
Kanta Adhin
Het recente bericht dat wormen die meer dan 146 duizend jaar ingevroren waren in de permanent bevroren grond (permafrost) van Siberië bij ontdooiing weer tot leven kwamen, vond ik fascinerend. Ik vroeg me wel af wat we hier nu mee moeten. Willen we kijken of ook andere levensvormen na zo een lange tijd in bevroren staat te zijn geweest weer tot leven kunnen worden gewekt? Hebben we niet al genoeg leven op aarde? Waar ik nu wel beducht voor ben, is dat we niet weten wat er nog meer allemaal tot leven zou kunnen komen door opwarming van de aarde. Ziektedragende organismen? We zouden wel eens voor lelijke verrassingen kunnen komen te staan.
Momenteel zijn we erg druk bezig stukjes bevroren Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis uit de vrieskast te halen. Het krioelt van initiatieven, projecten, boeken, filmproducties, lezingen en vertellingen. De ontdooide geschiedenis sijpelt overal door en de bedoeling is dat deze samensmelt met de algemene Nederlandse geschiedenis. Vergroting van kennis en bewustwording van nog onbekende delen van de geschiedeins is het streven. Een volkomen terecht streven. Echter, gaandeweg dit proces worden we ook geconfronteerd met minder gewenste ontwikkelingen die een nare smaak achterlaten.
Terwijl er door de regering handreikingen worden geboden om met de gevoelige kanten van de koloniale geschiedenis in het reine te komen, worden er weer andere gevoeligheden tussen de voormalige gekoloniseerden blootgelegd. De multiraciale samenstelling van de Surinaamse bevolking, een product van koloniale politiek, heeft geleid tot een zekere rivaliteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Lange tijd was de politiek in Suriname ook op etnische leest geschoeid en nog steeds is men daar niet helemaal van af. Op gezette momenten steken de lelijke kanten van etnische rivaliteit tussen met name de Afro- en de Hindostaanse Surinamers de kop op, een doorwerking van de koloniale geschiedenis die zich ook in Nederland manifesteert.
Met het uitroepen van het herdenkingsjaar slavernijverleden lijkt de verdeel- en heerspolitiek van weleer weer tot leven gewekt. Wanneer wordt gepleit om naast het trans-Atlantische slavernijverleden ook aandacht te geven aan andere vormen van slavernij en aan de contractarbeid (een vervolg op slavenarbeid) wordt er boos gereageerd van de zijde van nazaten van de Afrikaanse slaafgemaakten. Het is hun jaar en de beschikbare fondsen moeten alleen hun zaak dienen. Ook hoor je geluiden dat nakomelingen van Hindostaanse contractarbeiders niet moeten zeuren. Hindostaanse contractarbeiders hebben grond en geld gekregen. De vrijgemaakten kregen niets. Het hoe en waarom en of de mensen daarmee alles in de schoot geworpen kregen zonder te hoeven werken, lijken niet te boeien. Ook niet of die ‘voorsprong’ tot in het heden bepalend is. Dat dit soort oprispingen uit een bepaalde hoek komen, soit! Er zijn genoeg weldenkende mensen die naast de specifieke issues van het slavernijverleden, het belang inzien van inbedding van kennis en bewustheid van de gehele gemeenschappelijke Nederlands- Surinaamse geschiedenis in de Nederlandse samenleving.
Het valt dan wel vies tegen als een bekende persoonlijkheid als Aldith Hunkar, die zich ook als verteller van het koloniaal verleden opwerpt, in een filmproductie opvallende hiaten en onjuistheden laat zien. Als voormalig nieuwslezer van het jeugdjournaal zou zij zich bij uitstek moeten realiseren hoe belangrijk het is om objectieve en correcte informatie te verschaffen. Voor het EO-programma Firma Erfgoed Overzee reist zij onder meer naar Suriname. Het is op zijn minst merkwaardig te noemen dat zij geen enkele aandacht heeft voor het erfgoed van de grootste bevolkingsgroep daar, de Hindostanen. Daar heeft ze misschien een in haar ogen goede reden voor. Onvoorstelbaar is echter dat, als zij over de geschiedenis van Mariënburg vertelt, zij alleen de Javaanse contractarbeiders noemt die daar hebben gewerkt en die op 29 juli 1902 in opstand kwamen (zij heeft het over een “staking”). Vervolgens laat zij het ‘monument ter herdenking van de (Javaanse) opstand’ zien. Niet in beeld is de tekst die in vrij grote letters op dit monument staat. Daaruit blijkt overduidelijk dat het geen gedenkteken ter herinnering aan de opstand is, maar aan de Javaanse immigratie.

Monument ter herinnering aan de opstand te Mariënburg onthuld in 2006. In 2022 werd een tweede monument onthuld.
Iets verderop staat het monument ter herdenking van de opstand met daarop de namen van de slachtoffers die zijn gevallen toen deze opstand op 30 juli 1902 door de autoriteiten werd neergeslagen. Aan de namen had het researchteam van Hunkar moeten kunnen zien dat het voornamelijk om Hindostaanse contractarbeiders ging. Wat haar reden is voor niet alleen een vertekende, maar ook ronduit onjuiste weergave van de feiten, weet ik niet. Zij krijgt echter ruim baan om deze via de media te presenteren. Zo laat het ontdooiingsproces rijkelijk geschiedkundige kennis van jan en alleman vloeien. Na het zien van het programma, bleef bij mij een vieze smaak van rottende wormen achter.