I N T E R V I E W

Sarnámi Bol –
Spreek Sarnámi!

Kanta Adhin
[ 8 juni 2025 ]

Wat vooral opvalt, is hoe enthousiast de huidige generatie grootouders is om iets van de taal aan kleinkinderen door te geven.

V.l.n.r. Zhunaysha Gajadhar, Charla Manohar en Warsha Narain

Je hoort de oudere generatie Hindostanen in Nederland vaak klagen dat de jongeren geen interesse hebben in culturele bijeenkomsten. Het klopt dat het publiek vaak wordt gedomineerd door de in Suriname geboren generatie. Tijdens een studiedag van het Jnan Adhin Instituut in december 2023 gaven jongeren aan dat zij wel met de cultuur bezig zijn, maar op een andere manier en dat ‘bijeenkomsten oude stijl’ vaak niet of onvoldoende zijn afgestemd op hun behoeften. Bovendien hebben sociale media veel mogelijkheden gecreëerd om onderling interesses met elkaar te delen.

Drie in Nederland geboren Hindostaanse vrouwen, behorend tot de generatie Y (geboren tussen 1981 en 1996) bewijzen dat ook onder hun generatie initiatieven worden ondernomen ter behoud van aspecten van de cultuur waar de hele Hindostaanse gemeenschap trots op mag zijn. Zhunaysha Gajadhar, geboren en getogen in Amsterdam, Warsha Narain, geboren en getogen in Utrecht, en Charla Manohar, geboren en getogen in Amersfoort, vormen het team van Sarnámi Bol (Spreek Sarnámi). Via Instagram, Facebook en TikTok zijn zij nu al 5 jaar bezig om het spreken van de Hindostaanse taal te stimuleren en zo een bijdrage te leveren aan het levend houden van de taal en cultuur. Via spelletjes, winacties en interactieve vragen brengen zij op een luchtige manier de taal onder de aandacht.

“Het idee voor Sarnámi Bol ontstond tijdens de Covid-lockdown naar aanleiding van een gesprek over onze roots en cultuur. We vroegen ons af hoe we daar iets meer mee konden doen, en kwamen uit bij het Sarnámi als dé bindende factor binnen de gemeenschap. We hebben allemaal ervaring in de media en wilden die vaardigheden inzetten om iets terug te doen voor de gemeenschap. Sarnámi Bol werd zo niet alleen een creatief project, maar ook een manier om mensen te verbinden en bewust­wording te creëren.” Vanwaar die liefde voor het Sarnámi bij in Nederland opgegroeide en hooggeschoolde vrouwen, die allen een drukke baan hebben. Zhunaysha heeft de lerarenopleiding gedaan en werkt momenteel als docent op een vmbo-school in Amsterdam. Warsha heeft journalistiek gestudeerd. Na een lange periode bij de publieke omroep en wat omzwervingen werkt zij nu als operationeel leidinggevende in de energiesector. Charla heeft Media & Entertainment Management en Film- en Televisie Wetenschappen gedaan en is ook een periode werkzaam geweest bij de publieke omroep. Nu heeft zij een baan als business analist in de logistieke sector.

Vanzelfsprekend en natuurlijk
In hun familie werd veel Sarnámi gesproken, maar de ouders verwachtten niet per se dat de kinderen ook Sarnámi spraken. Warsha: “Mijn ouders hebben tot mijn vierde jaar alleen Sarnámi met mij gesproken. Nederlands heb ik op school geleerd. Ik verstond alles, maar sprak naarmate ik ouder werd, steeds minder Sarnámi terug. Pas rond mijn achttiende ging ik het meer spreken, toen ik meer Hindostaanse vrienden kreeg. Toen ik Zhunaysha en Charla leerde kennen, werd het spreken steeds vanzelf­spreken­der. Nu spreek ik het eigenlijk alleen met hen en bij evenementen waar we als Sarnámi Bol bij zijn. Als ik met mijn man praat, gebruik ik af en toe een paar Sarnámi woordjes tussen het Nederlands in. Hij is niet opgegroeid met het Sarnámi, maar inmiddels spreekt hij ook wel wat woordjes mee. In familieverband ben ik wel strikt in het hanteren van aanspreektitels. Ik ben mausi, mámi, phoewa enzovoort….geen tante!”

Voor Charla is het spreken van het Sarnámi een vanzelf­sprekendheid gebleven. “Het was altijd om me heen en ik begreep het vanzelf. Mijn ouders spraken het ook met mij, maar ik antwoordde vaak in het Nederlands. Op een gegeven moment, toen ik nog klein was, kwam er familie uit Suriname bij ons logeren. Vanaf dat moment begon ik ook Sarnámi te praten. Het was alsof er een knop omging en sindsdien spreek ik de taal met het grootste gemak, vooral thuis, maar ook met familie en vrienden. Het is gewoon de manier waarop we met elkaar communiceren, een soort vanzelfsprekendheid die ons verbindt. De taal is echt een deel van mezelf geworden. Het voelt voor mij heel natuurlijk om bepaalde dingen in het Sarnámi te zeggen, alsof de woorden vanzelf uit mijn mond komen.”

Zhunaysha was ook gewend thuis veel Sarnámi te horen. Het werd met familie en vrienden gesproken en haar ouders spraken het ook onderling. “Door die combinatie ben ik de taal als kind vanzelf gaan begrijpen. Mijn ouders hebben me nooit aangespoord om het actief te spreken. Maar Sarnámi is voor mij de taal van emotie en van verbinding. Met mensen in mijn directe omgeving, zoals mijn vader, schoonouders, mijn broer, en Charla en Warsha, voelt Sarnámi gewoon het meest natuurlijk om te gebruiken. Ik krijg steeds vaker de vraag – meestal met een knipoog – of ik het ook niet met anderen wil spreken, zodat zij kunnen oefenen. Dit laat wel zien dat er een zekere behoefte is om de taal meer te gebruiken en samen levend te houden. En dat motiveert mij weer om het zelf ook vaker bewust in te zetten.”

Herkenning en plezier
Het drietal kent elkaar al zo’n zeventien jaar. Charla en Warsha werkten een tijdje samen bij omroep NTR. Toen ze bij de Organisatie Hindoe Media (OHM) kwamen te werken ontmoetten ze daar Zhunaysha. Bij OHM is hun betrok­ken­heid bij de eigen cultuur versterkt en is hun vriendschap gebleven. Dat is best bijzonder, vinden zijzelf. En nu zetten ze hun kwaliteiten en vaardigheden actief in voor het bevorderen van het Sarnámi. In 2023 brachten ze ter gelegenheid van 150 jaar Hindostaanse Immigratie een kinderboek uit, Lukká-cori (Verstoppertje) en een kwartet­spel om kinderen spelenderwijs Sarnámi woorden bij te brengen. Ze hebben sedertdien ruim 1000 boeken en spelletjes verkocht en zijn daar trots op. “De reacties op onze producten zijn altijd positief.” “Het is geweldig om te zien hoe kinderen voorgelezen worden uit ons boek of hoe het kwartetspel gespeeld wordt op familiefeestjes!”

Ze staan vaak op evenementen en gaan dan graag in gesprek met het publiek. “Wat vooral opvalt, is hoe enthou­siast de huidige generatie grootouders is – vaak geboren in Suriname – om iets van de taal door te geven. Hun kinderen, die hier in Nederland zijn geboren, verstaan het Sarnámi vaak wel, maar spreken het nauwelijks. Juist voor hen is het kwartet of het voorleesmoment met de kleinkinderen een mooie manier om taal en cultuur speels en laagdrempelig levend te houden. En we horen vaak dat ouders en grootouders er zelf ook van leren. Dat geeft een fijn gevoel.” Daarnaast krijgen ze regelmatig berichten via e-mail en sociale media van ouders die de producten van Sarnámi Bol hard nodig vinden voor hun jonge kinderen. ”We horen vaak hoe onze producten voor herken­ning zorgen, bij jong en oud, en hoe er plezier, verbinding en trots ontstaat, vooral tijdens het kwartetspel.”

Gewoon durven spreken
Volgens Sarnámi-experts wordt de taal met uitsterven bedreigd. Zeker in Nederland waar voor velen het Nederlands de moedertaal is, omdat ze die van kleins af thuis en op school meekrijgen. Hoe kijken de Sarnámi-Bol-vrouwen daartegen aan? “Wij zijn geen taalexperts en we begrijpen dat na zo een tweede migratie de taal in de verdrukking raakt. Als ik kijk naar Guyana, Trinidad, Zuid-Afrika en landen als Canada waar zich een grote diaspora bevindt, dan breekt mijn hart. De moedertaal leeft helemaal niet meer en dan denk ik: ‘Laat dat alsjeblieft niet het lot van het ‘Sarnámi zijn.’ Vanuit onze passie doen wij wat wij kunnen om een stukje van onze cultuur te behouden en we zijn natuurlijk erg blij met de aanmoe­diging die wij krijgen,” zegt Zhunaysha en Charla voegt toe: “Je merkt wel eens dat mensen zich schamen om Sarnámi te praten, omdat ze de taal niet goed beheersen of omdat hun uitspraak niet perfect is. Of ze praten het misschien wel in een klein groepje, maar durven het niet in groter verband te praten. Je probeert ze dan ervan te overtuigen dat het helemaal niet erg is als je het niet goed spreekt. Door het steeds vaker en met steeds meer mensen te praten, leer je het.”

Het is best opmerkelijk dat de vrouwen zich zo sterk maken voor een stukje Surinaamse cultuur, terwijl de binding met Suriname aan het afnemen is. Met de familie daar hebben ze wel contact en ze voelen zich wel met de cultuur verbonden. Maar die verbondenheid is er ook met de Indiase cultuur. Ze spreken ook goed Hindi. Ze zien wel dat dit een prestigieuzer taal dan het Sarnámi is. Er is wel een ontwikkeling te zien in Bollywoodfilms. Je hoort daarin tegenwoordig ook talen die verwant zijn aan het Sarnámi. “In de afgelopen tien jaar zijn er veel films verschenen die zich in Noord-India en Centraal-India afspelen, waarin bijvoor­beeld Awadhi en andere regionale talen worden gesproken — talen die verwantschap hebben met het Sarnámi,” vertelt Zhunaysha. “Je herkent dan duidelijk woorden die wij ook in het Sarnámi gebruiken. Soms spreken perso­nages alleen die taal, wat het nóg herkenbaarder maakt.” Laapataa Ladies (2024) en Article 15 (2019) zijn twee van de vele voorbeelden. Deze zijn terug te zien op Netflix. Gezien de populariteit van Bollywoodfilms, zou deze ontwikkeling mogelijk kunnen bijdragen aan het wegnemen van schaamte bij jongeren om het Sarnámi te spreken.

Veelzeggend en veelzijdig
De drie vrouwen roemen het Sarnámi om de veelzeggende lading van de woorden. “Er zijn van die typische uitdruk­kingen die je meteen herkent,” zegt Zhunaysha, “zoals hodde of hedde. Dat soort woorden zegt zó veel met zó weinig. Of ekke dekh, wat iets heeft van “kijk nou toch”. De precieze betekenis hangt echt af van de toon en het moment.” Daar is Charla het helemaal mee eens. “Hodde is wel mijn stopwoordje geworden! Het is zo’n veelzijdig woord – je kunt het gebruiken als een verbaasde “Wauw!” of een dramatisch “Oh nee!” Ik merk dat ik sommige dingen gewoon liever in het Sarnámi zeg, omdat het net die extra lading van emotie meebrengt.” Voor Warsha zit in de vraag Tu khaile? of de aansporing Ja khá le! veel liefde verborgen. “Hindostanen zijn niet gewend om liefde uit te spreken. Maar door te vragen of iemand heeft gegeten of te zeggen dat iemand moet gaan eten, spreek je die liefde op een andere manier uit.”

Sarnámi Bol heeft inmiddels een trouwe en steeds groter wordende groep volgers die Zhunaysha, Warsha en Charla inspireert en aanmoedigt om door te gaan. Ze zijn nu bezig nieuwe producten te ontwikkelen, waar ze hopelijk in het najaar meer over kunnen vertellen. Ze nemen er de tijd voor om alles zorgvuldig uit te werken. Dat doen ze naast hun drukke baan en het duurt daarom wat langer dan zij zelf zouden willen. Maar de motivatie is er, en vooral de liefde voor taal en cultuur. “We hebben buiten verwachting zoveel mooie reacties op onze eerdere producten ont­vangen. Het raakt ons diep dat we met onze creaties een mooie, betekenisvolle bijdrage mogen leveren aan het doorgeven van een rijke taal en cultuur.”

Foto’s: Sarnámi Bol

TOP