Geslaagde Studiemiddag Een jaar Hindorama.com

Dagvz. prof. Chan Choenni en Radjin Thakoerdin (dir. Hindorama)
De studiemiddag Een jaar Hindorama.com – Eigentijdse communicatie binnen de Hindostaanse gemeenschap die op 16 augustus plaatsvond was zeer geslaagd. Met verschillende sprekers werd teruggeblikt op een jaar Hindorama en ook gekeken naar de toekomst van eigentijdse communicatiemedia binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Waar jongeren intensieve contacten onderhouden via sociale media, is er nog steeds een grote groep ouderen die geniet van de verschillende programma’s aangeboden door Surinaams-Hindostaanse radiozenders. Aan de hand van de centrale vraag of eigentijdse communicatiemedia bijdragen tot cohesie in de Hindostaanse gemeenschap kon het volgende worden geconcludeerd: de eigentijdse communicatie leidt niet tot afname van sociale cohesie. Integendeel lijkt er sprake van intensivering van contacten zij het tussen bepaalde communities/groepen. In de bredere Hindostaanse gemeenschap wordt de cohesie minder; een landelijke organisatie ontbreekt en er is een gat ontstaan door het wegvallen van de landelijke tv zender OHM. Hindorama.com positioneert zich als een baken van informatie en inspiratie in een in beweging zijnd medialandschap. De studiemiddag leverde een mooie gelegenheid om hierop te reflecteren en de eigen inspanningen te toetsen. Er was veel waardering voor wat de website na en jaar al heeft bereikt. Een mooie, kleurrijke website met degelijke informatie. Er zal verder worden gewerkt aan diversificatie om nog meer mensen te bereiken zowel onder de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap als daarbuiten. Er was veel enthousiasme onder de aanwezigen om daar hun steentje aan bij te dragen. De luchtige ambiance op het dakterras van het Indian Business & Culture Centre in Rijswijk, zorgde voor een ontspannen sfeer, opgeluisterd met mooie Sarnámi gedichten. Zoals het een Surinaams event betaamt, ontbrak de muziek niet. Voordat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, waren de meeste deelnemers al veilig vertrokken en de laatblijvers konden nog gezellig napraten en meezingen.
Bekijk de inleiding van JASWINA BIHARI-ELAHI over digitale Hindostaanse media: https://youtu.be/SKFoF4-iM4o
Lees de inleiding van ROY KHEMRADJ over Hindostaanse radio en televisie: https://www.hindorama.com/hindostaanse-radio-en-televisie-in-nederland-roy-khemradj/
Bekijk de video van filmmaker Raoul Alimahomed: https://youtu.be/1f2v0db5gao
Bekijk afleveringen 1 en 2 een terugblik door Saraswati Art TV uitgezonden via Salto Amsterdam: https://www.salto.nl/programma/saraswati-art-tv/4Ab91ZGnI4iWAomUYAWyOI/
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s. (Foto’s: Iftegaar Joemmanbaks en Ranjan Akloe)
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Traditie
Suriname etaleert verbondenheid met Ayodhya – S. Gangapersad

Shri Ram Mandir (Ayodhya, India)
De Shri Sanatan Dharm Maha Sabha Suriname heeft in de Shri Vishnu mandir een speciale gebedsdienst gehouden om de verbondenheid met Ayodhya te etaleren. Hindoes over de hele wereld zijn enthousiast over de eerste aanzet voor de bouw van de Ram mandir in India. Premier Narendra Modi, die op 5 augustus meedeed aan de bijzondere vereringsceremonie van moeder aarde, zegt dat de nieuwe tempel een modern symbool wordt van de Indiase cultuur.

Pandit Bisnoetjaran Nandoe Tewarie
Verbroedering
De ceremonie in Ayodhya werd rond middernacht door velen in Suriname gevolgd via Sanatan Dharm televisie. Daags daarna is de dienst in de Vishnu mandir in Suriname ook live uitgezonden via News 18 in India. Hindoes over de hele wereld werden opgeroepen om dia’s aan te maken en te bidden. “Toen we afgelopen maart in India waren met een groep pandits, hebben we een beetje aarde van Ayodhya en een beeld van Ram als baby (Ram lala) meegenomen. Vandaag vindt hier dus ook een stukje verering plaats van de aarde waar Ram werd geboren”, zegt pandit Sarwankoemar Ramsoedit Tewarie. Hij is bijzonder blij met de eerste aanzet voor de bouw van de tempel en de uitspraak van Modi dat dit het begin is van verbroedering. “Ram en Hanuman hebben een bijzondere impact op de hindoes in Suriname. Er is in ons hart een gebondenheid en verbondenheid met Ayodhya”, onderstreept collega Bisnoetjaran Nandoe Tewarie. “Jammer dat onze voorouders deze dag niet hebben kunnen meemaken. Die generatie van toen vierde zelfs de Onafhankelijkheidsdag van India hier. Bij de jonge generatie zie je dat minder, maar de verbondenheid is er.”

Pandit Sarwankoemar Ramsoedit Tewarie
Ideale mens
Amrika Anroedh, voorzitter van de stichting Ramlila & Ramayan Foundation Suriname, zegt dat de mensheid terug moet naar de oorspronkelijke filosofie om als ideale mens te leven. Ram is daarvan het symbool: een goede koning, zoon, echtgenoot, vriend en broer. Anroedh is blij dat er vorig jaar november een uitspraak kwam in het langste rechtsproces ooit. De uitspraak van het hooggerechtshof kwam nadat bewijsmateriaal werd gevonden over het bestaan van Hindoe overblijfselen onder de structuur van de gesloopte Babri-moskee.

Ramlila & Ramayan Foundation Suriname (uiterste rechts Amrika Anroedh)
Projecten
De Ramlila en Ramayan Foudation staat in nauw contact met het Ayodhya Research Institute (ARI) en doet er alles aan om de Ramlila en de Ramayan ook in Suriname levendig te houden. “ARI heeft laatst veertig personen in Suriname getraind in het acteren, schminken, muziek en decor voor Ramlila. Vier groepen van Suriname hebben ook recitaties uit de Ramayana opgenomen en opgestuurd voor het Ramayana recitatie project waaraan zeven landen hebben deelgenomen. We werken ook mee aan een encyclopedie over de Ramayana. Die zal wel uit driehonderd delen bestaan. Tijdens Navratri in oktober zullen elf landen, elk een uur de Ramlila opvoeren. Suriname doet ook mee aan dit project dat via youtube kan worden gevolgd. Over drie jaar houden we een internationaal Ramlila festival en congres in verband met 150 jaar Hindostaanse immigratie.”
Foto’s: 2/3 Sabitrie Gangapersad en 4 Amrika Anroedh
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in NIEUWS, Nieuws uit Suriname
Politiek en interetnische relaties in Guyana – Hans Ramsoedh
In Guyana kwam eindelijk na vijf maanden een eind aan de politieke strijd rond de uitslag van de verkiezingen op 2 maart 2020. Afgelopen zondag (2 september) werd Irfaan Ali na maanden van gesteggel en juridische strijd over de verkiezingsuitslag benoemd als president. In die vijf maanden verkeerde dit buurland van Suriname in een soort nationaal coma. Verkiezingen in dit land gaan sinds de jaren vijftig gepaard met raciale spanningen en raciaal geweld tussen Hindostanen en de Afro-populatie. Guyana telt circa 800.000 inwoners met twee grote bevolkingsgroepen te weten Hindostanen (40%) en Afro-Guyanezen (30%).
Gelijk na de verkiezingen claimde de zittende regering (gedomineerd door de Afro-georiënteerde PNC) de overwinning. Oppositie en internationale waarnemers constateerden echter dat er sprake was van grootscheepse verkiezingsfraude. Naar aanleiding van de strijd tussen regering en oppositie over de verkiezingsuitslag namen etnische spanningen in Guyana toe en bij rellen in de maanden maart en april vielen enkele gewonden en een dode.
Onder internationale druk en in aanwezigheid van internationale waarnemers volgde er in mei een hertelling die vijfendertig dagen duurde. Uit deze hertelling bleek dat de oppositie de verkiezingen met meer dan vijftienduizend stemmen verschil had gewonnen. Desondanks weigerde de zittende regering de uitslag van de hertelling te accepteren. De opstelling van de regering had veel weg van een politieke staatsgreep en Guyana leek af te steven op een dictatuur zoals in de periode 1964-1992.

Cheddi Jagan
Afro-dictatuur in Guyana
Suriname kent een traditie van relatieve vreedzame co-existentie tussen de verschillende bevolkingsgroepen die samenhangt met interetnische politieke samenwerking. Deze pacificatiedemocratie (in Suriname verbroederingspolitiek geheten) heeft in belangrijke mate bijgedragen aan etnische stabiliteit in Suriname.
In tegenstelling tot Suriname is Guyana als gevolg van de dominantie van de twee grote etnische partijen sinds de jaren vijftig etnisch sterk verdeeld. Het begon veelbelovend in dit land. In 1950 werd in Guyana de multi-etnische People’s Progressive Party (PPP) opgericht met als politiek leiders Cheddi Jagan en Forbes Burham. Echter zeven jaar na de oprichting ontstond er binnen deze partij een strijd om de macht tussen beide leiders. Die interne strijd werd voor een niet onbelangrijk deel aangewakkerd door de Engelse en Amerikaanse regering. Jagan werd namelijk door de Engelse koloniale autoriteiten afgeschilderd als een toegewijde marxist-leninist met een sterke sympathie voor de Sovjet-Unie. Burnham werd daarentegen gezien als een meer pragmatische democratische socialist zonder banden met de internationale communistische beweging. Burnham richtte vervolgens in 1957 zijn eigen People’s National Congress (PNC) op. Hoewel beide politieke leiders een beroep bleven doen op alle Guyanezen was de realiteit dat Hindostanen in meerderheid op de PPP van Jagan stemden en de Afro-bevolking in meerderheid op Burnhams PNC. De tragiek van de splitsing was dat daarmee de kostbare en tere raciale samenwerking teniet werd gedaan.
Tussen 1957 en 1964 bleef de PPP de grootste partij, maar raciale wrok kwam centraal te staan in de Guyanese politiek. De PNC organiseerde in samenwerking met door haar gedomineerde vakbonden massale stakingen tegen de regering. Bij rellen in februari 1962 (Black Friday) die meer dan een week duurden, werd een gedeelte van het zakencentrum van de hoofdstad Georgetown in brand gestoken. Er vielen doden en gewonden. Britse troepen moesten een eind maken aan de rellen. Ook de daarop volgende twee jaren werd het land verscheurd door stakingen en raciale onlusten. Alleen al in 1964 vielen bij de onlusten 160 doden, 950 gewonden en werden er circa 15.000 mensen door Britse troepen geëvacueerd. Bij de stakingen kreeg de PNC steun van de Amerikaanse CIA en de Britse regering om de PPP ten val te brengen. Als anti-imperialist en marxist had Jagan de onafhankelijkheid tot prioriteit nummer één van zijn partij en regering verheven. Voor de Engelsen en de Amerikanen was het allesbehalve wenselijk dat Jagans PPP het land naar de onafhankelijkheid zou leiden. De Koude Oorlog was in volle gang en de conflictueuze verhouding van de Verenigde Staten met Cuba leidde ertoe dat men in Washington beducht was voor een tweede Cuba en een tweede Castro in de regio.
Hoewel de PPP bij de verkiezingen in 1964 de grootste partij werd, kon Burnham door een gelegenheidscoalitie met een kleinere partij toch een kleine meerderheid in het parlement verwerven. Op 26 mei 1966 werd het etnisch verscheurde Guyana onder de PNC van Burnham onafhankelijk.
Burnham kon zijn macht na de onafhankelijkheid in 1966 bestendigen door intimidatie, politieterreur, fraude bij verkiezingen, beknotting van burgerlijke en politieke rechten en nepotisme. Feitelijk kwam deze ontwikkeling neer op een dictatuur met Burnham als alleenheerser. Het ambtelijk apparaat, leger en politie werden exclusieve domeinen van Afro-Guyanezen. De Guyanese politie in districten met een overwegend Hindostaanse bevolking werd door deze groep ervaren als een ‘bezettingsmacht’ in plaats van een apparaat dat moest zorgdragen voor de veiligheid van de bevolking. De Hindostaanse groep raakte in politiek, sociaaleconomisch en maatschappelijk opzicht gemarginaliseerd. Het betekende dat Hindostanen in Guyana werden gedegradeerd tot tweederangsburgers in eigen land. Velen zochten dan ook een veilig heenkomen in landen als Suriname, de VS en Canada.
Het zijn deze ontwikkelingen in Guyana geweest die van grote invloed zijn geweest op de opstelling van Hindostaanse politici inzake de onafhankelijkheid van Suriname: geen onafhankelijkheid op korte termijn want de Nederlandse aanwezigheid in Suriname bood de beste garanties voor rust en stabiliteit.

Forbes Burnham
Burnhams socialistische politiek leidde tot een volledig bankroet van het land. Het politieke isolement en economische bankroet werden compleet toen de Verenigde Staten als reactie op Burnhams veroordeling van de Amerikaanse invasie in Grenada in oktober 1983 de financiële hulp aan Guyana staakten,. Amerikaanse druk op Burnham nam toe om het corrupte politieke systeem te hervormen. De dood van Burnham op 6 augustus 1985 betekende een ommekeer in Guyana. Zijn opvolger, Desmond Hoyte, gooide ten einde raad vanaf 1989 het roer om. Hij maakte een begin met de ontwikkeling van een vrije markteconomie waarmee de weg van Burnhams coöperatief socialistische politiek definitief werd verlaten.
Na de ineenstorting van het communisme in Europa na 1989 maakte Jagan in ideologisch opzicht een volledige ommezwaai. Hij realiseerde zich dat zijn marxistische dogma’s geen alternatief vormden voor de PNC-regering en beloofde na een eventuele verkiezingsoverwinning het vrije-marktbeleid van Hoyte voort te zetten.
Onder Amerikaanse pressie ging de regering-Hoyte akkoord met het toelaten van een team van internationale waarnemers bij de verkiezingen in 1992. Dankzij de aanwezigheid van een team van honderd buitenlandse waarnemers waaronder de voormalige Amerikaanse president Jimmy Carter waren deze voor het eerst na ruim drie decennia vrij van manipulatie en fraude. Zij maakten een eind aan 28 jaar politieke alleenheerschappij van de PNC en mondden uit in een overwinning voor Jagans PPP.
Comeback van Cheddi Jagan
De verkiezingen in 1992 onder toezicht van internationale waarnemers betekenden de politieke comeback van Jagan wiens politieke loopbaan een lange tocht was geweest van overtuigd marxist tot kapitalist tegen wil en dank. Vijf jaar na zijn presidentschap overleed hij echter op 6 maart 1997 op 78-jarige leeftijd. Hij werd opgevolgd door zijn 77-jarige Amerikaanse weduwe Janet Jagan. Voor het eerst in de geschiedenis van Guyana kwam een (blanke) vrouw aan het hoofd van de regering te staan. Al bij de oprichting van de PPP had zij een actieve rol binnen deze partij. Zij was van 1950 tot 1970 secretaris-generaal van de PPP en daarnaast van 1957 tot 1964 minister van Arbeid en Gezondheid in de PPP-regering die toen aan de macht was. Sinds 1976 was zij parlementslid. De PPP bleef tot 2015 aan de macht. In dat jaar won de APNU+AFC-coalitie (een samenbundeling van partijen onder leiding van de PNC) met één zetel verschil de verkiezingen. David Granger, oud-bevelhebber van het Guyanese leger en inmiddels leider van de PNC, werd toen als president gekozen.

Janet Jagan

Ex-president David Granger
Internationale veroordeling van verkiezingsfraude in maart 2020
Ik keer hier terug naar de afgelopen verkiezingen in maart jl. Op basis van de hertelling behaalde de PPP 33 zetels, terwijl de regeringscoalitie uitkwam op 31 zetels. Drie kleinere partijen behaalden gezamenlijk één zetel. De zittende regering onder leiding van president Granger bleef niettemin vasthouden aan de gefraudeerde verkiezingsuitslag van 2 maart en stelde zich op het standpunt dat er bij de hertelling sprake was geweest van fraude. Niet uitgesloten dient te worden dat de grote olievondsten voor de kust van Guyana en de miljardeninkomsten de komende jaren van grote invloed zijn geweest op de weigering van de zittende regering om de macht over te dragen.
De internationale gemeenschap (waaronder VS, Canada, England, EU, OAS en Caricom) namen een hard standpunt in en verklaarden dat elke regering die zou worden beëdigd zonder een geloofwaardig en volledig transparant stemproces legitimiteit zou missen. Met name de opstelling van de Caricom (de Caraïbische economische gemeenschap) was in dit protest cruciaal. Zo verklaarden de voorzitters van dit orgaan (premier Mia Mottley van Barbados en later premier Ralph Gonsalves van Saint Vincent en de Grenadines) onomwonden verkiezingsfraude en –diefstal niet te tolereren binnen de Caraïbische gemeenschap. Er werd zelfs gedreigd het hoofdkwartier van de Caricom in Georgetown (hoofdstad van Guyana) te verplaatsen naar een ander Caraïbisch land.

President Irfaan Ali
Een belangrijke rol in het Guyanese verkiezingsdrama in maart vervulde de Chief Election Officer (CEO) van de Guyanese verkiezingscommissie (GECOM). Tot vier keer toe weigerde deze op basis van de hertelling van de verkiezingsresultaat de definitieve cijfers te presenteren. In de cijfers die deze CEO wel presenteerde bepaalde hij eigenhandig welke stemmen wel of niet als geldig moesten worden beschouwd. De oppositionele PPP/Civic bracht vervolgens de zaak aan bij het Caraïbisch gerechtshof, de Caribbean Court of Justice (CCJ) dat vervolgens bepaalde dat er bij de uitslag moest worden uitgegaan van de resultaten van de nationale hertelling in mei. Het betekende dat met de uitspraak van de CCJ de weg voor GECOM was vrijgemaakt om de uitslag van de hertelling bekend te maken.
In de tussentijd brandde het kantoor van GECOM af en de politie ging ervan uit dat het om brandstichting ging. Ondanks de uitspraak van de CCJ kon bekendmaking van de resultaten van de hertelling niet plaatsvinden aangezien een aanhanger van de regeringspartij een kortgeding had aangespannen om die te voorkomen. Het betekende wederom een vertraging in bekendmaking van de verkiezingsuitslag. De rechter wees echter die eis af en dat besluit maakte voor GECOM op 2 augustus de weg vrij om de PPP/CIVIC na vijf maanden gesteggel alsnog als winnaar van de verkiezingen uit te roepen.
Het betekent echter niet dat hiermee het Guyanese drama is afgesloten. Zolang het politieke bestel in dit land nog wordt gedomineerd door een van de twee etnisch georiënteerde partijen zullen verkiezingen in dit land iedere keer weer leiden tot het oplaaien van spanningen en raciaal geweld in dit etnisch sterk verdeelde land. Suriname kan met zijn pacificatiedemocratie als voorbeeld dienen voor Guyana.
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS
De onterechte claim op 1873 – Hans Ramsoedh
Naar aanleiding van de vele demonstraties tegen racisme en discriminatie in Nederland verklaarde premier Rutte tijdens een debat in de Tweede Kamer op 1 juli jl. geen voorstander te zijn van het bieden van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden. Volgens hem zouden excuses polariseren. Mensen die vandaag leven kun je namelijk niet verantwoordelijk houden voor het verleden. Dat kunnen anderen weer als pijnlijk ervaren, aldus de premier. Eerder hadden D66 en Groen Links gevraagd om 2023 als herdenkingsjaar van de afschaffing van slavernij uit te roepen. In dat jaar zou het dan honderdvijftig jaar geleden zijn dat de slavernij in Suriname (en op de Nederlandse Antillen) werd afgeschaft. Een bigi yari [kroonjaar] dus die niet ongemerkt voorbij mag gaan zullen ze bij beide politieke partijen hebben gedacht. Buigzaam als Rutte sinds kort is noemde hij het voorstel van D66 en Groen Links een ‘goed idee’. Het betekent dat we in 2023 allerlei activiteiten/festiviteiten tegemoet kunnen zien in verband met honderdvijftig jaar herdenking van de afschaffing van slavernij.
Punt is echter dat er opeens door verschillende groepen het jaar 1873 ten onrechte wordt geclaimd: Afro-Surinaamse groepen die opeens 1 juli 1873 als het jaar beschouwen waarin slavernij in Suriname definitief werd afgeschaft en bepaalde personen in de Hindostaanse gemeenschap die vinden dat 1873 specifiek gekoppeld is aan hun geschiedenis. Op 5 juni 1873 kwamen namelijk de eerste Brits-Indische contractarbeiders in Suriname aan om te werken op de plantages.
1 juli 1873 beschouwen als het jaar waarin de slavernij definitief werd afgeschaft is historisch onjuist. De slavernij werd namelijk in Suriname op 1 juli 1863 afgeschaft. De vrijgemaakten waren echter nog verplicht tien jaar plantage-arbeid te verrichten door het sluiten van arbeidscontracten op een plantage naar keuze. De contracten konden voor één, twee of drie jaar worden vastgelegd en golden voor alle vrijgemaakten tussen de vijftien en zestig jaar. Zij ontvingen loon voor hun werkzaamheden. De periode 1863-1873 staat bekend als het Staatstoezicht. Het was bedoeld om te voorkomen dat de planters zonder arbeidskrachten zouden komen te zitten en deze vrijgemaakten zouden gaan rondzwerven. Dit zou voor de autoriteiten tot een onbeheersbaar probleem kunnen leiden wat het moeilijk zou maken om het doen en laten van de vrijgemaakten te controleren.
Veel van de vrijgemaakten bleven op de plantages wonen en werken vanwege de verbondenheid die zij voelden met hun geboortegrond. Van een gedwongen verblijf en arbeid op de plantages was dus geen sprake. Zo bestond aan het eind van het Staatstoezicht in 1873 maar liefst vijfenzeventig procent van de arbeiders op de plantages nog uit vrijgemaakten. In 1890 was dit percentage zelfs nog rond de vijfenzestig procent. Vooral jonge vrijgemaakten verlieten de plantages om nieuwe plaatsen te verkennen en wilden laten zien dat zij geen tot slaafgemaakten meer waren. Veel vrijgemaakten maakten dan ook veelvuldig gebruik van het recht tot verhuizen. Er gold in de periode van het Staatstoezicht geen pasjescontrole ten aanzien van de vrijgemaakten. Met andere woorden, de suggestie dat de periode van het Staatstoezicht nog als slavernij gold is historisch onjuist. In 2023 is het dus niet honderdvijftig jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft maar honderdzestig jaar.
Ik sluit niet uit dat de reden om 1873 te beschouwen als het jaar waarin slavernij werd afgeschaft is ingegeven door het streven om munt te slaan uit de brede aandacht voor racisme, discriminatie en slavernijverleden. Nederland is nu eenmaal gevoelig voor bigi yari-herdenkingen. Vijftig, vijfenzeventig, honderd, honderdvijftig, tweehonderd jaar herdenking zijn bigi yari’s en dus beter ‘uit te munten’ dan veertig, honderdtien of honderdzestig jaar. Er is terecht veel aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden. Echter stellen dat de slavernij in 1873 in plaats van 1863 werd afgeschaft vind ik op gespannen voet staan met de historische werkelijkheid.
Naast mijn bezwaar tegen 1 juli 1873 als jaar waarin de slavernij werd afgeschaft ben ik ook verbaasd over reacties in bepaalde Hindostaanse kring op deze claim van Afro-Surinaamse organisaties. Voor Hindostanen is 1873 exclusief gekoppeld aan de Hindostaanse immigratie in Suriname. De suggestie wordt gewekt alsof Afro-Surinaamse groepen in Nederland bezig zijn 1873 van Hindostanen te ‘kapen’. Een nogal vreemde opstelling aangezien geen enkele groep patent heeft op welk jaar dan ook. Het heeft er veel van weg alsof Hindostanen vrezen dat hun eigen bigi jari in 2023 (150 jaar herdenking Hindostaanse immigratie) overschaduwd zal worden door de te verwachten grote aandacht in Nederland voor de afschaffing van de slavernij in Suriname.
Het zijn twee herdenkingen met hun eigen bijzonder karakter: de ene herdenking betreft de beëindiging van de slavernij, een inhumaan systeem dat op een VN-conferentie tegen racisme in 2001 in Durban werd bestempeld als een der misdrijven tegen de menselijkheid en de andere herdenking betreft de komst van Brits-Indische contractarbeiders in Suriname. Twee historische gebeurtenissen met hun eigen karakter en gevolgen voor de groepen die het betreft.
Slavernij in Suriname betrof specifiek de Afro-Surinamers, zoals contractarbeid specifiek Hindostanen en Javanen betrof. De Surinaamse geschiedenis is echter meer dan alleen een optelsom van de geschiedenis van de verschillende bevolkingsgroepen. De geschiedenis van de verschillende bevolkingsroepen behoort tot onze gemeenschappelijke Surinaamse geschiedenis en ons collectief geheugen. Het streven van de Afro-Surinaamse gemeenschap in Nederland naar erkenning van de Nederlandse rol bij slavernij in Suriname verdient daarom ons aller steun. Daarbij is het van belang dat historische feiten correct worden weergegeven en dat een jaar als bijvoorbeeld 1873 niet als prerogatief wordt beschouwd van welke groep dan ook, dus ook niet van Hindostanen.
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
Hanumán chálísá in Nederlands – S. Gangapersad
Op internet zijn er vele versies van de Hanumán chálísá beschikbaar. Verschillende artiesten brengen de lofzang op geëigende wijze ten gehore. Sommige zijn heel snel gezongen en anderen weer langzaam met een aangepast refrein. Over een week komt er een nieuwe video van de Hanumán chálísá uit. Hierin presenteren veertig Surinaamse jongeren de chálísá in ruim vijftien minuten in het Nederlands. Met dit initiatief wil de Stichting Yuvadal Suriname (SYS) dat mensen de diepere betekenis van de verzen beter begrijpen.
SYS begon in juni 2019 jongeren te polsen om mee te werken aan het project. “De verzen zijn vertaald in het Nederlands en waar nodig aangepast. Elke vers wordt door een jongere vertolkt in het Nederlands met een Engelse ondertiteling erbij”, vertelt SYS-voorzitter Karan Jagessar. “Er hebben Surinaamse jongeren vanuit Nederland en zelfs China een bijdrage geleverd. Die hebben hun video’s opgenomen en opgestuurd. In Suriname hebben we op verschillende locaties gefilmd zoals Nieuw Amsterdam, Baba en Mai plein, Palmentuin en Groningen. In de Hanumán chálísá worden de heldendaden van Hanumán bezongen zoals verwoord door Goswami Tulsidas, schrijver van de Ramcharit Manas (Ramayana). Hanuman wordt gezien als de grootse devoot van Ram.”
SYS werkt als culturele jongerenorganisatie intussen ook aan een ander project over hindoe huwelijksrituelen. “We hebben mensen gevraagd om alle vragen die ze hebben over het huwelijk bij de Sanatan Dharm en Ariërs naar ons op te sturen. Hieruit hebben we ruim 85 vragen gesorteerd. We gaan een serie video’s maken waarin de vragen worden beantwoord door deskundigen.” De SYS is vorig jaar ook begonnen met het geven van Hindilessen via Sanatan Dharm televisie. Jagessar noemt dit een geslaagd project. “De lessen geven de basale zaken met betrekking tot de Hinditaal. Wie daarin verder wilt verdiepen, moet zich aansluiten bij een Hindischool.” Sinds haar oprichting in 2014 heeft SYS zich voornamelijk beziggehouden met culturele activiteiten zoals de jaarlijkse Hindi Bhasha ka Milan, een nationale competitie om de taal levendig te houden en een boost te geven. Vorig jaar is besloten om ook aandacht te schenken aan maatschappelijke kwesties. Daarom houdt de SYS op 2 augustus een zoom-meeting over de boedelproblematiek in Suriname. “Dat onderwerp speelt in de samenleving en weinig mensen weten hoe dat precies in elkaar zit en welke mogelijkheden er zijn. Vandaar dat we het onderwerp laten behandelen.”
Foto’s: Karansing Jagessar
- Published in NIEUWS, Nieuws uit Suriname
Inaugurele Rede President van Suriname en Acceptatie Speech, Chandrikapersad Santokhi
Inaugurele Rede President van Suriname
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op donderdag 16 juli 2020
Onafhankelijkheidsplein, Paramaribo
Acceptatie speech president-elect
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op maandag 13 juli 2020
De Nationale Assemblee, Paramaribo
***
INAUGURELE REDE PRESIDENT VAN SURINAME
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op donderdag 16 juli 2020
Onafhankelijkheidsplein, Paramaribo
Geachte voorzitter en vicevoorzitter van de Nationale Assemblee,
Leden van het corps diplomatique,
Leden van hoge colleges van staat en van staatsinstellingen,
Leden van de rechterlijke macht
Genodigden,
Landgenoten,
Vrienden en families die buiten Suriname wonen
Dames en heren,
Laat ik beginnen met de uitgaande president en zijn team te bedanken voor hun inzet om ons land de afgelopen 10 jaar te besturen. Wat onze verschillen ook zijn, zij hadden mandaat van het volk. En ik dank hen ook voor de medewerking aan de overdracht van het bestuur.
Op 25 mei van dit jaar besloten wij samen dat het anders moest in ons land. Tijd voor nieuw leiderschap, tijd voor ander beleid. Vandaag sta ik hier, op het plein waar ons volk de veranderingen eiste. Ik sta hier als uw nieuwe president, met de opdracht om voorop te lopen in het werk. Samen met u gaan we ervoor zorgen dat elke landgenoot het weer beter zal hebben. Wij willen eerlijkheid en rechtvaardigheid, wij willen welvaart en een gelukkig volk.
Landgenoten, de verkiezingen zijn voorbij. Ongeacht de politieke partij die we steunen, we willen allemaal dat het beter gaat met dit land. Daarmee vallen politieke verschillen weg, wij hebben hetzelfde doel. Ik nodig daarom iedereen uit om met mij en de nieuwe ministersploeg de schouders onder het werk te zetten. Om samen dat ene doel van een welvarend Suriname waar te maken. Laten wij de verantwoordelijkheid nemen voor onszelf, voor elkaar en voor ons land. Laten we hebzucht, de drang naar macht en het eigenbelang aan de kant zetten.
Landgenoten, ik sta hier om u eerlijk te vertellen waar we staan en waar we naar toe gaan. Die eerlijke boodschap is dat ons land ernstige problemen heeft. En u voelt dat dagelijks aan den lijve. Alles is duurder geworden; om te wonen, om te werken; om te leven. Levensmiddelen zijn duurder geworden, bouwmaterialen zijn duurder geworden, medicijnen zijn soms moeilijk te krijgen, kosten om te studeren zijn niet te betalen voor vele jongeren. Bus- en boothouders wachten op hun geld, gezondheidswerkers, leerkrachten, ambtenaren en gepensioneerden kijken steeds aan het einde van de maand bezorgd of hun salarissen gestort zijn. De werkloosheid en de woningnood zijn nog groter dan vijf of tien jaar geleden. Vooral jongeren zien hun toekomst somber in.
We moeten eerlijk zijn en elkaar de waarheid zeggen. Ons land verkeert in grote financiële problemen. De staatskas is leeg, er is schaarste aan vreemde valuta en er hangt een torenhoge schuld boven onze hoofden. Instellingen die belangrijk zijn voor goed bestuur en voor de inkomsten van de staat, zijn verzwakt. De centrale bank, de belastingdienst, de douane en zelfs vele ministeries functioneren onvoldoende. De slechte financiële situatie is in de voorbije jaren telkens bevestigd door beoordelingsbureaus: ons land is stelselmatige gedown-graded. Tot begin deze week nog.
De officiële schulden worden geraamd op SRD 27 miljard. De werkelijke schuldenlast is waarschijnlijk twee keer zo hoog als we uitgaan van een realistische wisselkoers. Als we straks aan het werk gaan, verwachten een groter financieel gat aan te treffen en de exacte diepte daarvan is ons nog niet bekend.
Bovenop deze financiële crises hebben we ook te maken met de Covid19-epidemie. En dan heb ik nog niet eens over de morele crisis waar we in zijn terecht gekomen. We moeten vaststellen dat de situatie zeer moeilijk is.
Landgenoten, ondanks deze ernstige crises, heb ik de overtuiging dat we die gaan oplossen. Ik heb daar geen twijfel over. Ik geloof namelijk in de veerkracht van ons volk. Ik geloof in de bereidheid om offers te brengen. We gaan het oplossen als we eensgezind te werk gaan.
En we weten ook hoe we het moeten oplossen. Het eerste wat ons te doen staat is om de instellingen van bestuur weer op poten te zetten met een deskundige leiding en transparant bestuur. De overheid moet weer dienstbaar worden. We hebben alle mensen en deskundigen nodig ongeacht hun politieke kleur, ras, etniciteit, leeftijd of gender. Ook mensen die thuis zitten met een betaald salaris of vanwege rancune thuis zijn gezet, gaan we weer oproepen hun bijdrage te leveren. Wij gaan niet accepteren dan mensen gratis thuis zitten en betaald worden met dure belastinggelden van het arme volk.
Het tweede dat zal gebeuren is dat de staatsfinanciën en de macro-economie weer gezond gemaakt worden. Hiervoor komt er een programma tot stabilisatie, herstel en groei. Voor de uitvoering van dit programma zullen wij ook de steun van internationale financieringsorganisaties nodig hebben. Wij praten al met schuldeisers, zodat wij aan onze verplichtingen voldoen, en tegelijk financiële ruimte scheppen om te kunnen regeren.
Het ambtenarenapparaat zal anders moeten, efficiënter, en vooral productiever. Wij gaan nieuwe kansen bieden aan onze ambtenaren. We gaan ze trainen voor de vele nieuwe bedrijven en sectoren die we voor ogen hebben. Voor de olie-industrie, voor de groene industrie, voor de blauwe industrie, voor de ICT industrie. Er komen nieuwe mogelijkheden die veel beter betaald zijn dan de overheid. Delen van de overheid zullen verzelfstandigd moeten worden. En wij gaan dat doen zonder iemand brodeloos te maken.
Met de particuliere sector zal samen beleid gemaakt worden tot het scheppen van meer arbeidsplaatsen. Daarom is de ‘Sociale Dialoog’ met alle sociale partners voor belang. Alleen door een goede samenwerking tussen overheid, vakbonden en werkgevers kunnen we het probleem van de ambtenarij met succes oplossen.
De begroting gaan we weer in evenwicht brengen. Dat betekent bezuinigen, onder andere op subsidies aan de rijken en versnelde inning van achterstallige belastingen.
De onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Suriname zal hersteld worden. Houders van vreemde valuta krijgen de zekerheid dat hun gelden veilig zijn. Wij willen dat iedereen zijn geld weer veilig kan zetten bij de banken in Suriname. We mikken op een realistische marktconforme wisselkoers die door iedereen gebruikt wordt. We gaan zuiniger moeten omgaan met de schaarse dollars. We moeten een zuiniger importbeleid voeren en handelaren die alleen leven van import en de dure dollars van de staat gebruiken, gaan we vragen exportbedrijven op te zetten zodat ze helpen om dollars te verdienen en meer werkgelegenheid ontwikkelen.
Wij gaan de dialoog tussen overheid, bedrijfsleven, vakbeweging en maatschappelijke groepen verbeteren. De structuur is al aanwezig via de Sociaal Economische Raad, het Suriname Business Forum en het Arbeids Advies College.
Landgenoten, de maatregelen die we moeten nemen zullen offers vragen. Offers die we gezamenlijk moeten brengen. Dit moeilijke pad gaan we afleggen, door eerlijk te zijn, met discipline en deskundigheid. Want u heeft recht op ontwikkeling van stad, district en binnenland; u heeft recht op goede scholen, gezondheidscentra en sportfaciliteiten. Maar met een lege staatskas en een kapot overheidsapparaat komt die ontwikkeling er niet. Daarom moeten we eerst maatregelen treffen en offers vragen om samen het moeilijke pad af te leggen. En ik weet dat we als Surinamers een ongekende veerkracht hebben.
En we gaan zorgvuldig te werk. Mensen die nu in grote armoede leven en kwetsbare personen mogen niet het slachtoffer worden van de maatregelen. Wij zullen deze lasten daarom vooral leggen op de sterkste schouders. Als één van de eerste maatregelen komt er tijdelijke solidariteitsheffing voor politici. Ook het bedrijfsleven gaan we een bijdrage vragen. Maar de grootste bijdrage zal moeten komen van de belastingontduikers. We zullen zorgen dat de zwaarste lasten worden gedragen door de sterkste schouders.
In de afgelopen 5 jaren heb ik elke dag geluisterd naar de mensen op straat toen ik Meet-The-People liep. De afgelopen maand heb ik geluisterd naar de inzichten van meer dan 100 maatschappelijke groepen en politieke partijen. Dat was inspirerend. Iedereen, niemand uitgezonderd, beseft dat we eerst door een dal zullen gaan voor we omhoog klimmen. En wat ik vooral hoorde was enthousiasme, ondersteuning, motivatie, de wens om aan te pakken, en leiderschap op alle niveaus en overal in het land. Datzelfde heb ik ook gehoord toen ik huis aan huis liep in de dorpen in het binnenland, in de boiti’s en districten, en in de wijken van Paramaribo. Overal in ons land kwam ik inspirerend leiderschap tegen. Daar zag ik de veerkracht van ons volk. Het gaf mij hoop en vertrouwen dat wij ondanks de grote problemen ons land weer kunnen opbouwen. Wij moeten samenwerken met de grassroots van de gemeenschap: hun leiderschap ondersteunen, hun plannen en ideeën helpen waarmaken. Dat brengt ontwikkeling van binnenuit, inclusief, en verankerd in de gemeenschap zelf.
Overigens kan ik u alvast beloven dat zodra de COVID situatie het weer toelaat ik bezoeken aan het hele land zal brengen om verder met u te praten.
Op het fundament van een gezonde macro-economie en een sterk bestuurlijk apparaat, komt er weer groei. In de traditionele grote sectoren van goud, olie, handel, landbouw en visserij, maar ook de vele kleine bedrijven in toerisme, en de ICT-sector.
Wij zullen werken aan een inclusieve en gediversifieerde economie met ruimte voor iedereen die wil ondernemen. Voor micro-, klein- en middenbedrijven komen er voorzieningen om ze snel en makkelijk op weg te helpen. Ook de verkopers van worst en schaafijs, van dosi, kwak en bara, van saoto en tjauw min zijn belangrijk en mogen groeien. En als vis en cassave uit het binnenland niet de markt kan bereiken omdat het transport moeilijk is, dan is het onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die producten de markt wel bereiken, dat ook de bedrijven in het binnenland tot bloei komen. Dit alles gaat meer werkgelegenheid scheppen.
Een belangrijk deel van de overheid is ondergebracht in parastatale bedrijven en organisaties. Zij die zitten in strategische productie zoals water en energie, blijven in de boezem van de staat, maar moeten gauw economisch gezond gemaakt worden. Niet strategische staatsbedrijven en instellingen zullen worden afgestoten, tenminste als particulieren de diensten goedkoper en met betere kwaliteit kunnen leveren.
Het volk zal meer inspraak krijgen in het bestuur. Er komt regelmatig overleg tussen regering, sociale partners, maatschappelijke organisaties religieuze organisaties en functionele groepen. Daartoe hoort ook het traditioneel gezag. We denken aan ‘mini-kroetoes’ om mensen te betrekken bij het beleid om hun problemen op te lossen.
Landgenoten, naast deze zaken moeten we ook het bestuur van ons land onder de loep nemen. Wij gaan de Grondwet en de Kiesregeling evalueren en indien nodig ook herzien. Ministeries, openbare diensten, instituten en staatsbedrijven zullen gedepolitiseerd worden en in dienst staan van de hele gemeenschap. Heel belangrijk is dat de decentralisatie van districten en ressorten weer wordt opgepakt, want mensen kunnen veel in hun eigen wijk echt wel zelf inrichten en besturen.
Het sociaal stelsel zal hervormd worden, om mensen te steunen en uit de cirkel van armoede te breken. Tehuizen en mensen met een beperking zullen beschikken over voldoende middelen. En wij zijn het aan de gepensioneerden verplicht dat zij tijdig hun geld ontvangen. De pensioenen en uitkeringen zullen geleidelijk weer waardevast gemaakt worden.
Er zal gezorgd worden dat er voldoende medicijnen en hulpmiddelen zijn. Ook kinderen en ouderen die aan hun lot zijn overgelaten gaan we weer een goede zorg en toekomst bieden. Jongeren en studenten, jullie krijgen weer allemaal de kans om onderwijs te volgen en jezelf te ontwikkelen tot een toekomstige topsporter, vakman, wetenschapper of bestuurder.
In de gezondheidszorg komt het accent te liggen op preventie; dat is altijd beter, goedkoper, en voor iedereen bereikbaar. En het zal meer gaan om de complete gezondheid met aandacht voor voeding, sport en geestelijke gezondheid; dat zijn belangrijke delen die bij de gezondheidszorg veel meer naar voren gehaald moeten worden. De zorg wordt slimmer en beter georganiseerd. Het Staatsziekenfonds wordt hervormd, de wet Nationale Basiszorgverzekering wordt herzien en de rol van de openbare gezondheidszorg wordt belangrijker.
Bij het huisvestingsbeleid zoeken we samen met o.a. banken naar wegen om financiering van woningbouw te vergemakkelijken. Particulieren bouwen sneller, beter en goedkoper dan de overheid. En er komt een stelsel van huursubsidies voor wie dat nodig is. Voor jongeren en afgestudeerden, die zelf kunnen bouwen, komen er bouwkavels.
Landgenoten, wij zijn een etnisch, cultureel en religieus diverse samenleving en staan bekend als een harmonieus volk. Er komt cultuurbeleid tot bevordering van bekendheid en respect voor elke groep, maar wij moeten wel steeds de gemeenschappelijke bestemming als natie vooropstellen. Eenheid in verscheidenheid, daar gaat het om. In dat kader zullen aan de universiteit bijzondere leerstoelen gevestigd worden voor onderzoek naar- en behoud van het culturele erfgoed van de bevolkingsgroepen.
Er zal meer aandacht komen voor ruimtelijke ordening voor een planmatige en duurzame ontwikkeling. Wijken, buurten en dorpen worden zo aangelegd dat ze uitnodigen tot gezonde gemeenschappen en bescherming van het milieu. Alle districten zullen meedoen in dit plan tot ruimtelijke ordening en een duurzame verbetering van woon- en leefklimaat.
De grond is er om op te wonen en te leven, om erop te produceren. Er komt toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de gronduitgifte. Speculatie met grond zal effectief worden ontmoedigd. En de grondhuurtitel zal worden afgebouwd en omgezet in erfpacht. Leegstaande percelen, gras op de bermen, ondoordacht bermbeleid, en boedelvraagstukken gaan we duurzaam voor eens en altijd oplossen met wetgeving en belastingmaatregelen.
Suriname beschikt over een rijke biodiversiteit. Het milieu is van ons allemaal. Dat geeft ons tevens de verantwoordelijkheid om er goed voor te zorgen zodat het ook voor de komende generaties goed leefbaar blijft. Zo moeten we de kwetsbare kust beschermen, zodat gebieden niet onder water lopen door zeespiegelstijging of wegspoelen door erosie.
De veiligheid van mens en milieu in productieprocessen krijgt meer aandacht. In de kleinschalige goudwinning zullen we het gebruik van kwik uit-faseren. We gaan meer inkomsten vragen uit de mijnbouwsector omdat de schade aan de natuur te groot is. Iedereen moet dat nu beseffen.
Jong en vooral oud zullen moeten bijdragen aan een schone woon- en leefomgeving, aan een schoon Suriname. Daar valt ook het terugdringen van geluidsoverlast onder.
Wij zullen het grondenrechtenvraagstuk en de positie van het traditioneel gezag, waar al zo lang over wordt gepraat, oplossen, zodat er rechtszekerheid komt voor de tribale gemeenschappen.
De rechterlijke macht heeft het niet makkelijk gehad, maar ze is onafhankelijk en integer gebleven, en heeft zo de rechtsstaat overeind gehouden. Wij danken hen daarvoor. Een sterke onafhankelijk functionerende rechterlijke macht, met een sterk vervolgingsapparaat, is in ieders belang. Wij zullen zorgen dat de rechterlijke macht, net als de wetgevende macht, een eigen onafhankelijke begroting krijgt. Uiteindelijk heeft iedereen er belang bij de rechtszaken snel afgehandeld worden.
Alle grote projecten, concessies, leningen en overeenkomsten van staatswege, zullen op rechtmatigheid en doelmatigheid worden onderzocht, en waar nodig zal strafrechtelijk onderzoek worden gevraagd. Er komt een speciale openbare aanklager voor onderzoek naar corruptiezaken.
De buitenlandse dienst zal gereorganiseerd worden om de doelen te halen van human development, een solidaire en vredige wereldgemeenschap, een duurzame natuurlijke omgeving en veiligheid. Wij hebben voor de Sustainable Development Goals 2030 getekend en zijn gecommitteerd om deze doelen te halen.
Wij gaan Suriname verschonen van het imago van drugsdoorvoerland. En we zullen voorrang geven aan de agenda tot het elimineren van risico’s van witwassen en terrorismefinanciering. Ook de toename in mensensmokkel gaat hard worden aangepakt. Met prioriteit zullen wij assistentie vragen aan internationale organisaties bij de bestrijding van corruptie en de wederopbouw van een gezonde macro-economie.
Bijzondere banden koesteren wij met onze buurlanden Brazilië, Guyana en Frans-Guyana, en de Caricom, waar wij een vergelijkbare historie mee hebben. Eveneens zullen wij bijzondere banden onderhouden met de landen en gebieden van oorsprong van onze bevolking met name in Afrika, China, India, en Indonesië. En wij hechten aan goede relaties met de Verenigde Staten van Amerika en Europa, in het bijzonder Nederland waar veel van onze familie en vrienden wonen.
De diasporagemeenschap is deel van onze natie. Ze wonen in het buitenland maar hun hart ligt ook hier. Niet alleen het reizen, met name tussen Nederland en Suriname, wordt vergemakkelijkt, wij gaan ook de economische, culturele en sport samenwerking aantrekken. Er komt een Diaspora-instituut om dit te structureren.
Hoewel wij beschouwd worden als een veilig land, moeten we vaststellen dat de veiligheid en het veiligheidsgevoel ernstig teruggelopen zijn. Criminaliteit en corruptie werden onvoldoende bestreden. Veiligheid is een basisrecht en we zullen dat teruggeven aan burgers en bedrijven.
De Covid-19 infectie heeft in korte tijd het leven drastisch veranderd. Niet alleen in Suriname, maar in de hele wereld. Ook bij ons zijn de gevolgen merkbaar. Gesloten scholen, bedrijven die moesten sluiten, medewerkers die leerden om van huis uit te werken. Reizen werd minder logisch, en zelfs familie- en vriendenbezoek is verminderd.
Maar er zijn ook positieve kanten, want er is minder druk op het milieu. Er is meer erkenning gekomen voor vaak onzichtbare werkers, in de gezondheidszorg en elders. En plotseling blijkt het wel mogelijk dat iedereen voorlichting geeft over gezonde voeding.
Covid-19 maakt duidelijk wat werkelijk belangrijk is in het leven; en het geeft de gelegenheid om ons leven beter in te richten. Die nieuwe inzichten zullen wij meenemen voor een betere en veiligere gemeenschap.
Voor nu zullen wij de middelen die over zijn van het noodfonds, zo goed mogelijk besteden en zoeken naar zo veel als mogelijk een normalisatie van het dagelijks leven. We blijven zorgen voor de nodige financiële injecties vooral voor de mensen die zwaar zijn getroffen met hun gezin, zodat zij ook het leven weer kunnen oppakken.
Deze coalitie heeft nu de verantwoordelijkheid gekregen het land weer op te bouwen. Het zal niet makkelijk gaan, zonder geld, met een zwakke overheid en torenhoge schulden. Maar hoe moeilijk het ook zal zijn, wij gaan het land weer opbouwen, want dit is ons Suriname. Wij zijn het land van de oorspronkelijke Inheemsen, maar ook van de Marrons, die de vrijheid kozen vol onzekerheid en gevaar, in plaats van slavernij. Wij zijn de nakomelingen van Chinezen, Hindoestanen, Javanen, Buru’s en Libanezen, die met lege handen kwamen, maar een beter morgen maakten.
Dit is het land van Pater Donders, Sophie Redmond en Laxmipersad Mungra, arm geboren, maar altijd klaargestaan voor hun medemens. Dit is het land van Lachmon, Weidman, Pengel en Soemita. En van Essed, Wijntuin en Sedney. En dit is ook het land van jonge politici zoals Curtis en Pakito en anderen die een volgende keer wel gekozen zullen worden. Dit is het land van onze vaders en moeders, die weinig hadden, die als slaaf of contractarbeider werden gebruikt, die werden mishandeld, verhandeld, vermoord, maar erin slaagden om ons een beter Suriname na te laten.
Dit is het land van de nul-optie, toen wij niet wisten of wij zouden kunnen rekenen op steun van buiten. Steun van buiten is ook vandaag zeer welkom, maar de basis van onze wederopbouw ligt bij onszelf: wij zullen weder opbouwen, met of zonder externe steun.
Het vertrouwen dat wij in de toekomst hebben, moeten we omzetten in daden en resultaten. Iedereen kan bijdragen.
Als uw bedrijf ondanks de moeilijke situatie blijft werken, hebt u geholpen aan de wederopbouw van Suriname. Als u als politieman, verpleegster, onderwijzer, uw werk naar eer en geweten doet, en zich blijft inzetten, hebt u bijgedragen aan de wederopbouw.
Ik weet van veel mensen en bedrijven, dat zij armen en tehuizen helpen en anoniem willen blijven. Wij danken ze, ze helpen aan de wederopbouw. Als u een werkloze jongere bent in de ghetto, maar u helpt om uw wijk veilig te houden, en u beschermt de kinderen en ouderen in de straat, dan hebt u bijdragen.
Als u dat elke dag tenminste een keer doet, dan hebt u een grote bijdrage geleverd. Iedereen, zonder uitzondering kan meewerken, en Suriname samen weer opbouwen.
Landgenoten, dat wij vandaag hier voor u staan is mede mogelijk gemaakt door velen die voor- en achter de schermen heel hard hebben gewerkt. We zijn hen allemaal erkentelijk voor hun inzet en steun. Zonder iemand verder te kort te doen, wil ik twee bijzondere groepen van werkers bedanken, die in deze moeilijke Covid19-epidemie onvermoeibaar hebben gewerkt voor de samenleving. Ten eerste dank aan alle verpleegsters en medici voor de bescherming van onze landgenoten, dankzij u zijn veel levens gered. Ten tweede, dank ik alle onderwijzers en docenten voor hun inzet om onderwijs te verzorgen onder de moeilijke omstandigheden, u heeft onze jongeren gered, de toekomst van Suriname.
Landgenoten, het is mij een eer en voorrecht om vandaag uw president te zijn, president van dit trotse Surinaamse volk. Samen met u, samen met de kracht van de Schepper, gaan we Suriname weer naar grote hoogten stuwen.
Ik dank u
God zij met u;
God zij met Suriname.
***
ACCEPTATIE SPEECH PRESIDENT-ELECT
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op maandag 13 juli 2020
De Nationale Assemblee, Paramaribo
Meneer de Voorzitter,
Wans ope tata komopo, wi moe seti kondre boen
Dít, meneer de voorzitter, dít is de heilige opdracht waarmee we de komende vijf jaar elke dag aan het werk gaan. De opdracht om Suriname te verheffen tot de bloeiende natie waar ons volk recht op heeft.
Elke dag weer zal ik als president de vraag stellen: draagt wat we doen, bij aan een beter Suriname? Draagt het bij aan een rechtvaardiger leven voor onze landgenoten? Dat wordt de nieuwe norm. We nemen afscheid van persoonlijk belang en eigen gewin. De burger van Suriname staat vanaf nu centraal.
Via u, meneer de voorzitter, richt ik me graag tot de leden van dit hoogste college van staat van ons land. En, met uw toestemming, ook tot de hele natie.
Vandaag heeft u als leden van De Nationale Assemblee met deze verkiezing laten zien dat onze democratie nog werkt. Laten we onze democratie, ons rechtssysteem koesteren. Laat De Nationale Assemblee weer het echte huis van het volk zijn. Als president beloof ik dat ik naar dit huis van het volk zal komen om regelmatig verantwoording af te leggen. Om in een open debat van gedachten te wisselen. Ook u, leden van dit huis, heeft ook een grote verantwoordelijkheid. U mag die niet verzaken.
Ik dank de leden van dit college, die mij hebben gekozen in het ambt van president van dit bijzondere land. Het is een voorrecht om dit ambt te mogen vervullen en ik aanvaard die opdracht met eerbied en respect.
En ik dank ook iedereen, binnen en buiten deze muren, die eraan heeft bijgedragen deze verkiezing mogelijk te maken.
Aan alle landgenoten, die ik de afgelopen jaren heb gesproken tijdens mijn ontmoetingen door het hele land, zeg ik: u heeft mij aangehoord en ik heb naar u geluisterd. En ik heb ook uw noden gezien en gehoord. Ons land wordt vanaf nu geleid door mensen zoals u en ik. Gewone mensen, uit alle lagen van de bevolking, uit alle districten. U bent ons, wij zijn u.
Ik dank ook in het bijzonder mijn vrienden, mijn politieke kameraden, mijn partijgenoten en structuren, mijn medestrijders hier en in de diaspora; en natuurlijk een speciaal woord van dank aan mijn familie, mijn kinderen en mijn partner Melissa. Hun onvoorwaardelijke steun is mij dierbaar en maakt het mogelijk de zware taken die voor ons liggen te vervullen.
Meneer de voorzitter, we ronden met de verkiezing van president en vicepresident het proces af van een lange, intense en soms harde verkiezingscampagne. Vanaf dit moment begint een nieuwe fase.
Vanaf dit moment begint het proces om samen met De Nationale Assemblee, samen met de nieuwe regering, samen met maatschappelijke groeperingen en samen met de gehele bevolking te werken aan de wederopbouw van Suriname.
En we zullen dat doen door eenheid te tonen. Eenheid in leiderschap, eenheid in beleid en eenheid in bestuur. De regering die we vormen, zal coherent beleid voeren, waar alle ministeries moeten samenwerken aan het ene doel: de wederopbouw van Suriname.
Meneer de voorzitter, zonder die eenheid heeft ons land geen toekomst. En ik wil er geen doekjes om heen winden. Laat ik duidelijk zijn: we staan met ons land aan een financiële afgrond. We balanceren op het randje van een internationale default. Er heerst zorg over de vraag hoe wij elke maand de salarissen moeten betalen en medicijnen moeten aanschaffen. De kas is zo goed als leeg. En ik wil dat we allemaal dit goed beseffen.
De erfenis die ons wordt achtergelaten is met geen pen te beschrijven. Naast de gezondheidscrisis door de Covid19-epidemie, wisten wij dat we vooral een grote financiële crisis het hoofd moesten bieden. Deze financiële crisis, overtreft echter alle ‘worst case-scenario’s’ die we hadden bedacht. Het is vele malen erger dan we voor mogelijk hebben gehouden.
Dat betekent meneer de voorzitter, dat ik hier en nu een oproep doe aan alle Surinamers om de rijen te sluiten. Om gezamenlijk de crises te lijf te gaan. Ik ben er van overtuigd dat we de crises zullen oplossen. Het gaat ons ook lukken. Maar daarvoor is nodig dat we elkaar vasthouden en schouder aan schouder de problemen aanpakken.
We hebben geen tijd te verliezen. We hebben geen tijd voor allerlei spelletjes, politieke trucjes en foefjes. Ik ga daar ook niet aan meedoen en er tijd aan verspillen.
Het is nu tijd om als volwassen mannen en vrouwen samen te werken om het land uit de crisis te halen. Om het land weer op te bouwen. Om onze kinderen en kleinkinderen een goede toekomst te geven. Dat is de oproep die ik vandaag doe aan eenieder.
De contouren van ons beleid en aanpak zal ik uiteenzetten tijdens de regeringsverklaring bij de start van het nieuwe parlementaire jaar in oktober 2020.
Meneer de voorzitter, ik sta hier als Surinamer. Gekneed uit de vruchtbare klei van dit land, gevormd door de normen en waarden van mijn ouders, met wortels in alle rassen en geloven van ons mooi Suriname. Een deel van die prachtige bromtji djarie, die we samen vormen. Ik zeg dat meneer de voorzitter, omdat deze visie van eenheid in verscheidenheid de drijfveer is in mijn leven. Respect voor de ander en op basis van dat respect samen werken aan de toekomst. Met dat respect hebben we ons mandaat gekregen, en met dat respect voor volk en vaderland zal ik mijn taken als president straks ook vervullen.
Meneer de voorzitter, ik begon met een voor mij inspirerende regel uit ons Volkslied, …wi moe seti kondre boeng. En dat meneer de voorzitter is precies wat we gaan doen. w’o set’en.
Meneer de voorzitter er is veel te doen en we doen dat met steun van eenieder en de kracht die ons door de schepper is gegeven:
God zij met ons Suriname, Hij verheff’ ons heerlijk land
Ik dank u.
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Koppeling tussen slavernij en discriminatie leidt tot blikvernauwing – Ruben Gowricharn
In het debat over slavernijverleden en etnische discriminatie worden andere etnische groepen dan de zwarte bevolking algauw vergeten. Ruben Gowricharn, hoogleraar Hindostaanse diaspora studies aan de Vrije Universiteit, pleit ervoor om de focus op vrijheid en gelijkwaardigheid te leggen.
De Tweede Kamer discussieerde begin deze maand over de betekenis van de slavernij in het voormalig Caraïbisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, maar wat die precieze betekenis van de slavernij was, kwam niet uit de verf. Het gevoel was algemeen dat de zwarte bevolking onderhevig is aan sociale uitsluiting, dus racisme en discriminatie door het witte deel. Het was een van de weinige momenten waarop het Nederlandse parlement stilstond bij een donkere kant van de geschiedenis. Deze openheid stond niet los van de achterliggende deining over racisme en discriminatie die uit de Verenigde Staten is komen overwaaien, al moet erbij gezegd worden dat veel Caraïbische Creolen dit gevoel al langer hebben.
Premier Rutte omarmde het idee om in 2023 het hele jaar door te herdenken zijn dat de slavernij op 1 juli 1873, dus 150 jaar geleden, is afgeschaft. Deze toezegging roept enkele bezwaren op.
Dat de Creoolse bevolking, in Nederland vooral bestaande uit Surinamers en voormalige Antillianen, opkomt voor erkenning van het slavernijverleden is een goede zaak die alleen toegejuicht kan worden. Ook het feit dat het parlement deze kwestie erkent, mag tot tevredenheid stemmen. Maar het is onjuist om het slavernijverleden te verbinden met de huidige problemen in Nederland van racisme en discriminatie tegen de zwarte bevolking. Want dat zou betekenen dat de Creoolse bevolking aanzienlijk meer last heeft in haar streven naar integratie in de Nederlandse samenleving, wat bijvoorbeeld tot uiting zou moeten komen in een slechtere positie vergeleken met andere etnische groepen.
Daar zijn geen aanwijzingen voor. Alle indicatoren van integratie wijzen erop dat de Creoolse bevolking het goed heeft gedaan. Dat wil niet zeggen dat zij vrij is van sociale problemen, dus geen onderkant heeft, maar dat hebben alle groepen, ook de autochtone bevolking.
Zwart probleem
Het probleem van racisme en discriminatie is in deze discussie ten onrechte vernauwd tot een letterlijk en figuurlijk zwart probleem. Maar alle etnische groepen hebben daar last van: op de banenmarkt, in het onderwijs, de bedrijven, de gezondheidszorg, op de woningmarkt, in de media, het sociale verkeer. Het gaat niet alleen om botte vormen van uitsluiting. Wat vaker voorkomt en minder bediscussieerd wordt, is dat leden van etnische minderheden wel toegang krijgen tot functies en voorzieningen, maar meer moeten presteren om als gelijkwaardig te worden behandeld. Deze geringschatting tast het principe van gelijkwaardigheid aan. Dat is de spagaat waarin Nederland is beland: aan migranten vragen om actief te zijn en zich hier thuis te voelen, maar hen als tweederangsburgers blijven behandelen.
Afgeschaft
Afgezien van de onterechte koppeling van achterstelling en slavernijverleden, en de eveneens onjuiste vernauwing van racisme en discriminatie tot het exclusieve probleem van de Creoolse bevolking, is er nog een punt een punt van aandacht. De slavernij is in het Nederlands deel van het Caraïbisch gebied afgeschaft op 1 juli 1863. De vrijverklaarde slaven dienden wel nog tien jaar als loonarbeiders op plantages van eigen keuze te werken, het zogenoemde Staatstoezicht. In die periode waren zij dus geen slaven meer, al was hun behandeling en betaling nog zo erbarmelijk.
De historicus David Northrup, die een vergelijking maakte van verschillende vormen van gebonden arbeid, wijst erop dat jonge blanke mannen uit Europa, Chinezen, Brits Indiërs, vrijverklaarde slaven, Indianen, Japanners en tal van andere groepen deze vorm van arbeid hebben gekend. Het is geen exclusief verschijnsel dat ex-slaven kenmerkt.
Hindostanen
De oprekking van de slavernijperiode van 1863 tot 1873 kent nog een bezwaar. In het laatstgenoemde jaar begon de immigratie van Brits-Indiërs, later bekend als Hindostanen, in Suriname. In 2023 is hun immigratiedag 150 jaar geleden. Dat wringt met de toezegging van premier Rutte om 2023 te vieren als het 150ste jaar van de afschaffing van de slavernij. Op het ronde getal van 150 jaar wordt de claim gelegd dat het een speciaal moment is om iets te herdenken of te vieren. Dat is niet alleen onterecht, het zegt ook hoe weinig de Nederlandse politieke elite weet heeft van haar eigen geschiedenis.
In Suriname is deze exclusiviteit van de Creoolse bevolking elegant opgelost. 1 juli is omgedoopt van afschaffing van de slavernij tot de dag der vrijheden. Daarmee is de associatie met de afschaffing van de slavernij niet verdwenen, maar is de deur naar andere groepen wel opengezet. Alle groepen die hun vrijheid willen vieren of herdenken zijn vertegenwoordigd in deze symbolische weergave van de natie. Het is een model dat in Nederland navolging verdient.
Bron: Trouw, 17 juli 2020
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Naar een herstel van de Surinaams-Nederlandse betrekkingen – Hans Ramsoedh
Met het aantreden van de nieuwe Surinaamse regering onder president Santokhi is de weg weer vrij voor normalisering van de Surinaamse-Nederlandse betrekkingen. Deze betrekkingen hadden in de periode 1975-2010 het karakter van een ‘belaste relatie’ die het gevolg was van verschillen in opvatting over de besteding van de Nf 3.5 miljard ontwikkelingshulp die Suriname als bruidsschat bij de onafhankelijkheid in 1975 van Nederland ontving. Het presidentschap van Desi Bouterse (2010-2020) vormde vervolgens een sta-in-de-weg voor normale betrekkingen tussen beide landen. Die relatie onder president Bouterse kan worden getypeerd als een ‘koude oorlog in miniatuur’. Voor Nederland was Bouterse hoofdverantwoordelijke voor de Decembermoorden in 1982 en hij was daarnaast door een Nederlandse rechtbank in 1999 veroordeeld wegens betrokkenheid bij een cocaïnetransport naar Nederland. Bouterse gaf blijk van een Nederland-syndroom. Alles wat fout ging in Suriname of hem niet zinde was het werk van Nederland: zijn veroordeling door een Nederlandse rechtbank, zijn veroordeling door de Krijgsraad in Suriname en de protestdemonstraties tegen zijn desastreuze sociaaleconomisch beleid. Met de verkiezingsnederlaag van de Nationale Democratische Partij (NDP) bij de verkiezingen in mei 2020 lijkt er na veertig jaar (1980-2020) een eind gekomen aan Bouterse als een belangrijke factor in de Surinaamse politiek. Hiermee is de weg vrijgemaakt voor normalisering of een reset van de betrekkingen tussen beide landen.

Chandrikapersad Santokhi officieel president
Nederland en Bouterse
Nederland had duidelijk moeite met de verkiezing van Bouterse als president in 2010. Al direct nadat hij als president was gekozen, liet de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen (CDA), weten dat Bouterse alleen welkom was in Nederland om zijn gevangenisstraf uit te zitten. Den Haag zou alleen contacten onderhouden met de regering Bouterse op basis van ‘functionele noodzaak’. Een jaar na de verkiezing van Bouterse als president legde Nederland zich echter neer bij de nieuwe Surinaamse politieke realiteit. Het wenste een zakelijke maar ook betrokken relatie met Suriname. De Surinaams-Nederlandse relaties kwamen in april 2012 onder politieke hoogspanning toen het Surinaamse parlement hangende het Decemberproces de omstreden amnestiewet aannam. Als teken van protest riep Nederland de eigen ambassadeur terug uit Paramaribo en het kondigde een reisverbod af voor de verdachten in het 8-Decemberstrafproces. Door de Surinaamse regering werd als reactie op het Nederlandse besluit de ambassade in Nederland teruggebracht tot het niveau van zaakgelastigde en werd de nieuw benoemde Nederlandse ambassadeur in Suriname in 2013 geen accreditatie verleend. Pas in september 2014 werden de betrekkingen op ambassadeursniveau weer genormaliseerd. De gemeenschappelijke taal, geschiedenis, cultuur en de vele familie- en vriendschapsbanden vormden voor Nederland reden genoeg om zich neer te leggen bij de nieuwe politieke realiteit.
Reageerden Nederlandse bewindslieden in 2010 op de verkiezing van Bouterse als president nog bitter, in 2015 reageerden zij op de verkiezingsoverwinning van Bouterses NDP slechts koeltjes. Premier Rutte verklaarde op zijn wekelijkse persconferentie op 29 mei 2015 de verkiezingsuitslag te respecteren, maar niet van plan te zijn Bouterse te feliciteren met zijn verkiezingsoverwinning. De contacten bleven voor hem beperkt tot ‘functioneel noodzakelijk’. De voortdurende Nederlandse kritiek op de obstructie van het Decemberproces door de regering-Bouterse bleef de onderlinge relaties belasten. In juni 2017 werd opnieuw de accreditatie van de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Suriname door president Desi Bouterse ingetrokken. De Surinaamse autoriteiten gaven hiervoor geen reden op, maar opmerkelijk was wel dat de intrekking gebeurde op de dag dat de strafeis tegen Bouterse werd uitgesproken in het 8-Decemberstrafproces. De maatregel hing primair samen met wat de regering-Bouterse beschouwde als aanhoudende Nederlandse bemoeienis met Surinaamse zaken.
De nieuwbakken Nederlandse VVD-minister van Buitenlandse Zaken (Stef Blok) zorgde in juli 2018 voor grote opschudding toen hij op een besloten bijeenkomst met Nederlanders werkzaam bij internationale organisaties zijn opvattingen over immigratie en integratie openbaarde. Hij noemde daarbij Suriname een failed State die te maken heeft met etnische opdeling. Hoewel de minister na de commotie die naar aanleiding van uitspraak ontstond achteraf zijn uitspraak betreurde, kwam die hem op veel kritiek te staan in politiek Den Haag. De Surinaamse regering eiste excuses van Nederland, sprak van ‘destabiliserende en denigrerende uitspraken’ en beschuldigde Nederland een ‘agenda van herkolonisatie’ erop na te houden. Vanwege de kritiek kon de minister niet anders dan per brief zijn excuses aanbieden aan de Surinaamse regering voor zijn denigrerende uitspraken. De faux pas van de Nederlandse minister was koren op de molen van de regering-Bouterse en de NDP die daarmee weer de anti-Nederlandse trom konden roeren. De grote verkiezingsnederlaag van de NDP van Desi Bouterse in mei 2020 leidde tot vreugde en instemming op het Binnenhof in Den Haag. Partijen van links tot rechts hopen op een betere relatie én dat Bouterse snel achter tralies verdwijnt.
Herstel van de onderlinge betrekkingen
Tien jaar Bouterse als president heeft Suriname geruïneerd. De situatie anno 2020 is vele malen erger dan die in 2000 toen de regering Venetiaan II aantrad en orde op zaken moest stellen na het wanbeleid van de regering-Wijdenbosch (1996-2000). Op dit moment is de situatie dat lokale salarissen niet kunnen worden betaald, er is geen geld aanwezig in de pinautomaten en de staatsschuld bedraagt circa 3.5 tot 4 miljard USD. Daarnaast heeft de internationale kredietbeoordelaar Fitch Ratings heeft de kredietwaardigheid van Suriname van een C-notering verder teruggebracht naar het laagste niveau, de Restrictive Default Status(RD-status), hetgeen betekent dat een land zijn schulden in buitenlandse valuta al een of meer keren niet heeft kunnen betalen, maar dat de wil om terug te betalen wél aanwezig is. Suriname is internationaal een paria geworden.

Leiders coalitiepartijen: v.l.n.r. Gregory Rusland (NPS), Chan Santokhi (VHP), Ronnie Brunswijk (ABOP) en Paul Somohardjo (PL)
Met exit Bouterse is de weg vrij voor een normalisering van de betrekkingen tussen beide landen. De nieuw aangetreden regering-Santokhi heeft in haar regeerakkoord (2020-2025) onder meer prioriteit gegeven aan het herstel van de betrekkingen met Nederland en een diasporabeleid gericht op het betrekken van de Surinaamse diaspora bij de verdere ontwikkeling van Suriname. Vanuit de Tweede Kamer is na het vertrek van Bouterse en de verkiezing van Santokhi als nieuwe president opgeroepen tot herstel van de banden tussen beide landen. Een zakelijke en pragmatische samenwerking vormen daarbij de basis voor het beëindigen van de postkoloniale verkramping in de afgelopen decennia. De historische en culturele banden tussen Nederland en Suriname maken de relatie bijzonder. Er is te veel Suriname in Nederland en te veel Nederland in Suriname om elkaar als willekeurig buitenland te beschouwen. Nederlandse hulp en bijstand zijn voor de nieuwe Surinaamse regering meer dan ooit gewenst om de failliete boel in Suriname weer op de rails te krijgen.
Bekijk: INAUGURATIE PRESIDENT EN VICEPRESIDENT VAN SURINAME 16 JULI 2020
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Succesvolle boekpresentatie Verhalenbundel in het Sarnámi
apan-apan dhaplá apan-apan awáj
verhalenbundel in het Sarnámi
Op zondag 12 juli vond de presentatie plaats van de eerste verhalenbundel in het Sarnámi waaraan 13 verschillende auteurs hebben meegewerkt. Het is voor het eerst dat er een boek in het Sarnámi is verschenen waaraan 13 schrijvers hun bijdrage hebben geleverd. De boekpresentatie werd georganiseerd tijdens een literair café in samenwerking met Stichting Eekta. Vanwege de Coronamaatregelen kon een beperk aantal mensen de presentatie bijwonen. Ongeveer 50 mensen waren aanwezig en hebben genoten van een middag met zang, muziek, een inleiding over de stand van zaken over het Sarnámi en de officiële lancering van het boek. Daarna was er een informeel samenzijn met een drankje en heerlijke bará’s.
Voorzitter Mahender Autar van Stichting Eekta was erg enthousiast over de presentatie: “Het was werkelijk een mooie middag. Na een lange periode van een soort van lockdown hebben we deze activiteit kunnen organiseren. Uiteraard met in achtneming van alle veiligheidsregels die er gelden. De sfeer was uitstekend en de inhoud van het programma heeft veel mensen enthousiast gemaakt. Dit snakt naar meer!”

Rabin Baldewsingh (rechts) overhandigt het verhalenbundel aan de aanwezige auteurs
Door uitgever Rabin Baldewsingh werd de eerste exemplaren uitgereikt aan enkele aanwezige schrijvers. Hij sprak alle aanwezige auteurs persoonlijk toe en bood hen een exemplaar van het boek aan. “Ik ben erg trots op jullie en jullie bijdrage. Jullie hebben onbaatzuchtig een belangrijke bijdrage geleverd om onze moedertaal verder te emanciperen”, aldus Baldewsingh die ook een bijdrage heeft geleverd in het boek met zijn verhaal “Dhokhá”.
Na ontvangst van het boek vertelden de aanwezige schrijvers wat het Sarnámi voor hen persoonlijk betekent, hoe ze in aanraking zijn gekomen met de taal en waarover ze hun verhaal hebben geschreven. Vervolgens hebben ze een passage uit hun verhaal voorgelezen voor het publiek dat laaiend enthousiast reageerde.
Het gaat hier dus om een uniek boek met mooie verhalen. Vaak zijn het herinneringen aan het leven van vroeger, de eigen belevenissen, het verhaal van de Hindustaanse immigratie en verhalen die het eenvoudige leven beschrijven.
apan-apan dhaplá apan-apan awáj
ISBN 987-90-71995-22-5
196 pagina’s
Uitgeverij Surinen, Den Haag
Prijs in Nederland: € 17,50 (excl. verzendkosten)
In Nederland is het boek verkrijgbaar via elk erkende boekhandel of kan worden besteld via het e-mailadres: uitgeverijsurinen@gmail.com
In Suriname bij boekhandel VACO aan de Domineestraat of bij Stichting OHM
- Published in CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS, Sarnámi
Nederland voor Suriname. Maar door Surinamers? – Amar K. Soekhlal
Terwijl het debat over racisme in de samenleving in alle media gevoerd wordt, presenteert de NPO-televisie een programma waarin zowat alle Surinaamse bevolkingsgroepen worden buitengesloten. Alledaags racisme noemde Philomena Essed dit sluipende, zogenaamd “kleine racisme” al in een studie uit 1991, die onlangs werd herdrukt. De organisatoren van de benefietavond Nederland voor Suriname, Jörgen Raymann en Humberto Tan, hebben niet door dat zij er zichzelf ook schuldig aan maken. Nederland voor Suriname, maar door Surinamers?, vraagt Amar Soekhlal zich af.
Op woensdag 8 juli 2020 was er een benefietavond op NPO1 onder de titel Nederland voor Suriname. De bedoeling van deze avond was om geld op te halen om de coronacrisis in Suriname te bestrijden. De tussenstand op woensdagavond was om 21.45 ongeveer € 500.000 en is inmiddels opgelopen tot € 1,5 miljoen. Mijn probleem met de avond was dat het geen Surinaamse aangelegenheid was, maar een Afro-Surinaamse aangelegenheid. De Hindostanen, Chinezen, Javanen en andere Surinaamse groepen waren afwezig. Wederom werd het beeld bevestigd dat Suriname alleen maar bestaat uit Afro-Surinamers.
Een aantal van de Afro-Surinamers die aanwezig waren op die uitzending, zijn niet weg te slaan uit de diverse praatprogramma’s als het gaat over racisme en discriminatie. Zij verwijten de witte Nederlanders discriminatie en uitsluiting op tal van gebieden zoals werk, media, scholen, woningmarkt en dergelijke. En terecht, maar tegen die mensen zou ik willen zeggen: haal de balk uit uw oog. Jarenlang hebben met name de Afro-Surinamers lopen jeremiëren over discriminatie in Hilversum, maar als het gaat om uitsluiting van de andere bevolkingsgroepen – en niet alleen uit Suriname – dan vinden de Afro-Surinamers dit klaarblijkelijk normaal. De Afro-Surinamers kopiëren het discriminatiegedrag van de witte Nederlanders.
Ook bij de grote Suriname-tentoonstelling in Amsterdam zag je dit patroon. De kunst- en cultuuruitingen van de Afro-Surinamers domineerden de tentoonstelling, terwijl die van de Hindostanen, Javanen en Chinezen nauwelijks te zien waren. En toch werd de tentoonstelling aangeduid als de grote Suriname-tentoonstelling! Ook hier werd Suriname vereenzelvigd met alles wat Afro-Surinaams was. Gekscherend zei een vriend tegen mij dat het beter zou zijn als de organisatoren, alweer nagenoeg alleen Afro-Surinamers, de tentoonstelling “Blakamang-tentoonstelling” hadden genoemd. Ik vind deze opmerking veelbetekenend. Het is een breed gedragen gevoel dat Surinaamse bevolkingsgroepen door de Afro-Surinamers worden genegeerd als er projecten worden georganiseerd onder de noemer Suriname.
Humberto Tan, die de presentator was op die avond, is benoemd tot voorzitter van de commissie-Mijnals, die de KNVB en de Rijksoverheid gaat adviseren om inclusiviteit te bevorderen en racisme in het voetbal tegen te gaan. Maar inclusiviteit was op 8 juli ver te zoeken. De samenstellers van het programma kunnen zich niet beroepen op onwetendheid – zij zijn immers toch ook Surinamers? Suriname is het land van Indianen, Chinezen, Creolen, Hindoestanen, Javanen, Boeroes, Haïtianen en Brazilianen. Ook ik ondersteun het project, maar met mij hebben velen er een bittere nasmaak aan overgehouden.
Zie ook: Werkgroep Caraïbische Letteren
Caraïbisch Uitzicht Het alledaags racisme van Jörgen Raymann en Humberto Tan
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Suriname