Majoie Hajary: Hindostaans-Surinaamse pianist en componist van wereldformaat

Dr. Chan Choenni
[ 4 juni 2025 ]

Dr. Chan Choenni

Op 25 maart 2025 vond in de openbare biblio­theek te Den Haag de presentatie plaats van de biografie van de componist en pianist Majoie Hajary. Deze biografie getiteld Suri­naam­se Rapsodie: ’t leven van Majoie Hajary in zeven muziekstukken is in hardcover uitgegeven door Waanders uitgevers gevestigd te Zwolle. Een rapsodie is een muziekstuk dat bestaat uit tegengestelde gedeelten die ondanks de vrije stijl toch een eenheid vormen. De schrijfster van dit boek, Ellen de Vries, kiest terecht voor de term rapsodie om het indruk­wekkende leven van de in Suriname geboren veelzijdige Hindostaans-Surinaamse vrouw te typeren. Behalve pianist en componist, was zij ook de tekenkunst machtig. Verder vertaalde ze Nederlandse boeken in het Frans. De presentatie van haar biografie vond plaats in aan­­wezig­heid van een zeer geïnteresseerd publiek en werd opgeluisterd door pianomuziek gebaseerd op enkele van haar composities.

Majoie Hajary overleed in 2017 op 96-jarige leeftijd in een voorstad van Parijs, waar zij vrij lang had gewoond. Haar fascinerende leven kende nogal wat tegenstellingen, maar kan ook worden beschouwd als overlevingskunst op het Europese continent tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. In de periode daarna was ze een internatio­nale glamour diva tot de eenentwintigste eeuw. Toch is deze bijzondere vrouw in brede Surinaamse kring en, in het bijzonder, de Hindostaanse gemeenschap vrijwel onbe­kend gebleven. Dat laatste is opmerkelijk want tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook daarna stelde zij haar Indiase (Hindostaanse) identiteit meestal op de voorgrond. Wie was deze bijzonder getalenteerde vrouw en welke verdiensten heeft zij gehad?

Majoie op jonge leeftijd achter de piano.

Indiase afkomst
Majoie Hajary werd op 12 augustus 1921 in Para­maribo geboren in een groot huis aan de Keizerstaat 179. Paramaribo was toen nog een kleine stad met Witten die de macht hadden en een kleine lichtgekleurde elite die de middenklasse vormde. Afro-Surinamers, Hindostanen en Javanen vormden grotendeels de lagere klasse. In het binnenland woonden Marrons en Inheemsen. Haar vader H.N. (Harry) Hajary was een Hindostaan. Haar moeder, Wilhelmina (Mien) Tjong Ayong, was Afro-Chinese. Majoie was dus half Hindostaans, kwart Afro en kwart Chinees; een dogla of moksi zou men in Suriname zeggen.

Vader Harry Hajary (met dank aan dr. Karen Ali)

Eerst zal worden stilge­staan  bij de Indiase afkomst van Majoie Hajary. Zij stelde immers deze identiteit op de voorgrond en etaleerde gedurende haar inter­natio­nale loop­baan na­druk­kelijk haar India­se wortels. Haar vader Harry Hajary was des­tijds een ambtenaar in dienst van het Neder­lands gouverne­ment. Hij behoorde tot de kleine groep vooraanstaande Hindostanen in Paramaribo. Zo maakte hij deel uit van een vierhoofdige delegatie die in 1920 toenmalig Brits-Indië bezocht nadat de emigratie van contractarbeiders in 1917 was stopgezet. De delegatie pleitte – overigens tevergeefs – bij de Indiase verzetsleider M.K. Gandhi ervoor om de emigratie naar Suriname te hervatten. Harry Hajary was in 1891 in Suriname geboren. Zijn ouders kwamen uit India. Zijn vader Jainab Hajary kwam in 1873 met het derde transport (het schip Yorkshire) als contractarbeider in Suriname aan. De ájá (paternale grootvader) van Majoie behoorde dus tot de groep pioniers onder de Brits-Indische contract­arbeiders. Hij werd ‘koelietolk’, toentertijd een voorname functie die goede beheersing van het Nederlands vereiste. Hij ondersteunde de Brits-Indische contract­arbeiders die doorgaans het Nederlands nauwelijks beheersten en hij vertaalde voor de overheid en andere organisaties de voor hen bestemde mededelingen. Tolken speelden toen ook een belangrijke rol tijdens zittingen van de rechtbank in zaken waar Brits-Indiërs bij waren betrokken.

Moeder Mien, de zussen Toetie en Jettie en vader Harry in 1938. Foto gemaakt ter gelegenheid van de verjaardag van Majoie die toen al in Amsterdam woonde. Bron: Boek Ellen de Vries

Majoie Hajary is vernoemd naar haar áji (paternale grootmoeder) die als zevenjarig meisje in 1883 met het schip Sheila I in Suriname aankwam. Zij overleed voor de geboorte van haar kleindochter. Haar in India opgetekende voornaam Majoie was hoogstwaarschijnlijk een verschrij­ving. Tijdens de inschrijving bij het (sub)depot van contractarbeiders door de registratie-ambtenaren in India werden de namen niet altijd correct opgeschreven. Hoogstwaar­schijn­lijk was de voornaam van haar áji Madhavi, hetgeen in het Hindi de zoete, zoetbrengende of de bedwelmende betekent. De naam is afgeleid van madhu dat honing betekent. Hoe dan ook, Majoie Hajary heeft haar voornaam later gekoesterd. Tijdens haar jeugd stond zij bekend als Rieke, maar in Europa waar zij na haar jeugd terechtkwam, merkte zij dat de naam Majoie exotisch en mysterieus klonk. Later werd Majoie soms geassocieerd met ‘zonnestralen’.

Majoie Hajary bleek in muzikaal opzicht bijzonder begaafd te zijn. Al op haar zevende jaar viel haar bijzondere talent op tijdens de pianolessen die door nonnen werden gegeven. Bij haar Surinaamse buurvrouw Elly Fernandes-Benjamins die aan het Amsterdams conservatorium piano had gestudeerd, leerde Majoie ook de eerste beginselen van het componeren. In 1936 behaalde deze intelligente leerling van de Hendrikschool haar Mulodiploma. Zij componeerde toen al muziekstukken. In het hetzelfde jaar trad in Paramaribo het Amsterdamse acteursechtpaar Jan Mulder en Elly van Stekelenberg op. Majoie maakte een optreden mee en componeerde een muziekstuk voor hen getiteld Romanze. Het echtpaar sloot vervolgens vriendschap met de ouders van Majoie en overtuigde hen ervan dat Majoie haar talent verder moest ontplooien in Nederland. Als vijftienjarige vertrok Majoie in 1937 met de boot naar Amsterdam waar ze bij het acteursechtpaar verbleef. Al vrij snel slaagde zij voor het toelatingsexamen tot het conservatorium in Amsterdam.

Majoie Hajary achter de piano. Bron: Boek Ellen de Vries

Overleven in de nazitijd
In Europa werd de dreiging van de Tweede Wereldoorlog steeds voelbaarder. Bovendien vierde de racistische opvatting over het zogeheten Arische ras hoogtij in Nazi-Duitsland. De pleegouders van Majoie sloten zich aan bij de NSB: de Nederlandse partij die gelieerd was aan de Nazipartij van Adolf Hitler. Haar pleegvader vond een oplossing voor de acceptatie van Majoie als gekleurde persoon door haar Indiase verwantschap te benadrukken. De Duitsers hadden toen grote bewondering voor de aloude cultuur van India en de vermeende ‘Arische’ verwantschap tussen Duitsers en hindoes. Dat werd gesuggereerd op grond van de gemeenschappelijke oude Indo-Germaanse taal: het Sanskriet. Ellen de Vries schrijft dat Majoie daarom een ‘Indiase podiumidentiteit’ aannam. Zij benadrukte ’in goud geborduurde sari’s haar exotische afkomst en presenteerde zich als een Indiase podium­artiest’. Terwijl in 1942 Joodse artiesten en kunstenaars in Nederland door de Duitse bezetter tot niet-Ariërs werden verklaard en gemarginaliseerd, kon de ambitieuze Majoie als ‘Indische pianist’ en ‘typisch Oosterschen loop’ vrijelijk optreden als pianist. Zij studeerde op 30 juni 1942 cum laude af aan het Amsterdams conservatorium. Zij maakte daarna onder meer een muziekstuk voor piano en orkest waarmee ze westerse muziek wilde combineren met klanken van het Oosten. Dit stuk was getiteld ‘Hindoustaansche Fantasie (ook wel Hindostaansche of Hindoestaanse Fantasie). Dat werd door Majoie precies zo geschreven. Opmerkelijk is dat zij toen al deze termen gebruikte in Nederland, maar deze blijkbaar niet verder waren doorgedrongen. Toen ruim 30 jaar daarna grote aantallen Hindostanen zich in Nederland vestigden, bleek de grote meerderheid van Nederland de term Hindostanen niet of nauwelijks te kennen.

Links: Portretfoto in bontmantel en bontmuts gekleed. Rechts: Marjorie Hajary in sari gekleed en tiká op het voorhoofd. Bron: Boek Ellen de Vries

In mei 1943 maakte Majoie Hajary een tournee door Nazi-Duitsland en de bezette gebieden. In juli 1943 trad zij op in Berlijn. De Berliner Morgenpost van 31 juli 1943 merkte op dat de: Indische pianiste Majoie het publiek een onver­getelijke avond had bezorgd en dat zij, wat ze ook speelde – Brahms, Liszt of eigen composities in de traditie van Duitse muziek – altijd overtuigde … dat in haar spel een oeroude Indo-Germaansche verwantschap tot leven werd gewekt. Vermeldenswaard is dat Majoie in 1943 in Berlijn ook een concert heeft gegeven dat door radio Azad Hind werd uitgezonden in India. Azad Hind was de vrij­heids­beweging onder leiding van Subhas Chandra Bose die India, in tegenstelling tot Mahatma Gandhi, met geweld wilde bevrijden van de Britse overheersing en daartoe ook samenwerkte met Nazi-Duitsland en Japan. Hij was overigens ook onder een deel van de Hindostaanse gemeenschap in Suriname populair. Op 25 mei 1944 speelde Majoie haar muziekstuk Hindostaansche Fantasie in het concertgebouw van Amsterdam onder leiding van het concertgebouworkest. Onder het publiek was ook aanwezig de Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart, de toenmalige hoogste baas in door Duitsland bezet Nederland. In hoeverre men in Suriname toen iets heeft geweten over deze optredens en haar muziekstuk Hindostaansche Fantasie is niet bekend. Het contact tussen Majoie en haar familie in Suriname was namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog verbroken.

Na de oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog volgt een nieuwe episode in haar leven. Majoie vertrok op 21 november 1945 met haar pleegvader Jan Mulder naar Amerika. Zij werd van niet ernstige collaboratie beticht en kreeg wel een voorlopig uitreisvisum. Later zou Majoie zeggen dat ze alleen maar had willen spelen en geen enkel politiek motief had bij haar optredens in Nazi-Duitsland. Zij ontmoette in New York haar ouders die uit Suriname waren gereisd om daar vakantie te vieren. Majoie sloot tevens een contract met een managementbureau, die haar optredens regelde. Ze speelde op piano werken van Chopin, Schubert, Schumann, Brahms, Liszt, Beethoven en eigen composities. Venezuela werd vervolgens haar standplaats en ze componeerde onder meer muziek op bekende gedichten van Helle von Heister: Sommernacht en Der Wanderer. Zij bleef haar Indiase afkomst benadrukken en liet zich neerzetten als een ‘hindu Princess’ die optrad in ‘hindu kostuum’, in sari dus. In Amerika vond de première van haar ’Ballet hindu’ in New York plaats in de prestigieuze Carnegie Hall. Zij reisde door het Caribisch gebied en trad op in Brits-Guyana en de Antillen. In 1948 bezocht ze Suriname en trad in Paramaribo op in het nieuwe theater Tower in aanwezigheid van de toenmalige gouverneur dr. W. Huender. Majoie droeg haar pianostuk Variaties op aan hem. Dit stuk, gebaseerd op het populaire Surinaamse lied Peroen, peroen… mi patron … met een uit de slaventijd stammende tekst, is later Surinaamse Rapsodie gaan heten. Gouverneur Huender gaf haar als dank een beurs om in Parijs verder te studeren.

Huwelijksfoto Majoie Hajary Bron: Boek Ellen de Vries

Huwelijk met Roland Garros
In 1949 vertrok Majoie naar Parijs en studeerde bij de bekende componisten/pedagogen Louis Aubert en Nadia Boulanger. In de Lichtstad ontmoette ze Roland Garros, een neef van de beroemde vliegtuigpionier en oorlogsheld naar wie het grote tennisstadion in Parijs is genoemd. Zij trouwden in 1951. Majoie droeg een sari als bruidskleding. Zij was toen 30 jaar en had al een turbulent leven achter de rug.

Haar echtgenoot kreeg een managementfunctie bij de vliegmaatschappij Air France. Majoie reisde vrijwel de hele wereld rond en behoorde tot de internationale jetset. Zij kreeg met Roland Garros een dochter en een zoon. Zij woonde met haar gezin op verschillende continenten. De muzikale indrukken die ze opdeed tijdens haar verblijf in India, Congo-Brazzaville, Madagaskar, Algerije, Tokio en Turkije inspireerden haar. Majoie deed steeds minder optredens en beperkte zich vooral tot componeren. In haar composities liet ze westerse klassieke muziek versmelten met oosterse klanken en Afrikaanse motieven. Ook maakte ze bijzondere uitstapjes naar blues, jazz en andere genres, zoals het chanson. Ze produceerde eind jaren zestig in Parijs drie elpees: La passion selon Judas, New Sound from India en Requiem pour Mahatma Gandhi. Een requiem is een traditionele, kerkelijke mis die opgedragen wordt aan overleden personen. Deze muzikale compositie voor Gandhi met elementen van verdriet en herdenking componeerde Majoie in 1969 ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Gandhi.

Majoie wilde Indiase klassieke muziek combineren met Europese muziek en de raga leende zich goed hiervoor. In een interview legde ze enthousiast uit: “De raga – van het werkwoord ranj, behagen – raakt de ziel, brengt de mens in een hogere en nobelere staat, kan zelfs een wonder teweegbrengen, als het onder ideale omstandigheden wordt gespeeld, zo wil het Indiase geloof. Het bijzondere aan de raga is, dat het alleen kan worden beluisterd in een kalme, bijna meditatieve sfeer.” In dit verband bracht zij de 33 toeren plaat New sound from India uit. Het voert te ver om andere muziekstukken van Majoie Hajary hier te noemen. Op YouTube zijn verschillende muziekwerken van haar te downloaden. Het requiem voor Gandhi zal overigens binnenkort opnieuw worden uitgebracht.

LP van Majoie Hajary

Al met al was Majoie ondanks haar gezinsleven vrij pro­ductief gebleven. Haar echtgenoot Roland Garros was echter een veeleisende persoon en bovendien overspelig. Na ruim 20 jaar huwelijk scheidde zij in 1972 op 51-jarige leeftijd van hem. Er waren vele echtelijke ruzies en een keer kreeg zij een grove racistische opmerking te horen: ’Ga terug naar je kokosnoten­land.’ Volgens biograaf Ellen de Vries had hij Majoie hiermee ‘dodelijk beledigd’.

Opera’s De gouden traan en Lijdensweek
Als getrouwde vrouw verdiende Majoie al wat, maar als gescheiden vrouw moest zij nu alleen voor haar inkomen zorgen. Ze vertaalde Nederlandse boeken in het Frans (zoals Max Havelaar), trad in dienst bij de Nederlandse ambassade in Parijs als receptioniste en vertaalster en gaf les. Daarnaast werkte ze aan twee grote opera’s. De opera over de geschiedenis van haar Surinaamse voorouders noemde zij La larme d’or (De gouden traan) en zij begon hiermee in 1980. Majoie vond deze opera haar beste werk en was er tot aan haar dood mee bezig. De opera vertelt de geschiedenis van Suriname tijdens de goudkoorts gedurende de eerste twee decennia van de twintigste eeuw (1900 – 1920). De oorspronkelijke bewoners, de Inheem­sen, de koloniale bezetters, zwarte vrijheidsstrijders als Baron en haar Chinese, Indiase en Afrikaanse voorouders die als contractarbeiders en slaafgemaakten naar Suriname kwamen, spelen een rol in deze opera. Zij vatte de uniciteit van Suriname waar westerse, Afrikaanse én oosterse melodieën samenkomen in deze opera samen. Zij liet de Franstalige tekst vertalen in het Engels en Duits en ook in het Sranan (Na gowtu watr’a). Hoogstwaarschijnlijk was deze opera te complex en bovendien kostte de uitvoering heel veel geld. Talloze pogingen om dit werk te voltooien en in volle bezetting uitgevoerd te krijgen, faalden dan ook. Zelfs de Franse President Nicolas Sarkozy wiens zoon een van Majoie’s leerlingen is geweest, kon haar niet helpen om de benodigde financiële middelen te verwerven.

Maternale grootmoeder Carolina Essed (oma Carootje) en Maternale grootvader Willem Tjong Ajong

De Afro-christelijke identiteit van Majoie kreeg aandacht in haar opera-oratorium over de Lijdensweek – Da Pinawiekie in het Sranan. Een oratorium is groot instrumenteel muziekstuk dat meestal in concertvorm zonder decor en acteerwerk wordt uitgevoerd. Majoie: “Da Pinawiekie is een Surinaams Oratorium. De tekst is gekozen uit de 4 evangeliën Matheus-Markus- Lukas- Johannes en uit Da tori (verhaal) vo den apostel.” (zie verder: Majoiehajary.org). Dit oratorium is met eerbied opgedragen aan haar maternale grootmoeder Carolina Essed. In 1974 is dit muziekstuk over het lijden en sterven van Jezus en het verraad van Judas uitgevoerd in Suriname in drie kerken. Daarna trad Majoie in contact met de culturele voorhoede van Suriname om de uitvoering uit te breiden met meer muziek en met klassieke muziek­instru­menten uit andere culturen, zoals uit de Indiase cultuur. Het werd echter een grote teleurstelling, ook omdat de militairen in 1980 de macht hadden overgenomen en grote culturele producties eigenlijk tot 2000 in Suriname nauwelijks aan bod kwamen. Bovendien kon Majoie niet goed overweg met Surinamers die in haar ogen onvoldoende deskundig waren en niet goed in het nakomen van afspraken. Zo had zij, bijvoorbeeld, de muziek in noten uitgeschreven voor het bekende Maranatha koor. Toen zij in Suriname aankwam, merkte zij tot haar verbazing dat de koorleden geen noten konden lezen.

Advertentie uitvoering Pinawiekie in Suriname en titelpagina boek Yoga voor de pianist uit 1987.

Gedegen studie
in de jaren negentig trad Majoie op in Den Haag als pianist gekleed in sari. John Waalring van het Suriname Muziek Collectief en toenmalig ambtenaar van de gemeente Den Haag heeft geprobeerd een vervolg op de opera Pinawiekie te laten componeren en opgevoerd te krijgen. De gemeente Den Haag verstrekte hiervoor een forse subsidie aan Majoie. Zij was echter al op hoge leeftijd en had financiële problemen. Haar gecomponeerde muziekstuk voldeed niet aan de verwachtingen. Niettemin bleef John Waalring contact houden met haar. In 2011 benaderde hij mij en vertelde over de bewonderenswaardige loopbaan van Majoie. Hij vroeg mij om Majoie thuis in de voorstad van Parijs uitgebreid te interviewen. Zij was toen al 90 jaar en bleek niet meer bereid om interviews af te staan. Zij was toen al schuw geworden en voelde zich kwetsbaar, aldus Ellen de Vries.

Het zij gezegd dat Ellen de Vries na het overlijden van Majoie in 2017 een uitstekende en rijk gedocumenteerde biografie heeft kunnen samenstellen. Zij heeft zeer uitgebreid research gedaan en zich verdiept in het klassieke muzikale genre. Haar gedegen studie over het leven en oeuvre van Majoie Hajary is uitgemond in een boek, waarin ook muziekstukken in noten zijn opgenomen alsmede een zeer uitgebreide verantwoording van de bronnen. De journalist Benny Ooft ondervroeg Majoie Hajary in 1972 voor radio Hilversum over de Surinaamse klassieke muziek. Zij stelde, doelend op zichzelf, dat grote artiesten niet tijdens hun leven worden gewaardeerd, maar pas na hun dood. Dit lijkt te kloppen, want zeven jaar na haar dood verscheen haar biografie. Op de Nederlandse televisie werd in twee programma’s aandacht besteed aan Majoie Hajary. Ook in Suriname was er aandacht voor haar biografie en vond in de maand april tijdens de Paasperiode in de kathedraal van Paramaribo de opvoering van Pinawiekie plaats. Het fascinerende leven en vooral de muziekwerken van Majoie Hajary zullen voor het nage­slacht beschikbaar blijven en zij zal als een inter­na­tio­nale muzikale icoon van Suriname worden beschouwd.

Bronnen:
Ellen de Vries (2025), Surinaamse rapsodie, ’t leven van Majoie Hajary in zeven muziekstukken, Zwolle: Uitgeverij Waanders, 288 pagina’s
Majoie Hajary (1987), Yoga voor de pianist, Naarden: Strengholt, 67 pagina’s
Wikipedia: informatie over Majoie Hajary
Https://Majoiehajary.org

Omslag Surinaamse Rapsodie ’t Leven van Majoie Hajary in zeven muziekstukken Auteur: Ellen de Vries

TOP