Surinamers in Nederland: een demografisch profiel

prof. dr. Chan E.S. Choenni

De Surinaamse bevolking in Nederland is sinds de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 de afgelopen 40 jaar sterk gegroeid; tevens is de samenstelling gewijzigd. Allereerst is de Surinaamse bevolking sterk gegroeid als gevolg van de massale emigratie uit Suriname en ten tweede door geboorten. Ten tijde van de onafhankelijkheid van Suriname (eind 1975) waren er naar schatting 79.200 Surinamers in Nederland. Volgens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren er op 1 januari 2015 in Nederland 348.662 Surinamers. De groei van de Surinaamse bevolking is echter de laatste jaren afgevlakt. Tot het jaar 2000 waren Surinamers de grootste minderheidsgroep in Nederland. Daarna werden Turken qua omvang de grootste groep. In 2010 passeerden ook Marokkanen Surinamers in aantal. Surinamers zijn nu de derde etnische minderheidsgroep in Nederland.

Op 1 januari 2014 waren er 348.291 Surinamers. Er was dus een toename met slechts 371 personen tussen 2014 en 2015. Maar bij deze aantallen is de derde generatie Surinamers niet meegeteld. Deze generatie wordt gevormd uit kinderen van ‘allochtone’ ouders die in Nederland zijn geboren. Dus de kinderen van de tweede generatie Surinamers. De tweede generatie Surinamers zijn de kinderen die in Nederland zijn geboren uit ouders die in Suriname zijn geboren. Het CBS rekent de derde generatie tot autochtone Nederlanders. Simpel gezegd: de kleinkinderen in Nederland van Surinamers geboren in Suriname worden niet meegeteld als Surinamers. Zo wordt mijn kleinkind, bijvoorbeeld, niet meegeteld als Surinamer maar als autochtone Nederlander.

Derde generatie Surinamers

Ik reken de derde generatie wel tot de populatie Surinamers, omdat zij vaak door hun huidskleur c.q. etnische verschijning wel tot Surinamers worden gerekend door Surinamers en hoogstwaarschijnlijk ook door de meeste niet-Surinamers. Surinamers inclusief de derde generatie noem ik de uitgebreide definitie van Surinamers in Nederland. In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië waar volkstellingen bestaan, worden de mensen van alle generaties ingedeeld naar hun etnische afkomst. In Nederland bestaat geen volkstelling en omdat het CBS alleen de eerste generatie en de tweede generatie tot Surinamers rekent, lijkt het dat de Surinaamse groep nauwelijks toeneemt. De eerste generatie, namelijk degenen die in Suriname zijn geboren, behoren steeds meer tot ouderen en zullen langzamerhand uitsterven. Daarentegen zal de derde generatie toenemen.

Om een goed inzicht in de ontwikkeling van de Surinaamse bevolking in Nederland te krijgen, is het dus juister om de derde generatie mee te tellen. Ik heb tevergeefs in 2008 als beleidsambtenaar integratiebeleid geprobeerd de derde generatie op te nemen in de definitie van allochtonen. Dus onder meer de derde generatie Surinamers mee te tellen als Surinamers. Het enige wat  het CBS  toezegde was dat de derde generatie apart zou worden berekend en daarover apart zal worden gepubliceerd.

Maar ook wanneer men de derde generatie meetelt, blijft de trend dat verhoudingsgewijs het aantal Surinamers minder groeit als gevolg van daling in geboorten en het op latere leeftijd krijgen van kinderen. Surinaamse vrouwen krijgen al jaren gemiddeld net zoveel kinderen als autochtone vrouwen. Het zogeheten vruchtbaarheidscijfer is gemiddeld 1,7 (per vrouw tussen 15-45 jaar), terwijl gemiddeld 2,1 nodig is om een bevolkingsgroep door geboorte in omvang stabiel te houden.

Diaspora

Van oudsher hebben de bevolkingsgroepen uit Suriname hun (eigen) identiteit gekoesterd. Deze was gebaseerd op het land of de streek van hun voorouders. Maar in de loop der jaren zijn in Nederland kenteringen te bespeuren. Onder hen die niet in Suriname maar in Nederland zijn geboren -dus de zogeheten tweede generatie en derde generatie- is het minder vanzelfsprekend (geworden) zich tot de Surinaamse gemeenschap te rekenen. Daarnaast blijken de onderlinge contacten tussen leden van de verschillende Surinaamse bevolkingsgroepen in Nederland vooral in deze eeuw te vervagen. Steeds meer is de ‘global’ diaspora-oriëntatie als referentiepunt voor de eigen identiteit merkbaar.

De groep Creolen bestaat uit Gemengden en Afro-Surinamers. Onder de Afro-Surinamers is er veel aandacht voor het slavernijverleden en ook steeds meer voor de Afrikaanse diaspora. Vooral dankzij de activiteiten van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden, Erfenis en Educatie (NINSEE). In de Hindostaanse groep neemt de interesse in India en Bollywood en de Indiase diaspora alsmede het belang van contractarbeid en daarmee de migratiegeschiedenis toe. De Lalla Rookh Leerstoel en het Sarnamihuis spelen hierin een rol. Ook Chinezen tonen steeds meer belangstelling voor de Chinese diaspora. En onder Javanen is er een toenemende oriëntatie op de eigen migratiegeschiedenis. Een groot deel van de Javanen zijn meer dan ooit met hun geloof (meestal de islam) bezig. De Marrons op hun beurt benadrukken eveneens hun eigen identiteit. Zij willen erkenning en eisen respect. Evenals de Inheemsen die al enkele decennia actief zijn in Nederland en hun eigen identiteit beleven en deze etaleren in bijvoorbeeld klederdrachten. Vooral de groep Gemengden is nog sterk met de Surinaamse identiteit bezig of wat daarvan over is in Nederland.

Anderzijds kan worden opgemerkt dat onder een deel van de Surinamers van de tweede generatie een nieuw soort Surinaamse identiteit aan het ontstaan is met Rap, Hiphop, Breakdance enzovoort. Er is in dit verband ook interactie met andere etnische groepen, zoals Marokkanen, Antillianen en Kaapverdianen, waarbij bepaalde Surinaamse/Sranan woorden tot de zogeheten straattaal zijn gaan behoren.

Etnische diversiteit

Gelet op het bovenstaande is het noodzakelijk de etnische diversiteit binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland in getalsmatige zin weer te geven. Ik heb samen met het CBS (Centraal Bureau Statistiek) een berekening gemaakt van de etnische samenstelling van de Surinaamse bevolking op het totale bestand van Surinamers van het jaar 2008.  Dit onderzoek is uitgevoerd in 2011 op het CBS bestand Surinamers van het jaar 2008 mede ten behoeve van mijn inaugurele rede bij de aanvaarding van het hoogleraarschap op 6 juni 2011 van de Lalla Rookh leerstoel. Het betrof het totale bestand van 348.000 Surinamers behorend tot de eerste en tweede generatie in Nederland in 2008. Het procentueel aandeel van de bevolkingsgroepen is naar boven afgerond. Het aandeel Hindostanen was bijvoorbeeld 44,5%, het aandeel Creolen 38,9% en het aandeel Javanen 6,4%. De groep Gemengden zoals die in Suriname bestaat, valt onder Creolen en de groep Onbekend (etnisch niet in te delen) was 2%. Er kan een kleine overschatting zijn van het percentage Chinezen, omdat Chinese namen ook bij Creolen voorkomen. De aantallen -ook naar geslacht- per 1 januari 2015 zijn gerelateerd aan de berekende percentages van de Surinaamse bevolkingsgroepen in Nederland (zie: C.E.S. Choenni, Hindostaanse Surinamers in Nederland 2014: 51). Per 1 januari 2012 bedroeg -volgens het CBS- de Surinaamse derde generatie 38.797. Daarna zijn geen cijfers gepubliceerd over de derde generatie. Omdat jaarlijks de derde generatie met ongeveer 3.000 toeneemt, bedroeg het aantal derde generatie Surinamers naar schatting ruim 48.000 per 1 januari 2015. Wij hebben dit aantal opgeteld bij de cijfers van de eerste en tweede generatie.

Op basis van de uitgebreide definitie zag de Surinaamse bevolking in Nederland er in 2015 als volgt uit:

Tabel I: Surinaamse bevolkingsgroepen in Nederland per 1 januari 2015 (inclusief de derde generatie)

De 48.000 Surinamers van de derde generatie vormden 12% van de Surinaamse bevolking (ongeveer een op acht). Wij zien dat in 2015 in Nederland de Surinaamse bevolking bijna 400.000 personen telt. Samen met de ruim 541.000 Surinamers in Suriname en in totaal enkele tienduizenden in de Verenigde Staten, op de Nederlandse Antillen, in België en Canada waren in 2015 dus bijna 1 miljoen Surinamers.

Het blijkt dat er verhoudingswijs meer Surinaamse vrouwen dan Surinaamse mannen (52,5% versus 47,5%) zijn. Tevens blijkt dat er veel meer Surinaamse vrouwen onder de eerste generatie zijn dan mannen (55,1% versus 44,9%). Onder de ouderen zijn er meer vrouwen, omdat Surinaamse vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen.

Opkomst tweede generatie

Een belangrijke ontwikkeling is dat de kinderen van de in Suriname geboren ouders een toenemend aandeel zijn gaan vormen van de Surinaamse bevolking. In 2015 behoorde bijna de helft (48,6%) van de Surinaamse bevolking tot de tweede generatie. We zien dat de tweede generatie bijna even groot is in 2015 als de eerste generatie (51,4%). Binnen niet al te lange tijd zal de helft van de Surinamers dus tot de tweede generatie behoren door het uitsterven van de eerste generatie, die vooral de oudere leeftijdsklassen vormen.

Tabel II: Surinamers naar geslacht en generatie per 1 januari 2015 (exclusief derde generatie)

Als wij de derde generatie Surinamers (48.000) betrekken bij het totale aantal Surinamers, dan blijkt dat de Surinamers die in Nederland zijn geboren met 53.8% (213.438 van 396.662) al de meerderheid vormen van de Surinaamse bevolking in Nederland. Het aandeel van de eerste generatie zal verder afnemen mede als gevolg van de dalende immigratie naar Nederland.

Netto-migratie naar Suriname

De emigratie naar Suriname is laatste jaren toegenomen vooral onder de eerste generatie. De immigratie in Nederland van Surinamers bedroeg in 2012 slechts 1.882 en daalde in 2014 naar 1.609 personen. Daarentegen bedroeg de emigratie naar Suriname liefst 2.135 personen in 2012 en 2.067 personen in 2014. De netto migratie naar Suriname steeg van 253 in 2012 naar 452 Surinamers in 2014. Er vestigden zich dus meer Surinamers uit Nederland in Suriname dan omgekeerd (volgens CBS Statline 2015).

Weinig hoogbejaarden

Het is opmerkelijk dat het aandeel jongeren vergeleken met vroeger niet zo hoog is. Per 1 januari 2013 bedroeg het percentage jeugdigen van 0 tot en met 19 jaar 25%, dus ruim een kwart. Het aandeel jongvolwassenen (20-39 jaar) en volwassenen (40-59 jaar) is hoger, namelijk 32 % respectievelijk 32%. De Surinaamse bevolking bestaat dus vooral uit volwassenen. Het percentage ouderen (60-plussers) is ongeveer 11%. Er treedt weliswaar vergrijzing op, maar lang niet in dezelfde mate als in de groep autochtone Nederlanders. Het aandeel van de 65-plussers onder de autochtonen in Nederland was 16,8% en onder de Surinamers slechts 6,1%. Onder Surinamers is het percentage hoogbejaarden (80-plussers) vergeleken met autochtone Nederlanders gering. Het aandeel van Surinaamse hoogbejaarden onder de Surinaamse ouderen is vrij laag: slechts 10 %. Surinamers en vooral Surinaamse mannen overlijden gemiddeld op eerdere leeftijd dan autochtonen.

Provincies

Nog steeds wonen Surinamers voornamelijk in de grote steden van Nederland, maar vooral in deze eeuw is het vestigingspatroon gewijzigd. Er is een verhuizing/trek naar de zogeheten overloopgemeenten. De concentratie van Suriname in de drie grote steden en bijbehorende overloopgemeenten komt ook tot uitdrukking in de verspreiding naar provincies. Op 1 januari 2015 woonden in de provincies Zuid-Holland 149.352 en Noord-Holland 100.000 Surinamers. Opvallend is dat in de provincie Flevoland 39.013 Surinamers woonden, gevolgd door de provincie Noord-Brabant met 19.202 en daarna provincie Utrecht met 18.809 Surinamers. In de andere provincies woonden kleine aantallen Surinamers: in Groningen 6.261, in Overijssel 5.398, in Limburg 3.140, in Friesland 3.051, in Zeeland 2.542 en tenslotte in Drenthe slechts 1.894 Surinamers (CBS Statline 2015).

De vier grote steden

De helft van de Surinamers woonde in 2015 in de vier grote steden. Maar de Surinaamse bevolkingsgroepen zijn geconcentreerd in verschillende regio’s. Creolen wonen vaker in Amsterdam en Hindostanen vaker in Den Haag.

Tabel III: Etnische afkomst Surinamers in % per 1 januari 2015 (exclusief derde generatie)

Wij hebben op basis van deze percentages de omvang van de Surinaamse bevolkingsgroepen berekend. De aantallen kunnen niet als exacte aantallen worden beschouwd, omdat deze gebaseerd zijn op percentages. Het zijn indicatieve cijfers. De absolute aantallen zijn exclusief de derde generatie Surinamers. Met de derde generatie erbij moeten de aantallen worden opgehoogd met 12%. Volgens deze uitgebreide definitie wonen in 2015 in Amsterdam bijna 75.000, in Rotterdam bijna 60.000, in Den Haag ruim 52.000 en in Utrecht ruim 8.500 Surinamers. Dat er 40.000 Hindostanen in Den Haag wonen, klopt alleen als wij de uitgebreide definitie met betrekking tot Surinamers hanteren (77% van 52.000).

Tabel IV: Surinaamse groepen in grote steden per 1 januari 2015 (exclusief derde generatie)

Surinamers in overloopgemeenten

Zoals gezegd is een belangrijke ontwikkeling dat steeds meer Surinamers wonen in de zogeheten overloopgemeenten van de grote steden. Deze ontwikkeling is te merken aan het toenemend aantal Surinamers in overloopgemeenten als Almere, Zoetermeer en Capelle aan de IJssel. Volgens CBS Statline 2015 zag het beeld in onderstaande gemeenten als volgt uit:

Tabel V: Surinamers in Middelgrote gemeenten Per 1 januari 2015 (exclusief derde generatie)

Wij zien dat er in 2015 in Almere, maar ook in Zoetermeer meer Surinamers woonden dan in de gemeente Utrecht. Opvallend is ook dat in gemeenten als Lelystad, Haarlemmermeer (Hoofddorp), Capelle aan de IJssel en Purmerend grotere aantallen Surinamers woonachtig zijn dan in Groningen, Arnhem of Tilburg. Dit indiceert dat ‘middle class’ Surinamers zich in deze groeikernen hebben gevestigd, in veelal ruime (eengezins)woningen.

Verschillen

Tenslotte in het interessant om enkele verschillen in vestigingspatronen van de Surinaamse bevolkingsgroepen-buiten de vier grote steden- te duiden. In Almere, Zaanstad en Arnhem wonen verhoudingsgewijs meer Creolen dan Hindostanen. Zoals uit de onderstaande tabel blijkt zijn in Zoetermeer, Enschede en Eindhoven meer Hindostanen dan Creolen woonachtig. Hindostanen wonen meer verspreid over Nederland dan Creolen. Dat heeft deels te maken met het zogeheten spreidingsbeleid van de Nederlandse overheid ten tijde van grote emigratie vanuit Suriname naar Nederland in de periode 1974/1975. Het aandeel van Hindostanen in deze emigratie was hoog. Velen zijn via opvangcentra gehuisvest in de provincies Friesland en Noord-Brabant of bijvoorbeeld in de regio Enschede.

Tabel VI: Surinamers in middelgrote gemeenten per september 2008 in 

Javanen wonen redelijk gespreid, zij het dat Groningen (12%) en Tilburg (10%) er enigszins uit springen vergeleken met het landelijk percentage (7%) van de Surinaamse bevolking. Het percentage van 10% Marrons in Tilburg valt op, omdat hun landelijk aandeel ruim 3% is. Het gaat overigens niet om grote aantallen. Deze vestigingspatronen hebben meestal te maken met de (familie)netwerken. Men werd vaak opgevangen door familie en/of door vrienden en kennissen in een bepaalde stad. Vervolgens bleef men meestal in deze stad wonen. Vermeldenswaard is ten slotte dat er in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, die ten oosten van de noordelijke stad Groningen ligt, een vrij grote groep Javanen woont.

TOP