(Dit artikel is de eerste bijdrage t.b.v. een studiemiddag van het Jnan Adhin Instituut (JAI) op 3 december 2023 te Rotterdam. Binnenkort volgen bijdragen van dr. Ruben Gowricharn en dr. Jaswina Elahi. Zie meer informatie over de studiemiddag onder het artikel.)
De Hindostaanse gemeenschap heeft binnen een tijdsbestek van 150 jaar twee grote migraties ondergaan. Na de massale emigratie tussen 1974-1975 voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Suriname bleef de Hindostaanse emigratie -zij het in lagere aantallen- aanhouden. Er formeerde zich gaandeweg een Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Langzamerhand werd de Hindostaanse groep in 2008 met een aandeel van 45% de grootste Surinaamse groep in Nederland. Ondanks toenemende vemenging met witte Nederlanders bleef de Hindostaanse groep grotendeels herkenbaar als een bijzondere bevolkingsgroep. De Surinaamse i.c. Hindostaanse groep nam toe in Nederland ook als gevolg van een aanhoudende bescheiden emigratie uit Suriname.
Aantallen
Het aantal Surinamers in Nederland bedroeg per 1 januari 2023 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 363.142 personen. Het CBS rekent alleen de in Suriname geborenen (de zogeheten eerste generatie) en de in Nederland geborenen uit minstens één Surinaamse ouder (de zogenoemde tweede generatie) tot de Surinaamse bevolking in Nederland. Volgens deze beperkte definitie bedroeg per 1 januari 2023 het aantal Hindostanen 163.413 (45% van de 363.142) personen. Wij rekenen echter, in tegenstelling tot het CBS, ook de derde generatie tot de Surinaamse i.c. Hindostaanse groep. Dat zijn de kleinkinderen van de eerste generatie. De derde generatie neemt de laatste jaren in aantal toe, maar wordt, zoals gezegd, niet tot de Surinaamse groep gerekend, maar tot (autochtone) Nederlanders. Dit betekent dus dat deze groep in de statistieken uit beeld verdwijnt als zijnde Surinamers.
In landen als de Verenigde Staten kan men zelf aangeven tot welke etnische groep men behoort, waardoor een betrouwbaarder beeld ontstaat van de etnische samenstelling van de bevolking. Er zijn naar schatting in 2023 ongeveer 50.000 Surinamers behorende tot de derde generatie. De derde generatie Hindostanen bedroeg naar schatting 22.500 (45% van 50.000). Als wij de uitgebreide definitie hanteren dan bedroeg per 1 januari 2023 het totaal aantal Hindostanen in Nederland naar schatting ruim 185.000 personen en volgens de beperkte definitie ruim 163.000 personen. Hieronder volgt een schetsmatig beeld van de stand van zaken met betrekking tot de Hindostaanse gemeenschap anno 2023.
Demografische transitie
Een van de meest in het oog springende ontwikkelingen binnen de Hindostaanse gemeenschap van de afgelopen jaren is de zogenaamde demografische transitie. Daarmee wordt bedoeld dat het aandeel van de eerste generatie in de Hindostaanse bevolking versneld is afgenomen, terwijl het aandeel van de tweede generatie is toegenomen. Als we de derde generatie Surinamers betrekken dan is de trend met betrekking tot deze transitie nog sterker. In 2022 vormde de tweede generatie al de meerderheid van de Surinaamse bevolking in Nederland, zoals uit onderstaande tabel blijkt.
Wij zien dat de eerste generatie in 2012 nog aanzienlijk groter was dan de tweede generatie Surinamers: 53% versus 47%. Tien jaar later, namelijk in 2012 is het beeld gekanteld: de tweede generatie is de eerste generatie in aantal voorbij gestreefd; de verhouding was 51% versus 49%. Omdat Hindostanen met 45% aandeel bijna de helft van de Surinaamse populatie in Nederland uitmaken, geldt deze demografische transitie onder Surinamers bijgevolg ook voor de Hindostaanse groep.
Deze demografische transitie heeft zich voortgezet in 2023. De eerste generatie omvatte 177.890 personen en de tweede generatie 185.252. De transitie zal zich de komende jaren sterker manifesteren, omdat de vergrijzing onder de eerste generatie zal toenemen en deze generatie langzamerhand zal uitsterven. De grote groep die in de jaren 70 op jongvalwassen leeftijd emigreerde, gaat immers een steeds groter deel van de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder uitmaken. Deze toenemende vergrijzing van de eerste generatie blijkt uit de onderstaande tabel.
Wij zien dat de tweede generatie nog relatief weinig ouderen telt. In 2012 behoorde bijna één op de acht personen van de eerste generatie tot de ouderen. Tien jaar later (in 2022) was daarentegen al een kwart van de eerste generatie 65 jaar en ouder. Er zijn voorts ook meer vrouwen dan mannen onder de ouderen. In 2022 waren van de ruim 45.500 ouderen (van 65 jaar en ouder) er bijna 20.000 mannen (44%) en ruim 25.000 vrouwen (56%). Surinaamse i.c. Hindostaanse mannen overlijden gemiddeld eerder dan vrouwen. Bijgevolg zijn er dan ook minder mannen die tot de ouderen behoren dan vrouwen. Gesignaleerd wordt dat relatief veel Hindostaanse mannen overlijden tussen 65 en 70 jaar aan hart– en vaatziekten.
Gevolgen
De oververtegenwoordiging van de tweede generatie in de jongere en vooral in de jongvolwassen groep heeft gevolgen voor de sociale cohesie binnen de Hindostaanse gemeenschap. Helaas zijn de laatste tien jaar nauwelijks empirische onderzoeken hiernaar verricht en in breder verband naar de integratie van Hindostanen in Nederland. Er zijn wel enkele gegevens over de maatschappelijke positie van Surinamers in Nederland, maar over culturele ontwikkelingen zijn weinig gegevens beschikbaar. Daarom geven wij tentatief slechts een schets van deze ontwikkelingen. Er zijn gemiddeld beschouwd enkele belangrijke verschillen tussen de eerste en tweede generatie. Zo is/was de eerste generatie Hindostanen sterker op Suriname gericht en op de eigen Hindostaanse gemeenschap dan de tweede generatie. Onder de tweede generatie Hindostanen is in sterkere mate sprake van individualisering en identificatie met de witte Nederlandse samenleving.
Als gevolg zijn van de demografische transitie zijn enkele trends binnen de Hindostaanse gemeenschap in Nederland te signaleren. Bepaalde ontwikkelingen, zoals de versobering en afbouw van subsidies en de voortgaande digitalisering van de samenleving, zijn eveneens van invloed op deze trends die hieronder tentatief kort worden geduid.
- Sociale cohesie en gemeenschapszin
Er is sprake van vermindering van sociale cohesie binnen de Hindostaanse groep. Het aantal fysieke bijeenkomsten en ook het bezoek aan dergelijke bijeenkomsten is verminderd. Ook is er minder vrijwilligerswerk. Door digitalisering en vergrote toegankelijkheid van informatie via internet en andere digitale media is enerzijds de belangstelling breder en anderzijds ook gerichter; bijvoorbeeld veel informatie over India wordt wel gedeeld. In het bijzonder onder de tweede generatie Hindostanen is er weinig gemeenschapszin. De Hindostaanse identiteit lijkt te verwateren onder de tweede generatie Hindostanen.
- Religie en religiebeleving
Er zijn, vergeleken met vroeger, betere en meer religieuze voorzieningen, zoals goed geoutilleerde mandirs en mahjids (tempels en moskeeën). Deze voorzieningen worden in veel mindere mate bezocht door de tweede generatie dan de eerste generatie Hindostanen. Bij moslims lijkt de tweede generatie wel vaker dan bij hindoes deze voorzieningen te bezoeken. Anderzijds wordt de religie veel meer individueel beleefd en is spiritualiteit belangrijker geworden dan het bijwonen van allerlei rituelen. Ook dit leidt tot vermindering van de gemeenschapszin, ontmoeting en identificatie met de Hindostaanse gemeenschap. De identificatie met de religiebeleving in de bronlanden, zoals India en de umma (de Islamitische wereldgemeenschap) wordt sterker.
- Relaties tussen ouderen en jongeren en tussen generaties
Een van de belangrijke veranderingen binnen de Hindostaanse gemeenschap is de gezinsverdunning. Het aantal kinderen binnen Hindostaanse gezinnen nam drastisch af. Ook zijn er gescheiden echtparen, ongetrouwde samenwonenden en alleenstaanden. Kortom: er is een diversiteit in samenlevingsvormen ontstaan. De communicatie tussen ouderen en jongeren is verzakelijkt en mede als gevolg van de mobiele telefonie zijn fysieke ontmoetingen beperkt. Veel ouderen klagen over te weinig aandacht die zij ontvangen van hun kinderen en familie. Een deel is eenzaam en hulpbehoevend. Echter moet wel worden bedacht dat de huidige en toekomstige Hindostaanse ouderen veel meer dan vroeger de eigen boontjes (zullen) kunnen doppen. Zij zijn bijvoorbeeld goed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving en beheersen de Nederlandse taal goed. Voor zover er problemen zullen zijn, zullen deze veeleer algemene problemen zijn gelieerd aan verouderingsprocessen dan specifieke problemen verband houdend met de Hindostaanse achtergrond. Wel is er sprake van enige vervreemding tussen generaties, omdat de culturele leefwereld verschilt. De tweede generatie kent Suriname niet en de grote meerderheid heeft Suriname niet bezocht en is niet geïnteresseerd in het herkomstland van hun ouders. Het Sarnámi wordt ook slecht beheerst door de tweede generatie.
- Genderverhoudingen en emancipatie
Er lijkt thans over het algemeen sprake te zijn van gelijkwaardigheid in de genderverhoudingen binnen de Hindostaanse gemeenschap; in het bijzonder onder de tweede generatie. Bovendien is gemiddeld beschouwd het opleidingsniveau van Hindostaanse vrouwen hoger dan het opleidingsniveau onder Hindostaanse mannen onder de tweede generatie. De zogeheten emancipatie van Hindostaanse vrouw lijkt te zijn voltooid. Gedwongen huwelijken en non-acceptatie van een lager geschoolde mannelijke partner lijken ook een probleem uit het verleden te zijn.
- Sociale problemen
Er schijnen ook minder sociale problemen voor te komen die gelieerd zijn aan de Hindostaanse achtergrond. Er lijken minder zelfmoordneigingen voor te komen onder jonge Hindostaanse vrouwen. De Hindostaanse ouders behoren grotendeels tot de tweede generatie en zij stellen zich tolerant op ten opzichte van de keuze van hun kind(eren). Ook de prestatiedruk op kinderen schijnt minder te zijn geworden. Wel schijnt alcoholmisbruik onder Hindostaanse mannen en ook onder de tweede generatie een sociaal probleem te zijn. Onder Hindostanen blijven hart- en vaatziekten, vooral in relatie tot suikerziekte, niet alleen bij de eerste, maar ook bij de tweede generatie een specifiek Hindostaans probleem te zijn.
- Culturele ontwikkelingen
Een deel van de Hindostaanse cultuur is behouden en doorgegeven, zoals voeding, amusement (muziek, liederen), ontspanning (wijze van feesten) en religie. Radiozenders spelen daarbij een belangrijke rol en de relatie met Suriname en India. Het Sarnámi wordt minder gesproken, maar de oriëntatie op Bollywood en, in breder verband, India is gebleven. Het zal waarschijnlijk sterker worden door de toenemende prominentie van India op het wereldtoneel en toegankelijkheid door de toenemende mogelijkheden van de digitale media.
- Doorwerking van het koloniale verleden
Anders dan bij de Afro-Surinamers, waar sprake is van een sterke doorwerking van het slavernij verleden bij het huidige functioneren van de nazaten, lijkt bij Hindostanen de situatie anders te zijn. De doorwerking van het koloniale verleden i.c. de Hindostaanse contractarbeid lijkt minder negatieve gevolgen te hebben gehad voor de nakomelingen. De Hindostaanse voorouders hebben zich gericht op (economische) vooruitgang en hebben de pijn en onderdrukking die zij hebben ervaren verdrongen. Vaak is niet veel hierover verteld; ook om de toekomstige generaties niet te belasten met het verleden. Integendeel: er werd en wordt vooral nadruk gelegd op de successen en er is weinig compassie voor degenen die het niet gered hebben. De laatste jaren wordt steeds meer stilgestaan bij negatieve kanten van de contractarbeid die leidden tot verzet en opstanden, en zijn er standbeelden opgericht. Onder de tweede generatie Hindostanen lijkt er geen bijzondere belangstelling te zijn voor hun verleden en de koloniale geschiedenis. Over het algemeen presteren zij goed en zijn gericht op de toekomst.
* * * * *
Studiemiddag De Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland anno 2023
3 December 2023, Theater Zuidplein Rotterdam
In het kader van 150 jaar Hindostaanse immigratie in Suriname en 50 jaar in Nederland zal worden gesproken over ontwikkelingen van de laatste 10 jaar binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal in Nederland geboren Hindostanen – de tweede generatie – in toenemende mate het aantal in Suriname geboren Hindostanen (de eerste generatie) overstijgt. Als ook nog wordt gekeken naar de derde generatie, de in Nederland geboren kinderen uit in Nederland geboren ouders, dan kan rustig worden gesteld dat er sprake is van een demografische transitie binnen de Hindostaanse gemeenschap. Deze verandering heeft gevolgen op uiteenlopende terreinen. Denk aan: cultuurbehoud en -ontwikkeling; religie; ouderen; jongeren; genderverhoudingen en emancipatie; sociaal-maatschappelijke issues.
Met deelnemers uit de eerste, tweede en derde generatie zal gediscussieerd worden over de positie van de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland nu de generaties geboren in Nederland de meerderheid vormen. Enkele vragen zijn: In hoeverre speelt afkomst nog een rol voor hun identiteit? Hoe gaan zij ermee om? Met welke specifieke problemen kampen zij? Hoe is de relatie tussen ouderen en jongeren?
Deelnemers ontvangen van tevoren meer informatie en stellingen op verschillende deelonderwerpen. Tijdens de studiemiddag zullen er geen lezingen worden gehouden, maar zal in huiskamersetting over verschillende thema’s worden gesproken.
De studiemiddag vindt plaats in Zaal Z van Theater Zuidplein van 13:00 – 18:00. Het aantal deelnemers is aan een strikt maximum gebonden. Belangstellenden kunnen vóór 1 november 2023 een e-mail sturen aan adhin-instituut@ziggo.nl met daarin vermeld: naam en de generatie waartoe u behoort. U krijgt voor medio november bericht over mogelijke deelname.