De aandacht voor moedertalen op de Internationale dag van de Moedertaal (21 februari ) bracht me ertoe mij weer af te vragen waarom Hindostanen zo weinig te zien zijn in het literaire landschap. En dan heb ik het over de in Nederland geboren en opgegroeide/opgroeiende generaties. In het artikel van Moti Marhé hebben we kunnen lezen over de bedreigde status van de moedertaal Sarnámi in Suriname. Over de status in Nederland hoeven we ons dan zeker geen illusies te maken. Als Hindostaanse kinderen hier les krijgen in een taal van hun cultuur, dan gaat het (evenals in Suriname) om Hindilessen die door diverse Hindostaanse organisaties worden aangeboden. In de straattaal die tegenwoordig niet alleen onder jongeren populair is, zijn er nauwelijks of geen Sarnámi woorden te vinden. Als die er zijn, zoals donnie (10 euro; in Suriname 10 cent), dan is dat omdat de woorden ook in het Sranantongo worden gebezigd.
Hindostanen in Nederland associëren zich ook liever met India, de opkomende wereldmacht met een oude en rijke cultuur, dan met het armlastige Suriname. Nu we dit jaar ook in Nederland uitgebreid willen stilstaan bij 150 jaar Hindostaanse immigratie in Suriname is er een inhaalslag te maken. We hebben ons moeten invechten bij de Nederlandse autoriteiten om duidelijk te maken dat ook Hindostanen deel uitmaken van de Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis en dat 2023 dus niet alleen in het teken van afschaffing van slavernij mag staan.
Om terug te komen op het literaire landschap. We kunnen ervan uitgaan dat voor het grootste deel van de in Nederland opgegroeide en opgroeiende generaties Hindostanen Nederlands de belangrijkste taal is (is ook de officiële taal in Suriname). Dit is anders bij generaties van Turkse en Marokkaanse komaf en al helemaal bij degenen die recent als vluchteling naar Nederland zijn gekomen (vanuit Irak, Iran, Syrië). Nu is Den Haag de stad waar de meeste Hindostanen wonen. Het verwondert me daarom dat er bij evenementen waar scholieren de gelegenheid hebben hun schrijf- en/of dichtkunst te presenteren nooit Hindostaanse jongeren bij zijn, terwijl andere migrantenjongeren volop aanwezig zijn. Sommigen wonen slechts enkele jaren in Nederland; toch zijn ze in staat zich uit te drukken in het Nederlands.
Vorig jaar stelde de gemeente Den Haag het instituut van jonge stadsdichter in met het doel te laten horen wat er bij jongeren speelt en tevens om de stad te verrijken bij belangrijke en actuele gebeurtenissen; daarnaast om vooral kinderen en jongeren te inspireren om met taal bezig te zijn. Er werd toen aan een schrijverscollectief van de Johan de Witt Scholengroep gevraagd om in 2022 deze taak op zich te nemen. Dit collectief bestond uit vier jongeren, allen van Noord-Afrikaanse/Midden-Oosterse afkomst. Voor dit jaar is er een scholenwedstrijd georganiseerd om tot een jonge stadsdichter te komen. De gedichten moesten betrekking hebben op Den Haag. Hoe beleven scholieren Den Haag, wat vinden ze leuk of juist niet leuk. Wat willen ze anders zien. Zo probeert de gemeente betrokkenheid bij de stad te stimuleren.
Op 26 januari (Nationale Gedichtendag) werd uit acht finalisten de winnaar gekozen. Ik weet niet of er Hindostaanse scholieren hebben meegedaan aan de scholenwedstrijd, maar in de finale stond er in ieder geval niet een. Het winnende gedicht van Chelsy Valentina, Een reis door de stad waar mijn leven compleet voelt: Den Haag, gaat over haar dagelijkse route met bus 21 en tram 9. Bij de uitreiking van de prijs benadrukte de Haagse wethouder Saskia Bruines dat het mooie van het initiatief van jonge stadsdichter is om jongeren te stimuleren na te denken over zichzelf en de wereld om hen heen, en uiteraard tegelijkertijd creatief met taal bezig te zijn.
Nu is de viering en herdenking van 150 jaar Hindostaanse immigratie in Suriname (en pakweg 50 jaar in Nederland) een prima moment ook voor jongeren om na te denken over zichzelf, hun verleden, heden en toekomst. Het zou jammer zijn als Hindostaanse jongeren zich in een stad als Den Haag niet ook zouden presenteren op evenementen en ook hun betrokkenheid bij de stad laten zien. Clichés dat Hindostanen alleen maar bezig zijn arts, advocaat of accountant te worden, doks eten, dansen en op India/Bollywood georiënteerd zijn, moeten doorbroken worden. Nu is de tijd daarvoor!