Al jaren is er de roep om wijziging van het huidige kiesstelsel in Suriname. Het representeert namelijk sinds zijn instelling in 1987 nauwelijks de werkelijke politieke verhoudingen in het land. Bij dit kiesstelsel is het zo dat niet iedere stem even zwaar telt (one man, one vote), aangezien in dunbevolkte districten zoals Sipaliwini, Brokopondo, Marowijne en Coronie het aantal stemmen dat nodig is om een parlementszetel te behalen beduidend lager is in vergelijking met de meer dichtbevolkte gebieden, zoals Paramaribo en Wanica. In het district Coronie, bijvoorbeeld, zijn achthonderd stemmen genoeg om een parlementszetel te behalen terwijl dit aantal voor het district Wanica circa tienduizend bedraagt (zie tabel 1). Hiermee staat dan ook de legitimiteit van het politieke systeem in Suriname ter discussie.
Wat de gevolgen zijn van het huidige kiesstelsel kwam bij de verkiezingen in mei 2020 duidelijk naar voren toen de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) van Ronnie Brunswijk met vijfentwintigduizend stemmen (negen procent van het totaal uitgebrachte landelijke stemmen) negen zetels (achttien procent van de in totaal 51 zetels) behaalde. Binnen de regeringscoalitie die na de verkiezingen tot stand kwam wist Brunswijk hiermee een dominante positie te verwerven die in geen enkele verhouding staat tot het aantal landelijke stemmen dat zijn partij kreeg.
Kiesstelsel
Met de herdemocratisering na de periode van de militaire dictatuur (1980-1987) kreeg Suriname een nieuwe grondwet in 1987. Suriname kreeg een parlement, De Nationale Assemblée (DNA) geheten, bestaande uit 51 leden die per district (districtenstelsel) op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vijf jaar worden gekozen. Er is gekozen voor het districtenstelsel om de vertegenwoordiging van de districten in DNA te garanderen, maar in de praktijk heeft dit stelsel geleid tot niet-representatieve politieke verhoudingen in Suriname. Zo omvatten de districten Paramaribo en Wanica 68 procent van het totaal aantal kiezers, terwijl zij minder dan de helft van het aantal DNA-zetels (24 zetels – 47%) leveren. De overige acht kiesdistricten vertegenwoordigen 32 procent van de kiezers maar zijn goed voor 27 DNA-zetels.
Helemaal scheef is de situatie wat betreft het aantal uitgebrachte stemmen per DNA-zetel in de verschillende kiesdistricten (zie tabel 1). Voor de kiesdistricten Paramaribo en Wanica bedroeg het aantal (uitgebrachte) stemmen per DNA-zetel in 2020 respectievelijk 6.800 en 10.000, terwijl in het kiesdistrict Coronie dit aantal 810 bedroeg. Hugo Fernandes Mendes, deskundige op het terrein van het Surinaamse staatsrecht, spreekt in dit verband dan ook van een ‘ernstige disproportionele vervorming van de volkswil’ en een ‘potentiële ondergraving van de democratie’ (Surinaams Juristenblad mei 2020, 72-85).
Tabel 1: Aantal kiezers, aantal DNA-zetels, aantal uitgebrachte stemmen, opkomstpercentage en aantal stemmen per Assembléezetel bij verkiezingen in mei 2020Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).
Onevenwichtigheid kiesstelsel
De onevenwichtigheid van het kiesstelsel zien we terug in het aantal behaalde zetels door politieke partijen in mei 2020 (zie tabel 2). De Nationale Partij Suriname (NPS) behaalde landelijk circa 32.000 stemmen met daarbij drie zetels, terwijl de ABOP van vicepresident Ronnie Brunswijk circa 25.000 stemmen behaalde maar met daarbij negen zetels.
Deze onevenwichtigheid zien we ook bij de verkiezingsresultaten van de Hervormings- en Vernieuwings Beweging (HVB), een afsplitsing van de Pertjajah Luhur (PL), en de Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP) in 2020. De HVB behaalde landelijk circa 7.400 stemmen (2.7 %) maar kreeg geen zetel, terwijl de BEP met 6.814 landelijk behaalde stemmen (2.5 %) twee DNA-zetels kreeg.
Tabel 2: Totaal aantal landelijke stemmen, percentage van het aantal totaal landelijke stemmen bij verkiezingen in mei 2020* ABOP en PL gingen een lijstverbinding aan. In het kiesdistrict Wanica werd de ABOP-kandidaat op de lijst van PL-met voorkeursstemmen gekozen.
Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).
Partijen die vooral steunen op stemmen van kiezers in het binnenland (de NDP en de Marronpartijen ABOP, BEP) zijn duidelijk overgewaardeerd qua aantal DNA-zetels. Bij invoering van landelijke evenredigheid (iedere stem telt even zwaar) zouden deze drie partijen terugvallen wat betreft het aantal behaalde zetels, terwijl met name de NPS baat zou hebben bij invoering van het landelijke evenredigheidsstelsel (zie tabel 2). Voor de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) van president Chan Santokhi zou wijziging van het kiesstelsel geen consequenties hebben. Het betekent echter niet dat wijziging van het kiesstelsel niet in het belang zou zijn van de VHP. Op dit aspect kom ik later terug.
Voorstellen tot wijziging
Opeenvolgende Surinaamse regeringen hebben zich de afgelopen dertig jaar voorgenomen de kiesregeling zodanig te wijzigen dat de door de grondwet voorgeschreven evenredige vertegenwoordiging wordt gerealiseerd in de samenstelling van DNA. De regering-Bouterse installeerde in 2016 een Presidentiële Commissie Evaluatie Kiesstelsel onder voorzitterschap van Jules Wijdenbosch. In haar eindrapport dat in 2018 werd uitgebracht zijn vijfendertig wijzigingsvoorstellen opgenomen waarbij wat betreft het kiesstelsel werd geadviseerd dit over te laten aan een breed gedragen politiek-maatschappelijke discussie. Het kwam feitelijk erop neer dat de regering-Bouterse geen enkel belang had bij een wijziging van het kiesstelsel. De regering-Bouterse nam slechts het voorstel over om de kiesregeling te wijzigen op het punt van het pre-electoraal verbod (verbod op vorming van politieke blokken vóór de verkiezingen) en de invoering van een verplichte borgsom voor politieke partijen als kiesdrempel.
In juli 2021 bracht de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) die de verkiezingen in mei 2020 heeft gemonitord een gedetailleerd eindrapport uit waarin wederom (de OAS had na de verkiezingen in 2015 hierop al gewezen) werd gewezen op de ‘scheve verhoudingen’ van het verkiezingsresultaat met daarbij het voorstel tot wijziging van de kiesregeling om te komen tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de inwoners per district.
In het regeerakkoord van de huidige regeringscoalitie (VHP, NPS, ABOP en PL) staat dat de ‘democratie en het bestuur versterkt zullen worden, zodat behoorlijk en verantwoord bestuur de norm zullen zijn. Hiertoe zullen onder andere de Grondwet en de Kiesregeling geëvalueerd, en indien noodzakelijk, herzien worden’. Tot op heden is er op dit terrein echter nog weinig activiteit te merken.
Passiviteit kenmerkt ook de politieke partijen in DNA met betrekking tot wijziging van het kiesstelsel. Partijen die profijt hebben bij handhaving van het huidige kiesstelsel (NDP, ABOP, BEP) hebben geen enkel belang bij verandering van het kiesstelsel aangezien een wijziging in hun nadeel zal uitpakken. Recentelijk heeft de NPS (en enkele buitenparlementaire partijen zoals DA’91 en PRO) de knuppel in het hoenderhok gegooid door te stellen dat het kiesstelsel op de schop moet. Deze partij is feitelijk ‘slachtoffer’ van het huidige kiesstelsel en binnen de coalitie neemt de NPS tot haar ongenoegen een ondergeschikte positie in. Opvallend is wel dat toen de NPS binnen de Nieuw-Front coalitie tussen 1991-1996 en 2000-2010 de president leverde zij nimmer het kiesstelsel ter discussie heeft gesteld. Nu deze partij zich benadeeld voelt door het kiesstelsel is de roep bij de NPS om verandering van het kiesstelsel nu het luidst.
Noodzaak van een landelijk evenredigheidsstelsel
Invoering van een landelijk evenredigheidsstelsel betekent niet alleen dat iedere stem in Suriname evenveel waard is maar ook een kiesstelsel dat representatief is voor de politieke verhoudingen en een versterking inhoudt van de democratie in het land.
De VHP van president Santokhi onderkent de ‘onder- en overtoebedeling’ van DNA-zetels maar binnen deze partij is van activisme gericht op wijziging van het kiesstelsel geen sprake. Voor deze passieve opstelling van de VHP spelen mogelijk twee zaken een rol: een eventuele wijziging van het kiesstelsel levert haar geen zetelwinst op en de relatie met de ABOP van Ronnie Brunswijk moet niet op het spel worden gezet door te pleiten voor wijziging van het kiesstelsel. Dit zou echter getuigen van een kortzichtige politiek. Ook de VHP zal als democratische partij de versterking van de democratie in Suriname en de invoering van een representatief kiesstelsel hoog in haar vaandel moeten houden.
Ook uit politiek-strategisch oogpunt is wijziging van het kiesstelsel in het belang van de VHP. Na de verkiezingen in mei 2020 was de VHP voor een meerderheid in het parlement noodgedwongen aangewezen op samenwerking met de ABOP van Ronnie Brunswijk die in Nederland en Frankrijk in de jaren negentig is veroordeeld voor drugstransporten. Het kwam president Santokhi in de Surinaamse samenleving op veel kritiek te staan toen hij instemde met een nadrukkelijke rol voor Brunswijk in het politieke bestel in Suriname: eerst als parlementsvoorzitter en later als vicepresident. De samenwerking tussen de VHP en de ABOP werd een gedwongen huwelijk en president Santokhi heeft nauwelijks vat op de grillen van Brunswijk die langzamerhand bezig is Suriname om te turnen in een persoonlijk wingewest van zijn familie. Vanaf het begin kwam president Santokhi, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn videofilmpjes op Youtube het stelde, terecht in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk. Met andere woorden, het is ook in het belang van de VHP om samen met de NPS en andere partijen te streven naar wijziging van het huidige kiesstelsel om daarmee, conform het advies van de OAS, te komen tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de inwoners per district. Hiermee kan worden bijgedragen aan versterking van de democratie in Suriname en een kiesstelsel dat de volkswil representeert. Iedere stem hoort evenveel waard te zijn.
Foto’s: Network Star Suriname NSS en Ra1 photography