De Gemengde bevolking van Suriname: een demografische analyse

Chan E.S. Choenni

Inleiding
De vermenging van Surinamers behorende tot verschillende bevolkingsgroepen in Suriname neemt de laatste jaren toe. In 2012 was bijna één op de zeven Surinamers van Gemengde afkomst. De zogenoemde groep Gemengden kan tegenwoordig dan ook worden gerekend tot een grote bevolkingsgroep in Suriname. In dit artikel geef ik een demografische analyse van deze bevolkingsgroep. Omdat de groep Gemengden vrij divers is wat betreft samenstelling is het lastig om deze groep in demografisch opzicht goed te beschrijven. Tevens bestond er lange tijd geen eenduidige benaming. Deze groep werd vroeger aangeduid als Kleurlingen of Gekleurden. In statistieken in de jaren dertig werd deze groep samengevoegd met de groep Afro-Surinamers tot de categorie ‘inboorlingen’. Voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog en ook lang daarna werd deze groep ondergebracht in de categorie Creolen. Pas in de 21ste eeuw werd de categorie Creolen in de volkstellingen in Suriname gesplitst in Gemengden en Afro-Surinamers; maar de categorie Creolen werd ook nog gehandhaafd als benaming voor Afro-Surinamers. In Suriname wordt nog steeds dikwijls de term Creolen gebruikt, terwijl deze aanduiding in Nederland een controversiële term is geworden. Als je de term Creool In Nederland gebruikt, word je vaak door Afro-Surinamers gecorrigeerd. Men wenst geen Creool meer genoemd te worden. Ik gebruik deze term dan ook zo weinig mogelijk. Ik schrijf Creool met een hoofdletter en niet creool met een kleine letter, zoals taalpuristen dat doen. Zij stellen dat Creool een soort(naam) is en daarom met een kleine letter moet worden geschreven. Het effect is echter dat de aangeduide groep op deze wijze in de rij van bevolkingsgroepen aangeduid met hoofdletters als het ware visueel wordt gekleineerd. Ik vind tevens dat de betrokkenen zelf moeten bepalen hoe ze worden aangeduid. De laatste tijd is ook in Suriname de tendens waar te nemen dat de term Creool wordt verworpen, zij het dat daarvoor de term Afrikan Srananman wordt gebruikt. Ik zou beter de term Sranan sma hanteren, want man betekent man, terwijl sma zowel man en vrouw en alles daartussen (het derde geslacht) omvat.

Ik heb eerder geopperd om de voormalige Volkscreolen/Donkere Creolen aan te duiden als Afro-Surinamers en de Marrons als Afrikaanse Surinamers (zie: Thema magazine Dreamzworld 2018). Zij zijn beiden van Afrikaanse oorsprong en zijn dus Afrikan Sranansma. De grote meerderheid van de Gemengden in Suriname heeft Afrikaanse roots (wortels). Maar bijvoorbeeld bepaalde Gemengden, zoals kinderen van Hindostaanse en Javaanse partners hebben geen Afrikaanse roots. Tenslotte is het ook nog het probleem om de groepen Afro-Surinamers en Gemengden precies af te bakenen. Gelukkig wordt in Suriname de methode van zelfidentificatie gebruikt bij volkstellingen: de burger geeft zelf aan tot welke groep hij/zij zich rekent.

Het moet gezegd worden dat ofschoon Suriname nog steeds een ontwikkelingsland is, het Algemeen Bureau voor Statistiek (ABS) vrij goed heeft gefunctioneerd en functioneert. De verschillende volkstellingen hebben goede en betrouwbare informatie opgeleverd. Het zij vermeld dat Nederland sedert 1971 geen volkstelling nodig heeft, omdat de bevolkingsadministratie heel accuraat is opgezet en later gedigitaliseerd. Jaarlijks vindt een uitgebreide rapportage plaats door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) van de loop en de omvang van de Nederlandse bevolking. Suriname zal echter voorlopig volkstellingen blijven houden en het ABS zal de etnische afkomst in beeld moeten brengen. Omdat er in de laatste helft van de vorige eeuw geen onderscheid werd gemaakt tussen Afro-Surinamers en Gemengden is het dan ook het lastig de loop en de omvang van de Gemengde bevolking te beschrijven. Wel is bij de derde Volkstelling in 1950 de groep Gemengden in beeld gebracht, maar er zijn verschillende definities gehanteerd, die niet altijd eenduidig zijn.

Voormalig President (1981/1982) Henk Chin A Sen was van Chinees-Afro-Surinaamse afkomst

Etnische afkomst blijft relevant
Vroeger en ook nu duikt echter regelmatig de vraag op of wij nog steeds de etnische afkomst moeten registreren. “Wij zijn toch allemaal Surinamers. Etnische afkomst registreren verdeelt ons alleen maar. Wij moeten de etnische afkomst niet benadrukken, wij zijn één volk”. Deze en dergelijke opmerkingen werden en worden vaak gehoord. Het ABS in Suriname stelde echter al in 1972:

Steeds weer wordt de vraag opgeworpen waarom wij bij elke volkstelling de bevolking naar landaard (waarmee bedoeld wordt etnische groepen- C.C.) onderscheiden. Naar ons gevoelen verschillen wij in etnisch opzicht zo zeer van elkaar –waarbij nog kan worden opgemerkt dat dit verschil gepaard gaat met zodanige verschillen in culturele achtergronden– dat zonder meer voorbijgaan aan dit aspect van onze samenleving zou neerkomen op het miskennen van de aanwezigheid van een wezenlijk spanningsveld in onze gemeenschap.’

In 1972 vond de vierde volkstelling plaats –de eerste was in 1921, gevolgd door tweede in 1950 en de derde in 1964, waarbij etnische afkomst aangeduid als landaard werd geregistreerd. Bij de vijfde volkstelling echter die in 1980 plaatsvond hadden -helaas- de zogenoemde Revolutionairen vanuit de hun nationalistische ideologie de registratie van etnische afkomst afgeschaft! De gegevens van deze volkstelling zijn mede daardoor weinig zeggend. De gegevens van deze volksstelling worden dan ook zelden geraadpleegd. De Revolutionairen vonden etnische afkomst niet belangrijk en door het niet te laten registeren hoopten zij kennelijk dat het belang van etnische afkomst in Surinaamse samenleving zou verdwijnen. Deze struisvogelhouding, namelijk bepaalde dingen die men niet gewenst acht of zelfs als niet bestaand kwalificeert en dus niet benoemen, bleek funest. Nu zitten wij met een kloof inzake de multi-etnische ontwikkeling van de Surinaamse bevolking. Dit illustreert ook hoe ideologen die aan de macht komen en geen realiteitsbesef meer hebben -soms goedbedoeld- maatregelen kunnen nemen die langdurig negatieve gevolgen kunnen hebben. Conform hun machtsdenken luisteren ze niet naar deskundigen, want volgens hen komt het recht uit de loop van een geweer of zij hebben de waarheid in pacht.

Opo yu kloru
Gelukkig is etnische afkomst weer ingevoerd bij de zesde volkstelling die plaatsvond in 2003. Helaas zijn veel gegevens van deze volkstelling in vlammen opgegaan door een grote brand. In 2004 moest opnieuw de volkstelling wordt herhaald. Na deze zevende volkstelling volgde in 2012 de achtste volkstelling met registratie van etnische afkomst. Etniciteit is immers een wezenskenmerk van de Surinaamse samenleving en dat wordt tegenwoordig breed erkend. Etnische diversiteit wordt nu in Suriname als een verrijking beschouwd en ervaren. Niettemin is er een kleine groep van vaak luidruchtige opinion leaders die vanuit een assimilatiegedachte nog steeds registratie van etnische afkomst afwijst. Vaak behoren zij tot de groep der Gemengden. Het is mij opgevallen dat velen van hen niettemin wel willen weten hoe hun etnische afkomst precies is samengesteld. Vaak benadrukken zij hun Blanke, Joodse of Chinese wortels en zijn daar naar op zoek. De Afrikaanse wortels worden meestal niet genoemd. Dit heeft te maken met de lage status die zij aan hun Afrikaanse roots toekennen. Ja: dit is een gevoelig thema, maar wij moeten dit gegeven niet bagatelliseren. De toekenning van een lage status aan (zwarte) Afrikaanse oorsprong en hoge status aan blanke (‘witte’) origine is een weerslag van de rol die huidskleur en andere fysieke kenmerken hebben gespeeld in de Surinaamse geschiedenis. De koloniale maatschappij in Suriname was racistisch geordend en veel ‘zwarten en donkergekleurden’ konden vaak alleen door hun huidskleur te verbeteren, vooruitkomen in het toenmalige Suriname. Dit staat bekend als het opo yu kloru (verbeter je kleur) streven. Door vermenging kreeg de Afro-Surinaamse partner en vooral hun gemengde kinderen een preferente positie. Een lichte huidskleur bracht meer kansen met zich mee en een lichte huidskleur werd ook mooier gevonden dan een donkere huidskleur. Nogmaals: dit zijn gevoelige kwesties, maar deze moeten wel benoemd worden voor een juiste kijk op de geschiedenis. In mijn boek over de geschiedenis van Afro-Surinamers 1863-1963 dat volgend jaar uitkomt, ga ik uitgebreid in op deze aspecten.

Buitenvrouwencultuur
Al tijdens de slavernij in Suriname raakte een deel van de bevolking gemengd. Blanke en Joodse eigenaars, opzichters, officieren en soms ook soldaten hadden seksuele relaties met slaafgemaakte vrouwen. Er kwamen Gemengde kinderen uit voort die Mulatten of Kleurlingen werden genoemd. Deze Kleurlingen vermengden zich weer vaak met Kleurlingen, maar ook met anderen. Er ontstonden verschillende benamingen naar het type en graad van vermenging, zoals Karboegers (Boegroe), Kasties, Poesties, etc. Veel Gemengde kinderen en ook vrouwen werd gemanumitteerd (vrijgekocht) door de blanke vader en waren geen slaafgemaakten meer. Overigens zijn ook veel Afro-Surinaamse vrouwen verkracht en er zijn gemengde kinderen uit deze verkrachtingen geboren. Daarnaast waren er vooral kinderen van de zogeheten buitenvrouwen van blanke mannen. Deze blanke mannen konden in financieel opzicht vaak wel zorg dragen voor hun kinderen; ook werden deze kinderen dikwijls wel wettelijk erkend. Deze buitenvrouwencultuur is later -helaas- door een deel van de Afro-Surinaamse mannen overgenomen, zonder dat velen van hen in staat waren om voor deze kinderen te zorgen en hen op te voeden. Kinderverwaarlozing door deze vaders werd een groot probleem. Later is de buitenvrouwencultuur overigens ook door mannen uit andere bevolkingsgroepen overgenomen. Ik volsta hier met de stelling dat deze buitenvrouwencultuur negatieve gevolgen heeft gehad voor de integriteit en moraliteit binnen de Surinaamse gemeenschap.

Een tweede groep Gemengden kwam voort uit de immigranten. In het bijzonder de vermenging tussen de Chinese mannen met Afro-Surinaamse vrouwen, omdat heel weinig Chinese vrouwen toentertijd meekwamen naar Suriname. Ook de kleine groep Portugese immigranten en andere kleinere groepen hebben zich vermengd. De grotere Hindostaanse en Javaanse groep vermengden zich verhoudingsgewijs in veel mindere mate, Zoals eerder gezegd: de Gemengden hadden vooral relaties met Gemengden en door de tijd heen nam de groep in omvang toe.

Groei gemengde bevolking
Ten tijde van de afschaffing van de slavernij bestond de groep Gemengden uit ongeveer 13.000 personen op een bevolking van circa 53.000 personen in Suriname; dat is dus een kwart van de toenmalige bevolking. Het overgrote deel woonde in Paramaribo. Zij werd -zoals gezegd- aangeduid als Kleurlingen of Gekleurden. Zij namen toen al op de maatschappelijke ladder een tussenpositie in tussen de Blanken en Afro-Surinamers. Voor degenen die meer hierover willen weten verwijs ik naar het proefschrift van Ellen Neslo getiteld Een ongekende elite, dat is verschenen in 2016. De Gemengden werden na de Tweede Wereldoorlog de opvolgers van de Nederlandse kolonisator. Maar in 1958 werden zij van hun politieke machtspositie verstoten doordat de NPS onder leiding van J. Pengel en de VHP onder leiding van J. Lachmon de verkiezingen wonnen en een regering vormden. Toch bleven de Gemengden hun invloed behouden, omdat zij grotendeels tot de middenklasse behoorden. De Gemengden behoren tot op de dag van vandaag merendeels tot hoger opgeleide en welvarende deel van de Surinaamse bevolking.

De vermenging onder de Surinaamse bevolking ging door en het aantal Gemengden nam langzamer hand toe. Wij kunnen geen precieze cijfers geven aan het aantal Gemengden na 1863 tot 1950 omdat zij niet apart als groep werden geregistreerd, maar als ‘inboorlingen’ en later als Creolen. Ik schat dat hun aantal in deze periode groeide van ruim een kwart tot ongeveer een derde van de categorie Creolen.

Tabel 1: Gemengden en Afro-Surinamers in de Surinaamse bevolking

Bron: Surinaamse Volkstellingen; Lamur 1973: 136,141; Neslo 2016:35 * Beredeneerde schattingen van Chan Choenni

Het aantal van 13.000 Gemengden in 1863 is gebaseerd op cijfers van gemanumitteerden en de ongeveer 1.500 Kleurlingen die in slavernij leefden. Er waren ruim 36.484 slaafgemaakten in 1963 die werden vrijverklaard, maar er waren ook ’Zwarten’ die waren gemanumitteerd. De groep Gemengden nam echter langzamerhand toe. De cijfers van 1922 zijn afkomstig uit de eerste volkstelling van 1921. Wij hebben bij verdeling een verhouding van een derde Gemengden en tweederde Afro-Surinamers aangehouden. De Afro-Surinaamse bevolking groeide lang tijd niet en er was zelfs krimp onder meer als gevolg van hoge kindersterfte.

Voormalig Premier Henck Arron, die de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 tot stand heeft gebracht was van Gemengde afkomst (Mulat)

Tweede volkstelling 1950
Pas in 1950 vond de tweede volkstelling plaats. De totale bevolking van Suriname bedroeg volgens een bron 204.561 en het aantal Creolen 74.918. Een andere bron vermeldt 217.000 personen, onder wie 81.000 Creolen. Er werden verschillende categorieën onderscheiden tijdens de tweede volkstelling, waaronder Gemengd (naar verschillende generaties) en ‘neger’. Het overgrote deel van de Gemengden woonde in Paramaribo. Paramaribo telde toen 71.422 inwoners en de  “Gemengden’ (volgens een ruime definitie) vormden 36% van de bevolking van Paramaribo oftewel 25.898 personen. Er woonde een heel klein aantal Gemengden in de districten. Op de totale groep Creolen (81.000) was het aandeel Gemengden ongeveer een derde; er waren dus naar schatting circa 27.000 Gemengden en 54.000 Afro-Surinamers in 1950. Voor de jaren 1964 en 1972 hebben wij geen cijfers over Gemengden, maar wel over de totale categorie Creolen. In 1964 bedroeg het aantal Creolen 114.961 en 1972 was het aantal Creolen 118.500. Wij hebben bij de verdeling een verhouding van een derde Gemengden en tweederde Afro-Surinamers aangehouden.

In 2004 bedroeg de totale groep 148.726 en was het aandeel Gemengden toegenomen tot 41% en het aandeel Afro-Surinamers was 59%. In 2012 bedroeg de totale groep 161.196 en het aandeel Gemengden 45% en Afro Surinamers 55% mede als gevolg van vermenging van Afro–Surinamers. Als deze trend zich doorzet van vermenging tussen Afro-Surinamers en Gemengden dan zal binnen niet al te lange tijd de groep Gemengden en Afro-Surinamers even groot worden. De groep Gemengden is toegenomen met 10.816 oftewel met 17,6%. tussen 2004 en 2012. Zij maakten 12,5% van de Surinaamse bevolking uit in 2004 en in 2012 was het 13,4%. De Gemengden waren net zo omvangrijk geworden als de Javaanse bevolkingsgroep.

Al met al blijkt dat door de tijd heen het aantal Gemengden is toegenomen in de totale bevolking en vooral ook ten opzichte van de Afro-Surinamers. Dit laatste heeft ondermeer te maken met de grote vermenging die optreedt tussen Gemengden en Afro-Surinamers ondermeer door het opo yu kleur streven. Maar de groep Gemengden is gevarieerder geworden en bestaat niet meer uit merendeels Mulatten (= vermenging Blanke met Afro-Surinamers). Tussen in 1863 toen het aantal Gemengden circa 13.000 bedroeg is een toename naar ruim 72.000 in 2012. Ter vergelijking: het aantal Afro-Surinamers bedroeg 38.000 in 1863 en hun aantal nam toe tot circa 89.000 in 2012. Hierbij zij aangetekend dat zowel onder Gemengden als onder Afro-Surinamers een grote emigratie heeft plaatsgevonden. Niettemin is het verschil in de verhoudingsgewijs grote groei in de tussenliggende periode zichtbaar: de Gemengden werden vijf maal groter en de Afro-Surinamers ruim tweemaal.

Veel jeugdige Gemengden
Wij zullen nu de groep Gemengden nader beschrijven op grond van de cijfers van de volkstelling van 2012 (zie: Resultaten achtste Volks en Woning telling Suriname, 2012, Paramaribo). Er was sprake van een evenwicht naar geslacht (gender): van de 72.340 Gemengden waren 36.273 man en 36.067 vrouw. Opmerkelijk is wel dat de groep Gemengden verhoudingsgewijs een vrij jonge bevolking telt oftewel veel jeugdigen. Het blijkt dat onder de in omvang even grote groep Javanen (73,975) het aantal 0 tot 9 jarigen 9.293 bedroeg in 2012. Onder de 72.340 Gemengden bedroeg het aantal 0 tot 9 jarigen echter liefst 19.245 in 2012: een tweemaal groter aandeel dus. De Javaanse groep groeide nauwelijks: in 2004 was hun aantal 71.879 en in 2012 bedroeg hun aantal 73.975.

De groep Gemengden zal toenemen doordat verhoudingsgewijs meer Gemengden de vruchtbare leeftijd zullen bereiken. Hoewel het vruchtbaarheidscijfer onder de Gemengde vrouwen vrij laag is, namelijk 2,12 zal het aantal Gemengden toch toenemen. Dat heeft te maken met de definitie: als iemand uit de andere bevolkingsgroepen zich vermengt worden de kinderen onttrokken aan deze bevolkingsgroep en opgeteld bij de groep Gemengden. En is er een tendens naar toenemende vermenging in Suriname. Een gemiddeld vruchtbaarheidscijfer van 2,1 onder vrouwen garandeert een stabiele omvang van een bevolkingsgroep; daarboven leidt het tot een bevolkingsgroei. Het vruchtbaarheidscijfer onder de Javaanse vrouwen bedroeg 2,15 en Afro Surinaamse vrouwen 2,26. Dit betekent dat deze groepen niet of nauwelijks zullen groeien. Opmerkelijk is echter het vruchtbaarheidscijfer onder de Marronvrouwen 4,47 bedroeg; dat betekent dat een grote groei van de Marrongroep in het verschiet ligt. Vermeldenswaard is dat het gemiddeld vruchtbaarheidscijfer onder Surinaamse vrouwen 2,53 bedroeg, maar onder Hindostaanse vrouwen was dat slechts 1,78 in 2012. Dit is een opmerkelijk gegeven; vroeger hadden juist Hindostanen het hoogste vruchtbaarheidscijfer. De Hindostaanse groep zal dus op grond van het lage geboortecijfer nauwelijks groeien.

Samenstelling Gemengde bevolking
Om de samenstelling van de Gemengde bevolking in beeld te brengen hebben wij de gegevens van de volkstelling van 2012 van het Algemeen Bureau voor statistiek (ABS) bewerkt. Wij hebben de gegevens van tabel 6.2 uit het eerdergenoemde ABS rapport gebruikt waarin afkomst van de ouders (vader en moeder) is gerapporteerd. Het is nogal ingewikkeld om de etnische afkomst van de ouders van de groep de Gemengden te achterhalen en het is te bewerkelijk. Het gaat generaties terug en dat laten wij daarom achterwege. Wij brengen dus alleen de etnische herkomst van de vader en de moeder van de Gemengde persoon zoals geteld in 2012 in beeld. Ik heb enkele gegevens bewerkt en dat resulteert in de onderstaande informatierijke, maar vrij ingewikkelde tabel.

Tabel 2: Gemengde personen in Suriname naar etnische afkomst van vader en moeder in 2012

Bron: ABS 2013, tabel 6.2: 49, bewerkt door Chan Choenni 2019

Om het enigszins overzichtelijk te houden heb ik enkele kleine groepen, namelijk Blank (Kaukasisch) en Overig alsook de categorie geen antwoord en weet niet/niet bekend bij elkaar gevoegd onder de categorie Overig. In de ABS tabel 6.2 ( pagina 62) waren de aantallen Blank (Kaukasisch)1.273, overig 1.027, geen antwoord 2.816 en weet niet/niet bekend 2.034. Ik heb ook de groep Creool (13.588) en Afro-Surinamer (196) bij elkaar opgeteld tot Afro-Surinamer. Door deze samenvoegingen staat geen 0 in de tabel bij de groep Afro-Surinamers (Afros) en bij Overig.

De bekende schrijfster Cynthia Mc Leod is van Gemengde afkomst

Ter verduidelijking: verticaal is de etnische afkomst van de vader en horizontaal de ethische afkomst van de moeder vermeld van de 72.340 Gemengde personen. Om het leesbaar te houden geef ik puntsgewijs de belangrijkste bevindingen en bijbehorende cijfers weer.

Belangrijkste bevindingen

  1. Wij zien dat bijna de helft van de Gemengden ouders heeft die zelf gemengd zijn: 42% van de vaders is Gemengd (30.6889 van de 72.340) en 44% van de moeders (31.953 van de 72.340). Dus een groot deel van de Gemengden heeft kinderen met de Gemengden. Anders gezegd: de Gemengden vermengen zich vooral met Gemengden. Deze groep wordt groter en deze trend zal zich voortzetten.
  2. Een tweede bevinding is dat van de overige Surinaamse bevolkingsgroepen de Afro-Surinamers zich het meest vermengen. Een bijzondere bevinding is dat onder de Gemengden verhoudingswijs meer Afro-Surinaamse vaders zijn (13.784) dan Afro-Surinaamse moeders (7.834). Bijna één op de vijf Gemengden heeft een Afro-Surinaamse vader en ruim één top de tien een Afro-Surinaamse moeder. Dit spoort met het beeld dat Afro-Surinaamse mannen vaker dan Afro-Surinaamse vrouwen een Gemengde partner ‘nemen of kiezen’. Dat de Afro-Surinamers de meeste vermenging vertonen is deels te verklaren door het opo yu kleur streven. Hogergeschoolde Afro-Surinaamse mannen vermengen zich vrij vaak. Nogmaals: dit zijn gevoelige kwesties, maar wij moeten opvattingen die er bestaan en de partnerkeuze bepalen, signaleren en duiden.
  3. Wij zien dat de grootste bevolkingsgroep, de Hindostanen zich in veel minder mate vermengt. Ongeveer één op de tien Gemengden heeft een Hindostaanse ouder (10%). Wat betreft geslacht (gender) is er meer evenwicht (7.325 Hindostaanse vaders en 7.299 Hindostaanse moeders). Het zij bovendien vermeld dat deze Hindostaanse vaders vaker een Gemengde (2.462) of een Javaanse partner (2.233) hebben dan een Afro-Surinaamse partner(1.305). Interessant is dat de Hindostaanse moeders wel vaker een Afro- Surinaamse partner (2.621) hebben gevolgd door een Gemengde partner (2.243). Hoewel het om relatief kleine verschillen gaat, spoort dit met het beeld dat bestaat dat Hindostaanse mannen zich niet vaak vermengen met Afro-Surinaamse vrouwen. Het blijkt dat de vermenging tussen Hindostanen en Afro-Surinamers die bekend staan dogla’s minder frequent voorkomt dan in de naburige landen als Trinidad en Guyana. Wij tekenen hierbij aan dat in de vorige generaties ook vermengingen plaatsvonden, maar deze zijn niet gespecificeerd bij Gemengden van 2012. Anders gezegd: de Gemengde vader of moeder kan ook een dogla zijn, maar dat is niet geregistreerd!
  4. De Javaanse groep vermengt zich relatief vaker dan de Hindostaanse groep als wij de bevolkingsomvang van beide groepen in ogenschouw nemen. De Javaanse groep was immers in 2012 de helft kleiner dan de Hindostaanse groep met een omvang van 148.443 personen. Meer dan 12% van de Gemengden had een Javaanse moeder(8.330). De volgorde was: Gemengden (3.276), Hindostanen (2.233) en dan Afro-Surinamers (1.855). Het aantal Javaanse vaders (5.304) was minder. Javaanse mannen vermengden zich minder; de combinatie Javaanse vader en Afro-Surinaamse moeder kwam in 919 gevallen voor. Het beeld dat Javaanse vrouwen zich meer vermengen dan mannen contrasteert met het beeld bij Afro-Surinamers, waar juist de mannen zich vaker vermengen dan vrouwen.
  5. Bij de relatief kleine Chinese gemeenschap -volgens de volkstelling van 2012 waren er slechts 7.885 Chinezen- is het beeld dat Chinese mannen (1.839) zich vaker vermengen dan Chinese vrouwen (974). Opvallend is dat Chinese vaders in bijna in evenredige mate Gemengde, Javaanse of Afro-Surinaamse partners hebben. De combinatie Chinees met een Hindostaanse partner komt vrij weinig voor.
  6. Het is opmerkelijk dat Inheemsen (voorheen Indianen) die in aantal vrij klein waren, namelijk 20.344 personen in 2012 zich vaker vermengen. Relatief veel meer inheemse vrouwen (7.091) waren moeders van de Gemengden; bijna één op tien. Onder de vaders waren 4.431 van Inheemse afkomst. De Inheemsen hebben zich vaker vermengd met Afro-Surinamers dan met Gemengden.
  7. Tenslotte vertonen van de grote bevolkingsgroepen de Marrons de geringste vermenging. De Marrongroep omvatte 117.567 personen in 2012. Onder de 72.340 hadden 1.950 moeders en 1.780 vaders een Marron afkomst. Er zou kunnen worden verwacht dat er toenemende vermenging zou zijn tussen Marrons en Afro-Surinamers, want zij delen dezelfde Afrikaanse afkomst. Het blijkt echter dat de combinatie Marronmoeder en Afro-Surinaamse vader in 807 gevallen en de combinatie Marronvader en Afro-Surinaamse moeder 538 gevallen voorkwam in 2012. Blijkbaar zijn er over en weer nog veel weerstanden en verschillen in status. Vermenging van Marrons met andere groepen was minimaal. Soms wordt de opmerking gemaakt “laat de Chinezen zich vermengen met de Marrons en je krijgt prachtige en sterke kinderen in Suriname”. Geen enkele Chinese vrouw echter had een Marronpartner en slechts 8 Gemengden hadden een Chinese vader en een Marronvrouw als moeder in 2012. Voorlopig lijkt het dat deze vermenging een ijdele hoop is gebleven. Maar er wordt steeds meer vermenging waargenomen tussen vooral goed verdienende Marronmannen en vrouwen uit andere groepen. Omdat deze cijfers dateren van 2012 zal in de volgende volkstelling moeten blijken of er sprake is van meer vermenging van Marrons met andere groepen.
  8. Blanken vormden een vrij kleine groep in 2012, namelijk 1.667 personen en waren ook zogeheten Buru’s (Boeroe’s) en enkele andere groepen als Libanezen en Syriërs. Deze groepen vermengen zich wel. Helaas zijn er geen specifieke cijfers over Brazilianen, Guyanezen, Haïtianen en de nieuwe Chinezen. In komende volkstelling zouden over deze groepen gedetailleerde informatie moeten worden verzameld.

Dogla jongedame

Dogla’s
Tot slot van dit artikel staan wij even kort stil bij de groep van de zogeheten dogla’s. Het is bekend dat van oudsher van Hindostaanse zijde vaak weerstand bestond ten opzichte van vermenging van Hindostanen met Afro-Surinamers. Hindostanen vonden de zwarte huidskleur- velen zijn zelf overigens donkergekleurd- en kroeshaar niet ‘mooi’. Er was ook aversie tegen bepaalde gewoonten en de ‘lossere seksuele moraal’. Veel behoudende Hindostanen vonden dat er sprake was van statusdaling en in sommige gevallen werd de dogla kinderen zelfs verstoten Omgekeerd echter werd door Afro-Surinamers de Hindostaanse partner meestal wel geaccepteerd. De dogla’s trokken meer richting de Afro-Surinaamse familie. De laatste jaren echter lijkt er steeds meer acceptatie te ontstaan binnen de Hindostaanse gemeenschap van dogla’s. Ook lijken veel dogla’s nu hun Hindostaanse afkomst te waarderen en bijvoorbeeld bij feesten en ceremonies zich te hullen in Hindostaanse kledij. De opkomst van de Bollywoodcultuur en de toenemende prominentie van India en statusstijging van Hindostanen zijn blijkbaar belangrijke factoren.

De Surinaamse schrijfster Bea Vianen (1935-2019) schreef ondermeer de boeken Sarnami hai en Strafhok

Er is eigenlijk vrij weinig geschreven over deze gemengde relaties. Ook niet door schrijvers. De dichter/schrijver Dobru heeft ooit iets over dit thema gepubliceerd. Maar bijvoorbeeld de vorig jaar in januari overleden schrijfster Ben Vianen, die zelf een dogla was, heeft nauwelijks over dit thema geschreven. Er is wel in 2014 een proefschrift verschenen van Iris Marchand getiteld Being Dogla; Hybridity and Ethnicity in Post-Colonial Suriname. Helaas heeft haar onderzoek zich beperkt tot het district Nickerie. Zij signaleert ook meer afwijzing door Hindostanen dan door Afro-Surinamers van dogla’s. Zij stelt voorts vast dat dogla’s vaak worden beschouwd als personen zonder etniciteit; dat staat voor de sociale–culturele identiteit van een groep. Etniciteit bleek echter belangrijk; zowel in de grappende sfeer of in serieuze gesprekken tijdens dagelijkse discussies. Het ontstaan en voorbestaan van etniciteit wijt Marchand aan de koloniale machthebbers. Maar bijna een halve eeuw na het kolonialisme in Suriname is etniciteit nog steeds springlevend. Dat kan toch niet alleen maar worden verweten aan het kolonialisme.

Cruciale instituten
Al met al hebben wij ondanks weinig bronnen toch een redelijk beeld kunnen vormen van de Gemengde bevolking van Suriname. Onderzoek naar gemengde relaties zou gestimuleerd moeten worden. Wat betreft onderzoek en verzamelen van cijfermatige en etnische gegevens is het zaak om drie instituten in Suriname te noemen. Het betreft het ABS, het Nationaal Archief van Suriname (NAS) en Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB). Dit zijn cruciale instituten van de Surinaamse staat en moeten met de bijbehorende status en waardigheid worden behandeld. Het ABS is een behoorlijk goed functionerend overheidsinstituut onder leiding van de competente direkteur drs. Iwan Sno MA. Helaas hebben ABS medewerkers vorig jaar moeten staken om hun belangen te verdedigen. Ik geef drie persoonlijke ervaringen om te illustreren dat in het verleden het een en ander mis was met de dienstverlening, maar dat er verbeteringen zijn opgetreden.

Bijna tien jaar geleden wilde een toenmalige Minister samen met mij een artikel in het Engels schrijven over de emigratie uit Suriname. Ik toog na aankomst in Suriname de volgende ochtend naar het ABS gebouw aan de Klipstenenstraat. Daar werd ik door de portier gemaand nadat ik mijn verhaal had gedaan om eerst even rustig te gaan zitten. Ik stond na een tijdje op en keek binnen in het kantoor waar de medewerkster zat die mij informatie zou moeten geven. Ik zag dat zij (een Hindostaans dame) bezig was flessen schoonmaakmiddelen in ontvangst te nemen van iemand anders. Ik zei tegen de portier dat het toch niet de bedoeling was dat onder werktijd onderling spullen worden verkocht, terwijl ik moet wachten. Hij zorgde nu er wel voor dat ik direct naar binnen mocht. De betreffende dame probeerde mij zonder goed te luisteren twee rapporten te verkopen. Ik zei enigszins gepikeerd dat ik al over deze rapporten beschikte en de tabellen uit het hoofd ken. Ik wilde enkele specifieke tabellen. Zij wilde geen moeite om dat uit te zoeken. Toen zei ik dat ik gezien heb dat zij onder werktijd spullen heeft gekocht. Ik heb haar vervolgens een korte donderpreek gegeven over dienstverlening. En ook dat zij bij een cruciaal instituut werkt en de burger adequaat moet informeren, want zij is het gezicht van het ABS. Ik zei ook dat ik haar als mijn dochter beschouw. Vervolgens heeft zij enkele tabellen gevonden en gekopieerd met een Surinaamse stempel op elke tabel. Ik heb naar Surinaamse maatstaven een pittige prijs betaald voor de kopieën. Wij hebben daarna over koetjes en kalfjes gepraat en lachend en handenschuddend afscheid genomen. Ik vond het mijn verantwoordelijkheid om deze en dergelijke ongewenste praktijken aan de orde te stellen.

Een tweede voorbeeld was het CBB aan de Lachmonstraat. Ik kwam daar op de eerste etage terecht. Ik moest met mevrouw M. spreken om na te gaan of ik bepaalde gegevens kon krijgen. Mevrouw M. was bezig achter de computer en keek nauwelijks weg van haar getuur op de monitor. Zij heeft mij niet aangekeken en luisterde niet eens. Meneer, alles is in brand gevlogen; wij hebben geen cijfers, luidde haar reactie. Ik probeerde nogmaals, maar zij raakte een beetje geïrriteerd. Ik heb toch gezegd dat alles in brand is gevlogen, zei ze vermanend. Ik droop af. Het artikel in het Engels hebben wij nooit kunnen schrijven.

Intussen zijn er verschillende cursussen in Suriname om de dienstverlening door overheidsinstituten te verbeteren. Ik bezoek elk jaar Suriname en ik merk elk jaar weer verbeteringen en vooruitgang wat betreft klantvriendelijkheid.

Tenslotte is het NAS ook gelegen aan de Lachmonstraat een cruciaal instituut. Het NAS wordt op competente wijze geleid door de archivaris van Suriname, mevrouw R. Tjien Foo -Hayatmohamed. De dienstverlening is goed, maar daar viel af en toe de airconditioning uit. Er zijn blijkbaar wel back-ups, maar herhaaldelijk hebben onderzoekers en studenten uit Nederland geklaagd dat zij veel kosten hebben gemaakt om in Suriname onderzoek te doen. Als af en toe de airco uitvalt, dan is de hitte in het gebouw is ondraaglijk. Dat kost tijd en geld. Er is mij verzekerd dat uitval van airco tot het verleden behoort.

Binnen enkele jaren moet een nieuwe volkstelling plaatsvinden, als wij de ritmiek van om de 10 jaar een volkstelling in Suriname aanhouden. Laten wij hopen dat etnische afkomst en andere wezenlijke kenmerken zullen worden geregistreerd, want inzicht in de loop en de veranderingen in divers samengestelde Surinaamse bevolking blijft immers belangrijk.

Prof. dr. Chan E.S. Choenni, emeritus hoogleraar

TOP