Als er één iemand is geweest die de Caraïbische literatuur in Nederland op de literaire kaart heeft gezet dan is het wel Michiel van Kempen. Op vrijdag 31 januari 2025 houdt hij zijn afscheidscollege aan de Universiteit van Amsterdam onder de titel ‘Zwarte pracht: Caraïbische cultuur in tijden van transitie’ waarin hij zal ingaan op de verschuivingen in de Surinaamse en Nederlands-Caraïbische cultuur.
Van Kempen studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (Radboud Universiteit). Na zijn afstuderen werkte hij tussen 1980 en 1982 als leraar Nederlands aan het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen. Het was een tijdelijke baan. Aangezien het in die jaren moeilijk was om een vaste aanstelling in het onderwijs te krijgen, besloten hij en zijn echtgenote (die ook docente Nederlands was) in 1983, kort na de Decembermoorden, te solliciteren op een advertentie voor docenten Nederlands in Suriname. Na het sollicitatiegesprek moesten hij en zijn vrouw voor een medische keuring naar Scheveningen. Twee Surinaamse artsen op leeftijd stelden hun enkele routinevragen; een trok er aan het elastiek van de onderbroek van zijn vrouw, liet het terugpetsen en zei: ‘Dat ziet er goed uit’. En ze waren goedgekeurd, zoals Michiel mij hierover mailde.
Zes weken na het sollicitatiegesprek zaten ze in Suriname. Tussen 1983 en 1987 was hij in verschillende functies werkzaam daar: als docent Nederlands, als docent literatuurwetenschap en ‘creative writing’ aan de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuuronderwijs en als coördinator van de Sectie Literatuur, van de afdeling Algemene Culturele Zaken van het Ministerie van Onderwijs en Cultuur. Omdat in Suriname het literatuuronderwijs bizar genoeg nog zowat helemaal op Nederland was gericht met schrijvers als Gerard Reve en Willem Frederik Hermans, begon hij zelf met het samenstellen van een Surinaamse literatuurgeschiedenis. Hij leerde al gauw veel Surinaamse schrijvers kennen en begon in Suriname hun werk gepubliceerd te krijgen. In Suriname nam hij in 1986 het initiatief tot het oprichten van De Ware Tijd Literair, een wekelijkse literaire pagina waarvan hij de eerste redacteur werd. Tot dan werd er mondjesmaat in de Surinaamse pers over literatuur geschreven.
Terug in Nederland werd Van Kempen ambassadeur en de grote promotor van de Caraïbische literatuur. Van 1991 tot 1995 was hij de coördinator van het Suriname-project aan de Bibliotheek van de Universiteit Amsterdam dat (samen met Kees van Doorne) resulteerde in de Suriname-catalogus (1995) waarin bijkans 8.000 titels zijn opgenomen van in deze bibliotheek aanwezige werken.
Van Kempen promoveerde op 5 juni 2002 aan de Universiteit van Amsterdam op een vijfdelig proefschrift Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Hij heeft twintig jaar gewerkt aan deze imposante studie. In 2003 verscheen een tweedelige handelseditie van dit proefschrift waarin hij in maar liefst 1.400 pagina’s de orale en geschreven literatuur van Suriname tussen 1596 en 2000 beschrijft. Van Kempens proefschrift is echter meer dan een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, het is eigenlijk een geschiedenis van de Surinaamse cultuur. Hij beschrijft hierin namelijk niet alleen de literatuur en de literaire infrastructuur, maar bijvoorbeeld ook het genootschapsleven, het toneelwezen, kranten en periodieken, het nationalisme. Met andere woorden, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur is een monumentale studie die niet snel overtroffen zal worden en een onmisbare bron voor onze kennis van de Surinaamse geschiedenis en cultuur. Belangwekkend is ook zijn biografie (863 pp.!) over Albert Helman in 2016 (Rusteloos en overal. Het leven van Albert Helman), de nestor van de Surinaamse literatuur.
Daarnaast verschenen van zijn hand tal van artikelen in de bekende Nederlandse literaire tijdschriften (zoals Maatstaf, De Gids, Ons Erfdeel), kwaliteitskranten (de Volkskrant, NRC Handelsblad) en weekbladen (Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer). Ook publiceerde hij verscheidene wetenschappelijke studies over de Caraïbische literatuur. Het literaire werk van Van Kempen omvat romans, dichtbundels, kinderboeken en verschillende verhalenbundels. Hij was of is voorts redacteur van verschillende tijdschriften. Op 1 september 2006 werd Van Kempen benoemd tot bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam; hij was de eerste die deze post bekleedde. Als hoogleraar was hij promotor van een aantal promovendi, onder wie Karin Amatmoekrim die een biografie schreef over de publicist Anil Ramdas waarmee zij de Nederlandse Biografieprijs in 2024 won. Geïnteresseerden in Van Kempens literaire activiteiten en oeuvre verwijs ik naar https://nl.wikipedia.org/wiki/Michiel_van_Kempen
Voor zijn verdiensten voor de Surinaamse/Caraïbische letteren ontving Van Kempen diverse prijzen waaronder in 1987 de Rahmān Khān-prijs (een Surinaamse literatuurprijs vernoemd naar de eerste Surinaams-Hindostaanse dichter) en in 2009 de Gaanman Gazon Matodja Award voor de aandacht aan de literatuur van de Marrons. In 2005 werd hij bij de 30ste verjaardag van de Surinaamse onafhankelijkheid benoemd tot Officier in de Ere-Orde van de Gele Ster. In 2007 werd hij in Nederland benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In juni 2023 ontving hij een Erepenning van de Universiteit van Amsterdam wegens zijn bijzondere inzet voor diversiteit binnen de universiteit, het introduceren van zwarte literatuur binnen het curriculum en het slaan van bruggen tussen samenleving en universiteit. Hij ontving ook wel eens een prijs waarvan hij het bestaan niet eens wist zoals hij mij appte naar aanleiding van mijn felicitatie toen hij in 2024 de Everwinus Wassenbergh Penning ontving voor zijn niet aflatende inzet om de Nederlands-Caraïbische letteren grotere bekendheid te geven binnen de Nederlandse neerlandistiek.
Michiel staat bekend als iemand die wars is van omfloerst taalgebruik. In zijn bespreking van publicaties is hij heel direct, draait hij nooit om de hete brij heen en pent hij neer wat hij ervan vindt. Het leverde hem in het verleden weleens het verwijt op van de ‘arrogante bakra’ [Nederlander]. In Surinaamse kring is het hebben van ‘lange tenen’ een niet ongebruikelijke kwaal waarbij een kritische bespreking niet zelden wordt opgevat als een persoonlijke aanval. Ik denk echter niet dat Van Kempen daarvan onder de indruk was. Met zijn onvermoeibare literaire arbeidsdrift heeft hij in Nederland de weg geplaveid voor Caraïbische schrijvers in Nederland. Niet minder dan veel lof voor deze Brabantse professor uit Oirschot, gelegen in de zanderige streek Kempen (vroeger Kempenland), die van de literaire verbeelding van Surinamers en schrijvers uit de Caraïben met een grote betrokkenheid en passie zijn levenswerk heeft gemaakt.
Afscheidscollege van Michiel van Kempen
Datum: vrijdag 31 januari 2025
Tijd: 16:30 uur exact
Locatie: Aula – Lutherse kerk,
Singel 411, 1012 WN Amsterdam
Toegang vrij