
Eric Kastelein
Op donderdag 20 juni 1845 komt de bark ss Suzanna Maria met aan boord 112 Nederlandse boeren (mannen, vrouwen en kinderen) aan bij Voorzorg aan de Saramaccarivier. De volgende dag arriveert de bark ss Noord Holland met nog eens 90 kolonisten. Kort daarop volgen de Antonia en Eugenie en de Phoenix. In totaal bereiken 367 Nederlandse boeren Suriname, op zoek naar een nieuw bestaan.
De vestigingsplaats Voorzorg was een voormalige leprakolonie, gesticht in 1791 en verlaten in 1823 toen de patiënten werden overgebracht naar Batavia aan de Coppenamerivier. De omstandigheden zijn zo erbarmelijk – moeras, overwoekerde grond, van de 17 woningen waren er negen enigszins bewoonbaar, geen bronwater, geen medische zorg – dat bij het aanzicht ervan de (…) vrouwen en kinderen jammerden en schreiden, de mannen liepen (…) als wanhopenden en woedenden over het dek.
Het is het begin van rampzalige jaren. Hoewel veel kolonisten onderdak vinden in de tegenovergelegen voormalige kazerne Groningen – met veilig bronwater – breekt er een epidemie uit die in deze eeuw wordt vastgesteld als dysenterie. Van de 367 boeren overlijden er binnen een paar maanden 174, waarbij vrouwen en kinderen niet worden ontzien. Acht jaar later zijn er nog 54 mensen over en wordt de kolonie opgeheven.
Het herinneringserfgoed aan deze pioniers is uiteenlopend. Van speciale boeken bij jubilea tot en met de restauratie van de zo belangrijke waterput in Groningen. Een chronologisch overzicht geeft inzicht hoe belangrijk dit erfgoed voor de nazaten en voor Suriname is.
Zilveren jubileum 1870 komt te vroeg
Gesteund door gouverneur Van Raders met grond en soms leningen vertrekken de meeste boeren als snel richting Paramaribo om daar in de omgeving hun landbouwbedrijven te beginnen. Anderen gingen aan de slag als dagloners. Maar van een zekere mate van welvaart was nog geen sprake en het werk was zwaar (…) uitgeput van liggaam en Ziel niets hebbende as een sobere kleding (…). Het zilveren jubileum krijgt geen blijvende herinnering: De wonden waren nog niet geheeld.
1895: Het vijftigjarig jubilé der boeren in Suriname
Geen plaquette, geen standbeeld, geen borstbeeld maar een uniek herinneringsboekje verschijnt bij de herdenking op 21 juni 1895. De auteurs Julius Muller en C. Hoekstra brengen in veertien pagina’s een eeresaluut aan (…) het vijftigjarig werken der wakkeren boeren, die zich door eigen kracht zoo ferm hebben staande gehouden. Het vijftigjarig jubilé der boeren in Suriname 1845 -21 juni-1895 is beschikbaar via Google Books. Een aanrader.
Het grote feest vindt plaats op het land van weduwe Tammenga aan de Eerste Rijweg. Speciaal voor deze gelegenheid is een grote loods met zinken dak gebouwd. Op donderdag 20 juni – een dag eerder omdat de organisatie bang was voor een te grote toeloop uit de stad – verzamelen de oud-kolonisten zich in de feesttent, die van binnen en van buiten versierd is met bloemen en vlaggen. Zij zien hoe onder meer gouverneur Titus van Asch van Wijck en zijn vrouw door de vier commissieleden Van Brussel, Tamminga, Veldhuizen en Copijn worden verwelkomd. Na zijn toespraak overhandigt de gouverneur aan de commissie een krediet van 500 gulden voor het verbeteren van de waterafvoer op de landerijen. De Nieuwe Surinaamsche Courant doet verslag: De dag werd verder in gepaste vrolijkheid doorgebracht (…) met wedstrijden, voorstellingen en Bengaals vuurwerk.
1920: 75 jaar Nederlandsche Kolonisten
Net als in 1895 is de blijvende herinnering in 1920 aan de kolonisten een boek. De groep “Suriname” van het Algemeen Nederlandsch Verbond besluit ‘in een herdenkingsbundel (…) alles wat op den feestdag -21 juni 1920- heeft plaats gehad (…) vast te leggen. Dat schrijft Fred. Oudschans Dentz in het voorwoord van De vestiging van de Nederlandsche Kolonisten in Suriname herdacht uit 1921. De publicatie is beschikbaar op de website van Stichting Boeroe Kon Makandra onder Geschiedenis, Herdenkingen.
Op initiatief van de Vereeniging “De Nederlandsche Kolonist” met als voorzitter de heer H.L. Loor begint 21 juni met een feest op de boerderij van W. van Brussel. Tot grote spijt van alle aanwezigen kan de enige nog in leven zijnde voormalig kolonist, de heer R.A Tammenga, wegens ziekte niet aanwezig zijn. ’s Avonds is er een druk bezochte receptie in het gebouw van Buiten Sociëteit ‘Het Park’ aan de Waterkant. Jozias Leys, hoofd van het Landbouwonderwijs, vraagt in zijn toespraak (…) over een dag die met zwarte koop is aangeteekend (…) Waar zijn uw gedenkteekenen (…) die aanwijst de plek (…) waar uw vaders en grootvaders, uw moeders en grootmoeders, uw broeders en zusters gevallen zijn als slachtoffers van de barbaarschheid van het Nederlandsche Bestuur (…)? Het hoogtepunt is de uitreiking aan alle families van een Gedenkpenning 1845 – 20 juni – 1920 ‘Zaai en hoop op zegen’.
Geen herinneringserfgoed maar wel een ‘monument’ dat genoemd moet worden. De publicatie De mogelijkheid van landbouw -kolonisatie voor blanken in Suriname is de dissertatie van Eline Francoise Verkade-Cartier van Dissel uit 1937. Een gedegen studie over de Nederlandse kolonisten in Suriname. Als motto gaf ze mee Aan de moedigen in eenzaamheid.

Gedenkteken 1945
Eeuwfeest met gedenkteken: 1945
Op zondag 17 juni 1945 (…) door prachtig weer begunstigd (…) onthult gouverneur J.C. Brons op het commissariaatsplein in Groningen het gedenkteken ‘1845-1945 Nederlandse boeren’. Hij doet dit op uitnodiging van voorzitter van het comité Herdenkingsjaar Nederlandse kolonisten J.C. van Brussel en in aanwezigheid van tientallen genodigden, onder wie mr. J. de Niet, professor Stahel, kolonel Van Oosten, dominee Paap en stadscommissaris J. Robles de Medina. Natuurlijk gadegeslagen door ruim honderdtwintig nazaten van de kolonisten.
Het monument is een ontwerp van (de later veel gevraagde) architect J.A. Wiegerinck, die sinds 1943 in dienst is van departement van Openbare Werken. Het brede voetstuk is van cement. Daarop staat een kolom die is opgetrokken uit in Suriname geproduceerde rode bakstenen, symboliserend moed en vastberadenheid. Bovenop is een golvende plaat van smeedijzer aangebracht, het zinnebeeld van het moeilijke begin, de ups en downs. De rijzende zon en de zonnestralen staan voor een beloftevolle toekomst. De plaquette met tekst is vervaardigd door de heer Van Duykeren TER HERDENKING VAN DE KOMST, HET LIJDEN EN DE VOLHARING VAN DE NED. BOEREN IN SURINAME.
Een paar dagen later, op woensdag 20 juni, wordt de herdenking gevierd met een groot feest op het erf en in het gebouw van de R.A. Tammengaschool aan de Tweede Rijweg in Paramaribo. Ook de gouverneur is weer aanwezig. Veel aandacht gaat uit naar de tentoonstelling van voorwerpen die de kolonisten vanaf het begin aan hadden meegenomen uit Nederland. Bijzonder is dat de radio-uitzending door de A.V.R.O.S ook in Nederland is te beluisteren. Het feest duurde tot (…) een tijdstip dat het melken der koeien niet verre meer was (…).
150 jaar “Boeren” kolonisatie
Onder deze titel schrijft historicus André Loor op 19 juni 1995 in de Ware Tijd een pagina groot artikel over de geschiedenis van de boeren die 150 jaar eerder naar Suriname kwamen en hun nazaten. Hij gaat in op hun onmiskenbare bijdrage aan de Surinaamse gemeenschap. Zij zijn (…) trend-setters in de wijze van beoefening van boerenbedrijf (…) door wisselbouw en samengaan van landbouw en veeteelt.

Aan het gedenkteken van 1945 werd het jaartal 1995 toegevoegd.
Een dag later, op dinsdag 20 juni, wordt het herinneringserfgoed uit 1945 ‘gekroond’ met de toevoeging in de zonnestralen van het ‘gietijzeren’ jaar 1995. Op deze eenmalige vrije dag zijn onder meer aanwezig president Ronald Venetiaan, minister van Volksgezondheid Rakhieb Khudabux, voorzitter van DNA Jagernath Laschmon, districtscommissaris van Saramacca Harry Ramlakhan en Elize Henriette van Brussel, een van de oudste afstammelingen.

Medisch Laboratorium geschonken door de Boeroegemeenschap.
Iets later opent president Ronald Venetiaan een nieuw medisch laboratorium, als onderdeel van de Regionale Gezondheid Dienst (RGD). In dit lab kunnen diverse testen (waaronder urine en bloed) worden uitgevoerd. Van groot belang voor de bewoners van Saramacca en Coronie omdat ze voorheen altijd naar Paramaribo moesten. Het Sf 20 miljoen kostende lab is een geschenk van de nazaten van de Nederlandse boeren.
Hier blijft het niet bij. André Loor en Erwin van Brussel schrijven het herinneringsboekje met op het omslag een afbeelding van de kenmerkende boerenkar. Het is een initiatief van het Comité Herdenking 150 jaar Boeren kolonisatie in Suriname dat in Ter geleide schrijft (…) gemeend heeft om als een blijvende herinnering (…) een gedenkboek uit te geven. (150 jaar, uitgave Comite 1995 blz 3). Tot slot planten Herman Floris Veltkamp en Michel van Dijk voor het gebouw van het districtscommissariaat een jonge rode kabbes, een veel voorkomende boomsoort op de erven van de Nederlandse boeren.

De gerestaureerde waterput Bron van hoop
Bron van hoop, 20 juni 2016
De eerste beschrijving over vers drinkwater komt van August Kappler (1815-1887). In Zes jaren in Suriname beschrijft hij zijn bezoek aan de post Groningen en stelt vast dat Het land is tamelijk hoog (…) klippen die bestaan uit gedroogde schelpen. Een bron van ijskoud water stroomt uit deze klippen. In zijn proefschrift uit 1860 over de epidemie onder de Nederlandse boeren noteert dokter Frederik Tijdeman Ook hier was een bron die zuiver water opleverde (…) op Groningen geen gebrek aan drinkwater is. (…) Op Voorzorg ontbrak goed drinkwater geheel (…).
Op de plattegrond van Groningen en Voorzorg die dominee Van de Brandhof – de leider van de kolonisatie – in 1845 heeft getekend bevindt de waterput zich in de nabijheid van de oever van de Saramaccarivier, iets voorbij de landingsplaats met stenen trap.
De waterput, zo belangrijk voor de kolonisten, verliest in de loop van de jaren zijn functie en raakt in verval. Stichting Sranan Boeroe neemt het initiatief om de toendertijd levensbron te restaureren. De eerste steenlegging is op 20 juni 2015 een gezamenlijke inspanning van weduwe mevrouw Judith Loor, districtscommissaris Laksmienarain Doebay, directeur Cultuur Stanley Sidoel en de voorzitter van Sranan Boeroe. Een jaar later wordt de vernieuwde put onthuld door districtscommissaris Ramkhelawan Gopaldew en leden van de stichting.
Hoewel de waterput anno 2025 niet geschikt is voor drinkwater heeft hij nog steeds een functie. Schubert Asmowidjojo, werkzaam op het commissariaat Saramacca, woont in het huis achter de waterput en hij gebruikt de bron om door middel van een motor het water op te pompen om zijn moestuin te besproeien. Het levert hem meerdere keren per jaar een rijke oogst op.
Monument voor de overledenen, 20 juni 2021
Zondag 20 juni 2021 is een belangrijke dag voor de nazaten van de Nederlandse kolonisten. Districtscommissaris, de burgermoeder Sherin Bansi-Durga onthult het monument dat herinnert aan alle kolonisten die tussen 1845 en de opheffing van de kolonisatie in 1853 onder erbarmelijke omstandigheden zijn overleden. Het gedenkteken staat op een ruim stuk grond van de algemene begraafplaats van Groningen en is goed zichtbaar vanaf de Landingsstraat, iets voorbij de Pannekoekstraat.
Erick Rijsdijk, voorzitter van Stichting Sranan Boeroe, benadrukt het belang van de vierkanten zuil. In het zwart graniet zijn in goudkleurige letters de namen gegrafeerd. Hij legt uit aan de ruim tweehonderd aanwezigen Om diegenen die het niet overleefd hebben alsnog te eren (…) voor iedereen zichtbaar (…). Het leed is voelbaar bij het zien van familienamen zoals Wouters, Zweers, Welij, Van Ravenswaay, Roode: gezinnen zijn gedecimeerd. Aan de voet, net boven het grind, de plaquette 1845-1853 EEN ZWARE TOL.
Van de verschrikkelijke gebeurtenissen is een ooggetuigenverslag bewaard gebleven. Frederik Tijdeman is officier van gezondheid derde klas op de plantage Catharina Sophia, ook aan de Saramaccarivier. Hij wordt eind juni 1845 door dominee Dirk Copijn gevraagd om te assisteren bij de patiënten. Zijn ervaringen, bevindingen, ingrepen, diagnoses (tyfus) en meer legt hij vast in het Academisch proefschrift DE EPIDEMIE VAN TYPHUS waarop hij in 1860 promoveert tot doctor in de geneeskunde.
Enkele van zijn observaties geven een beeld van het lijden: (…) de koorts was vrij hevig (…) door hoofdpijn, misselijkheid en braken van olie dikke gal (… ) voorafgegaan. (…) de oogen waren rood geinjicieerd, de Pupil verwijd, de tong beslagen met roode randen. (…) ook hadden velen neusbloedingen (…) constipatie afgewisseld met diarrhoeen (…) onder verschijnselen van uitputting stierf de lijder meestal binnen de 6 a 8 dagen.
Foto’s: Eric Kastelein
Eric Kastelein is auteur van het geschiedenisboek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed (Sampreshan, Zoetermeer). Met steun van het Cultuurfonds doet hij onderzoek naar het herinneringserfgoed in de districten, waaronder Groningen te Saramacca. Naar verwachting verschijnt dit boek in 2029 bij Sampreshan.
Lees hier over 180 jaar Boeroes in Suriname.