Column Kanta Adhin:

Lemmetje chutney en de Vedische kennisgeest

Ik had gedacht ditmaal een luchtige column te schrijven over een gesprek dat ik met een Hindostaanse vrouw had over nebuwá chutney (lemmetje chutney). Zij onderhield mij over mijn verkeerde aanpak, namelijk om de chutney direct nadat deze is gemaakt te eten. “U moet het maken, in een fles doen en wegstoppen voor een jaar. Het moet goed intrekken, dan pas is de nebuwá chutney echt lekker.”

Echter, er is de afgelopen periode zoveel gezegd en geschreven over wat er in Suriname gebeurt waarbij een naamgenoot van mij een hoofdrol speelt. Dan krijg je al die vragen: ”Ken je hem”? “Is hij familie?” En ik maar afdraaien: “Ja, hij is familie. Maar echt kennen doe ik hem niet.” Best vermoeiend. Zoveel nodeloze energie gaat erin zitten om het elke keer uit te leggen. Toen bedacht ik dat er misschien best wel een verband is tussen die nebuwá chutney en het gedoe over de kasreserves van de Surinaamse banken. En dan heb ik het niet over de ingrediënten van de chutney, basisgoederen als knoflook en suiker. Nee, dan heb ik het over het vervol(s)makingsproces: goed laten intrekken!

Ik las vorig jaar in Surinaamse media dat de bewuste naamgenoot van een universiteit in India een eredoctoraat heeft ontvangen voor zijn onderzoek naar Vedische wetenschappen en zijn geloof in de wereld als één grote familie. Hij maakt naam als jongste vicepresident van Suriname die daarbij ook nog zijn Vedische kennis in de praktijk brengt en uitdraagt dat gemeenschappelijke doelen bereikt worden door actieve en collectieve participatie van individuen. Ik geloof best dat hij op cultureel vlak een en ander heeft gedaan. Echter, ik waag te betwijfelen of er momenteel sprake is van praktische toepassing van Vedische kennis in de politieke arena waarin hij opereert.

Ik heb altijd begrepen dat bij het beginsel dat de wereld (de aarde) één grote familie is (Vasudhaiv kutumbakam) respect het verbindende element is. Respect voor alle levende wezens en voor de natuur als geheel. Schelden op mensen die recht hebben op informatie over wat er bij de banken gaande is, die recht hebben op transparant bestuur, lijkt daar haaks op te staan. Verder vraag ik me af hoe actieve en collectieve participatie wordt bereikt als een volk in het duister wordt gehouden. Als met het parlement, dat het volk vertegenwoordigt, een loopje wordt genomen.

Misschien heeft hij wel anderen, zoals zijn baas, geïnspireerd. Die past de Vedische kennis vervolgens op zijn eigen manier toe: Als we één grote familie zijn, dan is jouw geld ook mijn geld. En de baas wordt als een godheid gezien. Aan hem kom je niet, wat hij ook doet. Stiekem wil de onderbaas misschien zelf ook een godheid zijn, een avtar – een incarnatie van het goddelijke – zoals Shri Ram wiens leven als een lichtend voorbeeld voor de mensheid geldt. Getogen in zijn paarse outfit komen misschien dergelijke megalomane gedachten op: Hier sta ik in mijn goddelijke kleuren met mijn goddelijke kennis.

Om terug te komen op die mevrouw en haar advies over de nebuwá chutney. Zoals die chutney niet meteen klaar is om te gebruiken, is het ook met kennis. Je kunt kennis verwerven, maar dat betekent niet dat die ook helemaal verinnerlijkt is. Het bezigen van woorden is mooi, maar daar ook echt naar te leven en in daden invulling aan te geven, vereist meer spirituele groei. Daarom zou het beter zijn de Vedische kennisgeest in een fles te doen, deze diep weg te stoppen en pas weer tevoorschijn te halen als het groeiproces is voltooid.

TOP