Het raciale virus in multi-etnisch Suriname – Dr. Hans Ramsoedh

Het beeld van Suriname als een multicultureel paradijs is sinds de jaren negentig een populaire visie op de Surinaamse samenleving en wordt vaak door Surinamers als voorbeeld gesteld voor de wereld. Daarbij wordt culturele diversiteit aangeprezen als kenmerk van de Surinaamse nationale identiteit. Echter, achter deze façade van de zo geroemde vreedzame co-existentie van de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname gaat een onverholen etnocentrisme schuil. Over en weer worden er kwalificaties toegeschreven aan andere etnische groepen zoals lui, inhalig, gierig, onbetrouwbaar, hardwerkend et cetera.
Wie regelmatig het Surinaamse nieuws volgt zal het niet zijn ontgaan dat de laatste maanden raciale ressentimenten de kop op steken. Het is vergelijkbaar met een virus dat van tijd tot tijd manifest wordt. Op zich verbaast het niet dat dit raciale virus in Suriname na een periode waarin het latent aanwezig is manifest wordt. Het zijn vooral politieke ontwikkelingen die een voedingsbodem vormen voor het raciale virus. Na tien jaar regering-Bouterse (2010-2020) is er een nieuwe coalitie aan de macht gekomen. De politiek in Suriname is geen strijd tussen botsende maatschappijvisies en ideeën over inrichting van de staat, maar primair een machtsstrijd tussen politieke partijen die veelal nog langs etnische scheidslijnen zijn georganiseerd. Aangezien de gehele politieke, bestuurlijke en sociaaleconomische constellatie in Suriname is gepolitiseerd is de hamvraag na het aantreden van iedere nieuwe regering: who gets what, when and how? Met andere woorden, het gaat hierbij om de vragen: welke etnische groep regeert, welke etnische groep wordt geregeerd en is er sprake van etnische evenredigheid bij de verdeling van de koek? Met deze bijdrage wil ik de lezer inzicht geven in hoe denken in termen van etnische tegenstellingen voeding geeft aan het raciale virus in Suriname en dat zulks zich opnieuw aan het voltrekken is.
Etnische stabiliteit
De politieke samenwerking (verbroederingscoalitie) tussen Creolen, Hindostanen en Javanen in de periode 1958-1967 en later tussen 1987 en 2010 had een pacificerende invloed op interetnische relaties. Deze samenwerking leidde in de jaren vijftig en zestig tot een geleidelijke afbraak van de geografische, sociaaleconomische, politieke en culturele omheining die de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname tot de jaren vijftig gescheiden hield. Met het einde van de verbroederingscoalitie in 1967 kreeg de latente frictie tussen Creolen en Hindostanen in de periode 1967-1980 een sterke impuls.

Eenheidsmonument Mama Sranan
Na de militaire staatsgreep in 1980 verdween etniciteit naar de achtergrond. De Surinaamse bevolking raakte verdeeld in pro of contra de militairen en na de herdemocratisering in 1987 pro of contra Bouterse. Deze tegenstelling liep dwars door de etnische groepen heen. Na de ervaringen met de militaire dictatuur was de breed gedeelde opvatting in Suriname dat politieke stabiliteit slechts kon worden bereikt door samenwerking tussen de etnische groepen. Het betekende bij de herdemocratisering een herstel van de oude verbroederingscoalitie uit de jaren vijftig en zestig. Deze ideologie van diversiteit vond vervolgens in de jaren negentig en daarna steeds meer ingang. Alle partijen (etnisch en multi-etnisch) beroepen zich thans op hun nationale trots en dienstbaarheid aan switi Sranan. Culturele diversiteit wordt niet meer beschouwd als een relikwie van het etnisch denken maar als voorwaarde voor politieke stabiliteit en sociaaleconomische vooruitgang. Hiermee werd langzamerhand een belangrijke stap gezet in de ‘naturalisering’ van het concept culturele diversiteit in Suriname, dat wil zeggen culturele diversiteit als een ‘natuurlijke’ werkelijkheid van Suriname. Het betekent echter niet dat hiermee etnocentrisme in multicultureel Suriname is verdwenen. Er is namelijk een groot contrast tussen wensdenken en de sociale werkelijkheid.
Raciale ressentimenten
Na het aantreden van de regering-Santokhi in juli 2020 laaiden raciale ressentimenten weer op. Met name op social media vinden deze ressentimenten ruim baan en hier wreekt zich de schaduwkanten van dit medium. Het ongecensureerd en anoniem plaatsen van berichten leidt tot polarisatie en beïnvloeding van maatschappelijke processen op een voorheen ongekende schaal. Het betekent ook dat hiermee een grote (meestal negatieve) invloed wordt uitgeoefend op een maatschappelijk debat, politieke ontwikkelingen en vreedzame co-existentie in een multiculturele samenleving.
Het geeft echter te denken dat ook bij de serieuze media (kranten, radio) deze raciale ressentimenten worden geuit. In november 2020 verklaarde president Santokhi dat zeventig procent van de aangenomen politierekruten niet voldeed aan de toelatingscriteria. In het dagblad de Ware Tijd werd in een redactioneel commentaar (21/12/2020) niet de vraag aan de orde gesteld hoe het kon gebeuren dat deze rekruten toch nog door de selectie kwamen, maar feitelijk de suggestieve vraag gesteld of de ABOP (Marronpartij van Ronnie Brunswijk) in diepe rust was gedommeld. De minister van Justitie en Politie is namelijk afkomstig uit de ABOP en blijkbaar beschikte de Ware Tijd over informatie dat de door de president afgewezen politierekruten een afro-achtergrond hadden. Hiermee wekte deze krant de suggestie dat de president op raciale gronden zeventig procent van de geselecteerde politierekruten afwees. Het is ook deze krant die in hetzelfde redactioneel commentaar vraagtekens plaatste bij de samenstelling van presidentiële commissies die voornamelijk bestaan uit VHP’ers [lees Hindostanen] die geen reflectie zijn van de bromki dyari (multi-etnische partij) die Santokhi vóór de verkiezingen in mei 2020 predikte. Opvallend is wel dat het uitgerekend deze krant in 2010 was die kritiek verwierp vanuit de Hindostaanse achterban van de NDP van Desi Bouterse dat de regering die toen aantrad in etnisch opzicht eenzijdig was samengesteld. De NDP-regering in 2010 telde namelijk van de zestien ministers maar één minister met een Hindostaanse achtergrond die ook nog na een kort ministerschap weer aftrad, terwijl de NDP zich erop liet voorstaan als enige een multi-etnische partij te zijn. Robert Ameerali was in de regering-Bouterse I (2010-2015) de vicepresident maar die werd door veel Hindostanen vanwege zijn gemengde achtergrond beschouwd als een ‘nep Hindostaan’. De reactie van de Ware Tijd in 2010 op het Hindostaanse gemor binnen de NDP was dat niet etniciteit doorslaggevend moest zijn maar kwaliteit.

Presentatie van multi-etnisch Suriname op briefkaart in de jaren zestig
De veronderstelde overheersing van Hindostanen met het aantreden van de regering-Santokhi was ook de teneur in een column van hoofdredacteur Nita Ramcharan van Starnieuws (‘Etnische sentimenten bij 45 jaar Srefidensie, 24 november 2020). Hierover schrijft zij onder meer: ‘Vooral bij benoemingen in topposities is het noodzakelijk dat bepaalde etniciteiten niet de overhand krijgen, omdat het presidentschap in handen is van de VHP-voorzitter. Suriname is een land van minderheden. Er is geen overheersing van de ene groep op de andere groep. Door onze diversiteit zijn wij juist uniek. Het wordt hoog tijd dat wij ons meer Surinamer voelen dan dat de nadruk wordt gelegd op van waar wij kwamen’. Het commentaar van Ramcharan is wat positiever geformuleerd dan dat van de Ware Tijd maar komt feitelijk neer op hetzelfde: Geen Hindostaans overwicht gewenst!
De VHP onder een vergrootglas
Chan Santokhi transformeerde de vanouds Hindostaanse VHP tot een bromki dyari partij (multi-etnische partij). De werkelijkheid is echter dat de VHP nog steeds een overwegend Hindostaanse partij is met een multi-etnisch randje. Dit geldt trouwens ook voor de NDP van Desi Bouterse die zich sinds haar oprichting in 1987 presenteert als een multi-etnische partij en in de electorale etalage ook mensen van verschillende bevolkingsgroepen heeft maar bij het invullen van de echte machtsposities etno-selectief is gebleven (dat wil zeggen Creools).
Punt is dat het steeds de VHP is die onder een vergrootglas wordt gelegd waarbij twijfels worden geuit over in hoeverre deze partij daadwerkelijk blijk geeft van een nationale opstelling. De ervaring leert dat deze attitude niet aan de dag wordt gelegd bij regeringen met een dominante rol voor Creoolse partijen zoals in 1973 toen een Creools front aantrad en de regering-Bouterse in 2010. Blijkbaar worden de termen nationaal, nationale opstelling en nationaal denken nog steeds geassocieerd met Creoolse partijen en Hindostaanse partijen met communaal of etnisch denken.
Voeders van het raciale virus
Het raciale virus is de laatste weken in Suriname verder aangewakkerd door de oprichting van een zogenaamde bankinstelling New Surfin en het diasporabeleid van de regering-Santokhi en de discussie hierover. In januari 2021 werd bekend dat de naamloze vennootschap New Surfin, een honderd procent staatsonderneming, werd opgericht om in de Surinaamse diaspora kapitaal aan te trekken voor projecten in Suriname gericht op armoedebestrijding. Er is veel te doen geweest rond de oprichting van deze staatsonderneming. De oprichting zou in het geheim hebben plaatsgevonden, de leden van de Raad van Commissarissen (RvC) en directie van dit staatsbedrijf bestaan uit VHP’ers, onder wie de ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken en de coalitiepartijen waren niet eens op de hoogte van de oprichting van dit staatsbedrijf. Er is alle reden om de vraag te stellen of er hier geen zaken aan de orde zijn die wellicht het daglicht niet kunnen verdragen.

Presentatie van multi-etnisch Suriname in de jaren negentig
Het ‘gedoe’ rond de oprichting van New Surfin vormde aanleiding voor Stuart Rahan, columnist van de Ware tijd, om in zijn column (De H van de VHP, 11/02/2021) op de raciale trom te roffelen. Ik was hier verbaasd over aangezien ik zijn columns zeer waardeer. Hij zag namelijk in New Surfin Hindostaanse bewindslieden die met hun diaspora-Hindostanen kapitaal bijeen brengen om het Hindostaanse geld in Suriname te investeren. En om er zeker van te zijn dat de eventuele winsten naar de rechthebbende Hindostanen gaan, hebben twee Hindostaanse ministers zitting in de raad van commissarissen van deze staatsonderneming aangezien zij volgens Rahan elke andere Surinaamse etnische groep niet vertrouwen als het gaat om de besteding van het Hindostaanse geld. Rahan schrijft verder: ‘In hun visie [HR de direct betrokkenen bij de oprichting van New Surfin] is Hindostaans geld de manier om multi-etnisch Suriname tot ontwikkeling te brengen. Het bewust uitsluiten van andere etnische Surinaamse groepen maakt dat zij zich verheven voelen boven de rest. Hier zien wij dat de nieuwe politiekvoering de oude H [HR Hindostaans] van de VHP weer tot leven heeft gewekt. De Verenigde Hindostaanse Partij (1949-1973) is in deze verlichte tijd waar ras sentimenten ondergeschikt zijn, wederom springlevend. Het huidige politieke beleid met zijn racistische karaktertrekken neemt de wil weg bij andere etnische groepen om te participeren in het nieuwe ontwikkelingsproces. Met het voorgenomen beleid en de bevoorrechting van het Hindostaanse deel van de Surinaamse bevolking, heeft deze regering de latente ras sentimenten wederom zuurstof gegeven’, aldus Rahan.
Punt is echter dat als we ontwikkelingen in de samenleving door een etnische lens bekijken we dan geen corruptie, maffiapraktijken, vriendjespolitiek, belangenverstrengeling en nepotisme zien, maar etnisch specifieke corruptie, maffiapraktijken, vriendjespolitiek, belangenverstrengeling en nepotisme. Rahan ziet blijkbaar een ‘Hindostaanse macht’ opdoemen die hij vervolgens identificeert met de Hindostaanse groep. Hij ziet echter over het hoofd dat belangen van de door hem geconstateerde Hindostaanse corrupte macht niet samenvallen met die van de Hindostanen als etnische groep. Met zijn etnische lens is Rahan een gevangene geworden van raciale vooringenomenheid en geeft hij voeding aan het raciale virus in Suriname.
De etnische lens zien we ook bij professor Henry Ori, voorzitter van de presidentiële commissie Diasporakapitaal en Diasporabank. In een interview op 14 februari 2021 in het programma Welingelichte Kringen op de Surinaamse Radio ABC stelde hij ervan overtuigd te zijn dat het vooral Hindostanen zijn die in staat zijn een goede ontwikkeling in Suriname te brengen. In zijn optiek doen Hindostanen het goed in Suriname door hun inzet, ijver, spaarzaamheid en deskundigheid. Met zijn opmerkingen geeft Ori impliciet te kennen dat andere etnische groepen blijkbaar niet de kwaliteiten hebben om ontwikkeling in Suriname te brengen en dat Hindostanen ‘gezegend’ zouden zijn met een ‘superieur’ gen dat hen tot een ‘bijzondere groep’ in Suriname maakt om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken. Dit zijn bedenkelijke en zelfs abjecte opvattingen van een professor waarmee hij evenals Rahan voeding geeft aan het raciale virus en raciale ressentimenten in Suriname.
Slot
Met de grote olieopbrengsten in het vooruitzicht zullen de belangentegenstellingen binnen de multi-etnische elite slechts toenemen en kunnen ze werken als ‘olie op het vuur’. Ontwikkelingen elders in de derde wereld laten zien dat olie-inkomsten vaak een ondermijning inhouden van het democratische bestel aangezien bepaalde groepen er belang bij hebben met ondemocratische middelen hun politieke macht te consolideren. Het aanwakkeren van het raciale virus kan daarbij ‘behulpzaam’ zijn bij destabilisatie of continuering van macht.

Moskee en synagoge in Paramaribo
Surinamers hebben, zoals oud-minister André Haakmat in zijn recente publicatie schrijft, geen gemeenschappelijk historisch DNA-profiel (Late oogst. Politiek-staatkundige en economische beschouwingen. Amsterdam 2020; 10-21). Het enige wat zij met elkaar delen is: hoe wij hier ook samenkwamen, aan zijn grond zijn wij verpand (regels uit het Surinaamse volkslied). Doordat de meeste politieke partijen over het algemeen geen duidelijke ideologische achtergrond hebben is institutionele politiek in Suriname nog steeds voornamelijk gebaseerd op etnische mobilisering en etnische identificatie hetgeen al te makkelijk leidt tot etnische rancune.
Dat het raciale virus in Suriname geregeld opduikt hangt ook samen met het feit dat in het Surinaamse onderwijs er nog steeds te weinig aandacht is voor het uitdragen van actieve pluriformiteit om daarmee dit concept betekenisvol te maken. Zonder die inspanning is de presentatie van de naast elkaar staande moskee en synagoge in Paramaribo als toonbeeld van ‘echte’ multiculturaliteit of vreedzame co-existentie in toeristenfolders slechts bedoeld als window dressing.
In dit verband wil ik niet nalaten om te wijzen op de dagelijks uitgezonden videofilmpjes van de storyteller en woordkunstenaar Paul Middellijn (Suriname Unite op youtube) waarin hij bromki dyari-ideologie (vreedzame co-existentie) uitdraagt.
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Corona en de beleving van cultuur in Suriname ‘Behoefte aan sociaal contact is groot’ – Sabitrie Gangapersad
Alles was al in kannen en kruiken: uitnodigingen waren de deur uit en afspraken voor muziek, tent, decor en voeding waren al geruime tijd beklonken. Vol verlangen keek Wandana Oedit uit naar haar huwelijk op 3 en 4 april 2020. Haar zus Gayatriedevie zou een weekje later, in het weekend van 10 en 11 april, ook in het huwelijksbootje stappen. De aanstaande bruiden hadden in de verste verte niet kunnen dromen dat hun grote dag zo anders zou verlopen door de Corona-pandemie.

Huwelijk Dhiraj Kuldipsingh en Wandana Oedit
Reorganisatie
“Het was voor mij een grote teleurstelling en moeilijk te accepteren dat alles zo anders is verlopen”, zegt Oedit. “Een groot deel van mijn familie uit Nederland, Nickerie, Commewijne en zelfs Paramaribo, mochten mijn grote dag niet bijwonen. Gelukkig was er in die periode nog net geen totale lockdown en hebben we besloten om mijn huwelijk toch in het klein te houden. De ceremonie is goed verlopen, maar ik heb alles eromheen gemist. Ik had verwacht dat ik op mijn bhatván (avond voor het huwelijk) flink zou dansen met mijn neven en nichten. Dat ik voor het laatst als ongehuwd meisje gezellig zou samenzijn met mijn hele familie. Daar is niks van terechtgekomen. Toen we besloten om mijn huwelijk toch te laten doorgaan, moest alles worden gereorganiseerd. Op facebook plaatste ik een mededeling dat mijn huwelijk in het klein zou doorgaan en dat het huwelijk van mijn zus was uitgesteld. Zo heb ik toch geprobeerd om een deel van de ruim vijfhonderd uitgenodigde gasten te bereiken en ze af te zeggen voor het feest.”
Kleiner plannen
“Er zijn de afgelopen maanden veel culturele en religieuze activiteiten verschoven of aangepast”, zegt pandit Nitin Jagbandhan. “Wat ik nu zie, is dat activiteiten worden gepland op basis van de aanwezigheid van een kleine groep personen, meestal in huis, zonder tent en alle andere poespas, zoals catering en versiering. Het geld dat aan het feest zou worden uitgegeven, wordt anders besteed voor bijvoorbeeld de aanbetaling van een perceel of de bouw van een huis. Opmerkelijk is ook dat veel vaker wordt gekozen om alleen wettelijk te trouwen en het religieus huwelijk achterwege te laten. Dat is niet zo een goede trend, omdat het religieus huwelijk gepaard gaat met belangrijke ceremonies en handelingen die tekenend zijn voor het verdere leven.”
Door de Corona-pandemie vinden uitvaarten ook aangepast plaats. De situatie is daar een stuk moeilijker, vindt Jagbandhan. “Een uitvaart kan niet lang worden uitgesteld en er worden geen baithaks (lezingen in de avond) meer gehouden. Mensen willen hoe dan ook graag aanwezig zijn bij uitvaarten, ondanks dat de dienst soms live via internet kan worden gevolgd. De behoefte om fysiek aanwezig te zijn, is groot. Wat we zien is dat mensen wel een mondkapje dragen, maar de afstand van anderhalve meter van elkaar, lukt minder goed.” Collega pandit Dewkoemar Sewgobind benadrukt dat veel culturele activiteiten worden gekenmerkt door grote mate van spanning omdat de situatie ongekend is, er weinig helpers aanwezig zijn en mensen zich beperkt voelen in hun vrijheid, beweging en emoties.

Javaans moslimhuwelijk van Humphrey en Sujata
Religie belangrijk
Samseerali Sheikh-Alibaks, voorzitter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap Suriname, ervaart min of meer hetzelfde. “Deze nieuwe situatie is niet wat we gewend zijn. Wij hebben onze maandelijkse bijeenkomsten moeten aanpassen. Hoogtijdagen zoals Eid-ul-Fitre en Eid-ul-Adha hebben we zonder gezamenlijke gebeden en huisbezoekjes moeten vieren. Ook het vrijdaggebed doen we in het klein en is de moskee gesloten. Normaliter zijn de maanden augustus, oktober en december erg druk met huwelijken, maar veel zijn uitgesteld of heel klein gehouden. Als religieuze organisatie proberen we in kleine groepen bijeen te komen, telefonisch in contact te blijven met onze leden, preken en toespraken te schrijven en die te distribueren zodat mensen die thuis kunnen lezen. Er is een terugval in de culturele en religieuze beleving onder alle groepen: moslims, hindoes en christenen. Kijk maar hoe het Kerstfeest moest worden gevierd. Religie is erg belangrijk en niet te onderschatten. Religie zorgt voor de vorming van grote groepen mensen, leert hun waarden en normen en weerhoudt hen van criminaliteit. Als religie wegvalt, zie je meteen een verhoogde criminaliteit.”

Kerkdienst in de kathedraal
Terugval
Net als Jagbandhan en Sheikh-Alibaks benadrukt pandit Sewgobind de behoefte aan sociaal contact. “Mensen willen heel graag naar de mandir, huwelijken, yagja’s en uitvaarten gaan. Als er lange tijd geen activiteiten zullen plaatsvinden, dan zal een terugval in de beleving van cultuur en religie te zien zijn. Bij sommige mensen is cultuur diep geworteld en zal niet gemakkelijk verwateren, maar bij jongeren is dat anders. Sociaal contact is belangrijk. Gelukkig is er wel internet, maar de ervaring leert dat weinig mensen kijken naar de online uitzending van activiteiten. “Het houden van contact op afstand is niet bevredigend. Als je geen binding hebt met jongeren, kunnen ze gemakkelijk ontsporen. Daarom is het belangrijk om met hen in contact te blijven. In deze situatie lukt dat echter niet altijd. Soms maken we afspraken voor online sessies, maar dan zijn ze ineens opgetrommeld voor iets anders van de school. Ook daarin is er geen structuur.”

Yoga live streaming
Online
Oedit die voor de Corona-pandemie vaak naar de ashram aan de Vierde Rijweg in Paramaribo ging, mist het sociaal contact enorm. “Er is nu een blokkade. Ik vind diensten en programma’s via internet niet interessant. Ik wil oogcontact kunnen maken met de spreker en de mensen om me heen.” Een ander obstakel is dat bepaalde groepen mensen niet via internet kunnen worden bereikt. “Niet iedereen beschikt over internetfaciliteiten en er zijn velen die niet kunnen omgaan met de opties om programma’s online te volgen”, deelt Sheikh-Alibaks zijn ervaring. Veel organisaties komen hun mensen tegemoet door niet alleen online, maar ook via de televisie en radiostations zendtijd te kopen. Hierdoor kunnen vooral ouderen die niet met internet kunnen omgaan, de programma’s volgen. Zo zond de Shri Sanatan Dharm Paramaribo Noord op Blauwgrond hun Navratri diensten in oktober online en via Sonal televisie uit. Dit werd door de trouwe mandirbezoekers, die vanwege Corona niet naar de tempel konden, gewaardeerd. Maar het kopen van zendtijd op televisie is geen goedkope optie. “Uiteindelijk komen we er niet onderuit en zullen we veel virtueel via internet moeten doen. Maar hiervoor moeten we ook de vaardigheden gaan ontwikkelen hoe online les te geven en een toespraak te houden. Corona is zo verrassend gekomen, dat we die skills niet goed hebben ontwikkeld”, zegt Sheikh-Alibaks.

Live streaming Bakana Lockdown Party
Live streaming
Een dienst die groots is gaan bloeien tijdens de Corona-pandemie is live streaming waarbij activiteiten via internet live kunnen worden gevolgd. Deze business heeft Radjen Ramlal van ‘surinamelivestreaming’ geen windeieren gelegd. “Je moet je voorstellen dat mensen graag aanwezig willen zijn bij vooral de uitvaart van een geliefde. Het luchtruim is gesloten en mensen kunnen niet afreizen uit het buitenland naar Suriname of omgekeerd. Live streaming biedt dan een uitkomst, zodat familie van heinde en verre toch de activiteiten kan bijwonen en het gevoel heeft erbij te zijn. Ik heb een geval meegemaakt waarbij een man in Suriname overleed. Zijn vrouw en kinderen waren in Nederland en konden niet afreizen. Weet je wat het betekent, dat ze toch alles hebben kunnen zien? Echt live streaming is een belangrijke optie in deze tijd.”

Live streaming door Radjen Ramlal
Ramlal vertelt dat de vraag voor live streaming vooral bij uitvaarten erg groot is. Die beslaan ruim 70% van zijn opdrachten gevolgd door 20% voor huwelijken en 10 % overige activiteiten zoals muziekoptredens. Door de grote vraag is Ramlal genoodzaakt geweest uit te breiden en meer te investeren. “De techniek staat niet stil. Ik heb dagelijks gemiddeld drie opdrachten voor live streaming. Soms zijn mensen ziek en er wordt al gereserveerd voor als ze er straks niet meer zullen zijn.” Om de online dienst verder te professionaliseren, wil Ramlal de komende tijd ook de inhoud van zijn uitzendingen verbeteren. “Mensen die kijken moeten weten welke handelingen er plaatsvinden en wat de achtergrond ervan is. Als het bijvoorbeeld om een huwelijk gaat en de kanyádán (bruid wordt weggegeven) vindt plaats, dan zal er ingesproken uitleg zijn wat deze ceremonie inhoudt. Dit geldt ook voor uitvaarten waar bijvoorbeeld offerceremonies zoals de pindadán plaatsvinden. De mogelijkheid zal ook bestaan om ter plekke vragen te kunnen stellen aan aanwezigen op de locatie”, doet hij uit de doeken. Op dit moment kost een pakket voor ruim vier uren live streaming minimaal SRD 2000. Afhankelijk van hoeveel camera’s er moeten worden ingezet en de locatie waar de activiteit plaatsvindt, kan de prijs hoger komen te liggen.
Foto’s: Wandana Kuldipsingh-Oedit en Radjen Ramlal
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Religie & Levenswijze, Suriname
Een balans na 45 jaar onafhankelijkheid Suriname – Prof. Chan E.S. Choenni

Suriname en de twee betwiste gebieden gearceerd.
Bijna een halve eeuw geleden werd Suriname een onafhankelijke staat. De republiek Suriname heeft daarna turbulente ontwikkelingen doorgemaakt. Er waren goede tijden en slechte tijden. Na 45 jaar onafhankelijkheid is het dan ook tijd voor reflectie en het trekken van conclusies. Ik beperk mij in dit artikel tot het trekken van tien conclusies. Ik sluit af met het actuele thema klimaatverandering. In dit verband doe ik vervolgens het voorstel om de zogeheten betwiste gebieden die Suriname deelt met de buurlanden Guyana en Frans Guyana te bestemmen tot natuurreservaten.
1 De overhaaste onafhankelijkheid op 25 november 1975 resulteerde in een grote emigratie van Surinamers. Voorafgaand aan de onafhankelijkheid koos een aanzienlijk deel van de Surinaamse bevolking voor een betere en zekere toekomst in Nederland. Suriname verloor een deel van zijn vitale bevolking. Voor velen was de onafhankelijkheid een trauma: men heeft voor een appel en ei zijn landerij en woning verkocht die met zweet en tranen waren opgebouwd. De twee voornaamste aanjagers van deze schele onafhankelijkheid, namelijk de politieke leiders Henck Arron en Eddy Bruma hebben toen nauwelijks iets ondernomen om de leegloop van het land te voorkomen. Arron heeft later wel toegegeven dat hij een verkeerde inschatting had gemaakt. De extreem-nationalistische en anti-Nederlandse politicus Bruma werd later echter niet meer opgenomen in de nieuwe coalitieregering, die in 1977 onder leiding van Arron opnieuw aantrad. Bruma had ten onrechte Arron beschuldigd van financiële malversaties. Beide politici hebben achteraf beschouwd, Suriname dan ook geen goede dienst bewezen. Bovendien werd de ontwikkelingshulp i.c. het bedrag ad 3,1 miljard gulden verbrast. Op 25 februari 1980 werd het regime van Arron c.s. als het ware weggeschoten. Als sterke man kwam de militair Desiree Delano Bouterse te voorschijn. Daarna volgden turbulente politieke ontwikkelingen in Suriname, waarvan Bouterse de voornaamste regisseur was. Mede door toedoen van de eminente politieke leider Jagernath Lachmon vond in 1987 een terugkeer naar de democratie plaats.
Er had zich door de tijd heen een zogeheten Surinaamse diaspora gevormd in Nederland. Op de Antillen, in de Verenigde Staten en in België ontstonden gaandeweg kleinere gemeenschappen van Surinamers. Thans zijn er ongeveer 1 miljoen Surinamers op de wereld. Ruim 560.000 in Suriname, bijna 400.000 in Nederland en de rest woont in de eerdergenoemde landen. Vermeldenswaard is dat deze diaspora van meet af aan de landgenoten in Suriname is blijven ondersteunen; niet alleen in materieel, maar ook in moreel opzicht. Terecht beschouwt de in 2020 aangetreden regering Santokhi-Brunswijk deze diaspora als onderdeel van de Suriname bevolking. Bovendien verkeert deze regering niet in vijandschap met de Nederlandse regering.
Het actief en effectief inschakelen van de Surinaamse diaspora en ook Nederland als voormalig kolonisator én Rijksdeel is geboden. Het talmen met een diasporabeleid door de Surinaamse regering -die is al ruim 3 maanden aan de macht- is dan ook niet bevorderlijk voor het draagvlak onder vooral de Surinaamse diaspora in Nederland.
2 Er was voorafgaand aan de onafhankelijkheid sprake van etnische polarisatie en politieke uitsluiting van de grootste bevolkingsgroep in Suriname. Op het laatste moment is een raciale burgeroorlog voorkomen. Achteraf beschouwd kan worden gesteld dat de toenmalige leidende politici zich zeer onverantwoordelijk hebben gedragen. Maar het moet worden geconstateerd: Suriname is na deze fase van etnische polarisatie er in multi-etnisch opzicht sterker uit gekomen. Dat is mede te danken aan de interventie door het militair regime en later de NDP (Nationale Democratische Partij). Alle bevolkingsgroepen werden betrokken bij het bestuur en etniciteit werd minder belangrijk in de politieke arena. In politiek opzicht was Suriname al grotendeels een harmonieuze multi-etnische samenleving, maar in 2020 is dat nog veel sterker het geval.
De huidige President Chandrikapersad Santokhi heeft niet alleen een cross-over persoonlijkheid, maar ook een breed mandaat en draagvlak onder alle bevolkingsgroepen. Hij verdient dan ook allerwegen ondersteuning om Suriname daadwerkelijk vooruit te helpen.
3 Ondanks enkele zwakke pogingen in het verleden om een assimilatiebeleid te voeren, is Suriname een multiculturele samenleving gebleven. De culturele diversiteit is behouden en wordt nu als kracht beschouwd. De verschillende bevolkingsgroepen koesteren hun cultuur en hebben ook relaties met de broncultuur landen, zoals Ghana, India, Indonesië en China. De Surinaamse culturele diversiteit wordt ook internationaal geëtaleerd en ingezet voor bevordering van het toerisme. De relaties met de eergenoemde landen zal ook bijdragen aan verdere ontwikkeling van Suriname. Er is sprake van wederzijds respect voor elkaars cultuur. Racisme wordt veroordeeld en verworpen in Suriname, zoals onlangs is gebleken in verband de publicatie van een racistische cartoon in het dagblad Suriname. In multicultureel opzicht is de Surinaamse samenleving dan ook een voorbeeld voor de wereld. Thans is ook de achtergestelde groep van Marrons in ruime mate medebestuurder van het land. Door de tijd heen heeft zich in dit verband een demografische verandering voltrokken. De Marrons vormen wat betreft bevolkingsomvang nu de tweede bevolkingsgroep in Suriname.
Laten wij hopen dat de huidige regering er in zal slagen de achtergestelde positie van deze groep alsook de Inheemsen (voorheen Indianen) op te heffen. Acceptatie en gelijkwaardig burgerschap van alle Surinamers blijft geboden.
4 Suriname heeft -helaas- te maken gehad met politiek geweld. Nadat op 25 februari 1980 al enkele militairen waren doodgeschoten, hebben Bouterse c.s. op 8 december 1982 vijftien tegenstanders op gewelddadige wijze vermoord, Daarna is ook een bloedige binnenlandse oorlog gevoerd met veel doden onder vooral de Marrons. Het politieke geweld is gelukkig afgezworen en er is nauwelijks sprake van omvangrijke haat en gewelddadige vergelding. Surinamers zijn echter merendeels vergevingsgezind en levenslustig gebleven en dit traumatische verleden lijkt grotendeels te zijn verwerkt. De rechtstaat is overeind gebleven. Rest nog de afwikkeling van kwestie Bouterse in verband met de zogeheten decembermoorden via de rechter.
Er heerst nu vrijheid van meningsuiting en de angst die er heeft geheerst lijkt langzamerhand te verdwijnen. Ondanks alle politieke strubbelingen is de bevolking niet cynisch geworden en is veerkrachtig gebleven. De toegenomen transparantie in het bestuur mede gefaciliteerd door de sociale media moet worden behouden en uitgebouwd.
5 Sterker nog: Suriname is een democratie gebleven en zeker geen failed state (mislukte staat) geworden. Dit jaar heeft de bevolking de NDP en vooral Bouterse via de verkiezingen massaal afgewezen. Tijdens de telling van de stemmen was duidelijk dat vele burgers hebben gewaakt om mogelijke verkiezingsfraude te voorkomen. De democratie is dan ook springlevend in Suriname. Er is nu een breed samengestelde en competente regering die ondanks enkele beginnersfouten en startproblemen (bijvoorbeeld -vermeend- nepotisme) voortvarend aan het werk is gegaan. Na 100 dagen zijn er al verschillende maatregelen getroffen en de corruptie die er heeft geheerst is blootgelegd.
Na bijna 45 jaar heeft Suriname eindelijk een integer, competent en daadkrachtig bestuur. President Chan Santokhi lijkt the right man on the right place and on the right time te zijn. Naar het zich laat aan zien zal Suriname na 45 jaar onafhankelijkheid zich eindelijk ontwikkelen in de vaart der volkeren, zoals het zo mooi heet.
6 Geconstateerd moet worden dat de verschillende regeringen de afgelopen 45 jaar er nauwelijks in zijn geslaagd om een groot deel van de bevolking te motiveren en te mobiliseren om op productieve wijze een bijdrage te leveren aan de opbouw van het land. Het ambtenarenapparaat dijde uit en vormde een waterhoofd voor de Surinaamse economie. Vaak fungeerde het als hindermacht in plaats van faciliterend te zijn voor ontwikkeling van het land. Bovendien bleef de winti wai, lanti sa pai (de overheid zal betalen voor de kosten) houding overeind. Vaak werd alles afgewenteld op de overheid en was men niet of nauwelijks actief als burger om een bijdrage te leveren aan het algemeen belang.
In het kader van actief burgerschap zal meer dan voorheen een appèl op de burgers moeten worden gedaan om naar vermogen een bijdrage te leveren aan de instandhouding en beheer van de infrastructuur van Suriname. De productieve sectoren van de economie en vooral de agrarische sector verdienen gerichte aandacht alsmede de opleiding en vorming van de burgers in deze richting.
7 De republiek Suriname heeft in economisch opzicht goede tijden en slechte tijden gekend. Er zijn perioden van economische groei geweest en van economische stagnatie. Er waren Governors van de Centrale Bank aan het roer die spaarzaam waren, zoals bijvoorbeeld de heer A. Telting. Het moet echter worden geconstateerd dat vooral Governors aangesteld door de NDP, zoals H. Goedschalk en R. Van Trikt corrupt bleken te zijn en de staatskas hebben leeggeroofd. Recent is gebleken dat de Bouterse-Adhin regering corrupt is geweest en Suriname met een grote schuldenlast heeft achtergelaten. Erger nog: de voormalige Governor van de Centrale Bank en Minister van Financiën, G. Hoefdraad was de verpersoonlijking van corrupt beleid. Hij is ondergedoken en voortvluchtig met medeneming van belangrijke gegevens. Dit is een blamage van formaat voor de NDP. Trouwens de beschuldigingen over corruptie zijn niet of nauwelijks weersproken door de NDP. De afgelopen maanden was er dan ook sprake van een deconfiture (de mislukking werd in beeld gebracht) van Bouterse c.s. en ontmaskering van corrupte NDP politici.
Hopelijk ontstaat een vernieuwing binnen de NDP en kan deze partij een constructieve oppositierol vervullen binnen de Surinaamse democratie. De huidige regering poogt voorzieningen te treffen van de schuldenlast af te komen. Naar verwachting zal vanaf volgend jaar (2021) met hulp van internationale fondsen, buitenlandse mogendheden en goed financieel beleid Suriname in financieel opzicht ‘gezond’ worden. Ook de Surinaamse diaspora moet worden ingeschakeld om in dit verband een bijdrage te leveren. De vooruitzichten in verband met de olievondsten en de exploitatie van de oliebronnen kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren.
8 De afgelopen jaren is door de verschillende regeringen de ontwikkeling van de infrastructuur ter hand genomen. Een groot deel van het bewoonde gebied in Suriname is ontsloten. Er zijn nu plannen voor onder meer de bouw van twee bruggen, waardoor beide buurlanden nu over de weg bereikbaar zullen zijn. Maar wat betreft de gebouwde omgeving is er sprake geweest van groot achterstallig onderhoud. Er is ook achterstallig onderhoud van gedeeld erfgoed van Suriname en Nederland. Er kon vanwege van de vijandschap met de Nederlandse overheid niet of nauwelijks gewerkt worden aan onderhoud en herstel van het gedeeld erfgoed. Suriname was ook internationaal geïsoleerd vanwege het regiem van Bouterse c.s. Nu is de situatie ten goede veranderd.
Het is zaak om in samenwerking met Nederlandse overheden en internationale organisaties het achterstallig onderhoud en herstel van het gebouwd erfgoed ter hand te nemen. In verband met genoegdoening voor het slavernijverleden moeten Nederlandse steden/gemeenten als Amsterdam en Rotterdam worden betrokken bij onderhoud en herstel van het gedeeld erfgoed, zoals veel monumentale gebouwen in Paramaribo. Ook in dit verband moet de Surinaamse diaspora worden betrokken.
9 Suriname beschikt over veel bodemschatten en wordt beschouwd als (potentieel) het 17de rijkste land ter wereld. Vermeldenswaard is evenwel dat 100 jaar geleden -omstreeks 1920- een discussie woedde in hoeverre de landbouw dan wel de industrie/mijnbouw het belangrijkste trekpaard van de Surinaamse economie zou moeten zijn. De landbouwdeskundige J.J. Leys -naar wie de Leysweg is vernoemd- koos voor de landbouw. De eertijds bloeiende goud- en balata-industrie gingen namelijk toen vrijwel ten onder in Suriname. Gelukkig kwam daarna de bauxietindustrie op en Suriname kon zich met deze industrie lange tijd in economisch opzicht grotendeels redden. Nu wordt olie als nieuwe trekpaard beschouwd. Maar deze industrieën zijn onderhevig aan de wereldvraag en de prijzen schommelen. Bovendien zijn deze grondstoffen niet oneindig beschikbaar en dragen bij tot milieuverontreiniging. Ook blijkt vaak dat slechts een deel van bevolking daadwerkelijk profiteert van de gegeneerde welvaart.
In de jaren dertig is onder leiding van A.L. Waaldijk -naar wie de huishoudschool is vernoemd- het project Creola op plantage Uitkijk (grenzend aan Saramaccarivier) was opgezet om Afro-Surinamers terug te krijgen in de landbouwsector. Afro -Surinaamse landbouwers waren aan het eind van de 19de eeuw namelijk succesvol in de productie van cacao. Helaas werd door de zogeheten krullotenziekte (infectie van de bladeren) deze sector de das omgedaan. En helaas mislukte ook het project Creola door mismanagement. Suriname was echter als landbouwkolonie opgezet vanwege de vruchtbare grond. Vanwege de wrede slavernij is een landbouwtrauma ontstaat onder een deel van de bevolking alsook valse schaamte om in deze sector te werken. Maar juist de agrarische sector zou het trekpaard van de Surinaamse economie moeten worden. Er is een grote vraag naar voedsel en zoet water in het Caribisch gebied. Suriname kan daar ruimschoots in voorzien en goed geld verdienen. Bovendien kan een groot deel van de bevolking worden ingeschakeld. Voorts kunnen eigentijdse (‘state of the art’) technieken worden gebruikt bij de productie, waardoor de opbrengst wordt verhoogd en bepaalde inconveniënten (ongemakken), zoals werken onder de felle zon en in de hitte worden verholpen. Het uitbreiden van de extensieve rijstbouw en produceren van kruiden en medicinale planten, bloementeelt en andere landbouwproducten zijn enkele voorbeelden.
De agrarische sector en in het bijzonder duurzame landbouw zouden dan ook meer dan voorheen het trekpaard van de Surinaamse economie moeten worden. Het upgraden en promoten van deze sector en de bevolking daarbij betrekken, in het bijzonder ook de jeugd en scholen verdient krachtige ondersteuning.
10 Tenslotte zij vermeld dat Suriname behoort tot één van de groenste landen van de wereld. De Surinaamse natuur moet worden gekoesterd mede in relatie tot de klimaatverandering. De klimaatverandering resulteert in ondermeer de opwarming van de aarde. Suriname heeft daar ook last van. Vernietiging van het Amazonegebied, in het bijzonder het Amazonewoud versnelt dit proces. Het binnenland van Suriname maakt onderdeel uit van dit gebied. Suriname is rijk aan bos en zoet water. In dit licht is het natuurbehoud dan ook geboden. En voor zover de natuurlijke rijkdommen moeten worden geëxploiteerd, zal dat behoedzaam moeten plaatsvinden. Dat wil zeggen: op een duurzame wijze.
Het vernietigen van de natuur en de habitat voor de dieren in Suriname bijvoorbeeld door ongecontroleerde goudwinning is uit den boze. Gelukkig heeft Suriname 10% van het landareaal al bestemd tot Centraal natuurreservaat. Maar eigenlijk zou een groter gebied tot natuurreservaat moet worden bestemd.
De drie Guyana’s
Recent zijn er plannen ontvouwd voor een brug over de Corantijnrivier en een brug over de Marowijne rivier. De betekent dat de zogeheten drie Guyana’s over land met elkaar zullen worden verbonden. Suriname stond ook bekend als Nederlands Guyana/Dutch Guyana en is geologisch beschouwd onderdeel van het zogeheten Guyana schild. De ambitie van de regering Santokhi–Brunswijk is om al in hun regeerperiode (2020-2024) beide bruggen te realiseren. De verbinding over land zal niet alleen het onderlinge personenverkeer vergroten, maar ook de verdere ontwikkeling van de drie Guyana’s versnellen alsook de interdependentie. Suriname deelt met beide buurlanden echter grensgebieden die worden betwist. De laatste tijd is de discussie opgelaaid over het betwiste Tigri gebied. Veel Surinamers menen dat dit gebied rechtmatig tot Suriname behoort en voeren allerlei historische en juridische argumenten aan. Er was recent een bijeenkomst op Grun Djari van de politieke partij NPS (Nationale Partij Suriname) over een mogelijk proces bij het Internationaal Gerechtshof.
Is het wel verstandig en wijs om in het huidige tijdsgewricht en gelet op het voornemen voor samenwerking met Guyana en de bouw van een brug om op de proppen te komen met discussies over dit grensgeschil? Is er niet een elegantere oplossing te vinden in het voordeel van beide landen? Een win-win oplossing dus voor dit grensgeschil en ook voor het grensgeschil met Frans Guyana is geboden.
Het Tigri gebied
Tot 2014 ontbrak echter een gedegen en overzichtelijke studie over de Surinaamse grensgeschillen. De advocaat Lachman Soedamah heeft zijn proefschrift hieraan gewijd met de titel Suriname compleet? Een studie over de mogelijke bijdrage van het volkenrecht aan de oplossing van de Surinaamse grensgeschillen, Oisterwijk: Wolfpublishers. Ik maak hieronder gebruik van deze studie.
Met Guyana is een geschil over het gebied in de Zuidwesthoek van Suriname. Dit grensgebied rond ‘de Nieuwe Rivier Driehoek/New River Triangle’-in Suriname ook bekend als Tigri gebied- is gelegen tussen de bovenloop van de Corantijnrivier. Dat staat bekend als de Nieuwe rivier en de zijrivier Coeroeni vormt de westgrens en Brazilië de Zuidgrens. Dit betwiste gebied met Guyana is 15.603 vierkante kilometers groot. Het geschil heeft als grondslag dat historisch eerst de Coeroeni rivier werd beschouwd als de belangrijkste bronrivier van de Corantijnrivier. Dat was vastgesteld door de geograaf Robert Schomburgk tussen 1840-1844. Het werd dan ook als de zuidwestgrens van Suriname beschouwd. Maar in 1871 werd de Nieuwe Rivier ’ontdekt’. Deze rivier bleek breder en dieper te zijn dan de Coeroeni. Dus de Nieuwe Rivier moet de grens met Guyana zijn volgens Suriname: want dat is de belangrijkste bronrivier. Op de internationale kaarten werd echter meestal de Coeroeni rivier als grens aangeven, terwijl in geografisch opzicht Suriname het gelijk aan zijn zijde heeft. Maar hoogstwaarschijnlijk zal de historische gegroeide praktijk het winnen en lijkt mij -eerlijk-gezegd- de positie van Suriname in dit grensgeschil minder sterk dan van Guyana. Het is dan ook de vraag of het wijs is van Suriname om deze kwestie aan het Internationaal Gerechtshof voor te willen leggen.
Marowijne-Litani gebied
Met Frans Guyana heeft Suriname een grensgeschil over het gebied tussen de Litani-rivier en de Marowijnekreek en de Zuidgrens met Brazilië. Dit betwiste gebied ligt in de Zuidoosthoek van Suriname en is 3.439 km2 groot. Als de bronrivier van de Marowijnerivier de Marowijnekreek is, dan behoort het gebied aan Suriname. Als de Litani de bronrivier, dan valt het gebied toe aan Frans Guyana. Vermeldenswaard is dat in 1860 was van Franse zijde de vraag werd geopperd of de Lawa dan wel de Tapanahony als de hoofdrivier was te beschouwen. Een Frans-Nederlandse commissie nam in 1861 de beide rivieren op en kwam tot het besluit dat de Lawa de hoofdrivier was. Toen in 1885 in het gebied tussen de beide genoemde rivieren goud ontdekt werd, ontstond een grensgeschil. Om aan het geschil een einde te maken sloten de beide mogendheden op 29 november 1888 een overeenkomst, waarbij bepaald werd dat het geschil aan de uitspraak van een scheidsrechter zou worden onderworpen. Deze scheidsrechter, Tsaar Alexander III van Rusland, besliste dat de Lawa als de grensrivier moest worden beschouwd. Uit hoofde van deze scheidsrechterlijke uitspraak behoorde het grondgebied boven de samenvloeiing van Lawa en Tapanahony voortaan aan Nederland c.q. Suriname vanaf 1891. Nu was vastgesteld dat de Lawa de hoofdrivier is, begon de discussie over de vraag of de Litani dan wel de Marowijnekreek de voortzetting van de Lawa is. Dit grensgeschil is tot op heden nog niet opgelost.
De vraag is: hoe om te gaan met de beide betwiste gebieden. Soedamah geeft richtlijnen voor mogelijke oplossingen van de Surinaamse grensgeschillen, zoals het ‘’het kanaliseren van nationalistische gevoelens” en “het verbod op het gebruik van geweld”. Alvorens ik mijn voorstel doe, memoreer ik een gebeurtenis van ruim 50 jaar geleden.
‘Wij willen oorlog’
In 1969 was er sprake van grote politieke spanningen tussen Suriname en het buurland Guyana over het betwiste gebied Tigri. Aanleiding was ondermeer het verjagen van een groep Surinaamse arbeiders door het Guyanese leger en het plaatsje Tigri werd door Guyana bezet. In augustus 1969 leidde dat tot een bijzondere protestdemonstratie in Paramaribo. Ik zat toen op de C.R. Frowein (mulo) school in Paramaribo en hoorde tijdens de schoolpauze dat er een demonstratie binnen enkele uren zou plaatsvinden tegen (het buurland) Guyana. ‘’Ons grondgebied was aangevallen”, werd er geroepen. Een groep manlijke studenten (de term studenten werd toen gebruikt om actieve middelbare scholieren te duiden!) werd gemobiliseerd –aan vrouwelijke scholieren werd toentertijd niks gevraagd! Sensatiebelust als wij toen waren, besloten wij direct om mee te doen aan deze demonstratie. Er werden kartonnen verzameld en houtskool -Surinamers kunnen in dergelijke situaties goed improviseren. Op het schoolplein werden enkele kartonnen borden schots en scheef getimmerd aan houten stokken. Er verschenen oorlogszuchtige teksten op de kartonnen borden en één tekst luidde: Wij willen oorlog! Wij liepen weg van school en de stoet ‘studenten’ toog triomfantelijk en veel kabaal makend naar het zogeheten Kerkplein gelegen in het centrum van Paramaribo. Op het Kerkplein bleek dat opgeschoten (werkloze?) jongemannen van Paramaribo al een stoet hadden gevormd. De demonstratieleider Ronald H. was net overgekomen uit Nederland. Hij was de organisator en vuurde de demonstranten via een megafoon aan. Hij bevestigde desgevraagd herhaaldijk dat aan het eind van de demonstratie iedereen zou worden getrakteerd op “een koude soft” (een flesje frisdrank). Luid schreeuwend kwam de stoet in beweging en vrij snel werd de leuze: “Wij willen oorlog!” aangeheven. Met gebalde vuisten in de lucht scandeerden wij deze leuze en maakten een rondgang langs enkele belangrijke straten van Paramaribo om weer terug te keren naar het Kerkplein. Terwijl wij in de felle zon liepen keken de omstanders half geamuseerd naar ons, maar soms werden ook luidruchtige en ondersteunende kreten geuit, zoals mek deng kon, wo kier deng (Laat ze maar komen, wij zullen hen vermoorden). Opgewonden, bezweet en vooral dorstig keerden wij terug op het Kerkplein. Vooral de opgeschoten werkloze jonge mannen begonnen vrij agressief en verhit hun ‘’beloofde soft” op te eisen. Wij hadden natuurlijk ook erge dorst. De demonstratieleider koos echter ijlings het hazenpad. De stoet ging vloekend en tierend uit elkaar. In het Sranan werd allerlei verwensingen geuit richting het buurland Guyana, maar ook aan het adres van de demonstratieleider uit Nederland. Hij had zich immers niet aan zijn belofte had gehouden. In retrospectief was het natuurlijk jeugdige bravoure en sensatiezucht van de kant van de meeste jongemannen om te demonstreren en niet zozeer de wens om persoonlijk ten strijde te trekken. Het moet worden gememoreerd dat in de jaren voorafgaand aan de onafhankelijkheid zogeheten Surinaamse revolutionairen uit Nederland vrij gemakkelijk een deel van de inwoners van Paramaribo konden mobiliseren voor onbezonnen demonstraties.
Natuurreservaten
Nu is hier en daar zowel in Nederland als in Suriname te beluisteren dat men de betwiste gebieden voor Suriname moet opeisen. Maar gelet op het voornemen om samen met Guyana en Frans Guyana bruggen te bouwen geeft het geen pas om de grensgeschillen met beide landen opnieuw op te rakelen. Wij moeten juist te zoeken naar een win-win oplossing. Gezien de eerdergenoemde klimaatverandering en de behoefte aan duurzaam beheer van de natuur in deze landen is de beste oplossing om beide betwiste gebieden tot natuurreservaten te bestemmen. Deze worden ecologische gebieden in gemeenschappelijk beheer. Een agentschap (Authority) dat bilateraal is samengesteld kan het gebied beheren. De (illegale) activiteiten in deze gebieden moeten worden gestopt. Guyana en ook Frans Guyana zijn rijk genoeg en hebben de bodemschatten uit deze gebieden niet nodig voor het genereren van welvaart. Dat geldt naar het zich laat aanzien ook voor Suriname gelet op onder andere de recente olievondsten. De arcering van beide gebieden op de kaarten kan intact blijven en de nieuwe bestemming natuurreservaat worden vermeld. Er wordt dus een natuurreservaat van liefst in totaal 19.042 vierkante kilometer toegevoegd aan het reeds bestaande Centraal natuurreservaat van Suriname van circa 16.000 vierkante kilometer (10% van de oppervlakte van Suriname). Tijdens de opening van de beide bruggen kan de proclamatie van beide gebieden tot natuurreservaten formeel plaatsvinden. Intussen kan gewerkt worden aan technische uitwerking en vormgeving van de agentschappen. In een tijd van klimaatverandering en de aandacht voor ontbossing van het Amazonegebied is dit een duurzame oplossing tegen de klimaatverandering. Er wordt een extra areaal toegevoegd aan de reeds bestaande natuurreservaten in het Amazonegebied. Het zal van het Staatsmanschap van President Chandrikapersad Santokhi afhangen of voor deze win-win oplossing wordt gekozen. Over vijf jaar -in 2025- is Suriname een halve eeuw onafhankelijk. Laten wij hopen dat dan een welvaartstaat tot stand is gebracht met een fatsoenlijk inkomen en huisvesting voor alle burgers en goed onderwijs. De huidige regering heeft de piketpalen daartoe na 45 jaar onafhankelijkheid al geslagen.
Foto’s: Sampreshan, Eric Kastelein en Wikipedia
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
45 jaar Onafhankelijkheid van Suriname: Land of broken dreams – Dr. Hans Ramsoedh
Schrijven over vijfenveertig jaar onafhankelijkheid van Suriname [srefidensi] is schrijven over vijfenveertig jaar desillusies en broken dreams. Ik moet ook terugdenken aan het essay/boek van de Surinaamse journalist Rudi Kross (1938-2002) Anders maakt het leven je dood. De dreigende verdwijning van de staat Suriname uit 1987. Dit essay is een scherpzinnige analyse van het verdriet van Suriname waarin hij een hartstochtelijk pleidooi houdt om te zoeken naar wegen die de ongeveer een half miljoen sterke Surinaamse bevolking een kans in de toekomst geven. Kross is briljant in zijn analyse maar zijn oplossingen lopen echter vast in een woordenbrij van wetenschapsfilosofische aard.
Srefidensi is anno 2020 verworden tot een koortsdroom. De vorige maand overleden bekende Surinaamse historicus Eugène Gessel (1919-2020) zei eens dat hoop uitgestelde teleurstelling is. Deze uitspraak van hem is zeer zeker op Suriname van toepassing.
Hoopvolle start
De start bij de onafhankelijkheid op 25 november 1975 leek hoopvol. Als gevolg van de strijd tussen (Hindostaanse) oppositie en (Creoolse) coalitie rond de onafhankelijkheidskwestie waren tussen 1973 en 1975 de etnische spanningen tot een kookpunt gestegen. Een week vóór de onafhankelijkheid werd de kloof tussen regering en oppositie gedicht met als hoogtepunt de fameuze brasa [omhelzing] van premier Arron en oppositieleider Lachmon. Het was een gebaar van verzoening waar de Surinaamse samenleving lang naar had uitgekeken.
De start bij de onafhankelijkheid leek vooral hoopvol omdat Suriname een bedrag van € 1.2 miljard (destijds 3.5 miljard Nf) van Nederland meekreeg als afscheidsgeschenk of bruidsschat. Dit afscheidsgeschenk staat in schril contrast tot dat aan buurland Guyana dat van de Engelse regering bij de onafhankelijkheid in 1966 een afgereden brandweerauto als afscheidscadeau kreeg.
Het Nederlandse afscheidsgeschenk was omgerekend ongeveer € 4.000 (of US$ 4.600) per hoofd van de bevolking. Suriname gold in de jaren 1975-1980 dan ook als the rich man of the Caribbean. Landen in de regio keken met jaloezie naar de grote zak met geld die Suriname bij de onafhankelijkheid van de voormalige kolonisator had meegekregen.

Ondertekening onafhankelijkheidsakte door premier Den Uyl en premier Arron in de Hervormde kerk in Paramaribo op 25 november 1975 (Nationaal Archief).
Hoe anders is de situatie vijfenveertig jaar later. In 2020 bedraagt de geschatte totale binnen- en buitenlandse schuld van Suriname meer dan vier miljard USD (€ 3.4 miljard), omgerekend een schuld van ongeveer US$ 6.000 of € 5.100 per hoofd van de bevolking. Eind oktober 2020 werd bekend dat Suriname de rente van US$ 25,4 miljoen van de door de regering-Bouterse gesloten lening bij Oppenheimer van US$ 550 miljoen niet kon voldoen. Bij internationale kredietinstellingen heeft Suriname inmiddels de zogenoemde junkstatus waarbij lenen moeilijk wordt en alleen tegen zeer hoge rente. Het betekent ook dat Suriname te boek is komen te staan als een internationale wanbetaler.
Ondanks de riante financiële positie bij de onafhankelijkheid is de conclusie dan ook dat na vijfenveertig jaar er niet veel terecht is gekomen van ontwikkeling van het land. Suriname is inmiddels land of broken dreams. Het zijn op dit moment dan ook bittere tijden in Suriname.
Modeldekolonisatie
Betekent dit dat Suriname slechter af was met de verworven onafhankelijkheid? Velen zullen deze vraag wellicht bevestigend beantwoorden, maar zo simpel is het niet. Er bestaan namelijk geen criteria om vast te stellen wanneer een land wel of niet rijp is voor de onafhankelijkheid. De Nederlandse oud-minister Jan Pronk (Suriname. Van wingewest tot natiestaat 2020; 492) schreef dat er geen afgetekend moment van volwassenheid, ideaal moment, examen of absolute rijpheid bestaat voor landen die streven naar onafhankelijkheid. In het onafhankelijkheidsproces van veel landen is het altijd een (intellectuele) voorhoede geweest die het voortouw hierin heeft genomen en de massa heeft weten te enthousiasmeren voor onafhankelijkheid. Waar wel een uitspraak over kan worden gedaan is de wijze waarop de Surinaamse onafhankelijkheid tot stand is gekomen: die is met een minimale politieke meerderheid in het parlement in het geheim voorbereid en aan de bevolking opgedrongen.
Het linkse kabinet Den Uyl (1973-1977) greep de Surinaamse onafhankelijkheidsverklaring in 1973 met beide handen aan. Het zag de Surinaamse onafhankelijkheid als een ‘must’ voor een zich progressief noemend Nederland. Vanuit het idee van Nederland als gidsland maakten zij van de Surinaamse onafhankelijkheid een Nederlands prestigeobject: een modeldekolonisatie die in de geschiedenis van de dekolonisatie als uniek moest worden beschouwd met als ‘hoogtepunt’ een afscheidsgeschenk om daarmee hun koloniale schuld (slavernijverleden, kolonialisme en koloniale oorlog in Nederlands-Indië) af te lossen.
De Surinaamse politici die voorstanders waren van de onafhankelijkheid wisten dat de progressieven in Nederland heel veel geld over hadden voor de onafhankelijkheid van Suriname. Voor de Surinaamse delegatie die onderhandelde over de onafhankelijkheid werd de bruidsschat (hoogte van het afscheidsgeschenk) dan ook belangrijker geacht dan de bruid zelf (de onafhankelijkheid). De naam voor onafhankelijkheid in het Sranan Tongo [omgangstaal] werd trouwens rond 1973 ‘uitgevonden’. Tot dan bestond er hiervoor geen woord in deze taal. Het woord Srefidensi is bedacht door de dichter Trefossa, pseudoniem van Henri de Ziel. Srefi is ‘zelf’ en Densi betekent ‘doen’. Srefidensi kreeg de betekenis van onafhankelijkheid. Trefossa is trouwens ook de schrijver van het Sranan couplet van het Surinaamse volkslied.
Vanwege de gretigheid waarmee de progressieven in Nederland hebben meegewerkt aan de onafhankelijkheid kunnen we stellen dat feitelijk niet Suriname, maar Nederland onafhankelijk werd op 25 november 1975.

V.l.n.r. Premier Henck Arron, minister Olton van Genderen, prinses Beatrix, gouverneur Johan Ferrier en oppositieleider Jagernath Lachmon bij de viering van de onafhankelijkheid op 25 november 1975 (Nationaal Archief).
Vrije val Suriname
Met de in alle haast gerealiseerde onafhankelijkheid begon ook de vrije val van Suriname waaronder de dramatische omvang van de Surinaamse exodus naar Nederland met verregaande economische, bestuurlijke, sociale en psychologische gevolgen. Het Nederlandse afscheidsgeschenk bleek eerder een vloek dan een zegen te zijn. De beschikbaarstelling van ‘gratis’ ontwikkelingsgeld leidde tot graaien in de pot van ontwikkelingsgeld. Politici waren slechts gefocust op versterking van hun persoonlijke rijkdom en machtspositie. Het betekende dat er niet veel terecht kwam van pogingen om Suriname met behulp van de Nederlandse gouden handdruk een economische basis te verschaffen die het land minder afhankelijk had kunnen maken van het buitenland. Van een rechtvaardige verdeling van het nationaal inkomen kwam ook niet veel terecht. Een groot deel van de bevolking hield aan Srefidensi in de periode 1975-1980 een ‘psychische kater’ over.
De afloop na 1975 is alom bekend: de militaire staatsgreep op 25 februari 1980 en de daarop volgende militaire repressie in de periode 1980-1987 met als dieptepunt de Decembermoorden in 1982, de verwoestende binnenlandse oorlog (1985-1991), de telefooncoup in december 1990, de kapitaalcoup in 1996 waarbij Suriname via de politieke achterdeur een regering kreeg (regering-Wijdenbosch) die het niet gekozen had met Bouterse als een soort schaduwpresident en tenslotte Bouterse als president tussen 2010 en 2020. Al deze ontwikkelingen hebben een proces in gang gezet waarbij de staat werd gecriminaliseerd en de drugsmaffia onmiskenbaar greep kreeg op de politiek en de economie. Met name het presidentschap van Bouterse liet een gerampaneerd land achter: naast een economisch failliet Suriname, geërodeerde instituten, ondergraving van het maatschappelijk vertrouwen, de rechtsstaat en democratie en moreel-ethische uitholling van het land in naam van zijn zogeheten ‘revo-ideologie’. Daarnaast hebben Bouterse en zijn vertrouwelingen de staatsmacht aangewend om zichzelf te verrijken. Met Bouterse als president kreeg Suriname een maffiaregering (Surinostra) en werd het een gecriminaliseerde staat met banden met transnationaal georganiseerde misdaad die zich bezig hield met drugshandel, het witwassen van drugsgeld en grootschalige corruptie.
Bij de bevolking is inmiddels sprake van ontgoocheling en diepe teleurstelling over de ontwikkelingen na 1975. Illustratief voor de huidige stand van zaken in Suriname is de volgende trieste grap van de columnist Peter de Waard in de Volkskrant (28/10/20): ‘De leiders van de VS, Nederland en Suriname mogen een vraag aan God stellen. President Trump vraagt God: “Wanneer gaat het weer goed met de Amerikaanse economie?” God zegt: “Over vijf jaar”. Trump barst in huilen uit: “Maar dat maak ik niet meer mee”. Premier Rutte vraagt daarop: “En wanneer gaat het goed met de Nederlandse economie?” God zegt: “Hopelijk over tien jaar”. Ook Rutte begint te snikken: “Dan ben ik geen premier meer”. En dan mag president Santokhi dezelfde vraag stellen. Nu barst God in huilen uit: “Dat maak ik zelfs niet meer mee”.’
Het is niet zo dat Suriname met de onafhankelijkheid in het diepe is gegooid. Het zijn Surinaamse politieke leiders die verantwoordelijk zijn voor de huidige sociaaleconomische, financiële en morele ravage. Zij beschouwen het land als hun wingewest.
Wingewest Suriname
Veelzeggend in dit verband is de titel van een van de Suriname-boeken van de Nederlandse journalist John Jansen van Galen: Kapotte plantage. Suriname een Hollandse erfenis (1995, 1e druk). Het werd hem in Suriname niet in dank afgenomen dat hij het land bestempelde als een kapotte plantage, een broko pranasi, want een dergelijke kwalificatie van het land door een Nederlander werd beschouwd als aanmatigend. Wie de ontwikkelingen in Suriname na 1975 in ogenschouw neemt, kan onmogelijk volhouden dat Jansen van Galen met zijn kwalificatie overdrijft.
Suriname is in de zeventiende eeuw gesticht als een plantagekolonie en wingewest. Het is sindsdien een wingewest gebleven, dat wil zeggen een land dat voor de politieke elite het vehikel is voor particularistische belangen, graaizucht [nyan patu en zweef teki] en ongebreidelde zelfverrijking. In de ergste traditie van derdewereldlanden hebben zij het land als een persoonlijk wingewest beschouwd. Deze politici gedragen zich als de nieuwe kolonisatoren van de staat waarbij de maatschappelijke orde voor hen een bijkomstigheid is. De handel en wandel van deze politieke elite zijn de oorzaak van de existentiële politieke crisis waarin Suriname sinds 1975 is komen te verkeren.

Onafhankelijkheidsviering in 2005 (foto OSO)
Existentiële politieke crisis
Vertrouwen van de kiezer in politieke leiders en politieke instituties is van eminent belang voor de legitimiteit van een democratisch bestel. Een democratie kan niet functioneren zonder draagvlak, want wanneer burgers op grote schaal ontevreden zijn met het functioneren van de politieke instituties dan komt de legitimiteit van het democratische bestel in het geding. Vertrouwen in politieke leiders en politieke instituties zijn het begin en het einde van een fatsoenlijke samenleving. Beide aspecten bepalen in belangrijke mate ook het economische succes of falen van een land.
Uit diverse opiniepeilingen, commentaren, columns en ingezonden stukken in de dagbladen in Suriname blijkt dat een overgrote meerderheid van de burgers al decennialang geen vertrouwen heeft in de politiek en politici. Het politieke bestel in Suriname kampt met andere woorden met een legitimiteitsvraagstuk.
Als daarnaast de politiek van zijn idealisme en ethiek wordt ontdaan, dan prijst zij zichzelf uit de markt. Dit maakt ieder politiek systeem kwetsbaar voor criminalisering van de politiek en politiek avonturisme. De ‘omarming’ van Bouterse door het Surinaamse electoraat in 2010 is illustratief voor deze existentiële crisis waarin de Surinaamse politiek is komen te verkeren. Met Bouterse koos het Surinaamse electoraat voor een president die in Nederland wegens drugshandel was veroordeeld en tegen wie een justitieel proces liep voor zijn rol en aandeel in de Decembermoorden in 1982. Zijn coalitie met Brunswijk en Somohardjo in 2010 was een ‘bizar pact’ omdat de politieke leiding van Suriname in handen kwam van drie politieke leiders met een strafrechtelijk verleden. Een strafrechtelijk verleden vormde geen belemmering meer voor een politieke carrière. Het presidentschap van Bouterse had eigenlijk voor de kiezer, gelet op zijn track record, de kroniek van een aangekondigde ontgoocheling moeten zijn.

Kunstwerk Kurt Nahar 2015 (Ready Gallery)
Hierbij dient gelijk opgemerkt te worden dat de rol van kiezers bij de heersende politieke cultuur in Suriname niet onbelangrijk is omdat die cultuur slechts kan voortbestaan dankzij hun steun. Generaties lange armoede en uitzichtloosheid hebben een wijdverbreide cultuur van lethargie, het koesteren van slachtofferschap, afhankelijkheid, lijdelijkheid en een gebrek aan verantwoordelijkheid voortgebracht. Hierdoor heeft, zoals Kross schrijft (p. 48-54) de bevolking een buitensporige behoefte ontwikkeld aan een weldoende verlosser of gudu pa [weldoener] en een veiligheid biedende macht. Een cultuur van neks no fout [er is niets fout – leuze van Bouterse en zijn NDP] vond dan ook ingang. Bouterse werd de verpersoonlijking van deze cultuur. De oorsprong van deze cultuur begon op de plantages in de koloniale tijd, is later door eeuwen van kerkelijk paternalisme versterkt en heeft zich nadien voortgezet in parlementair-achtige partijen in de periode na 1945. Het betekende het ontstaan van leiderschap die men omschrijft als charismatisch of messiaans. Hiermee had Suriname niet de leiders die het verdiende, maar die het koos. Met andere woorden, een politieke cultuur kan niet veranderen zolang politici en het electoraat elkaar in een wurggreep houden bij de instandhouding van een corrupt status quo.
Wo set’en
Chan Santokhi en de VHP wierpen zich bij de afgelopen verkiezingen in mei 2020 op als de redder van Suriname. De belofte was een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse. Met de leuze Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] wist hij een belangrijk deel van het electoraat te overtuigen dat hij weer orde op zaken zal stellen. Dat vertrouwen kreeg echter al vanaf het begin een ernstige deuk doordat hij accepteerde dat Ronnie Brunswijk, ondanks zijn veroordeling in Nederland en Frankrijk wegens handel in drugs, werd benoemd als vicepresident en dat zijn familieleden werden benoemd op belangrijke posities. Ook de president maakte zich schuldig aan nepotisme door zijn echtgenote te benoemen in verschillende functies. De first lady werd op sociale media mikpunt van spot, satire en sarcasme. Deze hele affaire kreeg ook nog het karakter van een familiesoap toen de zoon van de president op social media zijn misnoegen uitte over de vele functies van de first lady om vervolgens enkele weken later zijn verontschuldiging aan te bieden aan de president en zijn echtgenote. Scenarioschrijvers van Braziliaanse en Mexicaanse telenovela’s (soapseries) zouden met afgunst deze soap gevolgd hebben.

Santokhi op verkiezingscampagne in 2020 (foto Ra1 photography)
De verontwaardiging in de samenleving was dan ook groot over deze benoemingen. Het vertrouwen in de president werd er niet groter op toen hij verklaarde in zijn eerste regeerperiode een brug over de grensrivieren de Corantijn en de Marowijne te zullen bouwen, twee projecten die honderden miljoenen zullen kosten terwijl er niet eens geld is om salarissen en rente op leningen te betalen. Het zijn plannen die herinneringen oproepen aan de aangekondigde megalomane projecten van Bouterse in 2010 (de bouw van een diepzeehaven, de aanleg van dammen en waterkrachtcentrales, een brug over de Corantijnrivier, zuidwaarts een weg naar Brazilië, de aanleg van een tramlijn tussen Paramaribo en Onverwagt et cetera). Geen van deze plannen zijn gerealiseerd.
Veel Surinamers hebben langzamerhand het gevoel na het wegstemmen van de regering-Bouterse te maken hebben met een pur bruku wer bruku-scenario [lood om oud ijzer]. Het Surinaamse politieke bedrijf heeft dan ook veel weg van een toneelvoorstelling die keer op keer wordt herhaald met steeds andere acteurs.
Hoop
Betekent het dat er niets positiefs valt te melden over de afgelopen vijfenveertig jaar? Lichtpunten zijn er zeer zeker geweest. Er is hoop vanwege de relatieve etnische stabiliteit waarbij Suriname ondanks de politieke en sociaaleconomische malaise raciale strijd bespaard is gebleven. In het proces van relatieve vreedzame co-existentie in Suriname hebben politieke en religieuze leiders een belangrijke rol vervuld. Daarnaast kan genoemd worden de veerkracht van het maatschappelijk middenveld (vakbonden, werkgeversorganisaties, media, mensenrechtenorganisaties et cetera) bij het agenderen van sociaaleconomische en politieke vraagstukken en het verdedigen van de democratische rechtsstaat. Dit geldt ook voor het Hof van Justitie dat ondanks intimidatie en dreigementen de zittende president Bouterse in 2019 veroordeelde tot twintig jaar gevangenisstraf voor zijn aandeel in de Decembermoorden. Dit was geen geringe prestatie in een land waar de regering-Bouterse aan de poten van alle controlerende en rechtsprekende instituties heeft proberen te zagen.

Ontmoeting van president Ronald Venetiaan en echtgenote met paus Benedictus XVI in het Vaticaan in november 2009. (foto Dagblad Suriname.com)
Voorts kan ook worden gewezen op de regeerperiodes van president Venetiaan. Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de versterking van de democratische rechtsstaat en macro-economisch herstel in Suriname in de jaren 1991-1996 en 2000-2010, een opmerkelijke prestatie tegen de achtergrond van de failliete boedel die hij in 1991 en 2000 overnam. Venetiaan geldt ook als de politicus ‘met tien schone vingers’, in het corrupte politieke klimaat in Suriname een grote uitzondering. Van hem wordt verteld dat dat hij daags na zijn aftreden als president in 2010 naar het Kabinet van President reed om een pen terug te brengen die hij als staatsbezit beschouwde. Hoe anders was de situatie in juli 2020 toen de nieuw gekozen president Santokhi en zijn ministersploeg werden geconfronteerd met haast leeggedragen kantoren. President Santokhi was onaangenaam verrast toen hij op de eerste werkdag op zijn kabinet ontdekte dat er niet eens een computer en printer meer aanwezig waren voor brieven die de deur uit moesten.
Hoopvol is ook het huidig politiek activisme onder Surinaamse jongeren. Hun activisme leidde mede tot de onttroning van Bouterse en plaveide daarmee mede de weg voor de verkiezingswinst van Santokhi en zijn VHP. President Santokhi zal moet beseffen dat het politiek activisme onder jongeren inmiddels een krachtige onderstroom is in de Surinaamse samenleving. Het betekent dan ook dat het kiezersvertrouwen dat hij in mei 2020 kreeg niet onvoorwaardelijk is.
De Nederlandse VVD-minister van Buitenlandse Zaken (Stef Blok) zorgde in juli 2018 voor grote opschudding toen hij Suriname een failed State noemde vanwege de etnische opdeling. De minister etaleerde met zijn opvatting echter een enorm gebrek aan historisch besef. Suriname (en zijn multi-etniciteit) is een creatie van het Nederlandse kolonialisme. Als hij Suriname een failed state noemt dan dient hij te beseffen dat Nederland daar debet aan is. Bovendien is het hem ontgaan dat juist in Suriname etnische relaties over het algemeen niet conflictueus zijn verlopen. De Surinaamse regering eiste excuses van Nederland en vanwege de kritiek kon de minister niet anders dan per brief zijn excuses aanbieden aan de Surinaamse regering voor zijn denigrerende uitspraken. Suriname is geen failed state, maar heeft te maken met falend bestuur.
Rentmeesterschap
Van de regering Santokhi / Brunswijk mag niet worden verwacht dat zij over een magische toverstok beschikt om de door de regering-Bouterse achtergelaten Augiasstal plotsklaps op te ruimen. Wel dat zij een visie heeft over aanpak van de problemen: wat zijn haar drijfveren, waar gelooft zij in, hoe gaat zij het anders doen en welke resultaten verwacht zij van haar plannen? Want zoals een Bijbelcitaat luidt ‘waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk’. In dit verband kan ook worden gewezen op het (christelijk) begrip rentmeesterschap als leidraad voor het politieke handelen. Het verwijst naar het ideaal van dienend, verantwoord leiderschap en beheer zodat toekomstige generaties daar ook profijt van kunnen hebben. Suriname is namelijk niet het particuliere wingewest van politici en hun familie. Het begrip rentmeesterschap impliceert ook een pleidooi voor een politiek-ethisch handelen als norm in de politiek. Alleen dan zal er vertrouwen zijn in de opruiming van de Augiasstal door de huidige regering.

Minister van Buitenlandse Zaken Albert Ramdin op werkbezoek bij de Nederlandse minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag in augustus 2020. (foto Rijksoverheid.nl)
Nederland en Suriname
In politiek Den Haag werd opgelucht adem gehaald na het vertrek van Bouterse als president. Sinds de militaire staatsgreep in 1980 staat Suriname in ambtelijk Den Haag bekend als het ‘hoofdpijndossier’. De verhoudingen tussen beide landen werden tussen 1975 en 2000 getypeerd als een ‘belaste relatie’ die veroorzaakt werd door onder meer verschillen van inzicht met betrekking tot de besteding van de Nederlandse ontwikkelingshulp. Met Bouterse als president tussen 2010 en 2020 was tussen Suriname en Nederland sprake van een ‘koude oorlog in miniatuur’. Met het vertrek van Bouterse is de weg weer geopend voor normalisering van de betrekkingen. Vol verwachting wordt in Paramaribo na mei 2020 gekeken naar Den Haag voor hulp. Heeft Nederland een rol bij het helpen oplossen van de huidige sociaaleconomische problematiek van Suriname? Er is te veel Nederland in Suriname en te veel Suriname in Nederland om elkaar als willekeurige buitenland te beschouwen. Nederlandse hulp is uiteraard wenselijk, maar Suriname dient te beseffen dat de periode van Nederlandse sinterklazerij (ontwikkelingsgeld zonder voorwaarden) onder Joop Den Uyl en Jan Pronk tot het verleden behoort. De huidige generatie Nederlandse politici (Rutte c.s.) gaat niet gebukt onder de last van het Nederlandse koloniaal en slavernijverleden.
Tot slot
Niet de onafhankelijkheid in 1975 is de bron van het huidige verdriet van Suriname maar falend bestuur. Suriname zal zichzelf aan de eigen haren uit het moeras moeten trekken. Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei Santokhi tegen het Surinaamse volk: ’Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Zijn belofte van Wo set’en is alleen mogelijk met rentmeesterschap en politiek-ethisch leiderschap als leidraad in plaats van nepotisme en megalomanie. Anders is de vrees niet ondenkbeeldig dat ook onder deze regering Suriname een wingewest voor de politieke elite en land of broken dreams zal blijven.
NPO Radio 1 FOCUS (25 november 2020)
INTERVIEW met dr. Hans Ramsoedh: 45 jaar onafhankelijkheid, Suriname Land of Broken Dreams? https://www.nporadio1.nl/podcasts/dekennisvannu/434167-suriname-land-of-broken-dreams
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
25 mei 2020: Chan Santokhi en lesson not learned – Hans Ramsoedh
Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de leuze waarmee de VHP en haar leider Chan Santokhi de afgelopen verkiezingen in mei 2020 inging. Met deze leuze beloofde de VHP een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse: financieel-economische en morele chaos, corruptie, nepotisme en vriendjespolitiek. Met zijn meet-the-people– campagne wist Santokhi een groot deel van electoraat ervan te overtuigen dat zijn partij weer orde op zaken zal stellen. Het heeft deze partij geen windeieren gelegd. Met twintig zetels werd zij de grootste.
De regering-Santokhi/Brunswijk is nog geen twee maanden aan het bewind of er is al vanuit de samenleving heel veel kritiek op de vriendjespolitiek en het nepotisme van deze regering. Het VHP DNA-lid Reshma Mangre werd benoemd in de Raad van Commissarissen (RvC) van de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij terwijl deze benoeming een conflict of interest met zich meebrengt. Na heftige kritiek vanuit de samenleving trok zij zich terug. Zij is een DNA-lid met een onderwijsachtergrond en oud-voorzitter van de onderwijsvakbond. Haar aanvankelijke bereidheid toe te treden tot de RVC van de SLM getuigde niet van moreel-ethisch handelen. Voorts kan worden gewezen op de handhaving van de NDP-ers Mike Nerkus als districtscommissaris van Paramaribo die een uiterst dubieuze rol heeft gespeeld bij de telling van de stemmen van het kiesdistrict Paramaribo en de benoeming van Andy Rusland (eveneens een NDP-er) die mocht aanblijven als President-Commissaris van Energiebedrijven Suriname (EBS). Deze twee laatste benoemingen zijn geschied op voordracht van Ronnie Brunswijk. Duidelijk is dat het aanblijven van Nerkus en Rusland is geschied op instigatie van de zakenman Dilip Sardjoe, de financierder van de NDP van Bouterse en bij de verkiezingen in mei 2020 eveneens de financierder van de ABOP van Brunswijk. Het betekent dat Brunswijk feitelijk de lange arm is van Sardjoe die met de financiering van verschillende politieke partijen zijn zakelijke belangen veilig wil stellen. Het is een raadsel waarom de president hiermee akkoord ging. Handhaving van NDP-ers op belangrijke posten is immers het paard van Troje binnenhalen.Naast deze voorvallen hebben we die nog bij Staatsolie waar Leo Brunswijk (broer van) is benoemd als President-Commissaris en Melissa Santokhi- Seenacherry (vrouw van) als lid van de Raad van Commisarissen (RvC). Het is alsof moreel-ethische principes ook onder de regering-Santokhi/Brunswijk van ondergeschikt belang zijn zoals dat het geval was bij de regering-Bouterse. Vanuit de VHP zijn er weinig kritische geluiden te horen over deze ontwikkelingen. Een uitzondering geldt in dit verband voor de energiedeskundige Viren Ajodhia van de VHP die aanvankelijk was benoemd als lid van de RvC van de EBS. Hij zag op moreel-ethische gronden echter af van zijn benoeming omdat hij Rusland een ordinaire dief vond die in Santo Boma [gevangenis] thuishoorde.
De verontwaardiging in de samenleving is dan ook groot op deze vriendjespolitiek. Op Starnieuws en in de Ware tijd hebben we de vele kritieken kunnen lezen: ‘Ontgoocheling, diepe teleurstelling, dat is niet wat aan het volk is beloofd, noch minder waarvoor Suriname op 25 mei heeft gekozen!’ vormen de teneur van deze kritieken.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020
Leiderschap en de aboma-brasa
Over deze kritieken wil ik het in deze bijdrage verder niet hebben. Die spreken namelijk voor zich en ik deel die kritieken. Waar ik het wél over wil hebben is leiderschap en dan explicieter gesteld, de afwezigheid van leiderschap bij Santokhi. De verkiezingen winnen is één ding, na de verkiezingsoverwinning leiderschap tonen is een andere kwestie. Over politiek leiderschap zijn kasten vol boeken geschreven. Ik volsta hier dan ook met een aantal algemene opmerkingen. Een goed politieke leider geeft sturing aan politieke en beleidsprocessen, communiceert hierover op een transparante manier en is zelf duidelijk ook zichtbaar. Een moreel-ethisch kompas is daarbij onontbeerlijk om keuzen te maken en het goede te doen. Een belangrijke les over succesvol leiderschap is dat het tijdelijk is en daarmee ook eindig. Het gaat daarbij ook niet om persoonlijke macht, maar om de taak of opdracht [Wo set’en] die een politieke leider te doen heeft. De vriendjespolitiek en het nepotisme van de afgelopen weken zijn in tegenspraak met de belofte van Wo set’en van Santokhi en de VHP vóór 25 mei 2020. Wat hebben we tot nu toe gezien van het leiderschap van Santokhi na de afgelopen verkiezingen op 25 mei jongstleden? De conclusie is: (nog) niet veel!
Als we kijken naar de uitkomst van de onderhandelingen tussen de VHP / ABOP-PL en de NPS over de politieke machtsdeling dan moeten we constateren dat Brunswijk het maximale in de wacht wist te slepen met onder meer het vicepresidentschap en het voorzitterschap van De Nationale Assemblée. Brunswijk liet zich eerst verkiezen tot voorzitter van het parlement en vervolgens een week later tot vice-president. Een stap die velen in de Surinaamse samenleving de wenkbrauwen deed fronzen. Nadat de ministersposten waren verdeeld kwam Brunswijk vervolgens daarop terug en eiste een ander ministerie. Brunswijk kreeg in alles zijn zin. Binnen zijn eigen partij rommelt het onder tussen vanwege diens nepotisme en dictatoriaal optreden.
We kunnen stellen dat de president tot nu toe nauwelijks leiderschap getoond heeft door bij bepaalde besluiten ongeacht de consequentie niet op de rem te trappen en tegen Brunswijk te zeggen: ‘over my dead body’. Het heeft er alle schijn van dat de president, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn video-filmpjes op Youtube het stelde, in een soort aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen.
Desi Bouterse deugde in geen enkel opzicht. Eén ding moeten we hem echter nageven: hij liet zich niet ringeloren door zijn coalitiepartners. Tijdens zijn eerste regeerperiode (2010-2015) maakte hij Brunswijk en Somohardjo als coalitiepartners duidelijk dat hun plaats binnen de coalitie niet naast hem was, maar achter hem. Het was Bouterse die voor de ABOP uitmaakte wie namens deze partij als vicepresident (Robert Ameerali) zou worden benoemd. Uiteindelijk waren Brunswijk en Somohardjo niet meer dan figuranten in de eerste regering-Bouterse. Niet dat ik hiermee de suggestie wil wekken dat Santokhi evenals Bouterse zijn coalitiepartners degradeert tot figuranten, maar ik wil slechts aangeven dat afwezigheid van zijn leiderschap op dit moment het ander uiterste is.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk
Koning Chan
In haar column vergeleek hoofdredacteur Nita Ramcharan van Starnieuws (18/08/2020) de Surinaamse politiek met het schaakspel: Paard Bravo [Brunswijk] met een ‘agressieve speelstijl en die als een briezend paard te veel rare sprongen maakt’. En de speelstijl van ‘Koning Chan’? Weinig dominant, eerder onzichtbaar en een defensieve speelstijl. Hij zwijgt vooral.
Het siert president Santokhi dat hij bij zijn inaugurele rede refereerde aan de actievoerders zoals Curtis Hofwijks, Pakittow en anderen in hun verzet tegen het desastreuze beleid van de regering-Bouterse. Het is te hopen dat de president beseft dat een belangrijk deel van zijn verkiezingsoverwinning mede te danken is aan het zaad dat deze actievoerders in de Surinaamse samenleving hebben gezaaid waarvan hij voor een belangrijk deel heeft kunnen oogsten. Het betekent dat de president zich ervan bewust moet zijn dat het Surinaamse volk niet meer achterover zal leunen tot het weer fout gaat. In een interview met het dagblad Trouw (22 augustus) gaf Santokhi aan te willen gaan voor tien jaar. De Surinaamse kiezer heeft op 25 mei gestemd voor echte verandering en niet voor pur bruku, wer bruku [lood om oud ijzer]. Zo niet, dan wacht hem evenals dat het geval was met Bouterse een smadelijke aftocht en wellicht eerder dan 2025.
Organiseren van tegenspraak
Het is niet te laat om het tij te keren. Leiders zijn feilbare mensen met soms gedragingen die correctie behoeven. In de praktijk zien we al te vaak dat leiders adviseurs hebben die hun naar de mond praten om daarmee hun eigen positie of privileges veilig te stellen. Hierdoor is een van de gevolgen van macht dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. Een belangrijk aspect van goed leiderschap is dan ook het organiseren van kritiek en tegenspraak. Een leider voorkomt hiermee blunders, creëert draagvlak, gaat tunnelvisie tegen en het stimuleert hem om continu te blijven leren. Voor president Santokhi geldt: ontworstel je aan de aboma-brasa en grijp de regie voordat ontgoocheling en teleurstelling zich meester maken van grote delen van de Surinaamse bevolking. Harde saneringsmaatregelen zijn de komende periode onontkoombaar. Het genereren van steun voor deze pijnlijke maatregelen is alleen mogelijk bij moreel-ethisch leiderschap. Een potentiële adviseur voor de president wil ik in dit verband niet ongenoemd laten: de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Middellijn. Hij is een grote fan van Santokhi, riep zijn volgers op Youtube in mei op om op Santokhi te stemmen. Dagelijks plaatst hij 2-3 filmpjes op Youtube waarin hij de Surinaamse politieke ontwikkelingen kritisch doorneemt. Als president Santokhi vijf minuten per dag de moeite neemt om de filmpjes van Paul Middellijn te bekijken (Suriname Unite: Paramaribo groet u) dan heeft hij zijn tegenspraak al voor een belangrijk deel georganiseerd. Zoals Albert Einstein eens zei: ‘The only mistake in life is the lesson not learned’.
Foto’s: Ra1 Photography (Randjiv Sunderpersadlall)
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Suriname etaleert verbondenheid met Ayodhya – S. Gangapersad

Shri Ram Mandir (Ayodhya, India)
De Shri Sanatan Dharm Maha Sabha Suriname heeft in de Shri Vishnu mandir een speciale gebedsdienst gehouden om de verbondenheid met Ayodhya te etaleren. Hindoes over de hele wereld zijn enthousiast over de eerste aanzet voor de bouw van de Ram mandir in India. Premier Narendra Modi, die op 5 augustus meedeed aan de bijzondere vereringsceremonie van moeder aarde, zegt dat de nieuwe tempel een modern symbool wordt van de Indiase cultuur.

Pandit Bisnoetjaran Nandoe Tewarie
Verbroedering
De ceremonie in Ayodhya werd rond middernacht door velen in Suriname gevolgd via Sanatan Dharm televisie. Daags daarna is de dienst in de Vishnu mandir in Suriname ook live uitgezonden via News 18 in India. Hindoes over de hele wereld werden opgeroepen om dia’s aan te maken en te bidden. “Toen we afgelopen maart in India waren met een groep pandits, hebben we een beetje aarde van Ayodhya en een beeld van Ram als baby (Ram lala) meegenomen. Vandaag vindt hier dus ook een stukje verering plaats van de aarde waar Ram werd geboren”, zegt pandit Sarwankoemar Ramsoedit Tewarie. Hij is bijzonder blij met de eerste aanzet voor de bouw van de tempel en de uitspraak van Modi dat dit het begin is van verbroedering. “Ram en Hanuman hebben een bijzondere impact op de hindoes in Suriname. Er is in ons hart een gebondenheid en verbondenheid met Ayodhya”, onderstreept collega Bisnoetjaran Nandoe Tewarie. “Jammer dat onze voorouders deze dag niet hebben kunnen meemaken. Die generatie van toen vierde zelfs de Onafhankelijkheidsdag van India hier. Bij de jonge generatie zie je dat minder, maar de verbondenheid is er.”

Pandit Sarwankoemar Ramsoedit Tewarie
Ideale mens
Amrika Anroedh, voorzitter van de stichting Ramlila & Ramayan Foundation Suriname, zegt dat de mensheid terug moet naar de oorspronkelijke filosofie om als ideale mens te leven. Ram is daarvan het symbool: een goede koning, zoon, echtgenoot, vriend en broer. Anroedh is blij dat er vorig jaar november een uitspraak kwam in het langste rechtsproces ooit. De uitspraak van het hooggerechtshof kwam nadat bewijsmateriaal werd gevonden over het bestaan van Hindoe overblijfselen onder de structuur van de gesloopte Babri-moskee.

Ramlila & Ramayan Foundation Suriname (uiterste rechts Amrika Anroedh)
Projecten
De Ramlila en Ramayan Foudation staat in nauw contact met het Ayodhya Research Institute (ARI) en doet er alles aan om de Ramlila en de Ramayan ook in Suriname levendig te houden. “ARI heeft laatst veertig personen in Suriname getraind in het acteren, schminken, muziek en decor voor Ramlila. Vier groepen van Suriname hebben ook recitaties uit de Ramayana opgenomen en opgestuurd voor het Ramayana recitatie project waaraan zeven landen hebben deelgenomen. We werken ook mee aan een encyclopedie over de Ramayana. Die zal wel uit driehonderd delen bestaan. Tijdens Navratri in oktober zullen elf landen, elk een uur de Ramlila opvoeren. Suriname doet ook mee aan dit project dat via youtube kan worden gevolgd. Over drie jaar houden we een internationaal Ramlila festival en congres in verband met 150 jaar Hindostaanse immigratie.”
Foto’s: 2/3 Sabitrie Gangapersad en 4 Amrika Anroedh
- Published in NIEUWS, Nieuws uit Suriname
Hanumán chálísá in Nederlands – S. Gangapersad
Op internet zijn er vele versies van de Hanumán chálísá beschikbaar. Verschillende artiesten brengen de lofzang op geëigende wijze ten gehore. Sommige zijn heel snel gezongen en anderen weer langzaam met een aangepast refrein. Over een week komt er een nieuwe video van de Hanumán chálísá uit. Hierin presenteren veertig Surinaamse jongeren de chálísá in ruim vijftien minuten in het Nederlands. Met dit initiatief wil de Stichting Yuvadal Suriname (SYS) dat mensen de diepere betekenis van de verzen beter begrijpen.
SYS begon in juni 2019 jongeren te polsen om mee te werken aan het project. “De verzen zijn vertaald in het Nederlands en waar nodig aangepast. Elke vers wordt door een jongere vertolkt in het Nederlands met een Engelse ondertiteling erbij”, vertelt SYS-voorzitter Karan Jagessar. “Er hebben Surinaamse jongeren vanuit Nederland en zelfs China een bijdrage geleverd. Die hebben hun video’s opgenomen en opgestuurd. In Suriname hebben we op verschillende locaties gefilmd zoals Nieuw Amsterdam, Baba en Mai plein, Palmentuin en Groningen. In de Hanumán chálísá worden de heldendaden van Hanumán bezongen zoals verwoord door Goswami Tulsidas, schrijver van de Ramcharit Manas (Ramayana). Hanuman wordt gezien als de grootse devoot van Ram.”
SYS werkt als culturele jongerenorganisatie intussen ook aan een ander project over hindoe huwelijksrituelen. “We hebben mensen gevraagd om alle vragen die ze hebben over het huwelijk bij de Sanatan Dharm en Ariërs naar ons op te sturen. Hieruit hebben we ruim 85 vragen gesorteerd. We gaan een serie video’s maken waarin de vragen worden beantwoord door deskundigen.” De SYS is vorig jaar ook begonnen met het geven van Hindilessen via Sanatan Dharm televisie. Jagessar noemt dit een geslaagd project. “De lessen geven de basale zaken met betrekking tot de Hinditaal. Wie daarin verder wilt verdiepen, moet zich aansluiten bij een Hindischool.” Sinds haar oprichting in 2014 heeft SYS zich voornamelijk beziggehouden met culturele activiteiten zoals de jaarlijkse Hindi Bhasha ka Milan, een nationale competitie om de taal levendig te houden en een boost te geven. Vorig jaar is besloten om ook aandacht te schenken aan maatschappelijke kwesties. Daarom houdt de SYS op 2 augustus een zoom-meeting over de boedelproblematiek in Suriname. “Dat onderwerp speelt in de samenleving en weinig mensen weten hoe dat precies in elkaar zit en welke mogelijkheden er zijn. Vandaar dat we het onderwerp laten behandelen.”
Foto’s: Karansing Jagessar
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname
Inaugurele Rede President van Suriname en Acceptatie Speech, Chandrikapersad Santokhi
Inaugurele Rede President van Suriname
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op donderdag 16 juli 2020
Onafhankelijkheidsplein, Paramaribo
Acceptatie speech president-elect
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op maandag 13 juli 2020
De Nationale Assemblee, Paramaribo
***
INAUGURELE REDE PRESIDENT VAN SURINAME
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op donderdag 16 juli 2020
Onafhankelijkheidsplein, Paramaribo
Geachte voorzitter en vicevoorzitter van de Nationale Assemblee,
Leden van het corps diplomatique,
Leden van hoge colleges van staat en van staatsinstellingen,
Leden van de rechterlijke macht
Genodigden,
Landgenoten,
Vrienden en families die buiten Suriname wonen
Dames en heren,
Laat ik beginnen met de uitgaande president en zijn team te bedanken voor hun inzet om ons land de afgelopen 10 jaar te besturen. Wat onze verschillen ook zijn, zij hadden mandaat van het volk. En ik dank hen ook voor de medewerking aan de overdracht van het bestuur.
Op 25 mei van dit jaar besloten wij samen dat het anders moest in ons land. Tijd voor nieuw leiderschap, tijd voor ander beleid. Vandaag sta ik hier, op het plein waar ons volk de veranderingen eiste. Ik sta hier als uw nieuwe president, met de opdracht om voorop te lopen in het werk. Samen met u gaan we ervoor zorgen dat elke landgenoot het weer beter zal hebben. Wij willen eerlijkheid en rechtvaardigheid, wij willen welvaart en een gelukkig volk.
Landgenoten, de verkiezingen zijn voorbij. Ongeacht de politieke partij die we steunen, we willen allemaal dat het beter gaat met dit land. Daarmee vallen politieke verschillen weg, wij hebben hetzelfde doel. Ik nodig daarom iedereen uit om met mij en de nieuwe ministersploeg de schouders onder het werk te zetten. Om samen dat ene doel van een welvarend Suriname waar te maken. Laten wij de verantwoordelijkheid nemen voor onszelf, voor elkaar en voor ons land. Laten we hebzucht, de drang naar macht en het eigenbelang aan de kant zetten.
Landgenoten, ik sta hier om u eerlijk te vertellen waar we staan en waar we naar toe gaan. Die eerlijke boodschap is dat ons land ernstige problemen heeft. En u voelt dat dagelijks aan den lijve. Alles is duurder geworden; om te wonen, om te werken; om te leven. Levensmiddelen zijn duurder geworden, bouwmaterialen zijn duurder geworden, medicijnen zijn soms moeilijk te krijgen, kosten om te studeren zijn niet te betalen voor vele jongeren. Bus- en boothouders wachten op hun geld, gezondheidswerkers, leerkrachten, ambtenaren en gepensioneerden kijken steeds aan het einde van de maand bezorgd of hun salarissen gestort zijn. De werkloosheid en de woningnood zijn nog groter dan vijf of tien jaar geleden. Vooral jongeren zien hun toekomst somber in.
We moeten eerlijk zijn en elkaar de waarheid zeggen. Ons land verkeert in grote financiële problemen. De staatskas is leeg, er is schaarste aan vreemde valuta en er hangt een torenhoge schuld boven onze hoofden. Instellingen die belangrijk zijn voor goed bestuur en voor de inkomsten van de staat, zijn verzwakt. De centrale bank, de belastingdienst, de douane en zelfs vele ministeries functioneren onvoldoende. De slechte financiële situatie is in de voorbije jaren telkens bevestigd door beoordelingsbureaus: ons land is stelselmatige gedown-graded. Tot begin deze week nog.
De officiële schulden worden geraamd op SRD 27 miljard. De werkelijke schuldenlast is waarschijnlijk twee keer zo hoog als we uitgaan van een realistische wisselkoers. Als we straks aan het werk gaan, verwachten een groter financieel gat aan te treffen en de exacte diepte daarvan is ons nog niet bekend.
Bovenop deze financiële crises hebben we ook te maken met de Covid19-epidemie. En dan heb ik nog niet eens over de morele crisis waar we in zijn terecht gekomen. We moeten vaststellen dat de situatie zeer moeilijk is.
Landgenoten, ondanks deze ernstige crises, heb ik de overtuiging dat we die gaan oplossen. Ik heb daar geen twijfel over. Ik geloof namelijk in de veerkracht van ons volk. Ik geloof in de bereidheid om offers te brengen. We gaan het oplossen als we eensgezind te werk gaan.
En we weten ook hoe we het moeten oplossen. Het eerste wat ons te doen staat is om de instellingen van bestuur weer op poten te zetten met een deskundige leiding en transparant bestuur. De overheid moet weer dienstbaar worden. We hebben alle mensen en deskundigen nodig ongeacht hun politieke kleur, ras, etniciteit, leeftijd of gender. Ook mensen die thuis zitten met een betaald salaris of vanwege rancune thuis zijn gezet, gaan we weer oproepen hun bijdrage te leveren. Wij gaan niet accepteren dan mensen gratis thuis zitten en betaald worden met dure belastinggelden van het arme volk.
Het tweede dat zal gebeuren is dat de staatsfinanciën en de macro-economie weer gezond gemaakt worden. Hiervoor komt er een programma tot stabilisatie, herstel en groei. Voor de uitvoering van dit programma zullen wij ook de steun van internationale financieringsorganisaties nodig hebben. Wij praten al met schuldeisers, zodat wij aan onze verplichtingen voldoen, en tegelijk financiële ruimte scheppen om te kunnen regeren.
Het ambtenarenapparaat zal anders moeten, efficiënter, en vooral productiever. Wij gaan nieuwe kansen bieden aan onze ambtenaren. We gaan ze trainen voor de vele nieuwe bedrijven en sectoren die we voor ogen hebben. Voor de olie-industrie, voor de groene industrie, voor de blauwe industrie, voor de ICT industrie. Er komen nieuwe mogelijkheden die veel beter betaald zijn dan de overheid. Delen van de overheid zullen verzelfstandigd moeten worden. En wij gaan dat doen zonder iemand brodeloos te maken.
Met de particuliere sector zal samen beleid gemaakt worden tot het scheppen van meer arbeidsplaatsen. Daarom is de ‘Sociale Dialoog’ met alle sociale partners voor belang. Alleen door een goede samenwerking tussen overheid, vakbonden en werkgevers kunnen we het probleem van de ambtenarij met succes oplossen.
De begroting gaan we weer in evenwicht brengen. Dat betekent bezuinigen, onder andere op subsidies aan de rijken en versnelde inning van achterstallige belastingen.
De onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Suriname zal hersteld worden. Houders van vreemde valuta krijgen de zekerheid dat hun gelden veilig zijn. Wij willen dat iedereen zijn geld weer veilig kan zetten bij de banken in Suriname. We mikken op een realistische marktconforme wisselkoers die door iedereen gebruikt wordt. We gaan zuiniger moeten omgaan met de schaarse dollars. We moeten een zuiniger importbeleid voeren en handelaren die alleen leven van import en de dure dollars van de staat gebruiken, gaan we vragen exportbedrijven op te zetten zodat ze helpen om dollars te verdienen en meer werkgelegenheid ontwikkelen.
Wij gaan de dialoog tussen overheid, bedrijfsleven, vakbeweging en maatschappelijke groepen verbeteren. De structuur is al aanwezig via de Sociaal Economische Raad, het Suriname Business Forum en het Arbeids Advies College.
Landgenoten, de maatregelen die we moeten nemen zullen offers vragen. Offers die we gezamenlijk moeten brengen. Dit moeilijke pad gaan we afleggen, door eerlijk te zijn, met discipline en deskundigheid. Want u heeft recht op ontwikkeling van stad, district en binnenland; u heeft recht op goede scholen, gezondheidscentra en sportfaciliteiten. Maar met een lege staatskas en een kapot overheidsapparaat komt die ontwikkeling er niet. Daarom moeten we eerst maatregelen treffen en offers vragen om samen het moeilijke pad af te leggen. En ik weet dat we als Surinamers een ongekende veerkracht hebben.
En we gaan zorgvuldig te werk. Mensen die nu in grote armoede leven en kwetsbare personen mogen niet het slachtoffer worden van de maatregelen. Wij zullen deze lasten daarom vooral leggen op de sterkste schouders. Als één van de eerste maatregelen komt er tijdelijke solidariteitsheffing voor politici. Ook het bedrijfsleven gaan we een bijdrage vragen. Maar de grootste bijdrage zal moeten komen van de belastingontduikers. We zullen zorgen dat de zwaarste lasten worden gedragen door de sterkste schouders.
In de afgelopen 5 jaren heb ik elke dag geluisterd naar de mensen op straat toen ik Meet-The-People liep. De afgelopen maand heb ik geluisterd naar de inzichten van meer dan 100 maatschappelijke groepen en politieke partijen. Dat was inspirerend. Iedereen, niemand uitgezonderd, beseft dat we eerst door een dal zullen gaan voor we omhoog klimmen. En wat ik vooral hoorde was enthousiasme, ondersteuning, motivatie, de wens om aan te pakken, en leiderschap op alle niveaus en overal in het land. Datzelfde heb ik ook gehoord toen ik huis aan huis liep in de dorpen in het binnenland, in de boiti’s en districten, en in de wijken van Paramaribo. Overal in ons land kwam ik inspirerend leiderschap tegen. Daar zag ik de veerkracht van ons volk. Het gaf mij hoop en vertrouwen dat wij ondanks de grote problemen ons land weer kunnen opbouwen. Wij moeten samenwerken met de grassroots van de gemeenschap: hun leiderschap ondersteunen, hun plannen en ideeën helpen waarmaken. Dat brengt ontwikkeling van binnenuit, inclusief, en verankerd in de gemeenschap zelf.
Overigens kan ik u alvast beloven dat zodra de COVID situatie het weer toelaat ik bezoeken aan het hele land zal brengen om verder met u te praten.
Op het fundament van een gezonde macro-economie en een sterk bestuurlijk apparaat, komt er weer groei. In de traditionele grote sectoren van goud, olie, handel, landbouw en visserij, maar ook de vele kleine bedrijven in toerisme, en de ICT-sector.
Wij zullen werken aan een inclusieve en gediversifieerde economie met ruimte voor iedereen die wil ondernemen. Voor micro-, klein- en middenbedrijven komen er voorzieningen om ze snel en makkelijk op weg te helpen. Ook de verkopers van worst en schaafijs, van dosi, kwak en bara, van saoto en tjauw min zijn belangrijk en mogen groeien. En als vis en cassave uit het binnenland niet de markt kan bereiken omdat het transport moeilijk is, dan is het onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die producten de markt wel bereiken, dat ook de bedrijven in het binnenland tot bloei komen. Dit alles gaat meer werkgelegenheid scheppen.
Een belangrijk deel van de overheid is ondergebracht in parastatale bedrijven en organisaties. Zij die zitten in strategische productie zoals water en energie, blijven in de boezem van de staat, maar moeten gauw economisch gezond gemaakt worden. Niet strategische staatsbedrijven en instellingen zullen worden afgestoten, tenminste als particulieren de diensten goedkoper en met betere kwaliteit kunnen leveren.
Het volk zal meer inspraak krijgen in het bestuur. Er komt regelmatig overleg tussen regering, sociale partners, maatschappelijke organisaties religieuze organisaties en functionele groepen. Daartoe hoort ook het traditioneel gezag. We denken aan ‘mini-kroetoes’ om mensen te betrekken bij het beleid om hun problemen op te lossen.
Landgenoten, naast deze zaken moeten we ook het bestuur van ons land onder de loep nemen. Wij gaan de Grondwet en de Kiesregeling evalueren en indien nodig ook herzien. Ministeries, openbare diensten, instituten en staatsbedrijven zullen gedepolitiseerd worden en in dienst staan van de hele gemeenschap. Heel belangrijk is dat de decentralisatie van districten en ressorten weer wordt opgepakt, want mensen kunnen veel in hun eigen wijk echt wel zelf inrichten en besturen.
Het sociaal stelsel zal hervormd worden, om mensen te steunen en uit de cirkel van armoede te breken. Tehuizen en mensen met een beperking zullen beschikken over voldoende middelen. En wij zijn het aan de gepensioneerden verplicht dat zij tijdig hun geld ontvangen. De pensioenen en uitkeringen zullen geleidelijk weer waardevast gemaakt worden.
Er zal gezorgd worden dat er voldoende medicijnen en hulpmiddelen zijn. Ook kinderen en ouderen die aan hun lot zijn overgelaten gaan we weer een goede zorg en toekomst bieden. Jongeren en studenten, jullie krijgen weer allemaal de kans om onderwijs te volgen en jezelf te ontwikkelen tot een toekomstige topsporter, vakman, wetenschapper of bestuurder.
In de gezondheidszorg komt het accent te liggen op preventie; dat is altijd beter, goedkoper, en voor iedereen bereikbaar. En het zal meer gaan om de complete gezondheid met aandacht voor voeding, sport en geestelijke gezondheid; dat zijn belangrijke delen die bij de gezondheidszorg veel meer naar voren gehaald moeten worden. De zorg wordt slimmer en beter georganiseerd. Het Staatsziekenfonds wordt hervormd, de wet Nationale Basiszorgverzekering wordt herzien en de rol van de openbare gezondheidszorg wordt belangrijker.
Bij het huisvestingsbeleid zoeken we samen met o.a. banken naar wegen om financiering van woningbouw te vergemakkelijken. Particulieren bouwen sneller, beter en goedkoper dan de overheid. En er komt een stelsel van huursubsidies voor wie dat nodig is. Voor jongeren en afgestudeerden, die zelf kunnen bouwen, komen er bouwkavels.
Landgenoten, wij zijn een etnisch, cultureel en religieus diverse samenleving en staan bekend als een harmonieus volk. Er komt cultuurbeleid tot bevordering van bekendheid en respect voor elke groep, maar wij moeten wel steeds de gemeenschappelijke bestemming als natie vooropstellen. Eenheid in verscheidenheid, daar gaat het om. In dat kader zullen aan de universiteit bijzondere leerstoelen gevestigd worden voor onderzoek naar- en behoud van het culturele erfgoed van de bevolkingsgroepen.
Er zal meer aandacht komen voor ruimtelijke ordening voor een planmatige en duurzame ontwikkeling. Wijken, buurten en dorpen worden zo aangelegd dat ze uitnodigen tot gezonde gemeenschappen en bescherming van het milieu. Alle districten zullen meedoen in dit plan tot ruimtelijke ordening en een duurzame verbetering van woon- en leefklimaat.
De grond is er om op te wonen en te leven, om erop te produceren. Er komt toezicht op de naleving van de voorwaarden voor de gronduitgifte. Speculatie met grond zal effectief worden ontmoedigd. En de grondhuurtitel zal worden afgebouwd en omgezet in erfpacht. Leegstaande percelen, gras op de bermen, ondoordacht bermbeleid, en boedelvraagstukken gaan we duurzaam voor eens en altijd oplossen met wetgeving en belastingmaatregelen.
Suriname beschikt over een rijke biodiversiteit. Het milieu is van ons allemaal. Dat geeft ons tevens de verantwoordelijkheid om er goed voor te zorgen zodat het ook voor de komende generaties goed leefbaar blijft. Zo moeten we de kwetsbare kust beschermen, zodat gebieden niet onder water lopen door zeespiegelstijging of wegspoelen door erosie.
De veiligheid van mens en milieu in productieprocessen krijgt meer aandacht. In de kleinschalige goudwinning zullen we het gebruik van kwik uit-faseren. We gaan meer inkomsten vragen uit de mijnbouwsector omdat de schade aan de natuur te groot is. Iedereen moet dat nu beseffen.
Jong en vooral oud zullen moeten bijdragen aan een schone woon- en leefomgeving, aan een schoon Suriname. Daar valt ook het terugdringen van geluidsoverlast onder.
Wij zullen het grondenrechtenvraagstuk en de positie van het traditioneel gezag, waar al zo lang over wordt gepraat, oplossen, zodat er rechtszekerheid komt voor de tribale gemeenschappen.
De rechterlijke macht heeft het niet makkelijk gehad, maar ze is onafhankelijk en integer gebleven, en heeft zo de rechtsstaat overeind gehouden. Wij danken hen daarvoor. Een sterke onafhankelijk functionerende rechterlijke macht, met een sterk vervolgingsapparaat, is in ieders belang. Wij zullen zorgen dat de rechterlijke macht, net als de wetgevende macht, een eigen onafhankelijke begroting krijgt. Uiteindelijk heeft iedereen er belang bij de rechtszaken snel afgehandeld worden.
Alle grote projecten, concessies, leningen en overeenkomsten van staatswege, zullen op rechtmatigheid en doelmatigheid worden onderzocht, en waar nodig zal strafrechtelijk onderzoek worden gevraagd. Er komt een speciale openbare aanklager voor onderzoek naar corruptiezaken.
De buitenlandse dienst zal gereorganiseerd worden om de doelen te halen van human development, een solidaire en vredige wereldgemeenschap, een duurzame natuurlijke omgeving en veiligheid. Wij hebben voor de Sustainable Development Goals 2030 getekend en zijn gecommitteerd om deze doelen te halen.
Wij gaan Suriname verschonen van het imago van drugsdoorvoerland. En we zullen voorrang geven aan de agenda tot het elimineren van risico’s van witwassen en terrorismefinanciering. Ook de toename in mensensmokkel gaat hard worden aangepakt. Met prioriteit zullen wij assistentie vragen aan internationale organisaties bij de bestrijding van corruptie en de wederopbouw van een gezonde macro-economie.
Bijzondere banden koesteren wij met onze buurlanden Brazilië, Guyana en Frans-Guyana, en de Caricom, waar wij een vergelijkbare historie mee hebben. Eveneens zullen wij bijzondere banden onderhouden met de landen en gebieden van oorsprong van onze bevolking met name in Afrika, China, India, en Indonesië. En wij hechten aan goede relaties met de Verenigde Staten van Amerika en Europa, in het bijzonder Nederland waar veel van onze familie en vrienden wonen.
De diasporagemeenschap is deel van onze natie. Ze wonen in het buitenland maar hun hart ligt ook hier. Niet alleen het reizen, met name tussen Nederland en Suriname, wordt vergemakkelijkt, wij gaan ook de economische, culturele en sport samenwerking aantrekken. Er komt een Diaspora-instituut om dit te structureren.
Hoewel wij beschouwd worden als een veilig land, moeten we vaststellen dat de veiligheid en het veiligheidsgevoel ernstig teruggelopen zijn. Criminaliteit en corruptie werden onvoldoende bestreden. Veiligheid is een basisrecht en we zullen dat teruggeven aan burgers en bedrijven.
De Covid-19 infectie heeft in korte tijd het leven drastisch veranderd. Niet alleen in Suriname, maar in de hele wereld. Ook bij ons zijn de gevolgen merkbaar. Gesloten scholen, bedrijven die moesten sluiten, medewerkers die leerden om van huis uit te werken. Reizen werd minder logisch, en zelfs familie- en vriendenbezoek is verminderd.
Maar er zijn ook positieve kanten, want er is minder druk op het milieu. Er is meer erkenning gekomen voor vaak onzichtbare werkers, in de gezondheidszorg en elders. En plotseling blijkt het wel mogelijk dat iedereen voorlichting geeft over gezonde voeding.
Covid-19 maakt duidelijk wat werkelijk belangrijk is in het leven; en het geeft de gelegenheid om ons leven beter in te richten. Die nieuwe inzichten zullen wij meenemen voor een betere en veiligere gemeenschap.
Voor nu zullen wij de middelen die over zijn van het noodfonds, zo goed mogelijk besteden en zoeken naar zo veel als mogelijk een normalisatie van het dagelijks leven. We blijven zorgen voor de nodige financiële injecties vooral voor de mensen die zwaar zijn getroffen met hun gezin, zodat zij ook het leven weer kunnen oppakken.
Deze coalitie heeft nu de verantwoordelijkheid gekregen het land weer op te bouwen. Het zal niet makkelijk gaan, zonder geld, met een zwakke overheid en torenhoge schulden. Maar hoe moeilijk het ook zal zijn, wij gaan het land weer opbouwen, want dit is ons Suriname. Wij zijn het land van de oorspronkelijke Inheemsen, maar ook van de Marrons, die de vrijheid kozen vol onzekerheid en gevaar, in plaats van slavernij. Wij zijn de nakomelingen van Chinezen, Hindoestanen, Javanen, Buru’s en Libanezen, die met lege handen kwamen, maar een beter morgen maakten.
Dit is het land van Pater Donders, Sophie Redmond en Laxmipersad Mungra, arm geboren, maar altijd klaargestaan voor hun medemens. Dit is het land van Lachmon, Weidman, Pengel en Soemita. En van Essed, Wijntuin en Sedney. En dit is ook het land van jonge politici zoals Curtis en Pakito en anderen die een volgende keer wel gekozen zullen worden. Dit is het land van onze vaders en moeders, die weinig hadden, die als slaaf of contractarbeider werden gebruikt, die werden mishandeld, verhandeld, vermoord, maar erin slaagden om ons een beter Suriname na te laten.
Dit is het land van de nul-optie, toen wij niet wisten of wij zouden kunnen rekenen op steun van buiten. Steun van buiten is ook vandaag zeer welkom, maar de basis van onze wederopbouw ligt bij onszelf: wij zullen weder opbouwen, met of zonder externe steun.
Het vertrouwen dat wij in de toekomst hebben, moeten we omzetten in daden en resultaten. Iedereen kan bijdragen.
Als uw bedrijf ondanks de moeilijke situatie blijft werken, hebt u geholpen aan de wederopbouw van Suriname. Als u als politieman, verpleegster, onderwijzer, uw werk naar eer en geweten doet, en zich blijft inzetten, hebt u bijgedragen aan de wederopbouw.
Ik weet van veel mensen en bedrijven, dat zij armen en tehuizen helpen en anoniem willen blijven. Wij danken ze, ze helpen aan de wederopbouw. Als u een werkloze jongere bent in de ghetto, maar u helpt om uw wijk veilig te houden, en u beschermt de kinderen en ouderen in de straat, dan hebt u bijdragen.
Als u dat elke dag tenminste een keer doet, dan hebt u een grote bijdrage geleverd. Iedereen, zonder uitzondering kan meewerken, en Suriname samen weer opbouwen.
Landgenoten, dat wij vandaag hier voor u staan is mede mogelijk gemaakt door velen die voor- en achter de schermen heel hard hebben gewerkt. We zijn hen allemaal erkentelijk voor hun inzet en steun. Zonder iemand verder te kort te doen, wil ik twee bijzondere groepen van werkers bedanken, die in deze moeilijke Covid19-epidemie onvermoeibaar hebben gewerkt voor de samenleving. Ten eerste dank aan alle verpleegsters en medici voor de bescherming van onze landgenoten, dankzij u zijn veel levens gered. Ten tweede, dank ik alle onderwijzers en docenten voor hun inzet om onderwijs te verzorgen onder de moeilijke omstandigheden, u heeft onze jongeren gered, de toekomst van Suriname.
Landgenoten, het is mij een eer en voorrecht om vandaag uw president te zijn, president van dit trotse Surinaamse volk. Samen met u, samen met de kracht van de Schepper, gaan we Suriname weer naar grote hoogten stuwen.
Ik dank u
God zij met u;
God zij met Suriname.
***
ACCEPTATIE SPEECH PRESIDENT-ELECT
Chandrikapersad Santokhi
Uitgesproken op maandag 13 juli 2020
De Nationale Assemblee, Paramaribo
Meneer de Voorzitter,
Wans ope tata komopo, wi moe seti kondre boen
Dít, meneer de voorzitter, dít is de heilige opdracht waarmee we de komende vijf jaar elke dag aan het werk gaan. De opdracht om Suriname te verheffen tot de bloeiende natie waar ons volk recht op heeft.
Elke dag weer zal ik als president de vraag stellen: draagt wat we doen, bij aan een beter Suriname? Draagt het bij aan een rechtvaardiger leven voor onze landgenoten? Dat wordt de nieuwe norm. We nemen afscheid van persoonlijk belang en eigen gewin. De burger van Suriname staat vanaf nu centraal.
Via u, meneer de voorzitter, richt ik me graag tot de leden van dit hoogste college van staat van ons land. En, met uw toestemming, ook tot de hele natie.
Vandaag heeft u als leden van De Nationale Assemblee met deze verkiezing laten zien dat onze democratie nog werkt. Laten we onze democratie, ons rechtssysteem koesteren. Laat De Nationale Assemblee weer het echte huis van het volk zijn. Als president beloof ik dat ik naar dit huis van het volk zal komen om regelmatig verantwoording af te leggen. Om in een open debat van gedachten te wisselen. Ook u, leden van dit huis, heeft ook een grote verantwoordelijkheid. U mag die niet verzaken.
Ik dank de leden van dit college, die mij hebben gekozen in het ambt van president van dit bijzondere land. Het is een voorrecht om dit ambt te mogen vervullen en ik aanvaard die opdracht met eerbied en respect.
En ik dank ook iedereen, binnen en buiten deze muren, die eraan heeft bijgedragen deze verkiezing mogelijk te maken.
Aan alle landgenoten, die ik de afgelopen jaren heb gesproken tijdens mijn ontmoetingen door het hele land, zeg ik: u heeft mij aangehoord en ik heb naar u geluisterd. En ik heb ook uw noden gezien en gehoord. Ons land wordt vanaf nu geleid door mensen zoals u en ik. Gewone mensen, uit alle lagen van de bevolking, uit alle districten. U bent ons, wij zijn u.
Ik dank ook in het bijzonder mijn vrienden, mijn politieke kameraden, mijn partijgenoten en structuren, mijn medestrijders hier en in de diaspora; en natuurlijk een speciaal woord van dank aan mijn familie, mijn kinderen en mijn partner Melissa. Hun onvoorwaardelijke steun is mij dierbaar en maakt het mogelijk de zware taken die voor ons liggen te vervullen.
Meneer de voorzitter, we ronden met de verkiezing van president en vicepresident het proces af van een lange, intense en soms harde verkiezingscampagne. Vanaf dit moment begint een nieuwe fase.
Vanaf dit moment begint het proces om samen met De Nationale Assemblee, samen met de nieuwe regering, samen met maatschappelijke groeperingen en samen met de gehele bevolking te werken aan de wederopbouw van Suriname.
En we zullen dat doen door eenheid te tonen. Eenheid in leiderschap, eenheid in beleid en eenheid in bestuur. De regering die we vormen, zal coherent beleid voeren, waar alle ministeries moeten samenwerken aan het ene doel: de wederopbouw van Suriname.
Meneer de voorzitter, zonder die eenheid heeft ons land geen toekomst. En ik wil er geen doekjes om heen winden. Laat ik duidelijk zijn: we staan met ons land aan een financiële afgrond. We balanceren op het randje van een internationale default. Er heerst zorg over de vraag hoe wij elke maand de salarissen moeten betalen en medicijnen moeten aanschaffen. De kas is zo goed als leeg. En ik wil dat we allemaal dit goed beseffen.
De erfenis die ons wordt achtergelaten is met geen pen te beschrijven. Naast de gezondheidscrisis door de Covid19-epidemie, wisten wij dat we vooral een grote financiële crisis het hoofd moesten bieden. Deze financiële crisis, overtreft echter alle ‘worst case-scenario’s’ die we hadden bedacht. Het is vele malen erger dan we voor mogelijk hebben gehouden.
Dat betekent meneer de voorzitter, dat ik hier en nu een oproep doe aan alle Surinamers om de rijen te sluiten. Om gezamenlijk de crises te lijf te gaan. Ik ben er van overtuigd dat we de crises zullen oplossen. Het gaat ons ook lukken. Maar daarvoor is nodig dat we elkaar vasthouden en schouder aan schouder de problemen aanpakken.
We hebben geen tijd te verliezen. We hebben geen tijd voor allerlei spelletjes, politieke trucjes en foefjes. Ik ga daar ook niet aan meedoen en er tijd aan verspillen.
Het is nu tijd om als volwassen mannen en vrouwen samen te werken om het land uit de crisis te halen. Om het land weer op te bouwen. Om onze kinderen en kleinkinderen een goede toekomst te geven. Dat is de oproep die ik vandaag doe aan eenieder.
De contouren van ons beleid en aanpak zal ik uiteenzetten tijdens de regeringsverklaring bij de start van het nieuwe parlementaire jaar in oktober 2020.
Meneer de voorzitter, ik sta hier als Surinamer. Gekneed uit de vruchtbare klei van dit land, gevormd door de normen en waarden van mijn ouders, met wortels in alle rassen en geloven van ons mooi Suriname. Een deel van die prachtige bromtji djarie, die we samen vormen. Ik zeg dat meneer de voorzitter, omdat deze visie van eenheid in verscheidenheid de drijfveer is in mijn leven. Respect voor de ander en op basis van dat respect samen werken aan de toekomst. Met dat respect hebben we ons mandaat gekregen, en met dat respect voor volk en vaderland zal ik mijn taken als president straks ook vervullen.
Meneer de voorzitter, ik begon met een voor mij inspirerende regel uit ons Volkslied, …wi moe seti kondre boeng. En dat meneer de voorzitter is precies wat we gaan doen. w’o set’en.
Meneer de voorzitter er is veel te doen en we doen dat met steun van eenieder en de kracht die ons door de schepper is gegeven:
God zij met ons Suriname, Hij verheff’ ons heerlijk land
Ik dank u.
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Naar een herstel van de Surinaams-Nederlandse betrekkingen – Hans Ramsoedh
Met het aantreden van de nieuwe Surinaamse regering onder president Santokhi is de weg weer vrij voor normalisering van de Surinaamse-Nederlandse betrekkingen. Deze betrekkingen hadden in de periode 1975-2010 het karakter van een ‘belaste relatie’ die het gevolg was van verschillen in opvatting over de besteding van de Nf 3.5 miljard ontwikkelingshulp die Suriname als bruidsschat bij de onafhankelijkheid in 1975 van Nederland ontving. Het presidentschap van Desi Bouterse (2010-2020) vormde vervolgens een sta-in-de-weg voor normale betrekkingen tussen beide landen. Die relatie onder president Bouterse kan worden getypeerd als een ‘koude oorlog in miniatuur’. Voor Nederland was Bouterse hoofdverantwoordelijke voor de Decembermoorden in 1982 en hij was daarnaast door een Nederlandse rechtbank in 1999 veroordeeld wegens betrokkenheid bij een cocaïnetransport naar Nederland. Bouterse gaf blijk van een Nederland-syndroom. Alles wat fout ging in Suriname of hem niet zinde was het werk van Nederland: zijn veroordeling door een Nederlandse rechtbank, zijn veroordeling door de Krijgsraad in Suriname en de protestdemonstraties tegen zijn desastreuze sociaaleconomisch beleid. Met de verkiezingsnederlaag van de Nationale Democratische Partij (NDP) bij de verkiezingen in mei 2020 lijkt er na veertig jaar (1980-2020) een eind gekomen aan Bouterse als een belangrijke factor in de Surinaamse politiek. Hiermee is de weg vrijgemaakt voor normalisering of een reset van de betrekkingen tussen beide landen.

Chandrikapersad Santokhi officieel president
Nederland en Bouterse
Nederland had duidelijk moeite met de verkiezing van Bouterse als president in 2010. Al direct nadat hij als president was gekozen, liet de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen (CDA), weten dat Bouterse alleen welkom was in Nederland om zijn gevangenisstraf uit te zitten. Den Haag zou alleen contacten onderhouden met de regering Bouterse op basis van ‘functionele noodzaak’. Een jaar na de verkiezing van Bouterse als president legde Nederland zich echter neer bij de nieuwe Surinaamse politieke realiteit. Het wenste een zakelijke maar ook betrokken relatie met Suriname. De Surinaams-Nederlandse relaties kwamen in april 2012 onder politieke hoogspanning toen het Surinaamse parlement hangende het Decemberproces de omstreden amnestiewet aannam. Als teken van protest riep Nederland de eigen ambassadeur terug uit Paramaribo en het kondigde een reisverbod af voor de verdachten in het 8-Decemberstrafproces. Door de Surinaamse regering werd als reactie op het Nederlandse besluit de ambassade in Nederland teruggebracht tot het niveau van zaakgelastigde en werd de nieuw benoemde Nederlandse ambassadeur in Suriname in 2013 geen accreditatie verleend. Pas in september 2014 werden de betrekkingen op ambassadeursniveau weer genormaliseerd. De gemeenschappelijke taal, geschiedenis, cultuur en de vele familie- en vriendschapsbanden vormden voor Nederland reden genoeg om zich neer te leggen bij de nieuwe politieke realiteit.
Reageerden Nederlandse bewindslieden in 2010 op de verkiezing van Bouterse als president nog bitter, in 2015 reageerden zij op de verkiezingsoverwinning van Bouterses NDP slechts koeltjes. Premier Rutte verklaarde op zijn wekelijkse persconferentie op 29 mei 2015 de verkiezingsuitslag te respecteren, maar niet van plan te zijn Bouterse te feliciteren met zijn verkiezingsoverwinning. De contacten bleven voor hem beperkt tot ‘functioneel noodzakelijk’. De voortdurende Nederlandse kritiek op de obstructie van het Decemberproces door de regering-Bouterse bleef de onderlinge relaties belasten. In juni 2017 werd opnieuw de accreditatie van de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Suriname door president Desi Bouterse ingetrokken. De Surinaamse autoriteiten gaven hiervoor geen reden op, maar opmerkelijk was wel dat de intrekking gebeurde op de dag dat de strafeis tegen Bouterse werd uitgesproken in het 8-Decemberstrafproces. De maatregel hing primair samen met wat de regering-Bouterse beschouwde als aanhoudende Nederlandse bemoeienis met Surinaamse zaken.
De nieuwbakken Nederlandse VVD-minister van Buitenlandse Zaken (Stef Blok) zorgde in juli 2018 voor grote opschudding toen hij op een besloten bijeenkomst met Nederlanders werkzaam bij internationale organisaties zijn opvattingen over immigratie en integratie openbaarde. Hij noemde daarbij Suriname een failed State die te maken heeft met etnische opdeling. Hoewel de minister na de commotie die naar aanleiding van uitspraak ontstond achteraf zijn uitspraak betreurde, kwam die hem op veel kritiek te staan in politiek Den Haag. De Surinaamse regering eiste excuses van Nederland, sprak van ‘destabiliserende en denigrerende uitspraken’ en beschuldigde Nederland een ‘agenda van herkolonisatie’ erop na te houden. Vanwege de kritiek kon de minister niet anders dan per brief zijn excuses aanbieden aan de Surinaamse regering voor zijn denigrerende uitspraken. De faux pas van de Nederlandse minister was koren op de molen van de regering-Bouterse en de NDP die daarmee weer de anti-Nederlandse trom konden roeren. De grote verkiezingsnederlaag van de NDP van Desi Bouterse in mei 2020 leidde tot vreugde en instemming op het Binnenhof in Den Haag. Partijen van links tot rechts hopen op een betere relatie én dat Bouterse snel achter tralies verdwijnt.
Herstel van de onderlinge betrekkingen
Tien jaar Bouterse als president heeft Suriname geruïneerd. De situatie anno 2020 is vele malen erger dan die in 2000 toen de regering Venetiaan II aantrad en orde op zaken moest stellen na het wanbeleid van de regering-Wijdenbosch (1996-2000). Op dit moment is de situatie dat lokale salarissen niet kunnen worden betaald, er is geen geld aanwezig in de pinautomaten en de staatsschuld bedraagt circa 3.5 tot 4 miljard USD. Daarnaast heeft de internationale kredietbeoordelaar Fitch Ratings heeft de kredietwaardigheid van Suriname van een C-notering verder teruggebracht naar het laagste niveau, de Restrictive Default Status(RD-status), hetgeen betekent dat een land zijn schulden in buitenlandse valuta al een of meer keren niet heeft kunnen betalen, maar dat de wil om terug te betalen wél aanwezig is. Suriname is internationaal een paria geworden.
Met exit Bouterse is de weg vrij voor een normalisering van de betrekkingen tussen beide landen. De nieuw aangetreden regering-Santokhi heeft in haar regeerakkoord (2020-2025) onder meer prioriteit gegeven aan het herstel van de betrekkingen met Nederland en een diasporabeleid gericht op het betrekken van de Surinaamse diaspora bij de verdere ontwikkeling van Suriname. Vanuit de Tweede Kamer is na het vertrek van Bouterse en de verkiezing van Santokhi als nieuwe president opgeroepen tot herstel van de banden tussen beide landen. Een zakelijke en pragmatische samenwerking vormen daarbij de basis voor het beëindigen van de postkoloniale verkramping in de afgelopen decennia. De historische en culturele banden tussen Nederland en Suriname maken de relatie bijzonder. Er is te veel Suriname in Nederland en te veel Nederland in Suriname om elkaar als willekeurig buitenland te beschouwen. Nederlandse hulp en bijstand zijn voor de nieuwe Surinaamse regering meer dan ooit gewenst om de failliete boel in Suriname weer op de rails te krijgen.
Foto’s: Ra1 photography
Bekijk: INAUGURATIE PRESIDENT EN VICEPRESIDENT VAN SURINAME 16 JULI 2020
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Uitbreiding voor ambulancedienst Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP)

De aanwinst van de ambulancedienst van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. De ambulance is “aangekleed” in het AZP-uniform.
Het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), heeft een ambulance, gedoneerd door tussenkomst van Stichting Suridocs, ontvangen. Het voertuig is in april in Suriname gearriveerd. Na enkele weken van voorbereiding in Suriname (inklaring, inschrijving, keuring, inspectie, bestickering en inrichting) kan de ambulance nu worden ingezet.
De geste is ter ondersteuning van het proces van verdere professionalisering van de AZP ambulancedienst, zegt de stichting in een persbericht. Vanuit Nederland zet zij zich al enkele jaren in voor de gezondheidszorg in Suriname. Met dit project van het AZP – Ambulancedienst nieuwe stijl – wil zij actiever meehelpen om de ambulancezorg in Suriname voor iedere burger bereikbaar te maken.
Samen met vrienden van stg. Suridocs wordt een meerjarenplan uitgevoerd, met diverse ambulance trainingen in samenwerking met Kijlstra Ambulancegroep Friesland. De stichting wil deze ondersteuning in de toekomst voor het AZP en overige partijen het liefst een structureler karakter geven. Eind 2019 is voor de eerste keer de FTCC (First Trauma Care Course) voor de ambulancedienst van het AZP verzorgd. De geplande vervolgtraining voor 2020 is door de Covid-19-situatie tot nader order uitgesteld, maar zal zodra mogelijk weer ingepland worden, zegt de stichting.
Kijlstra Ambulancegroep Friesland heeft met de ambulance ook een extra ambulancebrancard meegestuurd. Deze moderne brancard is intussen ook al in gebruik genomen. United Aviation Services N.V., heeft gezorgd voor de aankleding van de geschonken ambulance in het AZP-uniform.
Foto’s: Suridocs / Tekst: Starnieuws
Wilt u meer informatie over het ambulanceproject, Harry Balgobind (project adviseur St. Suridocs) • e-mail: balgobindh@upcmail.nl
St. Suridocs: https://www.facebook.com/suridocs
- Published in BIBLIOTHEEK, NIEUWS, Nieuws uit Suriname