Column Kanta Adhin

Foute boel

Afgelopen tijd werd de Nederlandse ko­lo­niale geschie­de­nis verder ontsluierd. De gemeente Am­ster­dam kreeg het rapport gepre­sen­teerd van de studie naar de Amster­dam­se connectie met de slavernij, de mi­nis­ter van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen kreeg het advies om geroofde kunst zonder voor­waarden terug te geven aan voormalige koloniën. Heel toepasselijk was ook het thema van de Kinderboekenweek (30 september-10 oktober) “En toen…” met als Boe­ken­weekgeschenk het boek “De diamant van Banjarmasin”, een uit voormalig Nederlands-Indië ge­roofd pronkstuk dat in het Rijksmuseum prijkt. Het is niet alleen van belang dat onrecht uit het verleden in het heden wordt onderkend en op gepaste wijze wordt geadresseerd, maar ook dat deze koloniale geschiedenis een gepaste plaats in het onderwijs en in de kinderliteratuur krijgt, waardoor er generaties opgroeien met een ge­nuan­ceerdere kijk daarop. Nu wordt dit als een soort “hobby van links” gezien.

Overigens zou ook “links” zich beter moeten verdiepen in die koloniale geschiedenis. Waar het Suriname betreft lijkt deze momenteel gelijkgesteld te worden met het slavernijverleden en racisme, met verwaarlozing van andere episodes zoals de immigratie vanuit toenmalig Brits-Indië en Nederlands-Indië (Java). De koloniale geschiedenis wordt niet alleen bepaald door degenen die zich in het heden het meest roeren. In zijn speech ter gelegenheid van de herdenking van de geboortedag van Mahatma Gandhi op 2 oktober, tevens de internationale dag van geweldloosheid, attendeerde minister Grapper­haus er weer eens op dat Hindostanen ‘bescheiden’ zijn. Hij prees hen als een van de best geïntegreerde gemeenschappen in Nederland, mede dankzij hun levenshouding: bescheiden, positief en toekomstgericht, en niet terugkijkend naar het verleden met gevoelens van wrok of jaloezie. Echter, door de verwaarloosde aandacht voor hun geschiedenis komen er nu wel boze stemmen los. Het is te hopen dat die ook breder worden gehoord. We kunnen er immers niet van uitgaan dat Hindostanen altijd maar dat meegaand volkje blijven dat zich met “Ja meneer”, “Nee meneer”, “Dank u wel meneer” wegcijfert ten gunste van anderen, zoals lange tijd het beeld in Suriname is geweest.

Heroriëntatie op de geschiedenis is belangrijk als deze ten onrechte veel rooskleuriger wordt voorgesteld met de nadruk op heldendaden en het verzwijgen van gepleegde misdaden. Als die in beschouwing worden genomen komt ook een ander beeld naar voren van de zogenaamde ‘superieure’ westerse beschaving. Maar hoe ver ga je in het doortrekken van de consequenties hiervan? Beelden verwijderen, straatnamen veranderen of voorzien van meer context zoals in bepaalde gevallen al is gebeurd? De discussies hierover zullen nog geruime tijd doorlopen, vrees ik.

Ook in de voormalige koloniën zelf speelt een dergelijke discussie; daar is het makkelijker om “witte” figuren uit het straatbeeld te verwijderen. Zo is een aantal jaren geleden, bijvoorbeeld, in Suriname het borstbeeld van Barnet Lyon, die agent-generaal voor de immigratie uit Brits-Indië was, verwijderd en is een standbeeld van de contractarbeidster Tetary geplaatst. Er zijn historici die vinden dat Barnet Lyon nu ten onrechte wordt gezien als het symbool van alle misstanden rond de con­tract­arbeid, terwijl zijn borstbeeld juist door Hin­do­stanen zelf was gerealiseerd. Ook zijn er twijfels over de heldhaftige rol van Tetary. Dat haar verhaal misschien mooier is gemaakt, is uit geschiedkundig oogpunt wellicht niet juist, maar in dit geval door de vingers te zien. Zij zal in werkelijkheid geen wrede moorden op haar geweten hebben gehad.

Anders wordt het als men geschiedvervalsing toepast op episodes uit de recente Surinaamse geschiedenis, met name de militaire periode. Opvallend daarbij is dat er personen zijn die ijveren voor erkenning van de koloniale misdaden, maar geen problemen hebben met een valse voorstelling van de Decembermoorden. Sterker, zij toonden zich uiterst negatief tegenover het proces waarmee de directe nabestaanden gerechtigheid nastreefden.  Zij zouden juist moeten toejuichen dat onrecht niet honderden jaren toegedekt blijft door geschiedvervalsing.

Wat we nu willen met wat toen is gebeurd, moet zich dus niet alleen beperken tot het verre toen en tot de “witte man”. We moeten juist bereid zijn om de fouten die toen zijn gemaakt, nu niet weer te maken om vervolgens door toekomstige generaties ontmaskerd te worden. Of we dat nu linksom of rechtsom doen, dat maakt mij geen barst uit!

TOP