De uitspraak van de Nederlandse rechter van 22 september jl., over het gebruik van etniciteit bij het zogenoemde Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) door de Koninklijke Marechaussee heeft tot veel ophef geleid. Terecht?
Volgens de rechter mag de marechaussee bij MTV-controles aan de grens die bedoeld zijn om illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan, letten op etniciteit. Daarbij gaat de rechter ervan uit dat etniciteit niet het enige is waar de marechaussee op aanslaat. Er wordt gewerkt op basis van een algemeen risicoprofiel en daarvoor wordt gekeken naar neutrale gegevens zoals luchthaven van vertrek, de luchthaven van bestemming, de aard van het vliegticket (enkele reis of retour) of de samenstelling van het reisgezelschap (leeftijd, geslacht). Etniciteit maakt geen deel uit van dat profiel. Als etniciteit wel meespeelt bij de concrete beslissing om iemand op verblijfstatus te controleren, dan is dat volgens de rechter voor het doel – namelijk bestrijding van illegaal verblijf – op zichzelf niet ongeoorloofd.
In theorie is hier misschien wel een verhaal voor, maar we weten dat de praktijk vaak veel weerbarstiger is en het is daarom wel erg gewaagd om in het huidige tijdsbestek het eruit pikken van gekleurde mensen als geoorloofd te beschouwen. Het roept het beeld op dat de Nederlandse of Europese nationaliteit nog steeds alleen aan de ‘witte kleur’ wordt gekoppeld. Deze zaak was aangespannen door enkele organisaties, waaronder Amnesty International, en twee Nederlandse burgers die ten onrechte meermaals werden gecontroleerd. Zij gaan in hoger beroep en roepen op tot het tekenen van de petitie: ‘Mijn kleur zegt niets over mijn Nederlanderschap!’
Het is onprettig, zo niet, vernederend voor mensen om ten onrechte uit de rij te worden gehaald op basis van een risicoprofiel waarbij etniciteit een rol speelt. Ik heb dit in mijn jaren als dertiger tweemaal op het vliegveld in Engeland ervaren toen ik voor een extra bagagecontrole uit de rij werd gehaald. Van een Britse collega begreep ik dat dit te maken had met een risicoprofiel dat bij het opsporen van smokkelactiviteiten werd gebruikt. Daarbij speelde mijn uiterlijk dat in Engeland als Indiaas/Pakistaans werd gezien een rol. Het feit dat ik als moderne jonge vrouw van Indiaas/Pakistaanse afkomst alleen reisde – niet met partner of in gezinsverband zoals in die gemeenschap gebruikelijk – maakte mij verdacht. Zo een profiel lijkt met de emancipatoire ontwikkelingen van vrouwen en van culturele minderheden onhoudbaar.
Als we nu de enorme aandacht voor bestrijding van racisme in Europa – dat allang niet meer geheel ‘wit’ is – in aanmerking nemen, is het moeilijk uit te leggen dat de Nederlandse rechter het gebruik van etniciteit bij de controles ter bestrijding van illegaliteit niet als discriminatie beschouwt. Dat er ook vanuit internationale organisaties vragen hierover worden gesteld is niet verwonderlijk. Daarbij komt deze uitspraak ook nog in de nasleep van de toeslagenaffaire naar aanleiding waarvan de Raad voor de Rechtspraak recent een kritisch rapport heeft uitgebracht over de rol van de rechter. Geconcludeerd wordt dat de rechters zich vanuit een juridische tunnelvisie te weinig hebben ingeleefd in de situatie van de burgers en te makkelijk zijn meegegaan met de kille positie van de belastingdienst.
Het is nu afwachten wat de rechter in hoger beroep gaat doen in de MTV-zaak. Maar we kunnen gerust stellen dat het hier om een behoorlijk hete aardappel gaat. Een enorme uitdaging ook voor Rabin Baldewsingh die onlangs door de regering is benoemd tot Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Dat er op dit gebied beleidsmatig veel werk te doen is, is geen verrassing. Maar als hier ook nog moeilijk verteerbare rechterlijke uitspraken bij komen, wordt het een extra pikante klus.