Continuïteit en verandering in een van de belangrijkste rituelen

Crematie bij hindoes

Chan Choenni

Over het algemeen cremeren hindoes hun overledenen. Crematie wordt beschouwd als een hygiënische en efficiënte methode om het lichaam snel te laten te ontbinden in de basiselementen. Ook voor de zielenrust en wedergeboorte is crematie de beste methode. In India, Suriname en andere landen, waar hindoes als contractarbeiders zijn gemigreerd, vindt de crematie meestal in de openlucht plaats. Voor de verbranding gebruikt men onder meer hout, ghee (geklaarde boter) en samagri (heilige kruiden). De houten stellage, waarop de baar ligt, staat bekend als chita. De crematie is een zeer belangrijk ritueel. Afhankelijk van de hindoestroming zijn onder meer begrippen als antim sanskar, anthesti en daha kirya gangbaar voor de crematierituelen. In westerse landen geschiedt de crematie in een crematorium, waarbij een elektrische oven wordt gebruikt. De hindoerituelen zijn in dat geval soberder. In Suriname werd crematie in de openlucht pas in 1968 toegestaan na het overlijden van voormalig statenlid en bekende hindoevoorman Baba Oedayraj Singh Varma. Daarvoor werden hindoes begraven: mati dewe of mati chaharave (met aarde bedekken). Het was de innige wens van deze arya samaj leider om volgens de hindoeriten te worden gecremeerd. Toenmalig Minister-President, Jopie Pengel, was zeer goed bevriend met Baba Varma en het is vooral aan zijn inzet te danken dat de hindoecrematie in Suriname binnen enkele dagen wettelijk werd toegestaan. Sommige etnocentrische Surinaamse politici vonden lijkverbranding toentertijd barbaars. Na 1968 werd crematie een normaal verschijnsel onder hindoes in Suriname. De crematieplaats aan Weg naar Zee, gelegen aan de kust ten noordoosten van Paramaribo, heeft nu twee openluchtcrematieplekken. Er is ook een overdekte ruimte die beschutting biedt tegen zon en regen. Daarnaast is sedert 1995 het crematorium aan de dr. Sophie Redmondstraat in Para­ma­ri­bo in gebruik. Inmiddels is ook in Nederland crematie van overleden hindoes een normaal verschijnsel; in het crematorium, aangezien openluchtverbranding hier niet is toegestaan. Som­mige hindoes kiezen echter voor een begrafenis. Vanuit het besef van leven in harmonie met de omringende samenleving en rekeninghoudend met klimatologische omstandigheden heeft de hindoegemeenschap in Neder­land niet aangedrongen op mogelijkheden voor openluchtcrematie. Het verstrooien van as en andere (bloem)offers in openbare wateren (rivieren, zee) was evenmin toegestaan. Dit leidde wel tot problemen en deze religieuze handeling is naderhand mogelijk gemaakt door een aanpassing van de wet op de lijkbezorging.

Eigen voorzieningen

Gaandeweg ontwikkelde zich in Nederland een crematiepraktijk die is aangepast aan de externe omstandigheden en de veranderde verhoudingen binnen de gemeenschap. Aanvankelijk waren er geen bijzondere voorzieningen. Ook ontbrak het aan uitvaartbegeleiders die met de cultuur bekend waren. Crematoria in Den Haag begonnen na te denken hoe zij hindoes konden tegemoetkomen. Er werden hindoes in dienst genomen en hindoediensten worden als laatste op de dag ingeboekt. Dit is praktisch vanwege de grote toeloop en het iets wegnemen van de tijdsdruk. Maar er is nog een reden. De geur van de bij de ceremonie gebruikte ghee en kruiden blijft heel lang in de aula hangen en niet alle Nederlanders kunnen daartegen.

In de tweede helft van de jaren negentig begonnen Hindostanen hun eigen voorzieningen op te zetten, al dan niet binnen een Nederlandse uitvaartorganisatie. Eén van de pioniers op dit terrein is Carla Mahawatkhan. Zij is directeur van de Hindostaanse uitvaartverzorging Aakhri Bidaai (Laatste afscheid) in Den Haag, die sedert 1997 operationeel is. Het is zeker opmerkelijk te noemen dat dit bedrijf wordt geleid door een Hindostaanse vrouw met een moslim­achtergrond. Immers, van oudsher werd alles rond de crematie, inclusief de rituelen, door (hindoe)mannen gedaan. Inmiddels is Carla Mahawatkhan vanwege haar inzet en professionaliteit geaccepteerd. Dit is niet altijd zo geweest. Mahawatkhan: “In het begin werd ik soms juist door vrouwen minder gewaardeerd. Ik herinner mij een vrouw, die mij als vrouwspersoon benaderde en niet als professional. Toen ik aankwam om de crematie te regelen, reageerde zij verbaasd en vroeg of ik kinderen had, wie er op mijn kinderen paste enzovoort. Men was niet gewend dat een vrouw een uitvaart kon organiseren. Het is ook een zware job, emotioneel belastend en je moet 24 uur per dag beschikbaar zijn. Ik ben nuchter en niet bang voor allerlei spoken. Aan de andere kant is het ook dankbaar werk. Ik werkte bij een uitvaartorganisatie en zag de problemen van hindoes. Soms was er geen familie om de overledene goed af te leggen, te wassen en gereed te maken voor de crematie. In principe leg ik niet zelf mannen af, behalve als de familie dat wenst. Ik help ook bij visumaanvragen e.d. Ik ben in een hindoeomgeving opgegroeid en ken de hindoerituelen goed, beter dan vele hindoes. Mijn huidige vriend is ook hindoe, hij behoort tot de stroming sanatan dharm.”

Veranderingen met de tijd

Was het vroeger zo dat de pandit de centrale figuur was die ook het programma in de gaten moest houden, tegenwoordig heeft deze voornamelijk een ceremoniële rol. Naast de uitvaartbegeleider treden steeds vaker familieleden en/of kennissen op de voorgrond. Soms worden ook toespraken door (klein)kinderen in het Nederlands gehouden of ge­dichten voorgedragen. Verder is er meer samenzang. Vaak wordt de tekst van de bhajans uitgedeeld. Zo kan men zich collectief uiten in plaats van alleen naar rituelen te kijken. Sommige bhajans, die vroeger niet bij de crematie schenen te passen, worden nu wel gezongen. Zo werd op plechtige wijze de arti “Om Jai Jagdish Hare” gezongen bij de crematie begin 2004 van de heer Sew Rambocus, voormalig directeur van stichting Lalla Rookh. Voorts worden ook geliefde liederen van de overledene gedraaid en is er soms zelfs muzikale begeleiding.

Ook bepaalde gebruiken veranderen. Werd vroeger vooral samagri gebruikt om bij het afscheid te strooien op de overledene, nu zien we steeds vaker bloemen en bloemblaadjes. Zelfs rozen worden neergelegd, meestal ontdaan van doornen. De foto van de overledene staat soms bij het condoleanceregister, terwijl vroeger de foto’s werden omgedraaid of zelfs verscheurd om de herinneringen uit te wissen of spookbeelden tegen te gaan. Het klimaat in Nederland zorgt ook voor aanpassingen. Het vijf keer buigen voor de baar onder het reciteren van de mantra Ram nam satya hai wordt soms snel uitgevoerd.

Opvallend is ook dat steeds meer vrouwen zichtbaar zijn bij de uitvoering van de rituelen. Van de directe nabestaanden ziet men ook de dochters voorop staan bij de baar of dat de weduwe vlakbij de baar plaatsneemt en condoleances in ontvangst neemt. Soms voeren vrouwen zelf ook de rituelen als de kirya uit. Door gezinsverdunning bestaat een gezin tegenwoordig vaak uit twee kinderen, niet zelden twee dochters. Het laten uitvoeren van crematierituelen door de oudste zoon, kan dan moeilijk worden gerealiseerd. Dit verschilt naar hindoestroming, maar het onderscheid tussen sanatan dharm en arya samaj wordt bij jongere generaties steeds minder relevant.

Volgens Mahawatkhan raakt het steeds meer ingeburgerd om koffie en, afhankelijk van het tijdstip, broodjes aan te bieden. Vroeger werd het aanbieden van eten als niet gepast beschouwd. Ook wat betreft de asverstrooiing zijn nieuwe ontwikkelingen te signaleren. Zo vindt de asverstrooiing meestal op zee plaats. In Scheveningen hebben zich bedrijven toegelegd op dit hindoeritueel. Zij varen het gezelschap naar zee waar vervolgens onder het reciteren van mantra’s de as en bloemen worden verstrooid. De drijvende bloemen op het kabbelende zeewater vormen een mooi symbolisch afscheid. Sommigen gaan zelfs naar India om de as in de Ganges te verstrooien. Maar omdat alle zeeën en rivieren met elkaar zijn verbonden – zo luidt een wijs hindoegezegde – maakt het niet zoveel uit waar de as wordt verstrooid. Ook komt het voor dat de as per vliegtuig wordt verstrooid.

Er zijn ook minder wenselijke ontwikkelingen. Maha­wat­khan noemt bijvoorbeeld het maken van video-opnamen. “Je ziet vaak mensen die op heel opdringerige wijze filmreportages maken, terwijl er respect en waardigheid vereist is jegens de overledene.” Ook ander hinderlijk gedrag ziet zij regelmatig. “Er zijn mensen die met hun pronkauto zo dicht mogelijk bij het crematorium willen parkeren; zij willen niet een paar minuten lopen en zorgen voor veel overlast. Daarnaast is men vaak luidruchtig in de aula. Men stormt binnen in plaats van te schrijden en gaat met elkaar praten, terwijl dit buiten of in de koffiekamer kan.” Een ander fenomeen dat wordt geconstateerd is dat, alhoewel er over het algemeen nog wel veel hulp is van familie en kennissen, de verzakelijking en individualisering ook bij hindoes doorwerken. Er zijn steeds minder mensen om te helpen.

De opkomst bij een hindoecrematie is niet teruggelopen. “Er wordt nog steeds op typisch Hindostaanse wijze gehuild. Het repertoire bij karan kare, waarbij men huilend de verdiensten van de overledene benoemd, is ook veranderd. Men zegt bijvoorbeeld “Ab hamke ke bel kari?” “Wie gaat mij nu opbellen?”, vertelt Mahawatkhan. Om mensen te helpen bij het verwerkingsproces, heeft zij met anderen een Hindostaanse rouwvereniging opgericht, waar nabestaanden elkaar helpen. Ze wil ook een Hindostaans rouwcentrum oprichten. “Je ziet soms, vooral bij jongeren, dat men niet weet welke ingrediënten nodig zijn, of men vergeet bepaalde ingrediënten mee te nemen. In een Hin­do­staans rouwcentrum zou alles aanwezig zijn, zodat men daar geen omkijk naar heeft.”

Continuïteit

Ondanks de gewijzigde omstandigheden is de crematie als een van de belangrijkste hindoerituelen blijven bestaan. Dit, juist door aanpassing aan de moderne ontwikkelingen. Positief is dat ook de pandits meegaan met deze veranderingen. Juist door tradities en rituelen aan te passen of te vernieuwen kan de crematie als religieuze praktijk blijven bestaan en worden doorgegeven aan de jongere generatie. Om te voorkomen dat dingen verwateren is het van belang dat de pandits aan de jongere generatie uitleg kunnen geven over het hoe en waarom. Door evenwichtige verandering is continuïteit van de hindoecultuur gegarandeerd.

Uit: Tijdschrift Hindorama | jaargang 5 | nummer 6 | nov./dec. 2004

TOP