Eindelijk weer Tweede Kamerleden gekozen met een Surinaamse achtergrond. Bij de afgelopen verkiezingen werden Raoul Boucke (D66), Don Ceder (Christen Unie) en Sylvana Simons (BIJ1) gekozen als Tweede Kamerlid. In landen als Engeland en Frankrijk is het al geruime tijd gebruikelijk dat leden van het parlement en de regering een migratieachtergrond hebben. In vergelijking met deze twee landen bevindt het proces van politieke inclusie in Nederland zich nog in de kinderschoenen. Met politieke inclusie bedoel ik in dit verband een politiek bestel (regering, parlement, Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten, Colleges van Burgemeester en Wethouders en gemeenteraden) dat een afspiegeling vormt van de samenleving. Het betekent dat vrouwen en mensen met een migratieachtergrond min of meer evenredig vertegenwoordigd zijn in deze politieke instituten. Op gemeentelijk en provinciaal niveau is er sinds de jaren zeventig wel sprake van betrokkenheid van mensen met een migratieachtergrond bij de politiek. Op landelijk niveau is pas sinds het afgelopen decennium het aantal Kamerleden ‘met een kleur’ duidelijk zichtbaar.
Het eerste Tweede Kamerlid met een migratieachtergrond (John Lilipaly 1986-1998, PvdA) werd pas in 1986 gekozen. In 1992 werd Dowlatram Ramlal (CDA) als eerste Surinamer gekozen als Tweede Kamerlid (1992-1994). In het Kabinet-Balkenende IV (2007-2010) waren twee personen met een migratieachtergrond voor het eerst benoemd als Staatssecretaris (Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak, beiden PvdA). In 2002 werd namens de LPF van Pim Fortuyn Philomena Bijlhout in het kabinet-Balkenende I (2002-2003) benoemd als Staatssecretaris voor Gezinszaken, maar zij moest echter na 24 uur weer aftreden toen bleek dat zij in de jaren tachtig lid was geweest van de volksmilitie van Desi Bouterse.
Er zijn enkele Tweede Kamerleden met een Surinaamse achtergrond die een langere periode Kamerlid zijn geweest zoals Tara Oedayrajsingh Varma van Groen Links (1994-2001), Kathleen Ferrier van het CDA (2002-2012), Laetitia Griffith van de VVD (2003-2017), John Leerdam van de PVDA (2003-2012) en Tanja Jadnanansing van de PVDA (2010-2016). Daarnaast is er nog een aantal andere Kamerleden met een Surinaamse achtergrond geweest dat na één termijn geruisloos door de achterdeur is verdwenen.
Er zijn inmiddels enkele burgemeesters benoemd met een migratieachtergrond, waaronder Aboutaleb (PvdA) in Rotterdam sinds 2009, Weerwind (D66) in Almere sinds 2015 en Marcouch (PvdA) in Arnhem sinds 2017 en het aantal Tweede Kamerleden met een migratieachtergrond is stijgende. In 2010 waren er elf Tweede Kamerleden met een migratieachtergrond en sinds 2017 dertien. Van deze dertien Kamerleden in 2017 hadden zes een Nederlands-Marokkaanse en zeven een Nederlands-Turkse achtergrond. In 2017 had geen van de Tweede Kamerleden met een migratieverleden een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Dit gegeven verbaasde mij gelet op de kenmerken van de Surinaams-Antilliaanse doelgroep in Nederland: relatief goed opgeleid, geen taalbarrière en redelijk geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Gelet op de actualiteit van inclusie zou je verwachten dat Nederlandse politieke partijen het Surinaams-Antilliaanse reservoir zouden aanboren voor kandidaten van kleur en met een migratieachtergrond.
Ook bij de afgelopen verkiezingen zie ik wederom een oververtegenwoordiging van mediterrane kandidaten op kandidatenlijsten van de verschillende politieke partijen. Op redelijk verkiesbare plaatsen kwamen we slechts vijf kandidaten met een Surinaamse achtergrond tegen: Raul Boucke op nr. 10 bij D66, Sunita Bihari op nr. 11 bij SP, Kavish Bisseswar op nr. 14 bij PvdA, Don Ceder op nr. 4 bij CU. BIJ1 is een politieke partij waarbij de leden op de kandidatenlijst vooral afkomstig zijn uit de zwarte activistische hoek. Zoals eerder gesteld werden slechts Boucke, Ceder en Simons gekozen als Tweede Kamerlid. Opvallend is dat voor de VVD maar liefs vijf kandidaten met een migratieachtergrond werden gekozen als Tweede Kamerlid. Twee van deze gekozen Kamerleden hebben een Pakistaanse migratieachtergrond (Mariëlle Paul en Fahid Minhas).
Wat verklaart deze mediterrane ‘oververtegenwoordiging’ in de Tweede Kamer sinds 2017? Ligt het aan de politieke partijen die bij voorkeur kiezen voor kandidaten uit zogeheten ‘problematische’ groepen (Turken en Marokkanen) dan uit groepen (zoals de Surinaamse) die beschouwd worden als geïntegreerd? De rekrutering uit de zogeheten ‘problematische’ groepen zou dan bedoeld zijn om daarmee een verbinding te maken met deze achtergestelde groepen, een nieuw kiezersreservoir aan te boren en in het verlengde hiervan om hun integratie in de Nederlandse samenleving te bevorderen. Of ligt het aan de persoonskenmerken (sociaal en politiek activisme) van de mediterrane kandidaten die de politiek als een belangrijk instrument zien om de emancipatie en integratie van de eigen doelgroep te bevorderen? Turken en Marokkanen hebben een breed netwerk van moskeeën en organisaties verspreid over Nederland. Niet uitgesloten dient te worden dat mediterrane kandidaten daardoor wellicht gemakkelijker deze organisatiestructuur weten te gebruiken voor politieke mobilisatie. Bovendien zijn deze organisaties vaak een kweekvijver voor personen met aanleg voor politiek. Ligt het misschien ook aan de afwezigheid van politiek en sociaal activisme bij Surinaamse-Nederlanders die vooral kiezen voor een kortere weg naar maatschappelijk succes (opleiding afronden en een baan) en banen waaraan zij status ontlenen?
Ik kan geen eenduidig antwoord geven op deze vragen. Daarvoor zou je eerst bovengenoemde factoren aan een onderzoek moeten onderwerpen. Ik ben vooralsnog voorzichtig geneigd de ondervertegenwoordiging van Surinamers (en Antillianen) in de Nederlandse politiek toe te schrijven aan kenmerken van de doelgroep zelf. Personen met een Surinaamse achtergrond geven de voorkeur aan een snelle carrière en een baan (advocaat, arts, econoom) waaraan zij status ontlenen. Investeren in sociaal en politiek activisme naast studie en een baan wordt gezien als een vertragende factor in hun streven naar maatschappelijk succes. De drie gekozen Kamerleden met een Surinaamse achtergrond (Boucke, Ceder en Simons), zijn het toonbeeld van jarenlang sociaal en politiek activisme.