Suriname en Guyana: Politieke leiders en hun ondemocratische inborst

Hans Ramsoedh

Zowel in Suriname als in het buurland Guyana zijn kortgeleden verkiezingen gehouden. In beide landen weigeren de zittende presidenten zich echter neer te leggen bij hun verkiezingsnederlaag. Bij de afgelopen verkiezingen op 25 mei in Suriname leed Bouterses Nationale Democratische Partij (NDP) een grote nederlaag (van 26 naar 16 zetels). Hij wenst een hertelling van de stemmen in Paramaribo. David Granger is sinds 2015 president van Guyana. Bij de verkiezingen op 2 maart verklaarde de zittende regering dat zij, nog voordat de officiële verkiezingsresultaten bekend waren, de verkiezingen met één zetel verschil gewonnen te hebben. Oppositie en internationale waarnemers spraken van een frauduleuze verkiezingsuitslag. Onder grote internationale druk besloot de Guyanese regering tot een algehele hertelling van de stemmen. De Guyanese Kiescommissie maakte op maandag 8 juni bekend dat de oppositie met 33 zetels de verkiezingen had gewonnen, terwijl de partij van president Granger 31 zetels had behaald. Granger legde zich echter niet neer bij de verkiezingsuitslag en sprak van fraude bij de hertelling.

Ontmoeting president Bouterse en president Granger in juli 2018 in Jamaica

Hoe verliep het proces in Suriname na de verkiezingen? De uitspraak van het Surinaamse volk was ondubbelzinnig: exit Bouterse en de NDP. De bevolking had meer dan genoeg van het desastreuze  sociaaleconomisch beleid, de endemische corruptie, de uitverkoop van de natuurlijke hulpbronnen, de torenhoge staatsschuld en de zelfverrijking door een kleine groep rond de president. In een democratisch bestel is het gebruikelijk dat verliezers zich neerleggen bij de verkiezingsuitslag en de winnaars feliciteren met hun verkiezingsoverwinning. Het betekent voor de verliezende partij dat zij plaats neemt in de oppositiebanken en zich onderwerpt aan een reflectie op de oorzaak van de verkiezingsnederlaag. Tot op heden heeft de NDP-leiding zich echter nog steeds niet officieel neergelegd bij de verkiezingsuitslag. Vóór de verkiezing verklaarde Bouterse nog: ‘Het volk is de baas is en wij moeten het hoofd daarvoor buigen’. Reeds een dag na de verkiezingen was hij zijn uitspraak allang vergeten, want toen hem duidelijk werd dat zijn NDP de grote verliezer was, eiste Bouterse een algehele hertelling in het hele land in aanwezigheid van camera’s. Enkele dagen later werd in plaats van algehele hertelling een hertelling van de stemmen in Paramaribo geëist. Volgens de NDP zouden er onregelmatigheden geweest kunnen zijn op de dag van de stemming. Door deze partij werden echter geen concrete voorvallen aangegeven met betrekking tot mogelijke onregelmatigheden. Hertelling is bovendien geen zinvolle exercitie aangezien alle stembureaus onder supervisie stonden van NDP’ers. De organisatie van de verkiezingen verliep behoorlijk chaotisch, maar van fraude was volgens de voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB), Jennifer van Dijk-Silos, geen sprake. Zij verklaarde dat zij in haar twintigjarige carrière bij het OKB nog nooit zoveel chaos had gezien en dat het Ministerie van Binnenlandse zaken blijk gaf van ‘incompetentie’ en ‘een enorm brevet van ongeschiktheid wat betreft de organisatie van de verkiezingen’. De organisatie van de verkiezingen was op z’n paars: verkeerde stembiljetten die afgeleverd werden bij de stembureaus, kiezers die op sommige stembureaus al gestemd hadden werden opgeroepen om opnieuw hun stem uit te brengen en er ontbraken in Paramaribo nogal wat processen-verbaal van een aantal stembureaus et cetera. Met name de officiële afhandeling van de stemmen in Paramaribo leverde veel commotie op. In de optiek van oppositie werden door de NDP-regering pogingen ondernomen om te interveniëren in het democratisch proces van het tellen. Waarnemers van diverse politieke partijen hebben een week lang nachten doorgebracht in de Anthony Nesty Sporthal (ANS) waar de administratieve afhandeling van de stembiljetten van het kiesdistrict Paramaribo plaatsvond. Dit om te voorkomen dat er gefraudeerd zou worden. Al met al duurde het tien dagen voordat de officieuze uitslag van Paramaribo bekend werd gemaakt. Het vermoeden bestond dat van regeringswege sprake was van een vertragingstactiek om te kunnen frauderen.
Ondanks het grote verlies tracht de NDP nog op allerlei manieren aan de macht te blijven. De oppositionele partijen VHP, NPS ABOP en PL verklaarden een dag na de verkiezingen een nieuwe regering te zullen vormen met Chan Santokhi als presidentskandidaat. Ondanks dat Brunswijk vóór de verkiezingen had verklaard samenwerking met de NDP uit te sluiten en zich inmiddels had gecommitteerd aan een coalitie met VHP, NPS en PL is niettemin van NDP-zijde getracht Ronnie Brunswijk van de ABOP over te halen om met de NDP in zee te gaan. Volgens de mofokranti [mondeling verspreiden van nieuws of geruchten] zou de NDP aan Brunswijk zelfs het presidentschap hebben aangeboden. Blijkbaar tracht de NDP op allerlei manieren aan te sturen op een langer aanblijven in het machtscentrum ondanks de uitkomst van de vox populi op 25 mei. De vertragingstactiek van de NDP kan worden beschouwd als de laatste stuiptrekkingen van een crimineel regime.

Het buurland Guyana kent een lang verleden van etnische en politieke spanningen. Verkiezingen in dit land gaan altijd gepaard etnisch geweld. In dit land wordt de politiek gedomineerd door de Indo-Guyanese (Hindostaanse) People’s Progressive Partij(PPP) met in het verleden als charismatische leider Cheddi Jagan (1918- 1997) en de Afro-Guyanese People’s Nationale Congress (PNC) in de jaren zestig, zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig onder leiding van de dictatoriale Forbes Burnham (1923-1985).
De dominantie van de PNC van de Guyanese politiek tussen 1964 en 1992 betekende feitelijk de vestiging van een Creoolse dictatuur waarbij Hindostanen de positie hadden van tweederangsburgers. Niet verwonderlijk is dat tijdens het bewind van Burnham enkele tienduizenden Hindostanen een veilig heenkomen zochten in landen als de VS en Canada. De PNC kon dankzij grootschalige verkiezingsfraude aan de macht blijven. Onder grote internationale druk en dankzij de aanwe­zig­heid van een team van honderd bui­ten­landse waarnemers in 1992 werden voor het eerst na ruim drie decennia verkiezingen gehouden die vrij waren van manipulatie en fraude. Zij maak­ten een eind aan 28 jaar politie­ke alleenheerschappij van de PNC en mondden uit in een overwinning voor Jagans PPP. Deze partij bleef tot 2015 aan de macht. In dat jaar werd David Granger gekozen als president.

Granger was officier en nationale veiligheidsadviseur van president Burnham. In 1979 werd hij benoemd als commandant van het Guyanese leger. Hij ging in 1992 met pensioen. In 2012 werd hij gekozen als leider van de PNC. Door samenwerking met een aantal kleinere partijen (waaronder een afsplitsing van de PPP) werd de naam PNC veranderd in A Partnership for National Unity (APNU)/Alliance for Change (AFC), maar binnen deze coalitie is de PNC de dominante partij. In 2012 was Granger de presidentskandidaat voor APNU/AFC. De PPP-kandidaat Donald Ramotar werd in 2012 toen als president gekozen.
In 2015 won de APNU/AFC-coalitie de verkiezingen met slechts een verschil van één zetel. Nadat een parlementslid van APNU/AFC zich eind 2019 had aangesloten bij de oppositie restte president Granger niets anders dan nieuwe verkiezingen uit te schrijven op 2 maart 2020.

De APNU/AFC-coalitie claimde de verkiezingswinst op 2 maart. De PPP-oppositie verwierp deze claim en sprak van grootscheepse fraude. Ook internationale waarnemers van de VS, Canada, Engeland, de Europese Unie, Caricom en de OAS twijfelden aan de geloofwaardigheid van de verkiezingsuitslag en eisten hertelling in hun aanwezigheid. De VS dreigden met het blokkeren van buitenlandse geldtegoeden van Guyana en, evenals Canada en Engeland, met het niet-erkennen van de legitimiteit van een nieuwe regering onder president Granger. De Caricom dreigde zelfs haar hoofdkwartier in Georgetown (de hoofdstad van Guyana) te verplaatsen naar een ander Caraíbisch land als Granger een hertelling bleef afwijzen. Als gevolg van de strijd tussen regering en oppositie over de uitslag van de verkiezingen namen de etnische spanningen in het land toe. Bij rellen tussen Indo- en Afro-Guyanezen in de maanden maart en april vielen enkele gewonden en een dode.

V.l.n.r. Bharrat Jagdeo (oud-president van Guyana en secretaris-generaal van de PPP), presidentskandidaat Irfaan Ali en kandidaat minister-president Mark Phillips

Na ruim een maand gesteggel over de verkiezingsuitslag en onder grote internationale druk ging de Guyanese regering uiteindelijk akkoord met een hertelling. President Granger en Bharrat Jagdeo (ex-president en secretaris-generaal van de PPP) spraken af zich neer te leggen bij de uitkomst van de hertelling die onder internationaal toezicht zou plaatsvinden. De hertelling van de 465.000 stemmen en 2.339 stembussen nam ruim 33 dagen in beslag. Toen het vervolgens zittend president Granger echter duidelijk werd dat de oppositionele PPP op voorsprong stond, wees hij, ondanks zijn eerdere toezegging, de uitslag van de hertelling af door te spreken van fraude bij de stemming. Tijdens de hertelling werd duidelijk dat door Grangers partij gefraudeerd was bij de eerdere telling. Het afgelopen verkiezingsverloop in Guyana roept reminiscenties op aan de regeerperiode Burnham die dankzij grootscheepse fraude ruim drie decennia aan de macht kon blijven. In de officieuze uitslag die op maandag 8 juni bekend werd gemaakt door de Guyanese Kiescommissie behaalde de PPP 33 zetels en de APNU/AFC van president Granger 31 zetels. Met deze uitslag wordt de veertigjarige Irfaan Ali (1980) namens de PPP de nieuwe president van Guyana. Hij was eerder parlementslid en minister in de PPP-regering. Met Grangers afwijzing van de verkiezingsuitslag moeten nieuwe gewelddadige botsingen tussen Indo- en Afro-Guyanezen in Guyana niet worden uitgesloten.

Grangers opstelling vertoont overeenkomsten met die van Bouterse: beiden wensen zich niet neer te leggen bij de verkiezingsuitslag. Zowel Bouterse als Granger propageert vrije en eerlijke verkiezingen, maar hun handelen bewijst echter het tegendeel. In Caraïbische politieke kringen wordt president Granger omschreven als een ‘sanctimonious gangster’ [schijnheilige gangster  – quote van John Beale, oud-ambassadeur van Barbados in de VS en bij de OAS, geciteerd in Inewsguyana.com, 6 Juni, 2020: ‘Opinion: Zero Tolerance for any violation of democracy in Guyana’]. Evenals David Granger is Desi Bouterse van hetzelfde laken een pak. De opstelling van beiden betekent een ondermijning van het democratisch proces in hun land en geeft blijk van hun ondemocratische inborst.

TOP