Niet doen wat je zegt en niet zeggen wat je doet: Over politici en hun imago

Hans Ramsoedh

Dr. Hans Ramsoedh publicist en historicus

In het sociaal verkeer is doen wat je zegt of belooft een belangrijke omgangsregel. Je aan deze regel bezondigen leidt niet zelden tot een vertrouwensbreuk. De persoon die zich hieraan schuldig maakt wordt beschouwd als onbe­trouw­baar en geasso­cieerd met iemand met een slecht imago. Dit geldt zeer zeker voor de politiek omdat kiezers vertrouwen stellen in politici op wie zij stemmen.
Voor een politicus geldt dat succes in belangrijke mate afhangt van een goed of positief imago. Een politicus die het vertrouwen van kiezers schaadt, wordt beschouwd als onbetrouw­baar en heeft een serieus imagoprobleem.
Imago is het beeld dat we hebben van een persoon of een organisatie. In de politiek kan het stemgedrag van de burger hierdoor worden beïnvloed. Een imago dat te veel verschilt van wie je eigenlijk bent, levert narigheid op. Naast inhoud moet de relevantie van imago in de politiek (political brands of branding) niet worden onderschat. De beeldvorming en het imago van politici zijn sinds het televisietijdperk een steeds belangrijkere rol gaan spelen en zeker sinds de opkomst van sociale media. In deze bijdrage ligt de focus op president Chan Santokhi die met een serieus imagoprobleem kampt. Alvorens hierop in te gaan bespreek ik een aantal voorbeelden van de rol van imago in de politiek.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020.

Imago als politieke factor
Een krachtige illustratie van imago is het optreden van de Britse premier Margaret Thatcher (premier van 1979 tot 1990) in de Falklandoorlog dat haar naast electorale winst ook een versterking van haar imago als Iron Lady opleverde. Ook bij de Amerikaanse verkiezingen 2016 was imago een doorslaggevende factor. Tegen de verwachting in werd niet Hillary Clinton maar Donald Trump gekozen als president van de Verenigde Staten. Alle signalen (waaronder opiniepeilingen) wezen in de richting van een walk over voor Hillary. De overwinning leek haar niet te kunnen ontgaan. Maar het liep anders. Dat Hillary de verkiezingen verloor, heeft alles te maken met imago. Ze werd gezien als kil, afstandelijk, onderdeel van het Amerikaanse politieke establishment en iemand die weinig op had met de Amerikaanse onderklasse. De aanhangers van Trump typeerde zij als ‘a basket of deplorables’. Trump daarentegen presenteerde zich als de anti-establishment kandidaat die Amerika weer groot zou maken (Make America Great Again-MAGA).

Ook in de Nederlandse politiek zien we de cruciale factor van imago terug bij de premiers Ruud Lubbers en Mark Rutte. Lubbers (premier tussen 1982-1994) had het imago van een manager met een no-nonsense stijl. Mark Rutte (premier sinds 2010) had lange tijd het imago van joviale man (Hoe is het? Is het leuk? Enig. Super) die regelmatig op de fiets en casual gekleed met de muts op naar het Catshuis gaat. Hij heeft het imago van een leuke buurman die toevallig premier van dit land is. Zijn imago heeft zijn partij (VVD) de afgelopen twaalf jaar geen windeieren gelegd. Echter, zijn imago heeft het afgelopen jaar een behoorlijke deuk opgelopen. Naar aanleiding van een aantal affaires (Toeslagenaffaire bij de belastingdienst, de kwestie Pieter Omzigt ‘functie elders’) kleeft aan hem het imago van een premier die als het hem uitkomt lijdt aan selectieve amnesie (‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’) en een rubberen ruggengraat heeft.

Imago Surinaamse politici 
Surinaamse politici kampen sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw met een slecht imago. Uit diverse opiniepeilingen, commentaren, columns en ingezonden stukken in de dagbladen en internetmedia in Suriname blijkt dat een overgrote meerderheid van de burgers al decennialang geen vertrouwen heeft in de politiek en politici. Kiezers hebben ook geen geloof in de eerlijkheid van politici. Bij de bevolking hebben zij een imago van ‘straatvechters en analfabeten’. In het parlement (De Nationale Assemblée-DNA) worden zaken vaak met een minimum aan kennis en een maximum aan stem­ming­makerij besproken. Zorgen voor hilariteit is de norm geworden en in plaats van hoogwaardige discussie gaat het vooral om ‘ordinaire ruzies en laag-bij-de-gronds viswijf geschreeuw’ zoals het dagblad De Ware Tijd schreef (2 februari 2022, Beschouwing: Rusland zal moeten kiezen). Het gevolg is dat er over DNA een deken van negativisme hangt en dat het vertegenwoordigend college tekortschiet in haar wetgevende en con­tro­lerende taak. Het wekt daarom ook geen verbazing dat dit college door pers en bevolking wordt gekwalificeerd als ‘circus stupido, een poppenkast, markttafereel, kesikesi sani [apekuren] of leba yuru [bijeenkomst van dolende geesten]’, een college dat door niemand nauwelijks nog serieus wordt genomen.

Terug naar president Chan Santokhi en zijn imago. Hij was oud-commissaris van politie en minister van Justitie en Politie (2005-2010). Als politiecommissaris leidde hij in 2000 het onderzoek naar de Decembermoorden. Als justitieminister pakte hij de drugsmaffia in Suriname aan. Santokhi beijverde zich als justitieminister verder voor de start van het 8 Decemberstrafproces in 2007 met Bouterse als hoofdverdachte. Bouterse gaf Santokhi vanwege zijn imago als crime fighter honend de bijnaam ‘de Sheriff’. In 2011 werd Santokhi gekozen als politiek leider van de Vooruitstrevende Hervormings­partij (VHP).

Santokhi als crime fighter en redder van Suriname
Santokhi en zijn VHP wierpen zich bij de verkiezingen in mei 2020 op als de redder van Suriname. Het Surinaamse volk had alle hoop gevestigd op de belangrijkste uitdager van Desi Bouterse, sheriff Chan Santokhi. Hij beloofde een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de Surinostra-regering van Desi Bouterse. Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de belofte van Santokhi en zijn partij aan het Surinaamse volk. Santokhi wist een belangrijk deel van het electoraat te overtuigen dat hij weer orde op zaken zou stellen. De kiezers beloonden hem en zijn partij met een eclatante verkiezingsoverwinning. Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei hij tegen het Surinaamse volk: ‘Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Daarnaast deed hij nog de volgende beloftes: ‘Het zal goed komen met Suriname, het volk zal uit de crisis worden gehaald, we gaan werken voor het volk, wij zijn een volksregering, wij zullen blijven communiceren met het volk, het vertrouwen zal niet beschaamd worden en bij alles wat ondernomen wordt, moet afgevraagd worden of het goed is voor het land en volk’.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk (l)

Deuk in imago President Santokhi
Het imago van de crime fighter en de man die zich presenteerde als de redder van het Surinaamse volk liep vrij snel na zijn aantreden als president een deuk op. Dit is opmerkelijk aangezien het zelden is voorgekomen in de politieke geschiedenis van Suriname dat een Surinaamse regeringsleider al kort na de verkiezingen het vertrouwen van de bevolking heeft verkwanseld. Het begon toen de president instemde met een nadruk­kelijke rol voor Ronnie Brunswijk (die in Neder­land en Frankrijk is veroordeeld voor handel in drugs) in het politieke bestel als vicepresident. Ook toen Brunswijk vervolgens bezig was Suriname om te turnen in het persoonlijk wingewest van de familie Brunswijk zweeg de president in alle talen. Zijn zwijgen geldt ook voor de strapatsen (ontslag van een eigen minister die weigerde mee te werken aan corruptie), het onbe­hou­wen gedrag (vanuit een auto of helikopter geld strooien naar de bevolking) en de vele driftige uitbarstingen (mishan­de­ling van een journalist door zijn veilig­heids­mensen) van de vicepresident die geldt als een ongeleid projectiel in de Surinaamse politiek.

Het beeld dat vervolgens is ontstaan is dat de president vanaf dag één, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn het stelt, in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen en er maar niet in slaagt zich hieraan te ontworstelen.
Daarnaast is er de kritiek dat zijn beleid wordt geken­merkt door een gebrek aan communicatie, ondoor­zichtige besluitvormingsprocessen en onbegrijpe­lijke besluiten en een be­noe­mings­beleid waarbij gekozen wordt voor family, friends en partij-loyalisten (nepo­tisme) in plaats van mensen met kennis en ervaring. Zo benoemde hij zijn echtgenote in verschillende functies die op haar beurt op sociale media het mikpunt is geworden van spot, satire en sarcasme en daarmee, zoals de columnisten Sookhlall en Mahabier schrijven (SRHerald, 30 januari 2022), de partij VHP enorme imagoschade berokkent.

Van cohesie binnen de coalitie is geen sprake. Het lijkt alsof Suriname de facto twee regeringen kent: de regering Brunswijk en de regering Santokhi. Bovendien is de NPS, de natuurlijke bondgenoot van de VHP, al enige tijd ontevreden over haar ondergewaardeerde positie binnen de coalitie. Het betekent dat de samenwerking binnen de coalitie dan ook danig aan het wankelen is.

De president heeft een kijk op de sociaaleconomische ontwikkelingen in Suriname die contrasteert met de realiteit. In zijn Kerstboodschap in december 2021 zei Santokhi dat zijn regering op veel gebieden het licht heeft gebracht naar de bevolking en dat het gelukt is om binnen 1.5 jaar tijd ‘s lands financieel huishouden op orde te krijgen. Op de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in januari 2022 sprak de president over bereikte financieel-economische stabiliteit en dat Suriname uit de crisis is, terwijl het land nog steeds in een diepe crisis verkeert. Zo kent het op dit moment een inflatie van rond de vijfenzestig procent. Volgens de VES heeft de regering-Santokhi slecht negentien procent van haar plannen uit haar Herstelplan weten te realiseren. Van licht voor de bevolking is absoluut geen sprake en de crisis zal de komende jaren in Suriname alleen maar in hevigheid toenemen als gevolg van de uitvoering van een IMF-programma waarbij er pijnlijke maatregelen zullen worden doorgevoerd en de bevolking zware offers zal moeten opbrengen. Als de president stelt dat Suriname uit de crisis is, dan is dat bezijden de waarheid hetgeen een belangrijke aantasting betekent van zijn geloof­waardigheid. Op sociale media wordt de president inmiddels dan ook ‘jokkebrok Chan’ genoemd.

Partijloyalisten worden door de president royaal onderscheiden met staatsonder­scheidingen (lintjes-sibibusi / tropische lintjesbui) kennelijk als doel om daarmee verzekerd te zijn van de loyaliteit van het partijkader. Het komt feitelijk neer op misbruik van staatsdecoraties voor partijdoeleinden. Het betekent dan ook dat het met de staatsdecoraties dezelfde kant opgaat als met de Surinaamse dollar (SRD): aan devaluatie onderhevig en van generlei waarde.
Van de door Santokhi en zijn partij verkon­dig­de bromkidyari-filosofie [filosofie van de veelkleurige bloementuin] wordt in de praktijk weinig gepraktiseerd. Wat we zien is dat de president in zijn be­noe­mingenbeleid vooral vrienden en familie van hem en partijleden accommodeert hetgeen neerkomt op het selectief koesteren van bloemen in de door hem zo geroemde Surinaamse bromkidyari.
Het heeft wel tot gevolg dat hierdoor raciale res­sen­ti­menten de laatste tijd weer de kop op steken in Suriname.

Kortom het verwijt aan de president is dat hij niet doet wat hij zegt of beloofd heeft tijdens de verkiezings­campagne in 2020 en dat zijn regering weer in de aloude politieke onhebbelijkheden vervalt. Hij is een president die vooral grossiert in mooie woorden en valse beloften. Op sociale media en in de nieuwsbladen vormen ontgoocheling en diepe teleurstelling de teneur van de kritieken. Het optreden van de regering-Santokhi wordt vergeleken met de herhaling van een theatervoorstelling maar nu met andere acteurs. Het overheersende beeld is dat van een ‘besluiteloze Chan’ die excelleert in het vermijden van het nemen van beslissingen en over heikele kwestie zwijgt. Hoop heeft bij de bevolking langzamerhand plaatsgemaakt voor vrees; vrees voor een pur bruku, wer brukuscenario [lood om oud ijzer] of zoals de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Mid­del­lijn het stelde: A srefi kaka, nanga tra frey frey [dezelfde shit, maar nu van andere vogels].

Kritiek en tegenspraak bij leiderschap
President Santokhi’s imago is fors gebutst geraakt. Van zijn imago als crime fighter en redder van Suriname is bij een belangrijk deel van de bevolking weinig meer over. Zou hij maar één seconde over zijn imago nadenken? Zijn presidentschap dreigt een totale mislukking te worden. Is het tij nog te keren door hem? Een leider die zich omringt met vertrouwelingen en loyalisten loopt het risico dat ze hem naar de mond praten. Bij hen gaat het vooral om het veiligstellen van hun eigen plaats aan de ‘vleespotten’. Een aspect van goed leiderschap is het organiseren van kritiek en tegenspraak. Hiermee worden blunders voorkomen, wordt tunnelvisie tegengegaan en wordt gestimuleerd om continu te blijven leren. Als kritiek en tegenspraak ontbreken dan bestaat het gevaar dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. De Surinaamse bevolking zal grote offers moeten brengen voor de komende noodzakelijke saneringsmaatregelen. Het is een ongekende Augiasstal die de regering-Bouterse achterliet en het is voor de regering-Santokhi een herculestaak om die op te ruimen. Een vertrou­wens­breuk tussen politieke leider en kiezers is echter een sta in de weg voor het genereren van steun van de bevolking hiervoor. Het betekent dat president Santokhi zal moeten waarmaken dat hij moreel-ethisch leider­schap hoog in zijn vaandel heeft staan, want zoals de Amerikaanse oud-president Abraham Lincoln in 1858 zei:

You can fool some people all of the time,
You can fool all people some of the time,
But you cannot fool all people all of the time.

Foto’s: Ra1 Photography (1 en 2) en CDS (3)

TOP