Koppeling tussen slavernij en discriminatie leidt tot blikvernauwing

Ruben Gowricharn

In het debat over slavernijverleden en etnische discriminatie worden andere etnische groepen dan de zwarte bevolking algauw vergeten. Ruben Gowricharn, hoogleraar Hindostaanse diaspora studies aan de Vrije Universiteit, pleit ervoor om de focus op vrijheid en gelijkwaardigheid te leggen.

De Tweede Kamer discussieerde begin deze maand over de betekenis van de slavernij in het voormalig Caraïbisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, maar wat die precieze betekenis van de slavernij was, kwam niet uit de verf. Het gevoel was algemeen dat de zwarte bevolking onderhevig is aan sociale uitsluiting, dus racisme en discriminatie door het witte deel. Het was een van de weinige momenten waarop het Nederlandse parlement stilstond bij een donkere kant van de geschiedenis. Deze openheid stond niet los van de achterliggende deining over racisme en discriminatie die uit de Verenigde Staten is komen overwaaien, al moet erbij gezegd worden dat veel Caraïbische Creolen dit gevoel al langer hebben.

Premier Rutte omarmde het idee om in 2023 het hele jaar door te herdenken zijn dat de slavernij op 1 juli 1873, dus 150 jaar geleden, is afgeschaft. Deze toezegging roept enkele bezwaren op.

Dat de Creoolse bevolking, in Nederland vooral bestaande uit Surinamers en voormalige Antillianen, opkomt voor erkenning van het slavernijverleden is een goede zaak die alleen toegejuicht kan worden. Ook het feit dat het parlement deze kwestie erkent, mag tot tevredenheid stemmen. Maar het is onjuist om het slavernijverleden te verbinden met de huidige problemen in Nederland van racisme en discriminatie tegen de zwarte bevolking. Want dat zou betekenen dat de Creoolse bevolking aanzienlijk meer last heeft in haar streven naar integratie in de Nederlandse samenleving, wat bijvoorbeeld tot uiting zou moeten komen in een slechtere positie vergeleken met andere etnische groepen.

Daar zijn geen aanwijzingen voor. Alle indicatoren van integratie wijzen erop dat de Creoolse bevolking het goed heeft gedaan. Dat wil niet zeggen dat zij vrij is van sociale problemen, dus geen onderkant heeft, maar dat hebben alle groepen, ook de autochtone bevolking.

Zwart probleem
Het probleem van racisme en discriminatie is in deze discussie ten onrechte vernauwd tot een letterlijk en figuurlijk zwart probleem. Maar alle etnische groepen hebben daar last van: op de banenmarkt, in het onderwijs, de bedrijven, de gezondheidszorg, op de woningmarkt, in de media, het sociale verkeer. Het gaat niet alleen om botte vormen van uitsluiting. Wat vaker voorkomt en minder bediscussieerd wordt, is dat leden van etnische minderheden wel toegang krijgen tot functies en voorzieningen, maar meer moeten presteren om als gelijkwaardig te worden behandeld. Deze geringschatting tast het principe van gelijkwaardigheid aan. Dat is de spagaat waarin Nederland is beland: aan migranten vragen om actief te zijn en zich hier thuis te voelen, maar hen als tweederangsburgers blijven behandelen.

Afgeschaft
Afgezien van de onterechte koppeling van achterstelling en slavernijverleden, en de eveneens onjuiste vernauwing van racisme en discriminatie tot het exclusieve probleem van de Creoolse bevolking, is er nog een punt een punt van aandacht. De slavernij is in het Nederlands deel van het Caraïbisch gebied afgeschaft op 1 juli 1863. De vrijverklaarde slaven dienden wel nog tien jaar als loonarbeiders op plantages van eigen keuze te werken, het zogenoemde Staatstoezicht. In die periode waren zij dus geen slaven meer, al was hun behandeling en betaling nog zo erbarmelijk.

De historicus David Northrup, die een vergelijking maakte van verschillende vormen van gebonden arbeid, wijst erop dat jonge blanke mannen uit Europa, Chinezen, Brits Indiërs, vrijverklaarde slaven, Indianen, Japanners en tal van andere groepen deze vorm van arbeid hebben gekend. Het is geen exclusief verschijnsel dat ex-slaven kenmerkt.

Hindostanen
De oprekking van de slavernijperiode van 1863 tot 1873 kent nog een bezwaar. In het laatstgenoemde jaar begon de immigratie van Brits-Indiërs, later bekend als Hindostanen, in Suriname. In 2023 is hun immigratiedag 150 jaar geleden. Dat wringt met de toezegging van premier Rutte om 2023 te vieren als het 150ste jaar van de afschaffing van de slavernij. Op het ronde getal van 150 jaar wordt de claim gelegd dat het een speciaal moment is om iets te herdenken of te vieren. Dat is niet alleen onterecht, het zegt ook hoe weinig de Nederlandse politieke elite weet heeft van haar eigen geschiedenis.

In Suriname is deze exclusiviteit van de Creoolse bevolking elegant opgelost. 1 juli is omgedoopt van afschaffing van de slavernij tot de dag der vrijheden. Daarmee is de associatie met de afschaffing van de slavernij niet verdwenen, maar is de deur naar andere groepen wel opengezet. Alle groepen die hun vrijheid willen vieren of herdenken zijn vertegenwoordigd in deze symbolische weergave van de natie. Het is een model dat in Nederland navolging verdient.

Bron: Trouw, 17 juli 2020

TOP