“Het Hindoeïsme is geen godsdienst in de zin van het Christendom of de Islam. Het is een levenshouding, daar het uitgaat van de veronderstelling dat religie niet zozeer een juist geloof als wel een juist leven is. Niet geloof en dogma’s zijn belangrijk, maar gedrag en levenswijze”.
“Want mens-zijn is niet gegeven, doch opgegeven; het menselijk leven is een opgave en houdt een opdracht in: de mens heeft de plicht zijn innerlijk de kans te geven zich volledig te ontplooien; zijn bestaanswijze legt hem de verplichting op constant te streven naar verwerkelijking van het zelf, dat vrij is”. “Want mens-zijn is niet gegeven, doch opgegeven; het menselijk leven is een opgave en houdt een opdracht in: de mens heeft de plicht zijn innerlijk de kans te geven zich volledig te ontplooien zijn bestaanswijze legt hem de verplichtingen op constant te streven naar verwerkelijking van het zelf, dat vrij is”.
“Dus moet de sociale orde van varn-dharm de spirituele groei van de mensen kunnen garanderen, hetgeen inhoudt, dat er van een strak complex van normen en instituten geen sprake mag zijn, doch dat deze telkens weer moeten worden geïnterpreteerd”.
In deze inleiding in de wijsgerige opvattingen van het Hindoeïsme legt de schrijver zijn publiek een schets voor van de Hindoe levensbeschouwing in het algemeen en van de leer van het juiste gedrag (ethiek) in het bijzonder. Deze universalistische filosofie overstijgt alle particularistische opvattingen over het Hindoeïsme daar het handelt over de fundamentele ideeën en principes waarop het Hindoeïsme gebaseerd is, nl. de Vedánta. De schrijver, Jnan Adhin, behandelt in dit boek kernbegrippen als dharm, karm, máyá en reïncarnatie op een zeer heldere wijze.
Het boek is daarom een must voor een ieder die zich zijn waardigheid en daarom de Vedánta in zijn leefwijze en openbare optreden betrekt. Voorts zou het boek goede diensten kunnen bewijzen aan iedereen die geïnteresseerd is in de vraagstukken van de plurale samenlevingen in Suriname en Nederland. In ieder geval zou het gelezen moeten worden door een ieder die beseft dat voor de evenwichtige persoonlijkheid niet alleen de ontwikkeling van lichaam en verstand belangrijk is, maar ook karaktervorming, morele vorming en de ontwikkeling van religieus besef, d.w.z. van betrokkenheid op de gehele omgeving, bij de gratie waarvan de mens bestaat.
Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin studeerde wijsbegeerte en vergelijkende taalwetenschap in India (1952/53). Van 1958 tot 1961 studeerde hij in Nederland aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam, waar hij achtereenvolgens slaagde voor de doctoraalexamens in niet-westerse sociologie, pedagogiek, etnologie en Nederlands recht. In 1961 promoveerde hij cum-laude in de economische wetenschappen aan de universiteit van Groningen.
ISBN 90-9009424-5
Eenheid in verscheidenheid, geen uniformiteit
Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin
Aanwijzingen in verband met de Uitspraak
Klinkers:
- de korte klinkers a i u respectievelijk als in de, niet, moet.
- de lange klinkers á í ú e o respectievelijk als in waar, mier, toer, heer, boor.
- de tweeklanken ai au hebben als eerste klank de onduidelijke klinker a als in de.
Medeklinkers:
- de medeklinkers ch j g ñ v y respectievelijk als in katje, djati, girl, franje, wat, jaar.
- de retroflexe medeklinkers tdthdhn met de tongpunt tegen het harde gehemelte (de eerste drie ongeveer als in Engels foot, day en time).
- de geaspireerde medeklinkers kh ph th enzovoort worden als één klank uitgesproken (de eerste twee ongeveer als in Engels kite, pen).
- de geaspireerde vorm van ch is chh, maar in verdubbelingen is één h weggelaten: bacchá, acchhá.
- de visarg h wordt als een lichte stemloze h uitgesproken.
DHARM-KARM
Inleidende Ethische Beschouwingen
door Jnan H. Adhin (vierde druk)
Uitgave:
Communicatiebureau SAMPRESHAN i.s.m. St. Wereld Hindu Federatie Nederland
Zoetermeer, april 1996
DHARM-KARM
Inleidende Ethische Beschouwingen
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Adhin, Jnan H.
Trefw.: hindoeïsme / ethiek / karma.
© Uitgeverij SAMPRESHAN
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Om! Bhúr Bhuvah Svah
Tat savitur varenyam bhargo devasya dhímahi
Dhiyo yo nah prachodayát.
Om! Aarde, Atmosfeer, Hemelruim !
Mogen wij het voortreffelijke Licht verkrijgen van de stralende Zon, die onze intelligentie moge inspireren.
Rig-Veda, IIL62.10
Ter nagedachtenis aan mijn vrouw
Esha Damayanti Adhin-Nandelall
INHOUD
VOORWOORD
Aanwijzingen in verband met de Uitspraak
SHRÍ SARASVATÍ DEVÍ
…”Godin” van Kunst en Wetenschappen…
I ORIËNTERING EN VERKENNING
Enige Aspecten van het Hindoeïsme
Inleiding
Dharm
Áshram-stelsel
Varn-stelsel
Reïncarnatie en Karma
God en het Absolute
Conclusie
Drie Termen: Hindoeïsme, Sanátan Dharm en Vedánta
Hindoeïsme
Sanátan Dharm
Vedánta
Chaturvarg: Viervoudig Levensdoel
Inleiding
Dharm
Arth en Kam
Moksh
Slotopmerking
BHAGVÁN BUDDHA
…In-Beweging-Brenger van het Wiel van de Wet…
II ORDE EN WETMATIGHEID
Dharm: Grondslag van en Norm voor het Leven
Dharm: een Kernbegrip
Literatuur over Dharm
Dharm: Wezenswet
Dharm: Gedragsordening
Dharm-Múl: Vier Bronnen van Moraal en Recht
Normgebondenheid
Gewijde Literatuur
Gedrag en Geweten
Karma: Universele Wet van Conservatie en Causaliteit
Dynamische Eenheid
Menselijk Gedrag
Noodzaak en Vrijheid
BHAGVÁN KRISHNA
…Onderrichter van de Wegen naar het Spirituele…
III OEFENING EN DISCIPLINE
Dharm-Lakshan: Tien Beginselen der Moraal
Kenmerk en Beginsel
Evenwichtigheid
Zelfbeheersing
Kennis en Waarheid
Shadripu: Zes Innerlijke Vijanden
Disciplinering
Liefde en Haat
Yajña: Fundamentele Menselijke Activiteit
Wat is Yajña?
Vormen van Yajña
BHAGVÁN RÁM
…Lichtend Voorbeeld voor Mens en Maatschappij…
IV INDIVIDU EN GEMEENSCHAP
Rinatraya: Drievoudige Schuld van de Mens
Schuld en Plicht
God en Natuur
Mens en Maatschappij
Cultuur en Beschaving
Chaturáshram: Mens vorming in Vier Fasen
Persoonlijkheidsontplooiing
Opvoeding en Onderwijs
Sociale Verantwoordelijkheid
Onthechting en Vrijheid
Ideaal: Spirituele Mens
Chaturvarn: Vierklassige Ordening der Samenleving
Functie van de Maatschappij
Grondslag van de Ordening
Ideale Gemeenschap: Gods Rijk
VOORWOORD
bij de eerste druk
Sedert geruime tijd bestaat er, vooral in kringen van studenten en andere studerenden, behoefte aan een werk, waarin op eenvoudige en overzichtelijke wijze enkele fundamentele opvattingen en idealen omtrent het doel van het leven en de ordening van het gedrag worden uiteengezet, opdat althans enig idee van de ethische grondslagen en normen van de Vedánta kan worden verkregen.
Ter tegemoetkoming aan deze behoefte is in dit boek een twaalftal, op in dit verband relevante onderwerpen betrekking hebbende, artikelen bijeengebracht, die gedurende een periode van twee jaar in het maandblad Dharm-Prakash werden gepubliceerd, doch waarvan de inhoud op lezingen en colleges reeds werd behandeld, terwijl één artikel zelfs ruim twee en twintig jaar geleden in het tijdschrift Vox Guyanae verscheen.
Met de publikatie van dit werk wordt tweeërlei doel beoogd: ten eerste, om wat meer bekendheid aan denken en geloven, idealen en strevingen van een groot deel van ons volk te geven; en ten tweede, om degenen die zich met de studie van godsdienst en wijsbegeerte, moraal en recht, opvoeding en onderwijs bezig houden, enkele “Inleidende Ethische Beschouwingen” te presenteren.
Direct zij opgemerkt, dat “Ethiek” hier in ruimere betekenis is gebezigd dan zulks in de Westerse filosofie gebruikelijk is: ze staat voor Dharm-Karm en heeft betrekking zowel op fundering en motivering van een verantwoorde levenswijze als op regulering en institutionalisering van het individuele en maatschappelijke leven in al zijn facetten.
Daar voor een goed begrip van de wijsgerige rechtvaardiging van het doel van het menselijk leven en van de ordening van het menselijk gedrag althans enige kennis van de metafysische grondslagen onontbeerlijk is, zijn de voornaamste in dit verband relevante punten van geloof en overtuiging in beschouwingen van algemene aard summier uiteengezet.
Clementie moge worden ingeroepen voor het feit, dat er af en toe herhalingen (van vrijwel dezelfde passages) voorkomen, aangezien de artikelen – die in nogal ver in de tijd uiteenlopende nummers als afgeronde onderwerpen werden gepubliceerd – wegens tijdgebrek niet op elkaar afgestemd konden worden en, behoudens kleine correcties, gewoon onveranderd zijn overgenomen.
Wel zijn, voor een vlotte leesbaarheid, de noten doorlopend genummerd en geheel achterin vermeld, waarbij alle verwijzingen naar in dit boek opgenomen artikelen zijn weggelaten; en ook zijn de twaalf geselecteerde artikelen onderwerpsgewijs in vier hoofdstukken ondergebracht, terwijl van elk artikel jaargang en maand van verschijning in Dharm-Prakash in het inhoudsoverzicht zijn opgegeven.
Voorts is in alle artikelen een consequente romanisering van Sanskrit – woorden gehandhaafd, welke in hoofdzaak met de gestandaardiseerde spelling van het Sarnámí overeenstemt (zie “Geromaniseerde Spelling van het Samami Hindustani, Paramaribo 1964”); maar aangezien het hier voornamelijk om klassieke filosofische en psychologische termen gaat, zijn voor een correcte uitspraak drie lange klinkers en de retroflexe medeklinkers van diacritische tekens voorzien; doch de eindklinker a – die in het Sanskrit wel en in het Hindi dikwijls niet wordt uitgesproken – is in dergelijke gevallen weggelaten, behalve wanneer het een traditioneel ingeburgerde spelling betreft, en uiteraard ook in de aangehaalde mantras en shlokas (Sanskrit-teksten).
Als bladvulling dienden korten citaten uit diverse gepubliceerde artikelen – waarvan enkele ook uit in dit boek opgenomen artikelen – die vanwege hun aforistisch karakter als afzonderlijke en op zich zelf staande vermeldingen reeds eerder in uiteenlopende nummers van Dharm-Prakash verschenen, en die dan ook voor dit doel hier wel geschikt werden geacht. En hiermede moge dit werk dan worden aangeboden aan allien, die belangstelling voor ethische vraagstukken hebben – hetzij vanwege hun geloofsovertuiging, hetzij uit overwegingen van studie of anderszins (waarbij in het bijzonder aan studenten in rechten en sociologie, psychologie en pedagogiek, antropologie en filosofie wordt gedacht) – in de verwachting dat het enige bijdrage tot hun vorming zal mogen leveren.
J.H.A.
Paramaribo, juli 1978
VOORWOORD
bij de vierde druk
Sinds het verschijnen van de (vrijwel ongewijzigde) derde druk van Dharm-Karm: Inleidende Ethische Beschouwingen (december 1986) is er van verschillende zijde – zowel in Suriname als in Nederland – de behoefte aan een herdruk steeds indringender kenbaar gemaakt.
Evenwel kon – helaas – vooral als gevolg van de verslechterde en verslechterende sociaal-economische situatie van Suriname, geruime tijd niet aan deze behoefte worden tegemoet gekomen.
Dankzij het initiatief van de uitgeverij Sampreshan in Nederland, in samenwerking met de Wereld Hindu Federatie Nederland , kan thans de vierde (herziene) druk, in een ietwat gewijzigde opmaak en presentatie, het licht zien.
Inhoudelijk is – behoudens hier en daar aangebrachte eenvoudige correcties -weinig veranderd. Wel zijn bepaalde passages ingekort, teneinde een betere afstemming van de artikelen te verkrijgen, zonder dat aan het zelfstandig karakter van deze artikelen afbreuk is gedaan.
Ook zijn de als bladvulling dienende citaten weggelaten, maar is wel aan het begin van elk hoofdstuk een motto opgenomen. De motto’s zijn ontleend aan de aloude Rig-Veda, welke als het oudste boek der mensheid wordt beschouwd.
Wederom wordt de verwachting uitgesproken dat – zoals in het verleden – deze Inleidende Ethische Beschouwingen een bescheiden bijdrage tot de doorbreking van de dikwijls eenzijdige oriëntatie bij de vorming van studenten en andere studerenden zal mogen leveren.
J.H.A.
Paramaribo, oktober 1995
Om! Púrnam-adah púrnam-idam púrnat púrnam-udachyate. Púrnasya púrnam-ádáya púrnam-evávashishyate.
Dat (het Absolute Goddelijke) is volkomen, en daarom is dit (de relatieve wereld der verschijnselen), omdat het door Hem is voortgebracht, in wezen eveneens volkomen. Ook al worden van het Volkomen Geheel er nog zo veel volkomen eenheden weggenomen, Het blijft steeds volkomen.
Brihadáranyaka-Upanishad, V.l.