Nog geen tien maanden na zijn inauguratie als president kampt Chan Santokhi met een imagoprobleem. In mei 2020 hadden Surinaamse kiezers afgerekend met de maffia-regering van Desi Bouterse. Alle hoop was gevestigd op de belangrijkste uitdager van Desi Bouterse: Sheriff Chan Santokhi, de oud-politiecommissaris en oud-minister van Justitie. Hij presenteerde zich als de redder van Suriname. Met de leuze Wo set’ en [wij gaan het regelen/wij gaan orde op zaken stellen] zou hij Suriname weer uit het moeras trekken. Hij presenteerde zich als de redder van Suriname en beloofde een eind te maken aan nepotisme en vriendjespolitiek. Santokhi kreeg het vertrouwen van de bevolking en zijn partij werd de grootste met twintig zetels. Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei hij tegen het Surinaamse volk: ‘Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Hij deed daarbij nog meer beloftes: ‘het zal goed komen met Suriname, het volk zal uit de crisis worden gehaald, we gaan werken voor het volk, wij zijn een volksregering, wij zullen blijven communiceren met het volk, het vertrouwen zal niet beschaamd worden en bij alles wat ondernomen wordt moet afgevraagd worden of het goed is voor het land en volk’.
De bevolking keek hoopvol naar het beleid van de nieuwe regering. Voor eenieder was duidelijk dat de nieuwe regering voor een herculestaak stond: opruiming van de achtergelaten Augiasstal door de regering-Bouterse. De gemeenschappelijke opinie was dat van de nieuwe regering niet mocht worden verwacht dat zij over een magische toverstok beschikte om de stal plotsklaps op te ruimen. Pijnlijke maatregelen waren onoverkomelijk. De bevolking zou grote offers moeten brengen en de broekriem moeten aanhalen. Harde maatregelen zouden bij een deel van de bevolking verzet oproepen en door de NDP-oppositie van Bouterse, zoals in het verleden, worden aangegrepen om wederom onrust te zaaien in de samenleving. In troebel water is het voor de NDP altijd goed vissen geweest en ook nu met de huidige maatschappelijke onrust. Terwijl de maatschappelijke onrust groter wordt is de president de grote afwezige. Het beeld van de redder van Suriname is aan het kantelen.
Beeldvorming
Beeldvorming in de politiek is niet onbelangrijk. Dit geldt zeer zeker voor politieke leiders. Hoe we tegen een politiek leider aankijken bepaalt in belangrijke mate in hoeverre we kunnen spreken van succesvol of falend leiderschap. Politici kunnen zichzelf een bepaald imago mee geven maar ook de buitenwacht kan zich een beeld vormen van politici dat voor hen nadelig kan uitpakken. Met name de (sociale) media hebben sterke invloed op de publieke opinie ten opzichte van de beeldvorming over politieke leiders. Zij kunnen deze leiders maken of breken.
Over president Santokhi is de laatste maanden rond zijn beeldvorming veel te doen. Suriname lijkt op dit moment verwikkeld in een soort machtsovername door de familie/firma Brunswijk, terwijl de president in alle talen zwijgt. Een veelgehoorde vraag de afgelopen weken is dan ook: Waar is president Chan? Op sociale media rijst langzamerhand het beeld van ‘Chan is zwak, Chan is schaakmat en Chan dokt’. Een veelgehoorde kritiek op de huidige regering is dat het beleid van deze regering veel weg heeft van een oude theatervoorstelling maar nu met andere acteurs. Met name het nepotisme en vriendjespolitiek zijn onderwerp van kritiek.
In 2015 zei president Santokhi nog in zijn rol als leider van de grootste oppositiepartij dat Suriname ten onder ging aan family and friends. Het benoemingenbeleid van de regering-Santokhi blijkt echter een voortzetting van dat van regering-Bouterse. De glans van de verkiezingsoverwinning van de president begon vrij snel na de verkiezingsuitslag dan ook te vervagen toen hij familie, vrienden en partijloyalisten op belangrijke posten benoemde. Duidelijk was dat daarbij kennis en ervaring van ondergeschikt belang waren. Met zijn nepotisme en vriendjespolitiek verspeelde de president veel moreel gezag bij de bevolking en ook binnen zijn coalitie.
ABOP en Wingewest Suriname
Hoewel de VHP als grootste partij uit de bus was gekomen bij de verkiezingen in mei 2020 was zij voor een meerderheid in het parlement aangewezen op samenwerking met de ABOP van Ronnie Brunswijk. Laatstgenoemde was in Nederland en Frankrijk in de jaren negentig veroordeeld voor handel in drugs. Het kwam Santokhi in de samenleving op veel kritiek te staan toen hij instemde met een nadrukkelijke rol voor Brunswijk in het politieke bestel: hij liet zich eerst verkiezen tot voorzitter van het parlement om vervolgens een week later afstand te doen van dit voorzitterschap en zich daarna te laten verkiezen tot vicepresident. Brunswijk werd geen strobreed in de weg gelegd. De president toonde nauwelijks daadkracht. Ook niet toen Ronnie Brunswijk tal van familieleden (waaronder tal van zijn meer dan dertig kinderen bij verschillende vrouwen) op allerlei posten benoemde met als topscoorder zijn broer Leo Brunswijk die onbeschaamd grossiert in benoemingen, waaronder: president-commissaris in de Raad van Commissarissen van Staatsolie, president-commissaris Energie Bedrijven Suriname (EBS) en sinds kort ook als directielid, lid van de Raden van Commissarissen van NV Havenbeheer, de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) en voorzitter in het bestuur van de Stichting Herkeuringen Motorrij- en Voertuigen in Suriname (SHMS). Onduidelijk is wat zijn kwalificaties zijn, maar in Suriname is dat geen enkele belemmering voor een benoeming voor welke functie dan ook. Toen vervolgens ABOP-minister Diana Pokie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) in mei 2021 weigerde een grondaanvraag van Leo Brunswijk in Albina goed te keuren, werd zij door vicepresident Ronnie Brunswijk met verplicht verlof gestuurd. Suriname lijkt hard op weg omgeturnd te worden in het persoonlijk wingewest van de familie Brunswijk. En de president? Die zwijgt in alle talen. Op geen enkel moment wist de president duidelijk te maken dat hij in charge is.
Het heeft er alle schijn van dat president Santokhi, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn videofilmpjes op Youtube het stelde, al vanaf het begin in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen en er maar niet in slaagt zich hieraan te ontworstelen.
A Srefi kaka, nanga tra frey frey?
Ondertussen trompettert de Olifant [partijsymbool van Santokhi’s VHP] naar aanleiding van het ontslag van minister Diana Pokie en de zoveelste benoeming van Leo Brunswijk. Een ieder weet echter dat dit trompettengeschal slechts een pro forma protest is, want hierna is het weer business as usual: de partijleider bepaalt en de partij volgt gedwee. Veelzeggend in dit verband is de uitspraak van VHP-minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking over de benoeming van Leo Brunswijk: er zijn afspraken tussen president Chan Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk over de invulling van de posten door de VHP en ABOP. Leo Brunswijk is voorgedragen door de ABOP en deze voordracht is goedgekeurd door de Raad van Ministers (geciteerd in Starnieuws, 22 mei 2021 (Ramdin: Voordracht Leo Brunswijk bij SHMK is van februari). Impliciet geeft Ramdin met zijn uitspraak aan dat benoemingen het prerogatief zijn van de partijleiders (Santokhi en Brunswijk), partijkaders geen enkele invloed daarop hebben en dat moreel-ethische aspecten daarbij geen enkele rol spelen.
Na tien maanden regering-Santokhi heeft hoop bij de bevolking langzamerhand plaatsgemaakt voor vrees, vrees voor een pur bruku, wer bruku-scenario [lood om oud ijzer] of zoals de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Middellijn mij mailde: A srefi kaka, nanga tra frey frey [dezelfde shit, maar nu van andere vogels]. De kritiek op de regering Santokhi in de Surinaamse media is dan ook niet mals. Ontgoocheling en diepe teleurstelling vormen de teneur van deze kritieken. Het presidentschap van Santokhi dreigt een totale mislukking te worden.
Daadkracht en moreel gezag
Is er nog een weg terug voor Chan? Van een president wordt daadkracht en moreel gezag verwacht: If you can’t stand the heat, get out of the kitchen. Inmiddels erkent de president dat het benoemingenbeleid zijn regering veel krediet heeft gekost en belooft hij ‘drastische verandering’. De toekomst zal uitwijzen welk gewicht moet worden toegekend aan zijn woorden. Hij kan zijn moreel gezag herstellen door verbreking van de samenwerking met de ABOP en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Brunswijk is de alleenheerser binnen de ABOP en beschouwt, evenals de NDP tussen 2010-2020, het land als een persoonlijk wingewest. Daarnaast is het van belang om het huidige kiesstelsel hoog op de politieke agenda te plaatsen met daarbij als insteek de invoering van een landelijk evenredigheidsstelsel in Suriname. De ABOP is immers zwaar oververtegenwoordigd in het politieke bestel van Suriname omdat het huidige kiesstelsel namelijk niet de werkelijke politieke verhoudingen in het land representeert. Zo behaalde in mei 2020 de VHP ruim 108.000 stemmen en kreeg zij twintig zetels, de NPS negenentwintigduizend stemmen en drie zetels, terwijl de ABOP vijfentwintigduizend stemmen kreeg maar wel negen zetels. De claim die de ABOP nu legt op het maatschappelijke en politieke bestel in Suriname is dus disproportioneel. Het zwijgen van de president en de politieke, maatschappelijke en economische annexatiedrang van de familie/firma Brunswijk hebben langzamerhand tot een situatie geleid waarbij het lijkt alsof Suriname de facto twee presidenten heeft: Ronnie Brunswijk als uitvoerende en verordonnerende president en Chan Santokhi als een ceremoniële en zwijgende president. Van regisseur is president Santokhi bezig een figurant te worden in zijn eigen theatervoorstelling. President, ‘let op uw saeck’ en keer het tij voor het te laat is! Immers, vanuit OCER [partijcentrum van de NDP van Bouterse] is het tromgeroffel al duidelijk hoorbaar.
Foto’s: Ra1 photography (4) en CDS (5)