Nederlands trots is van allochtone herkomst

De tulp

Wahid Saleh

Polders, dijken, klompen, windmolens en……. tulpen! Daar staat Nederland bekend om over de hele wereld. Toeristen die normaliter in het voorjaar naar Nederland komen, moeten ook naar Keukenhof om er de bloeiende tulpen in allerlei kleuren te zien. De vraag is of dit jaar de coronamaatregelen überhaupt een bezoek aan het tulpenparadijs mogelijk maken voor Nederlanders zelf. Maar wat weten we eigenlijk van deze typisch Nederlandse bloem. Is zij wel zo typisch Nederlands?

Tulipa Duc van Tol Rood en Geel

De natuurlijke omgeving van de tulp is een bergachtig landschap, waar de bloem op grote hoogten groeit. In de winter wordt zij bedekt door een dikke sneeuwlaag, die tegelijk bescherming biedt tegen strenge kou. De bol zelf bevat aan de binnenkant een dikke laag die extra bescherming geeft. Eigenlijk is het dus opvallend dat Nederland zo bekend is om de tulp, terwijl het land deels onder de zeespiegel ligt.

Oorsprong
Alhoewel Nederland wordt geïdentificeerd met de tulp, is deze geen inheemse Nederlandse bloem. De meeste mensen nemen aan dat de bloem vanuit Turkije Nederland is binnengekomen. Dit is ten dele waar. De bloem verscheen hoogstwaarschijnlijk het eerst in de steppes van west- en centraal Azië, met name in Armenië, Perzië en de Kaukasus. Vanuit deze regio verspreidde zij zich naar gebieden langs de Zwarte Zee, de Middellandse Zee en zelfs naar China. Een belangrijk deel van de in Nederland gecultiveerde tulpen is oorspronkelijk uit de West- en Centraal Aziatische regio. Maar toen de tulp in de 16e eeuw bekendheid kreeg in Europa behoorden deze gebieden tot het Ottomaanse Rijk, ook bekend als het Turkse Rijk. Voordat de tulp in Europa bekend werd, had zij al een rijke en lange culturele geschiedenis in Perzië. Geleerden gaan ervan uit dat de Turken de bloem reeds in het jaar 1000 teelden. In 1100 is de tulp te zien in de initialen van een Italiaanse bijbel. In de 12e eeuw schrijft Omar Khayam een gedicht over tulpen; in de 13e eeuw bezingt de Turkse dichter en sufi heilige, Rumi, de tulp in verschillende liederen. Tulpen waren heel populair aan het hof van Suleiman de Grote, sultan van het grote Ottomaanse Rijk dat zich van Tripoli tot aan de Perzische Golf en Hongarije uitstrekte. Zijn regeerperiode (1520 -1566) viel in de gouden tijd van het Ottomaanse Rijk, door sommigen de “Tulpen Eeuw” genoemd. Er zijn mensen die aannemen dat de naam tulp (Latijnse benaming tulipa) verwant is aan het Turkse tulbend (tulband) en türbend (witte tulp). In de bloem kan een gelijkenis worden gezien met een tulband.

Tulipa Lac van Rijn

Begin van de tulpenindustrie
Halverwege de 16e eeuw bracht Ogier Ghiselain de Busbecq, ambassadeur van het Habsburgse Rijk (tegenwoordig Oostenrijk) in het Ottomaanse Rijk, een verzameling tulpenbollen mee naar Wenen. Hij was de eerste Europeaan die in zijn geschriften melding maakte van het bestaan van de bloem. De Busbecq gaf een aantal bollen aan zijn vriend Carolus Clusius, botanicus en hoofd van de keizerlijke kruidentuin. Clusius (1526-1609) kreeg veel bekendheid in Wenen en Praag vanwege zijn verdiensten op het gebied van medicinale kruiden. In 1593 aanvaardde hij de positie van hoofdbotanicus in de Hortus Botanicus van de Universiteit in Leiden. In de herfst van 1593 plantte hij de eerste bollen van de tulp in de Leidse tuin en zo werd de tulp in Nederland geïntroduceerd. De bollen deden het goed in het Nederlandse klimaat. Clusius experimenteerde met kleurenvariaties en de meest elegante en kleurrijke tulpen kwamen tevoorschijn. Ze waren erg populair, maar ook zeer kostbaar. Clusius bekeek de bloem alleen vanuit wetenschappelijk oogpunt en weigerde zijn kennis voor commerciële doeleinden te laten gebruiken. Enkele mensen die in de bloem een behoorlijke vetpot zagen, besloten daarom een aantal bollen van Clusius te stelen. Deze gebeurtenis kan worden gezien als het begin van de tulpenindustrie in Nederland. Het is niet met zekerheid te zeggen welke soorten tulpen voor het eerst in Leiden geplant en gecultiveerd werden. Het is bekend dat de Turken in de periode van Suleiman al bezig waren met het kruisen van de plant. In Leiden waren er dus niet alleen originele, maar ook gekruiste exemplaren. De Tulipa Duc van Tol Rood en Geel wordt als een vroege voorganger beschouwd van de meeste tulpen die we vandaag kennen. Een andere oude variëteit is de Tulipa Lac van Rijn.

Rembrandt tulpen

Tulpomania
De tulpenteelt in Nederland kwam langzaam maar zeker op gang in de 17e eeuw op privéterreinen in het gebied dat we nu kennen als de bollenstreek. In het begin was de tulp zeer zeldzaam en een symbool van rijkdom. Alleen de zeer rijke aristocraten en kooplieden konden zich de bloem veroorloven en er ontstond een ‘statusstrijd’. Men betaalde voor bepaalde bollen wel 1000 florijn. In 1624 werd voor de beroemde witte en kastanjebruine Semper Augustus (een Rembrandt- type tulp) 3000 florijn per bol neergeteld. Kort daarna zelfs 4,500 florijn plus een paard en wagen. Om een indruk te krijgen van de waanzinnigheid van de prijzen, volgt hier een opsomming van wat men toen voor 3000 florijn zoal kon kopen: twee ladingen tarwe, vier ladingen rogge, vier vetgemeste ossen, vijf zwijnen, twaalf schapen, twee vaten wijn, vier vaten bier, twee vaten boter, duizend pond kaas, een compleet bed, een kostuum, een zilveren kroes en een kar om alles te kunnen vervoeren. Deze situatie maakte de drang bij hebzuchtige kooplieden om snel hun slag te slaan groter en groter. De top van de speculatieve handel werd bereikt in de periode 1636-1637, waarbij de bollen ongezien werden gekocht en doorverkocht, wel twaalf keren. Later werden zelfs beloften voor toekomstige levering verhandeld. De telers hadden immers tijd nodig voor de teelt. Deze praktijk – handel in goederen die er nog niet waren – werd aangeduid met de term windhandel. En tulipmania of tulpomania is de term voor het schandaal op de beurs als gevolg van de astronomische prijzen van de tulpenbollen en de crash die daarop volgde. Gezegd wordt dat het woord beurs is terug te voeren naar de periode van tulpomania en afgeleid is van “bourse”: het kantoor van de familie van Bourse was het centrum van de speculatieve handel in tulpenbollen. In deze periode groeide Amsterdam uit tot het centrum van internationale handel. Daarvoor waren dit Italiaanse steden als Genua, Venetië en Napels. Op 27 april 1673 vaardigden de Nederlandse autoriteiten een decreet uit waarin werd bepaald dat tulpen en tulpenbollen producten waren en geen investeringen. Verkoop kon dus alleen in contant geld geschieden en niet via de beurs. Dit betekende een pijnlijk einde van de speculatieve handel die niet alleen desastreuze gevolgen had voor de Nederlandse markt, maar waarvan de gevolgen ook merkbaar waren in Londen, Parijs en andere Europese steden. De ineenstorting van de tulpenmarkt was zo een bekend feit in de Europese geschiedenis dat het Alexander Dumas inspireerde tot zijn roman De Zwarte Tulp.

Tulipa Tarda

Nederlands trots
Ondanks de roerige tijden is de tulp sedert de 17e eeuw één van de belangrijkste gewassen van Nederland en uitgegroeid tot één van de meest geliefde tuinbloemen. Vandaag de dag wordt bijna de helft van de grond die bestemd is voor bloementeelt, beplant met tulpen. Voorts is de tulp één van de belangrijkste ex­port­producten van Nederland en biedt de branche werk aan honderden mensen. Jaarlijks produceert Nederland zo’n drie miljard tulpenbollen, waarvan twee miljard bestemd voor de export en een miljard voor de nationale markt. Gedurende de afgelopen eeuwen hebben de inspan­ningen van de Nederlandse telers geleid tot allerlei nieuwe, gezonde en kleurige variëteiten. Er zijn echter ook nog vele oude variëteiten in omloop, zoals de Tulipa tarda (1590), Rembrandt tulp (ca. 1610) en de Tulipa Keizerkroon (1750). Het introduceren van een nieuwe variëteit neemt ongeveer 15 tot 25 jaar in beslag. Het is niet ongebruikelijk dat de kleinzoon er één introduceert die zijn grootvader creëerde. Generatielange experi­menten hebben geleid tot zo’n 12000 verschillende variëteiten, waarvan 3500 op de markt zijn. In 1593 waren Nederlanders totaal onbekend met de tulp. In vier eeuwen tijd is het land min of meer een synoniem geworden voor deze bloem.

Eerder verschenen in tijdschrift Hindorama, jaargang 4, nummer 2 (2003)

TOP