Het ondemocratische gehalte van het Surinaamse kiesstelsel – Hans Ramsoedh
Al jaren is er de roep om wijziging van het huidige kiesstelsel in Suriname. Het representeert namelijk sinds zijn instelling in 1987 nauwelijks de werkelijke politieke verhoudingen in het land. Bij dit kiesstelsel is het zo dat niet iedere stem even zwaar telt (one man, one vote), aangezien in dunbevolkte districten zoals Sipaliwini, Brokopondo, Marowijne en Coronie het aantal stemmen dat nodig is om een parlementszetel te behalen beduidend lager is in vergelijking met de meer dichtbevolkte gebieden, zoals Paramaribo en Wanica. In het district Coronie, bijvoorbeeld, zijn achthonderd stemmen genoeg om een parlementszetel te behalen terwijl dit aantal voor het district Wanica circa tienduizend bedraagt (zie tabel 1). Hiermee staat dan ook de legitimiteit van het politieke systeem in Suriname ter discussie.
Wat de gevolgen zijn van het huidige kiesstelsel kwam bij de verkiezingen in mei 2020 duidelijk naar voren toen de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) van Ronnie Brunswijk met vijfentwintigduizend stemmen (negen procent van het totaal uitgebrachte landelijke stemmen) negen zetels (achttien procent van de in totaal 51 zetels) behaalde. Binnen de regeringscoalitie die na de verkiezingen tot stand kwam wist Brunswijk hiermee een dominante positie te verwerven die in geen enkele verhouding staat tot het aantal landelijke stemmen dat zijn partij kreeg.
Kiesstelsel
Met de herdemocratisering na de periode van de militaire dictatuur (1980-1987) kreeg Suriname een nieuwe grondwet in 1987. Suriname kreeg een parlement, De Nationale Assemblée (DNA) geheten, bestaande uit 51 leden die per district (districtenstelsel) op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor een periode van vijf jaar worden gekozen. Er is gekozen voor het districtenstelsel om de vertegenwoordiging van de districten in DNA te garanderen, maar in de praktijk heeft dit stelsel geleid tot niet-representatieve politieke verhoudingen in Suriname. Zo omvatten de districten Paramaribo en Wanica 68 procent van het totaal aantal kiezers, terwijl zij minder dan de helft van het aantal DNA-zetels (24 zetels – 47%) leveren. De overige acht kiesdistricten vertegenwoordigen 32 procent van de kiezers maar zijn goed voor 27 DNA-zetels.
Helemaal scheef is de situatie wat betreft het aantal uitgebrachte stemmen per DNA-zetel in de verschillende kiesdistricten (zie tabel 1). Voor de kiesdistricten Paramaribo en Wanica bedroeg het aantal (uitgebrachte) stemmen per DNA-zetel in 2020 respectievelijk 6.800 en 10.000, terwijl in het kiesdistrict Coronie dit aantal 810 bedroeg. Hugo Fernandes Mendes, deskundige op het terrein van het Surinaamse staatsrecht, spreekt in dit verband dan ook van een ‘ernstige disproportionele vervorming van de volkswil’ en een ‘potentiële ondergraving van de democratie’ (Surinaams Juristenblad mei 2020, 72-85).
Tabel 1: Aantal kiezers, aantal DNA-zetels, aantal uitgebrachte stemmen, opkomstpercentage en aantal stemmen per Assembléezetel bij verkiezingen in mei 2020Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).
Onevenwichtigheid kiesstelsel
De onevenwichtigheid van het kiesstelsel zien we terug in het aantal behaalde zetels door politieke partijen in mei 2020 (zie tabel 2). De Nationale Partij Suriname (NPS) behaalde landelijk circa 32.000 stemmen met daarbij drie zetels, terwijl de ABOP van vicepresident Ronnie Brunswijk circa 25.000 stemmen behaalde maar met daarbij negen zetels.
Deze onevenwichtigheid zien we ook bij de verkiezingsresultaten van de Hervormings- en Vernieuwings Beweging (HVB), een afsplitsing van de Pertjajah Luhur (PL), en de Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP) in 2020. De HVB behaalde landelijk circa 7.400 stemmen (2.7 %) maar kreeg geen zetel, terwijl de BEP met 6.814 landelijk behaalde stemmen (2.5 %) twee DNA-zetels kreeg.
Tabel 2: Totaal aantal landelijke stemmen, percentage van het aantal totaal landelijke stemmen bij verkiezingen in mei 2020* ABOP en PL gingen een lijstverbinding aan. In het kiesdistrict Wanica werd de ABOP-kandidaat op de lijst van PL-met voorkeursstemmen gekozen.
Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).
Partijen die vooral steunen op stemmen van kiezers in het binnenland (de NDP en de Marronpartijen ABOP, BEP) zijn duidelijk overgewaardeerd qua aantal DNA-zetels. Bij invoering van landelijke evenredigheid (iedere stem telt even zwaar) zouden deze drie partijen terugvallen wat betreft het aantal behaalde zetels, terwijl met name de NPS baat zou hebben bij invoering van het landelijke evenredigheidsstelsel (zie tabel 2). Voor de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) van president Chan Santokhi zou wijziging van het kiesstelsel geen consequenties hebben. Het betekent echter niet dat wijziging van het kiesstelsel niet in het belang zou zijn van de VHP. Op dit aspect kom ik later terug.
Voorstellen tot wijziging
Opeenvolgende Surinaamse regeringen hebben zich de afgelopen dertig jaar voorgenomen de kiesregeling zodanig te wijzigen dat de door de grondwet voorgeschreven evenredige vertegenwoordiging wordt gerealiseerd in de samenstelling van DNA. De regering-Bouterse installeerde in 2016 een Presidentiële Commissie Evaluatie Kiesstelsel onder voorzitterschap van Jules Wijdenbosch. In haar eindrapport dat in 2018 werd uitgebracht zijn vijfendertig wijzigingsvoorstellen opgenomen waarbij wat betreft het kiesstelsel werd geadviseerd dit over te laten aan een breed gedragen politiek-maatschappelijke discussie. Het kwam feitelijk erop neer dat de regering-Bouterse geen enkel belang had bij een wijziging van het kiesstelsel. De regering-Bouterse nam slechts het voorstel over om de kiesregeling te wijzigen op het punt van het pre-electoraal verbod (verbod op vorming van politieke blokken vóór de verkiezingen) en de invoering van een verplichte borgsom voor politieke partijen als kiesdrempel.
In juli 2021 bracht de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) die de verkiezingen in mei 2020 heeft gemonitord een gedetailleerd eindrapport uit waarin wederom (de OAS had na de verkiezingen in 2015 hierop al gewezen) werd gewezen op de ‘scheve verhoudingen’ van het verkiezingsresultaat met daarbij het voorstel tot wijziging van de kiesregeling om te komen tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de inwoners per district.
In het regeerakkoord van de huidige regeringscoalitie (VHP, NPS, ABOP en PL) staat dat de ‘democratie en het bestuur versterkt zullen worden, zodat behoorlijk en verantwoord bestuur de norm zullen zijn. Hiertoe zullen onder andere de Grondwet en de Kiesregeling geëvalueerd, en indien noodzakelijk, herzien worden’. Tot op heden is er op dit terrein echter nog weinig activiteit te merken.
Passiviteit kenmerkt ook de politieke partijen in DNA met betrekking tot wijziging van het kiesstelsel. Partijen die profijt hebben bij handhaving van het huidige kiesstelsel (NDP, ABOP, BEP) hebben geen enkel belang bij verandering van het kiesstelsel aangezien een wijziging in hun nadeel zal uitpakken. Recentelijk heeft de NPS (en enkele buitenparlementaire partijen zoals DA’91 en PRO) de knuppel in het hoenderhok gegooid door te stellen dat het kiesstelsel op de schop moet. Deze partij is feitelijk ‘slachtoffer’ van het huidige kiesstelsel en binnen de coalitie neemt de NPS tot haar ongenoegen een ondergeschikte positie in. Opvallend is wel dat toen de NPS binnen de Nieuw-Front coalitie tussen 1991-1996 en 2000-2010 de president leverde zij nimmer het kiesstelsel ter discussie heeft gesteld. Nu deze partij zich benadeeld voelt door het kiesstelsel is de roep bij de NPS om verandering van het kiesstelsel nu het luidst.
Noodzaak van een landelijk evenredigheidsstelsel
Invoering van een landelijk evenredigheidsstelsel betekent niet alleen dat iedere stem in Suriname evenveel waard is maar ook een kiesstelsel dat representatief is voor de politieke verhoudingen en een versterking inhoudt van de democratie in het land.
De VHP van president Santokhi onderkent de ‘onder- en overtoebedeling’ van DNA-zetels maar binnen deze partij is van activisme gericht op wijziging van het kiesstelsel geen sprake. Voor deze passieve opstelling van de VHP spelen mogelijk twee zaken een rol: een eventuele wijziging van het kiesstelsel levert haar geen zetelwinst op en de relatie met de ABOP van Ronnie Brunswijk moet niet op het spel worden gezet door te pleiten voor wijziging van het kiesstelsel. Dit zou echter getuigen van een kortzichtige politiek. Ook de VHP zal als democratische partij de versterking van de democratie in Suriname en de invoering van een representatief kiesstelsel hoog in haar vaandel moeten houden.
Ook uit politiek-strategisch oogpunt is wijziging van het kiesstelsel in het belang van de VHP. Na de verkiezingen in mei 2020 was de VHP voor een meerderheid in het parlement noodgedwongen aangewezen op samenwerking met de ABOP van Ronnie Brunswijk die in Nederland en Frankrijk in de jaren negentig is veroordeeld voor drugstransporten. Het kwam president Santokhi in de Surinaamse samenleving op veel kritiek te staan toen hij instemde met een nadrukkelijke rol voor Brunswijk in het politieke bestel in Suriname: eerst als parlementsvoorzitter en later als vicepresident. De samenwerking tussen de VHP en de ABOP werd een gedwongen huwelijk en president Santokhi heeft nauwelijks vat op de grillen van Brunswijk die langzamerhand bezig is Suriname om te turnen in een persoonlijk wingewest van zijn familie. Vanaf het begin kwam president Santokhi, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn videofilmpjes op Youtube het stelde, terecht in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk. Met andere woorden, het is ook in het belang van de VHP om samen met de NPS en andere partijen te streven naar wijziging van het huidige kiesstelsel om daarmee, conform het advies van de OAS, te komen tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de inwoners per district. Hiermee kan worden bijgedragen aan versterking van de democratie in Suriname en een kiesstelsel dat de volkswil representeert. Iedere stem hoort evenveel waard te zijn.
Foto’s: Network Star Suriname NSS en Ra1 photography
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Druk bezochte Suriname lezingen bij stichting EEKTA Den Haag – Safoera Sheik-Zahoeri
Op zondag 24 oktober organiseerde stichting EEKTA in het pand aan de Boylestraat 20 twee lezingen over Suriname; over het herinneringserfgoed in Paramaribo en de geschiedenis van Hindostanen van 1873 tot 2015. Voorzitter Priya Poeran heette iedereen welkom en stond kort stil bij de geschiedenis van deze vrijwilligersorganisatie. De stichting is sinds 50 jaar hét stedelijk- en sociaal cultureel centrum voor Hindostanen. EEKTA richt zich op de ouderen in de stad Den Haag, in het bijzonder de wijk Segbroek, en heeft als hoofdtaak het bevorderen van de participatie van ouderen. In het verleden ging het vooral om de Hindostaanse doelgroep, maar tegenwoordig is de opdracht breder en richt EEKTA zich ook op andere groepen. Met name de jongeren worden meer en meer betrokken.
Herinneringserfgoed voor het eerst beschreven
Dagvoorzitter Waheeda Amirkhan vertelde bevlogen over het belang en de kracht van cultuur in de samenleving. Daarna introduceerde ze Eric Kastelein, auteur van het boek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed (2020). Aan de hand van prachtige foto’s nam hij de aanwezigen mee langs veel vergeten geschiedenissen van bijzondere mensen en gebeurtenissen die de afgelopen 250 jaar een gedenkteken hebben gekregen. Want wie kent de verhalen (111 in totaal) over Lutchman Singh, over Monseigneur Wulfingh, over Bos-Visser, over dr. Steijnis, over Lodewijk Stumpf, over Johannes Nicolaas Helstone? Voor vele aanwezigen ging een wereld open, waar zij toen zij in Suriname woonden aan voorbij zijn gegaan. De boeken die de heer Kastelein nog in voorraad had, werden gretig afgenomen.
Geschiedenis van Hindostanen van 1873 tot 2015
Na de pauze ging professor Chan Choenni in op de migratie van de Hindostanen. Met op de muur geprojecteerde prachtige historische foto’s uit zijn nieuwe boek Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 India Suriname Nederland stond hij vooral stil bij de kracht van contractarbeidsters. Sterke vrouwen die door hun ijver, doorzettingsvermogen en veerkracht voor voortuitgang hebben gezorgd. Ze hadden een eigen inkomen, zorgden voor hun man, voor hun kinderen en organiseerden het huishouden. Velen van hen stonden aan het hoofd van grote families en zorgden voor behoud van de Hindostaanse cultuur. De heer Choenni presenteert de Hindostaanse geschiedenis grotendeels als een succesverhaal, maar uiteraard zijn er kanttekeningen te plaatsen. Enkele aanwezigen vroegen ook aandacht voor de zware tijd van de contractarbeiders en van de vrouwen, in het bijzonder, van wie ook veel fysieke inspanning werd geëist.
Wethouder Kavita Parbhudayal en het belang EEKTA
Stichting EEKTA ontving voor de gastvrijheid twee cadeaus. Eric Kastelein overhandigde aan Priya Poeran en Savitri Changoe (organisator van de bijeenkomst) een speciaal gemaakt kwartetspel van zijn boek. Heel geschikt en speels-educatief voor de dagrecreatie. Uit handen van Chan Choenni ontvingen ze een gesigneerd exemplaar van zijn boek. Choenni constateerde met genoegen dat stichting EEKTA nu door sterke vrouwen van de latere generaties wordt gerund en hoopte dat een sluiting van het centrum aan de Boylestraat waar mogelijk sprake van is, kon worden voorkomen. De Haagse wethouder Kavita Parbhudayal van Zorg, Jeugd en Volksgezondheid, die samen met haar ouders aanwezig was, benadrukte in haar woord het belang Stichting EEKTA voor de stad en van sterke vrouwen in de maatschappij. Chan Choenni overhandigde haar een exemplaar van zijn boek en aan haar moeder de brochure Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld. Het slotwoord was aan Priya Poeran die het belang van dergelijke activiteiten onderstreepte.
Terwijl de bezoekers napraatten en zich te goed deed aan heerlijke cake, koekjes en bara’s waren de auteurs druk bezig met het signeren – met vaak een speciale opdracht – van hun boeken. Een bezigheid die ze met veel plezier deden. Op de achtergrond werd een speciale video afgespeeld – gemaakt door Eric Kastelein en gefilmd met een speciaal gemonteerde camera – die de aanwezigen meenam langs mooie gebouwen, chaotische pleinen, onverharde wegen en andere bijzonder plekken in Paramaribo. Het was een mooie zondag waarop de gedeelde Surinaams/Nederlandse geschiedenis kon worden herleefd.
Foto’s: Eric Kastelein en Safoera Sheik-Zahoeri
Bekijk de fotogalerie door te klikken op een foto.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Geslaagde boekpresentatie Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 – Eric Kastelein
Op 9 oktober organiseerde Stichting Asha in samenwerking met uitgeverij Sampreshan/Hindorama en het Jnan Adhin Instituut (JAI) een bijeenkomst voor de presentatie van het nieuwe boek van professor Chan Choenni over de geschiedeins van de Hindostanen. De gezellige en geslaagde bijeenkomst was in buurtcentrum Oase in Utrecht en werd door meer dan vijftig belangstellenden bijgewoond.
Voorzitter Ronald Kalka heette iedereen welkom en stond kort stil bij de ruim veertigjarige geschiedenis van Stichting Asha. Deze vrijwilligersorganisatie richt zich naast de Hindostaanse gemeenschap op alle groepen in de Utrechtse samenleving. De activiteiten zijn zeer divers, van bijles tot cultuur, van ouderenbegeleiding tot huiswerkbegeleiding voor kinderen, van sport tot hulp bij sollicitaties. (Vermeldenswaard is dat Stichting Asha eerder dit jaar de Utrechtse Diversiteitsprijs kreeg. De jury meende dat Stichting Asha bruggen slaat naar andere groepen Utrechters en zichtbaar heeft bijgedragen aan emancipatie van de eigen doelgroep en de bevordering van leefbaarheid in het pluriforme Utrecht).
Radj Ramcharan, bestuurslid van JAI, vertelde over het instituut en de naamgever Jnan Adhin. Een Surinaamse rechtsgeleerde, filosoof, econoom, politicus en schrijver. Zijn ‘eenheid in verscheidenheid’ roept op samen te werken met behoud van de eigen waarden, als grondslag voor de multiculturele samenleving in Suriname. Vanuit JAI wordt het boek met de vele foto’s als een waardevol geschenk gezien om aan kinderen en kleinkinderen, die weinig afweten van de Hindostaanse geschiedenis, te geven.
Na uitgever Radjin Thakoerdin die ook aandacht vroeg voor het prachtige prentenboekje voor kinderen Divali Liefde voor elkaar van Regina Ramdas en Renske Koens (illustraties) nam professor Chan Choenni het woord.
Met vaart, bevlogenheid en liefde vertelde hij over zijn wens een geschiedenisboek over de Hindostanen te schrijven met heel veel historische foto’s. In zijn presentatie legde hij de nadruk op de Hindostaanse contractarbeidsters. Sterke vrouwen die door hun ijver, doorzettingsvermogen en veerkracht zorgden voor vooruitgang. Ze hadden een eigen inkomen, zorgden voor hun man, voor hun kinderen en organiseerden het huishouden. Velen van hen stonden aan het hoofd van grote families en zorgden voor behoud van de Hindostaanse cultuur. Deze vrouwen staan ook centraal in de brochure Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld.
Na het boeiende betoog van Chan Choenni was er ook aandacht voor auteur Roline Redmond en haar nieuwe boek De Doorsons (Arbeiderspers), een indrukwekkend verhaal over haar eigen tot slaaf gemaakte familie met een belangrijke rol voor drie sterke vrouwen. Zij en Chan Choenni namen elkaars boeken in ontvangst.
Terwijl de bezoekers zich aan het eind te goed deed aan de heerlijke bara’s en andere hapjes en drankjes en nog lang bleven napraten, was Chan Choenni druk bezig met het signeren van de tientallen boeken die de aanwezigen hadden gekocht. Al met al een middag die veel voldoening gaf.
Foto’s: Safoera Sheik-Zahoeri en Radj Ramcharan
Bekijk de fotogalerie door te klikken op een foto.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Suriname, Taal & Literatuur
Kinderprentenboek DIVALI Liefde voor elkaar – Regina Ramdas
Wat is er mooier dan elementen van je geloof en cultuur door te geven aan je eigen kind(eren) of kleinkind(eren)? Vaak is het moeilijk om de juiste woorden te vinden om dit aan de jongste kinderen uit te leggen. Ze feesten mee, kennen bepaalde rituelen, maar snappen niet de gedachtegang van een viering. Middels mijn prentenboek probeer ik aan het jonge kind uit te leggen waar de Divali viering onder andere voor staat. Door een verhaal te schrijven, dat past in hun belevingswereld, zullen zij snappen wat wij ze willen meegeven over deze feestdag.
Wanneer wij kinderen op jonge leeftijd betrekken en uitleg geven over de rituelen en tradities van het hindoeïsme, zal de interesse gewekt worden om op verder onderzoek te gaan en al het geleerde voort te zetten.
In dit verhaal wordt uitgelegd wat er bedoeld wordt met het kiezen van positieve gedachten in plaats van negatieve gedachten en wat voor effect het heeft als je liefde verspreidt. Mijn boodschap is dan ook, dat het belangrijk is om erachter te komen waarom iemand een bepaald gedrag vertoont. Door begrip te tonen en liefde te geven, maken we iedereen blij.
Verkrijgbaar bij Sampreshan.com en Bol.com
ISBN/EAN 9789083199603
Regina Ramdas | Divali Liefde voor elkaar | Zoetermeer 2021: Sampreshan |
ISBN 9789083199603 | paperback, 32 pagina’s | prijs €14
RECENSIE https://www.kinderboekenjuf.nl/ideeen-mini-leesles/onderbouw/divali/
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Suriname, Taal & Literatuur
Sociaal pyromanen binnen de Surinaamse gemeenschap en hun protest bij de ADEK-lezing door President Santokhi – Hans Ramsoedh
De Anton de Kom-lezing door de Surinaamse president Chan Santokhi op 10 september j.l. vormde voor een groep ‘activisten’ zich noemend de WID-beweging (Woorden-Intenties-Daden) aanleiding een petitie te starten om te protesteren tegen de lezing door de president. Daarnaast besloot de WID bij aanvang van de lezing een protestdemonstratie te houden.
Santokhi zou volgens de ‘activisten’ niet de aangewezen man zijn om deze lezing te houden aangezien zijn beleid strijdig zou zijn aan het gedachtegoed van De Kom. In een eerdere bijdrage ben ik ingegaan op deze petitie. In deze bijdrage beschrijf ik de protestdemonstratie op 10 september en hoe we deze moeten interpreteren.
Vóór aanvang van de lezing hadden circa vijfhonderd demonstranten (voornamelijk Afro-Surinaamse demonstranten) zich verzameld voor het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam waar de lezing werd gehouden. Vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren zijn grondwettelijke rechten in Nederland, echter wanneer deze rechten enkel en alleen dienen om mensen te beledigen dan is er sprake van misbruik van deze grondwettelijke rechten. Van misbruik van deze rechten was dan ook sprake bij deze protestdemonstratie bij de Adek-lezing door president Santokhi. Het protest van de ‘activisten’ mondde vóór en na de lezing namelijk uit in een orgie van scheldkanonnades, verbale dreigementen en racistische uitingen richting de president en bezoekers van de lezing. De president en Surinaams-Hindostaanse bezoekers kregen allerlei racistische opmerkingen naar hun hoofd geslingerd en de bekende mpp-scheldwoorden [scheldwoorden die betrekking hebben op het vrouwelijk geslachtsdeel] vlogen hen om de oren. Ook Creoolse bezoekers moesten het ontgelden. Zij werden uitgemaakt voor landverraders, NSB-ers en Redi Musu’s [zwarte militairen in dienst van het koloniale leger die jacht maakten op gevluchte totslaafgemaakten]. Onder de demonstranten was ook het pro-Bouterse sentiment sterk aanwezig en er werden NDP-vlaggen [de partij van Bouterse] gevoerd. Beelden van het protest zijn op social media viraal gegaan.
In de Surinaamse media (kranten, radio, televisie en internet media) is er met veel afschuw gereageerd op het verwerpelijke en racistische gedrag van de demonstranten. Ik volsta hier met enkele van deze commentaren:
- ‘de krochten van het primitieve’ (columnist Gerold Rozenblad in de Ware Tijd, 13/09/21;
- ‘overtreding van de dikke grens van het toelaatbare’ (redactioneel commentaar de Ware Tijd, 14/09/21);
- ‘mensen die zijn blijven steken in het primitieve tijdperk, zelfs in een land met zoveel ontwikkelingsmogelijkheden; Ze hebben niks begrepen van waar Anton de Kom voor stond. De groep heeft alleen maar het eigen gore braaksel over zich heen gekregen. Een walgelijk en vulgair optreden van platvloerse mensen die zich het recht hebben ontnomen zich met Sranan te associëren en onze fraaie vlag te besmeuren. Racisten hadden het over racisme’ (Nita Ramcharan, Starnieuws, 14/09/21);
- ‘de racistische aanval op Hindostaanse landgenoten in Amsterdam was misselijkmakend. Gelukkig hebben vele Surinamers van alle pluimage dit met afschuw afgekeurd’ (columnist Iwan Brave, de Ware Tijd,17/09/21).
- ‘anti-Santokhi demonstranten schofterig, respectloos, ordinair en racistisch’ (ingezonden stuk van R. Hobber, Waterkant.net (12/09/21)
- ‘wie zwijgt stemt in deze toe en je zou je als organisatie/collectief (uitgaande van enige vorm van organisatie welke achter het protest stond) van dit soort malotisch gespuis moeten distantiëren’ (ingezonden stuk J. Day, SrHerald, 11/09/21).
- ‘ik zie in een hoek een groepje Creoolse vrouwen zitten en zie de haat in hun ogen. Ik wil ze vragen waarom ze dit doen en wat ik in hun ogen gedaan heb om zoveel hatelijke dingen te moeten horen’ (ingezonden stuk A. Khemradj, de Ware Tijd, 13/09/21).
- ‘de huidige situatie is dat discriminatie en racisme niet meer sluimerend, maar openlijk aanwezig zijn. Niet alleen in eigen land, maar ook in het buitenland verliest Suriname zijn imago van ‘alle rassen leven in harmonie met elkaar’ (ingezonden stuk van Josta Vaseur, SrHerald, 19/09/21).
Vier dagen na het protest nam de WID in een verklaring afstand van individuen die tegen de regels en afspraken in ongepast taalgebruik hadden gebezigd. Volgens een van de organisatoren (in een interview in de Ware Tijd15/09/2021) ging het om drie mensen onder de demonstranten die olie op het vuur hebben gegooid en ‘een meneer in NDP-tenue en twee beroepsprovocateurs van Den Haag’. Het ging niet over racisme aldus deze zegsman. Wie echter de beelden op social media heeft gezien kan niet anders concluderen dat het hier een georkestreerde bijeenkomst en opgejutte groep betrof die vóór en na de lezing haar racistische onderbuikgevoelens de vrije loop liet zonder dat er werd ingegrepen. Enkele vertegenwoordigers van de protestdemonstratie werden vóór aanvang van de lezing door de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken ontvangen die hun petitie in ontvangst nam met de toezegging hierop te zullen reageren als ze hun email-adres ook achterlieten.
Indien de organisatoren daadwerkelijk de racistische uitlatingen betreuren, waarom hebben zij verzuimd de dag erna de president hun verontschuldiging aan te bieden voor het verwerpelijke gedrag van de demonstranten? Door dit na te laten en de racistische uitlatingen tijdens de demonstratie te vergoelijken kozen de organisatoren voor de Pontius Pilatus-aanpak [de handen in onschuld wassen]. Deze aanpak heeft dan ook veel weg van de bekende strategie van Desi Bouterse om bij problemen of ongewenste ontwikkelingen anderen de schuld in de schoenen te schuiven: A no mi, na den trawan [het zijn de anderen die de schuld dragen, niet ik/wij].
In een verklaring keurde de NDP van Bouterse de manier af waarop de president is bejegend door ‘enkele individuen’ en sprak zij van ongefundeerde insinuaties dat de NDP in Nederland het protest georganiseerd en gefinancierd zou hebben.
Binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap heeft het racistische karakter van de demonstratie bij de Anton de Kom-lezing door deze Afro-Surinaamse activisten veel stof doen opwaaien. Het is vooral de felheid ervan die veel mensen heeft doen schrikken: de opgekropte haat die als heel zorgwekkend wordt gezien. Afgaand op de berichten op social media is het breed gedeelde gevoel bij hen dat binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap latent veel wrok bestaat over het feit dat een Hindostaan president is van Suriname. Die wrok vormt de belangrijkste bron van het racisme onder de Afro-Surinaamse gemeenschap jegens Hindostanen. Bij Creolen zou sprake zijn van een ‘Hindostaanfobie’. Die latente Afro-Surinaamse wrok werd manifest op 10 september.
Hierover schreven de columnisten Sookhlall en Mahabier het volgende: ‘Op pijnlijke, doch schokkende wijze hebben wij via WhatsApp-beelden kunnen zien hoe president Chan Santokhi, de first lady en Hindostanen geschoffeerd, beledigd en belaagd werden door een groep aanwezige Afro-Surinamers. Men maakte zich schuldig aan groepsbelediging. De asociale en onbeschofte verwensingen waren niet alleen gericht tegen Santokhi en zijn vrouw, maar tegen alle Hindostanen die men aldaar tegenkwam. Dus dit had niets te maken met Santokhi of zijn beleid; Hindostanen waren het doelwit. Dit is de reinste vorm van zwart racisme en ook nog van de groep die het hardst en het snelst schreeuwt gediscrimineerd te worden. Let wel, het is niet de intentie om alle Afro-Surinamers over één kam te scheren, want niet allemaal zijn racisten’ (‘Aso-negers misdragen zich tot in Amsterdam’, SrHerald, 19/09/21)
Het gedrag van de demonstranten op 10 september moeten we niet, zoals ook Sookhlall en Mahabier schrijven, gelijkschakelen met dé Afro-Surinamers. Veel Afro-Surinamers hebben in woord en geschrift ook met afschuw gereageerd op het racistische gedrag van de demonstranten. Het is dan ook onjuist om de racistische demonstratie op 10 september te zien als een actie van Afro-Surinamers tegen Surinaamse-Hindostanen. Ondanks de ontkenning van de NDP van Bouterse valt niet uit te sluiten dat de demonstratie bij de Adek-lezing vanuit Paramaribo is geïnstigeerd door politieke tegenstanders van president Santokhi. Daarbij hebben de organisatoren doelbewust ingespeeld op het aanwakkeren van de latent aanwezige etnische animositeit tussen Hindostanen en de Afro-Surinaamse bevolking. Dit is een strategie die in het verleden in diverse landen met ‘succes’ is toegepast met alle tragische gevolgen van dien. Deze ‘activisten’ beschouw ik dan ook als sociaal pyromanen [haatzaaiers] binnen de Surinaamse samenleving. De protestdemonstratie op 10 september was dan ook hun demasqué (ontmaskering) binnen de Surinaamse gemeenschap. Zij vormen echter een minderheid binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap en hun opvattingen en gedrag zijn zeker niet representatief voor deze bevolkingsgroep.
Ik betwijfel of de organisatoren van de protestdemonstratie zich hebben verdiept in het gedachtegoed van Anton de Kom. Zijn hoogste ideaal was namelijk eenheid en samenwerking tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Hierover schrijft hij in Wij slaven van Suriname: ‘Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven’. De racistische protestdemonstratie op 10 september staat dan ook haaks op het gedachtegoed van De Kom. We moeten ons focussen op wat ons als gemeenschap verbindt in plaats van op wat ons scheidt. Wans ope tata komopo [waar we ook vandaan kwamen] is een van de strofen in het Surinaamse volkslied. Suriname en de Surinaamse gemeenschap in Nederland zijn niet gebaat bij raciale polarisatie.
Foto’s: Youtube.com (2), AT5 (3) en auteur (4 en 5)
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Lezenswaardige hedendaagse literatuur over slavernij in Suriname – Chan E.S. Choenni
Het jaar 2023 wordt een belangrijk herdenkingsjaar voor de Surinaamse gemeenschap in Suriname én in Nederland. Het is dan 160 jaar geleden dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Tevens is het 150 jaar geleden dat de eerste lichting Hindostaanse contractarbeiders uit India in Suriname arriveerde. Voorts is het 170 jaar geleden dat de eerste Chinese contractarbeiders in Suriname aankwamen. Er zullen verschillende activiteiten zijn en ook publicaties verschijnen. Er is immers een toenemende behoefte aan kennis en inzicht, vooral ook over de impact van de wrede slavernij die in Suriname heeft geheerst en de ontwikkelingen na de afschaffing op 1 juli 1863.
De laatste tijd verschijnen steeds meer artikelen en boeken die hier nader licht op werpen. Het betreft zowel boeken over de geschiedenis als historische romans. Vermeldenswaard in dit verband is een belangwekkend artikel dat is verschenen over de baten van de slavernij voor Nederland. In het verleden werd vaak gesteld dat Nederland niet zou hebben geprofiteerd van de slavernij in Suriname. Uit een onderzoek van de historici Pepijn Brandon en Ulbe Bosma van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, blijkt echter dat deze opvatting onjuist is. Nederland was in de tweede helft van de achttiende eeuw een van de meest ontwikkelde economieën en slavernij speelde daarin een belangrijke rol. Een op de vijf producten die Nederland destijds verhandelde, zoals suiker, koffie en tabak, werden geteeld door slaven in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. In hun goed gedocumenteerde artikel stellen deze historici: De grootste verdiensten ….maakte Nederland niet in de slavenhandel, maar in handel van door slaven geproduceerde artikelen. Maar liefst 5,2 procent van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product, en zelfs 10,36 procent van het BBP van Nederlands rijkste provincie Holland, was in 1770 op slavernij gebaseerd (Brandon & Bosma 2019: 43). Er is recent ook onderzoek gedaan naar de rol van de grote steden als Amsterdam en Rotterdam met betrekking tot de Surinaamse slavernij. Deze onderzoeken bevestigen het beeld van de winsten die er werden gemaakt en de bijdrage daarvan aan de economie van deze steden.
In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan een aantal boeken van de volgende auteurs: Leo Balai, Roline Redmond, Tessa Leuwsha, Marcel van Kanten en Rihana Jamaludin.
Leo Balai: Slavenschip Leusden (2013); Herengracht 526 (2021)
Balai is een van de nakomelingen van de zogeheten slaafgemaakten die hun eigen geschiedenis analyseert en beschrijft. Hij promoveerde in 2013 op een diepgaand onderzoek verricht in verschillende archieven. Balai heeft de tocht van een slavenschip vanuit West-Afrika naar Suriname uitvoerig beschreven. Op 1 januari 1738 verging voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname het slavenschip Leusden, eigendom van de West-Indische Compagnie (WIC), met aan boord honderden Afrikaanse gevangenen. Toen het zeilschip in de buurt van Suriname was, dacht de kapitein ten onrechte dat hij de diepe Surinamerivier in het vizier had. Hij zeilde daarnaartoe, maar het bleek de oostelijker gelegen relatief ondiepe Marowijnerivier te zijn. Toen het zeilschip kwam vast te zitten, besloot de witte bemanning het luik van het scheepsruim waar de Afrikaanse gevangenen in zaten dicht te spijkeren, zodat deze niet konden ontsnappen. Zij waren immers ‘kostbare koopwaar’ en zouden worden verkocht in Paramaribo om vervolgens ‘tot slaaf’ te worden gemaakt en gebrandmerkt. Het schip verging echter. Van de 680 Afrikaanse gevangenen aan boord overleefden slechts 16 de ramp. Deze scheepsramp geldt als een grote moordpartij tijdens de gehele periode van de slavenhandel. Balai publiceerde hierover het lezenswaardige boek getiteld Het slavenschip Leusden (2013) dat werd uitgegeven door de Walburg Pers. Het boek over dit waar gebeurde verhaal is ook in een populaire editie uitgebracht.
De onderzoeker Balai heeft ook het boek Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel (2013) gepubliceerd en onlangs verscheen zijn boek getiteld Herengracht 526 dat handelt over de kapitale burgemeesterswoning gelegen aan deze dure Amsterdamse gracht. Dit pand was eigendom van de heer Paulus Godin, bewindvoerder van de West Indische Compagnie en tevens directeur van de sociëteit van Suriname. Godin was in die functies verantwoordelijk voor het opkopen en verkopen van Afrikanen die werden vervoerd naar het Caribisch gebied, waar zij tot slaaf werden gemaakt. Het pand Herengracht 526 werd in 1927 na een schenking door de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) -eigenaar van onder meer de suikerplantage Mariënburg in Suriname – bezit van de gemeente Amsterdam. In dit boek zijn ook de namen te vinden van de Amsterdamse eigenaren/rechthebbenden en de uitkeringen (de ‘compensatie’) die zij in 1863 ontvingen voor vrijverklaarde slaafgemaakten die hun eigendom waren. Zo ontving de firma Insinger en Co., bijvoorbeeld, toen f 252.000,- voor 64 slaafgemaakten van de plantage Kroonenburg. Deze en andere wetenswaardigheden zijn te lezen in het fraai uitgegeven Herengracht 526.
Roline Redmond: De Doorsons (2021)
Naast kennis over het slavernijverleden en het leven van de slaafgemaakten is er ook veel belangstelling voor het wel en wee van de directe nakomelingen van de slaafgemaakten na de afschaffing van de slavernij in Suriname. In dit verband is onlangs een zeer lezenswaardig boek verschenen van de hand van de Afro-Surinaamse cultureel antropologe Roline Redmond. Zij had in de jaren tachtig naam gemaakt met haar onderzoek naar racisme in Nederlandse schoolboeken. Ja, zij is de nicht van de bekende Surinaamse arts Sophie Redmond naar wie een belangrijke straat in Paramaribo is vernoemd. Redmond is op zoek gegaan naar haar maternale familie die bij de afschaffing van de slavernij de achternaam Doorson kregen. Voor zoveel mogelijk reconstrueert zij deze familiegeschiedenis ten tijde van en na de afschaffing van de slavernij. De titel van haar boek luidt De Doorsons met op de cover een mooie foto van Afro-Surinaamse vrouwen in hun traditionele klederdracht (zogeheten kotomisi’s). Redmond’s zoektocht heeft bijkans tien jaar geduurd en haar maternale familiegeschiedenis omspant liefst twee eeuwen. De naspeuringen werden danig bemoeilijkt omdat voorouders in alle archieven ontbreken. De slaafgemaakten waren immers niet meer dan onroerend goed. Na de afschaffing van de slavernij en na afloop van het tienjarig Staatstoezicht in 1873 moesten de Doorsons een zelfstandig bestaan opbouwen zonder eerder daartoe in staat te zijn gesteld. Dankzij de enorme werkkracht in deze familie lukte het veelal onder leiding van de vrouwen om vooruit te komen.
Redmond geeft op pagina 25 de volgende toelichting: Mijn interesse voor mijn familie is gevoed door onze drie voormoeders. Mijn overgrootmoeder Constantia Augustina Doorson, de marktvrouw, mijn grootmoeder Paulina Magdalena Wijks, de wasvrouw, en haar dochter, mijn moeder, Annette Josephine Wilson, de naaister, matriarchen uit drie generaties. De Doorson-Wijks-familie. Veel levenservaringen zijn echter verdrongen en het blijkt dat veel ouderen de jongere generaties niet wilden belasten met het hun aangedane leed. Er is ook (valse) schaamte over armoede en lijden. Redmond stelt dat meer nog dan kennis van feiten over de familie ‘hebben ze ons een sfeer doorgegeven, en wel een van verlies en van verlangen naar verbinding met verwanten. Die verlangens werden niet concreet uitgesproken, maar sluimerden op een hoge plank in een hoekje van mijn bewustzijn. Mijn moeder is het meest uitgesproken geweest in haar streven om contact te zoeken met familieleden. Zowel met de levenden als met de gestorvenen.’ De cultureel antropologe Redmond vertelt ook uitgebreid over het onderzoeksproces en de vele belemmeringen waar zij tegen aanliep. Soms zijn documenten achtergehouden of vernietigd om het pijnlijke verleden te doen vergeten.
Tessa Leuwsha: Fansi’s stilte (2015)
Het zwijgen over vroeger bij de oudere generaties Afro-Surinamers komt uitvoerig aan bod in een boek dat al in 2015 werd gepubliceerd door de schrijfster Tessa Leuwsha onder de veelzeggende titel Fansi’s Stilte. De naam Leuwsha is overigens een verschrijving van St. Lucia, het Caribisch eiland waar haar grootvader werd geboren. Hij vestigde zich in Suriname. De ambtenaar verstond de naam van het geboorteland niet goed en schreef Leuwsha als achternaam, terwijl haar grootvader de naam Prince voerde. Tessa Leuwsha vertelt hierover en onder meer over kwesties als opo yu kloro (verbeter je huidskleur) door relaties aan te gaan met lichter gekleurden en het uitschelden personen met een zwarte huidskleur (blaka tara – zwarte pek). Zij heeft na 2015 verschillende boeken gepubliceerd, zoals Parbo-Blues en Solo, een liefde alsook een uitgebreide reisgids getiteld Wereldwijzer Suriname.
Oma Fansi, officieel Fancelyne Evelyne Cummings, is de grootmoeder van de schrijfster. Leuwsha heeft tevergeefs geprobeerd haar oma te verleiden over vroeger te vertellen, vandaar de titel Fansi’s stilte. Oma Fansi bleef ongetrouwd en kreeg negen kinderen uit verschillende relaties. Het gezin leefde in de jaren dertig van de vorige eeuw in Paramaribo in armoedige omstandigheden, dicht op elkaar. Fansi had, als wasvrouw voor de blanken, weinig opleiding en stond er eigenlijk helemaal alleen voor. Om de armoede te ontvluchten, vertrokken bijna al haar kinderen in de jaren zestig naar Nederland. In 1970 vertrekt ook Fansi naar Nederland waar zij tot haar dood in 1979 is blijven wonen. Leuwsha verhaalt over de speurtocht die zij onderneemt langs allerlei archieven en geeft scherpe observaties over het dagelijkse leven Suriname en Guyana.
Marcel van Kanten: Wortelzucht (2021)
De diepe wonden die zijn geslagen in de waardigheid, het welzijn en bewustzijn vanwege de slavernij werken door in de volgende generaties nakomelingen van de slaafgemaakten. De behoefte om meer te weten over deze verzwegen geschiedenis blijft knagen. Sommigen proberen via DNA-onderzoek hun roots (wortels) te traceren om zo hun familiegeschiedenis te reconstrueren. In Suriname is echter veel raciale vermenging geweest. Vaak kwamen daaruit buitenechtelijke kinderen voort. Sommigen werden later door hun vader erkend; maar velen niet. Een van de Gemengde families in Suriname is de familie Van Kanten. Marcel van Kanten heeft zijn familieverhaal gereconstrueerd en vertelt daarover in het onlangs verschenen boek getiteld Wortelzucht, zoals hij de drang naar het traceren van de roots noemt. Marcel van Kanten blijkt af te stammen van slavenhouders, slaafgemaakten, Chinezen, Portugezen en heeft ook Indonesische roots. Hij draagt, zoals hij schrijft ‘liefst dertien etniciteiten’ in zich. Er staan mooie foto’s in zijn boek. Er is een bepaalde techniek gebruikt om de zwart-wit foto van plantage Brouwerslust (broroe) gelegen tussen de Commewijnerivier en de Cotticarivier in te kleuren. De kleurenfoto op de cover geeft een levensecht beeld van de kreek, de fiere palmbomen aan weerszijden en de mensen in witte kleding op plantage Brouwerslust.
Rihana Jamaludin: De Zwarte Lord (2009); Geheimen van het tuinhuis (2021)
Tenslotte vestigen wij de aandacht op de schrijfster Rihana Jamaludin die vanuit een ander perspectief over de nadagen van de slavernij in Suriname verhaalt. Zij is een literair talent van Hindostaans-Javaanse afkomst en heeft zich goed ingelezen in de Surinaamse geschiedenis. In 2009 kwam haar debuutroman De Zwarte Lord uit dat zich afspeelt in de negentiende eeuw. Het jaar is 1848, een woelig jaar voor de wereld met de opkomst van het socialisme, volksopstanden en de roep om vrijheid, in Europa maar ook in het Caribisch gebied. Suriname zit dicht bij het vuur met de buurlanden Frans-Guyana, waar de slavernij dat jaar nog wordt afgeschaft, en Brits-Guyana, waar al bijna 15 jaar eerder (in 1833) de slaafgemaakten vrij werden verklaard. Een centrale figuur in het boek is Regina Winter, een Brabantse gouvernante die naar Suriname gaat om een jonge plantage-eigenaar met de bijnaam De Zwarte Lord onderricht te geven. Hij is van Gemengde (witte vader en zwarte moeder) afkomst. In dit veelomvattend boek geeft Jamaludin een beeld van de toenmalige Surinaamse geschiedenis, de overweldigende natuur, de Surinaamse beschaving en de kleurrijke cultuur. Ook filosofische gesprekken, een verhandeling over flora en fauna, een liefdesverhaal en een aanklacht tegen koloniale onderdrukking en de exploitatie van slaafgemaakten komen aan bod. Jamaludin’s roman is geschreven vanuit de toplaag van de toenmalige samenleving en niet vanuit het perspectief van de slaafgemaakten. Niettemin geeft het boek een lezenswaardig inzicht in de periode van de slavernij. Helaas heeft De Zwarte Lord niet de aandacht gekregen die het verdient. Deze lijvige historische roman is fraai uitgegeven en telt 525 bladzijden, inclusief bijlage en verklarende woorden- en begrippenlijst.
Onlangs publiceerde Rihana Jamaludin wederom een zeer lezenswaardige roman, Geheimen van het tuinhuis. Het is een spannende, historische roman voor jongeren die zich afspeelt in 1870, zeven jaar na de afschaffing van de slavernij. Twee meisjes en een jongen werken in een oud tuinhuis in Commewijne aan een uitvinding. De achtergrond wordt bepaald door allerlei veranderingen die op dat moment in Suriname plaatsvinden sinds de slavernij in 1863 is afgeschaft. Ook in deze roman ligt de nadruk niet op de slaafgemaakten, maar op de zogeheten Kleurlingenelite. Behalve spannend, is de roman een zeer leerzame inkijk in de verhoudingen tussen de blanken, kleurlingen en zwarten in een periode waarin de vrijgemaakten nog hun weg zochten naar echte vrijheid. Behalve jongeren zullen ook ouderen veel baat hebben van de wijze waarop Jamaludin hen door de geschiedenis voert.
De zestienjarige Alex(andra) Belgrave groeit op als dochter van een familie behorende tot de Kleurlingenelite. Haar vader werkt als ambtenaar voor het Nederlandse gouvernement. Een leven in slavernij is haar familie door hun witte voorouder bespaard gebleven, maar toch is het toekomstperspectief van Alex beperkt. Goed onderwijs in de kolonie is geen prioriteit van de Nederlands overheid. Als meisje zal Alex nooit kunnen studeren, hoe intelligent ze ook is. Tijdens de vakantie die ze samen met haar beste vriendin Jo op plantage Het Schoone Land doorbrengt, ontmoet ze Ernst Martzil, eveneens een Kleurling. Hij werkt aan een geheime uitvinding. Alex ontdekt dit geheim, maar Ernst zit niet direct te springen om een meisje dat hem daarmee wil helpen. Hij merkt wel hoe slim en vindingrijk Alex is. Zouden Ernst en Alex met de nieuwe uitvinding hun eigen toekomst kunnen veranderen? De afloop is spannend. Het avontuur is fictie, maar Ernst – later bekend als Earnst Jan Matzeliger – is een bestaande historische figuur die in Amerika een beroemd uitvinder werd. Hij werd in 1852 in Suriname in slavernij geboren uit een blanke plantage-eigenaar en een zwarte slavin en in 1862, een jaar voor de afschaffing van de slavernij, door een zus van zijn vader in vrijheid gesteld (gemanumitteerd). De auteur besteed ook aandacht aan het verhaal van de eerste Indiërs in Suriname, nog vóór de komst van het schip Lalla Rookh in 1873. Via de Britse koloniën, met name Brits-Guyana, waren er al Indiase arbeiders in Suriname. Er kwamen ook Indiërs naar Suriname die geen arbeiders waren. In het verhaal raken de meisjes bevriend met een Indiase immigrant.
Net als in haar vorige historische roman betrekt Jamaludin uitvoerig de omringende natuur en het leven op plantages bij het verhaal. Beide boeken zijn mooie literaire producten.
Tot slot
Al met al ontstaat er een steeds scherper beeld over de slavernij in Suriname, de rol van Nederland(ers) en de ontwikkelingen direct na de afschaffing van de slavernij. Dit beeld zal met de tijd nog scherper worden door publicaties die zullen verschijnen. Nederland moet evenwel in het reine komen met zijn slavernijverleden en er is ook genoegdoening nodig. In dit verband is al een zogeheten slavernijmuseum in Amsterdam in het vooruitzicht gesteld. Een goed initiatief. Echter, als het om een gedeeld verleden Nederland-Suriname gaat moet de aandacht niet uitsluitend op de slavernij zijn gericht maar ook op de ontwikkelingen na de afschaffing van de slavernij. Het aantrekken van contractarbeiders uit Azië en de multi-etnische samenleving die in Suriname ontstond verdienen eveneens aandacht. Het is daarom van belang bij dergelijke initiatieven ook Surinaamse deskundigen te betrekken en de fouten te vermijden die bijvoorbeeld zijn gemaakt bij Suriname tentoonstelling van 2020. Toen werden Hindostanen, Javanen en Chinezen die na de Tweede Wereldoorlog de helft van de Surinaamse bevolking uitmaakten in onvoldoende mate in beeld gebracht.
Literatuur
• Brandon, P.& Bosma, U. (2019). De betekenis van de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw. TSEG – The Low Countries Journal of Social and Economic History, 16(2), 5–46. https://doi.org/10.18352/tseg.1082
• Balai, Leo (2013), Het slavenschip Leusden, Deventer: Walburg Pers.
• Balai, Leo (2013/2020), Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel, Amsterdam: Amsterdam University Press.
• Balai, Leo (2021), Herengracht 526, L Edam: LM Publishers.
• Redmond, Roline (2021). De Doorsons, Amsterdam: Arbeiderspers.
• Leuwsha, Tessa (2015), Fansi’s stilte, Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
• Marcel Van Kanten, (2021), Wortelzucht, Edam: LM Publishers.
• Jamaludin, Rihana (2009), De Zwarte Lord, Amsterdam: LM Publishers.
• Jamaludin, Rihana (2021), Geheimen van het tuinhuis, Blossom Books.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
Over intolerantie gesproken: Het verzet van activisten tegen de Anton de Kom-lezing door president Chan Santokhi – Hans Ramsoedh
Op vrijdag 10 september houdt president Chan Santokhi de jaarlijkse Anton de Kom-lezing in het Tropentheater in Amsterdam. Deze lezing is een initiatief van het Verzetsmuseum in Amsterdam en dagblad Trouw waarin aandacht wordt gevraagd voor de strijd tegen intolerantie en discriminatie en voor de geschiedenis van minderheidsgroepen en hun positie in de Nederlandse samenleving. Anton de Kom was een Surinaamse linkse activist en verzetsstrijder in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij kwam in 1945 om in een Duits concentratiekamp. In 1934 publiceerde hij zijn bekende Wij slaven van Suriname. In 2020 werd De Kom opgenomen in de bijgestelde Nederlandse geschiedeniscanon. Hij is hiermee de eerste Surinamer die een plek heeft gekregen in de Nederlandse geschiedeniscanon.
Verschillende prominenten in de Nederlandse samenleving hebben in het verleden de Anton de Kom-lezing gegeven zoals de advocaat Gerard Spong (2018) en de CDA-politici en oud-ministers Ab Klink (2011) en Ernst Hirsch Ballin (2015).
Een groep Surinaamse ‘activisten’ (zich noemend ‘Surinamers in diaspora’) heeft gemeend te moeten protesteren tegen de Anton de Kom-lezing door president Santokhi: ‘Lezing van president Santokhi over Anton de Kom? Dit is onkan’.
Wie deze ‘activisten’ zijn is niet bekend aangezien zij zich op de petitiesite in anonimiteit hullen (zie https://petities.nl/petitions/anton-de-kom-lezing-niet-door-santokhi). Zij noemen zich de WID-beweging (Woorden-Intenties-Daden). Op de petitiesite staat slechts aangegeven dat zij een erfgoedinstelling zijn. In hun optiek is De Kom een verzetsstrijder die zich zowel in Suriname en als in Nederland heeft verzet tegen uitbuiting, uitsluiting, racisme en corruptie. De Surinaamse president zou volgens hen bekend staan om het tegendeel en daarom niet de aangewezen man zijn om een lezing te houden over De Kom. Zij voeren de volgende bezwaren aan tegen Santokhi:
- ‘Dat het demonstratierecht en vrijheid van meningsuiting in Suriname wordt beknot, bij kritiek op het overheidsbeleid van Suriname;
- De trias politica in Suriname is gereduceerd tot een kartel dat politieke vijanden uitschakelt;
- Dat ambtenaren in Suriname met een andere politieke kleur de laan uitgestuurd worden of moeten vrezen voor hun baan;
- Dat het etnisch georiënteerde overheidsbeleid in Suriname de vrede tussen de etnische groepen in gevaar brengt;
- Dat regeerbeleid van Santokhi haaks staat op het gedachtegoed van Anton de Kom;
- Dat zijn regering iedere vorm van excuses van Nederland inzake het slavernijverleden niet relevant vindt, terwijl zowel de nationale en internationale roep naar het doen van excuses steeds luider wordt.’
Mensen worden opgeroepen te protesteren tegen de lezing door Santokhi door het ondertekenen van de petitie. Dat kan met vermelding van naam of anoniem. Inmiddels hebben meer dan achthonderd personen deze petitie ondertekend van wie meer dan de helft anoniem.
Ook de Communistische Jongerenbeweging van Nederland (CJB) roept op tot verzet tegen de lezing door de Surinaamse president. De CJB is de jongerenorganisatie van de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN). De CJB stelt dat de opvattingen van de huidige president van Suriname en zijn partij de VHP lijnrecht tegen de denkbeelden van de communistische verzetsstrijder Anton de Kom ingaan. De VHP heeft zich immers bijna tot het einde tegen de onafhankelijkheid van Suriname verzet. Kolonialisme kon alleen door brute en gewelddadige onderdrukking door koloniale legers in stand gehouden worden. Anno 2021 wil de VHP maar al te graag samenwerken met het ministerie van Defensie van Nederland, aldus de CJB. Over de CJB zal ik het verder in deze bijdrage niet hebben. In mijn optiek gaat het om clubje in de marge van het Nederlandse politieke en maatschappelijke landschap dat zich naar alle waarschijnlijkheid voor het karretje heeft laten spannen van deze Surinaamse ‘activisten’.
In deze bijdrage ligt de focus op de petitie van de Surinaamse ‘activisten’. Dat zij zich in anonimiteit hullen is veelzeggend en geeft te denken. Gaat het hier om Boutistisch voetvolk in schaapskleren in Nederland (aanhangers van Desi Bouterse) dat met hun petitie probeert president Santokhi in een kwaad daglicht te stellen? Ik acht dit niet onwaarschijnlijk, aangezien hun bezwaren overeenkomsten vertonen met die van de Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse.
Het protest van de ‘activisten’ is ook een van uitwassen van de woke-ideologie (afgeleid van to wake up – ontwaken) van de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten die naar Europa is overgewaaid en inmiddels mainstream geworden is. Van een ‘zwart’ woord tegen racisme is het langzamerhand een afrekencultuur geworden waarbij mensen worden geboycot die andere opvattingen hebben dan de aanhangers van de woke-cultuur. Hiermee wordt ieder debat in de kiem gesmoord en het recht op vrije meningsuiting gestaag ingedamd. Het is verworden tot een cultuur die mensen en groepen uitsluit.
Hoe verschillend we ook tegen het presidentschap van Chan Santokhi aankijken, feit is dat we te maken hebben met een president met een onbesmet verleden voor wie wij als Surinamers ons niet hoeven te schamen. Hij is weliswaar geen communist maar dat hoeft voor de Anton de Kom-lezing geen enkel bezwaar te zijn aangezien het bij deze lezing niet gaat om het communistische gedachtegoed. Dat Santokhi in Nederland met alle egards wordt ontvangen zal naar alle waarschijnlijkheid voor Boutisten in Suriname en in Nederland een doorn in het oog zijn. Desi Bouterse was namelijk bij zijn verkiezing in 2010 als president ‘van harte welkom’ in Nederland maar volgens de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken (Maxime Verhagen) slechts om zijn straf uit te zitten vanwege zijn veroordeling tot elf jaar cel in 2000 wegens betrokkenheid bij cocaïnetransport naar Nederland.
Het kwalijke aan de bezwaren van deze groep activisten is voorts dat zij Santokhi van een raciale politiek beschuldigt die nauwelijks wordt onderbouwd. Daarmee spelen zij in op het aanwakkeren van etnische animositeit binnen de Surinaamse gemeenschap met als enig doel stemmingmakerij in Nederland tegen de Surinaamse president.
Wat deze ‘activisten’ niet in de gaten hebben is dat de Anton de Kom-lezing betrekking heeft op strijd tegen intolerantie en discriminatie en dat hun actie juist een manifestatie is van intolerantie, raciale vooringenomenheid en ingaat tegen de open samenleving waarin een zo groot mogelijke vrijheid van meningsuiting van cruciaal belang is.
Ik vrees alleen dat deze activisten weinig hebben begrepen van de ideeën van Anton de Kom die, zoals Hirsch Ballin in zijn Anton de Kom-lezing in 2015 opmerkte, iets liet zien van echte universaliteit die verder reikt dan welke verschillen dan ook. Dat deze ‘activisten’ zich opwerpen als hoeder van het gedachtegoed van Anton de Kom is een schande. Hij zou zich hebben omgekeerd in zijn graf bij zoveel intolerantie, raciale vooringenomenheid en de afwijzing van de open samenleving door deze ‘activisten’.
Foto’s: Waterkant.net (4) en Nederlandse Ambassade-Suriname (5)
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Unieke collectie boeken Amsterdamse bibliotheek – Eric Kastelein
Zaterdagmiddag 4 september 2021 namen voorzitter Tanja Jadnanansing van stadsdeel Zuidoost en directeur Martin Berendse van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) / Huis van alle Talen in de vestiging Bijlmer een unieke collectie boeken in gebruik over de Hindostaanse en Indiase kunst en cultuur. Frank Kishna van Saraswati Art-SA Uitgeverij heeft hiervoor in nauwe samenwerking met de bibliothecaris 74 titels geselecteerd. Een unicum voor een Nederlandse bibliotheek, vertelde hij in zijn inleiding. Maar het zal hier niet bij blijven. OBA maakt jaarlijks een budget vrij om nieuwe titels toe te voegen. Een initiatief dat door andere grote bibliotheken – denk aan Den Haag, Rotterdam, Almere, Zoetermeer – gevolgd kan en moet worden.
Veel belangstelling was er voor de korte lezing van emeritus professor Chan Choenni over zijn nieuwe boek Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015, dat onlangs is verschenen bij Sampreshan/Hindorama. Hij overhandigde aan Frank Kishna een exemplaar als dank voor zijn inspanningen voor het behoud van de Hindostaanse en Indiase kunst en cultuur in Nederland. Een exemplaar van de brochure Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld was er voor zangeres Nisha Krishna. Namita Mathura, jurist en bekende Odissi danseres, vertelde over haar jeugd en opgroeien in Nederland. Gevangen in een web van zwarte letters is de nieuwe roman van Ruud Chander. Hij verhaalt hierin de reis en avonturen van een contractarbeider van India naar Suriname. Later ging pandit Suraj Biere nog in op het belang van de hindoeboeken in Nederlandse bibliotheken.
De bijeenkomst werd feestelijk omlijst met verschillende optredens. Saniya Kishna speelde basuri en werd op de tabla begeleid door Aaryan Kisha. Leden van dansschool Nupur Almere en van Thaka Thimi Tha Dance School gaven een prachtig voorstelling. Later op de dag namen de topmuzikanten S. Kishna, M. Baaijens en G. Ramnath het publiek mee in de wereld van de Indiase klassieke muziek.
Foto’s: Safoera Sheik-Zahoeri
Bekijk de fotogalerie door te klikken op een foto.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur
Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 India • Suriname • Nederland (Prof. dr. Chan E.S. Choenni)
Het jaar 2023 wordt een jubileum- en herdenkingsjaar zowel in Suriname als in Nederland.
Op 5 juni 2023 zal het 150 jaar geleden zijn dat de eerste lichting Hindostaanse contractarbeiders afkomstig uit India ontscheepten in Suriname. Zij waren op 4 juni 1873 met het zeilschip Lalla Rookh aangekomen in Suriname om na de afschaffing van de slavernij (1 juli 1863) op de plantages te werken voor een periode van 5 jaar. In 2023 zal het tevens 160 jaar geleden zijn dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Redenen genoeg om in 2023 bijzondere aandacht te besteden aan de gedeelde (koloniale) geschiedenis van Suriname en Nederland met tal van activiteiten in beide landen.
Hindorama.com heeft gemeend om voorafgaand aan deze viering en herdenking al aandacht te genereren voor de geschiedenis van de Hindostanen door deze over een periode van ruim 140 jaar op toegankelijke wijze op papier te zetten. Dit heeft geresulteerd in het boek:
Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015
India • Suriname • Nederland
Dit boek wordt uitgegeven in hardcover en bevat meer dan 250 foto’s en afbeeldingen, waarvan vele niet eerder zijn gepubliceerd. De Hindostaanse geschiedenis wordt in tien hoofdstukken beschreven door prof. dr. Chan Choenni die al veel publicaties over dit onderwerp op zijn naam heeft staan. Sampreshan/Hindorama had in 2020 al het boekje Hindostaanse geschiedenis in kort bestek van zijn hand uitgegeven. Dit nieuwe boek behandelt in meer detail en met sprekende voorbeelden en citaten achtereenvolgens de emigratie van India naar Suriname, de integratie in Suriname en de emigratie naar en integratie in Nederland.
Dit rijk geïllustreerde boek van 368 pagina’s kost 29,50 euro (gratis verzending). Het is een uitgave van Sampreshan i.s.m. Hindorama.com en Jnan Adhin Instituut (JAI).
Chan Choenni | Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 India • Suriname • Nederland | Zoetermeer 2021: Sampreshan | ISBN 9789080509290 | hardcover, 368 pagina’s | prijs 29,50 euro
Het boek is verkrijgbaar via onze webshop SAMPRESHAN.COM en bij Bol.com. Bestel HIER
Heeft u nog vragen dan kunt u ons altijd mailen via info@hindorama.com
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
History of the Hindostani 1873-2015 India • Suriname • The Netherlands (Prof. dr. Chan E.S. Choenni)
Only available in Dutch
The year 2023 will be a year of celebration and commemoration in both Suriname and the Netherlands.
On 5 June 2023, it will be 150 years since the first group of Hindostani indentured labourers from India disembarked in Suriname. With the sailing ship Lalla Rookh, they arrived in Suriname on 4 June 1873 to work on the plantations for a period of 5 years after the slavery of African people was abolished on 1 July 1963. The year 2023 will thus also mark 160 years abolishment of slavery in Suriname. Reasons enough to pay special attention in that year to the shared (colonial) history of Suriname and the Netherlands with numerous activities in both countries.
To generate more attention for and knowledge of the history of the Hindostanis prior to the celebratory and commemorative activities, Hindorama.com initiated a project to have the history written in an accessible manner. This has resulted in the book: History of the Hindostani 1873-2015, India – Suriname – The Netherlands, which will only be available in Dutch.
This book about the history of Hindostani people over a period of 140 years is published in hardcover and contains more than 250 photos and illustrations, many of which have not been published before. The Hindostani history is described in ten chapters by Prof. Dr. Chan Choenni who has many publications on this subject to his name. Sampreshan/Hindorama had already published his booklet Hindostani history in a nutshell in 2020. This new book of 368 pages successively covers in more detail and with appealing examples and quotes the emigration from India to Suriname, the integration in Suriname and the emigration to and integration in the Netherlands.
The book launch will take place at a time to be announced later and will be avaiable via e-mail: info@hindorama.com.
Chan Choenni | Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 India – Suriname – Nederland | Zoetermeer 2021: Sampreshan | ISBN 9789080509290 | hardcover, 368 pages | price €29.50
Hindostanis are descendants of 34,304 so-called British-Indian indentured labourers who emigrated from India to the then Dutch colony of Suriname between 1873 and 1916. During this period, 3,000 Indians from the neighbouring colonies also settled in this sparsely populated and fertile country. They were able to acquire land and mixed with the Hindostani population. The indentured labourers were British subjects in a Dutch colony and therefore enjoyed special protection from the British government. Gradually they could avail of relatively good housing and free health care. After termination of their contract, over a quarter of them returned to India taking with them the money they had saved. The vast majority settled in Suriname, acquired land and became small farmers. With their work ethic, diligence and perseverance, these immigrants and their descendants managed over time to become relatively prosperous citizens of Suriname. Moreover, they retained their ethnic identity and Indian cultural heritage and transformed it into a Surinamese-Hindostani culture. Also, the Hindostani population grew rapidly and in 1971 Hindostanis became the largest population group. Prior to Suriname’s independence in 1975, a large group emigrated to the Netherlands. In 2013, there were 175,000 Hindostanis in the Netherlands compared to 150,000 in Suriname. The author, Chan Choenni, vividly describes this extraordinary history based on extensive historical research on the migration and integration of Hindostanis in Suriname and in the Netherlands. This history is part of Dutch (colonial) history and also provides insight into the developments after the abolition of slavery in Suriname.
History of the Hindostani 1873-2015 India – Suriname – The Netherlands, table of contents: Preface; 1. Introduction; 2. Recruitment and selection in India; 3. Preparation for sea voyage and stay in Calcutta; 4. Crossing from India to Suriname; 5. Indentured labour in Suriname 1873-1920; 6. Return to India and cessation of Hindostani immigration; 7. Differences between Hindostani indentured labour and slavery in Suriname; 8. Integration and strong identity 1921-2015; 9. Emigration to and integration in the Netherlands; 10. Roots and diaspora communities. Notes; Literature used; Appendix I. Key dates in Hindostani history; Annex II. Convention between Great Britain and the Netherlands, relative to the Emigration of Labourers from India to the Dutch Colony of Surinam; Appendix III. The Hindostani Labour Contract; Appendix IV. Justification
Prof. dr. Chandersen E.S. Choenni (1953) was born in Paramaribo, Suriname. He studied political science and the philosophy of science at the University of Amsterdam. He obtained his PhD in Social Sciences in 1995. He also qualifies as a social researcher and historian. In 2010, he was appointed extraordinary professor of Hindostani migration (Lalla Rookh Chair) at the Free University of Amsterdam. Chan Choenni published four books and many articles on the history of Hindostanis. He is currently Emeritus Professor and his book on the history of the Afro-Surinamese 1863-1963 will be published soon. He was also policy officer for Dutch integration policy and published on ethnic relations, racism, integration policy and citizenship.
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname