“Mijn ervaring is dat Surinaamse Chinezen niet zo goed zijn in het doorgeven van cultuur. Wel de taal en het eten, maar de verhalen worden niet verteld. Toen ik een paar jaar geleden met mijn ouders, kinderen en kleinkinderen een video-opname heb gemaakt waarin wij vragen stelden aan de ouderen, kwam er veel emotie naar boven. Ook veel tranen. Er is veel verborgen verdriet. Net als bij Hindostanen praten ouderen liever over de successen van hun kinderen; ze volgen een goede studie, hebben een goede baan, hebben een huis of een leuke auto gekocht. Mijn grootouders zijn in 1995 en 2005 overleden. Zij vertelden wel verhalen over het verleden, maar wij waren te jong en later te druk met studie en werk om het historisch belang te onderkennen. Niets is opgeschreven en zo missen we een stuk geschiedenis. Het gaat niet om nu verdriet te etaleren, maar om vastlegging van geschiedenis die nazaten een wortel geeft. Er zijn Chinezen die hun cultuur niet belangrijk vinden en helemaal opgaan in de Nederlandse samenleving. Dat mag natuurlijk, als dat je keuze is. Maar je merkt dat er een plafond wordt bereikt en op een gegeven moment wil men toch meer weten van de eigen cultuur en afkomst. En hoe Nederlands je ook kan zijn, op een gegeven ogenblik word je toch met je Chinese afkomst geconfronteerd. Ten tijde van de coronapandemie, bijvoorbeeld, was dat een heel onaangename ervaring.”
Aan het woord is Melvin Chang die in 1963 in Paramaribo werd geboren en in 1975 met de familie naar Nederland verhuisde. Kort na aankomst opende zijn familie het eerste Surinaams-Chinees restaurant in Den Haag. Hij is momenteel betrokken bij discussies over herschrijving van de koloniale geschiedenis. Op 20 oktober 2023 is het 170 jaar geleden dat de eerste Chinese immigranten in Suriname aankwamen om er als contractarbeiders te werken op de plantages. “De Chinese contractarbeid in Suriname begon toen de slavernij nog niet was afgeschaft. Deze arbeiders hebben het erg moeilijk gehad. In 1853 arriveerden veertien Chinezen vanuit Java. Vier waren onderweg bezweken en een kort na aankomst. De arbeiders hadden een contract, maar kregen geen werk. Waarom zouden de plantagehouders betalen als ze over gratis slavenarbeid konden beschikken? De Chinezen verhongerden bijna. Ze keerden allemaal terug naar Java. Daarna kwamen er grotere contingenten Chinese contractarbeiders uit Macau en Guangdong. Heel veel zijn gebleven in Suriname. Ze hadden vaak kinderen met Creoolse vrouwen en nazaten dragen tot heden met trots Chinese achternamen.”
Suriname als tussenhaven
Melvin is in Den Haag actief om Surinaamse Chinezen en hun verhaal beter voor het voetlicht te brengen. “De Surinaamse Chinezen zijn geen gesloten gemeenschap, maar ze gaan minder bewust om met hun identiteit. Ik zou graag zien dat men met meer trots de achtergrond koestert. Het lijkt wel alsof Suriname een vergeten periode is en slechts als een tussenhaven van China op weg naar Nederland wordt gezien. Maar wij hebben veel te danken aan Suriname. Daar hebben we Nederlands geleerd en goede scholing gehad, zodat de weg naar en in Nederland makkelijk was. Onze ouders spreken misschien wel slecht Nederlands, maar ze spreken wel Sranangtongo. In de grote steden kunnen ze zich redelijk redden.” Volgens Melvin is het bewustwordingsproces onder Surinaamse Chinezen nu pas aan het ontwaken. “Wij zijn een beetje traag op gang gekomen. Dit jaar zijn er geen speciale activiteiten in het kader van 170 jaar Chinese Immigratie, hopelijk volgend jaar, in elk geval over 5 jaar!”
Chinezen waren in Suriname een relatief kleine bevolkingsgroep, maar heel zichtbaar. In het centrum van Paramaribo had je vrijwel op elke hoek van de straat een Chinese winkel en ook in de districten kon men altijd wel terecht bij ‘Omoe Snesie’ (oom Chinees, zoals de winkelier werd genoemd). Anders dan bij Hindostanen en Javanen zijn veel Surinaamse Chinezen geen directe nakomelingen van de contractarbeiders. Gedurende de periode van de Chinese contractarbeid die van 1853 tot 1874 duurde, kwamen er ruim 2600 contractarbeiders naar Suriname, alleen mannen. De bedoeling was dat zij vanuit het buitenland geld stuurden voor hun gezin en na afloop van het contract terugkeerden. Het grootste deel arriveerde in de periode 1858-1869. Ongeveer twee derde deel van de contractarbeiders vestigde zich in Suriname vooral in de (klein)handel. Er vond veel vermenging met Creoolse vrouwen plaats. De nakomelingen uit zo een gemengde relatie worden niet tot de Chinezen gerekend.
Na de periode van de contractarbeid bleven Chinezen als vrije arbeiders naar Suriname komen. Eenmaal gevestigd lieten ze familie en andere dorpsgenoten overkomen. Deze zogenoemde kettingmigratie geldt ook voor Melvins familie. “Mijn opa is in 1949 naar Suriname gemigreerd. Zijn oudste neef uit het dorp was na de Eerst Wereldoorlog als eerste vertrokken. Deze neef studeerde in Guangdong en werd door een docent gemotiveerd om naar Suriname te vertrekken. Daar heeft hij zich opgewerkt tot groothandelaar. Vervolgens liet hij andere neven overkomen om als goedkope arbeidskrachten voor hem te werken. In Suriname aangekomen kregen ze de eerste drie maanden alleen kost en inwoning, geen salaris. Daarna ontvingen zij een karig loon waarmee ze hun familie in China moesten onderhouden. Ze moesten hun reis ook afbetalen. Alles viel onder een gentleman’s agreement die onder Chinezen gold. Er werden geen contracten opgesteld.”
In 2019 bracht Eve Huang Foen Chung, docent aan een lerarenopleiding in Suriname, het boek Van China naar Suriname uit voor kinderen vanaf 11 jaar. Het boek gaat over haar vader en is een van de weinige vertellingen die inzicht geeft in de reis en het harde leven van Chinese migranten die door een inmiddels gevestigd familielid naar Suriname werden gehaald. Daarin komt ook naar voren dat de Chinezen elkaar binnen eigen kring ondersteunden met het opzetten van een eigen handeltje. In Suriname zijn er in de loop der tijd uit eigen middelen diverse voorzieningen tot stand gebracht. In 1880 werd de eerste en oudste vereniging Kong Ngie Tong opgericht. Naderhand waren er ook een sportfaciliteit met zwembad (De Witte Lotus), een school, en een Chinese begraafplaats die wordt beheerd door de drie grootse verenigingen: Kong Ngie Tong Sang, Chung Fa Foei Kon en Fa Tjauw Song.
“Hakka’s zijn de Friezen onder de Chinezen”
De voor 1975 naar Suriname gemigreerde Chinezen behoorden vrijwel allen tot de Hakka’s. “Hakka’s gaan door voor mensen die zich heel sterk en snel aanpassen, maar wel een eigen groep vormen waarbinnen ze zich veilig voelen. Dit heeft met hun geschiedenis te maken. Hakka’s komen oorspronkelijk uit het noorden van China. In de loop der eeuwen zijn ze naar het zuiden getrokken en vandaaruit over de hele wereld. Er zijn wereldwijd naar schatting 200 miljoen Hakka Chinezen. Een Chinees gezegde luidt: ‘Waar de zon schijnt, zijn Chinezen, en de eerste Chinezen zijn altijd Hakka’s.’ Hakka betekent letterlijk gast. Hakka’s moesten zich eigenlijk altijd invechten en keihard werken. Waar ze kwamen, was de grond namelijk al vergeven aan de lokale bewoners en zij konden alleen beschikken over rotsachtige en andere onvruchtbare stukken land. Ze werden erg gediscrimineerd en om zich te beschermen vormden ze overal waar ze verbleven eigen enclaves. Hakka’s hebben een eigen cultuur, eigen taal, eigen keuken, eigen liedjes, verhaaltjes en dergelijke. Ze zijn de Friezen onder de Chinezen. Ze woonden bij elkaar in zogenoemde tulou’s. In de provincie Fujian, bijvoorbeeld, zijn nog dergelijke traditionele gemeenschappelijke woningen te zien. Ze zijn cirkelvormig. In de jaren 70 werden tulou’s op Amerikaanse satellietfoto’s aangezien voor delen van kerncentrales.”
Van oudsher verlieten Chinezen hun land om een beter bestaan elders op te bouwen. “Je moet je voorstellen dat er veel armoede heerste en tijdens het keizerrijk werd er veel strijd gevoerd tussen verschillende clans. Daarna had je oorlog en de Japanse bezetting en vervolgens de communistische omwenteling in 1949. Mijn overgrootvader vertrok in de jaren twintig van de vorige eeuw naar Tahiti en vandaaruit naar Maleisië, waar hij keihard heeft gewerkt op rubberplantages. Hij keerde in de jaren dertig terug naar zijn dorp in Guangdong. Met zijn verdiende geld kocht hij grond dat hij verpachtte. Hij was dus grootgrondbezitter en heeft erg geleden onder het regime van Mao. Zijn land, huis alles werd afgepakt; de familie werd gemarteld en op allerlei andere manieren vernederd. Mijn overgrootouders zijn niet lang daarna overleden. In de familie waren er nog heel lang gevoelens van wrok en boosheid en nog steeds is er een trauma van het communisme. Dat was in 1975 de belangrijkste reden om uit Suriname te vertrekken. Mijn grootouders waren bang dat, net zoals in andere pas onafhankelijk geworden landen, het communisme de kop zou opsteken.”
Rond de onafhankelijkheid van Suriname emigreerden enkele duizenden Chinezen naar Nederland. Vanaf de jaren negentig kwamen er grote aantallen ‘nieuwe Chinezen’ naar Suriname in het kader van grote projecten die door de regering werden aanbesteed aan bedrijven uit China die vervolgens hun eigen goedkope arbeidskrachten meenamen. Deze nieuwe Chinezen komen uit andere delen van China en spreken geen Hakka.
Jeugd in Suriname
Melvins opa die in 1949 naar Suriname was gemigreerd, en zijn neven hadden na een aantal jaren wat geld kunnen sparen en met behulp van een lening van de oudste neef en van andere vrienden konden ze elk een eigen winkel openen en zo langzaamaan familie laten overkomen. “Mijn opa’s winkel was op Saron in de wijk Abrabroki. Daar woonden veel Hindostanen en mijn opa sprak ook Sarnámi.” De vader van Melvin kwam in 1958 naar Suriname en zijn moeder in 1962. Zijn oudere broer bleef bij familie in China achter en kwam pas op twaalfjarige leeftijd naar Suriname. Melvin en zijn twee jongere zussen werden in Suriname geboren. “Je zag een duidelijk verschil met mijn broer. Hij had deels een Chinese opvoeding genoten en sprak goed Chinees. Ik was ongeveer zes jaar, toen thuis werd gesproken of ik niet naar China moest worden gestuurd. Dat gebeurde bij veel families die liever niet zagen dat hun kinderen te veel met andere bevolkingsgroepen omgingen. Ik speelde graag met kinderen uit de buurt en wilde niet weg. Het is toen zo gebleven.”
In Nederland kwam Melvin een salesman tegen die een Chinese vader en een Creoolse moeder had. Hij was als kind door zijn vader naar familie in China gestuurd. “Je kunt je voorstellen wat die man heeft meegemaakt. Een hele cultuurschok is het geweest. Hij, half Creools, zag er natuurlijk heel anders uit en moest het zien te rooien daar. Er zijn meer personen van gemengde afkomst die vloeiend Chinees praten. Dat is, omdat ze indertijd naar China zijn gestuurd.”
De Chinezen in Suriname hechtten sterk aan een goede opleiding voor hun kinderen en dit was terug te zien in de posities die zij in de maatschappij vervulden, vooral in het zakenwezen en in medische beroepen. Na de Tweede Wereldoorlog was 30% van de artsen in Suriname van Chinese afkomst. Ook voor Melvins ouders was goed onderwijs voor de kinderen erg belangrijk. “Een Chinese pater overtuigde mijn ouders ervan dat het beste onderwijs werd gegeven op katholieke scholen. Wij werden ook gedoopt.”
Restaurant Lung Fung in Den Haag
In Suriname begonnen Melvins ouders een winkel in de Wanestraat op Zorg en Hoop, vlakbij het zwembad De Witte Lotus, en later een tweede winkel op de Boerbuiten, dichtbij de Kwattaweg. In het begin waren de verdiensten karig, maar uiteindelijk konden ze een aardig kapitaaltje sparen. “In Nederland kochten mijn opa en vader meteen een restaurant in het centrum van Den Haag. Dat konden zij doen dankzij het in Suriname verworven kapitaal. Lung Fung was het eerste Surinaams-Chinees restaurant in Den Haag en het liep meteen goed. De hele familie hielp mee. De naam werd afgeleid van Wang Lu Fu, het dorp waar onze familie vandaan komt. Lung betekent draak en fung feniks. Samen staan ze voor harmonie, yin en yang.” Voor veel Surinamers was het restaurant op de hoek van de Prinsegracht en de Boekhorstlaan een begrip. In 1990 nam Melvin het restaurant van zijn vader over en opende een tweede nabij station Hollands Spoor. “Ik wilde eigenlijk internist worden, maar maakte de studie niet af. Ik was niet gemotiveerd om door te gaan, omdat het in de jaren tachtig erg moeilijk was een opleidingsplaats te bemachtigen. Na jaren twee restaurants te hebben gerund, deed ik het restaurant aan de Prinsegracht in 2012 van de hand en in 2022 ook de zaak bij Hollands Spoor. Nu ben ik met een IT-cursus bezig.”
Oriëntatie op China
Melvin vertelt dat in het begin Hong Kong Chinezen en Chinezen van het Vasteland in Nederland erg neerkeken op de uit Suriname afkomstige Chinezen die als plattelandsboeren werden beschouwd. “We spraken Hakka en geen Kantonees of Mandarijn. Er was een duidelijke scheiding, in gewoonten en gedrag. Hakka’s werkten hard, waren erg spaarzaam en ons eten proefde ook anders. Dertig jaar geleden hebben de Hakka Chinezen in Nederland een vereniging opgericht, met contacten over de hele wereld. De laatste vijftien jaar mengen we ons meer met de andere groepen. Hakka Chinezen spreken nu ook Kantonees en Mandarijn. Je merkt dat wij ons nu veel meer oriënteren op China.” In 2000 was Melvin met de hele familie naar de plek waar ze vandaan komen. Daar kwam hij ook het deel van de familie tegen dat indertijd naar Maleisië was vertrokken. “Het dorp Wang Lu Fu bestaat niet meer. De plek valt nu onder Shenzhen, een miljoenenstad met moderne infrastructuur. Het dorp ligt op de bodem van een van de vele stuwmeren. De bewoners werden ongeveer 10 kilometer verderop verplaatst en in 2000 was de opening van het nieuwe dorp. Ik heb nog wel afbeeldingen van het oude dorp. In 1983 was ik met mijn opa gegaan. Hij ging toen na 1949 voor het eerst terug.”
Inmiddels gaat Melvin elk jaar naar China. “Elk jaar is in april Ching Ming, een nationale feestdag waarop de voorouders worden geëerd. Dan bezoeken we de graven en maken die schoon. We offeren een speenvarken of kippen, we branden wierook en verbranden kleding en andere, van papier gemaakte, aardse goederen zoals nepgeld, juwelen en auto’s. Verder proberen mijn broer en ik ook zakelijke contacten te leggen met ondernemers in Shenzhen, de tech hub van China, waar ons dorp deel van uitmaakt. We verbinden die vervolgens in Nederland aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. In China kijkt men wel altijd vreemd naar mijn paspoort. Mijn voornamen zijn Melvin Jeffrey Tshien Hen en mijn volledige achternaam is Chang Njoek Joen. Njoek Joen is mijn vaders voornaam en die is in Suriname indertijd als deel van de achternaam opgeschreven. Daar snappen ze in China niets van. Het duurt altijd even voordat ik langs de immigratiebalie kan.”
Geschiedenis bewaren
Melvin vindt het van belang dat er een portaal komt waar de geschiedenis en verschillende verhalen bij elkaar worden gebracht en vastgelegd. “De Hakka’s werkten overal waar ze kwamen keihard; ze moesten ook vaak schulden afbetalen. Ze hadden geen tijd voor culturele uitingen als zang, dans, toneel. Een uitlaatklep was gokken. Ze hadden wel hun eigen structuren, ook financiële, waarmee ze elkaar ondersteunden. in Suriname had je verschillende verenigingen. Er is ook een Chinese begraafplaats in Paramaribo waar ik graag meer aandacht aan zou willen geven. Ik wil een website opzetten dat als platform kan dienen. Jullie hebben Hindorama.”
Ook wil hij graag familiestambomen verzamelen. “In China had elk dorp een eigen stamboom. In de plaatselijke tempel waren de namen van soms meer dan tien generaties terug te vinden. Alles is vernietigd na 1949 toen China zogenaamd gemoderniseerd moest worden. Een oudtante heeft, toen zij indertijd naar Maleisië vertrok, een kopie van de familiestamboom meegenomen en die hebben wij dus gelukkig nog. De stamboom gaat terug tot het jaar 1200. Mijn broer en ik hebben verschillende plaatsen van onze voorouders bezocht. Niet zo lang geleden kwam ik een Chinees-Creoolse vrouw tegen die mij enthousiast vertelde dat zij haar hele stamboom had uitgezocht. Je ziet dat er veel stukken geschiedenis zijn die niet verloren mogen gaan. Met de website hoop ik ook anderen hiervoor te enthousiasmeren.”
Foto’s: Melvin Chang (headerfoto: Melvin met zijn moeder)
Lees ook op Hindorama
Chinese Surinamers: een succesvolle bevolkingsgroep
en
170 jaar geleden begin van Chinese contractarbeid in Suriname – Chinees herinneringserfgoed