Duurzame ontwikkeling van Suriname - 10 voorstellen

Dr. Chan Choenni
[ 24 maart 2025 ]

Dr. Chan Choenni

Op zondag 23 februari 2025 vond een exper­t­meeting plaats in het Van de Valk hotel te Breda die was geor­ganiseerd door Stich­ting Finance­Surina­me. Deze expert­mee­ting was een initia­tief van Dennis Lapar met medewerking van Staatsolie Suriname en de experts. Stichting FinanceSurina­me wilde ideeën inventari­seren voor een duurzame ontwikkeling van Suriname in verband met de hoge inkomsten die de Surinaamse Staat vanaf 2028 zal ontvangen uit de oliewinning voor de Surinaamse kust. De directeur van Staatsolie, de heer Annand Jagesar, hield een inleiding. Daarin gaf hij aan dat vanaf 2028 voor de komende twintig jaren daarna verwacht wordt dat de omvang van de inkomsten 16 tot 26 miljard US dollar zullen bedragen.

Met betrekking tot de mogelijke besteding van deze middelen heb ik een tiental, deels aan elkaar gerelateerde, voorstellen gedaan ter bevordering van een duurzame economische ontwikkeling in Suriname. In dit verband zie ik twee belangrijke trekpaarden: de landbouw en het toerisme. Beide sectoren zijn arbeidsintensief en zorgen voor werkgelegenheid. Bij deze voorstellen is rekening gehouden met de negatieve gevolgen van klimaat­verande­ring en bedreigingen voor het milieu. Deze gaan immers niet aan Suriname voorbij. De vraag naar landbouw­producten zal blijven (stijgen). Suriname heeft voldoende landbouwareaal, maar een groot deel van de bevolking is niet ‘landbouwminded’. Het (eco)toerisme naar Suriname zal blijven groeien en bepaalde (infrastructurele) voor­zieningen komen ook aan de bevolking ten goede. Sommige voorstellen vergen een relatief kleine investering, terwijl andere ingrijpender zijn.

1. Upgrading van de landbouwsector/agro-industrie

De landbouw/agrosector kampt met een imagoprobleem in Suriname. Werken in deze sector wordt als statusdalend beschouwd en deel van de bevolking heeft een zogeheten landbouwtrauma onder meer vanwege het slavernij­verleden. Het gevolg is dat velen niet in deze sector willen werken. Een upgrading van de agrosector is dan ook geboden alsook imagoverbetering en import van agro­technologie. Promotie van landbouwsector/agro-industrie alsook maatregelen om de productie te faciliteren zijn essentieel om deze sector aantrekkelijk te maken. Er kan goed geld worden verdiend. Het is zaak dat het Ministerie van LVV moet worden opgetuigd met competente landbouwdeskundigen die deze taak ter hand nemen. Overtollige ambtenaren kunnen worden omge­schoold ten behoeve van voorlichting en dienst­verlening in de landbouwsector/agro-industrie. Promotie moet op het hoogste niveau ter hand worden genomen, dat wil zeggen door de president en andere hoge bestuurders. De modernste productietechnieken moeten worden geïntro­duceerd om Suriname daad­werkelijk de ‘voedsel­schuur van het Caribisch gebied’ te maken. Uiteraard moet het grondbeleid dit faciliteren.

2. Informatie- en educatiecentra landbouwsector/agro-industrie

De grote uitdaging is om de meerderheid van de Surinaamse bevolking te motiveren om in de landbouw­sector/agro-industrie te willen werken alsmede de daarvoor vereiste kwalificaties en competenties te ont­wikkelen. Er moet dan ook een beleid worden ont­wikkeld dat zich richt op de gehele Surinaamse bevolking. Daarom moet meer dan voorheen voorlichting worden gegeven over de natuur en het belang van landbouw voor de toekomstige ontwikkeling van Suriname, ook op radio en televisie en voorbeeldfiguren werkzaam in deze sectoren zouden als rolmodellen kunnen worden geëtaleerd. Er moeten ook (meer) schooltuinen worden aangelegd en schoolexcursies naar landbouwbedrijven worden georga­niseerd. Sterker nog: de bevolking en in het bijzonder de jonge generatie moet klaargestoomd worden via onderwijs en scholing om in deze sectoren emplooi te vinden. Men moet geënthousiasmeerd worden om in de agro-industrie te werken en door efficiënte methoden en grootschalige productie kan een goed inkomen worden verdiend. Het gaat immers om het kapitaliseren van het ‘groen’ en de vruchtbare bodem van Suriname. Daarom moeten In de verschillende gebieden van Suriname infor­matie- en educatiecentra landbouwsector/agro-industrie worden ingericht. Tevens moet in het onderwijs – meer dan thans het geval is – aandacht worden besteed aan deze sector en het belang ervan voor de Surinaamse economie.

3. Researchcentrum agrosector en agrarische opleidingen

Nederland is wereldwijd een belangrijke speler op het gebied van agro-innovatie. Meer dan nu het geval is, moet de Nederlandse agrosector worden betrokken bij het opzetten van de agro-industrie in Suriname. De land­bouw­universiteit Wageningen zou een (research) afdeling moeten hebben aan de universiteit van Suriname. Nederlandse agrarische opleidingen en beroepssectoren zouden moeten worden betrokken om in Suriname afdelingen op te zetten. De Surinaamse diaspora kan hierbij een rol spelen als intermediair. Inschakeling van efficiënte landbouwmethoden door het Ministerie van LVV is nodig. Surinamers moeten leren om de modernste land­bouwmethoden te kopiëren.

Zeedijk van Leonsberg naar Weg naar Zee. Bron: World Bank

4. Robuuste zeedijk van Leonsberg naar Weg naar Zee

Een substantieel deel van de oliedollars moet worden ingezet voor de verbetering en uitbreiding van infra­structuur. Daarbij is de kust­verdediging en kust­bescher­ming van eminent belang. Er moet een robuuste zeedijk van Leonsberg naar Weg naar Zee worden aangelegd om de kust in het noorden van Paramaribo te beschermen. Op de dijk zou een vierbaansweg moeten komen die wordt verbonden met de Henri Fernandesweg (Weg naar Zee). Later kan deze zeedijk worden verlengd tot het district Saramacca. Met de aanleg van deze zeedijk zal ook landaanwinst plaatsvinden. Dit gebied waar de oceaanbries voor afkoeling zorgt, zou als Paramaribo aan de kust kunnen worden aangeduid en aantrekkelijk vertoeven zijn mede gelet op de stijgende temperatuur in Suriname. Er zouden ontspanningscentra en hotels in dit gebied kunnen komen. Natuurlijk zal vanwege de dagelijkse aanvoer van modder deze kust zich minder lenen voor strandtoerisme. Maar een combinatie van grijs (beton) en groen (parwa, mangrove) als kustverdediging kan zorgen voor een groen landschap en dat is bevorderlijk voor het ecotoerisme.

5. Snelweg naar de Tafelberg en toeristenoorden

Een deel van de oliedollars kan worden ingezet voor de infrastructuur ten behoeve van duurzaam toerisme. De tochten naar het binnenland zijn thans vrij prijzig mede vanwege de gebrekkige infrastructuur. De gemiddelde temperatuur stijgt in Suriname, maar op de Surinaamse bergen is het koeler. Op de Tafelberg/Wilheminatop gelegen op ruim 1.000 meter is het 10 graden koeler. Veel Surinamers en zeker ook de expats en toeristen willen verpozen in de koelere streken van Suriname. Het ontsluiten van dit gebied voor toerisme zal veel geld kosten. Een snelweg naar de Tafelberg van Zanderij/JAPI airport is nodig.

Mariënburg en Margrita. Foto United News

De spin-off is echter groot. Aan weerszijden van de snelweg zullen naderhand landerijen ontstaan en economische activiteiten plaatsvinden. Met een groeiend en bloeiend toeristenoord Tafelberg kan worden overwogen de snel­weg door te trekken naar Brazilië. Een brug over de Commewijnerivier om de rechteroever te ontsluiten is aan te bevelen. Een brug van Mariënburg naar Margrita zal het ecotoerisme bevorderen in dit gebied. Het strand van Matapica en het zeeschildpadden reservaat te Galibi worden ontsloten en over land bereikbaar.

6. Ondertunneling dr. Sophie Redmondstraat

Paramaribo heeft mede door de intensieve bouw weinig groene gebieden als parken. Bovendien is vaak sprake van files. Een van de belangrijke straten is de dr. Sophie Redmondstraat, tevens een belangrijke verkeersader. Er is ook een busstation aan deze straat. Door de grote verkeers­drukte is er ook veel luchtverontreiniging. Een oplossing voor deze problemen is om het auto- en bus verkeer in deze straat ondergronds te laten plaatsvinden door een vierbaanstunnel aan te leggen. Deze tunnel zou moeten beginnen bij de hoek van de Centrale Markt/Saramaccastraat en eindigen bij de rotonde op Benjaminstraat, dus over de gehele lengte van de Sophie Redmondstraat. Ook het busstation zou ondergronds moeten komen, wat koelte brengt voor de wachtenden en passagiers.

P.M. Allerlei technische kwesties m.b.t. waterbeheer zijn hier buiten beschouwing gelaten. De (Nederlandse) inge­nieurs zullen hier wel een oplossing voor hebben.

Busstation Sophie Redmondstraat. Foto NII

7. Sophie Redmond boulevard

Er ontbreekt een boulevard in Paramaribo, terwijl een tropische stad als Paramaribo er een nodig heeft: dat wil zeggen een brede laan met schaduwrijke bomen in het centrum van de stad. De dr. Sophie Redmondstraat leent zich hier uitstekend voor, juist omdat deze straat Paramaribo doorkruist van oost naar west en eigenlijk symbolisch de stad verdeelt in noord en zuid. De straat is breed en lang genoeg om getransformeerd te worden tot een ‘tropische boulevard’. Vroeger was deze straat een laan met in het midden een gracht, genaamd Steen­bakkers­gracht, met aan weerszijden mooie schaduw­rijke mahonie­bomen en heette in de volksmond Ondro­bong (onder de bomen). Deze bomen werden onderhouden en de fowroe­dotie regelmatig verwijderd. Langs de hele Sophie Redmondstraat dienen aan weerszijden konings­palmen en schaduwrijke bomen te worden geplant alsook functioneel groen, die bloemen dragen. Zo kan deze brede laan de allure van een boulevard verwerven met het karakter van een wandelpark. Er kunnen zitbanken worden geplaatst. De rotonde voor het Academisch Ziekenhuis Paramaribo zou ook van functioneel groen moeten worden voorzien. Paramaribo wordt op deze wijze ook ‘als het ware vergroend’ en aantrekkelijker voor toeristen.

Standbeeld Kwakoe. Foto Wikimedia

8. Kwakoepark en renovatie historisch erfgoed

Het was in 1963 zeer toepasselijk dat het beeld van Kwakoe dat de afschaffing van de slavernij (Keti Koti) verzinne­beeldt, op de hoek van de Sophie Redmondstraat en de Zwartenhovenbrugstraat werd geplaatst. Maar deze plek is intussen door het drukke verkeer nauwelijks meer aantrekkelijk te noemen. Het is zelfs gevaarlijk om over te steken en het standbeeld te aanschouwen. Bovendien is het vlak bij het verloederde terrein van (het voor­malige) Ston oso. Dat was het gerechtsgebouw, waar vroeger het volk op de rode bakstenen betonnen veranda zat. Het gebouw is echter nu in zodanige staat dat restauratie niet zinvol is. Dit historisch terrein kan echter een passende bestemming krijgen, in het bijzonder ten behoeve van de herdenking van de afschaffing van de slavernij. Het terrein van Ston oso zou door de overheid moeten worden overgenomen voor een redelijke prijs of door de eigenaar(s) ter beschikking worden gesteld als geste om het standbeeld van Kwakoe daar te plaatsen. Het terrein kan dan de naam Kwakoepark dragen en worden uitgebreid met een deel van de Sophie Redmond­boulevard tot aan de Fred Derbystraat. Rond het beeld worden zitbanken geplaatst en palmbomen geplant; de rode bakstenen worden gebruikt als plaveisel. Zo zal het beeld van Kwakoe beter tot zijn recht komen en kunnen burgers zich verpozen.

Restanten van Ston Oso. Foto Facebook

Gezien de gedeelde geschiedenis zouden er tevens meer samenwerkings- en ondersteuningsprojecten tussen Neder­­land en Suriname moeten worden ontwikkeld om het historisch erfgoed te ‘rehabiliteren’ en te conserveren alsook deskundig te beheren. Het betreft niet alleen de historische panden in Paramaribo, maar bijvoorbeeld ook plantages en waterwerken (bijvoorbeeld sluizen en kanalen). Plantages als Frederiksdorp, Peperpot en Reyns­dorp (Bakkie) kunnen als voorbeeld dienen. Voor Neder­landers moet Suriname een belangrijker vakantie­land worden, net zoals bijvoorbeeld Curacao.

De schaduwrijke Steenbakkergracht werd in de jaren vijftig vernoemd naar de overleden arts Sophie Redmond. Foto Wikimedia

9. Schaduwrijke overkappingen

Vergeleken met enkele decennia geleden is het in Suri­name enkele graden Celsius warmer geworden. Vooral in Paramaribo is de toegenomen hitte vergeleken met 50 jaar geleden merkbaar. Overigens komt dit niet alleen vanwege de opwarming van de aarde, maar ook door steeds meer beton, asfalt, het kappen van bomen en het verdwijnen van water als gevolg van demping van de verschillende grachten. Er zijn parkeerplaatsen verrezen door de toegenomen mobiliteit. Sterker, het stikt er als het ware van auto’s en bussen. Natuurlijk: door de airco in veel auto’s en bussen is het draaglijk om je ondanks de hitte te verplaatsen in de stad. Maar met name veel toeristen willen de stad al wandelend verkennen, zoals dat vroeger vaak gebeurde. Een wandeling door het winkelcentrum van Paramaribo zou ondanks de hitte aantrekkelijk moeten zijn. Toeristen houden doorgaans geen siësta en lopen ook wanneer de zon fel schijnt (tussen 11.00-16.00 uur) door de stad. Men heeft beperkte tijd en wil zoveel mogelijk zien en ervaren. Er is echter weinig beschutting tegen de zon en ook niet tegen de regen! Het is immers niet de bedoeling dat toeristen alleen maar gaan schuilen in koele hotels of erger, dat ze het stadscentrum links laten liggen en, net als een deel van de elite, zich liever terugtrekken in de mall’s buiten het centrum. De winkeliers van het centrum zouden luifels en schaduwrijke overkappingen moeten aanbrengen. De overheid kan daarbij een rol spelen. Men kan in Singapore te rade gaan en wellicht zelfs sponsoring verwerven. Een stedenband tussen deze rijke stadstaat en Paramaribo (‘jumelage’) is een goed middel. Trouwens: de winkels zouden ook een deel van het trottoir moeten onderhouden.

10. Witte huizen en gebouwen en een cruiseshiphaven

Van oudsher waren de grote huizen in Suriname wit geverfd en voorzien van groene kozijnen en ramen. Deze kleuren van Paramaribo dreigen bij de nieuwbouw te verdwijnen. De kleur wit was niet alleen esthetisch bedoeld maar ook vanwege het warme klimaat. De kleur wit reflecteert het zonlicht en laat dus minder warmte binnen, terwijl donkere kleuren en vooral zwart het zonlicht absorberen en daardoor meer warmte opslaan. Daarom droeg men vroeger ook vaak witte kleding! Het is dus beter -ook gelet op de temperatuurstijging- de huizen en gebouwen wit te verven. Maar vooral ook de daken zouden wit of witgrijs geverfd moeten worden. Dat scheelt enkele graden onder het dak en in de omgeving. Als velen het voorbeeld volgen van het monumentale gedeelte van Paramaribo waar wit en groen domineren, krijgt Parama­ribo als het ware zijn oorspronkelijke kleuren terug: het groen van de bomen en het wit van daken en muren/gevels. Paramaribo wordt daarmee een koele tropische stad en aantrekkelijker voor toeristen, ook voor cruiseschiptoeristen. Om deze laatste categorie naar Suriname te halen, moet de Surinamerivier worden uitgebaggerd tot voor Leonsberg. Bij de redoute Purmerend kan dan een cruiseterminal verrijzen vanwaar­uit de toeristen met bussen naar de monumentale stad Paramaribo gaan en/of een tocht ondernemen naar Commewijne. Plantage Mariënburg en het fort Nieuw Amsterdam zouden een upgrade moeten ondergaan met goede horecavoorzieningen. Hierdoor wordt ook werk­gelegen­heid gecreëerd.

Cruiseschepen zijn milieuvervuilend. Er wordt echter niet gemikt op de mega cruiseschepen die meer dan 1.000 passagiers vervoeren, maar op de kleinere cruiseschepen. Dat is het zogeheten hogere segment. Op deze kleinere cruiseschepen betalen de passagiers gemiddeld meer en zijn meer geïnteresseerd in historische steden, flora en fauna dan in overdadige consumptie en amusement. Er wordt dus niet gericht op massatoerisme, maar op ecotoerisme. Overigens wordt de laatste jaren geïn­vesteerd door cruisemaatschappijen in klimaat­neutrale voorzieningen, zoals bio-LNG (gas) en recycling van afval.

Tot slot

Het is van belang op te merken dat voor duurzame ontwikkeling niet alleen financiën nodig zijn, maar ook een mentaliteit bij de burgers om vooruit te komen, en het gevoel van eigenaarschap. In dit verband moet verval van waarden en normen in Suriname worden bestreden. De betrokkenheid van burgers bij het beheer en de vorm­geving van de omgeving en omringende samenleving moet worden versterkt; daarnaast verdient de integriteit van bestuurders en ambtenaren de nodige aandacht. Introductie van het concept burgerschap en daaraan verbonden activiteiten en maatregelen zijn geboden.

TOP