Miskend verleden: Een belangwekkende studie van Ruben Gowricharn over Hindostaanse boeren in Suriname – Hans Ramsoedh

Ruben Gowricharn
Van de hand van prof. Ruben Gowricharn, die de Lalla Rookh Hindostaanse Diaspora Leerstoel aan de VU in Amsterdam bekleedt, verscheen recent het boek Miskend verleden. Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980.
In het Woord vooraf in dit boek gooit Gowricharn gelijk de knuppel in het hoenderhok: in de loop der jaren heeft hij zich namelijk vaak geërgerd aan de gretigheid waarmee Hindostanen de immigratiedag (4 juni) van Brits-Indische contractarbeiders vieren. Het is feest volgens hem wat de klok slaat met daarbij een verbluffend gebrek aan historisch besef: er is nauwelijks aandacht voor de schaduwzijde van de immigratie, er is geen spoor van verdriet over het verlaten van verwanten en vrienden in Brits-Indië (het huidige India), over het verlies van huis en haard of over het ellendige leven op de plantages in Suriname. In zijn optiek hoort het bij de immigratiedag niet alleen over vieren te gaan maar ook om herdenken. Daarnaast is voor Gowricharn een bron van ergernis de minachting van veel Hindostaanse auteurs die hun voorouders zowat bedanken dat zij Brits-Indië hebben verlaten, anders zouden zij nu hetzelfde lot delen als de huidige arme plattelandbewoners van Uttar Pradesh en Bihar. Hij noemt dit de thank goodness-verzuchting of zelffelicitatie. In de heersende feestoptiek en de thank goodness verzuchting komen de boeren nauwelijks voor, terwijl zij langer dan een eeuw zo vanzelfsprekend aanwezig waren in de Surinaamse samenleving. De auteur constateert dan ook een onthutsend gebrek aan belangstelling voor de periode (grofweg van 1890 tot 1980 ) waarin de Brits-Indiërs hoofdzakelijk agrariërs waren, een periode waarin de basis werd gelegd voor de verdere culturele, economische en politieke ontwikkeling van Hindostanen. Met betrekking tot de geschiedenis van Hindostanen constateert Gowricharn dan ook een drietal belangrijke blinde vlekken: de geringe aandacht voor de Brits-Indische boeren, de verschillende transformaties die zij meegemaakt hebben en het negeren van de offers die zij hebben gebracht. Reden voor de auteur om te spreken van een miskend verleden en om dit boek te schrijven.
Centraal in dit boek staan de drie transformaties die Brits-Indiërs en hun nazaten in Suriname hebben doorgemaakt: van plattelander in Brits-Indië naar plantagearbeider, van plantagearbeider naar boer en van boer naar stedeling. Daarmee breekt Gowricharn met de voorstelling dat de geschiedenis van Hindostanen zich rechtlijnig heeft ontwikkeld en dat die geen breuken of grilligheden heeft gekend. De drie delen worden voorafgegaan door een theoretisch hoofdstuk waarin een aantal theoretische concepten de revue passeren die dienst doen als een lens om het denken, de presentatie van het materiaal en het betoog te disciplineren. In elk hoofdstuk behandelt Gowricharn een ander tijdvak en probleemveld van de boeren.
In het eerste deel van dit boek (Van plattelander naar plantagearbeider) bespreekt Gowricharn de migratie vanuit Brits-Indië naar Suriname, de arbeid op de plantages en het ontstaan van een etnische gemeenschap. De auteur betoogt dat de arbeiders kennis hadden van de landbouw, van agrarisch human capital, en schetst in dit deel de ervaringen van de plantagearbeiders die de voorwaarden hebben geschapen voor hun latere vestiging als boer. Zo was het bijzonder dat de arbeiders de mogelijkheid hadden om een eigen kostgrond op of nabij de plantage gelegen te beplanten en een overschot te verkopen. Het betekende dat hun transformatie naar loonarbeid niet permanent was en dat zij als ‘proto-ondernemers’ hun agrarisch human capital konden onderhouden. Met andere woorden, ook op de plantage bleef de Brits-Indische contractarbeider voor een deel boer.
In het tweede deel (Van arbeider naar boer) gaat Gowricharn in op de opkomst van de kleine landbouw, de wijze waarop de boeren cultureel, geografisch en economisch een thuis maakten (hij noemt dat homemaking), en de ruralisatiepolitiek tussen 1930 en 1950. Van meet af aan kenmerkten Hindostaanse boeren zich door dualiteit doordat zij parttime boeren en parttime arbeiders in loondienst buiten de agrarische sector waren. Het boerenbestaan leverde van meet af aan te weinig op om in hun bestaan te kunnen voorzien. Dit was het gevolg van het gedateerde productieproces in de kleinlandbouw en de beperkte afzetmogelijkheden door bijvoorbeeld een ongunstige locatie, de geringe arbeidscapaciteit en de gebrekkige infrastructuur. Regionaal waren er wel grote verschillen. Met name de boeren rondom Paramaribo verkeerden in meeste gunstige omstandigheden doordat zij de stad voorzagen van groenten, rijst, melk en vee. Voor de meeste boeren in de verre districten was het sappelen. Schrijnende armoede tekende hun bestaan. Hiermee komt volgens Gowricharn het glanzende verhaal dat Brits-Indiërs als gemeenschap sociaal zijn vooruitgegaan op de helling te staan. De homemaking was voor de meeste Hindostaanse boeren, zoals Gowricharn schrijft, een armoedig home.
In het derde deel (Van boer naar stedeling) bespreekt Gowricharn drie thema’s: de mechanisatie van de rijstbouw tussen 1950 en 1960, de etnische en economische politiek in de periode 1945-1980 en tenslotte de transitie van rijstboeren tussen 1960 en 1980. De mechanisatie van de rijstbouw bracht geen productieve kleine boer voort. De boerenkinderen vluchtten al in een vroeg stadium uit de landbouw en die vlucht bleef aanhouden. Dat was niet alleen het geval omdat het huishoudinkomen ontoereikend was, maar ook omdat de voorzieningen in de districten weinig perspectief boden. Het beleid van mechanisatie was vooral gericht op mechanisatie van middenstandsbedrijven. Wat betreft de etnische en economische politiek heeft Gowricharn kritiek op de VHP die in zijn optiek nauwelijks een merkbare bijdrage heeft geleverd aan de behartiging van de agrarische belangen. Hoewel de Hindostaanse boeren traditioneel tot de achterban van de VHP werden gerekend, had de top van deze partij een sterke stedelijke oriëntatie en was zij weinig begaan met de kleine boer. Deze ontwikkelingen leidden dan ook tot een teloorgang van de boerenbevolking die tot uiting kwam in een afname van de agrarische bevolking. Het betekende al met al een omvattende transformatie sinds de jaren vijftig die bepaald werd door armoede, een gebrek aan perspectief in de traditionele landbouw, het westerse onderwijs en door de hogere status van verstedelijking. Met de trek van de kinderen naar de stad en in de jaren zeventig naar Nederland bleven de districten bevolkt door ouderen ‘overmand door nostalgie’ en ‘die daar bovenal onbegrepen en miskend tot aan hun dood zijn gebleven’ (p. 283).
De studie wordt afgesloten met een concluderend hoofdstuk en een appendix waarin de auteur enkele epistemologische zaken bespreekt: kwesties van kennistheoretische en methodologische aard waarmee hij te maken kreeg bij het schrijven van dit boek, de overwegingen waardoor hij zich heeft laten leiden en zijn reactie op de commentaren van meelezers.
Miskend verleden is een belangwekkende en lezenswaardige studie over Hindostaanse boeren in Suriname. Het biedt een nieuw perspectief op de geschiedenis van Hindostanen, is een rijke studie en rekent af met een aantal hardnekkige mythes over hun verleden. Het boek is grondig gedocumenteerd, zowel cijfermatig als qua literatuur. Hoewel het hier een wetenschappelijke studie betreft, is het desalniettemin voor een breed publiek toegankelijk. Met zijn analyse en door zijn conclusies generaliserend te verwoorden is Gowricharn erin geslaagd een onderbelicht aspect van de geschiedenis van Hindostaanse boeren in Suriname voor het voetlicht te brengen. Dit boek heeft Gowricharn ook opgedragen aan de onbekende kethihar [kleinlandbouwer]. Miskend verleden is verplichte kost voor een ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Hindostanen in Suriname.
Ruben Gowricharn, Miskend verleden. Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980. Hilversum 2020: Uitgeverij Verloren. ISBN 978908704876161, 352 pp, hardcover, prijs € 29. In de boekhandel verkrijgbaar of te bestellen via Bol.com
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
Tentoonstelling over het machtige Amazoneregenwoud van Suriname, Guyana en Frans-Guyana

Natasha Knoppel
Het Prinsenkwartier in Delft toont tot en met 22 november 2020 (wegens succes verlengd) prachtige kunst bijeengebracht door Natasha Knoppel Art Galleries met als centraal thema: het Amazoneregenwoud van de Guyana’s: Suriname, Frans-Guyana en Guyana. “De tentoonstelling is op de eerste plaats een ode aan de pracht en kracht van het gigantische ecosysteem dat wij het Amazoneregenwoud noemen.” Aldus Natasha Knoppel, die in deze tentoonstelling niet alleen indrukwekkende kunst presenteert maar vooral ook streeft naar grotere bewustwording en educatie van de bezoekers met betrekking tot het thema.

Kaieteurwatervallen (Guyana)
Benedictio IV: mighty echo of the Amazon rainforest – revelations of the Guianas, zoals de titel van de tentoonstelling luidt, is een educatieve multimediale kunsttentoonstelling waarin onderscheidende kunst van zeventien topkunstenaars en veelbelovende kunstenaars uit Suriname, Frans-Guyana en Guyana en van drie speciale gastkunstenaars uit Nederland en Zwitserland is bijeengebracht. Bezoekers worden gegrepen door de pracht en kracht van het imposante regenwoud en krijgen tevens informatie over het belang en de noodzaak van het behoud en de bescherming van het Amazoneregenwoud. Ze zien en leren over de bewoners van het regenwoud, hun intieme relatie met de natuur. Ze ervaren de machtige bossen en de Kaieteurwatervallen, een van de krachtigste en mooiste watervallen ter wereld. En, aan de andere kant, zijn er de aanslagen op het natuurlijk milieu door opwarming van de aarde, jacht op bedreigde diersoorten en kwikvergiftiging als gevolg van goudwinningspraktijken.
De tentoonstelling bestaat uit meer dan vijftig (multimediale) kunstwerken, een bijbehorende audio podcast tour, een virtual reality experience van een wandeling in het Amazoneregenwoud en een bezoek aan lokale inheemse bewoners, een fotografische installatie, (online) lezingen van experts en het educatieve projectboek Benedictio IV. Een groot deel van de kunstwerken is te koop. 10 % van de netto-opbrengst van de tentoonstelling gaat naar de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS). De tentoonstelling is te zien in het Prinsenkwartier in Delft tot en met 31 oktober 2020. Kaarten kunnen gereserveerd worden op www.natashaknoppelart.com.
Het bijbehorende Benedictio IV projectboek is Engelstalig, 128 pagina’s dik en gehuld in een kaft die een samensmelting is van Delfts Cultureel Erfgoed – Delfts Blauw- en de spirit van het Amazoneregenwoud.
Benedictio IV: mighty echo of the Amazon rainforest – revelations of the Guianas, augustus 2020, uitgever Natasha Knoppel Art Galleries, paperback 128 pagina’s. Prijs: € 32,50 ISBN 9789090335797
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
Videoboodschap van minister Grapperhaus t.g.v. Geboortedag Mahatma Gandhi

Vanaf 2007 wordt jaarlijks op 2 oktober, de geboortedag van Mahatma Gandhi, de Internationale Dag van Geweldloosheid gevierd. Mahatma Gandhi was naast de leider van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging pionier in de toepassing van het principe van geweldloosheid. Het principe van geweldloosheid – ook wel geweldloos verzet genoemd – verwerpt het gebruik van fysiek geweld om sociale of politieke verandering te bewerkstelligen. Gandhi is nog steeds een bron van inspiratie voor geweldloze bewegingen voor burgerrechten en sociale verandering over de hele wereld.
Gandhi’s daden, waaronder het aanmoedigen van massale burgerlijke ongehoorzaamheid aan de Britse wet zoals bij de historische Zoutmars van 1930, waren ingegeven door zijn overtuiging dat het onverstandig is om te proberen geweld te gebruiken om een vreedzame samenleving tot stand te brengen. Gandhi was van mening dat Indiërs geen geweld of haat mochten gebruiken in hun strijd voor vrijheid van kolonialisme.
Volgens de resolutie van de Algemene Vergadering van 15 juni 2007, waarin de herdenking werd ingesteld, is de Internationale Dag een gelegenheid om de boodschap van geweldloosheid te verspreiden. De resolutie bevestigt nogmaals de universele relevantie van het beginsel van geweldloosheid en spreekt de wens uit dat de mensheid groeit naar een cultuur van vrede, tolerantie, begrip en geweldloosheid.
Op 2 oktober organiseerde de Stichting Standbeeld Mahatma Gandhi in samenwerking met de Gemeente Den Haag, de Ambassade van India en de Carnegie-Stichting de ‘International Day of Non-Violence’. De hoofdspreker, Minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus, gaf bij deze gelegenheid zijn mening over de bekladding van het standbeeld van Mahatma Gandhi in Amsterdam in juni van dit jaar.
Met de onderstaande link ziet u de video opnamen van de toespraak.
Videoboodschap van minister Grapperhaus: https://youtu.be/-uM0kQRjJ0U
Met dank aan: Bikram Lalbahadoersing
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
Lachmons verbroederingsfilosofie versus sociaal pyromanie – Dr. Hans Ramsoedh
President Santokhi heeft op verzoek van leden van zijn Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) besloten om 21 september (geboortedag van Jagernath Lachmon en leider van de VHP van 1949 tot 2001) in Suriname te verheffen tot Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid. Deze dag wordt echter geen officiële dag. Op 21 september valt ook de Internationale Dag van de Vrede die door de Verenigde Naties (VN) in 1981 is uitgeroepen met als doel een wereldwijde dag van wapenstilstand en geweldloosheid. De VN heeft gekozen voor 21 september omdat deze dag samenvalt met de openingssessie van de Algemene Vergadering van de VN.
Volgens de president is deze dag bedoeld om het gedachtegoed van Lachmon te koesteren, zijn nalatenschap te verduurzamen. Op deze dag zal inhoud worden gegeven aan wat democratie betekent. De president stelde daarbij dat meerdere personen zich ingezet hebben voor verbroedering. Ook het DNA-lid Asiskumar Gajadien van de VHP erkent dat de bijdrage van anderen ook belangrijk is maar dat volgens hem Lachmon de geestesvader is van de verbroederingsfilosofie. Hoewel NPS-voorman Gregory Rusland net als andere fracties in de DNA de VHP met het initiatief feliciteerde, wees hij er terecht op dat ook Jopie Pengel (1916-1970) als leider van de NPS in dat verband niet over het hoofd gezien mag worden. Ook deze politicus heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de vreedzame co-existentie van bevolkingsgroepen in Suriname.
In deze bijdrage gaat het mij niet zozeer om het verheffen van 21 september tot Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid, maar om de in mijn optiek onvervalst racistische toon van de brief van 19 september 2020 van de Afro Surinaams-Nederlandse activiste Barryl Biekman aan president Santokhi waarin zij ingaat op zijn besluit. In Surinaamse media is deze brief ook onderwerp van aandacht geweest.
Onvervalst racisme
Haar brief heeft als aanhef Voorkom Geschiedvervalsing, Etnisch profileren, Institutionele uitsluiting. Voorkom Afrofobie. Geen politieke spelletjes met de Spirits van onze Surinaamse †helden en †heldinnen.
In de brief schrijft zij ‘zeer bezorgd, geschokt, zeer boos zelfs en misschien wel woedend’ te zijn op de motieven van de president om de Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid te koppelen aan de geboortedag van Lachmon. Zij is van mening dat de president door de datumkeuze aanstuurt op en meewerkt aan het vereeuwigen van Lachmon als held van de verbroedering en eenheidspolitiek ten koste van Pengel. Zij vindt dat er niet alleen sprake is van ‘hypocrisie, etnisch profileren en institutionele uitsluiting’ bij de president maar ook van ‘Afrofobie’. Voorts betreurt de in Nederland woonachtige schrijfster het dat hierover in Suriname geen brede nationale discussie in Suriname heeft plaatsgevonden. Ook de Surinaamse diaspora (en vooral de oudere generatie) in Nederland is niet geraadpleegd. Wat het laatste betreft refereert zij aan een manco in het Suriname Diasporabeleid daar de president een ‘witte Nederlander’ zou hebben benoemd als zijn diaspora-adviseur. Kritiek heeft zij ook op de Afrikaanse Surinamers binnen de VHP die niet oplettend zijn geweest en op de NPS die geen knip voor de neus waard is aangezien zij door het besluit van de president zich door de ‘neus hebben laten boren’ (boronosos). Haar grote vrees is dat deze dag zal doorgaan als de Lachmon-Dag en met haar brief aan de president wil zij dat voorkomen.

V.l.n.r. Paul Somohardjo, Fred Derby, Jagernath Lachmon en Ronald Venetiaan
Op één punt kan ik mij vinden in Biekmans kritiek. De focus op de dag van Nationale Dag van Verbroedering en Eenheid wordt eenzijdig gelegd op Lachmon, terwijl de verbroederingspolitiek slechts mogelijk was door zijn samenwerking met Pengel en andere etnische leiders. Al deze leiders verdienen daarom dan ook die granie.
Mijn belangrijkste bezwaar tegen de brief van Biekman is dat haar argumenten tegen de Lachmon-dag blijk geven van etnisch denken verpakt in onvervalst racisme en grenzend aan opruiing. Terwijl anno 2020 de etnische verdeeldheid in Suriname gelukkig laag te noemen is, gooit schrijfster olie op het vlammetje door groepen tegen elkaar op te zetten. In de politicologie wordt hiervoor ook de term sociaal pyromaan gebruikt.
In mijn visie kun je bij het besluit van de president misschien hooguit spreken van ondoordachtheid in plaats van hem te beschuldigen van geschiedvervalsing. En hoezo is bij het besluit van de president sprake van etnisch profileren, institutionele uitsluiting en Afrofobie? Dit zijn nogal grove beschuldigingen aan het adres van de president terwijl de schrijfster op geen enkele wijze deze verder toelicht. Openlijk racistisch is haar toon als zij het heeft over een manco in het Suriname Diasporabeleid daar de president een ‘witte Nederlander’ zou hebben benoemd als zijn diaspora-adviseur. Hoewel zij geen naam noemt van de ‘witte Nederlander’ is de enige blanke persoon als adviseur in de directe omgeving van de president in Suriname geboren. Is in haar optiek een in Suriname geboren blanke of ‘witte persoon’ opeens geen Surinamer meer omdat deze toevallig een ander pigment heeft dan zijzelf? Dit zijn allemaal zaken die ik iemand die in Nederland heeft gestreden voor erkenning van het Nederlandse slavernijverleden onwaardig vind.
Samenvattend, haar brief aan de president is eerder doordrenkt van etnocentrisch denken, racisme en ongegronde beschuldigingen dan dat zij op een constructieve manier de president attendeert op omissies in zijn besluit. Wat zij doet is niet de dialoog aangaan maar de racistische troefkaart trekken. Verkeert zij misschien in de waan dat ‘zwart racisme’ niet bestaat?
Dat Biekman in haar brief Surinamers met een Afro-achtergrond aanduidt als Afrikaanse Surinamers is haar goed recht, maar dat zij in haar brief meent Lachmon als een Aziatische Surinamer te moeten aanduiden vind ik aanmatigend. Hindostanen hebben zich nimmer aangeduid als Aziatische Surinamers, maar als Surinaamse Hindostanen.

Mr. Jagernath Lachmon
Verbroederingspolitiek
Voor lezers die niet bekend zijn met de Surinaamse politieke geschiedenis en de verbroederingspolitiek geef ik hieronder een korte toelichting. Ik wil voorop stellen dat ik geen Lachmonist ben in de betekenis van bewonderaar van deze politicus maar erken wel zijn grote bijdrage aan het grondvesten van de pacificatie-democratie (de wetenschappelijke term voor de verbroederingspolitiek) in Suriname.
Met de politieke samenwerking in 1958 tussen Lachmon en Pengel, respectievelijk leiders van de (Hindostaanse) VHP en de (Afro-georiënteerde) NPS werden zij de onbetwiste politieke leiders in Suriname. Deze coalitie domineerde de Surinaamse politiek tussen 1958 en 1967. Deze politieke samenwerking, verbroederingspolitiek geheten, was, zoals oud-premier Jules Sedney (De toekomst van ons verleden, 2017, 3e druk) schreef, een verstandshuwelijk tussen beide partijen en een uit nood geboren politieke symbiose tussen Pengel en Lachmon. Zij hadden elkaar nodig en elkaar iets te bieden. Zo had Lachmon voor het verwerven van regeermacht een Creoolse partner nodig om het kiesstelsel van 1949 dat Hindostanen en Javanen benadeelde en Creolen bevoordeelde te wijzigen en via de regeermacht de maatschappelijke achterstand van de Hindostanen in te lopen. Op zijn beurt had Pengel Lachmon nodig in zijn strijd om de macht tegen de lichtgekleurde Creoolse elite binnen de NPS en in zijn streven naar de macht in het land.

Jagernath Lachmon en Johan Adolf Pengel
Beide politici interpreteerden de verbroederingspolitiek verschillend. Voor Pengel was zijn samenwerking met Lachmon geen principiële keuze in de zin van machtsdeling in een gesegmenteerde samenleving als voorwaarde voor etnische en politieke stabiliteit. Pengel had het nimmer over verbroederingspolitiek maar sprak consequent over een brede basis-politiek. Voor Pengel was deze politiek slechts van strategische betekenis om de politieke macht binnen zijn partij en in het land te verwerven. Lachmon was voor hem op dat moment dé aangewezen persoon om zijn doelen te bereiken en het bondgenootschap had om die reden dan ook voor Pengel een toevallig en tijdelijk karakter. Voor de NPS moest de samenwerking uiteindelijk leiden tot raciale vermenging waarmee structureel zou worden bijgedragen aan het proces van natievorming.
Voor Lachmon ging de verbroederingspolitiek verder dan alleen een strategische samenwerking. Verbroederingspolitiek was voor hem voorwaardelijk voor politieke stabiliteit en vreedzame co-existentie tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Deze politiek was voor Lachmon het fundament van zijn politieke filosofie en zijn politieke handelen.

Chandrikapersad Santokhi (VHP-leider) met aanhang voor het standbeeld van J. Lachmon
Het buurland Guyana laat zien hoe de afwezigheid van het besef van politieke machtsdeling tussen verschillende bevolkingsgroepen leidt tot etnische spanningen en raciale strijd met zelfs tot doden en gewonden in de geschiedenis van dit land.
De VHP wees assimilatie af. Eenheid in verscheidenheid werd het credo van Lachmon en de VHP, wat feitelijk een afwijzing inhield van iedere vorm van gedwongen of geforceerde assimilatie. Door deze verschillende doelen konden Pengel en Lachmon elkaar steeds het verwijt maken met dubbele agenda’s te werken. In 1967 kwam er een eind aan de politieke samenwerking tussen beide leiders.
Na de dood van Pengel in 1970 was de politiek van de NPS gericht op uitschakeling van de politieke macht van de VHP. Creoolse eenheid was daartoe voor de NPS het middel. Zo kwam er in 1973 het Creoolse eenheidsfront (met een Javaans randje) aan de macht dat in alle haast de onafhankelijkheid van Suriname realiseerde. In 1977 werd in de Creoolse NPK-coalitie de Hindostaanse HPP opgenomen die echter met één zetel nauwelijks iets in de melk had te brokkelen. Voor de NPS was tussen 1949 en 1980 blijvende Creoolse politieke dominantie het adagium.
Pengel heeft een belangrijke rol bij de emancipatie van de Afro-Surinamers en met name de volksklasse. Hij was echter tegelijkertijd een politicus wiens bewind werd gekenmerkt door een dictatoriaal optreden, corruptie, geldverkwisting en ‘regelarij’ of vriendjespolitiek. Suriname haalde opgelucht adem toen hij in 1969 volgend op massale stakingen van het politieke toneel verdween.
Vanwege Lachmons rol bij het herstel van de democratie na de militaire dictatuur (1980-1987), de beëindiging van de binnenlandse oorlog (1985-1992) en het herstel van de verbroederingscoalitie na 1987 typeerde de eerder genoemde Jules Sedney hem als de vredesstichter, politieke stabilisator en vader des vaderlands.
Lachmon was bereid tot grote concessies aan zijn Creoolse partner(s). Uit het oogpunt van politieke en etnische stabiliteit was voor Lachmon geen enkele concessie te veel. Ondanks dat de VHP bij de verkiezingen in 1969 met 19 zetels als grootste uit de bus kwam, werd met de Creoolse Progressieve Nationale Partij (PNP, acht zetels) het aantal ministeries gelijkelijk verdeeld. De veel kleinere PNP mocht zelfs de premier leveren. Ook in de coalities (Front en Nieuw Front) die Suriname tussen 1987-1990, 1991-1996, 2000-2010 bestuurde leverde VHP in Frontverband zetels in ten gunste van de partners. Voor Lachmon was politieke en etnische stabiliteit belangrijker dan een dominante rol in het politieke machtscentrum. Het leverde deze partij en haar leiders dan ook de kritiek te kiezen voor een ‘zelfverkozen ondergeschikte politieke positie’ in hun samenwerking met Creoolse partijen (prof. Ruben Gowricharn in zijn Lachmonlezing: Leiderschap en etnische habitus, september 2016).
Dag van Vrede en Democratie
In plaats van de Nationale Dag van Verbroedering en Eenheid zou mijn voorkeur uitgaan naar de Dag van Vrede en Democratie op 21 september in Suriname, een dag waarop de democratische waarden centraal staan en we alle Surinamers herdenken die hebben bijdragen aan het versterken van de democratie in Suriname. Zo zijn er naast Pengel en Lachmon ook personen als Anton de Kom (de linkse activist in de jaren dertig), Pater Weidman (de oprichter van de katholieke Progressieve Volkspartij –PSV- en strijder voor het algemeen kiesrecht in 1949), de mensenrechtenactivisten in de jaren tachtig tijdens de militaire dictatuur en de slachtoffers van de Decembermoorden in 1982 wier gedachtegoed het koesteren en verduurzamen waard zijn. Ik ben echter geen adviseur van president Santokhi. Het zou niettemin een goede zaak zijn als in De Nationale Assemblée (parlement) in Suriname over deze kwestie nog eens goed wordt nagedacht.
Tot slot
Biekman sluit haar brief aan de president af met de zinsnede: ‘Ik heb in ieder geval gesproken zodat mijn eigen nazaten, wanneer ik er niet meer ben, zich niet hoeven af te vragen wat mijn bijdrage is geweest aan deze vorm van geschiedvervalsing en Afrofobie’. Mijn moverende reden voor deze bijdrage is geweest dat ik niet heb willen nalaten om te reageren op etnocentrisme, onverholen racisme en sociaal pyromanie ook in Surinaamse kring. Mijn oproep aan de schrijfster is dan ook om wat betreft de Dag van Nationale Verbroedering en Eenheid in Suriname in de geest van Lachmon de dialoog aan te gaan. Vreedzame co-existentie van bevolkingsgroepen is niet gebaat bij onnodige polarisatie.
Foto’s: Hindorama, Ranjan Akloe, Ram Soekhlal en Nationaal Archief
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
REACTIES
Nationale dag verbroedering en eenheid
Ik heb het artikel gelezen. Waarom, waarom heeft men zo’n probleem om het gedachtegoed van Lachmon, nl. de verbroederingspolitiek, die plaats te geven die het verdient? Lachmon is niet alleen de geestesvader van deze verbroederingspolitiek, maar hij heeft het ook daadwerkelijk gedemonstreerd door in 1955 bij de verkiezingsnederlaag van NPS, Pengel een zetel aan te bieden. Dat ten koste van boze VHP-ers. Staat men hierbij wel voldoende stil? DNA-lid Parmessar en NPS-voorzitter zijn van mening ‘it takes two to tango’. Dat gezanik om Pengel in een adem te noemen met verbroedering doet geen recht aan Lachmon. Pengel (lees ook NPS) heeft nooit een zetel weggegeven ter wille van de verbroedering, Lachmon heeft dat wel gedaan.
In India is na het overlijden van premier Atal Bihari Vajpayee zijn geboortedag uitgeroepen tot nationale dag van ‘Good Governance’. Daar stond hij als politicus en premier voor. Je kunt ook hier stellen dat er meerderen voor nodig zijn om good governance te realiseren. Dat kan Vajpayee niet in zijn eentje hebben geklaard. Terug naar Lachmon, hij verdient de eer van een nationale dag van verbroedering en eenheid. Laten we eer geven aan wie ere toekomt. Het staat de NPS vrij om ook Pengel te eren, maar dan niet met “wees gerust, alles komt terecht”.
A. Remesar
Afro-dominantie
De Afro-dominantie in de politiek is te zien in het kiesstelsel vanaf 1950 –heden en in de Grondwet van 1987. Het kiesdistrict Coronie is een goed voorbeeld van het politieke denken van de Afro-Surinamer. Het zal nooit veranderen. Slavernijtrauma…generaties op generaties!
L. Doerga
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS, Suriname
Joy Ramrattan: hulde aan een excellente leerkracht
Joy Ramrattan (27 jaar) is sinds 2016 als fulltime leerkracht verbonden aan de Shri Saraswatieschool in Rotterdam. In het schooljaar 2016-2017 en 2017-2018 gaf hij les aan respectievelijk de groep 5/6 en 6/7. Vanaf september 2018 geeft hij les aan groep 8. In dat schooljaar (2018-2019) behaalde zijn groep heel goede leerprestaties. De ouders van zijn leerlingen vonden dat Joy een grote bijdrage had geleverd aan de sociale en cognitieve ontwikkeling van hun kind. Hij legde de lat voor elk kind hoog en kon met veel enthousiasme in zijn lessen de kinderen uitdagen.
Een van de ouders besloot Joy te nomineren voor de prijs van ‘Beste leerkracht van Rotterdam’ voor het schooljaar 2018-2019. In haar nominatievoordracht schreef deze ouder het volgende over meester Joy: ‘Joy is een zeer jonge, betrokken en rechtvaardige leraar die goed kan communiceren. Een echt mensen-mens waardoor de leerlingen zich gehoord en vertrouwd voelen. Iedere les is leuk en leerzaam en hij geeft iedereen aandacht. En hij legt alles altijd heel goed uit. Hiermee stimuleert en motiveert hij zijn leerlingen en haalt het beste bij hen naar boven.’ Joy werd uiteindelijk niet als de beste leerkracht van Rotterdam gekozen, maar als de tweede beste leerkracht van deze stad. Desalniettemin een erkenning van zijn uitstekende kwaliteiten. Deze prijs kan ook worden beschouwd als een prijs voor de Shri Saraswatieschool aangezien zij in haar midden een leerkracht heeft met excellente pedagosche en didactische kwaliteiten.
De Shri Saraswatieschool besloot Joy een blijk van hun grote waardering te geven. Dit had ook te maken met de persoonlijke omstandigheden van Joy en zijn ouders. Alle drie werden in maart 2020 getroffen door het coronavirus. Het werd een zware periode voor de familie Ramrattan. Zijn vader overleed op 9 april 2020 ten gevolge van het coronavirus. Het waren dan ook zware weken voor Joy en zijn moeder. Het thuiszitten betekende voor hem een grote mentale belasting. Na de meivakantie besloot Joy zijn werk als leerkracht weer op te pakken en met zijn groep 8 het schooljaar zo goed als mogelijk af te sluiten. Hij heeft gelukkig het schooljaar 2019/2020 met zijn school toch nog kunnen afsluiten met een barbecue, een talentenshow en een eindfeest.
Op de eerste schooldag in september 2020 kreeg Joy bericht dat hij zou worden opgehaald door de schoolbus. Toen hij die ochtend naar buiten keek om te checken of de schoolbus inmiddels was gearriveerd, zag hij in plaats van de schoolbus een Lamborghini staan. Toen de chauffeur hem wenkte om mee te gaan legde Joy de chauffeur uit dat hij op de schoolbus zat te wachten. Op dat moment wist hij niet dat de ‘Lambo’ speciaal voor hem was ingehuurd om hem op te halen. Hij kreeg van de bestuurder te horen dat hij om de tuin was geleid en dat het ritje in de Lambo op de eerste schooldag een blijk van waardering van de bovenschoolse directeur was voor zijn inzet en betrokkenheid. En aangezien Joy een groot liefhebber is van de Lamborghini, viel deze geste uiteraard in goede aarde.
Foto’s: Joy Ramrattan
Bekijk op youtube: School bedankt leraar met ritje in Lamborghini: ‘Je zag iedereen zijn hoofd omdraaien’
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
REACTIES
Joy Ramrattan ken ik niet persoonlijk. Wel zijn ouders . Joy zijn dada woont in Drachten. Ooit was ik leerkracht en daarom vind ik het mooi om te lezen hoe Joy het vak invulling geeft en zijn leerlingen inspireert, motiveert en uitdagingen geeft. Geweldig om het te lezen. Complimenten aan Joy. De Saraswatieschool is gezegend met Joy als leerkracht. Ook complimenten aan de ouderbetrokkenheid en alles wat ze samen met de school hebben gedaan om enig licht te brengen in het leven van de familie Ramrattan. Zijn vader in de hemel heeft vast en zeker het gebeuren aanschouwd.
Asha Kalloe-Dhanpat
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
Aftrap viering en herdenking 150 jaar Hindostaanse immigratie in 2023
Op 8 september was het precies 150 jaar geleden dat het Coolietractaat werd ondertekend door het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Engeland en Ierland. Dit traktaat bood Nederland de mogelijkheid om Hindostaanse contractarbeiders te werven in bepaalde delen van India, waaronder in de provincies Uttar Pradesh, Bihar en Oudh, in de geschiedenis ook wel bekend als de United Provinces. Het resultaat van dit Coolietractaat was dat tussen 1873-1916 in totaal 34.304 Brits-Indische contractarbeiders naar de kolonie Suriname werden verscheept om de plek van de ex-slaven op de plantages over te nemen. Plantage-eigenaren en het Koloniaal Bestuur vreesden dat ex-slaven na beëindiging van het Staatstoezicht (1863-1873) massaal de plantages de rug zouden toekeren.

Rabin Baldewsingh met een kopie van het Coolietractaat
Naar aanleiding van dit historische feit organiseerde schrijver, politicus én geschiedenisliefhebber Rabin Baldewsingh een historisch café, dat afgelopen week in samenwerking met Stichting Eekta in trefcentrum Eekta Bhavan plaatsvond om te praten over de betekenis van het Coolietractaat van 1870. Vanwege Corona is gekozen om met een kleine groep bijeen te komen. Afhankelijk van de ontwikkelingen rond Corona zal bekeken worden in hoeverre een grotere groep voor de volgende bijeenkomst wordt uitgenodigd.
Op de bijeenkomst werd stilgestaan bij de uitrol van de bepalingen in het Coolietractaat, dat na ruim twee jaar later leidde tot de werving en verscheping van tienduizenden contractarbeiders naar Suriname. Tijdens deze ‘denktankbijeenkomst’ werden enkele belangrijke aspecten van de migratie besproken, zoals de bewuste werving van arbeiders met agrarische kennis en de positie die zij krachtens het traktaat uiteindelijk hadden op de plantages. Bij de agrarische kennis van de contractarbeiders ging het met name om kennis van suikerrietteelt en rijstbouw. Ook werd stilgestaan bij de donkere kant van de immigratie, die bij vieringen/herdenkingen vaak onderbelicht is omdat men liever een glanzend verhaal wil vertellen. Twee belangrijke aspecten van de donkere kant die zijn besproken, zijn de erbarmelijke omstandigheden op de schepen en de plantages die geleid hebben tot veel sterftegevallen en enkele opstanden van de contarctarbeiders.

Sharda Nandram, Wierish Ramsoekh en Savitrie Marhe

Freek Bakker en Jaswina Bihari-Elahi
Verder werd geconcludeerd dat het historisch besef bij Hindostanen (vooral de jongere generaties) veel te wensen over laat. De oudere generaties zijn er niet in geslaagd om op een adequate wijze de geschiedenis en het erfgoed door te geven aan de toekomstige generaties. Dit werd tijdens de bijeenkomst als een enorm gemis ervaren. Er is afgesproken om niet te veel achteruit te kijken, maar mogelijkheden te zoeken om de geschiedenis en het erfgoed alsnog op een mooie en uitdagende manier door te geven aan jongeren. Niet alleen publicaties zijn belangrijk, maar ook de mogelijkheden van sociale media zullen moeten worden benut om een discours over de contractperiode te starten en het immigratieverhaal onder de aandacht te brengen. Verder zouden meer doorleefde verhalen uit die tijd, maar vooral ook verhalen van de nakomelingen van de contractarbeiders, moeten worden verteld om te laten zien hoe men erin is geslaagd om een bijdrage te leveren aan de democratische normen en waarden in bijvoorbeeld Suriname. Niet onbelangrijk is ook om onder de aandacht te brengen hoe Hindostanen met hun culturele eigenheden herkenbaar de Nederlandse cultuur hebben aangevuld en verrijkt. Ook is opgemerkt dat hoewel het woord ‘neger’ in de ban is gedaan en het woord ‘kafrie’ door Afro-Surinamers als beledigend wordt ervaren, het opvallend is dat het woord ‘koelie’ nog steeds door met name Afro-Surinamers wordt gebruikt als aanduiding van Hindostanen. Het wordt de hoogste tijd dit aan de kaak te stellen.

Ketting contractarbeider

Radjin Thakoerdin in gesprek met Hans Ramsoedh en Ruben Gowricharn. Op de achtergrond Prem Girjasing.
Met het oog op 150 jaar Hindostaanse immigratie in 2023 is afgesproken om middels diverse historische café-bijenkomsten bij elkaar te blijven komen om thematisch een paar zaken verder uit te diepen. De behoefte is groot om de volgende onderwerpen met elkaar goed te bediscussiëren: het vakmanschap van de contractarbeiders, de donkere kant van de immigratie met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en de opstanden, het aspect van de ontworteling (bij de contractarbeiders, maar vooral ook bij hun nakomelingen) en het vergroten van het historisch besef bij jongeren (hoe ervaren zij de migratiegeschiedenis). In verband met het historisch jaar 2023 zullen nu acties worden ondernomen om niet alleen de Hindostaanse geschiedenis te beschrijven (immers, veel is al gepubliceerd), maar vooral acties te ondernemen om deze toegankelijk te maken voor grote groepen mensen en met name voor de jeugd. Daarom is de behoefte heel groot om een lijst te maken van diverse highlights van de Hindostaanse geschiedenis zodat die een plek kunnen krijgen in bijvoorbeeld het onderwijscurriculum. De komende periode zal daartoe contact worden gezocht met bibliotheken en onderwijsinstellingen. Immers, 150 jaar geleden werd in 1870 de basis gelegd voor een geschiedenis die tot op de dag van vandaag tekenend is voor een deel van zowel de Nederlandse als de Surinaamse samenleving. Een vervolgbijeenkomst is eind dit jaar gepland.
Foto’s: Hindorama
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis, NIEUWS
‘Er was meer dan alleen slavernij’ – Ruben Gowricharn
Het debat over racisme en discriminatie vernauwt zich te veel tot zwarte Nederlanders. Daarbij worden andere etnische groepen vergeten, vindt bijzonder hoogleraar Hindostaanse diasporastudies Ruben Gowricharn.
In een opiniestuk in dagblad Trouw maakt u bezwaar tegen het voornemen om in het hele jaar 2023 de afschaffing van de slavernij te herdenken. Waarom? “Omdat het in dat jaar ook 150 jaar geleden is dat de eerste contractarbeiders uit Brits-Indië in Suriname aankwamen. Op 5 juni 1873 was dat, met het schip de Lalla Rookh. Zij zijn de overgrootouders van de Hindostaanse Surinamers. Die zijn nu al bezig met de voorbereidingen om dat groots te vieren.”
Geldt dat voor Hindostaanse Surinamers en Nederlanders eigenlijk als een heuglijk feit, dat hun voorouders naar Suriname werden gehaald? “Ze zijn in het algemeen positief over de migratie naar Suriname want, zo redeneren ze, anders zouden we nog in dezelfde kommervolle omstandigheden leven van veel Indiërs op het platteland nu. Ik denk er anders over, want de tijd heeft ook in India niet stilgestaan, veel Indiërs zijn naar de steden of het buitenland verhuisd om een beter leven op te bouwen. En ook in Suriname hebben Hindostaanse contractarbeiders barre omstandigheden gekend. Binnen vijf jaar naar aankomst is één op de zes migranten in Suriname overleden, dat is een hoog sterftegetal.”
‘Ook in Suriname hebben Hindostaanse contractarbeiders barre omstandigheden gekend’
Nu dreigt de 150ste verjaardag van de aankomst van de Lalla Rookh overschaduwd te worden door de herdenking van de afschaffing van de slavernij. “Inderdaad, Rutte heeft dat toegezegd, niet wetende dat de slavernij niet in 1873, maar al in 1863 is afgeschaft.”
Maar na de officiële afschaffing waren de voormalige slaven verplicht nog tien jaar door te werken voor hun voormalige eigenaar. Ze kregen weliswaar betaald, karig, maar ze waren nog steeds niet vrij. Dan ben je toch nog steeds een slaaf? “Ze hadden wel degelijk bewegingsvrijheid en mochten gaan werken voor wie ze wilden. Ze moesten werken voor hun kostje, maar dat moest iedereen. Dat gold ook voor de contractarbeiders uit Brits-Indië. Dat heette gebonden arbeid. Overigens waren de meeste gebonden arbeiders blanken uit Europa, die naar Amerika gingen en naar allerlei andere koloniën.”
Wat hield gebonden arbeid dan precies in? “Dat ze contractueel verplicht waren een aantal jaren voor iemand te werken tegen een bepaald loon en recht hadden op kost en inwoning en vergoeding van de terugreis en dat soort zaken.”
Daar zullen ze uit armoede toe zijn gedwongen, maar de blanke Europeanen en ook de Britse Indiërs tekenden zo’n contract toch uit eigen vrije wil? “Er zijn bronnen die suggereren dat er sprake was van ronseling, maar over het algemeen wordt aangenomen dat iedereen uit vrije wil zo’n contract ondertekende. Het belangrijkste verschil tussen een slaaf en een al dan niet vrije arbeider is dat de eerstgenoemde koopwaar was die verhandeld kon worden. Aan die situatie was in 1863 een einde gekomen.”
‘Het gaat erom dat het leed van de slavernij erkend wordt’
Dat gold toch niet voor de voormalige slaven? Die konden Suriname niet uit, om bijvoorbeeld hun geluk te beproeven in Brazilië. “Dat was geografisch gezien sowieso bijna onmogelijk, want dan moest je de Surinaamse wildernis door, en bovendien hadden ze het geld niet voor zo’n onderneming. Naar Europa konden ze ook niet, dat was het blanke continent. Veel voormalige slaven werden trouwens vóór de afschaffing van de slavernij door hun meesters aan de kant gezet en aan hun lot overgelaten omdat ze overtollig waren geworden. Dat laat zien dat ze vrij waren om te gaan en staan waar ze wilden.”
Volgens u is het dus niet juist om 2023 aan te wijzen als herdenkingsjaar voor de afschaffing van de slavernij. Hebt u een alternatief? “Het is niet nodig om die claim te leggen op 2023. Vanuit de zwarte gemeenschap is wel behoefte aan excuses. Maar Rutte heeft al gezegd dat dat niet gaat gebeuren. Het maakt geen donder uit of de afschaffing 150 of 160 jaar geleden was, het gaat erom dat het leed erkend wordt en een plaats krijgt in de Nederlandse geschiedschrijving. Daarbij moet er dan wel aandacht zijn voor alle andere facetten van de koloniale geschiedenis, zoals het lot van de Hindostaanse contractarbeiders, en niet alleen voor de slavernij. Er is meer geweest dan alleen slavernij.”
In Trouw schreef u dat het debat over racisme en discriminatie ten onrechte vernauwd wordt tot een zwart probleem. “Iedereen heeft last van discriminatie, niet alleen de zwarte Nederlanders. Dat het toch vooral over anti-zwartracisme gaat, vind ik een groot minpunt aan de discussie. Ik denk ook dat het huidige racisme en de discriminatie weinig te maken hebben met de slavernij. Toen werd gedacht dat zwarte mensen dichterbij de dieren stonden, maar die tijd van schedelmeten is echt voorbij.”
‘Iedereen heeft last van discriminatie, niet alleen de zwarte Nederlanders’
Nou, als je Baudet soms hoort, dat gaat toch weer aardig de kant van het schedelmeten op, er is toch een zekere rechte lijn van het racisme van toen naar het racisme van nu. “Maar betekent dat dan dat het racisme dat ten grondslag lag aan de slavernij, ook de basis vormt voor de discriminatie en uitsluiting in de huidige maatschappij? Nee toch?! Dit is een ander soort racisme.”
De architecten van onze huidige democratische rechtsstaat waren mensen die slavernij en kolonialisme legitimeerden met racistisch gedachtegoed. “Maar in Afrika bestond al slavernij voordat de Europeanen er kwamen.”
Alle beschavingen hadden slavernij, maar alleen de Transatlantische slavenhandel had die racistische component die mensen reduceerde tot goederen die je kon verhandelen. “Dat had je in Azië en Afrika ook al. Ik denk dat de koppeling van het huidige racisme met de geschiedenis niet relevant is. Interessant misschien, maar je lost er niets mee op. Daarvoor moeten de huidige instituties tegen het licht worden gehouden: de politie, de belastingdienst, de media, de arbeidsmarkt en het onderwijs. Overal leiden vormen van geringschatting ertoe dat mensen van kleur worden uitgesloten. Daar heb je geen geschiedenis bij nodig, want het zijn actuele vraagstukken waar iedereen mee worstelt.”
Maar dan is het toch nodig de oorzaken van die uitsluiting bloot te leggen? “De vraag is wat je ervoor koopt. Wat kun je ermee? Ik ben meer van het medische denken: het maakt niet uit hoe je ziek bent geworden, ik moet je gewoon beter maken. En als je racisme wilt bestrijden, moet je iets aan de cultuur binnen bijvoorbeeld de politie doen, waarin racistische incidenten worden afgedaan als interne gelegenheid en collega’s elkaar afdekken als ze de fout ingaan. Daardoor blijft racisme voortbestaan, dus daar moet je iets tegen doen.”
Bron: AD VALVAS / BEELD VU, 4 september 2020
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Ganesha Chaturthi: grootse viering in Nederland
Op 22 augustus was er een grootse en unieke viering van Ganesha Chaturthi, een feestdag ter ere van de geboorte van hindoegod Ganesha. In samenwerking met tal van vrijwilligers hadden Aroen Bridjmohan en Radjni Alakhramsing van de organisatie IBCC1473 het Indian Business & Culture Centre (IBCC) te Rijswijk voor de gelegenheid omgetoverd in een aan Ganesha gewijde ruimte met tal van beelden. De viering was te zien op de Nederlandse tv, maar was ook via een live-verbinding voor belangstellenden over de hele wereld te volgen. Zo een 200.000 personen wereldwijd hebben van de gelegenheid gebruikgemaakt; zij hebben kunnen aanschouwen hoe de hindoegemeenschap in Nederland deze feestdag beleeft. God Ganesha staat symbool voor voorspoed en wijsheid. Hij neemt obstakels weg die de mens op zijn levenspad tegenkomt. In zijn lezing stond pandit Shri Purushottam Rob Sitaldin vooral stil bij de overstijgende symboliek die geen onderscheid naar ras, kleur, religie, geslacht of andere status kent. Hij vindt het belangrijk om de werkelijkheid van het hindoeïsme te verkondigen en misverstanden de wereld uit te helpen.
In het IBCC was het vanaf 12.00 ‘s middags een komen en gaan van mensen die zich spiritueel kwamen opladen en de beeldengalerij van circa 1500m2 konden bewonderen. Mensen die waren geweest deelden hun enthousiasme via sociale media, waardoor zij weer anderen aanmoedigden zelf een kijkje te nemen. Ondanks de beperkende coronamaatregelen werd op deze wijze een groot gezelschap geaccommodeerd. Het was een unieke beleving waar ook aan werd deelgenomen door een Indiaas team dat live naar India uitzond. De viering haalde daar ook de voorpagina van een grote krant in de deelstaat Maharashtra.
Aroen en Radjni kijken met voldoening en dankbaarheid terug. “Wij hebben de viering van deze voor hindoes belangrijke feestdag inhoud en zichtbaarheid kunnen geven. Het is onze bedoeling om ook andere feestdagen, zoals Nauratri, Divali en Mahashivratri op deze wijze te vieren.”
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s (Hindorama).
Bekijk de TV-beelden [2:27:40]: Ganesha Chaturthi za. 22 aug. ’20 IBCC1473 Rijswijk
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze
25 mei 2020: Chan Santokhi en lesson not learned – Hans Ramsoedh
Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de leuze waarmee de VHP en haar leider Chan Santokhi de afgelopen verkiezingen in mei 2020 inging. Met deze leuze beloofde de VHP een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse: financieel-economische en morele chaos, corruptie, nepotisme en vriendjespolitiek. Met zijn meet-the-people– campagne wist Santokhi een groot deel van electoraat ervan te overtuigen dat zijn partij weer orde op zaken zal stellen. Het heeft deze partij geen windeieren gelegd. Met twintig zetels werd zij de grootste.
De regering-Santokhi/Brunswijk is nog geen twee maanden aan het bewind of er is al vanuit de samenleving heel veel kritiek op de vriendjespolitiek en het nepotisme van deze regering. Het VHP DNA-lid Reshma Mangre werd benoemd in de Raad van Commissarissen (RvC) van de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij terwijl deze benoeming een conflict of interest met zich meebrengt. Na heftige kritiek vanuit de samenleving trok zij zich terug. Zij is een DNA-lid met een onderwijsachtergrond en oud-voorzitter van de onderwijsvakbond. Haar aanvankelijke bereidheid toe te treden tot de RVC van de SLM getuigde niet van moreel-ethisch handelen. Voorts kan worden gewezen op de handhaving van de NDP-ers Mike Nerkus als districtscommissaris van Paramaribo die een uiterst dubieuze rol heeft gespeeld bij de telling van de stemmen van het kiesdistrict Paramaribo en de benoeming van Andy Rusland (eveneens een NDP-er) die mocht aanblijven als President-Commissaris van Energiebedrijven Suriname (EBS). Deze twee laatste benoemingen zijn geschied op voordracht van Ronnie Brunswijk. Duidelijk is dat het aanblijven van Nerkus en Rusland is geschied op instigatie van de zakenman Dilip Sardjoe, de financierder van de NDP van Bouterse en bij de verkiezingen in mei 2020 eveneens de financierder van de ABOP van Brunswijk. Het betekent dat Brunswijk feitelijk de lange arm is van Sardjoe die met de financiering van verschillende politieke partijen zijn zakelijke belangen veilig wil stellen. Het is een raadsel waarom de president hiermee akkoord ging. Handhaving van NDP-ers op belangrijke posten is immers het paard van Troje binnenhalen.Naast deze voorvallen hebben we die nog bij Staatsolie waar Leo Brunswijk (broer van) is benoemd als President-Commissaris en Melissa Santokhi- Seenacherry (vrouw van) als lid van de Raad van Commisarissen (RvC). Het is alsof moreel-ethische principes ook onder de regering-Santokhi/Brunswijk van ondergeschikt belang zijn zoals dat het geval was bij de regering-Bouterse. Vanuit de VHP zijn er weinig kritische geluiden te horen over deze ontwikkelingen. Een uitzondering geldt in dit verband voor de energiedeskundige Viren Ajodhia van de VHP die aanvankelijk was benoemd als lid van de RvC van de EBS. Hij zag op moreel-ethische gronden echter af van zijn benoeming omdat hij Rusland een ordinaire dief vond die in Santo Boma [gevangenis] thuishoorde.
De verontwaardiging in de samenleving is dan ook groot op deze vriendjespolitiek. Op Starnieuws en in de Ware tijd hebben we de vele kritieken kunnen lezen: ‘Ontgoocheling, diepe teleurstelling, dat is niet wat aan het volk is beloofd, noch minder waarvoor Suriname op 25 mei heeft gekozen!’ vormen de teneur van deze kritieken.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020
Leiderschap en de aboma-brasa
Over deze kritieken wil ik het in deze bijdrage verder niet hebben. Die spreken namelijk voor zich en ik deel die kritieken. Waar ik het wél over wil hebben is leiderschap en dan explicieter gesteld, de afwezigheid van leiderschap bij Santokhi. De verkiezingen winnen is één ding, na de verkiezingsoverwinning leiderschap tonen is een andere kwestie. Over politiek leiderschap zijn kasten vol boeken geschreven. Ik volsta hier dan ook met een aantal algemene opmerkingen. Een goed politieke leider geeft sturing aan politieke en beleidsprocessen, communiceert hierover op een transparante manier en is zelf duidelijk ook zichtbaar. Een moreel-ethisch kompas is daarbij onontbeerlijk om keuzen te maken en het goede te doen. Een belangrijke les over succesvol leiderschap is dat het tijdelijk is en daarmee ook eindig. Het gaat daarbij ook niet om persoonlijke macht, maar om de taak of opdracht [Wo set’en] die een politieke leider te doen heeft. De vriendjespolitiek en het nepotisme van de afgelopen weken zijn in tegenspraak met de belofte van Wo set’en van Santokhi en de VHP vóór 25 mei 2020. Wat hebben we tot nu toe gezien van het leiderschap van Santokhi na de afgelopen verkiezingen op 25 mei jongstleden? De conclusie is: (nog) niet veel!
Als we kijken naar de uitkomst van de onderhandelingen tussen de VHP / ABOP-PL en de NPS over de politieke machtsdeling dan moeten we constateren dat Brunswijk het maximale in de wacht wist te slepen met onder meer het vicepresidentschap en het voorzitterschap van De Nationale Assemblée. Brunswijk liet zich eerst verkiezen tot voorzitter van het parlement en vervolgens een week later tot vice-president. Een stap die velen in de Surinaamse samenleving de wenkbrauwen deed fronzen. Nadat de ministersposten waren verdeeld kwam Brunswijk vervolgens daarop terug en eiste een ander ministerie. Brunswijk kreeg in alles zijn zin. Binnen zijn eigen partij rommelt het onder tussen vanwege diens nepotisme en dictatoriaal optreden.
We kunnen stellen dat de president tot nu toe nauwelijks leiderschap getoond heeft door bij bepaalde besluiten ongeacht de consequentie niet op de rem te trappen en tegen Brunswijk te zeggen: ‘over my dead body’. Het heeft er alle schijn van dat de president, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn video-filmpjes op Youtube het stelde, in een soort aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen.
Desi Bouterse deugde in geen enkel opzicht. Eén ding moeten we hem echter nageven: hij liet zich niet ringeloren door zijn coalitiepartners. Tijdens zijn eerste regeerperiode (2010-2015) maakte hij Brunswijk en Somohardjo als coalitiepartners duidelijk dat hun plaats binnen de coalitie niet naast hem was, maar achter hem. Het was Bouterse die voor de ABOP uitmaakte wie namens deze partij als vicepresident (Robert Ameerali) zou worden benoemd. Uiteindelijk waren Brunswijk en Somohardjo niet meer dan figuranten in de eerste regering-Bouterse. Niet dat ik hiermee de suggestie wil wekken dat Santokhi evenals Bouterse zijn coalitiepartners degradeert tot figuranten, maar ik wil slechts aangeven dat afwezigheid van zijn leiderschap op dit moment het ander uiterste is.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk
Koning Chan
In haar column vergeleek hoofdredacteur Nita Ramcharan van Starnieuws (18/08/2020) de Surinaamse politiek met het schaakspel: Paard Bravo [Brunswijk] met een ‘agressieve speelstijl en die als een briezend paard te veel rare sprongen maakt’. En de speelstijl van ‘Koning Chan’? Weinig dominant, eerder onzichtbaar en een defensieve speelstijl. Hij zwijgt vooral.
Het siert president Santokhi dat hij bij zijn inaugurele rede refereerde aan de actievoerders zoals Curtis Hofwijks, Pakittow en anderen in hun verzet tegen het desastreuze beleid van de regering-Bouterse. Het is te hopen dat de president beseft dat een belangrijk deel van zijn verkiezingsoverwinning mede te danken is aan het zaad dat deze actievoerders in de Surinaamse samenleving hebben gezaaid waarvan hij voor een belangrijk deel heeft kunnen oogsten. Het betekent dat de president zich ervan bewust moet zijn dat het Surinaamse volk niet meer achterover zal leunen tot het weer fout gaat. In een interview met het dagblad Trouw (22 augustus) gaf Santokhi aan te willen gaan voor tien jaar. De Surinaamse kiezer heeft op 25 mei gestemd voor echte verandering en niet voor pur bruku, wer bruku [lood om oud ijzer]. Zo niet, dan wacht hem evenals dat het geval was met Bouterse een smadelijke aftocht en wellicht eerder dan 2025.
Organiseren van tegenspraak
Het is niet te laat om het tij te keren. Leiders zijn feilbare mensen met soms gedragingen die correctie behoeven. In de praktijk zien we al te vaak dat leiders adviseurs hebben die hun naar de mond praten om daarmee hun eigen positie of privileges veilig te stellen. Hierdoor is een van de gevolgen van macht dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. Een belangrijk aspect van goed leiderschap is dan ook het organiseren van kritiek en tegenspraak. Een leider voorkomt hiermee blunders, creëert draagvlak, gaat tunnelvisie tegen en het stimuleert hem om continu te blijven leren. Voor president Santokhi geldt: ontworstel je aan de aboma-brasa en grijp de regie voordat ontgoocheling en teleurstelling zich meester maken van grote delen van de Surinaamse bevolking. Harde saneringsmaatregelen zijn de komende periode onontkoombaar. Het genereren van steun voor deze pijnlijke maatregelen is alleen mogelijk bij moreel-ethisch leiderschap. Een potentiële adviseur voor de president wil ik in dit verband niet ongenoemd laten: de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Middellijn. Hij is een grote fan van Santokhi, riep zijn volgers op Youtube in mei op om op Santokhi te stemmen. Dagelijks plaatst hij 2-3 filmpjes op Youtube waarin hij de Surinaamse politieke ontwikkelingen kritisch doorneemt. Als president Santokhi vijf minuten per dag de moeite neemt om de filmpjes van Paul Middellijn te bekijken (Suriname Unite: Paramaribo groet u) dan heeft hij zijn tegenspraak al voor een belangrijk deel georganiseerd. Zoals Albert Einstein eens zei: ‘The only mistake in life is the lesson not learned’.
Foto’s: Ra1 Photography (Randjiv Sunderpersadlall)
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Hindostaanse radio en televisie in Nederland – Roy Khemradj
Allereerst feliciteer ik Hindorama met de eerste verjaardag van het online platform. Ik zie dat er steeds meer content gepubliceerd wordt en ik juich dit uiteraard toe. Ik mis wel een reactiemogelijkheid op gepubliceerde bijdragen, die volgens mij nodig is voor de interactie met bezoekers. De redactie publiceert de bijdragen ook op Facebook maar op dit platform komen nauwelijks reacties binnen. Dit komt omdat de Facebook-bezoeker voor het lezen van de hele bijdrage wordt doorgestuurd naar de website; daar moet dus die reactiemogelijkheid komen.
Hindorama heeft mij gevraagd een bijdrage te leveren aan deze studiemiddag met een beschouwing op Hindostaanse radio en televisie in Nederland. Ik doe dit graag omdat ik uw aandacht wil vragen voor fouten, slordigheden en gerommel op onze Hindostaanse radiostations en die nu eens eindelijk geadresseerd moeten worden. Anders verandert niets en blijven de radiostations de loftrompet over zichzelf steken. Maar laat ik eerst positief van wal steken om niet uitsluitend over de slechte dingen op de radio te praten. Bovendien moet ik in de mij toegemeten tijd ook een beeld schetsen van het huidig Hindostaanse televisie landschap.
Diasporamedia
Ik denk dat wij met z’n allen er best trots op mogen zijn dat de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland beschikt over zes radiostations, die via de meeste outlets – ether (FM), kabel, internet en tegenwoordig zelfs via Digital Audio Broadcasting, DAB, te beluisteren zijn. De bekendste stations zijn Amor FM en Sunrise FM in Rotterdam, Vahon FM in Den Haag, Ujala Radio in Amsterdam en Radio SBS in Utrecht. Minder bekend is de kleine omroep Radio Sangam, die alleen op de kabel in Den Haag en omgeving uitzendt en uiteraard 24/7 op internet te volgen is. Radio Sangam, met als stuwende kracht Mohamed Sharif Izaak, is echter wel op een na de oudste Hindostaanse radiozender in Nederland, opgericht in de zogenoemde ‘piratentijd’ in de jaren ’80. De Hindostanen in Den Haag konden op bepaalde tijden, meestal in het weekend, luisteren naar de populaire Indiase filmmuziek. Sangam was toen erg populair. Met de komst van radio en televisie-uitzendingen via de kabel in Den Haag, werd ook toegangsomroep voor etnische groepen gerealiseerd. Zo kwam Radio Sangam uit de illegaliteit en werd een officiële Hindostaanse radio-omroep – ‘still going strong!’. Eenzelfde ontwikkeling deed zich ook voor in Amsterdam waar Radio Sargaam, de allereerste Hindostaanse piratenradiozender in Nederland werd, opgericht in de tweede helft van de jaren ’70. Vrij snel hierna volgden verschillende andere piratenzenders zoals Radio Paigaam die tot het kabelnetwerk werd toegelaten.
Het tweede punt is, dat twee van deze stations – Amor FM en Sunrise FM – zusterstations in Suriname hebben gevestigd, een gedurfde financiële investering en een prijzenswaardig initiatief. Zo’n gelijknamig station in Suriname is belangrijk vanuit diasporaperspectief en voor de familieband met ‘thuis’ waar wij vandaan komen. Denkt u aan verzoekplaatjes bij bijzondere verjaardagen voor iemand in Suriname of iemand die vanuit daar een verzoekplaat aanvraagt voor een jarige familielid in Nederland, er wordt veel over en weer gebeld in de uitzending, overlijdensberichten, nieuwsuitwisselingen enz.
Ik meen zelfs, en dat is mijn derde punt, dat er nergens anders waar toenmalige Brits-Indiërs zijn neergestreken (Guyana, Trinidad, Barbados, Mauritius, Fiji enz.) een dergelijk ‘twee landen, één gevoel’ – radio van de grond is gekomen, naar een slogan die in de markt is gezet door het Surinaamse telecommunicatiebedrijf Telesur, bij de introductie van een speciale simkaart waarmee je zowel in Suriname als in Nederland kunt bellen. Het zou te gek zijn als een Hindostaanse radiostation in Nederland, ook in het land van onze eerste migratie, bijvoorbeeld in het Bhojpuri taalgebied, een Sarnámi- Hindustani radiostation from Holland zou kunnen vestigen, voor interactie op het gebied van gedeelde taal, cultuur, muziek en geschiedenis. Dit is misschien te hoog gegrepen qua investering, maar een digitale partnerrelatie met een radiostation uit dat gebied is niet alleen mogelijk maar zou ook heel vernieuwd zijn in ons Hindostaanse radiolandschap. Ik kom op dit idee omdat ik toevallig denk aan een gedurfd initiatief van de overbekende Rotishop Roopram in Suriname, om onze Surinaams-Hindostaanse roti te internationaliseren met vestigingen in Nederland, Trinidad en in India. Ik meen te weten dat het experiment in Trinidad in en India mislukt is.
Alvorens de televisie-ontwikkelingen te bespreken merk ik op dat wij voor wat betreft de traditionele media, de printmedia niet moeten vergeten, zoals de glossy uitgave van het blad Hindorama en de vroegere bladen van de Hindostaanse welzijnsinstellingen als Aisha Samachar en Lalla Rookh. Na het wegvallen van de ook door Hindostanen veel gelezen gratis maandkrant Pleasure, door de opkomst van digitale en sociale media, is vanuit de Hindostaande gemeenschap, eerst de gratis maandkrant en nu een gratis glossy Dreamz World met succes in de markt gezet. Hoewel het blad zicht richt op de hele Surinaamse community in Nederland en in Suriname, wordt er ook veel gepubliceerd over Hindostanen in de diaspora, zelfs met speciale thema-uitgaven, over onze immigratiegeschiedenis, over onze onafhankelijkheid en over 1 juli, keti koti, de afschaffing van de slavernij. Waarom lukt het al meer dan 10 jaar Dreamz World in de lucht te houden? De adverteerders – dat zijn een paar grote bedrijven –, zorgen voor druk- en distributiekosten, de content wordt vrijwillig aangeleverd en het blad is vooral ook een podium voor de jongere generatie Hindostanen om zich onder meer met columns te presenteren. Dreamz World is een succesconcept en maakt nu zelfs elke avond op sociale media een Good Night Show dat bezig is uit de luiers te komen. Met een eigen YouTube-kanaal en een website waar alle uitgebrachte nummers digitaal te lezen zijn, kan door de inhoud over geschiedenis, muziek en cultuur over Suriname, Dreamz World ook een diasporaglossy genoemd worden.
Televisie
Voor wat de traditionele televisie betreft hebben we op landelijk niveau sinds 2015 niets eigens meer, omdat de zogenoemde levensbeschouwelijke omroepen toen werden afgeschaft, via een wijzing van de mediawet. De bestuurders van de OHM die dit al in 2010 wisten, hebben nagelaten het Hindoeïstische gedachtengoed in het landelijke medialandschap veilig te stellen. De Humanisten deden dit wel en vonden onderdak bij de VPRO en de Joodse omroep bij de EO. In 2013 werd ik gevraagd de radioredactie van de OHM te leiden en gebruik makend van mijn ervaring en netwerk in Hilversum had ik de directeur een plan voorgelegd om de toekomst te borgen, want ik zat er met mijn neus bovenop en wist van anderen hoe ze schaakten. Jammer genoeg werd alleen al mijn aanwezigheid op de werkvloer gezien als een potentieel gevaar voor de positie van de directeur, die dacht dat ik uit was op zijn stoel, en omdat ik niet door hem was aangenomen werd ik op het eind van het jaar van mijn ‘contractarbeid’ bij de OHM bedankt. Daarna is er niets meer gebeurd, dan dat de NTR van de NPO de taak kregen opgelegd op gezette tijden aandacht te besteden aan het Hindoeïstische gedachtengoed. Hiervoor komt in het najaar een onafhankelijke klankbordgroep bijeen voor een brainstormsessie – ik ben daar lid van.
Tot eind 2020 kunnen in Hilversum nieuwe aanvragen worden ingediend voor de komende concessieperiode 2021/2026, om in aanmerking te komen voor een aspirant-status bij de NPO, op de titel van een onvoldoende gerepresenteerde maatschappelijke stroming in het publieke bestel. Dus niet meer op levensbeschouwing. Tot nu toe zijn er 11 nieuwe aanvragen bij het Commissariaat voor de Media binnengekomen. Daartussen zit niets vanuit de Hindostaanse samenleving, wel twee aanvragen die op de brede Surinaamse dan wel multiculturele samenleving zijn gericht. Er zijn ook twee aanvragen vanuit de Marokkaanse samenleving.

Prim Girjasing, Sita Khemradj en Hans Ramsoedh
Youtube video
Voor eigentijdse Hindostaanse televisie zijn we al jaren aangewezen op YouTube als informatiebron over de Hindostaanse samenleving, zowel in Nederland als in Suriname, met een rijk aanbod van cultuur en muziekproducties. Afgaande op de data die de kanalen vermelden, is Sarnámi TV met ruim 4000 abonnees en 196 video’s, de grootste. De nummer 2 is Natraj TV met ruim 2000 abonnees en 208 video’s en als nummer 3 zie ik HID TV verschijnen – Hindostanen in Den Haag – met 1900 abonnees en weinig video’s, maar die geven wel een kleurrijk beeld van het Hindostaanse sociale, culturele en maatschappelijk leven in Den Haag. Het overlijden van Sudesh Kienno in januari 2019, de initiatiefnemer en drijvende kracht, luidde kort daarna ook het eind in van HID TV. Dan doet zich een merkwaardig verschijnsel voor met Saraswati Art TV, (bekend van een uitgeverij van boeken en muziekoptredens in het Bijlmerpark Theater) die geen kanaal heeft aangemaakt op YouTube, maar wel veel video’s heeft gepost die alleen op trefwoord ‘Saraswati Art’ verschijnen. Niet zo handig dus. Directeur Frank Kishna – dit is zijn officiële familienaam – heeft wel onder de naam Frank Krishna een kanaal aangemaakt. Maar de 33 video’s die hij geüpload heeft gaan niet over het Hindoeïsme of over de God Krishna. Dit verklaart misschien waarom hij blijft hangen op 6 abonnees. Ook niet zo handig dus. Met uitzondering van Natraj TV en Sarnámi TV, wordt er weinig gebruik gemaakt van Facebook om de content op YouTube te promoten of voor interactie met de bezoekers.
Hindostaanse radio
En nu dan mijn verhaal over rommel op de Hindostaanse Radio. Let wel: ik zeg niet dat Hindostaanse Radio rommel is, integendeel, maar ik vind als journalist en radiomaker wel dat er veel niet in de haak zit. Mijn grootste zorg is, en daar vraag ik uw aandacht voor: de jonge Hindostaanse kinderen, die thuis met niets anders dan met Amor of Sunrise opgroeien, omdat hun ouders fanatieke luisteraars zijn. Dit is schadelijk voor de ontwikkeling van hun Nederlandse spreekvaardigheid. Want te pas en te onpas worden op deze twee zenders, vooral in reclameteksten, maar ook tijdens de gewone presentatiediensten, verkeerde klemtonen gelegd, lidwoordfouten gemaakt, en zinnen uitgesproken die grammaticaal niet kloppen – het onderwerp is enkelvoud en het werkwoord meervoud en ga zo door. Amor kent sinds jaar en dag ook nog een vaste schreeuwerige stem bij de commercial breaks op elk uur, waardoor die fouten even schreeuwerig de huiskamer binnendringen in de oren van de kinderen. Toen ik mij jaren geleden mateloos ergerde aan een Amor-presentator met een aardappel in de keel, die je gek genoeg alleen hoort als hij Nederlands spreekt en niet in het Hindi, die het telkens had over “In SURIMARIBO” is het nu vier uur en het regent daar…”, heb ik de goede man in de uitzending gebeld en hem gevraagd: over welk land hij het toch heeft, want ik ken het niet. Wel het land Suriname met als hoofdstad Paramaribo. Mijn actie had resultaat, helaas niet voor lang want andere presentatoren gingen dit na-apen – ik kom straks terug op het woord ‘na-apen’.
Te oordelen aan de mensen die bellen om een plaatje aan te vragen voor hun ‘some one special’, gaat het om eenvoudige en soms ook leuke mensen met een verhaal. Dat merk je pas als de presentator vaardig is in het voeren van een goed gesprek met de beller. Deze luisteraars staan misschien laag op de sociaal-maatschappelijke ladder en voor hun is radio een onmisbare vriend in de huiskamer die zorgt voor ontspanning, heimwee, amusement, noem maar op. Hen valt het niet eens op dat er fouten worden gemaakt, dus ze gaan echt niet reageren via Facebook en WhatsApp waarover alle stations beschikken. Maar ook voor deze luisteraars, het gewone volk, vind ik dat er goed verzorgde radio moet worden gemaakt en dat de programmamakers hun werk goed moeten uitvoeren, althans, voor alles dat ik in het Nederlands kan volgen want van het Hindi heb ik geen verstand.
Amor FM, de op een na de oudste zender opgericht in 1996, bestaat volgend jaar 25 jaar en heeft een netwerk van 27000 volgers op Facebook opgebouwd; daarna werd Vahon FM opgericht in 1998, met ruim 1000, de minste volgers; in 2002 kwam Ujala Radio in de lucht met ondertussen 20.000 volgers van hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden met vooral nieuws uit de Indiase film- en muziekindustrie – Ujala is vooral op jongeren gericht en noemt zich daarom de Bollywood zender. Als laatste station werd een paar jaar geleden, Sunrise FM opgericht met 6000 volgers en een slapende website. Het oudste Hindostaanse radiostation, Sangam in Den Haag heeft ruim 750 volgers op hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden. De best verzorgde website is die van Ujala Radio. De nieuwste radio’s, thuis en in de auto zijn voorzien van DAB, digitale ontvangst, en alle Hindostaanse zenders worden in de randstad uitstekend ontvangen. Daarbuiten en ook in Suriname wordt natuurlijk via het internet geluisterd. In elk verspreidingsgebied van het Radio-en Televisie kabelnetwerk in Nederland zit vaak ook een Hindostaanse zender in radiokanaal van het televisie-abonnement. Veel mensen weten dit niet, maar voor het bereikt maakt dit niets uit.

Roy Khemradj en Rabin Baldewsingh
Informatieve programma’s
Hoewel ik door de week een zware consument van NPO Radio 1 ben, luister ik, als ik in de auto onderweg ben, afwisselend naar alle Hindostaanse zenders – sinds kort is nu ook Sunrise op DAB – vooral in de avond als ‘Hilversum’ niet zoveel interessants te bieden heeft. Thuis doe ik dit alleen in het weekend, en wel voor de beleving van mijn eigen Hindostaanse identiteit op een ontspannende manier. Ik weet nauwelijks iets van Bollywood, heb niets met Indiase muziek, spreek en versta geen Hindi, wel het eenvoudige Sarnámi, maar met Amor of Sunrise op zaterdagmorgen begint mijn weekend, in de late namiddag zap ik weer even en op zondag tussen 13:00 en 15:00 uur luister ik vaak naar Kries Bandhoe, die een transfer heeft gemaakt van Amor naar Sunrise; ik weet alleen niet hoeveel voor hem betaald is, maar dit terzijde. Op dit station neemt hij in het programma Sunfo als een schoolmeester (hij komt uit het onderwijs) plaats achter de microfoon en met zijn openingstune als hinderlijke muzikaal bedje, vertelt hij wat volgens hem het belangrijkste nieuws uit Suriname is geweest, de afgelopen week, en met welke VHP-er hij daarover in het tweede uur gaat bellen. En als de journalist Bandhoe, zo noemt hij zich, een zin uit een nieuwsbericht, twee keer voorleest, met de aanloop: ‘nogmaals luisteraars’ of ‘u hoort het goed luisteraars’, dan weet ik dat ik, de voorgelezen zin goed in de oren moet knopen, alsof we een stelletje infantiele luisteraars zijn die nog belerend moeten worden toegesproken.
Ik erger me kapot maar ik verzeker u, ik beleef een vermakelijke zondagmiddag, want twee uur later stem ik om vijf uur af op Kiran van Amor waar ene Bobby Doerga, ons een samenvatting van het belangrijkste nieuws uit Suriname voorleest, afgewisseld met muziek en gesponsord door de SLM. Vorig jaar, tijdens een verblijf in Suriname, hoorde ik dezelfde Bobby Doerga op Apintie een programma van de NDP presenteren, waarin de verdiensten van de partij werden uitvergroot. Nu is het aardige: Amor gebruikt nog steeds de herkenningsmelodie, de openingstune dus, die Bandhoe bij zijn transfer naar SUNRISE heeft meegenomen – hij was de geestelijke vader van Kiran. In onze Hindostaanse radiolandschap is er nu niet alleen sprak van: ‘twee landen, één gevoel’, maar ook van ‘twee stations, één gevoel’, want die tune hoort bij Bandhoe en is geen eigendom van Amor.
U zult nu denken: waarom laat ik mij zo kastijden? Zap dan weg. Ik kan dat niet. Radio luisteren – ik heb ook kritiek op inhoud en formats in Hilversum – is een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik trotseer rommel en ergernissen, omdat ik als journalist wil weten wat er in onze Hindostaanse gemeenschap op sociaal-maatschappelijk vlak gebeurt. Wie is er overleden; wie trouwt er; hoeveel verzoekplaten worden per familie aangevraagd voor het bruidspaar; muziekaanvragen ter gelegenheid van een moeran; welke shows van Indiase artiesten komen naar Nederland en wie beconcurreert de ander met deze shows; wat kost een VIP-kaart en niet te vergeten de prijzen en aanbiedingen van de Surinaamse winkels, van levende kwie kwies tot aan 3 kilo gele peper voor slecht 5 ero, ook zo’n foute uitspraak op Amor. Tussendoor geniet ik natuurlijk van de muziek, vooral bij vermais want dan hoor je vaak de mooiste en beste nummers die je in ontspannende stemming brengen.
Na-apers
Tussen de muziek hebben alle radiostations er een mode van gemaakt de zendtijd te vullen met het voorlezen van het nieuws op het internet. Of het nu Surinaams, Nederlands of internationaal nieuws is, het deert niet. Maar dit voorlezen van soms onlogisch geselecteerde berichten is een kunst. De man die het overbrengen van het nieuws tot een kunst heeft verheven, omdat hij niet leest, maar vertelt en ook nog zijn eigen draai aan de inhoud geeft, is: ‘lieve, lieve, lieve mensen’, Fred Kartaram, dé stem van Vahon. Eigenlijk zou ik van Radio Kartaram moeten spreken, want hij maakt dagelijks, zulke lange uren achter de microfoon, met programma’s als Mann ki baath waarbij hij een thema, stelling of actuele nieuwsontwikkeling in de groep gooit, waarop luisteraars kunnen reageren. Uitstekend programma! Het valt mij alleen op dat bij veel opbelprogramma’s telkens weer dezelfde mensen hun zegje doen, want ze worden altijd als goede bekende begroet, alleen al bij het horen van de stem, terwijl de goede man of vrouw nog niet eens zijn of haar naam heeft genoemd. Maar ik waardeer de maatschappelijke betrokkenheid van Fred Kartaram want Vahon Hindustani Radio, dat is de officiële naam, onderscheidt zich wat mij betreft als de meest informatieve Hindostaanse zender in Nederland.
Jammer dat er bij geen van de radiostations, spin-off is op sociale media, zoals Frans Pinas van Radio Stanvaste in Rotterdam dat doet, door zijn belangwekkende interviews op een YouTube-kanaal te publiceren. Zijn spraakmakende interviews met Dilip Sardjoe en met Rachid Doekhie in de aanloop naar de verkiezingen in Suriname, zijn inmiddels tussen de 20 en 30.000 keer beluisterd. Soms sturen programmamakers een WhatsApp dat ze op een bepaalde tijd gaan bellen met een belangrijke persoon uit Suriname. Maar als je niet kunt luisteren, is er geen aanbod van terugluisteren.
Zeker 30 jaar geleden schreef ik in de gratis uitgaanskrant Pleasure de column: ‘Na-apers in het oerwoud’ over het gebrek aan creativiteit in de Hindipop in Nederland. Nu is er sprake van gebrek aan creativiteit bij de Hindostaanse radiostations in Nederland die elkaar na-apen met onder meer: het lezen van berichten op Nu.nl, Starnieuws en De Ware Tijd, interactie met luisteraars over een stelling bij Amor, omdat Vahon dagelijks Mann ki baath heeft, omdat Vahon en Ujala een betaald nieuwsbulletin hebben op het uur, heeft Amor een tijd lang, gewoon het NOS-televisiejournaal op elk uur doorgeprikt en wat ik erg vind is dat er station calls – reclame voor het eigen station – worden uitgezonden, gemaakt door autochtone Nederlanders. Het ontzag voor de radiostem van de blanke man op onze Hindostaanse zenders zit kennelijk nog zo diep in ons, dat ik niet aan de indruk ontkom dat men dit kennelijk nodig heeft als legitimering een professioneel radiostation te zijn, net zoals met de vasthoudendheid om in het Hindi of wat daarvoor doorgaat, op de radio te communiceren, minachting wordt bevestigd van onze eigen prachtige Sarnámi, waarin ik mijn Hindostaans zijn zo herken.
Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Traditie