Solidariteit en ons soort mensen – Hans Ramsoedh

Tot enkele weken terug werd het nieuws beheerst door de vluchtelingenstroom vanuit Noord – Afrika en Turkije naar Europa. Europa dreigt overspoeld te worden door ‘horden’ uit Afrika, het Midden-Oosten en Azië. De grenzen moeten dicht om Fort Europa te beschermen is een veelgehoorde kreet. Sinds enkele weken wordt het nieuws nu beheerst door de Russische invasie in Oekraïne en in het verlengde hiervan de vlucht van meer dan drie miljoen Oekraïners naar de buurlanden en overige landen in Europa. Met de focus in het nieuws op de oorlog in Oekraïne en de Oekraïense vluchtelingenstroom is de aandacht voor de vluchtelingenstroom vanuit Noord-Afrika en Turkije naar Europa verdampt: geen beelden meer op het journaal van vluchtelingen die in overvolle boten de oversteek naar Europa wagen en overvolle vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden.
Hartverwarmend is de opvang van de Oekraïense vluchtelingen overal in Europa. In Nederland worden lege bedrijfspanden, sporthallen en kerken in gereedheid gebracht voor de opvang van deze vluchtelingen. Veel gemeenten wisten binnen no time opvang te regelen. Enkele tienduizenden gastgezinnen meldden zich aan om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Particulieren reisden zelfs naar de buurlanden van Oekraïne om vluchtelingen op te halen en die thuis onderdak te bieden. Een televisieactie voor Oekraïense vluchtelingen bracht meer dan honderd miljoen euro op. Voor de circa achtduizend Oekraïense vluchtelingen op dit moment zijn allerlei beperkende maatregelen afgeschaft die gelden voor overige vluchtelingen. Zo hoeven zij geen asiel aan te vragen, zij hebben geen werkvergunning nodig, hebben recht op vrij reizen met het openbaar vervoer en hun kinderen mogen gelijk naar de Nederlandse school.
Deze vluchtelingen verdienen ons aller steun. Op de televisie kunnen we de beelden zien van de verwoesting als gevolg van de Russische agressie en de gevolgen die deze heeft voor de Oekraïense bevolking. Desondanks blijf ik met een dubbel gevoel zitten, want waarom gold de hartverwarmende opvang niet voor bijvoorbeeld de Syrische en Afghaanse vluchtelingen en meten we niet met twee maten in de opvang van vluchtelingen?
Enkele miljoenen Syriërs ontvluchten hun land naar aanleiding van de burgeroorlog en de Russische bombardementen in dat land. Duitsland nam ruimhartig meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen op (Wir schaffen das, is een bekende slagzin van de Duitse oud-bondskanselier Angela Merkel in 2015 tijdens het hoogtepunt van de Europese vluchtelingencrisis). Nederland nam enkele tienduizenden Syrische vluchtelingen op. Het opnieuw aan de macht komen van de Taliban in Afghanistan in 2021 leidde opnieuw tot een vluchtelingenstroom uit dit land. Veel Afghanen die werkten voor westerse troepen in dat land als tolkvertaler, beveiliger et cetera vreesden terecht voor hun leven onder het Taliban-regime en zochten een veilig heenkomen in het land waarvoor zij in Afghanistan hadden gewerkt. De opvang van Syriërs en Afghanen verliep in Nederland nogal moeizaam. Weinig gemeenten in Nederland toonden zich bereid Syrische en Afghaanse vluchtelingen op te nemen uit vrees voor verzet van de eigen bevolking. De opvanglocatie Harskamp in Ede voor achthonderd Afghaanse vluchtelingen was een week lang nationaal nieuws. Honderden jongeren demonstreerden tegen de komst van de Afghaanse vluchtelingen, staken vuurwerk af, staken autobanden in brand en riepen extreemrechtse leuzen zoals ‘Eigen volk eerst’ en ‘Auschwitz back for blacks’. Het kwam ook tot een confrontatie met de politie. Ook bij de Syrische vluchtelingen verliep de opvang heel moeizaam. Het onthaal van de Syrische en Afghaanse vluchtelingen staat in schril contrast met dat van de Oekraïense vluchtelingen. Het verschil in solidariteit is dan ook opvallend.
Solidariteit wordt over het algemeen beschouwd als een groot goed, maar blijkbaar is de reikwijdte van solidariteit in het geval van de opvang van vluchtelingen verschillend. Bij solidariteit gaat het om saamhorigheid en betrokkenheid bij het leed of lijden van anderen en de bereidheid vanuit een gevoel van lotsverbondenheid en loyaliteit elkaar te helpen. Over solidariteit wordt gesteld dat deze in belangrijke mate afhangt van de aard of intensiteit van de relatie die we met mensen onderhouden met wie we solidair zijn. Zo voelen we ons sterker betrokken bij de slachtoffers van de overstroming in Nederland, België en Duitsland in 2021 dan met slachtoffers van een overstroming bijvoorbeeld in een land als Bangladesh. In de literatuur wordt de reikwijdte van solidariteit voorgesteld als een reeks concentrische cirkels die groter wordt: cirkel eigen gezin, cirkel familie, cirkel vrienden, cirkel eigen buurt, cirkel eigen stad, cirkel eigen land et cetera. Het betekent dus dat hoe dichter mensen bij ons staan, hoe groter de solidariteit is en hoe verder mensen van ons staan, hoe kleiner de solidariteit is. Het komt eigenlijk neer op het spreekwoord ‘het hemd is nader dan de rok’.
Een verklaring dat de Syrische en Afghaanse vluchtelingen niet hoefden te reken op een warm onthaal en de Oekraïense vluchtelingen wel is dat de oorlog in Oekraïne dicht bij huis is en de burgeroorlogen in Syrië en Afghanistan niet. In Nederland ervaren wij direct de gevolgen van de oorlog in Oekraïne door onder meer de verhoging van de gas- en benzineprijzen en gestegen prijzen voor levensonderhoud. Ook wordt gevreesd voor een mogelijke uitbreiding van dat conflict in Europa. Zelfs een nieuwe Europese of Derde Wereldoorlog wordt niet ondenkbeeldig geacht als de Russische president Poetin niet bij zinnen komt. Vluchtelingen die vanuit Noord-Afrika en Turkije de oversteek naar Europa wagen worden beschouwd als gelukzoekers. Ze hebben bovendien veelal een islamitische achtergrond, zijn daarmee in de ogen van veel westerlingen sinds 9/11 en de daarop volgende islamitisch geïnspireerde terroristische aanslagen in het Westen per definitie verdacht en worden om die reden beschouwd als een vijfde colonne in Europa. Hierbij wil ik niet nalaten om te wijzen op de opstelling van de rijke Arabische landen bij het vluchtelingenvraagstuk. Zij zijn vaak direct of indirect betrokken bij conflicten in hun regio (Irak, Syrië, Jemen, Afghanistan) maar tonen vervolgens nauwelijks bereidheid om vluchtelingen (‘hun soort mensen’) in hun land op te vangen. Van solidariteit met geloofsgenoten is bij deze landen absoluut geen sprake.

(foto giro555.nl)
Zoals eerder gesteld, de Oekraïense vluchtelingen verdienen ons aller steun. Ik sluit echter niet uit dat bij het warme onthaal van de Oekraïense vluchtelingen etnocentrisme mede een rol speelt, in de zin van dat mensen die op ons lijken worden vertrouwd en geaccepteerd en mensen die dat niet zijn (vluchtelingen van buiten Europa) met wantrouwen of scepsis worden bejegend. Voor de laatste categorie geldt ‘onbekend maakt onbemind’ oftewel ‘wat de boer niet kent dat vreet hij niet’. Oekraïners zijn christenen, blank, geschoold en worden gerekend tot de Europese familie met wie wij tot op zekere hoogte waarden en normen delen. Het zou dan betekenen dat we bij de concentrische cirkels rond solidariteit nieuwe cirkels kunnen toevoegen: de cirkel ‘ons soort mensen of mensen die op ons lijken’ en verder weg de cirkel ‘mensen die niet op ons lijken’, oftewel het ‘witte hemd is nader dan de gekleurde rok’.
Maar zelfs de solidariteit met ‘ons soort mensen’ kent haar grenzen. Niet uitgesloten dient te worden dat bij een sterke toename van het aantal Oekraïense vluchtelingen ook Nederland de grenzen zal bereiken van zijn solidariteit. Wanneer dat moment gaat komen voor de Oekraïners is op dit moment nog niet te voorzien.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN, NIEUWS
PANI BARSE – Een soap gericht op de Hindostanen in Nederland
Vandaag vrijdag 18 maart 2022 is het Holi, het nieuwjaars- en lentefeest van hindoes. Stichting Samen Maakt Sterk lanceert op deze dag de soap Pani Barse. Een mooi moment om de vele kleuren van het leven met elkaar te vieren. Waar Holi in het teken staat van het bestrijden van het kwade, zien we in de soap ook de familie Doerga worstelen met diverse uitdagingen in het leven.

De makers Rajiv Girwar en Jimmy Autar
Pani Barse vertelt de verhalen van drie broers en hun gezin. De oudste broer kwam in de jaren ’70 van de vorige eeuw als eerste vanuit Suriname naar Nederland om te studeren. Zijn twee jongere broers volgden daarna. Jaren later hebben de broers jongvolwassen kinderen. De kijker wordt meegenomen in actuele thema’s die een belangrijke rol spelen binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap. Denk aan uitdagingen rondom geld, liefde, drugs- en drankgebruik, stiekem uitgaan en dergelijke.
20 acteurs, allemaal vrijwilligers, brengen deze – soms taboedoorbrekende – verhalen. De makers, Rajiv Girwar en Jimmy Autar, hopen op deze wijze de vaak nog lastige thema’s bespreekbaar te maken in gezinnen en het gesprek tussen ouder en kind, vader en moeder, oom en tante, neef en nicht, oma en kleinkind te bevorderen. Elke aflevering duurt ongeveer 20 minuten. Het eerste seizoen bestaat uit 13 afleveringen.
Vanaf vandaag is de soap wekelijks te zien op www.panibarse.nl. De eerste keer zijn er twee afleveringen te zien, daarna wekelijks een aflevering op de vrijdag.
Acteurs
Chan Ramlal – Sharda Boedhoe – Wicky Girwar – Soebhaas Ramadhin – Shalini Rai – Danish Rajasekaram – Nandini Bindadin – Sagar Pawan Bhageloe – Ishwardatt Badrie – Sharmila Dewoe – Maureen Bechoe – Sharina Dwarka – Tariq Akram – Faziel Wagid Hosain – Robert Isri – Hassan Oumhamed – Guner Guven – Oneal Ganpat – Nelly Girwar – Tessa Hoenselaar – Jean Pierre Nshimyumuremyi – Miisz Gracie – D-Wack Hiralal
Bekijk de eerste twee afleveringen:
Aflevering 1: Ontmoet de familie Doerga>>
Aflevering 2: Suresh confronteert zijn broers >>
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Entertainment, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur, Traditie
Vinod Busjeet over STILLE WINDEN, DROGE ZEEËN – Een roman over Indiase identiteit in een multiraciale samenleving
Vinod Busjeet, geboren in Mauritius is woonachtig in de Verenigde Staten waar hij heeft gestudeerd en 29 jaar actief is geweest in de wereld van economische ontwikkeling, internationale financiën en diplomatie met functies bij de Wereldbank, de International Finance Corporation, een zusterorganisatie van de Wereldbank, en de ambassade van Mauritius in Washington. Vorig jaar debuteerde hij op zijn 71ste met de roman Silent winds, dry seas.
“Kort na mijn aankomst als student in de VS ging ik naar een voetbalwedstrijd in Hartford, Connecticut. Tijdens de rust stond de jongen die voor mij op de bank zat op en draaide zich om, bierblikje in de hand, zijn halve shirt over zijn spijkerbroek hangend.
“Waar kom je vandaan? India of Pakistan?” vroeg hij.
“Geen van beide. Ik kom uit Mauritius.” Ik heb het gespeld. “M.A.U.R.I.T.I.U.S.”
“Mo..Mori…Waar ligt dat?”
“Het is een eiland in de Indische Oceaan.”
“Dus het is een deel van India.”
“Nee, het ligt voor de kust van Zuid-Afrika, 2500 mijl van Kaapstad.”
“Afrika,” zei hij en pauzeerde even. Hij slurpte wat bier naar binnen. “Wat voor regering hebben jullie daar? Een stammenregering?”
Ik bleef kalm en antwoordde: “Het is een parlementaire democratie, gebaseerd op het Britse systeem. Jullie hebben een president, wij hebben een premier.”
De man nam nog een slok en ging zitten.
Een paar minuten later was hij weer op de been met een andere vraag. “Wie heeft jullie volk beschaafd gemaakt?”
Dit soort voorvallen en hoe Busjeet ermee omging, vormden de inspiratie voor zijn roman Silent Winds, Dry Seas, een coming-of-age-verhaal over een nakomeling van Indiase contractarbeiders. Het begon als memoires, maar werd fictie waarin de auteur zijn verbeelding kon gebruiken om de personages te ontwikkelen. Het verhaal begint in 1949, zijn geboortejaar, en eindigt met de onafhankelijkheid van Mauritius in 1968. Daarna is er nog een laatste hoofdstuk in Amerika. “De hoofdpersoon, Vishnu Bhushan, gaat de confrontatie aan met een autoritaire vader, een familievete en corrupte politici terwijl hij een toekomst probeert te smeden. Het verhaal begint in het multiraciale en meertalige Mauritius tijdens een periode van politieke beroering en eindigt in Yale.” De auteur is er trots op dat zijn boek goed is ontvangen. Het werd door National Public Radio (USA) uitgeroepen tot een van de Beste Boeken van 2021 en kreeg lovende recensies, onder andere van Pulitzerprijswinnaar Edward P. Jones (auteur van The Known World) die het volgende zegt: ‘De schoonheid van Busjeets prachtige, vaak adembenemende boek is, net als in de beste verhalen over reizen naar jongvolwassenheid, de kostbare en goed waargenomen en hartverscheurende details van het dagelijkse leven.’

Dance showcase van Vinod Busjeet met danslerares Daria Zotova
Het verhaal van Busjeet is herkenbaar voor nakomelingen van Indiase contractarbeiders. “Mijn voorvader van vaderskant kwam in 1853 op zeventienjarige leeftijd vanuit India naar Mauritius. Zoals de meeste van de 454.000 Indiase contractarbeiders die tussen 1835 en 1910 naar het eiland kwamen na de afschaffing van de slavernij in het Britse Rijk, werd hij naar een suikerplantage gezonden. De voorvader van mijn moeder kwam in 1873 aan, toen hij negentien jaar oud was. Vandaag de dag zijn veel Indiërs niet langer werkzaam op de velden van de blanke suikerbaronnen, maar bezitten zij hun eigen stukken land en hebben zij zich ontwikkeld tot ambtenaar, beoefenaar van een vrij beroep en zakenman. In tegenstelling tot de Creolen, nakomelingen van Afrikaanse slaven die eerder tijdens de Franse kolonisatie naar Mauritius werden gebracht, mochten de Indiërs van de Britten hun naam, taal, godsdienst en tradities behouden. Zij behielden een sterk gevoel van Indiase culturele identiteit, ook al hebben de meesten het land van hun voorouders nooit gezien. Ik was de eerste nakomeling van mijn voorouders die India bezocht, in 1978.
Ik groeide op te midden van verschillende tradities – Indiaas, Frans, Creools en Chinees, een unieke culturele mix die het decor vormt voor Silent Winds, Dry Seas. Net als de hoofdpersoon staan Mauritianen van Indiase afkomst voor de vraag: welke tradities geven we door aan de volgende generatie en welke veranderen of verwerpen we? Een vraag die resoneert met de Indiase diaspora wereldwijd en een van de belangrijkste bronnen van conflict in het boek is.”
De auteur denkt dan ook dat het boek voor Surinaamse Hindostanen veel herkenning oproept. “Door het leven van wat een recensent ‘een geweldige reeks personages’ heeft genoemd, maak je kennis met de mensen, plaatsen en politiek van een land met een levendige Indiase diaspora.”
Details over het boek, inclusief links om online te bestellen, zijn te vinden op Amazon.nl
Foto’s: Vinod Busjeet en Sushan Sehgal
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, INTERVIEW, Migratiegeschiedenis, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur, Traditie
GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN maart 2022 – Surinaamse kandidaten
Op 14, 15 en 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Tot 10 maart 2022 bood Hindorama aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen.
Klik op de foto’s en lees meer…
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
Surinaamse kiezers en het verlosserssyndroom – Hans Ramsoedh

Surinaamse politici hebben een zeer lange houdbaarheidsdatum. Zij verbinden ongeacht de verkiezingsuitslag geen consequenties aan hun politiek leiderschap. Van oud-premier Jopie Pengel (premier tussen 1963 en 1969) en politiek leider van de Creoolse Nationale Partij Suriname (NPS) is de veel bekritiseerde uitspraak ‘alleen ziekte en dood kunnen mij van deze zetel [premierschap] verwijderen’. Jagernath Lachmon bleef gedurende zijn gehele politieke loopbaan (1949-2001) politiek leider van de Hindostaanse Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP). Surinaamse politieke leiders beschouwen het voorzitterschap van de partij als hun persoonlijk bezit. Inmiddels kunnen we ook Desi Bouterse in het rijtje scharen van politici met een lange houdbaarheidsdatum. Hij is herhaalde malen afgeschreven, maar steeds weer slaagt hij erin uit de politieke dood te herrijzen. Wat deze politici met elkaar gemeen hebben is dat zij zich beschouwen als verlosser en verzorger van hun achterban. Cliëntelisme (kiezers ondersteunen in ruil voor hun stem) en patronage (gunsten verlenen) zijn daarbij instrumenten voor politieke leiders om de achterban aan zich te binden. Als gevolg van deze politieke cultuur is er bij de bevolking sprake van een verlosserssyndroom hetgeen inhoudt dat zij alle hoop heeft gevestigd op een politiek leider die haar problemen oplost.
In deze bijdrage ga ik in op de wijze waarop het verlosserssyndroom bij de Surinaamse kiezers mogelijk kan leiden tot de zoveelste politieke reanimatie van Desi Bouterse en zijn Nationale Democratische Partij (NDP), ook wel de paarse partij genoemd (naar paars als partijkleur).
Reanimatie van de rattenvanger
Bouterse en zijn partij leken na de verkiezingsnederlaag in mei 2020 afgeschreven. Zijn regering had in de periode 1980-1987, 1990-1991, 1996-2000 en 2010-2020 een gerampaneerd land achtergelaten, een moreel en economisch failliet Suriname, de erosie van instituten, de ondergraving van maatschappelijk vertrouwen, van de rechtsstaat en van de democratie, het leegroven van de Centrale Bank, de aanwending van de staatsmacht om zichzelf en zijn vertrouwelingen te verrijken en het land achterlatend met een staatsschuld van circa vier miljard USD in 2020. Na de verkiezingen in mei 2020 schreef het Surinaamse dagblad De Ware Tijd in een redactioneel commentaar over Bouterse en de NDP: ‘Grote leiders weten wanneer het tijd is om met gevoel van zelfrespect de aftocht in te zetten. Voor de NDP-kliek moet dan ook gelden: nooit meer aan de macht want daar zijn geen grote leiders!’ (redactioneel commentaar Verschroeide aarde, 25 juli 2020).
Het is echter te vroeg om Bouterse en zijn NDP af te schrijven. Deze partij leed een gevoelig verlies in 2020 maar is met zestien zetels de tweede grote partij in Suriname en is daarmee nog steeds een machtsfactor van betekenis. Bouterse is in 2019 tijdens zijn presidentschap door de Krijgsraad veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf echter zonder dat directe gevangenneming werd geëist. Tegen het vonnis van de Krijgsraad tekende Bouterse verzet aan. Ondanks zijn veroordeling waant Bouterse zich in een onaantastbare positie. ‘Kom me maar halen als je durft’ is zijn devies of zoals hij op een politieke bijeenkomst in januari 2020 in Coronie zei: ‘Mi taygi yu eerlijk. Den man no man sroto mi. Echte, echte, echte. Den no man. A no bigi mi du’ [Ik zeg het je eerlijk, ze gaan mij nooit kunnen opsluiten. Echt niet. Het gaat ze niet lukken. Dit is geen grootspraak].

Olieverfschilderij Tassen vol armoede (1982) van de kunstenaar Ramon Bunsee (1935-2005)
Wie gedacht had dat het na mei 2020 exit Bouterse was vergist zich. Daar was hij namelijk opeens rond 25 februari jl. Een dag eerder bracht hij, omringd door partijgenoten en een enorme publieke belangstelling, als de rattenvanger van Hamelen, een bezoek aan de binnenstad van Paramaribo. Op 25 februari volgde een kranslegging bij het Monument van de Revolutie waarbij hij zijn toehoorders voorhield dat Suriname door het beleid van de huidige regering afstevende op de hel. Het was de bekende strategie van hem en zijn partij: eerst zelf de hel veroorzaken en vervolgens anderen de schuld toeschuiven oftewel a no mi, na den trawan [het is niet onze schuld, maar de schuld van anderen] en neks no fout [er is niets aan de hand]. Een dag later volgde een grote politieke manifestatie in het NDP-partijcentrum OCER die werd bijgewoond door enkele duizenden paarse volgelingen. Op zich is deze grote opkomst niet verrassend aangezien mensen uit het gehele land gratis met bussen naar OCER werden vervoerd en voedsel en drank overvloedig en vrij beschikbaar waren. Desalniettemin zou deze massale paarse opkomst een signaal moeten zijn voor de regering-Santokhi. Voor de mofina wan [de allerarmsten] geldt nu eenmaal de uitspraak van de Duitse schrijver Bertolt Brecht Erst kommt das Fressen dann kommt die Moral.
We zagen echter op 26 februari jl. op het politieke podium een andere Bouterse dan we gewend waren. Als geen andere Surinaamse politicus beheerste de flamboyante Bouterse met zijn charisma en oratorische kwaliteiten in het verleden de kunst de massa te onderhouden. Als een popster betrad hij dansend en zingend het podium en entertainde hij de massa waarbij zijn politieke tegenstanders het moesten ontgelden. Waar Bouterse in het verleden binnenkwam ging iedereen rechtop zitten, want er ging iets gebeuren. De charmante revolutionair met uzi en baret van weleer die tussen 1980 en 1987 uitgroeide tot een machtsmachine die over lijken ging, is inmiddels een oud geworden pafferige oud-president (inmiddels 77-jaar!) die opvallend genoeg geen aanvallen deed op president Santokhi maar de regering slechts een nationale dialoog en vervroegde verkiezingen voorstelde.

Bouterse draagt het presidentschap over aan Santokhi in juli 2020 (foto Ra1 photography)
Geheim akkoord Leonsberg 2.0?
Opvallend was ook de reactie van de huidige president Chan Santokhi en zijn partij: die wezen slechts op de Augiasstal die zij overnamen na tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse. Het is een herhaling van het conservatieve concept van propagandavoering van de (Nieuw-)Front-coalitie onder leiding van oud-president Ronald Venetiaan. Het belangrijkste wapenfeit van zijn coalitie tijdens verkiezingscampagnes was het wijzen op het gevaar Bouterse, een mantra die na drie decennia bij een groot deel van de kiezers was uitgewerkt. Het waren vooral jongeren die behoefte hadden aan verandering, aan een new car smell en voor de partij van Bouterse kozen. Deze jongeren kenden de militaire repressie en de Decembermoorden slechts van horen zeggen aangezien in de geschiedenisboeken over deze zaken met geen woord werd en wordt gerept.
Door deze mantra opnieuw van stal te halen is het alsof de huidige coalitie geen lessen trekt uit het verleden. De huidige regering-Santokhi heeft door haar beleid in korte tijd veel goodwill bij de bevolking verspeeld: een beleid dat wordt gekenmerkt door een gebrek aan communicatie, ondoorzichtige besluitvormingsprocessen en onbegrijpelijke besluiten en een benoemingsbeleid waarbij gekozen wordt voor familie, vrienden en partij-loyalisten (nepotisme). In december 2020 kondigde president Santokhi begin 2021 financieel een doorbraak te verwachten met lichtpunten voor de bevolking. Maar Suriname verkeert nog steeds in een diepe crisis met op dit moment een inflatie van rond de vijfenzestig procent. Dit is een beleid dat bijdraagt aan de reanimatie van Desi Bouterse en zijn NDP.

Schilderij Kurt Nahar Soso Lollie 2015
De matiging van de kritiek van Bouterse op president Santokhi en het stilzwijgen van laatstgenoemde met betrekking tot een aantal zaken die Bouterse betreffen (zoals geen gevangenneming na de uitspraak van de Krijgsraad en diefstal van zware wapens uit de privéwoning van Bouterse) geven voeding aan speculaties over een mogelijk Geheim Akkoord van Leonsberg 2.0. Het Geheim Akkoord van Leonsberg 1.0 verwijst naar een vermeend geheim akkoord in 1987 tussen de legerleiding en de burgerpolitici waarbij in ruil voor herstel van de democratie Bouterse c.s. niet zouden worden vervolgd voor hun aandeel in de Decembermoorden in 1982. Het Geheim Akkoord van Leonsberg 2.0 zou naar verluidt inhouden dat Bouterse zich koest houdt en in ruil daarvoor niet hoeft te vrezen voor gevangenneming na een definitieve uitspraak in de Decembermoorden-strafzaak. Ook is er mogelijk een coalitie in de maak is tussen de VHP van Santokhi en de NDP van Bouterse in 2025 of eventueel eerder.
Slavenmoraal en verlosserssyndroom
Dat veel kiezers hun hoop wederom lijken te vestigen op Bouterse en zijn NDP stemt tot nadenken. De vraag is immers gerechtvaardigd of Surinaamse kiezers gek zijn geworden. Immers, de bevolking had zelf voor Bouterse en de NDP gekozen om vervolgens na tien jaar desastreus beleid met de gebakken peren te zitten. Met andere woorden, de verantwoordelijkheid voor de failliete staat waarin Bouterse en de NDP na tien jaar regeren het land achterlieten ligt niet alleen bij hem en zijn partij, maar ook bij de kiezer die immers op de hoogte was van hun track record.
Er zijn twee mogelijke verklaringen voor dit fenomeen. Door het huidige beleid van de regering-Santokhi krijgt Bouterse weer zuurstof toegediend krijgt, zoals de internetnieuwssite Starnieuws schreef (Coalitie geeft Bouterse zuurstof, 1 maart 2022). Een andere verklaring ligt in de slavenmoraal en in het verlengde hiervan het verlossingssyndroom bij Surinaamse kiezers. De schrijver Albert Helman introduceerde het begrip slavenmoraal met betrekking tot de Surinaamse cultuur waarbinnen in zijn optiek deze moraal nog steeds dominant is. Dit moraal filosofisch begrip (evenals het begrip herenmoraal) ontleende Helman aan de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche. Onder invloed van het christendom ontstond volgens Nietzsche de slavenmoraal waarbij vooral nederigheid, medelijden en vergeving als nieuwe deugden werden gepropageerd, niet echt een moraal die de mens helpt emanciperen. Het is deze moraal die in de optiek van Nietzsche de mens langdurig en wijdverbreid in zijn greep heeft kunnen houden. Tegenover de slavenmoraal staat de herenmoraal. De herenmoraal bestond al in de klassieke oudheid onder de heersende klassen van de maatschappij die van mening waren dat iets pas goed is wanneer het assertief, nobel en nuttig is.
Met betrekking tot Suriname ziet Helman slavernij als bron voor de slavenmoraal: een geestesgesteldheid die leidt tot apathie, berusting en gelatenheid. Het betekent dat mensen zich onmachtig voelen, zich daarbij neerleggen en dat ontsnappingsmogelijkheden niet ontdekt worden. Met andere woorden, een houding die niet leidt tot het nemen van verantwoordelijkheid en de hand in eigen boezem steken (Albert Helman in Gevecht om de geschiedenis, Amsterdam 1994; p. 70-98). Deze slavenmoraal leidde tijdens en na de slavernijperiode op de plantages in Suriname vervolgens tot het verlossingssyndroom zoals de Surinaamse journalist en vakbondsman Rudie Kross schrijft in zijn essay Anders maakt het leven je dood. De dreigende verdwijning van de staat Suriname uit 1987. Het verlossingssyndroom is later door eeuwen van kerkelijk paternalisme versterkt en heeft zich nadien voortgezet in parlementair-achtige partijen in de postkoloniale en -dekolonisatieperiode in de uitvoering van leiderschap die men omschrijft als charismatisch of messiaans. Als gevolg van het verlossingssyndroom ontwikkelde Suriname zich volgens Kross tot een staat waar generaties lange onderdrukking, armoede en uitzichtloosheid een wijdverbreide cultuur van lethargie, het koesteren van slachtofferschap, afhankelijkheid, lijdelijkheid en het verafschuwen van verantwoordelijkheid heeft voortgebracht. De bevolking heeft hierdoor een buitensporige behoefte ontwikkeld aan een verlosserssyndroom, een verlosser, een verzorger en een gudu p’pa [een gulle gever, een sinterklaasachtige figuur]. Ook de Nederlandse schrijver en journalist Herman Vuijsje wijst in zijn boek (God zij met ons Suriname. Religie als vloek en zegen, 2019) op de paternalistische rol van kerken in Suriname in het verleden die geleid heeft tot een cultuur van ingesloten afhankelijkheid bij de volgelingen. Het is dit verlossingssyndroom dat in Suriname medeverantwoordelijk is voor de herhaalde reanimatie van een persoon als Bouterse ondanks zijn track record.
Slechts denkbare scenario
President Santokhi had na mei 2020 kunnen afrekenen met het verlosserssyndroom of het vestigen van de hoop op een gudu p’pa in Suriname en daarmee met de reanimatie van Bouterse en zijn NDP. Santokhi’s imago van crime fighter en de redder van het Surinaamse volk heeft inmiddels een behoorlijke deuk opgelopen. Het betekent dat Bouterse en zijn NDP opnieuw de zoveelste kans krijgen om zich op te werpen als de verlossers in nood voor Suriname. In dat geval moeten we daadwerkelijk vrezen voor Suriname als een failed state. Een toekomst van Suriname met opnieuw de NDP in het machtscentrum is het slechtst denkbare scenario voor het land. De verantwoordelijkheid voor dat scenario ligt bij president Santokhi c.s. Dit zou hem en zijn partij tot nadenken moeten stemmen.
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Bar en boos – Kanta Adhin
De aflevering van het programma BOOS van BNN / VARA over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland heeft een sneeuwbaleffect teweeggebracht. Behalve bij dit programma op de Nederlandse tv kwamen er ook bij voetbalclub Ajax de nodige schandalen naar buiten en moest er ook een politicus het veld ruimen vanwege onoorbaar seksueel gedrag. En er worden nog veel meer onthullingen verwacht. Toch is dit allemaal niet nieuw. Door de MeToo-discussie in de VS een aantal jaren geleden zijn er al vele misstanden komen bovendrijven op de werkvloer, bij politieke partijen, in de sport- en danswereld. Nu het gaat om een iconisch programma op de tv en een icoon in de voetbalwereld, dringt het besef door dat er sprake lijkt van een cultuur van seksuele intimidatie door mannen van vrouwen die zich in een afhankelijke werkrelatie bevinden. Het is al bar genoeg dat mannen niet snappen dat het totaal ongepast is om een foto van hun geslachtsdeel (‘dickpic’) ongevraagd naar vrouwen te versturen, maar de intimidatie gaat vaak veel verder.
Vooropgesteld dat zeker niet is uitgesloten dat ook vrouwen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen ten opzichte van mannen die in een van hen afhankelijke positie verkeren, beperk ik me hier tot wat de afgelopen periode naar buiten is gekomen. En dat is zo schokkend, vond het kabinet, dat er nu een regeringscommissaris is aangesteld om cultuurverandering op gang te brengen. Mariëtte Hamer wordt het boegbeeld en aanjager van een nationale aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Die cultuurverandering moet onder meer met zich meebrengen dat mensen elkaar aanspreken op gedrag dat niet door de beugel kan, of welke grap niet leuk is. Je zou je haast afvragen wat er al die jaren dan is misgegaan met de cultuur van mondigheid en assertiviteit. Gelukkig zijn er wel degelijk vrouwen die als ze ongevraagd een zogeheten ‘dickpic’ krijgen toegestuurd, de verzender meteen van repliek dienen. Maar helaas zijn er veel situaties waarin vrouwen zich niet veilig voelen om iets tegen de intimidatie te ondernemen.
In de discussies over dit onderwerp komt ook snel straatintimidatie aan de orde. Het nafluiten of roepen van ‘Pssst, schatje’ naar vrouwen wordt dan in dezelfde bedreigende sfeer geplaatst. Ik kan me de tijd in Suriname herinneren dat dit heel vaak een speels karakter had en er echt niets bedreigends aan de hand was. Ook in Nederland was het een bekend beeld, vooral bij het passeren van bouwvakkers. Sterker, het was goed voor het zelfvertrouwen van meisjes en vrouwen als ze werden nagefloten of ‘gepssst’. Met de algehele verruwing van de maatschappij heeft ook dit straatbeeld zijn onschuld verloren.
Situaties als bij The Voice of Holland zijn nooit goed te praten en het idee dat de seksuele handeling soms met toestemming zou hebben plaatsgevonden doet daar niets aan af. Zeker bij zo een talentenjacht waar vaak jonge mensen een droom najagen en bewondering koesteren voor degenen die hen daarbij helpen. Het is gewoon not done om daar misbruik van te maken. De keren dat ik naar het programma keek, stoorde ik mij vaker aan de knellende omhelzingen waarin de deelnemers regelmatig werden genomen. Misschien niets slechts mee bedoeld, maar je kunt je toch afvragen of ze dat wel op prijs stelden.
Grenzen verleggen, de randen opzoeken ook op seksueel gebied is een trend die te zien is in reality programma’s en online gaming. Gezien de vele reality shows, lijkt het erop dat mensen het fijn vinden om hun meest intieme privéleven ten toon te spreiden aan anderen die het op hun beurt fijn vinden om mee te genieten. En met de opkomst van sociale media is de zucht om allerlei beelden te delen, vaak ook waar niemand op zit te wachten, helemaal uit de hand gelopen. Bij zo een trend zijn mannen misschien sneller geneigd te denken dat ze zich wel kunnen opdringen aan vrouwen. Maar de situatie waar we het over hebben is niet iets van nu, maar van alle tijden: vrouwen die in angst leven dat mannen hun seksueel benaderen en zij gedwongen worden mee te doen om hun baan te kunnen behouden of hun droom te verwezenlijken.
Actueel is dat met de MeToo-beweging in gang is gezet dat dit soort misstanden nu publiek worden en er voor de dader – een bekende persoonlijkheid – consequenties zijn. Het is nu aan mevrouw Hamer om met goede ideeën te komen hoe deze oude ingesleten machtscultuur structureel aan te pakken, ook in niet spraakmakende situaties, om te voorkomen dat vrouwen slachtoffer worden van seksuele intimidatie. En als dit wel gebeurt, hoe zij dit veilig kunnen aankaarten en niet gebukt blijven gaan onder de situatie. Voor sommige politici in Nederland is het wellicht een eyeopener dat er ook sprake kan zijn van een cultuur van onderdrukking van vrouwen die geen hoofddoek dragen.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN, NIEUWS
IN MEMORIAM: de Indiase nachtegaal Lata Mangeshkar – Chan Choenni
Op zondag 6 februari 2022 overleed de Indiase zangeres Lata Mangeshkar na een lang ziekbed. Lata Mangeshkar was een van de grootste zangeressen van India en stond bekend als de Indiase nachtegaal. Sterker nog: gelet op de talloze liederen die zij heeft gezongen gedurende meer dan zes decennia en haar immense populariteit die zich uitstrekte over meerdere generaties, kan Lata Mangeshkar worden beschouwd als de belangrijkste zangeres. Zij werd het muzikale icoon van India. Zowel als playbackzangeres verbonden van wat tegenwoordig bekend staat als Bollywood -de Indiase film en muziekcultuur- en als zangeres van devotinele liederen heeft zij een formidabele prestatie neergezet. Volgens het Guinness Book of World Records was zij de artiest met wie de meeste liederen zijn opgenomen (recorded). Er waren tussen 1948 en 1987 niet minder dan 30.000 solo-, duet- en koor-ondersteunde nummers opgenomen in 20 Indiase talen. Daarna heeft zij nog meer liederen gezongen. Zij heeft in totaal ongeveer 40.000 liederen gezongen in ruim 60 jaar (zie: Volkskrant, 7 februari 2022). Lata Mangeshkar heeft dan ook als zanger het hoogste aantal liederen gezongen en dus een welhaast bovenmenselijke prestatie geleverd. Als wij uitgaan van 40.000 liederen gedurende 60 jaar dan komt dat neer op gemiddeld beschouwd 667 liederen per jaar. Dat is bij wijze van spreken gelijk aan twee liederen per dag. Voorwaar een toprestatie die getuigt van grote discipline en ongekende werkkracht. Lata Mangeshkar bereikte ook nog de zeer respectabele leeftijd van 92 jaar. De laatste jaren zong zij niet zo vaak, maar zij heeft in 2021 nog een nummer opgenomen. Lata Mangeshkar ontving voor haar verdiensten in 2001 de Bharat Ratna: de hoogste civiele onderscheiding in India. Ook ontving zij in 2007 van Frankrijk de hoogste civiele onderscheiding: de legion d’honneur. In India ontving zij voorts talloze prijzen en onderscheidingen.

Jong meisje Lata Mangeshkar.
Zij werd een muzikaal icoon van India en van vele hindi films in het bijzonder. Haar voice (stemgeleid) fungeerde als de ‘drager’ van talloze films en kon vooral de verbeelde melodramatische sfeer uistekend weergeven. De legendarische Lata Mangeshkar stond immers bekend om haar onderscheidende voice en een vocaal bereik dat zich uitstrekte over meer dan drie octaven. Het gemiddelde bereik van een menselijke geschoolde zangstem beslaat ongeveer twee tot twee en een halve octaaf. Dat komt overeen met ongeveer 24 à 30 tonen. De bekende Afro-Amerikaanse zangeres Whitney Houston bereikte met haar hoge voice bijvoorbeeld drie octaven. Lata Mangeshkar had een herkenbare hoge voice en werd dan ook terecht de Indiase nachtegaal genoemd. Zij zong meestal in het Hindi, maar ook in andere talen, zoals Marathi. Dat was de taal waarmee zij opgroeide. Naast filmliederen zong zij onder meer ook devotionele liederen, zoals de bekende Meera bhadjans. Zij heeft ook vele duetten gezongen met de verschillende bekende indiase zangers, zoals Mohamed Rafi, Mukesh en Kishore Kumar. Zij overleefde deze zangers door de hoge leeftijd die zij heeft berekt en werd liefdevol aangeduid als didi; in het Hindi betekent dat gerespecteerde grote zus.

Zangers Mukesh, Kishore Kumar, Manna Dey en Mohamed Rafi.
Achtergrond
Lata Mangeshkar werd geboren op 28 september 1929 in de stad Indore; de tweede stad van de staat Madya Pradesh gelegen in het midden van India. Deze staat grenst westelijk aan de grote staat Maharastra, de zuidwestlijke staat van India met de miljoenenstad Mumbai -vroeger aangduid als Bombay- als hoofdplaats. Bombay stond al in de jaren dertig bekend als de stad van de film- en muziekindustrie van India. In deze eeuw is de term Bollywood dat een samentrekking is van Bombay en Hollywood echter de eigentijdse term geworden voor de bruisende Indiase film- en muziekindustrie. Lata was de oudste van vier zusters en een broer. Haar vader was Pandit Deenanath Mangeshkar en haar moeder heette Shevanti. Haar vader had een eigen theater waar toneelstukken werden opgevoerd. Hij was een bekende podiumpersoonlijkheid en stond in de volksmond bekend als Master Dinanath. Haar geboortenaam was Hema; dat betekent ‘van de sneeuw’ met als associatie schoon/wit. Later hernoemden haar ouders haar Lata, naar de vrouwelijk personage Latika. Latika trad op in een van de toneelstukken van haar vader. De namen van haar broers en zussen in geboorte volgorde zijn: Meena, Asha, Usha en Hridaynath. Asha werd later de tweede populaire zangeres van Bollywood. Zij staat bekend als Asha Bhosle en is 88 jaar oud, maar nog steeds actief. Zij heeft een geheel eigen voice. Hun zuster Usha werd ook een bekende zangeres.

Lata Mangeshkar met haar familie.
Lata Mangeshkar maakte al op jonge leeftijd kennis met muziek en kreeg haar eerste muziekles van haar vader. Toen ze vijf jaar oud was, begon ze op te treden als actrice in de musicals van haar vader. Men kan stellen dat zij al op jonge leeftijd een door God gegeven muzikale gave bezat. Al op heel jonge leeftijd kreeg zij de vocale oefeningen onder de knie. Op 13-jarige leeftijd nam zij (In 1942) haar eerste lied ‘Naachu Yaa Gade, Khelu Saari Mani Haus Bhaari’ op voor een Marathi-film getiteld Kiti Hasaal van regisseur Vasant Joglekar. Helaas werd dit lied uit de finale versie van de film geschrapt. Bovendien overleed in hetzelfde jaar (1942) haar geliefde vader aan een hartaanval. Gelukkig ontfermde Master Vinayak Damodar Karnataki, de eigenaar van Navyug Chitrapat filmbedrijf, zich daarna over de familie Mangeshkar. Hij was namelijk een goede vriend van de familie Mangeshkar. Het moge duidelijk zijn dat het leven van Lata Mangeshkar in deze periode niet over rozen is gegaan. Master Vinayak hielp Lata aan een carrière als zangeres en actrice. Lata kreeg een kleine rol in de Marathi film Pahli Mangalaa-gaur. Haar eerste lied in het Hindi was ‘Mata Ek Sapoot Ki Duniya Badal De Tu’, terwijl ze als tiener haar familie ondersteunde. In de film Badi Maa in 1945 speelden Lata en haar zus Asha kleine rollen. In deze film zong ze ook een devotioneel lied in het Hindi ‘Mata Tere Charnon Mein’. In 1945 verhuisde zij als 16-jarige naar de filmstad Bombay. Daar werd zij een zogeheten playbackzangeres in de Hindi-filmindustrie. Dat wil zeggen dat door haar gezongen liederen werden nagebootst door acteurs (sychronisatie door de lippen te bewegen bij de tekst van het lied) in films. En zij begon ook lessen te nemen van Ustad Aman Ali Khan, een bekende specialist in Indiase klassieke muziek. Voor de film Aap Ki Seva Mein (1946) zong ze het lied ‘Paa Lagoon Kar Jori’. De eerdergenoemde vriend van de familie Master Vinayak stierf echter in 1948. Gelukkig kwam Lata onder de hoede van de music director (muziekregisseur) Ghulam Haider die haar begeleidde als zangeres.

Meena, Asha, Lata, Hridaynath en Usha Mangeshkar
Maar zij maakte haar intrede in de filmindustrie van Bombay (tegenwoordig Mumbai) op het verkeerde moment. Eind jaren veertig waren zangeressen met zware nasale stemmen, zoals Noor Jehan en Shamshad Begum populair. Een andere bekende zangeres was Geeta Dutt. Zij had ook een andere voice dan die van Lata Mangeshkar. Lata Mangeshkar werd destijds daarom vaak afgewezen als playbackzangeres omdat men toen vond dat haar voice te hoog en te dun was.
Doorbraak
Zoals bekend waren in de film- en muziekindustrie van India toen het hebben van relaties belangrijk om door te breken. Gelukkig kwam Lata Mangeshkar in contact met de filmmaker Sashadhar Mukherjee. In 1949 was haar doorbraak met het lied ‘Uthaye ja unke sitam’ in de film Andaz. Deze film werd een hit en haar ongewoon hoge voice keerde de trend van de voorkeur voor de zwaar nasale stemmen van die tijd. Binnen een jaar werd zij het gezicht van de playbackzangeres door de drie films in 1949, namelijk Mahal, Dulari en Barsaat. Eigenlijk was haar grote doorbraak het lied ‘Aayega Aanewala’ uit de film Mahal. Haar stem had immers een bijzondere veelzijdige kwaliteit. De muziekcomponisten konden dan ook hun creatieve experimenten ten volle gestalte geven met deze nieuwe voice van India. Van de verschillende componisten waren C. Ramchandra en Madan Mohan die het beste uit haar voice haalden. Haar voice werd gaandeweg als het ware een benchmark (maatstaf) van vrouwelijke zang in Bollywood. Haar zus Asha Bhosle kwam op in de late jaren vijftig met een eigen stijl. Samen werden beide zusters de koninginnen van de Indiase playbackliederen in talloze films.

Op de plank een krijttekening van Nat King Cole, een van de favoriete zangers van Lata.
Het voert echter te ver om de talloze liederen die Lata Mangeshkar heeft gezongen en de films te noemen. Ik noem hier slechts een paar, waarbij met name bekende filmactrices zoals Nargis, Madhubala en Waheeda Rehman die haar liederen ‘zongen’ (sychronisatie met de lippen) in de jaren vijftig en zestig aan bod komen. Het dramatische lied ‘Oh mere lale aaja’ in de film Mother India (1957), het lied ‘Pyar Kiya To Darna Kya’ in de film Mughal-e-Azam (1960) en ‘Piya Tose’ in de film Guide (1965) zijn onvergetelijk. Het muzikaal gezien complexe lied ‘Ajeeb Dastaan Hai Yeh’ van de film Dil Apna Aur Preet Parai (1960) is bijvoorbeeld ook prachtig gezongen en gecomponeerd door het duo Shankar-Jaikishan. Ik breng in herinnering ook nog de liederen ‘Tu Jahan Jahan Chalega’ van de film Mera Saaya (1966) en ‘Teri Aankho Ke Siva van de film Chirag (1969). Van de jaren zeventig mogen niet onvermeld blijven de prachtige liederen, zoals ‘Chalte Chalte’ in de film Pakeezah (1972) met de actrice Meena Kumari en het lied ‘Satyam Shivan Sundaram’ uit de gelijknamige film uit 1978 met de actrice Zeenat Aman.

Didi hield veel haar honden.
Culturele lifeline
De Indiase films waren en zijn ongekend populair in de Indiase diaspora mede door de liederen van Lata Mangeshkar die -zoals gezegd- vaak subliem werden nagesynchroniseerd door de bekende actrices. Lata Mangeshkar heeft dan ook haar stempel gedrukt op het wel en wee in de Hindostaanse gemeenschap in Suriname en later ook in Nederland. De melodramatische alsook de romantische liederen werden afhankelijk van de behoefte intensief beluisterd en vaak geneuried en soms ook nagezongen. Het is niet overdreven om te stellen dat de culturele lifeline die de Hindostaanse gemeenschap in Suriname na de Tweede Wereldoorlog met India onderhield voor een deel bestond uit de liederen van Lata Mangeshkar. Eerst werden deze beluisterd via de grammofoon (van het merk Vitrola) met 78 toeren plaat (meestal his masters voice), waarbij de draaischijf eerst handmatig moest worden opgewonden. De Hindostanen beluisterden deze liederen vaak op zondagmiddag bij degenen die destijds konden beschikken over zo’n prijzig muziekapparaat. Ze bewonderden het wonder der techniek waaruit de hoge karakteristieke stem van Lata galmde. De Hindostaanse radiozenders speelden haar liederen af in de jaren zestig. Vaak stond de radio heel luid aan. In Paramaribo moesten de niet-Hindostaanse buren ook kennisnemen van de voice van Lata. Voor de hardwerkende landbouwers was zondag een rustdag en in de ochtend werd geluisterd naar de liederen van Lata Mangeshkar. Door haar liederen kwam als het ware de nostalgie gelieerd aan hun (voor)ouders en de Indiase cultuur hun huiskamer binnen. Later kwamen grote taperecorders in omloop en werden voorafgaand en/of tijdens (huwelijks)feesten haar liederen afgedraaid en het geluid versterkt met hulp van een zogeheten loudspeaker. Daarna kwamen cassettebandjes in omloop en haar liederen konden nu vaker worden beluisterd. Vervolgens verschenen de langspeelplaatjes (LP’s) en Cd’s waardoor zonder veel kosten de liederen konden worden afgespeeld en frequenter worden beluisterd.

Optreden van Lata en Usha Mangeshkar en Nitin Mukesh in het Suriname Stadion (vr. 10 – za. 11 oktober 1980).

Kenneth Rambali (fotograaf), vader Rambali en rechts John Rambali (organisator) met Lata Mangeshkar.
Mij blijft het beeld bij tijdens de vakanties in de Hindostaanse districten (tijdens ’vakantie khái’ in de zogeheten boiti’s) in de schemering wanneer de schreeuwende kinderen werden gebaad, terwijl de voice van Lata Mangeshkar er doorheen galmde. Lata Mangeshkar heeft gelukkig ook Suriname bezocht in 1980. Dat was tijdens de militaire overheersing en er was de zogeheten avondklok ingesteld. Bij uitzondering werd de avondklok voor twee optredens in het Suriname Stadion in Paramaribo verschoven. De bezoekers kwamen met bussen uit de Hindostaanse districten om naar haar liederen te luisteren en vooral ook om deze legendarische zangeres te zien, die onderdeel van hun muzikaal genoegen was.

Lata Mangeshkar en Nitin Mukesh tijdens een persmeeting op het vliegveld Zanderij.

Lata Mangeshkar krijgt een warm onthaal in Nederland.
Onze didi
Het is niet overdreven om te stellen dat de emigratie en vestiging van Hindostanen In Nederland als het ware mede is begeleid door de liederen van Lata Mangeshkar. Door het beluisteren van haar liederen werd de migratie en aanpassing in Nederland dragelijk. Eerst via cassettebanden met haar opgenomen liederen die werden meegenomen naar Nederland. Ook in de Indiase films die in collectief verband werden bekeken in de bioscopen waren vrijwel altijd liederen van Lata Mangeshkar opgenomen. Tijdens de vele autoritten in Nederland werden haar liederen afgespeeld, maar ook uit de krappe huiskamers was de voice van Lata te horen in de streken van Nederland waar Hindostanen waren gehuisvest. En in 1974 bezocht Lata Mangeshkar Nederland! In de Jaap Edenhal in Amsterdam gaf ze een concert. Daar stond zij dan in het midden van de zaal gehuld in een witte sari heel statig en slechts 1,55 meter lang. Zij oogde welhaast kwetsbaar en sereen, maar wat een voice toen zij de microfoon beetpakte en begon te zingen! Ik kreeg kippevel toen zij het emotoionele en plechtige lied ‘Ehsaan hoga muje’ (ik zal compassie hebben) ten gehore bracht. Eigenlijk was Lata Mangeshkar ook onze didi en een didi van verschillende generaties.

John Rambali (promotor), Lata Mangeshkar en Nitin Mukesh in Nederland.
Lata heeft ook prachtige romatische liederen gezongen. Enkele zijn ook buiten de Hindostaanse gemeenschap in Suriname bekend geworden. Het duet ‘Sohani raat dhal jhuke’ samen met Mohamed Rafi van de film Dulari is populair geworden en wordt vaak door verschillende bands ten gehore gebracht. Maar ook het sublieme romantische lied ‘Ek pyar ka naghma hai’ van de film Shor (1972) is in breder verband bekend geworden. Ik heb zelfs op dit lied met mijn echtgenote mogen walsen in hotel Torarica in Paramaribo in 2010. Dit lied werd nagezongen door een Creoolse zangeres begeleid door een Creoolse band. Een ander romantisch duet samen met Mukesh is ‘Kabhi, Kabhi mere dil mein’ uit de gelijknamige film uit 1976 is zeer populair tijdens bruiloften. Meestal opent het getrouwde paar de dans met dit liefdeslied. Helaas moet ik constateren dat de liederen van Lata een deel van de Hindostaanse jongeren behorend tot de zogeheten tweede en derde generatie niet kan bekoren. Maar meer dan vroeger worden haar liederen door mogelijkheden van de mobiele telefoon frequenter beluisterd door de liefhebbers in de Indiase diaspora.
Zachtmoedig en sociaal
Lata Mangeshkar is niet getrouwd en vrijgezel gebleven. Zij heeft haar leven helemaal gewijd aan zang. Zij was een zachtmoedige vrouw, die veel mededogen en bescheidenheid uitstraalde. Zij heeft opgetreden op verschillende liefdadigheidsconcerten en veel van haar inkomsten gedoneerd. In 1974 was haar eerste concert in de Royal Albert Hall in Londen. In 1985 trad Lata Mangeshkar op in Toronto (Canada) in de Maple Leaf Gardens. Ze zong ook het Engelse nummer ‘You Needed Me’. Dit concert werd bijgewoond door ongeveer 12.000 mensen. In 1999 werd ook een parfummerk gelanceerd met de naam Lata Eau de Parfum. In hetzelfde jaar richtte ze ook het Master Deenanath Mangeshkar Hospital op in Pune (Poona) in de staat Maharastra. Het werd beheerd door de Lata Mangeshkar Medical Foundation. Zij doneerde ook geld aan de slachtoffers van de aardbeving in 2005 in de staat Kashmir. Kortom: zij was een sociaal mens en een voorbeeldstellende persoonlijkheid.

Premiers van India met Lata Mangeshkar.
In 1962 woedde een oorlog tussen India en China. India heeft deze oorlog verloren. Lata Mangeshkar zong in januari 1963 een patriottisch lied tegen de achtergrond van de dramatische afloop van de Chinees-Indiase oorlog in aanwezigheid van Jawaharlal Nehru, toen de premier van India. Nehru kon zijn tranen niet in bedwang houden bij het lied ‘Ay Mere Watan Ke Logo’. Het lied was gecomponeerd door C. Ramchandra en geschreven door de dichter Pradeep. De eerste strofe luidt: Ay mere watan ke log. Djara bhar le agho me ansu. Djo shaheed howe djara jaad karo kurbani. (Oh landgenoten. Geef de tranen uit uw ogen de vrije loop. Degenen die martelaar zijn geworden sta stil bij de offers die zij hebben gebracht).
Tijdens een van mijn bezoeken aan India bezocht ik Navi Mumbai (Nieuw Mumbai) om ‘booming’ India te aanschouwen. Er waren daar moderne hoge flats verrezen en er was een modern en luxe winkelcentrum opgetrokken. Dit vaderlandslievende lied galmde door het centrale plein. Ik werd emotioneel en tegelijkertijd trots. Lata Mangeshkar heeft lang genoeg geleefd om ‘booming ‘India en de opheffing van een groot deel van de schrijnende armoede mee te kunnen maken. De invloed van de voice van Lata is diepgaand. Tijdens de wereldconferentie van de Indiase diaspora in 2012 in de stad Jaipur (in de staat Rajahstan) waar ongeveer 3.000 deelnemers aanwezig waren, heb ik hiervan mogen getuigen. Voor de opening, toen vrijwel iedereen zittend met elkaar zat te keuvelen, werd een lied van Lata Mangeshkar voorafgaand aan de openingspeeech afgespeeld. Het was aangrijpend om te zien hoe de emotie bezit van ons nam. Ondanks alle verschillen tussen de delegatieleden uit de verschillende landen en de Indiërs luisterden wij verstild naar de voice van de Indiase nachtegaal. Prachtig en waardig! Lata Mangeshkar roept dezelfde emoties op als de zangeres Umm Khalsoum in de Arabische wereld, de fadozangeres Amalia Rodrigues in de Portugese landen, de chanson zangeres Edith Piaff in de Franse wereld en de zangeres Aretha Franklin met haar soulliederen in Afro-Amerikaanse gemeenschap.

Narendra Modi en Lata Mangeshkar.
Terecht stelde de Indiase premier Narendra Modi in een eerbetoon aan de Indiase nachtegaal: ‘De komende generaties zullen zich haar herinneren als een trouwe en hardwerkende icoon van de Indiase cultuur, wiens melodieuze stem een ongeëvenaard vermogen had om mensen te betoveren. Ze laat een leegte achter in onze natie die niet kan worden opgevuld’. Maar gelukkig kan men altijd en op elk gewenst moment de meeste van haar liederen beluisteren en de films zien. Lata didi heeft een onmisbare bijdrage geleverd aan de Hindostaanse cultuur en gemeenschap en onze aan dank aan haar is immens.
Maar zij had ook een moederlijke uitstraling. Haar sentimentele lied ‘Oh ma, tu kitni achi ai’ is een ode aan het moederschap. Evenals zovelen onder ons is ook Lata Mangeshkar uiteindelijk bezweken aan de gevolgen van een corona infectie; eigentijdser kan het niet. Bahut dhanyabaad (heel veel dank), didi!!! Ik besluit dan ook dit in memoriam voor onze Lata didi met het neuriën haar evergreen afscheidsnummer: Lag ja gale…
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE, NIEUWS, Taal & Literatuur
Niet doen wat je zegt en niet zeggen wat je doet: Over politici en hun imago – Hans Ramsoedh

In het sociaal verkeer is doen wat je zegt of belooft een belangrijke omgangsregel. Je aan deze regel bezondigen leidt niet zelden tot een vertrouwensbreuk. De persoon die zich hieraan schuldig maakt wordt beschouwd als onbetrouwbaar en geassocieerd met iemand met een slecht imago. Dit geldt zeer zeker voor de politiek omdat kiezers vertrouwen stellen in politici op wie zij stemmen.
Voor een politicus geldt dat succes in belangrijke mate afhangt van een goed of positief imago. Een politicus die het vertrouwen van kiezers schaadt, wordt beschouwd als onbetrouwbaar en heeft een serieus imagoprobleem.
Imago is het beeld dat we hebben van een persoon of een organisatie. In de politiek kan het stemgedrag van de burger hierdoor worden beïnvloed. Een imago dat te veel verschilt van wie je eigenlijk bent, levert narigheid op. Naast inhoud moet de relevantie van imago in de politiek (political brands of branding) niet worden onderschat. De beeldvorming en het imago van politici zijn sinds het televisietijdperk een steeds belangrijkere rol gaan spelen en zeker sinds de opkomst van sociale media. In deze bijdrage ligt de focus op president Chan Santokhi die met een serieus imagoprobleem kampt. Alvorens hierop in te gaan bespreek ik een aantal voorbeelden van de rol van imago in de politiek.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020.
Imago als politieke factor
Een krachtige illustratie van imago is het optreden van de Britse premier Margaret Thatcher (premier van 1979 tot 1990) in de Falklandoorlog dat haar naast electorale winst ook een versterking van haar imago als Iron Lady opleverde. Ook bij de Amerikaanse verkiezingen 2016 was imago een doorslaggevende factor. Tegen de verwachting in werd niet Hillary Clinton maar Donald Trump gekozen als president van de Verenigde Staten. Alle signalen (waaronder opiniepeilingen) wezen in de richting van een walk over voor Hillary. De overwinning leek haar niet te kunnen ontgaan. Maar het liep anders. Dat Hillary de verkiezingen verloor, heeft alles te maken met imago. Ze werd gezien als kil, afstandelijk, onderdeel van het Amerikaanse politieke establishment en iemand die weinig op had met de Amerikaanse onderklasse. De aanhangers van Trump typeerde zij als ‘a basket of deplorables’. Trump daarentegen presenteerde zich als de anti-establishment kandidaat die Amerika weer groot zou maken (Make America Great Again-MAGA).
Ook in de Nederlandse politiek zien we de cruciale factor van imago terug bij de premiers Ruud Lubbers en Mark Rutte. Lubbers (premier tussen 1982-1994) had het imago van een manager met een no-nonsense stijl. Mark Rutte (premier sinds 2010) had lange tijd het imago van joviale man (Hoe is het? Is het leuk? Enig. Super) die regelmatig op de fiets en casual gekleed met de muts op naar het Catshuis gaat. Hij heeft het imago van een leuke buurman die toevallig premier van dit land is. Zijn imago heeft zijn partij (VVD) de afgelopen twaalf jaar geen windeieren gelegd. Echter, zijn imago heeft het afgelopen jaar een behoorlijke deuk opgelopen. Naar aanleiding van een aantal affaires (Toeslagenaffaire bij de belastingdienst, de kwestie Pieter Omzigt ‘functie elders’) kleeft aan hem het imago van een premier die als het hem uitkomt lijdt aan selectieve amnesie (‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’) en een rubberen ruggengraat heeft.
Imago Surinaamse politici
Surinaamse politici kampen sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw met een slecht imago. Uit diverse opiniepeilingen, commentaren, columns en ingezonden stukken in de dagbladen en internetmedia in Suriname blijkt dat een overgrote meerderheid van de burgers al decennialang geen vertrouwen heeft in de politiek en politici. Kiezers hebben ook geen geloof in de eerlijkheid van politici. Bij de bevolking hebben zij een imago van ‘straatvechters en analfabeten’. In het parlement (De Nationale Assemblée-DNA) worden zaken vaak met een minimum aan kennis en een maximum aan stemmingmakerij besproken. Zorgen voor hilariteit is de norm geworden en in plaats van hoogwaardige discussie gaat het vooral om ‘ordinaire ruzies en laag-bij-de-gronds viswijf geschreeuw’ zoals het dagblad De Ware Tijd schreef (2 februari 2022, Beschouwing: Rusland zal moeten kiezen). Het gevolg is dat er over DNA een deken van negativisme hangt en dat het vertegenwoordigend college tekortschiet in haar wetgevende en controlerende taak. Het wekt daarom ook geen verbazing dat dit college door pers en bevolking wordt gekwalificeerd als ‘circus stupido, een poppenkast, markttafereel, kesikesi sani [apekuren] of leba yuru [bijeenkomst van dolende geesten]’, een college dat door niemand nauwelijks nog serieus wordt genomen.
Terug naar president Chan Santokhi en zijn imago. Hij was oud-commissaris van politie en minister van Justitie en Politie (2005-2010). Als politiecommissaris leidde hij in 2000 het onderzoek naar de Decembermoorden. Als justitieminister pakte hij de drugsmaffia in Suriname aan. Santokhi beijverde zich als justitieminister verder voor de start van het 8 Decemberstrafproces in 2007 met Bouterse als hoofdverdachte. Bouterse gaf Santokhi vanwege zijn imago als crime fighter honend de bijnaam ‘de Sheriff’. In 2011 werd Santokhi gekozen als politiek leider van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP).
Santokhi als crime fighter en redder van Suriname
Santokhi en zijn VHP wierpen zich bij de verkiezingen in mei 2020 op als de redder van Suriname. Het Surinaamse volk had alle hoop gevestigd op de belangrijkste uitdager van Desi Bouterse, sheriff Chan Santokhi. Hij beloofde een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de Surinostra-regering van Desi Bouterse. Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de belofte van Santokhi en zijn partij aan het Surinaamse volk. Santokhi wist een belangrijk deel van het electoraat te overtuigen dat hij weer orde op zaken zou stellen. De kiezers beloonden hem en zijn partij met een eclatante verkiezingsoverwinning. Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei hij tegen het Surinaamse volk: ‘Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Daarnaast deed hij nog de volgende beloftes: ‘Het zal goed komen met Suriname, het volk zal uit de crisis worden gehaald, we gaan werken voor het volk, wij zijn een volksregering, wij zullen blijven communiceren met het volk, het vertrouwen zal niet beschaamd worden en bij alles wat ondernomen wordt, moet afgevraagd worden of het goed is voor het land en volk’.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk (l)
Deuk in imago President Santokhi
Het imago van de crime fighter en de man die zich presenteerde als de redder van het Surinaamse volk liep vrij snel na zijn aantreden als president een deuk op. Dit is opmerkelijk aangezien het zelden is voorgekomen in de politieke geschiedenis van Suriname dat een Surinaamse regeringsleider al kort na de verkiezingen het vertrouwen van de bevolking heeft verkwanseld. Het begon toen de president instemde met een nadrukkelijke rol voor Ronnie Brunswijk (die in Nederland en Frankrijk is veroordeeld voor handel in drugs) in het politieke bestel als vicepresident. Ook toen Brunswijk vervolgens bezig was Suriname om te turnen in het persoonlijk wingewest van de familie Brunswijk zweeg de president in alle talen. Zijn zwijgen geldt ook voor de strapatsen (ontslag van een eigen minister die weigerde mee te werken aan corruptie), het onbehouwen gedrag (vanuit een auto of helikopter geld strooien naar de bevolking) en de vele driftige uitbarstingen (mishandeling van een journalist door zijn veiligheidsmensen) van de vicepresident die geldt als een ongeleid projectiel in de Surinaamse politiek.
Het beeld dat vervolgens is ontstaan is dat de president vanaf dag één, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn het stelt, in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen en er maar niet in slaagt zich hieraan te ontworstelen.
Daarnaast is er de kritiek dat zijn beleid wordt gekenmerkt door een gebrek aan communicatie, ondoorzichtige besluitvormingsprocessen en onbegrijpelijke besluiten en een benoemingsbeleid waarbij gekozen wordt voor family, friends en partij-loyalisten (nepotisme) in plaats van mensen met kennis en ervaring. Zo benoemde hij zijn echtgenote in verschillende functies die op haar beurt op sociale media het mikpunt is geworden van spot, satire en sarcasme en daarmee, zoals de columnisten Sookhlall en Mahabier schrijven (SRHerald, 30 januari 2022), de partij VHP enorme imagoschade berokkent.
Van cohesie binnen de coalitie is geen sprake. Het lijkt alsof Suriname de facto twee regeringen kent: de regering Brunswijk en de regering Santokhi. Bovendien is de NPS, de natuurlijke bondgenoot van de VHP, al enige tijd ontevreden over haar ondergewaardeerde positie binnen de coalitie. Het betekent dat de samenwerking binnen de coalitie dan ook danig aan het wankelen is.
De president heeft een kijk op de sociaaleconomische ontwikkelingen in Suriname die contrasteert met de realiteit. In zijn Kerstboodschap in december 2021 zei Santokhi dat zijn regering op veel gebieden het licht heeft gebracht naar de bevolking en dat het gelukt is om binnen 1.5 jaar tijd ‘s lands financieel huishouden op orde te krijgen. Op de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in januari 2022 sprak de president over bereikte financieel-economische stabiliteit en dat Suriname uit de crisis is, terwijl het land nog steeds in een diepe crisis verkeert. Zo kent het op dit moment een inflatie van rond de vijfenzestig procent. Volgens de VES heeft de regering-Santokhi slecht negentien procent van haar plannen uit haar Herstelplan weten te realiseren. Van licht voor de bevolking is absoluut geen sprake en de crisis zal de komende jaren in Suriname alleen maar in hevigheid toenemen als gevolg van de uitvoering van een IMF-programma waarbij er pijnlijke maatregelen zullen worden doorgevoerd en de bevolking zware offers zal moeten opbrengen. Als de president stelt dat Suriname uit de crisis is, dan is dat bezijden de waarheid hetgeen een belangrijke aantasting betekent van zijn geloofwaardigheid. Op sociale media wordt de president inmiddels dan ook ‘jokkebrok Chan’ genoemd.
Partijloyalisten worden door de president royaal onderscheiden met staatsonderscheidingen (lintjes-sibibusi / tropische lintjesbui) kennelijk als doel om daarmee verzekerd te zijn van de loyaliteit van het partijkader. Het komt feitelijk neer op misbruik van staatsdecoraties voor partijdoeleinden. Het betekent dan ook dat het met de staatsdecoraties dezelfde kant opgaat als met de Surinaamse dollar (SRD): aan devaluatie onderhevig en van generlei waarde.
Van de door Santokhi en zijn partij verkondigde bromkidyari-filosofie [filosofie van de veelkleurige bloementuin] wordt in de praktijk weinig gepraktiseerd. Wat we zien is dat de president in zijn benoemingenbeleid vooral vrienden en familie van hem en partijleden accommodeert hetgeen neerkomt op het selectief koesteren van bloemen in de door hem zo geroemde Surinaamse bromkidyari.
Het heeft wel tot gevolg dat hierdoor raciale ressentimenten de laatste tijd weer de kop op steken in Suriname.
Kortom het verwijt aan de president is dat hij niet doet wat hij zegt of beloofd heeft tijdens de verkiezingscampagne in 2020 en dat zijn regering weer in de aloude politieke onhebbelijkheden vervalt. Hij is een president die vooral grossiert in mooie woorden en valse beloften. Op sociale media en in de nieuwsbladen vormen ontgoocheling en diepe teleurstelling de teneur van de kritieken. Het optreden van de regering-Santokhi wordt vergeleken met de herhaling van een theatervoorstelling maar nu met andere acteurs. Het overheersende beeld is dat van een ‘besluiteloze Chan’ die excelleert in het vermijden van het nemen van beslissingen en over heikele kwestie zwijgt. Hoop heeft bij de bevolking langzamerhand plaatsgemaakt voor vrees; vrees voor een pur bruku, wer bruku–scenario [lood om oud ijzer] of zoals de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Middellijn het stelde: A srefi kaka, nanga tra frey frey [dezelfde shit, maar nu van andere vogels].
Kritiek en tegenspraak bij leiderschap
President Santokhi’s imago is fors gebutst geraakt. Van zijn imago als crime fighter en redder van Suriname is bij een belangrijk deel van de bevolking weinig meer over. Zou hij maar één seconde over zijn imago nadenken? Zijn presidentschap dreigt een totale mislukking te worden. Is het tij nog te keren door hem? Een leider die zich omringt met vertrouwelingen en loyalisten loopt het risico dat ze hem naar de mond praten. Bij hen gaat het vooral om het veiligstellen van hun eigen plaats aan de ‘vleespotten’. Een aspect van goed leiderschap is het organiseren van kritiek en tegenspraak. Hiermee worden blunders voorkomen, wordt tunnelvisie tegengegaan en wordt gestimuleerd om continu te blijven leren. Als kritiek en tegenspraak ontbreken dan bestaat het gevaar dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. De Surinaamse bevolking zal grote offers moeten brengen voor de komende noodzakelijke saneringsmaatregelen. Het is een ongekende Augiasstal die de regering-Bouterse achterliet en het is voor de regering-Santokhi een herculestaak om die op te ruimen. Een vertrouwensbreuk tussen politieke leider en kiezers is echter een sta in de weg voor het genereren van steun van de bevolking hiervoor. Het betekent dat president Santokhi zal moeten waarmaken dat hij moreel-ethisch leiderschap hoog in zijn vaandel heeft staan, want zoals de Amerikaanse oud-president Abraham Lincoln in 1858 zei:
You can fool some people all of the time,
You can fool all people some of the time,
But you cannot fool all people all of the time.
Foto’s: Ra1 Photography (1 en 2) en CDS (3)
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Sarnami hai als klassieker in de Surinaamse literatuur – Hans Ramsoedh
Ruim vijftig jaar na verschijning is Sarnami, hai (1969) van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen opnieuw herdrukt. Deze roman, evenals Strafhok (1971) van dezelfde schrijfster, wordt beschouwd als een klassieker in de Surinaamse literatuur. Opvallend daarbij is de uitgebreide positieve recensies in de recensierubrieken van de Nederlandse kwaliteitskranten en weekbladen. Kreeg Sarnami, hai bij verschijning in 1969 al enthousiaste literaire kritieken in Nederland, ook bij deze herdruk overheersen de lovende literaire kritieken: ‘Een beklemmende maar tegelijk ook vitale roman‘ (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021); ‘Heruitgave van Sarnami hai is een voltreffer’ (de Volkskrant, 18 november 2021); ‘Een roman die je met een klap in het gezicht achterlaat’ (NRC, 10 december 2021), ‘Haar nu heruitgegeven debuut is koortsig sensueel en prachtig’ (Tijdgeest, Trouw 22 januari 2022).
Deze uitgebreide recensies bij deze herdruk zijn echter niet verrassend, aangezien de aandacht in Nederland voor het slavernijverleden en het kolonialisme sterk is toegenomen sinds de opkomst van Black Lives Matter. Langzamerhand is er inmiddels geen enkel boek in Nederland over, bijvoorbeeld, slavernij dat aan de aandacht van Nederlandse recensenten ontsnapt. Het is alsof zij hun ‘blinde vlek’ hebben ontdekt.
Bea Vianen (Paramaribo, 6 november 1935 – aldaar 6 januari 2019) geldt als een van de belangrijkste Surinaamse proza-auteurs van de jaren zeventig. Op de middelbare en kweekschool in Suriname was zij in die jaren en nog lange tijd daarna Surinames meest gelezen auteur. Er was geen leerling/student die niet één van haar eerste twee romans gelezen had. Ik moet gelijk hieraan toevoegen dat er in de jaren zeventig weinig prozaschrijvers in Suriname waren. Albert Helman was eveneens een veelgelezen schrijver, maar die woonde sinds de jaren twintig van de twintigste eeuw buiten Suriname.
Vianen was van gemengd etnische afkomst (moeder Hindostaans, vader Creools) en in haar werk is het vooral de Hindostaanse levenssfeer die overheerst. Zij is de eerste Surinaamse schrijfster van wie het werk bij de vooraanstaande Nederlandse uitgeverij Querido verscheen.
Haar moeder overleed op jonge leeftijd en de toen achtjarige Bea werd op het internaat bij de soeurs geplaatst, een verblijf dat, zoals zij in interviews vertelde, voor haar een sterk traumatisch periode zou worden. Voor het tijdschrift Avenue schreef zij in 1969 haar verhaal over de streng katholieke opvoeding in het internaat. Dit verhaal is in het kerstnummer van de Groene Amsterdammer (16 december 2021) integraal herdrukt. Na de mulo rondde Vianen de kweekschool af. Vervolgens vestigde zij zich in 1957 in Nederland waar zij als onderwijzeres werkzaam was. Het was echter geen permanent vertrek, want ze leefde sedertdien voortdurend gedurende periodes aan beide zijden van de oceaan. Ze ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met Suriname en was kritisch over de verstikkende cultuur, de maatschappelijke verhoudingen en de etnische scheidslijnen. Haar geboorteland was een Strafhok met gesloten kamers voor de verschillende etnische groepen. Tussendoor woonde zij met onderbrekingen in landen als Bolivia, Columbia, Ecuador en Peru. De laatste jaren vóór haar overlijden woonde ze in een verzorgingstehuis in Suriname.
Bea Vianen debuteerde in de eerste helft van de jaren zestig met poëzie en proza in het in Suriname uitgegeven literaire tijdschrift Soela. In 1965 kwam haar eerste dichtbundel Cautal uit die liefdesliederen aan Krishna bevatte en waarin de migrantenpsyche eveneens een thema is.

Eerste druk Sarnami, hai 1969
Haar romandebuut volgt in 1969, Sarnami, hai. Deze roman is het verhaal van het meisje S. (Sita) dat op achtjarige leeftijd haar jonge moeder verliest. Zij komt vervolgens bij de soeurs in het internaat. Tijdens de pubertijd als zij inmiddels op het mulo zit, woont zij weer bij haar autoritaire en nurkse Creoolse vader die nauwelijks in haar is geïnteresseerd en haar jongere broertje. Het is het Paramaribo van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de multi-etnische Surinaamse samenleving heerst verdeeldheid en armoede en zijn tradities belangrijker dan individuele wensen. Zeker voor meisjes en vrouwen. Ze kan goed leren en is meer geïnteresseerd in boeken dan in jongens. Het is haar ambitie om biologie in Nederland te studeren.
Het verhaal begint als Sita zestien jaar is en op zoek gaat naar haar (maternale) grootouders die als contractarbeiders met het laatste transport in 1916 vanuit Brits-Indië naar Suriname zijn gekomen. Sita kent haar verleden en dat van haar voorouders echter niet, ze is ‘iemand zonder geschiedenis’. Deze grootouders hadden een dochter, Radjkumari geheten, de moeder van Sita. De grootmoeder van Sita pleegde zelfmoord waarna haar grootvader naar Brits-Indië terugkeerde met achterlating van zijn dochter als wees in Suriname. Sita wil weten waarom haar grootvader zijn dochter aan een vreemde, ontwortelde en drankzuchtige vrouw te Lelydorp had toevertrouwd. Met uitzondering van enkele foto’s van haar grootouders die zij krijgt van de ‘weesmoeder’ van haar moeder komt zij echter nauwelijks iets te weten over haar grootouders. Haar moeder zweeg over de jaren die zij als kind bij haar weesmoeder had doorgebracht.

Sarnami, hai 2021
Haar ambitie om verder te studeren raakt op een zijspoor als ze zwanger raakt. Ze trouwt met haar vriend op zijn islamitisch. Hij begrijpt echter weinig van haar verlangen om zichzelf te ontwikkelen. Het huwelijk wordt voor haar een ongelukkige periode waarin zij vooral op zichzelf is aangewezen. Uiteindelijk besluit Sita van haar vriend die meer af- dan aanwezig is te scheiden. De prijs die zij daarvoor moet betalen is het zoontje afstaan aan haar ex-man, een voorwaarde die hij stelde voor de echtscheiding. Uiteindelijk staat ze haar zoontje af aan haar man om vrij te kunnen zijn. Haar individuele vrijheid kon zij slechts opeisen door naar Nederland te vluchten.
Met deze stap verbindt zij zich met de door haar zo vervloekte grootvader die met achterlating van zijn dochter terugging naar Brits-Indië en die wellicht eveneens verlangde naar vrijheid. Zo schrijft zij over haar grootvader: Ik haat je, grootvader. Je hoeft mij niet te vergeven dat ik je een hond noem. Een zwijn. Een smerige wegloper. Maar wat heb ik aan deze beschuldigingen? We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook ik vervloek deze wildernis. En ook ik zal een kind achterlaten! (p. 190).
Met haar besluit verzet Sita zich tegen de benauwende tradities en kiest zij voor vrijheid, zelfbevrijding en de eigen identiteit. Vrijheid betekent voor Vianen het doorsnijden van alle banden en het aangaan van geen enkele verplichting. Degene die zich bindt, wordt de gevangene van zijn omstandigheden, of zoals zij aan het eind van haar roman schrijft: Omdat ik weet wat ik niet wil: Stikken! Stikken! Stikken! (p. 213)

Bea Vianen op oudere leeftijd.
Na Sarnami, hai en Strafhok schreef Vianen nog een aantal andere romans (Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan, 1972; Het paradijs van Oranje, 1973, 1985; Geen onderdelen, 1979). In haar romans spelen de thema’s (ingeperkte) vrijheid, hypocrisie, gekonkel, vooroordelen, de kleinsteedsheid van de Surinaamse samenleving en de uitzichtloosheid een allesoverheersende rol. De scherpte in haar twee eerste romans zou echter, zoals Michiel van Kempen schreef, gaandeweg ‘oplossen in het gruis van haar bestaan’ (De Groene Amsterdammer, 23 januari 2019). Haar overige romans zouden dan ook nooit de populariteit van haar twee eerste boeken halen.
In Sarnami, hai schildert Bea Vianen, zoals Xandra Schutte in haar recensie schrijft, een genadeloos beeld van de man-vrouw-verhouding in het Suriname van de jaren vijftig, de knoet van achterdochtige vaders en daarna die van de echtgenoten (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021). Afgelopen vijftig jaar is er weliswaar in dat opzicht het nodige veranderd, maar veel van wat Bea Vianen in Sarnami, hai beschrijft heeft vijftig jaar na dato nauwelijks aan actualiteit ingeboet. Dat maakt deze roman terecht tot een klassieker en de moeite waard om te lezen.
Voor een uitgebreid overzicht van de poëzie en proza van Bea Vianen, zie wikipedia>Bea Vianen
Bea Vianen, Sarnami, hai. Suriname, ik ben.
Amsterdam 2021: uitgeverij Cossee. 222 pp. € 22,99
Foto’s Bea Vianen: (1) Michiel van Kempen, Geschiedenis van de Surinaamse literatuur en (2) Literatuurgeschiedenis.org
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
Subhas Chandra Bose: de militante leider van de onafhankelijkheidsstrijd van India – Prof. Chan Choenni

Gharietje Choenni
Ik draag dit artikel op aan mijn zus Gharietje Ghargiwati Choenni (Paramaribo, 1951) die op 17 januari 2022 na een lang ziekbed overleed. Zij was een Hindostaans-Surinaamse feminist en andragoog die met volle teugen van het leven heeft genoten. Zij voerde de emancipatie van de Hindostaanse vrouw hoog in haar vaandel en was een rolmodel voor velen van haar generatie. Zij vond het prachtig dat Subhas Chandra Bose het regiment van vrouwelijke militairen Jhansi ke Rani had opgericht. Dat Indiase vrouwen toen al moderne militaire uniformen (lange broeken) droegen en geweren om strijd te voeren voor de bevrijding van India had haar bewondering. Ik liet haar twee dagen voor haar heengaan een foto van dit regiment zien; er verscheen een glimlach op haar gezicht.

Jhansi ke Rani-regiment
***
Inleiding
Het is vandaag 23 januari 2022 precies 125 jaar geleden dat een van de tot verbeelding sprekende helden van de Indiase onafhankelijkheidstrijd, Subhas Chandra Bose, werd geboren. Vroeger prijkten in menig sobere voorkamer van woningen van Hindostanen -in Suriname voorzaal genoemd- (ingelijste) posters van Mahatma Gandhi en/of van Subhas Chandra Bose. Beiden waren bekende helden van de onafhankelijkheidsstrijd in India. Dergelijke posters hadden na de onafhankelijkheid van India in 1947 tot de jaren zeventig een grote historische waarde in Suriname. De digitale media speelde toen nog geen rol en ook de televisie die vanaf 1964 in zwart-wit uitzond, had slechts een bescheiden rol in relatie tot verhalen over de Indiase geschiedenis. Wel bestonden er al Indiase films waarin de Indiase onafhankelijkheidsstrijd en de rol van de prominente strijders aan bod kwam. De tragische onafhankelijkheidstrijd van India lag destijds nog fris in het geheugen van veel van de toenmalige Hindostaanse volwassenen. Mahatma Gandhi werd na de moeizaam en bloedig verkregen onafhankelijkheid immers op 30 januari 1948 doodgeschoten door Nathuram Godse. Deze radicale hindoe was van mening dat Gandhi zich te toegeeflijk had opgesteld tegenover de radicale moslims. Zijn toegeeflijke houding zou mede hebben bijgedragen tot de splitsing van het toenmalige India in India en Pakistan. Gandhi werd echter vanwege zijn geweldloze strijd en zijn morele standpunten hoog gewaardeerd in Suriname. Sterker nog: van Mahatma Gandhi werd op zijn geboortedag (2 oktober) in 1959 een standbeeld in Paramaribo onthuld. De derde held was pandit Jawaharlal Nehru, die de eerste premier van het onafhankelijke India werd. Omdat hij toentertijd nog in leven was, waren er minder posters van hem in omloop. Zijn nakomelingen hebben decennialang India geregeerd; onder wie zijn dochter Indira Gandhi. Zij was overigens geen familie van Mahatma Gandhi. Zij werd de eerste vrouwelijke premier van India. Van de populaire held Subhas Chandra Bose die in 1945 verongelukte, waren er verschillende posters in de toenmalige Hindostaanse gemeenschap in omloop. Hij was en is echter buiten India minder bekend, terwijl hij tijdens de onafhankelijkheidsstrijd (1917-1947) zowel in India alsook in de Indiase diaspora werd bewonderd om zijn moedige en heldhaftige strijd tegen de Britse overheersers van India. Hij was een charismatische leider die een gewelddadige strijd tegen de Britse overheersers voorstond en deze later ook heeft gevoerd. Hij groeide vanwege zijn veelbewogen leven uit tot een mythische held. Net als Gandhi en Nehru heeft Subhas Chandra Bose verschillende boeken geschreven en was een intellectueel van hoog kaliber. Naast deze drie zijn er andere prominente helden, zoals de stichter van Pakistan: Mohamed Ali Jinnah. Ook Sardár Vallabhai Patel was een bekende held. Voor hem is in 2018 in de Indiase westelijke staat Gujarat -waar hij werd geboren- een standbeeld van liefst 181 meter opgericht. En natuurlijk moet ook dr. B.R. Ambedkar, de leider van de kastelozen worden genoemd. Hij heeft de Indiase grondwet ontworpen.
In dit artikel geef ik een schets van de levensloop van Subhas Chandra Bose en zijn ideeën alsook zijn verdiensten. Ik beperk mij tot een Hindostaans-Surinaams perspectief en laat niet alle aspecten van de langdurige en veelvormige onafhankelijkheidsstrijd de revue passeren. Subhas Chandra Bose heeft veel gepubliceerd en er is veel over hem geschreven. Op het internet is veel informatie over hem te vinden. Ik baseer mij grotendeels op zijn belangrijkste boek getiteld The Indian Struggle dat voor het eerst in 1942 integraal werd gepubliceerd. Subhas Chandra Bose was een fotogenieke man met een lengte van 1,80 meter en had een rijzig postuur. Hij torende uit boven zijn meeste Indiase landgenoten en was destijds met name voor veel jongemannen een rolmodel. Op de meeste posters die in Suriname van Subhas Chandra Bose in omloop waren, werd hij afgebeeld in militair tenue en in heroïsche stijl. Hij draagt een militaire topi (Indiase muts) en bril. Dit reflecteert echter slechts de laatste periode uit zijn leven: namelijk de periode van de Tweede Wereldoorlog. Hij werd opperbevelhebber van de door hem opgerichte Azad Hind Fauj (Indian National Army/Indiaas nationaal leger) waarmee hij een gewelddadige strijd heeft gevoerd tegen de Britse overheersers met ondersteuning van (nazi) Duitsland en Japan.

Poster van Subhas Chandra Bose in militair tenue. Hij gebruikte vaak de slogan Jai Hind (Leve India).
Tijdens zijn niet aflatende strijd tegen de Britse overheersing representeerde hij de radicale stroming en werd gaandeweg, als het ware, de tegenhanger van Mahatma Gandhi. Zo vond Subhas Chandra Bose het schandalig dat 200.000 Britten in India een bevolking van 300 miljoen konden knechten. Bovendien was India een grote civilisatie en verdiende het om onafhankelijk te zijn en een prominentere plaats op het wereldtoneel te hebben. Om dat te promoten reisde hij door de belangrijke Europese landen in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hij werd begin jaren veertig Netaji genoemd, dat vrij vertaald gerespecteerde leider / volksvertegenwoordiger betekent.
Achtergrond en loopbaan
Subhas Chandra Bose werd geboren op 23 januari 1897 in de stad Cuttack, gelegen in de oostelijke staat Orissa/Odisha. Deze staat ligt ten zuiden van de huidige staat West Bengalen en ten oosten van de staat Bihar. De staat Orissa is nog steeds een van de achtergebleven staten van India. De hoofdstad is Bhabhaneswar; daar staat de bekende grote tempel van Jaganath / Juggernauth. Cuttack is de tweede grote stad. Subhas Chandra Bose is dus niet geboren in de staat Bengalen en evenmin in Calcutta (tegenwoordig Kolkata), zoals vaak ten onrechte wordt verondersteld. Zijn familie is wel van Bengaalse oorsprong. Daarom was hij heel poplulair in de toenmalige grote staat Bengalen. Deze staat werd na de onafhankelijkheid gesplitst in West Bengalen (in India) en Oost-Pakistan. In 1970 werd Oost-Pakistan na een oorlog met West-Pakistan de nieuwe staat Bangladesh. Subhas Chandra Bose was afkomstig uit een groot gezin. Hij was het negende kind van veertien broers en zussen. Vader Janakinath Bose was een bekende en welvarende advocaat. Zijn moeder Prabhavati Devi was een vrome, religieuze vrouw. Hij was van jongs af aan een briljante leerling. Vanaf 1902 zat hij op een protestantse Europese school en in 1909 ging hij naar een school van de Baptisten –eveneens een school met een christelijke grondslag. Hij vervolgde zijn opleiding aan de Ravenshaw Collegiate School, een middelbare overheidsschool in Cuttack en verhuisde daarna naar Calcutta voor verdere studie. Subhas Chandra Bose behaalde in 1918 zijn Bachelor of Arts (B.A.) aan het Scottish Church College van de Universiteit van Calcutta.
Om de wensen van zijn ouders te vervullen vertrok hij in 1919 naar Engeland om in Cambridge de ICS (Indian Civil Service) opleiding te volgen. Dit was een zeer prestigieuze opleiding. De afgestudeerden van ICS vervulden de hoogste bestuurlijke functies in het toenmalige British Raj. British Raj was de naam voor het Engelse bestuur over het toenmalige India (nu: India, Pakistan en Bangladesh). Subhas Chandra Bose slaagde voor het zware eindexamen in 1920 als de vierde beste kandidaat.

Subhas Chandra Bose helemaal rechts staand. In het midden zittend: vader Jankinath en moeder Prabhavati met kinderen op hun schoot.
Voorstander van totale onafhankelijkheid
In 1919 werd in het park Jallianwalla Bagh in de stad Amritsar gelegen in de westelijke staat Punjab van India een bloedbad onder weerloze Indiase demonstranten aangericht door Britse troepen. De demonstranten eisten vrijlating van twee nationalistische leiders die waren gevangengenomen door de Brits-Indiase regering. Hoewel Subhas Chandra Bose toen in England verbleef, was hij echter diep verontrust over het gewelddadige optreden van de Britse overheersers. Halverwege 1921 keerde hij terug naar India. Na zijn terugkeer kwam hij onder de invloed van Mahatma Gandhi die een geleidelijke onafhankelijkheid van India voorstond. Het zogeheten Indian National Congress leidde deze onafhankelijkheidsbeweging. Deze naam werd afgekort tot Congres en later omgezet in de Congress Party. Subhas Chandra Bose richtte een krant op, getiteld de Swaraj (zelfbestuur). Het Congres had regionale afdelingen over heel India en Subhas Chandra Bose begon zijn politieke carrière in de Bengaalse afdeling van het (Indiase Nationale) Congres. In 1923 werd hij gekozen tot voorzitter van de jongerenafdeling (All India Youth Congress) en ook tot secretaris van het Bengaalse Nationale Congres. Subhas Chandra Bose werd populair om zijn patriottische standpunten en zijn resolute afwijzing van de Britse overheersing van India. Hij was een felle voorstander van snelle en totale onafhankelijkheid (purna swaraj) van India. Hij vond Mahatma Gandhi daarom te gematigd. Volgens hem was Gandhi voor zelfbestuur binnen het verband het Britse Rijk. Subhas Chandra Bose behoorde tot de zogeheten linkervleugel van het Congres en werkte toen samen met de opkomende leider Jawaharlal Nehru, zoon van de invloedrijke advocaat Motilal Nehru, die toen voorzitter was van het Congres. Dit was de hoogste functie en het standpunt van de voozitter was beeldbepalend voor de oppositie tegen de Britse overheersing. De verkiezing van de voorzitter (President) van het Congres vond regelmatig plaats door afgevaardigden van heel India.
De leden van deze linkervleugel waren jonger en minder enthousiast over constitutionele hervormingen binnen het bestuurlijk kader van het Britse Rijk waartoe India behoorde. Subhas Chandra Bose stond bovendien meer open voor het socialisme en streefde naar meer economische gelijkheid tussen mensen; hij was echter geen communist. Hij was voor een confrontatiepolitiek ten opzichte van de Britse overheersers om de totale onafhankelijkheid van India tot stand te brengen, terwijl Jawaharlal Nehru voorstander was van een overlegmodel. Subhas Chandra Bose voorzag toen al dat er geen vreedzame overdracht van de politieke macht door Britten aan de Indiase leiders zou plaatsvinden. India was immers ‘the Jewel in the British crown’ oftewel het belangrijkste land waarop de Britse imperiale macht was gestoeld. De Britten zouden dan ook niet gemakkelijk afstand doen van hun grootste en rijkste kolonie.
Tegenhanger van Gandhi
Subhas Chandra Bose was in veel opzichten een tegenhanger van Mahatma Gandhi die 18 jaar ouder was en zeer sober ingesteld. Gandhi was voorstander van geweldloos verzet om de onafhankelijkheid van India te bereiken. Hij was ook voorstander van een pastoraal leven en niet enthousiast over economische modernisering. Hij wilde, bijvoorbeeld, geen gebruikmaken van machines en moderne middelen voor de landbouw. Subhas Chandra Bose hield van moderne kleding en uniformen en was -indien nodig- voor gebruik van geweld om de Britten uit India te krijgen. Hij gebruikte termen als Quit India (verlaat India) en was een modernist die vond dat India juist moderne middelen moest gebruiken om zich economisch te ontwikkelen. Tenslotte was Gandhi religieus geïnspireerd, terwijl Subhas Chandra Bose wars was van religie. Mede daardoor had hij aanhang onder alle religeuze groepen in het toenmalige India.

Subhas Chandra Bose met Mahatma Gandhi en Bose samen met Jawarlal Nehru.
De politieke goeroe van Subhas Chandra Bose was Deshabandhu Chittaranjan Das die politiek links was georiënteerd en in 1924 voorzitter van het Congres werd. Deshabandhu werd in 1924 ook gekozen tot burgemeester van Calcutta. Hij was voor eenheid tussen hindoes en moslims. Hij overleed echter in 1925 vrij plotseling aan een hartaanval. De hindoe-moslim rivaliteit in verband met de machtsdeling in het toekomstige onafhankelijke India werd sterker. Subhas Chandra Bose was toen pas 27 jaar en zeer actief; hij werd de leider van politiek links in India. Er bestond ook een communistische partij in India, maar hun aanhang was niet zo groot en geconcentreerd in bepaalde staten, zoals Bengalen. Opvallend was dat Subhas Chandra Bose goed bevriend was met de leiders van de verschillende religieuze stromingen en werd bewonderd om zijn gedurfde opstelling tegen de Britse overheersers. Hij bezigde felle bewoordingen, bijvoorbeeld dat Indiërs geen Angrez ke ghulam (geen knechten van Britten) moesten zijn.
Gevangenis
Zowel de gematigden, zoals Mahatma Gandhi, als radicale Indiase politici riepen regelmatig op tot boycotacties, bijvoorbeeld tegen de koop van bepaalde Engelse importproducten. Er werden ook werkstakingen (hartál in het Hindi) georganiseerd om het streven naar een onafhankelijkheid kracht bij te zetten. De Brits-Indiase regering arresteerde deze leiders regelmatig. Zij werden in de gevangenis opgesloten, onder wie ook Mahatma Gandhi. De gevangen leiders gingen daarna vaak als protest in hongerstaking. Daarop volgden weer acties van de bevolking om hun vrijlating en werden zij alleen maar populairder. Zo werd ook Subhas Chandra Bose in oktober 1925 tegelijk met veel andere nationalisten gearresteerd vanwege opruiing. Hij kwam in een gevangenis in Birma (tegenwoordig Myanmar) terecht dat ook behoorde tot het Britse imperium. In 1927 werd hij -onder meer vanwege gezondheidsredenen- vrijgelaten en begon intensiever samen te werken met Jawaharlal Nehru om de totale onafhankelijkheid van India na te streven. In 1928 sprak het Motilal Nehru-comité van het Congres zich echter uit voor een zogeheten dominionstatus. India zou een onafhankelijk land worden, maar wel onderdeel van het Britse Rijk moeten blijven. Subhas Chandra Bose en Jawaharlal Nehru verzetten zich fel hiertegen. Zij zouden met niets minder dan een volledige onafhankelijkheid van India genoegen nemen. Subhas Chandra Bose kondigde daarom de oprichting van een Independence League aan om oppositie te voeren tegen de gematigden in het Congres. Als radicale leider stelde hij In 1929 voor om een parallelle Indiase regering samen te stellen naast de officiële regering. Hij mobiliseerde een grote groep aanhangers en verkondigde met verve zijn linkse idealen voor meer gelijkheid en economische ontwikkeling. Hij werd opnieuw gearresteerd wegens ‘wangedrag’ en weer vrijgelaten. Hij werd populairder en werd in 1930 gekozen tot burgemeester van de miljoenenstad Calcutta. Tijdens een zogeheten Burgerlijke Ongehoorzaamheidsactie tegen de regering werd Subhas Chandra Bose weer gevangengezet. Hij werd opnieuw vrijgelaten in 1931 nadat het zogeheten Gandhi-Irwin pact was ondertekend. Dit hield een dominionstatus voor India in, oftewel een onafhankelijk India, maar als onderdeel van het Britse Koninkrijk. Lord Irwin was de Viceroy (de onderkoning) van India. De inmiddels militant geworden Subas Chandra Bose protesteerde hevig hiertegen en bekritiseerde Gandhi. Toen in 1931 de ‘revolutionair’ Bhagat Singh en zijn medestanders als represaille werden opgehangen door de Brits-Indiase regering, omdat zij onder meer een politie-inspecteur hadden omgebracht, was voor Subhas Chandra Bose de maat vol. Er onstond ook een verwijdering tussen hem en Jawaharlal Nehru, die voorzitter van het Congres was geworden. Nehru was nu meer op de hand van Mahatma Gandhi.
Opvattingen
Subhas Chandra Bose werd na zijn vrijlating op ‘medische gronden’ uit India verbannen. Hij vertrok naar Europa waarvandaan hij vanaf 1932 oppositie voerde tegen de Britse imperiale regering. Maar hij legde ook contacten met linkse Britse poltici, zoals Clement Attlee die na de Tweede Wereldoorlog premier van Groot-Brittannië werd. Subhas Chandra Bose had echter vooral contacten in (nazi) Duitsland, Italië, Rusland en Japan. Hij ondernam stappen om centra op te richten in verschillende Europese hoofdsteden om politiek-culturele contacten tussen India en Europa te intensiveren. Hij gedroeg zich als leider van de India Freedom Movement als het ware als het hoofd van een Indiase regering in ballingschap. De verwijdering met Jawaharlal Nehru werd steeds groter. Hij bekritiseerde Nehru omdat die tijdens zijn Europese reis als voorzitter van het Indiase Congres niet de anti-Britse landen als Ierland en het communistische Rusland bezocht. Ook bekritiseerde hij Mahatma Gandhi die in dhoti (Indiase lendendoek) en op sandalen Europa bezocht. Hij vond als modernist dat er zo ten onrechte een armoedig beeld werd gegeven van India. Bovendien was de stelling van Subhas Chandra Bose dat het doel de middelen heiligt. Hij meende dat de vijand van jouw vijand jouw vriend kon zijn. Als de vijanden van het Britse Rijk konden helpen de totale onafhankelijkheid van India te bewerkstelligen, dan moest daar goed gebruik van worden gemaakt. Daarom werkte hij samen met (nazi) Duisland, Japan en Italië. Er wordt door sommigen beweerd dat Subhas Chandra Bose een nazi of zelfs een fascist was, omdat hij heulde met deze toenmalige totalitaire regiems. Hij was echter politiek links georiënteerd en in bepaalde opzichten socialistisch, maar onderschreef de nazi-ideologie niet. In een ontmoeting met Adolf Hitler bekritiseerde hij bepaalde passages in het boek Mein Kampf en hij had meningsverschillen met Hitler. Hij bleek later een grote tegenstander te zijn van de Duitse inval in Rusland. Hij was ook populair in Japan. Wel kan worden gezegd dat Subhas Chandra Bose samenwerking met autoritaire regiems geen probleem vond en zich liet gebruiken om Groot-Brittannië tijdens de Tweede Wereldoorlog alsook de Geallieerden de voet dwars te zetten. Hij dacht dat met hulp van de zogeheten Asmogendheden (Duitsland, Italië en Japan) India met geweld kon worden bevrijd. Achteraf gezien was dat een grote misrekening van Subhas Chandra Bose; hij heeft dat met de dood moeten bekopen.

Subhas Chandra Bose met de filosoof Rabindranath Tagore. Bose met Ali Jinnah, de stichter van Pakistan.
Gekozen Voorzitter Congrespartij
Subhas Chandra Bose trotseerde het verbod op toegang tot India en keerde in 1936 terug naar India. Hij werd daar opnieuw gearresteerd en voor een jaar gevangengezet. Toen hij weer werd vrijgelaten, vertrok hij opnieuw naar Europa. In Wenen -de hoofdstad van Oostenrijk- begon hij zijn boek The Indian Struggle te schrijven. Hij werd daarbij geholpen door zijn Weense secretaresse, Emilie Schenkl (1910-1996), met wie hij in 1937 een hindoehuwelijk (zonder priester of getuigen) sloot. Op de terugweg van Wenen naar India ging hij naar Rome, waar hij onder meer met de Italiaanse dictator Benito Mussolini besprekingen voerde. In 1938 was Subhas Chandra Bose weer in India en werd opnieuw lid van het Congres. Kort daarna werd hij verkozen tot voorzitter van de Haripura Congress Session en richtte in oktober 1938 een nationaal planningscomité op voor de economische ontwikkeling van India. Sterker nog: zeer verrassend werd hij in januari 1939 door de Indiase afgevaardigden gekozen tot Voorzitter van het Congres! Hij won de verkiezingen van Dr. Pattabhi Sitaramayya, die werd gesteund door Mahatma Gandhi en de staf van het Congres (het Congress Working Committee). Mahatma Gandhi en ook Jawaharlal Nehru waren het echter niet eens met deze keus. Zij vonden Subhas Chandra Bose te radicaal en onbesuisd. De angst voor de Tweede Wereldoorlog doemde op. De pas gekozen Congresvoorzitter Subhas Chandra Bose stelde in een resolutie voor om de Britten zes maanden te geven om India over te dragen aan de Indiërs; anders zou er een opstand komen tegen de Britse overheersing. Mahatma Gandhi trok echter op de achtergrond aan de touwtjes van het Congres en had veel gezag als Bapuji (een soort vader des vaderlands). Congresvoorzitter Subhas Chandra Bose werd op allerlei manieren tegengewerkt en de staf van de Congrespartij boycotte hem. Subhas Chandra Bose zag zich dan ook gedwongen om ontslag te nemen als Congresvoorzitter (President). Hij wilde, zoals hij zei, geen ‘puppet President’ zijn. Zijn tegenkandidaat Sitaramayya werd daarna alnog Congresvoorzitter. Op 22 juni 1939 richtte Subhas Chandra Bose het All India Forward Bloc op, een factie binnen het Congres gericht op een directe en totale onafhankelijkheid van India en met een politiek links programma voor het ontwikkelen van het onafhankelijk geworden India.
Spectaculaire vlucht
In juli 1940 werd hij opnieuw gearresteerd vanwege een protest, dat hij aanvoerde. Hij kreeg nu huisarrest en werd onder strikte politiebewaking geplaast in zijn ouderlijk huis aan de toenmalige Elginroad in het centrum van Calcutta. Hij werd dag en nacht streng bewaakt. De Tweede Wereldoorlog woedde volop in Europa. Half januari 1941 ontsnapte Subhas Chandra Bose op spectaculaire wijze uit India. Een paar dagen voor zijn ontsnapping zonderde hij zich af zogenaamd om te mediteren. Onder dit voorwendsel vermeed hij zich dagelijks te moeten melden bij de Britse bewakers. Hij liet een baard groeien. Op de avond van zijn ontsnapping kleedde hij zich als een Pathaanse moslim-geleerde om te voorkomen dat hij herkend zou worden. Hij ontsnapte op 16 januari 1941 uit de woning in Calcutta in een auto bestuurd door zijn neef Sisir Kumar Bose. Na een vermomming als een Pashtun verzekeringsagent (Ziaudddin) bereikte hij Afghanistan. Vandaaruit begon hij op 26 januari 1941 een reis om Rusland te bereiken. Het lukte hem met hulp van de Duitse geheime dienst en hulpvaardige Indiërs Rusland te bereiken, terwijl door de Britten jacht op hem werd gemaakt. Vanuit Moskou reisde hij met het Italiaanse paspoort van een Italiaanse edelman “Graaf Orlando Mazzotta” naar Rome en vervolgens naar Duitsland. Begin april 1941 was hij in Berlijn, waar hij een ontmoeting had met de Duitse Minister Joachim von Ribbentrop en ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken gelegen aan de Wilhelmstrasse in het centrum van Berlijn. Duitsland leek toen aan de winnende hand in de Tweede Wereldoorlog. Hij ontmoette ook Hitler, maar ze zouden het niet met elkaar eens zijn geworden over bepaalde kwesties. Subhas Chandra Bose was -zoals gezegd- tegen de Duitse aanval op Rusland. Maar (nazi)Duitsland stond wel zeer sympathiek tegenover de directe onafhankelijkheid van India. Dat zou immers leiden tot een aanzienlijke verzwakking van het Brise rijk. Subhas Chandra Bose richtte eerst het Sonderreferat Indien (Speciaal India Bureau) op en in november 1941 werd met Duitse fondsen een Free India Centre in Berlijn geopend. Ook werd een Free India Radio opgezet, waar hij elke avond uitzendingen verzorgde die in India waren te beluisteren.

Zittend Subhas Chandra Bose. Staand de INA\officieren A. C. Chatterjee, generaal-majoor Mohamed Kiani (de hoogste militair) en Habibur Rahman. Cover van het boek CHALO DELHI.
Azad Hind Fauj
Het voorstel van Subhas Chandra Bose om een militair geleide landinvasie in India te starten vond gehoor bij de Duitse en Japanse leiders. Eind november 1941 werd het Free India Legion opgericht, vooral bestaande uit (Indiase) krijgsgevangenen die door veldmaarschalk Rommel in Afrika van het Britse leger waren overgenomen. Dit legioen bestond eind 1941 al uit 3.000 mannen en stond onder het bevel van Subhas Chandra Bose. Een klein deel van deze Indiase militairen was toen ook gelegerd in Nederland. Nadat de Japanners begin 1942 enkele overwinningen in Zuidoost-Azië hadden behaald, wilde Subhas Chandra Bose naar Zuidoost-Azië om India te veroveren met hulp van de Japanners. Hij identificeerde zich sterk met de vijanden van het Britse Rijk en wilde een heldhaftige strijd voeren. In februari 1943 ging hij aan boord van een Duitse onderzeeër en werd bij het eiland Madagaskar afgezet. Hij werd daarna overgeplaatst op een Japanse onderzeeër. In mei 1943 bereikte hij het Indonesische eiland Sumatra dat door Japan was bezet. Zijn vrouw en de 3.000 Indiase militairen had hij overigens achtergelaten in Duitsland.
Met Japanse steun werd Azad Hind Fauj (Indian National Army-afgekort INA) opgericht. Ook werd de ‘Voorlopige Regering van Vrij India’ met Subhas Chandra Bose aan het hoofd gevormd. Als hoofd van deze regering kon hij alvast de door Japan bezette Andaman- en Nicobareilanden die tot India behoorden, besturen. De Azad Hind Fauj bestond voornamelijk uit Indiase krijgsgevangenen die aanvankelijk in het Britse leger dienden en uit Indiase vrijwilligers woonachtig in Zuidoost-Azië (Maleisië, Singapore en Birma). Dit gebied was toen door Japan veroverd op de Britten. Subhas Chandra Bose werd opperbevelhebber en hulde zich in militair tenue hoewel hij geen militaire opleiding had. Hij gebruikte populaire Indiase slogans, zoals “Jai Hind” (leve India) en “Chalo Delhi” (opmars naar Delhi, de hoofdstad van India) en ook heroïsche slogans, zoals:
Tum mujhe apna khoon dedo. Ham tumko azadi de den ge. (Geef mij jouw bloed. Dan zal ik jou de Indiase onafhankelijkheid bezorgen).
Hij formeerde een inclusief leger; er was sprake van diversiteit naar religieuze achtergrond en regio. Naast hindoes waren moslims en sikhs alsook Zuid-Indiërs en Noord-Indiërs vertegenwoordigd in de Azad Hind Fauj. Bijzonder vernieuwend was dat hij een vrouwelijk regiment oprichtte in juli 1943. Het Jhansi ke Rani Regiment was een vrouwenregiment onder leiding van kapitein Lakshmi Swaminathan – beter bekend als Lakhsmi Senghal. Deze militiare eenheid was vernoemd naar Rani Lakshmi Bai, de beroemde Indiase Rani (koningin) van het Koninkrijk Jhansi. Onder haar leiding was strijd gevoerd tegen de Britse overheersing.

Subhas Chandra Bose inspecteert samen met kapitein Senghal de Jhansi ke Rani regiment.
Het hoofdkantoor van de Azad Hind Fauj werd in januari 1944 van Singapore verplaatst naar de hoofdplaats Rangoon in Birma, dat dichterbij India ligt. Op 18 maart 1944 lukte het de Azad Hind Fauj samen met hulp van het Japanse leger India in het noordoosten binnen te dringen.

De staat Manipur, Kohima en Imphal: de gebieden waar Azad Hind Fauj heeft gestreden en is verslagen.
Op het Indiase vasteland in de plaats Moirang in de huidige staat Manipur werd voor het eerst een Indiase Tiranga (Indiase driekleurige vlag), gemodelleerd naar die van het (Indiase Nationale) Congres geheven. De steden Kohima en Imphal werden belegerd door divisies van het Japanse Leger en de Azad Hind Fauj. Deze zogenoemde Operatie U-GO mislukte echter. Het Britse leger behield beide steden (Kohima en Imphal) en ging over tot een tegenaanval. Het Japanse leger en de Azad Hind Fauj werden teruggedrongen tot Birma. Erger nog: door bombardementen sneuvelden bijna de helft van de Japanse en Azad Hind Fauj militairen. Subhas Chandra Bose werd met zijn gehavende leger over het Maleisische schiereiland gedreven. Toen de Britten na hun opmars Singapore weer veroverden, gaf de Azad Hind Fauj zich over. Subhas Chandra Bose werd overigens door de Japanse legerleiding beschouwd als militair ongeschoold; desondanks werd hij bevelhebber van Azad Hind Fauj.
Mythe
Subhas Chandra Bose koos ervoor om naar Mantsjoerije – het noordelijk deel van China dat door Japan was bezet- te ontsnappen met het doel zich in Rusland te vestigen. Hij meende dat Rusland anti-Brits was, want de Britten maakten jacht op hem. Op zijn vlucht in augustus 1945 richting Japan maakte zijn vliegtuig een tussenstop op het vliegveld van Saigon.

Laatste foto voor zijn dood. Aankomst op 17 augustus 1945 op het vliegveld van Saigon.
Vervolgens vloog hij met zijn piloot richting Japan, maar op 18 augustus 1945 verongelukte zijn vliegtuig boven Taipeh, de hoofdstad van Taiwan (toen Formosa geheten). Hij liep derdegraads brandwonden op toen zijn vliegtuig neerstortte. De oorzaak van het ongeluk is echter niet bekend. Werd het vliegtuig gebombardeerd? Hoewel algemeen wordt aangenomen dat hij na de vliegramp nog leefde, is daarover niet veel informatie te vinden. Subhas Chandra Bose werd volgens bepaalde bronnen gedood of stierf, maar zijn lijk is niet gevonden. Er ontstond daarna een mythe: hij zou nog zijn blijven leven en pas in 1964 zijn overleden. Veel Indiërs geloofden echter niet dat de crash had plaatsgevonden. En velen onder hen, vooral in Bengalen, geloofden dat Netaji Subhas Chandra Bose zou terugkeren om alsnog de onafhankelijkheid van India op te eisen.
In Suriname zei men: Subhas aloop hoi ge (Subhas is plotseling verdwenen). Ook werd beweerd dat hij was ondergedoken in Brazilië. Vermeldenswaard is dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Subhas Chandra Bose populair was in Suriname door de berichten die doorsijpelden over hem. Ook de heldhaftige Duitsers (Girmans, den Duisrie) werden bewonderd. De bekende pandit Soekram Hindori die zich in propagandistische termen uitliet over Subhas Chandra Bose werd zelfs gevangengenomen en na verhoor weer vrijgelaten. Eveneens vermeldenswaard is dat op 29 november 1942 Subhas Chandra Bose met Emilie Schenkl in Oostenrijk een dochter kreeg. Er vond later een hereniging plaats van de familie Bose met de weduwe Schenkl. Hun dochter koos later als naam Anita Bose Pfaff. Zij werd een Duits econoom en lid van het Duitse parlement.

Dochter Anita Bose Pfaff die de Indiase President Pranab Mukerjee een boek over Subhas Chandra Bose aanbiedt (2013). Foto onder: Weduwe Emilie Schenkll en dochter Anita met de familie Bose.
Subhas Chandra Bose heeft de dramatische episode voorafgaand aan de Indiase onafhankelijkheid niet meegemaakt. Het bloedbad tussen hindoes en moslims en de splitsing van India in India en Pakistan alsook de moord op Mahatma Gandhi zijn hem bespaard gebleven.
Netaji Bhavan
Deze militante leider Subhas Chandra Bose is slechts 48 jaar geworden, maar heeft veel documenten achtergelaten. Naast zijn eigen boeken en de brieven die zijn gepubliceerd, heeft met name zijn achterneef dr. Sisir Kumar Bose veel over Subhas Chandra Bose gepubliceerd. In Calcutta/Kolkata bestaat het Netaji Research Bureau. Dit onderzoeksbureau en documentatiecentrum is gevestigd in het Netaji Bhavan. Dit grote huis aan de Lala Lajpat Sarani -vroeger de Elginroad- in het centrum van Kolkata is het ouderlijk huis van Subhas Chandra Bose. Het is tevens een museum gewijd aan het leven van Netaji Subhas Chandra Bose. Dit huis werd gebouwd door zijn vader in 1909. Er staat een marmeren plaquette met de naam van JN Bose (Janakinath) Bose. Ik heb in januari 2015 na de Bharatiya Pravasi Divas (de Indiase diaspora conferentie) die gehouden werd in Ahmedabad in de westelijke staat Gujarat het Netaji Bhavan in Kolkata bezocht. Ik heb onder meer de vluchtauto gezien, zijn winterjas en militaire uniformen. Ik heb daar negen boeken gekocht tegen een schappelijke prijs. Daarnaast heb ik ook een fotoboek met honderden zwart-wit foto’s alsook enkele Cd’s over zijn levensverhaal aangeschaft. Het was een indrukwekkend bezoek; ook in het licht van de ingelijste poster van Subhas Chandra Bose die in de voorkamer van ons ouderlijk huis prijkte. Als jongeman aanschouwde ik vaak deze mythische held en kwam in 2015 pas het echte verhaal te weten.
In India is de herinnering aan hem springlevend gebleven. In verschillende steden staan er standbeelden van hem. Tevens wordt jaarlijks op 23 januari zijn geboortedag gevierd. Deze viering staat bekend als Netaji Subhas Chandra Bose Jayanti afgekort Netaji Jayanti en wordt ook aangeduid als Deshprem Divas (viering van vaderlandsliefde). Deze dag is een officiële feestdag in de staten West-Bengalen, Jharkhand, Tripura en Assam. De regering van India brengt op deze dag ook jaarlijks hulde aan Netaji. Dit jaar is door Premier Narendra Modi aangekondigd dat de festiviteiten van de jaarlijkse viering van de Indiase Dag van de Republiek op 26 januari al zullen starten op 23 januari. Deze dag zal worden aangeduid als de Parkaram dag: dag als een eerbetoon aan Subhas Chandra Bose.

Het Netaji Bhavan in Kolkata is te bezoeken tegen een geringe toegangsprijs.
Geen familie
Er zijn drie internationaal zeer bekende personen die de achternaam Bose hebben, maar ten onrechte als familie van Subhas Chandra Bose worden beschouwd. Soms denkt men dat het zijn broers zijn. Allereerst Satyendra Nath Bose die een briljante wetenschapper was. Deze Indiase natuurkundige werd bekend door zijn onderzoek op het gebied van de kwantummechanica begin jaren twintig van de vorige eeuw. Hij legde de basis legde van de Bose-Einsteinstatistiek en de theorie van de Bose-Einsteincondensaat. Satyendra Nath Bose werd geboren te Calcutta op 1 januari 1894 en overleed op 4 februari 1974. Zijn vader Surendranath Bose was bediende in het technologie departement van de East India Railway. Het is dan ook vermeldenswaard dat een van de beste wetenschappers die India heeft voortgebracht, namelijk Satyendra Nath Bose geen ‘hoge afkomst’ had, zoals velen denken. Hij was ook niet lichtgekleurd, maar een donkergekleurde man. Hij is de ontdekker en naamgever van een klein deeltje van een atoom, de naar hem vernoemde boson.

Satyendra Nath Bose, Jagdish Chandra Bose en Amar Gopal Bose
De tweede persoon is Jagdish Chandra Bose geboren in India (Bikrampur) op 30 november 1858 en overleden op 23 november 1937. Hij was een Indiase wetenschapper en science-fictionauteur en heeft zich onderscheiden in wiskunde, biologie, biofysica, fysica en archeologie. Jagdish Chandra Bose is een van de pioniers van bestudering van de gevoeligheid van planten. Hij is ook de uitvinder van de crescograaf, een toestel om de groei van planten te meten.
De derde persoon is Amar Gopal Bose geboren op 2 november 1929 en overleden op 12 juli 2013. Hij was geboren in de Verenigde Staten. Zijn vader was van Indiase afkomst en zijn moeder was van Frans-Duitse afkomst. Hij was een Amerikaanse entrepreneur en academicus. Als elektrotechnisch ingenieur en geluidstechnicus was hij ook meer dan 45 jaar professor aan het bekende Massachusetts Institute of Technology. Hij was de oprichter en voorzitter van de Bose Corporation. De Bose sound system staat bekend om de superieure kwaliteit.
Foto’s: Waldo Koendjbiharie (foto Gharietje Choenni) en Netaji Research Bureau, Kolkata (India)
Er zijn verschillende films over Subhas Chandra Bose, zoals de prachtige film van regisseur Shyam Benegal uit 2004. Bekijk de video op youtube https://youtu.be/WczVepo7fKw
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, NIEUWS, Suriname