Lachmons verbroederingsfilosofie versus sociaal pyromanie

Dr. Hans Ramsoedh

President Santokhi heeft op verzoek van leden van zijn Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) besloten om 21 september (geboortedag van Jagernath Lachmon en leider van de VHP van 1949 tot 2001) in Suriname te verheffen tot Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid. Deze dag wordt echter geen officiële dag. Op 21 september valt ook de Internationale Dag van de Vrede die door de Verenigde Naties (VN) in 1981 is uitgeroepen met als doel een wereldwijde dag van wapenstilstand en geweldloosheid. De VN heeft gekozen voor 21 september omdat deze dag samenvalt met de openingssessie van de Algemene Vergadering van de VN.
Volgens de president is deze dag bedoeld om het gedachtegoed van Lachmon te koesteren, zijn nalatenschap te verduurzamen. Op deze dag zal inhoud worden gegeven aan wat democratie betekent. De president stelde daarbij dat meerdere personen zich ingezet hebben voor verbroedering. Ook het DNA-lid Asiskumar Gajadien van de VHP erkent dat de bijdrage van anderen ook belangrijk is maar dat volgens hem Lachmon de geestesvader is van de verbroe­de­rings­filosofie. Hoewel NPS-voorman Gregory Rusland net als andere fracties in de DNA de VHP met het initiatief feliciteerde, wees hij er terecht op dat ook Jopie Pengel (1916-1970) als leider van de NPS in dat verband niet over het hoofd gezien mag worden. Ook deze politicus heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de vreedzame co-existentie van bevolkingsgroepen in Suriname.

In deze bijdrage gaat het mij niet zozeer om het verheffen van 21 september tot Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid, maar om de in mijn optiek onvervalst racistische toon van de brief van 19 september 2020 van de Afro Surinaams-Nederlandse activiste Barryl Biekman aan president Santokhi waarin zij ingaat op zijn besluit. In Surinaamse media is deze brief ook onderwerp van aandacht geweest.

Onvervalst racisme
Haar brief heeft als aanhef Voorkom Geschiedvervalsing, Etnisch profileren, Institutionele uitsluiting. Voorkom Afrofobie. Geen politieke spelletjes met de Spirits van onze Surinaamse †helden en †heldinnen.
In de brief schrijft zij ‘zeer bezorgd, geschokt, zeer boos zelfs en misschien wel woedend’ te zijn op de motieven van de president om de Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid te koppelen aan de geboortedag van Lachmon. Zij is van mening dat de president door de datumkeuze aanstuurt op en meewerkt aan het vereeuwigen van Lachmon als held van de verbroedering en eenheidspolitiek ten koste van Pengel. Zij vindt dat er niet alleen sprake is van ‘hypocrisie, etnisch profileren en institutionele uitsluiting’ bij de president maar ook van ‘Afrofobie’. Voorts betreurt de in Nederland woonachtige schrijfster het dat hierover in Suriname geen brede nationale discussie in Suriname heeft plaatsgevonden. Ook de Surinaamse diaspora (en vooral de oudere generatie) in Nederland is niet geraadpleegd. Wat het laatste betreft refereert zij aan een manco in het Suriname Diasporabeleid daar de president een ‘witte Nederlander’ zou hebben benoemd als zijn diaspora-adviseur. Kritiek heeft zij ook op de Afrikaanse Surinamers binnen de VHP die niet oplettend zijn geweest en op de NPS die geen knip voor de neus waard is aangezien zij door het besluit van de president zich door de ‘neus hebben laten boren’ (boronosos). Haar grote vrees is dat deze dag zal doorgaan als de Lachmon-Dag en met haar brief aan de president wil zij dat voorkomen.

V.l.n.r. Paul Somohardjo, Fred Derby, Jagernath Lachmon en Ronald Venetiaan

Op één punt kan ik mij vinden in Biekmans kritiek. De focus op de dag van Nationale Dag van Verbroedering en Eenheid wordt eenzijdig gelegd op Lachmon, terwijl de verbroederingspolitiek slechts mogelijk was door zijn samenwerking met Pengel en andere etnische leiders. Al deze leiders verdienen daarom dan ook die granie.
Mijn belangrijkste bezwaar tegen de brief van Biekman is dat haar argumenten tegen de Lachmon-dag blijk geven van etnisch denken verpakt in onvervalst racisme en grenzend aan opruiing. Terwijl anno 2020 de etnische verdeeldheid in Suriname gelukkig laag te noemen is, gooit schrijfster olie op het vlammetje door  groepen tegen elkaar op te zetten. In de politicologie wordt hiervoor ook de term sociaal pyromaan gebruikt.
In mijn visie kun je bij het besluit van de president misschien hooguit spreken van ondoordachtheid in plaats van hem te beschuldigen van geschiedvervalsing. En hoezo is bij het besluit van de president sprake van etnisch profileren, institutionele uitsluiting en Afrofobie? Dit zijn nogal grove beschuldigingen aan het adres van de president terwijl de schrijfster op geen enkele wijze deze verder toelicht. Openlijk racistisch is haar toon als zij het heeft over een manco in het Suriname Diasporabeleid daar de president een ‘witte Nederlander’ zou hebben benoemd als zijn diaspora-adviseur. Hoewel zij geen naam noemt van de ‘witte Nederlander’ is de enige blanke persoon als adviseur in de directe omgeving van de president   in Suriname geboren. Is in haar optiek een in Suriname geboren blanke of  ‘witte persoon’ opeens geen Surinamer meer omdat deze toevallig een ander pigment heeft dan zijzelf? Dit zijn allemaal zaken die ik iemand die in Nederland heeft gestreden voor erkenning van het Nederlandse slavernijverleden onwaardig vind.
Samenvattend, haar brief aan de president is eerder doordrenkt van etnocentrisch denken, racisme en ongegronde beschuldigingen dan dat zij op een constructieve manier de president attendeert op omissies in zijn besluit. Wat zij doet is niet de dialoog aangaan maar de racistische troefkaart trekken. Verkeert zij misschien in de waan dat ‘zwart racisme’ niet bestaat?
Dat Biekman in haar brief Surinamers met een Afro-achtergrond aanduidt als Afrikaanse Surinamers is haar goed recht, maar dat zij in haar brief meent Lachmon als een Aziatische Surinamer te moeten aanduiden vind ik aanmatigend. Hindostanen hebben zich nimmer aangeduid als Aziatische Surinamers, maar als Surinaamse Hindostanen.

Mr. Jagernath Lachmon

Verbroederingspolitiek
Voor lezers die niet bekend zijn met de Surinaamse politieke geschiedenis en de verbroederingspolitiek geef ik hieronder een korte toelichting. Ik wil voorop stellen dat ik geen Lachmonist ben in de betekenis van bewonderaar van deze politicus maar erken wel zijn grote bijdrage aan het grondvesten van de pacificatie-democratie (de wetenschappelijke term voor de verbroederingspolitiek) in Suriname.
Met de politieke samenwerking in 1958 tussen Lachmon en Pengel, respectievelijk leiders van de (Hindostaanse) VHP en de (Afro-georiënteerde) NPS werden zij de onbetwiste politieke leiders in Suriname. Deze coalitie domineerde de Surinaamse politiek tussen 1958 en 1967. Deze politieke samenwerking, verbroe­de­rings­politiek geheten, was, zoals oud-premier Jules Sedney (De toekomst van ons verleden, 2017, 3e druk) schreef, een verstandshuwelijk tussen beide partijen en een uit nood geboren politieke symbiose tussen Pengel en Lachmon. Zij hadden elkaar nodig en elkaar iets te bieden. Zo had Lachmon voor het verwerven van regeermacht een Creoolse partner nodig om het kiesstelsel van 1949 dat Hindostanen en Javanen benadeelde en Creolen bevoordeelde te wijzigen en via de regeermacht de maatschappelijke achterstand van de Hindostanen in te lopen. Op zijn beurt had Pengel Lachmon nodig in zijn strijd om de macht tegen de lichtgekleurde Creoolse elite binnen de NPS en in zijn streven naar de macht in het land.

Jagernath Lachmon en Johan Adolf Pengel

Beide politici interpreteerden de verbroederingspolitiek verschillend. Voor Pengel was zijn samenwerking met Lachmon geen principiële keuze in de zin van machtsdeling in een gesegmenteerde samenleving als voorwaarde voor etnische en politieke stabiliteit. Pengel had het nimmer over verbroederingspolitiek maar sprak consequent over een brede basis-politiek. Voor Pengel was deze politiek slechts van strategische betekenis om de politieke macht binnen zijn partij en in het land te verwerven. Lachmon was voor hem op dat moment dé aangewezen persoon om zijn doelen te bereiken en het bondgenootschap had om die reden dan ook voor Pengel een toevallig en tijdelijk karakter. Voor de NPS moest de samenwerking uiteindelijk leiden tot raciale vermenging waarmee structureel zou worden bij­ge­dragen aan het proces van natievorming.
Voor Lachmon ging de verbroederingspolitiek verder dan alleen een strategische samenwerking. Ver­broe­deringspolitiek was voor hem voorwaardelijk voor politieke stabiliteit en vreedzame co-existentie tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Deze politiek was voor Lachmon het fundament van zijn politieke filosofie en zijn politieke handelen.

Chandrikapersad Santokhi (VHP-leider) met aanhang voor het standbeeld van J. Lachmon

Het buurland Guyana laat zien hoe de afwezigheid van het besef van politieke machtsdeling tussen verschillende bevolkingsgroepen leidt tot etnische spanningen en raciale strijd met zelfs tot doden en gewonden in de geschiedenis van dit land.
De VHP wees assimilatie af. Eenheid in verscheidenheid werd het credo van Lachmon en de VHP, wat feitelijk een afwijzing inhield van iedere vorm van gedwongen of geforceerde assimilatie. Door deze verschillende doelen konden Pengel en Lachmon elkaar steeds het verwijt maken met dubbele agenda’s te werken. In 1967 kwam er een eind aan de politieke samenwerking tussen beide leiders.
Na de dood van Pengel in 1970 was de politiek van de NPS gericht op uitschakeling van de politieke macht van de VHP. Creoolse eenheid was daartoe voor de NPS het middel. Zo kwam er in 1973 het Creoolse eenheidsfront (met een Javaans randje) aan de macht dat in alle haast de onafhankelijkheid van Suriname realiseerde. In 1977 werd in de Creoolse NPK-coalitie de Hindostaanse HPP opgenomen die echter met één zetel nauwelijks iets in de melk had te brokkelen. Voor de NPS was tussen 1949 en 1980 blijvende Creoolse politieke dominantie het adagium.
Pengel heeft een belangrijke rol bij de emancipatie van de Afro-Surinamers en met name de volksklasse. Hij was echter tegelijkertijd een politicus wiens bewind werd gekenmerkt door een dictatoriaal optreden, corruptie, geldverkwisting en ‘regelarij’ of vriendjespolitiek. Suriname haalde opgelucht adem toen hij in 1969 volgend op massale stakingen van het politieke toneel verdween.
Vanwege Lachmons rol bij het herstel van de democratie na de militaire dictatuur (1980-1987), de beëindiging van de binnenlandse oorlog (1985-1992) en het herstel van de verbroederingscoalitie na 1987 typeerde de eerder genoemde Jules Sedney hem als de vredesstichter, politieke stabilisator en vader des vaderlands.
Lachmon was bereid tot grote concessies aan zijn Creoolse partner(s). Uit het oogpunt van politieke en etnische stabiliteit was voor Lachmon geen enkele concessie te veel. Ondanks dat de VHP bij de verkiezingen in 1969 met 19 zetels als grootste uit de bus kwam, werd met de Creoolse Progressieve Nationale Partij (PNP, acht zetels) het aantal ministeries gelijkelijk verdeeld. De veel kleinere PNP mocht zelfs de premier leveren. Ook in de coalities (Front en Nieuw Front) die Suriname tussen 1987-1990, 1991-1996, 2000-2010 bestuurde leverde VHP in Frontverband zetels in ten gunste van de partners. Voor Lachmon was politieke en etnische  stabiliteit belangrijker dan een dominante rol in het politieke machtscentrum. Het leverde deze partij en haar leiders dan ook de kritiek te kiezen voor een ‘zelfverkozen ondergeschikte politieke positie’ in hun samenwerking met Creoolse partijen (prof. Ruben Gowricharn in zijn Lachmonlezing: Leiderschap en etnische habitus, september 2016).

Dag van Vrede en Democratie
In plaats van de Nationale Dag van Verbroedering en Eenheid zou mijn voorkeur uitgaan naar de Dag van Vrede en Democratie op 21 september in Suriname, een dag waarop de democratische waarden centraal staan en we alle Surinamers herdenken die hebben bijdragen aan het versterken van de democratie in Suriname. Zo zijn er naast Pengel en Lachmon ook personen als Anton de Kom (de linkse activist in de jaren dertig), Pater Weidman (de oprichter van de katholieke Progressieve Volkspartij –PSV- en strijder voor het algemeen kiesrecht in 1949), de mensenrechtenactivisten in de jaren tachtig tijdens de militaire dictatuur en de slachtoffers van de Decembermoorden in 1982 wier gedachtegoed het koesteren en verduurzamen waard zijn. Ik ben echter geen adviseur van president Santokhi. Het zou niettemin een goede zaak zijn als in De Nationale Assemblée (parlement) in Suriname over deze kwestie nog eens goed wordt nagedacht.

Tot slot
Biekman sluit haar brief aan de president af met de zinsnede: ‘Ik heb in ieder geval gesproken zodat mijn eigen nazaten, wanneer ik er niet meer ben, zich niet hoeven af te vragen wat mijn bijdrage is geweest aan deze vorm van geschiedvervalsing en Afrofobie’. Mijn moverende reden voor deze bijdrage is geweest dat ik niet heb willen nalaten om te reageren op etnocentrisme, onverholen racisme en sociaal pyromanie ook in Surinaamse kring. Mijn oproep aan de schrijfster is dan ook om wat betreft de Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid in Suriname in de geest van Lachmon de dialoog aan te gaan. Vreedzame co-existentie van bevolkingsgroepen is niet gebaat bij onnodige polarisatie.

Foto’s: Hindorama, Ranjan Akloe, Ram Soekhlal en Nationaal Archief

REACTIES

Nationale dag verbroedering en eenheid
Ik heb het artikel gelezen. Waarom, waarom heeft men zo’n probleem om het gedachtegoed van Lachmon, nl. de verbroederingspolitiek, die plaats te geven die het verdient? Lachmon is niet alleen de geestesvader van deze verbroederingspolitiek, maar hij heeft het ook daadwerkelijk gedemonstreerd door in 1955 bij de verkiezingsnederlaag van NPS, Pengel een zetel aan te bieden. Dat ten koste van boze VHP-ers. Staat men hierbij wel voldoende stil?  DNA-lid Parmessar en NPS-voorzitter zijn van mening ‘it takes two to tango’. Dat gezanik om Pengel in een adem te noemen met verbroedering doet geen recht aan Lachmon. Pengel (lees ook NPS) heeft nooit een zetel weggegeven ter wille van de verbroedering, Lachmon heeft dat wel gedaan.

In India is na het overlijden van premier Atal Bihari Vajpayee zijn geboortedag uitgeroepen tot nationale dag van ‘Good Governance’. Daar stond hij als politicus en premier voor. Je kunt ook hier stellen dat er meerderen voor nodig zijn om good governance te realiseren. Dat kan Vajpayee niet in zijn eentje hebben geklaard. Terug naar Lachmon, hij verdient de eer van een nationale dag van verbroedering en eenheid. Laten we eer geven aan wie ere toekomt. Het staat de NPS vrij om ook Pengel te eren, maar dan niet met “wees gerust, alles komt terecht”.
A. Remesar

Afro-dominantie
De Afro-dominantie in de politiek is te zien in het kiesstelsel vanaf 1950 –heden en in de Grondwet van 1987. Het kiesdistrict Coronie is een goed voorbeeld van het politieke denken van de Afro-Surinamer. Het zal nooit veranderen. Slavernijtrauma…generaties op generaties!
L. Doerga

TOP