IN MEMORIAM:

Brij Lal, de leidende Girmitya-historicus van zijn tijd

Ruben Gowricharn

Vandaag, 25 december 2021, bereikte mij het bericht dat Brij Lal in zijn woonplaats in Brisbane (Australië) is overleden. Brij was de leidende historicus van zijn generatie op het terrein van de immigratie van Brits-Indische contractarbeiders. Voor deze contractarbeiders gebruikte hij bij voorkeur het Bhojpuri woord Girmitya. Hij beschreef zichzelf ook trots als een kleinzoon van deze Girmitya’s. Op Wikipedia staat dat hij in 1952 is geboren. In Surinaamse kring is Brij Lal weinig bekend, hoewel hij enkele keren Suriname en Nederland heeft bezocht. Wie was Brij Lal? Hoe was hij? En wat was zijn betekenis voor Surinaamse en Nederlandse Hindo­stanen?

Professor Brij Vilash Lal
(21 augustus 1952 – 25 december 2021)

Bij Lal was geboren en getogen in het plaatsje Labasa op het eiland Vanua Levu (Fiji). Hij studeerde Engelse literatuur en geschiedenis aan de University of South Pacific, University of British Columbia en National University of Australia. Aan deze laatste universiteit was hij lange tijd als hoogleraar verbonden.

Brij heeft zowel een politieke als een academische loopbaan gekend die gedurende enige tijd parallel liepen. Tijdens de politieke loopbaan streed hij vooral voor de gelijke rechten van de Girmitya’s (de contract­arbeiders en hun nazaten) op Fiji. Dat land onderscheidt zich van andere Girmitya-landen doordat de grond behoort aan de oorspronkelijke bewoners waardoor immigranten alleen grond konden huren. De oorspron­ke­lijke Fijianen controleren ook de staatsmacht en het leger. Die blokkering van de toegang tot de grond en controle van de overheidssector heeft geresulteerd in langdurige etnische spanningen en vanaf de jaren 1980 tot verschillende staatsgrepen door de oorspronkelijke Fijianen. Brij was betrokken bij de strijd voor demo­cratisering van Fiji en gelijke rechten voor de Girmitya’s. In 2009 werd hij gearresteerd en tot persona non grata verklaard. Hij vestigde zich met zijn vrouw Padma en twee kinderen in Brisbane, Australië. Die verbanning is hij nooit te boven gekomen.

Global Conference on Indian Diaspora Studies 5-7 October 2017 – ISS, The Hague

Brij Lals academische loopbaan was zeer verscheiden. Opvallend was zijn betrokkenheid bij universiteiten in de Pacific Ocean. Hij was ook redacteur van verschillende tijdschriften die zich vooral richten op de Pacific. Maar niet minder belangrijk is zijn stimulerende invloed geweest op een jongere generatie Girmitya-onder­zoekers. Ik kan me herinneren dat hij op een conferentie op Trinidad werd uitgenodigd om een paar woorden tot de aanwezigen te richten. Hij stond aarzelend op en begon te vertellen hoe lang het duurde om van van Australië naar Trinidad te vliegen. Dat deed hem beseffen hoe lang en vermoeiend de reis van de Girmitya’s van Calcutta naar het Caraïbisch gebied per zeilschip moet zijn geweest. En toen hij uit het vliegtuig stapte zag hij ‘onbekende mensen die zijn mousies en kaka’s zouden kunnen zijn’. Tijdens deze bezoeken aan gemeenschappen in de Girmitya-diaspora, zo vertelde hij, werd hij zich ervan bewust dat wij een soort familie vormden.

Ik begreep die opmerking beter toen ik hem sprak op een conferentie die ik in 2017 in Den Haag had georganiseerd. Hij vertelde dat hij de Indiase diaspora conferenties de leukste conferenties vond omdat die direct of indirect over jezelf en je naasten gaan. Dat gevoel had ik ook. Brij had het vermogen om beleving en ervaring in concepten om te zetten en die op een zeer aansprekende manier te verwoorden. Door zijn onver­moei­bare persoonlijke inzet in woord en geschrift heeft hij ook helpen bouwen aan de Girmitya diaspora en om die ‘zichtbaar’ te maken.

Prof. Brij Lal en Prof. Ruben Gowricharn

Brij hield van grapjes. Een van zijn favoriete vertellingen begon met de vraag ‘Waarom ging de zon in het Britse rijk nooit ten onder?’ Zijn antwoord: ‘Omdat God de Engelsen in het donker niet vertrouwde’. Maar hij was ook scherp in zijn stellingnames. Hij was absoluut niet ontvankelijk voor kastenverschillen, de heerschappij van de Hindutva (een wereldwijde Hindoe-nationalistische beweging waarvan de regering Modi de politieke uitdrukking is), de marginalisering van Moslims, de ongelijke behandeling en denigrerende portrettering van vrouwen. Over de positie van vrouwen tijdens de contractarbeiders schreef hij enkele prachtige en lezenswaardig essays met mooie titels als Veil of dishonour: Sexual jealousy and suicide on Fiji plantations en Kunti’s cry: Indentured women on Fiji’s planta­tions (beide opgenomen in zijn boek Chalo Jahaji, On a journey through Indenture in Fiji, 2000).

Brij Lals oeuvre is zeer omvangrijk, hoewel hij vooral over de Girmitya schreef. Zijn wetenschappelijk werk had enkele bijzondere kenmerken. Ik noem er drie:

  1. Hij was één van de eerste historici die in zijn proefschrift (1981) statistieken gebruikte om details van de individuele Girmitya’s in beeld te brengen, met name de aantallen, kasteafkomst, geslacht, woonplaats, taalgebied en dergelijke. Dat was uniek voor zijn generatie die weliswaar cijfers niet schuwde, maar zelden een diepe duik nam in de archieven om cijfers te verzamelen. Dat voorbeeld is helaas door Girmitya-auteurs niet nagevolgd, behalve in de constructie van data­bases.
  2. In latere geschriften verliet Brij de cijfermatige benadering van geschiedschrijving. Hij meende dat de cijfermatige benadering te veel ‘van boven’ naar de mensen keek en bepleitte daarom de uitingen van de mensen zelf – het gebruik van vertellingen, literatuur en dergelijke – te gebruiken om hun leven in beeld te brengen. Dat uitgangspunt heeft geresulteerd in een groot aantal literair geschreven essays over verschil­lende aspecten van het Girmitya-bestaan op de plantages waarvan enkele zijn verzameld in zijn boek Chalo Jahaji.
  3. Een bijzondere prestatie was de redactie van een monumentaal boekwerk Encyclopedia of the Indian Diaspora (2006), samen met Peter Reeves en Rajesh Rai. De productie van dit rijk geïl­lustreerd werk moet een gigantische klus zijn geweest. Het bevat een haast volledig overzicht van de complexe geschiedenis van de ver­schil­lende Indiase diaspora’s naar landen in Azië, Afrika, Oceanië, het Caraïbisch gebied, en Westerse landen. Met name de stukken over de Girmitya diaspora laten zien hoe verschillend deze geschiedenis is geweest, zowel qua kenmerken van de emigranten als qua later verworven posities in de verschillende landen.

Begin dit jaar vertelde Brij mij minder te willen reizen omdat het hem steeds meer moeite kostte. Wij hadden juist vorig en dit jaar vaak contact omdat ik een hoofdstuk had ge­schre­ven in z’n laatste boek en hij een hoofdstuk had in één van mijn laatste werken. Ik had niet kunnen vermoeden dat hij ons zo vlug zou komen te ontvallen. Brij zal ons bijblijven als een icoon van de Girmitya diaspora, een eloquente spreker, een scherpzinnig denker, een productief schrijver, een moedige strijder en een warm mens. Hij was onmisbaar, zijn verscheiden zal lange tijd voelbaar blijven.

Foto’s: Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh

TOP