Ramdew Krishna, Het verhaal van de dochter van een Kantraki, Amsterdam: Ganpati Padam Nataykala 2023, 112 pp., ISBN 978-9-4644384-2-0, prijs €24,50 (excl. verzendkosten)
In het kader van de herdenking en viering van 150 jaar Hindostaanse immigratie verscheen onlangs van de hand van Ramdew Krishna het boek Het verhaal van de dochter van een Kantraki. De kunstschilder en toneelschrijver Ramdew Krishna (1947) is geboren en getogen in Paramaribo. In dit boek maakt hij aan de hand van zijn olieverfschilderijen voorzien van teksten de bijzondere geschiedenis van een Hindostaanse familie zichtbaar. Ramdew Krishna wilde graag, zoals hij schrijft, een ‘beeldverhaal’ maken van de geschiedenis van Hindostanen. Hij besloot het levensverhaal van zijn moeder, die de dochter was van Hindostaanse contractarbeiders, als leidraad te nemen. Contractarbeiders werden in het Sarnami aangeduid als Kantráki’s. Kantráki is een verbastering van het woord contract, en wel het arbeidscontract dat deze Hindostaanse arbeiders uit India aangingen met de toenmalige Nederlandse overheid. Zij zouden tegen een loon werken in Suriname en na vijf jaar arbeid hadden zij recht op een gratis retourpassage naar India. Zoals bekend is de meerderheid van deze Kantráki’s echter niet teruggekeerd naar India, maar heeft zich permanent in Suriname gevestigd. Om deze ijverige vreemdelingen te behouden voor Suriname had de Nederlandse overheid besloten om hun land ter beschikking te stellen tegen gunstige voorwaarden. Zij waren immers Brits-Indiase onderdanen. Veel van deze Kantráki’s zijn stamouders geworden van grote Hindostaanse families. Er ontstond dan ook gaandeweg een grote Hindostaanse gemeenschap die omstreeks 1965 de grootste bevolkingsgroep werd van Suriname. Door hard werken werden steeds meer Hindostanen welvarend en de Hindostaanse groep werd deelgenoot van de politieke macht. Zij waren echter tegen de overhaaste onafhankelijkheid van Suriname. Velen hadden geen geloof in een zonnige toekomst na de onafhankelijkheid in hun geboorteland. Vanaf de jaren zestig hebben grote aantallen Hindostanen zich gevestigd in Nederland. Al deze aspecten van de loop van de Hindostaanse geschiedenis komen aan bod in dit mooi geïllustreerde boek van ruim 100 pagina’s; er zijn 106 schilderijen in opgenomen die deze bewogen geschiedenis uitbeelden. Daarbij gaat het niet alleen om portretten van verschillende personen, maar zijn er ook schilderingen van situaties, zoals een schoolklas of de omgeving van Poelepantje met de niet meer bestaande ophaalbrug in Paramaribo Zuid.
Eerst zal worden stilgestaan bij de levensgeschiedenis van de moeder van Ramdew Krishna. Hij noemt haar (voor)naam overigens niet in het boek: blijkbaar als teken van respect. Deze dochter van Kantráki’s heeft namelijk op welhaast bewonderenswaardige wijze na het vroegtijdig overlijden van haar man op 54-jarige leeftijd haar tien kinderen grootgebracht door noeste arbeid en creativiteit. Zij werd op 37-jarige leeftijd weduwe. Haar familienaam Krishna is de (gekozen) familienaam in Suriname door haar vader. Haar kinderen dragen haar familienaam. Dus deze derde generatie draagt de familienaam van moederskant en niet zoals bij de meerderheid van Hindostanen de gekozen familienaam van vaderskant. Bovendien betreft het hoogstwaarschijnlijk een gefingeerde naam, want haar vader behoorde tot de krijgerskaste (Chattri) en heette Kishansingh. Deze familienaam Krishna was vroeger verkeerd geschreven als Kisna. Zoals bekend zijn er veel verschrijvingen en ook gefingeerde namen opgegeven of gekozen door Hindostaanse contractarbeiders. Velen waren gevlucht of wilden niet teruggevonden worden dan wel geclaimd worden door hun familie bij de (sub)depots in India.
Maternale grootouders van de auteur
De vader van Ramdew Krishna’s moeder, zijn náná, was hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit een dorp in de buurt van de stad Jaipur in de staat Rajasthan. Krishna schrijft met stelligheid dat zijn náná zich vrijwillig had aangemeld voor emigratie, want hij kon lezen en schrijven. Hij schrijft voorts dat het een raadsel is hoe zijn náná destijds meer dan 1000 kilometer heeft afgelegd om vanuit Calcutta af te reizen naar Suriname. Eigenlijk is dit geen raadsel. In de staat Rajasthan werd niet geworven, maar wel in de aangrenzende staat Uttar Pradesh. In de stad Kanpur was een subdepot voor de rekrutering voor Suriname. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij op eigen houtje de afstand tot Kanpur afgelegd. Voor degenen die na goedkeuring tot het subdepot werden toegelaten, werd alles geregeld. Na ondertekening van het voorlopig contract werd zowel voor eten, kleding en onderdak als voor de reis van meer dan 1000 kilometer van Kanpur naar Calcutta gezorgd door de Nederlandse overheid.
Dramatisch is echter het verhaal van de auteurs náni. Zij was met vriendinnen naar de kermis geweest in de stad. Toen zij terugkwam in haar dorp, bleek het hele dorp te zijn weggevaagd door een vreselijke storm. Haar hele familie was meegesleurd in het wassende water en overleden. Zij werd door een arkáthiyá (illegale werver) gerekruteerd. Vanwege gratis eten, kleding en onderdak ondertekende zij het voorlopig contract om naar Shri Ram Tapoe (de naam voor de kolonie Suriname) te vertrekken. Krishna’s náná en náni maakten als echtpaar de zeereis naar Suriname. Zij kwamen terecht op de grote suikerplantage Mariënburg. Er wordt in het boek verteld over de zware arbeidsomstandigheden en de verschillende opstanden. Er is helaas een klein foutje ingeslopen. In 1884 was Ramjanee de leider bij de opstand op plantage Zorg en Hoop en Mathura leidde in 1891 de opstand op plantage Zoelen. In het boek staat dus volgorde verkeerd.
Het Kantráki-echtpaar kreeg zeven kinderen, onder wie de moeder van Ramdew Krishna. Door hard werken bouwden zij zich op als kleinlandbouwers. Zijn moeder vertelde dat haar vader een ezelskar had om producten naar de centrale markt in Paramaribo te transporteren. Het gezin verhuisde op gegeven moment naar Paramaribo en had daar een winkel aan de Koningstraat. Maar het noodlot sloeg toe. Zijn moeder vertelde: Onze moeder werd plotseling zeer ernstig ziek… Zij stierf in ons bijzijn, en tot ons grote verdriet, met tranen in haar ogen. Ze is 39 geworden. Ik weet nog steeds niet waaraan zij zo jong is gestorven (pagina 43).
Rooms-katholieke internaten Rajpur en Ranipur
Haar vader die met zeven jonge kinderen achterbleef, was getraumatiseerd door dit noodlot en liet de zorg van alle kinderen over aan de twee katholieke internaten in Paramaribo. De jongens werden op het internaat Rajpur geplaatst en de meisjes op Ranipur. Deze internaten voor Hindostaanse kinderen waren gevestigd aan de Mahonylaan, destijds nog een zandweg buiten de toenmalige grens van Paramaribo. Haar vader vertrok naar India en er is nooit meer iets van hem vernomen. Onder het strenge regiem van de Nederlandse nonnen leerde de moeder van Ramdew ‘handwerken’ (borduren) en ook goed Nederlands spreken. Haar oudste zus trouwde een paar jaar later en zij kon bij haar zus gaan inwonen. Zij vertelt op pagina 48: Al snel koppelde mijn zus mij aan een man die op dat moment weduwnaar was. Ik was pas zestien, maar ik had geen keus. Ik wilde overleven.
Overlever
Zij werd een ware overlever. Zoals gezegd, beschikte zij over een bewonderenswaardige overlevingsdrag, ijver en creativiteit. Het echtpaar kreeg tien kinderen. Gelukkig was haar echtgenoot een bouwaannemer en een heel creatieve man die goed verdiende. Hij bouwde eerst zelf een houten huis en later een stenen huis dat wonderwel nog steeds overeind staat aan de Mahonylaan 96 in Paramaribo. Hij bouwde bijvoorbeeld ook de carrousel van paarden die op de Surinaamse kermis altijd veel publiek trok. Maar opnieuw lag het noodlot op de loer. Haar man overleed vrij plotseling aan een hersenbloeding. De moeder van Ramdew Krishna stond er alleen voor met tien kinderen. Zij besloot haar kinderen zelf groot te brengen. Eerst werd roti verkocht op markt. Daarna specialiseerde zij zich in borduurwerk. Tot in de late avond maakte zij orhni ’s (sluiers) bij het licht van de olielamp. Haar orhni ‘s waren populair onder Hindostaanse vrouwen. Zo verdiende zij voldoende om haar kinderen te verzorgen en opleidingen te laten volgen.
Het lukte vrijwel alle kinderen om goede opleidingen af te ronden. Enkele zonen en een dochter werden onderwijzer(es), terwijl een dochter verpleegster werd. Zoals bij veel Hindostaanse families gebeurde, vertrok langzamerhand de hele familie naar Nederland. Ook de familie Krishna. De auteur beschrijft het leven van zijn moeder in Nederland, waar zij haar oude dag heeft gesleten. Vaak hebben volwassen kinderen vanwege drukke werkzaamheden helaas minder tijd om voldoende aandacht aan hun oude moeder en/of vader te besteden. Prachtig is in dit verband de uitdrukking van deze dochter van een Kantráki: Maar ja, één moeder kan wel tien kinderen verzorgen, maar tien kinderen kunnen niet eens één moeder verzorgen.
Deze matriarch en zeer krachtige vrouw bereikte de hoge leeftijd van 89 jaar. Zij heeft haar kinderen en kleinkinderen vrij gelaten om hun artistieke talenten te ontwikkelen. Zij heeft kunnen genieten van de artistieke prestaties van haar kleinkinderen. De familie Krishna is gespecialiseerd in klassieke Indiase dans en klassieke muziek.
Toegankelijke geschiedenis
Al met al is haar levensverhaal indrukwekkend en trekt in het boek voorbij voor de lezer. Het boek is tevens een ode van de auteur aan zijn moeder. Op de achterkant prijkt een geschilderd portret van zijn moeder. Ik beveel dit boek aan eenieder aan en vooral ook degenen die niet ervan houden om dikke boeken lezen. Het boek is toegankelijk voor scholieren van middelbare scholen en ook zeer geschikt om als cadeau te worden gegeven, bijvoorbeeld door (groot) ouders aan hun (klein)kinderen. Dit boek is tevens een grote aanwinst voor de geschiedenis van Hindostanen. Het is prachtig uitgegeven in handzaam formaat in hardcover door Ramdew Krishna’s organisatie Ganpati Padam Nataykala. Het boek kost 24,50 euro (exclusief verzendkosten) en is te bestellen via info@natak.nl.
De schilderijen uit het boek zijn tot 27 augustus 2023 in de openbare bibliotheek te Amsterdam (OBA) te bezichtigen. Ramdew Krishna verzorgt zelf persoonlijke begeleiding van groepen. Daarvoor kan contact met hem worden opgenomen op telefoonnummer 06-42057347. Het is overigens jammer dat de prijs van het boek niet lager is kunnen uitvallen. Ramdew Krishna vertelt dat hij verschillende Nederlandse subsidiënten heeft benaderd, maar zelden positieve respons heeft gekregen. Het kan de Nederlandse overheid en subsidiënten kwalijk worden genomen dat in het kader van het herdenkingsjaar van de Hindostaanse immigratie juni 2023 – juni 2024 niet of nauwelijks aandacht wordt besteed aan de Hindostaanse bevolkingsgroep. Het betreft immers één procent van Nederlandse bevolking, wier voorouders naar Suriname zijn overgebracht en uitgebuit!