Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • HOME
  • ACTUEEL
  • CULTUUR
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • JAI
    • JNAN ADHIN INSTITUUT (JAI)
    • BIBLIOTHEEK
      • MIGRATIEGESCHIEDENIS
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • WEBSHOP Sampreshan.com
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
WEBSHOP

Surinaamse kiezers en het verlosserssyndroom – Hans Ramsoedh

dinsdag, 08 maart 2022 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh publicist en historicus

Surinaamse politici heb­ben een zeer lange houd­baarheidsdatum. Zij ver­bin­den ongeacht de ver­kiezingsuitslag geen con­sequenties aan hun politiek leiderschap. Van oud-premier Jopie Pengel (premier tussen 1963 en 1969) en politiek leider van de Creoolse Nationa­le Partij Suriname (NPS) is de veel bekritiseerde uitspraak ‘alleen ziekte en dood kunnen mij van deze zetel [premierschap] verwijderen’. Jagernath Lachmon bleef gedurende zijn gehele politieke loopbaan (1949-2001) politiek leider van de Hindostaanse Vooruit­strevende Hervormingspartij (VHP). Surinaamse politieke leiders beschouwen het voorzitterschap van de partij als hun persoonlijk bezit. Inmiddels kunnen we ook Desi Bouterse in het rijtje scharen van politici met een lange houdbaarheidsdatum. Hij is herhaalde malen afge­schreven, maar steeds weer slaagt hij erin uit de politieke dood te herrijzen. Wat deze politici met elkaar gemeen hebben is dat zij zich beschouwen als verlosser en verzorger van hun achterban. Cliëntelisme (kiezers ondersteunen in ruil voor hun stem) en patronage (gunsten verlenen) zijn daarbij instrumenten voor politieke leiders om de achterban aan zich te binden. Als gevolg van deze politieke cultuur is er bij de bevolking sprake van een verlosserssyndroom hetgeen inhoudt dat zij alle hoop heeft gevestigd op een politiek leider die haar problemen oplost.

In deze bijdrage ga ik in op de wijze waarop het verlosserssyndroom bij de Surinaamse kiezers mogelijk kan leiden tot de zoveelste politieke reanimatie van Desi Bouterse en zijn Nationale Democratische Partij (NDP), ook wel de paarse partij genoemd (naar paars als partijkleur).

Reanimatie van de rattenvanger 
Bouterse en zijn partij leken na de verkiezingsnederlaag in mei 2020 afgeschreven. Zijn regering had in de periode 1980-1987, 1990-1991, 1996-2000 en 2010-2020 een gerampaneerd land achtergelaten, een moreel en economisch failliet Suriname, de erosie van instituten, de ondergraving van maatschappelijk vertrouwen, van de rechtsstaat en van de democratie, het leegroven van de Centrale Bank, de aanwending van de staatsmacht om zichzelf en zijn vertrouwelingen te verrijken en het land achterlatend met een staatsschuld van circa vier miljard USD in 2020. Na de verkiezingen in mei 2020 schreef het Surinaamse dagblad De Ware Tijd in een redactioneel commentaar over Bouterse en de NDP: ‘Grote leiders weten wanneer het tijd is om met gevoel van zelfrespect de aftocht in te zetten. Voor de NDP-kliek moet dan ook gelden: nooit meer aan de macht want daar zijn geen grote leiders!’ (redactioneel commentaar Verschroeide aarde, 25 juli 2020).

Het is echter te vroeg om Bouterse en zijn NDP af te schrijven. Deze partij leed een gevoelig verlies in 2020 maar is met zestien zetels de tweede grote partij in Suriname en is daarmee nog steeds een machtsfactor van betekenis. Bouterse is in 2019 tijdens zijn presi­dentschap door de Krijgsraad veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf echter zonder dat directe gevangenneming werd geëist. Tegen het vonnis van de Krijgsraad tekende Bouterse verzet aan. Ondanks zijn veroordeling waant Bouterse zich in een onaantastbare positie. ‘Kom me maar halen als je durft’ is zijn devies of zoals hij op een politieke bijeenkomst in januari 2020 in Coronie zei: ‘Mi taygi yu eerlijk. Den man no man sroto mi. Echte, echte, echte. Den no man. A no bigi mi du’ [Ik zeg het je eerlijk, ze gaan mij nooit kunnen opsluiten. Echt niet. Het gaat ze niet lukken. Dit is geen grootspraak].

Olieverfschilderij Tassen vol armoede (1982) van de kunstenaar  Ramon Bunsee (1935-2005)

Wie gedacht had dat het na mei 2020 exit Bouterse was vergist zich. Daar was hij namelijk opeens rond 25 februari jl. Een dag eerder bracht hij, omringd door partijgenoten en een enorme publieke belangstelling, als de rattenvanger van Hamelen, een bezoek aan de binnenstad van Paramaribo. Op 25 februari volgde een kranslegging bij het Monument van de Revolutie waarbij hij zijn toehoorders voorhield dat Suriname door het beleid van de huidige regering afstevende op de hel. Het was de bekende strategie van hem en zijn partij: eerst zelf de hel veroorzaken en vervolgens anderen de schuld toeschuiven oftewel a no mi, na den trawan [het is niet onze schuld, maar de schuld van anderen] en neks no fout [er is niets aan de hand]. Een dag later volgde een grote politieke manifestatie in het NDP-partijcentrum OCER die werd bijgewoond door enkele duizenden paarse volgelingen. Op zich is deze grote opkomst niet verrassend aangezien mensen uit het gehele land gratis met bussen naar OCER werden vervoerd en voedsel en drank overvloedig en vrij beschikbaar waren. Desalniet­temin zou deze massale paarse opkomst een signaal moeten zijn voor de regering-Santokhi. Voor de mofina wan [de allerarmsten] geldt nu eenmaal de uitspraak van de Duitse schrijver Bertolt Brecht Erst kommt das Fressen dann kommt die Moral.

We zagen echter op 26 februari jl. op het politieke podium een andere Bouterse dan we gewend waren. Als geen andere Surinaamse politicus beheerste de flamboyante Bouterse met zijn charisma en oratorische kwaliteiten in het verleden de kunst de massa te onderhouden. Als een popster betrad hij dansend en zingend het podium en entertainde hij de massa waarbij zijn politieke tegenstanders het moesten ontgelden. Waar Bouterse in het verleden binnenkwam ging iedereen rechtop zitten, want er ging iets gebeuren. De charmante revolutionair met uzi en baret van weleer die tussen 1980 en 1987 uitgroeide tot een machtsmachine die over lijken ging, is inmiddels een oud geworden pafferige oud-president (inmiddels 77-jaar!) die opvallend genoeg geen aanvallen deed op president Santokhi maar de regering slechts een nationale dialoog en vervroegde verkiezingen voorstelde.

Bouterse draagt het presidentschap over aan Santokhi in juli 2020 (foto Ra1 photography)

Geheim akkoord Leonsberg 2.0? 
Opvallend was ook de reactie van de huidige president Chan Santokhi en zijn partij: die wezen slechts op de Augiasstal die zij overnamen na tien jaar wanbeleid van de regering-Bouterse. Het is een herhaling van het conservatieve concept van propagandavoering van de (Nieuw-)Front-coalitie onder leiding van oud-president Ronald Venetiaan. Het belangrijkste wapenfeit van zijn coalitie tijdens verkiezingscampagnes was het wijzen op het gevaar Bouterse, een mantra die na drie decennia bij een groot deel van de kiezers was uitgewerkt. Het waren vooral jongeren die behoefte hadden aan verandering, aan een new car smell en voor de partij van Bouterse kozen. Deze jongeren kenden de militaire repressie en de Decembermoorden slechts van horen zeggen aangezien in de geschiedenisboeken over deze zaken met geen woord werd en wordt gerept.

Door deze mantra opnieuw van stal te halen is het alsof de huidige coalitie geen lessen trekt uit het verleden. De huidige regering-Santokhi heeft door haar beleid in korte tijd veel goodwill bij de bevolking verspeeld: een beleid dat wordt gekenmerkt door een gebrek aan commu­nicatie, ondoorzichtige besluitvormings­proces­sen en onbegrijpelijke besluiten en een benoe­mings­beleid waarbij gekozen wordt voor familie, vrienden en partij-loyalisten (nepotisme). In december 2020 kondigde president Santokhi begin 2021 financieel een doorbraak te verwachten met lichtpunten voor de bevolking. Maar Suriname verkeert nog steeds in een diepe crisis met op dit moment een inflatie van rond de vijfenzestig procent. Dit is een beleid dat bijdraagt aan de reanimatie van Desi Bouterse en zijn NDP.

Schilderij Kurt Nahar Soso Lollie 2015

De matiging van de kritiek van Bouterse op president Santokhi en het stilzwijgen van laatstgenoemde met betrekking tot een aantal zaken die Bouterse betreffen (zoals geen gevangenneming na de uitspraak van de Krijgsraad en diefstal van zware wapens uit de privéwoning van Bouterse) geven voeding aan specu­laties over een mogelijk Geheim Akkoord van Leonsberg 2.0. Het Geheim Akkoord van Leonsberg 1.0 verwijst naar een vermeend geheim akkoord in 1987 tussen de legerleiding en de burgerpolitici waarbij in ruil voor herstel van de democratie Bouterse c.s. niet zouden worden vervolgd voor hun aandeel in de Decembermoorden in 1982. Het Geheim Akkoord van Leonsberg 2.0 zou naar verluidt inhouden dat Bouterse zich koest houdt en in ruil daarvoor niet hoeft te vrezen voor gevangenneming na een definitieve uitspraak in de Decembermoorden-strafzaak. Ook is er mogelijk een coalitie in de maak is tussen de VHP van Santokhi en de NDP van Bouterse in 2025 of eventueel eerder.

Slavenmoraal en verlossers­syn­droom
Dat veel kiezers hun hoop wederom lijken te vestigen op Bouterse en zijn NDP stemt tot nadenken. De vraag is immers gerechtvaardigd of Surinaamse kiezers gek zijn geworden. Immers, de bevolking had zelf voor Bouterse en de NDP gekozen om vervolgens na tien jaar desastreus beleid met de gebakken peren te zitten. Met andere woorden, de verantwoordelijkheid voor de failliete staat waarin Bouterse en de NDP na tien jaar regeren het land achterlieten ligt niet alleen bij hem en zijn partij, maar ook bij de kiezer die immers op de hoogte was van hun track record.

Er zijn twee mogelijke verklaringen voor dit fenomeen. Door het huidige beleid van de regering-Santokhi krijgt Bouterse weer zuurstof toegediend krijgt, zoals de internetnieuwssite Starnieuws schreef (Coalitie geeft Bouterse zuurstof, 1 maart 2022). Een andere verklaring ligt in de slavenmoraal en in het verlengde hiervan het verlossingssyndroom bij Surinaamse kiezers. De schrijver Albert Helman introduceerde het begrip slavenmoraal met betrekking tot de Surinaamse cultuur waarbinnen in zijn optiek deze moraal nog steeds dominant is. Dit moraal filosofisch begrip (evenals het begrip herenmoraal) ontleende Helman aan de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche. Onder invloed van het christendom ontstond volgens Nietzsche de slaven­moraal waarbij vooral nederigheid, medelijden en vergeving als nieuwe deugden werden gepropageerd, niet echt een moraal die de mens helpt emanciperen. Het is deze moraal die in de optiek van Nietzsche de mens langdurig en wijdverbreid in zijn greep heeft kunnen houden. Tegenover de slavenmoraal staat de herenmoraal. De herenmoraal bestond al in de klassieke oudheid onder de heersende klassen van de maat­schappij die van mening waren dat iets pas goed is wanneer het assertief, nobel en nuttig is.

Met betrekking tot Suriname ziet Helman slavernij als bron voor de slavenmoraal: een geestesgesteldheid die leidt tot apathie, berusting en gelatenheid. Het betekent dat mensen zich onmachtig voelen, zich daarbij neer­leggen en dat ontsnappingsmogelijkheden niet ontdekt worden. Met andere woorden, een houding die niet leidt tot het nemen van verantwoordelijkheid en de hand in eigen boezem steken (Albert Helman in Gevecht om de geschiedenis, Amsterdam 1994; p. 70-98). Deze slaven­moraal leidde tijdens en na de slavernijperiode op de plantages in Suriname vervolgens tot het verlos­singssyndroom zoals de Surinaamse journalist en vakbondsman Rudie Kross schrijft in zijn essay Anders maakt het leven je dood. De dreigende verdwijning van de staat Suriname uit 1987. Het verlossingssyndroom is later door eeuwen van kerkelijk paternalisme versterkt en heeft zich nadien voortgezet in parlementair-achtige partijen in de postkoloniale en -dekolonisatieperiode in de uitvoering van leiderschap die men omschrijft als charismatisch of messiaans. Als gevolg van het verlossingssyndroom ontwikkelde Suriname zich volgens Kross tot een staat waar generaties lange onder­drukking, armoede en uitzichtloosheid een wijdverbreide cultuur van lethargie, het koesteren van slachtoffer­schap, afhankelijkheid, lijdelijkheid en het verafschuwen van verantwoordelijkheid heeft voort­gebracht. De bevolking heeft hierdoor een buitensporige behoefte ontwikkeld aan een verlossers­syndroom, een verlosser, een verzorger en een gudu p’pa [een gulle gever, een sinterklaasachtige figuur]. Ook de Neder­landse schrijver en journalist Herman Vuijsje wijst in zijn boek (God zij met ons Suriname. Religie als vloek en zegen, 2019) op de paternalistische rol van kerken in Suriname in het verleden die geleid heeft tot een cultuur van ingesloten afhankelijkheid bij de volgelingen. Het is dit verlos­singssyndroom dat in Suriname medeverant­woorde­lijk is voor de herhaalde reanimatie van een persoon als Bouterse ondanks zijn track record.

Slechts denkbare scenario 
President Santokhi had na mei 2020 kunnen afrekenen met het verlosserssyndroom of het vestigen van de hoop op een gudu p’pa in Suriname en daarmee met de reanimatie van Bouterse en zijn NDP. Santokhi’s imago van crime fighter en de redder van het Surinaamse volk heeft inmiddels een behoorlijke deuk opgelopen. Het betekent dat Bouterse en zijn NDP opnieuw de zoveelste kans krijgen om zich op te werpen als de verlossers in nood voor Suriname. In dat geval moeten we daad­werkelijk vrezen voor Suriname als een failed state. Een toekomst van Suriname met opnieuw de NDP in het machtscentrum is het slechtst denkbare scenario voor het land. De verantwoordelijkheid voor dat scenario ligt bij president Santokhi c.s. Dit zou hem en zijn partij tot nadenken moeten stemmen.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Niet doen wat je zegt en niet zeggen wat je doet: Over politici en hun imago – Hans Ramsoedh

maandag, 07 februari 2022 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh publicist en historicus

In het sociaal verkeer is doen wat je zegt of belooft een belangrijke omgangsregel. Je aan deze regel bezondigen leidt niet zelden tot een vertrouwensbreuk. De persoon die zich hieraan schuldig maakt wordt beschouwd als onbe­trouw­baar en geasso­cieerd met iemand met een slecht imago. Dit geldt zeer zeker voor de politiek omdat kiezers vertrouwen stellen in politici op wie zij stemmen.
Voor een politicus geldt dat succes in belangrijke mate afhangt van een goed of positief imago. Een politicus die het vertrouwen van kiezers schaadt, wordt beschouwd als onbetrouw­baar en heeft een serieus imagoprobleem.
Imago is het beeld dat we hebben van een persoon of een organisatie. In de politiek kan het stemgedrag van de burger hierdoor worden beïnvloed. Een imago dat te veel verschilt van wie je eigenlijk bent, levert narigheid op. Naast inhoud moet de relevantie van imago in de politiek (political brands of branding) niet worden onderschat. De beeldvorming en het imago van politici zijn sinds het televisietijdperk een steeds belangrijkere rol gaan spelen en zeker sinds de opkomst van sociale media. In deze bijdrage ligt de focus op president Chan Santokhi die met een serieus imagoprobleem kampt. Alvorens hierop in te gaan bespreek ik een aantal voorbeelden van de rol van imago in de politiek.

Chan Santokhi op verkiezingscampagne bij de verkiezingen in mei 2020.

Imago als politieke factor
Een krachtige illustratie van imago is het optreden van de Britse premier Margaret Thatcher (premier van 1979 tot 1990) in de Falklandoorlog dat haar naast electorale winst ook een versterking van haar imago als Iron Lady opleverde. Ook bij de Amerikaanse verkiezingen 2016 was imago een doorslaggevende factor. Tegen de verwachting in werd niet Hillary Clinton maar Donald Trump gekozen als president van de Verenigde Staten. Alle signalen (waaronder opiniepeilingen) wezen in de richting van een walk over voor Hillary. De overwinning leek haar niet te kunnen ontgaan. Maar het liep anders. Dat Hillary de verkiezingen verloor, heeft alles te maken met imago. Ze werd gezien als kil, afstandelijk, onderdeel van het Amerikaanse politieke establishment en iemand die weinig op had met de Amerikaanse onderklasse. De aanhangers van Trump typeerde zij als ‘a basket of deplorables’. Trump daarentegen presenteerde zich als de anti-establishment kandidaat die Amerika weer groot zou maken (Make America Great Again-MAGA).

Ook in de Nederlandse politiek zien we de cruciale factor van imago terug bij de premiers Ruud Lubbers en Mark Rutte. Lubbers (premier tussen 1982-1994) had het imago van een manager met een no-nonsense stijl. Mark Rutte (premier sinds 2010) had lange tijd het imago van joviale man (Hoe is het? Is het leuk? Enig. Super) die regelmatig op de fiets en casual gekleed met de muts op naar het Catshuis gaat. Hij heeft het imago van een leuke buurman die toevallig premier van dit land is. Zijn imago heeft zijn partij (VVD) de afgelopen twaalf jaar geen windeieren gelegd. Echter, zijn imago heeft het afgelopen jaar een behoorlijke deuk opgelopen. Naar aanleiding van een aantal affaires (Toeslagenaffaire bij de belastingdienst, de kwestie Pieter Omzigt ‘functie elders’) kleeft aan hem het imago van een premier die als het hem uitkomt lijdt aan selectieve amnesie (‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’) en een rubberen ruggengraat heeft.

Imago Surinaamse politici 
Surinaamse politici kampen sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw met een slecht imago. Uit diverse opiniepeilingen, commentaren, columns en ingezonden stukken in de dagbladen en internetmedia in Suriname blijkt dat een overgrote meerderheid van de burgers al decennialang geen vertrouwen heeft in de politiek en politici. Kiezers hebben ook geen geloof in de eerlijkheid van politici. Bij de bevolking hebben zij een imago van ‘straatvechters en analfabeten’. In het parlement (De Nationale Assemblée-DNA) worden zaken vaak met een minimum aan kennis en een maximum aan stem­ming­makerij besproken. Zorgen voor hilariteit is de norm geworden en in plaats van hoogwaardige discussie gaat het vooral om ‘ordinaire ruzies en laag-bij-de-gronds viswijf geschreeuw’ zoals het dagblad De Ware Tijd schreef (2 februari 2022, Beschouwing: Rusland zal moeten kiezen). Het gevolg is dat er over DNA een deken van negativisme hangt en dat het vertegenwoordigend college tekortschiet in haar wetgevende en con­tro­lerende taak. Het wekt daarom ook geen verbazing dat dit college door pers en bevolking wordt gekwalificeerd als ‘circus stupido, een poppenkast, markttafereel, kesikesi sani [apekuren] of leba yuru [bijeenkomst van dolende geesten]’, een college dat door niemand nauwelijks nog serieus wordt genomen.

Terug naar president Chan Santokhi en zijn imago. Hij was oud-commissaris van politie en minister van Justitie en Politie (2005-2010). Als politiecommissaris leidde hij in 2000 het onderzoek naar de Decembermoorden. Als justitieminister pakte hij de drugsmaffia in Suriname aan. Santokhi beijverde zich als justitieminister verder voor de start van het 8 Decemberstrafproces in 2007 met Bouterse als hoofdverdachte. Bouterse gaf Santokhi vanwege zijn imago als crime fighter honend de bijnaam ‘de Sheriff’. In 2011 werd Santokhi gekozen als politiek leider van de Vooruitstrevende Hervormings­partij (VHP).

Santokhi als crime fighter en redder van Suriname
Santokhi en zijn VHP wierpen zich bij de verkiezingen in mei 2020 op als de redder van Suriname. Het Surinaamse volk had alle hoop gevestigd op de belangrijkste uitdager van Desi Bouterse, sheriff Chan Santokhi. Hij beloofde een eind te maken aan tien jaar wanbeleid van de Surinostra-regering van Desi Bouterse. Wo set’en [wij gaan orde op zaken stellen] was de belofte van Santokhi en zijn partij aan het Surinaamse volk. Santokhi wist een belangrijk deel van het electoraat te overtuigen dat hij weer orde op zaken zou stellen. De kiezers beloonden hem en zijn partij met een eclatante verkiezingsoverwinning. Bij zijn inauguratie als president in juli 2020 zei hij tegen het Surinaamse volk: ‘Geef mij uw vertrouwen en ik geef u een prachtig land terug’. Daarnaast deed hij nog de volgende beloftes: ‘Het zal goed komen met Suriname, het volk zal uit de crisis worden gehaald, we gaan werken voor het volk, wij zijn een volksregering, wij zullen blijven communiceren met het volk, het vertrouwen zal niet beschaamd worden en bij alles wat ondernomen wordt, moet afgevraagd worden of het goed is voor het land en volk’.

President Santokhi en vicepresident Brunswijk (l)

Deuk in imago President Santokhi
Het imago van de crime fighter en de man die zich presenteerde als de redder van het Surinaamse volk liep vrij snel na zijn aantreden als president een deuk op. Dit is opmerkelijk aangezien het zelden is voorgekomen in de politieke geschiedenis van Suriname dat een Surinaamse regeringsleider al kort na de verkiezingen het vertrouwen van de bevolking heeft verkwanseld. Het begon toen de president instemde met een nadruk­kelijke rol voor Ronnie Brunswijk (die in Neder­land en Frankrijk is veroordeeld voor handel in drugs) in het politieke bestel als vicepresident. Ook toen Brunswijk vervolgens bezig was Suriname om te turnen in het persoonlijk wingewest van de familie Brunswijk zweeg de president in alle talen. Zijn zwijgen geldt ook voor de strapatsen (ontslag van een eigen minister die weigerde mee te werken aan corruptie), het onbe­hou­wen gedrag (vanuit een auto of helikopter geld strooien naar de bevolking) en de vele driftige uitbarstingen (mishan­de­ling van een journalist door zijn veilig­heids­mensen) van de vicepresident die geldt als een ongeleid projectiel in de Surinaamse politiek.

Het beeld dat vervolgens is ontstaan is dat de president vanaf dag één, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn het stelt, in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk terecht is gekomen en er maar niet in slaagt zich hieraan te ontworstelen.
Daarnaast is er de kritiek dat zijn beleid wordt geken­merkt door een gebrek aan communicatie, ondoor­zichtige besluitvormingsprocessen en onbegrijpe­lijke besluiten en een be­noe­mings­beleid waarbij gekozen wordt voor family, friends en partij-loyalisten (nepo­tisme) in plaats van mensen met kennis en ervaring. Zo benoemde hij zijn echtgenote in verschillende functies die op haar beurt op sociale media het mikpunt is geworden van spot, satire en sarcasme en daarmee, zoals de columnisten Sookhlall en Mahabier schrijven (SRHerald, 30 januari 2022), de partij VHP enorme imagoschade berokkent.

Van cohesie binnen de coalitie is geen sprake. Het lijkt alsof Suriname de facto twee regeringen kent: de regering Brunswijk en de regering Santokhi. Bovendien is de NPS, de natuurlijke bondgenoot van de VHP, al enige tijd ontevreden over haar ondergewaardeerde positie binnen de coalitie. Het betekent dat de samenwerking binnen de coalitie dan ook danig aan het wankelen is.

De president heeft een kijk op de sociaaleconomische ontwikkelingen in Suriname die contrasteert met de realiteit. In zijn Kerstboodschap in december 2021 zei Santokhi dat zijn regering op veel gebieden het licht heeft gebracht naar de bevolking en dat het gelukt is om binnen 1.5 jaar tijd ‘s lands financieel huishouden op orde te krijgen. Op de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in januari 2022 sprak de president over bereikte financieel-economische stabiliteit en dat Suriname uit de crisis is, terwijl het land nog steeds in een diepe crisis verkeert. Zo kent het op dit moment een inflatie van rond de vijfenzestig procent. Volgens de VES heeft de regering-Santokhi slecht negentien procent van haar plannen uit haar Herstelplan weten te realiseren. Van licht voor de bevolking is absoluut geen sprake en de crisis zal de komende jaren in Suriname alleen maar in hevigheid toenemen als gevolg van de uitvoering van een IMF-programma waarbij er pijnlijke maatregelen zullen worden doorgevoerd en de bevolking zware offers zal moeten opbrengen. Als de president stelt dat Suriname uit de crisis is, dan is dat bezijden de waarheid hetgeen een belangrijke aantasting betekent van zijn geloof­waardigheid. Op sociale media wordt de president inmiddels dan ook ‘jokkebrok Chan’ genoemd.

Partijloyalisten worden door de president royaal onderscheiden met staatsonder­scheidingen (lintjes-sibibusi / tropische lintjesbui) kennelijk als doel om daarmee verzekerd te zijn van de loyaliteit van het partijkader. Het komt feitelijk neer op misbruik van staatsdecoraties voor partijdoeleinden. Het betekent dan ook dat het met de staatsdecoraties dezelfde kant opgaat als met de Surinaamse dollar (SRD): aan devaluatie onderhevig en van generlei waarde.
Van de door Santokhi en zijn partij verkon­dig­de bromkidyari-filosofie [filosofie van de veelkleurige bloementuin] wordt in de praktijk weinig gepraktiseerd. Wat we zien is dat de president in zijn be­noe­mingenbeleid vooral vrienden en familie van hem en partijleden accommodeert hetgeen neerkomt op het selectief koesteren van bloemen in de door hem zo geroemde Surinaamse bromkidyari.
Het heeft wel tot gevolg dat hierdoor raciale res­sen­ti­menten de laatste tijd weer de kop op steken in Suriname.

Kortom het verwijt aan de president is dat hij niet doet wat hij zegt of beloofd heeft tijdens de verkiezings­campagne in 2020 en dat zijn regering weer in de aloude politieke onhebbelijkheden vervalt. Hij is een president die vooral grossiert in mooie woorden en valse beloften. Op sociale media en in de nieuwsbladen vormen ontgoocheling en diepe teleurstelling de teneur van de kritieken. Het optreden van de regering-Santokhi wordt vergeleken met de herhaling van een theatervoorstelling maar nu met andere acteurs. Het overheersende beeld is dat van een ‘besluiteloze Chan’ die excelleert in het vermijden van het nemen van beslissingen en over heikele kwestie zwijgt. Hoop heeft bij de bevolking langzamerhand plaatsgemaakt voor vrees; vrees voor een pur bruku, wer bruku–scenario [lood om oud ijzer] of zoals de eerdergenoemde woordkunstenaar Paul Mid­del­lijn het stelde: A srefi kaka, nanga tra frey frey [dezelfde shit, maar nu van andere vogels].

Kritiek en tegenspraak bij leiderschap
President Santokhi’s imago is fors gebutst geraakt. Van zijn imago als crime fighter en redder van Suriname is bij een belangrijk deel van de bevolking weinig meer over. Zou hij maar één seconde over zijn imago nadenken? Zijn presidentschap dreigt een totale mislukking te worden. Is het tij nog te keren door hem? Een leider die zich omringt met vertrouwelingen en loyalisten loopt het risico dat ze hem naar de mond praten. Bij hen gaat het vooral om het veiligstellen van hun eigen plaats aan de ‘vleespotten’. Een aspect van goed leiderschap is het organiseren van kritiek en tegenspraak. Hiermee worden blunders voorkomen, wordt tunnelvisie tegengegaan en wordt gestimuleerd om continu te blijven leren. Als kritiek en tegenspraak ontbreken dan bestaat het gevaar dat leiders sterk in zichzelf gaan geloven. De Surinaamse bevolking zal grote offers moeten brengen voor de komende noodzakelijke saneringsmaatregelen. Het is een ongekende Augiasstal die de regering-Bouterse achterliet en het is voor de regering-Santokhi een herculestaak om die op te ruimen. Een vertrou­wens­breuk tussen politieke leider en kiezers is echter een sta in de weg voor het genereren van steun van de bevolking hiervoor. Het betekent dat president Santokhi zal moeten waarmaken dat hij moreel-ethisch leider­schap hoog in zijn vaandel heeft staan, want zoals de Amerikaanse oud-president Abraham Lincoln in 1858 zei:

You can fool some people all of the time,
You can fool all people some of the time,
But you cannot fool all people all of the time.

Foto’s: Ra1 Photography (1 en 2) en CDS (3)

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Sarnami hai als klassieker in de Surinaamse literatuur – Hans Ramsoedh

donderdag, 27 januari 2022 by Redactie Hindorama

Ruim vijftig jaar na verschijning is Sarnami, hai (1969) van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen opnieuw her­drukt. Deze roman, evenals Strafhok (1971) van dezelfde schrijfster, wordt beschouwd als een klassieker in de Surinaamse literatuur. Opvallend daarbij is de uitge­brei­de positieve recensies in de recensierubrieken van de Nederlandse kwaliteitskranten en weekbladen. Kreeg Sarnami, hai bij verschijning in 1969 al enthou­siaste literaire kritieken in Nederland, ook bij deze herdruk overheersen de lovende literaire kritieken: ‘Een be­klemmende maar tegelijk ook vitale roman‘ (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021); ‘Heruitgave van Sarnami hai is een voltreffer’ (de Volkskrant, 18 november 2021); ‘Een roman die je met een klap in het gezicht achterlaat’ (NRC, 10 december 2021), ‘Haar nu heruitgegeven debuut is koortsig sensueel en prachtig’ (Tijdgeest, Trouw 22 januari 2022).
Deze uitgebreide recensies bij deze herdruk zijn echter niet verrassend, aangezien de aandacht in Nederland voor het slavernijverleden en het kolonialisme sterk is toegenomen sinds de opkomst van Black Lives Matter. Langzamerhand is er inmiddels geen enkel boek in Nederland over, bijvoorbeeld, slavernij dat aan de aandacht van Nederlandse recensenten ontsnapt. Het is alsof zij hun ‘blinde vlek’ hebben ontdekt.

Bea Vianen (Paramaribo, 6 november 1935 – aldaar 6 januari 2019) geldt als een van de belangrijkste Surinaamse proza-auteurs van de jaren zeventig. Op de middelbare en kweekschool in Suriname was zij in die jaren en nog lange tijd daarna Surinames meest gelezen auteur. Er was geen leerling/student die niet één van haar eerste twee romans gelezen had. Ik moet gelijk hieraan toevoegen dat er in de jaren zeventig weinig proza­schrijvers in Suriname waren. Albert Helman was eveneens een veelgelezen schrijver, maar die woonde sinds de jaren twintig van de twintigste eeuw buiten Suriname.
Vianen was van gemengd etnische afkomst (moeder Hindostaans, vader Creools) en in haar werk is het vooral de Hindostaanse levenssfeer die overheerst. Zij is de eerste Surinaamse schrijfster van wie het werk bij de vooraanstaande Nederlandse uitgeverij Querido ver­scheen.
Haar moeder overleed op jonge leeftijd en de toen achtjarige Bea werd op het internaat bij de soeurs geplaatst, een verblijf dat, zoals zij in interviews vertelde, voor haar een sterk traumatisch periode zou worden. Voor het tijdschrift Avenue schreef zij in 1969 haar verhaal over de streng katholieke opvoeding in het internaat. Dit verhaal is in het kerstnummer van de Groene Amsterdammer (16 december 2021) integraal herdrukt. Na de mulo rondde Vianen de kweekschool af. Vervolgens vestigde zij zich in 1957 in Nederland waar zij als onderwijzeres werkzaam was. Het was echter geen permanent vertrek, want ze leefde sedertdien voort­durend gedurende periodes aan beide zijden van de oceaan. Ze ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met Suriname en was kritisch over de verstikkende cultuur, de maatschappelijke verhoudingen en de etnische scheidslijnen. Haar geboorteland was een Strafhok met gesloten kamers voor de verschillende etnische groepen. Tussendoor woonde zij met onder­brekingen in landen als Bolivia, Columbia, Ecuador en Peru. De laatste jaren vóór haar overlijden woonde ze in een verzorgingstehuis in Suriname.

Bea Vianen debuteerde in de eerste helft van de jaren zestig met poëzie en proza in het in Suriname uitgegeven literaire tijdschrift Soela. In 1965 kwam haar eerste dichtbundel Cautal uit die liefdesliederen aan Krishna bevatte en waarin de migrantenpsyche even­eens een thema is.

Eerste druk Sarnami, hai 1969

Haar romandebuut volgt in 1969, Sarnami, hai. Deze roman is het verhaal van het meisje S. (Sita) dat op achtjarige leeftijd haar jonge moeder verliest. Zij komt vervolgens bij de soeurs in het internaat. Tijdens de pubertijd als zij inmiddels op het mulo zit, woont zij weer bij haar autoritaire en nurkse Creoolse vader die nauwelijks in haar is geïnteresseerd en haar jongere broertje. Het is het Paramaribo van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de multi-etnische Surinaamse samenleving heerst verdeeldheid en armoede en zijn tradities belangrijker dan individuele wensen. Zeker voor meisjes en vrouwen. Ze kan goed leren en is meer geïnteresseerd in boeken dan in jongens. Het is haar ambitie om biologie in Nederland te studeren.
Het verhaal begint als Sita zestien jaar is en op zoek gaat naar haar (maternale) grootouders die als contract­arbeiders met het laatste transport in 1916 vanuit Brits-Indië naar Suriname zijn gekomen. Sita kent haar verleden en dat van haar voorouders echter niet, ze is ‘iemand zonder geschiedenis’. Deze grootouders hadden een dochter, Radjkumari geheten, de moeder van Sita. De grootmoeder van Sita pleegde zelfmoord waarna haar grootvader naar Brits-Indië terugkeerde met achterlating van zijn dochter als wees in Suriname. Sita wil weten waarom haar grootvader zijn dochter aan een vreemde, ontwortelde en drankzuchtige vrouw te Lelydorp had toevertrouwd. Met uitzondering van enkele foto’s van haar grootouders die zij krijgt van de ‘weesmoeder’ van haar moeder komt zij echter nauwelijks iets te weten over haar grootouders. Haar moeder zweeg over de jaren die zij als kind bij haar weesmoeder had doorgebracht.

Sarnami, hai 2021

Haar ambitie om verder te studeren raakt op een zijspoor als ze zwanger raakt. Ze trouwt met haar vriend op zijn islamitisch. Hij begrijpt echter weinig van haar verlangen om zichzelf te ontwikkelen. Het huwelijk wordt voor haar een ongelukkige periode waarin zij vooral op zichzelf is aangewezen. Uiteindelijk besluit Sita van haar vriend die meer af- dan aanwezig is te scheiden. De prijs die zij daarvoor moet betalen is het zoontje afstaan aan haar ex-man, een voorwaarde die hij stelde voor de echtscheiding. Uiteindelijk staat ze haar zoontje af aan haar man om vrij te kunnen zijn. Haar individuele vrijheid kon zij slechts opeisen door naar Nederland te vluchten.
Met deze stap verbindt zij zich met de door haar zo vervloekte grootvader die met achterlating van zijn dochter terugging naar Brits-Indië en die wellicht eveneens verlangde naar vrijheid. Zo schrijft zij over haar grootvader: Ik haat je, grootvader. Je hoeft mij niet te vergeven dat ik je een hond noem. Een zwijn. Een smerige wegloper. Maar wat heb ik aan deze be­schul­digingen? We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook ik vervloek deze wildernis. En ook ik zal een kind achter­laten! (p. 190).

Met haar besluit verzet Sita zich tegen de benauwende tradities en kiest zij voor vrijheid, zelfbevrijding en de eigen identiteit. Vrijheid betekent voor Vianen het doorsnijden van alle banden en het aangaan van geen enkele verplichting. Degene die zich bindt, wordt de gevangene van zijn omstandigheden, of zoals zij aan het eind van haar roman schrijft: Omdat ik weet wat ik niet wil: Stikken! Stikken! Stikken! (p. 213)

Bea Vianen op oudere leeftijd.

Na Sarnami, hai en Strafhok schreef Vianen nog een aantal andere romans (Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan, 1972; Het paradijs van Oranje, 1973, 1985; Geen onder­delen, 1979). In haar romans spelen de thema’s (ingeperkte) vrijheid, hypocrisie, gekonkel, vooroordelen, de kleinsteedsheid van de Surinaamse samenleving en de uitzichtloosheid een allesoverheersende rol. De scherpte in haar twee eerste romans zou echter, zoals Michiel van Kempen schreef, gaandeweg ‘oplossen in het gruis van haar bestaan’ (De Groene Amsterdammer, 23 januari 2019). Haar overige romans zouden dan ook nooit de populariteit van haar twee eerste boeken halen.

In Sarnami, hai schildert Bea Vianen, zoals Xandra Schutte in haar recensie schrijft, een genadeloos beeld van de man-vrouw-verhouding in het Suriname van de jaren vijftig, de knoet van achterdochtige vaders en daarna die van de echtgenoten (De Groene Amster­dammer, 4 november 2021). Afgelopen vijftig jaar is er weliswaar in dat opzicht het nodige veranderd, maar veel van wat Bea Vianen in Sarnami, hai beschrijft heeft vijftig jaar na dato nauwelijks aan actualiteit ingeboet. Dat maakt deze roman terecht tot een klassieker en de moeite waard om te lezen.
Voor een uitgebreid overzicht van de poëzie en proza van Bea Vianen, zie wikipedia>Bea Vianen

Bea Vianen, Sarnami, hai. Suriname, ik ben.
Amsterdam 2021: uitgeverij Cossee. 222 pp. 
€ 22,99

Foto’s Bea Vianen:  (1) Michiel van Kempen, Geschiedenis van de Surinaamse literatuur en (2) Literatuurgeschiedenis.org

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
No Comments

Schendingen van mensenrechten en het herinneringserfgoed in Paramaribo – Eric Kastelein

maandag, 06 december 2021 by Redactie Hindorama

Monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van schending van mensenrechten vanaf 25 februari 1980 

Monument ter nagedachtenis aan slachtoffers van schending van mensenrechten vanaf 25 februari 1980

In de middenberm van de Dr. Sophie Redmondstraat, ter hoogte van het regeringsgebouw (later Dr. Ir. Frank Essed Gebouw), verzamelen zich op dinsdag 13 juli 1993 meer dan driehonderd mensen. Hieronder bevinden zich nabestaanden van slachtoffers van schending van mensenrechten, president Ronald Venetiaan, leden van de ministerraad, de voorzitter van De Nationale Assem­blée en diplomaten. Ze hebben plaatsgenomen op plastic stoeltjes en zijn getuigen van de plechtigheden rond de onthulling van het monument dat herinnert aan de slachtoffers van de schending van mensenrechten in Suriname vanaf 25 feburuari 1980. Het initiatief om een dergelijke plek te creëren komt van Ilse Labadie van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV). Theo Para schrijft later over haar: Zij leefde de menslievende waarden en normen, demonstreerde hun levensvatbaar­heid en deed ze ontkiemen in de schoot van de brede democratische volksbeweging van Suriname (…).

“Landgenoten, kondreman, NOOIT MEER”
Ceremoniemeester A. van Eick nodigt mevrouw Nirmala Rambocus uit naar het spreekgestoelte te komen. De West publiceert de toespraak van de zus van de op 8 december 1982 vermoorde Surendre Rambocus woordelijk. Voor haar, zegt ze, staat het monument symbool voor de oproep te komen tot het onderzoek naar en de berechting van de daders van de decembermoorden. Na het ontsteken van het vredes­vuur en het voordragen door Orlando Emanuels van zijn protestgedicht neemt voorzitster Ilse Labadie van de OGV het woord. Ook haar toespraak wordt in de krant gepubliceerd. Het monument herinnert aan de wens en oproep dat schendingen van mensenrechten zich nooit meer mogen herhalen: (…) landgenoten, kondreman, NOOIT MEER. Vervolgens geven de dochter van de vermoorde advocaat Kenneth Gonçalves en de moeder van de vermoorde politie-inspecteur Herman Gooding een tiental vredesduiven de vrijheid. President Ronald Venetiaan houdt zijn toehoorders voor dat alle mensen recht hebben op een waardig leven, op een waardig mens-zijn en dat iedereen zich daarvoor moet inzetten. Daarna verwijdert hij het doek voor de plaquette op de sokkel van het monument.

Geld overheid geweigerd
Samen geven voor gerechtigheid is de titel van een grote inzamelingsactie die wekenlang te horen is op de radio. In combinatie met een direct mail campagne wordt geld opgehaald bij bedrijven, verenigingen en particulieren. De verkoop van prentbriefkaarten met afbeeldingen van kunstwerken van Surinaamse kunstenaars is een groot succes. Een geldelijke bijdrage van de overheid wordt door de OGV geweigerd.
Het monument is een ontwerp van William Lie A Njoek, de winnaar van de uitgeschreven prijsvraag. Ilse Labadie legt uit dat het abstracte werk een macht, een persoon verbeeldt met een schild in de hand die herhaling voorkomt van wat in het verleden heeft plaatsgevonden. Het laswerk van de koudgewalste stalen platen is van Gordon Barclay, in samenwerking met Doorson’s Constructie Bedrijf. 

Gedenksteen 8 december 1982 Fort-Zeelandia

Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982

Op bastion Veere, één van de drie bastions van Fort Zeelandia, organiseren Stichting 8 December 1982 en Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) op 8 december 2009 een herdenkingsdienst voor de vijftien Surinamers die daar 27 jaar geleden door de militaire machthebbers zijn doodgeschoten. Tijdens de bijeen­komst onthult president Ronald Venetiaan samen met enkele nabestaanden het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. De tekst luidt:

Op deze plek werden op 8 december 1982 vijftien prominente zonen van Suriname zonder vorm van proces door het militaire regime doodgeschoten. Zij stonden voor vrijheid, recht en democratie.

De slachtoffers:
John Baboeram (36) advocaat, Bram Behr (31) journalist, Cyrill Daal (46) vakbondsleider, Kenneth Gonçalves (42) advocaat, Eddy Hoost (48) advocaat, André Kamperveen (58) ondernemer, Gerard Leckie (39) psycholoog, Sugrim Oemrawsingh (42) wiskundige, Lesley Rahman (28) journalist, Soerendra Rambocus (29) militair, Harold Riedewald (49) advocaat, Jiwansingh Sheombar (25) militair, Jozef Slagveer (42) journalist, Robby Sohansingh (37) ondernemer, Frank Wijngaarde (43) journalist.

Gebouw 4 met de gevangenissen Fort Zeelandia

Herinneren centraal bij herdenkingsdienst 2009
Pater Karel Choennie, die de twee uur durende dienst leidt, vertelt de nabestaanden dat vergeten is ontmenselijken en dat het herinneren van de gebeurtenissen altijd moet blijven. Wordt het verleden vergeten, dan is het gedoemd zich te herhalen. President Venetiaan heeft het over de bittere herinnering die in hart en steen is gegrift en nooit meer verdwijnt: Uw last is heel zwaar, uw last is ondeelbaar. De woorden van voorzitter Betty Goede van OGV benadrukken het belang van herinneren. Alle sprekers mijden de naam Desi Bouterse. Alleen Sunil Oemrawsingh van Stichting 8 December 1982 houdt de toehoorders voor dat de misdaden toen – waaronder de executies en het in brand steken van gebouwen – gebeurden onder de goedkeurende blik van de gezaghebber. De volgende dag nemen de kranten het woord: Herdenking 8 december 82 zal nooit overbodig zijn; Nationaal monument 8 december onthuld; Staat mag nooit meer helden doden; De 15 helden worden nooit vergeten.

Jaarlijkse bijeenkomst
De herdenking in 2009 is de derde bijeenkomst in Fort Zeelandia ter nagedachtenis aan de vijftien vermoorde Surinamers. De eerste keer vond plaats in 1995 nadat de militairen het complex na dertien jaar terug hadden gegeven aan Stichting Surinaams Museum. De tweede keer was op 8 december 2002, twintig jaar na de ver­schrikkingen. Nabestaanden, politici, vakbonds­mensen en belangstellenden liepen toen van de Sint-Petrus-en-Pauluskathedraal naar het Fort. Vanaf 2010 is er jaarlijks een herdenkingsbijeenkomst bij het monument.

Vonnis in het proces over de Decembermoorden
De krijgsraad in Suriname heeft op 29 november 2019 president Desi Bouterse, hoofdverdachte in het in 2007 begonnen proces over de Decembermoorden, bij verstek veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf. De uitspraak is conform de eis van aanklager Roy Elgin. Voorzitter mevrouw Cynthia Valstein-Montnor en de twee andere rechters achten hem schuldig aan het medeplegen met voorbedachten rade van de moord op vijftien tegenstanders van het militaire regime om de macht te behouden. Als leider van het leger en de veiligheidsdiensten nam hij het besluit de mensen te elimineren. Deze veroordeling is op 30 augustus 2020 door de krijgsraad bevestigd. Bouterse en zijn advocaat zijn hiertegen in beroep gegaan.

De doden van Fort Zeelandia

Gedenksteen voor alle schendingen in Fort Zeelandia

Het Surinaams Museum keert op donderavond 23 november 1995, na dertien jaar eerder door het Militair Gezag te zijn weggestuurd, terug naar Fort Zeelandia, naar baka foto. Conservator Frans Fontaine van het Tropenmuseum in Amsterdam komt met het idee de slachtoffers van 8 december 1982 en van eerdere verschrikkingen in het fort blijvend te gedenken. Om geen tijd te verliezen wordt een tekst opgesteld, op een A-4tje uitgeprint en in een plastic hoesje aan een celmuur bevestigd. Een jaar later volgt de gedenksteen: Allen die in de loop der tijd in Fort Zeelandia het leven lieten willen we hier in stilte gedenken. Deze plaat bevindt zich aan de wand in een cel in gebouw vier.

De vergeten moord op twee gevangenen, 6 november 1942
Op Jodensavanne aan de Surinamerivier zitten vanaf 1942 146 Nederlandse mannen en jongens gevangen, die verdacht worden van vermeende pro-Duitse sympathieën. Ze komen uit Nederlands-Indië en zijn voor internering met het stoomschip Tjisadane naar Suriname overgebracht. Nadat vier mannen begin oktober 1942 weigeren Joodse graven te openen om op zoek te gaan naar sieraden, krijgen ze de opdracht de latrines met blote handen schoon te maken. Ook dat bevel voeren ze niet uit waarop ze geboeid naar Fort Zeelandia worden getransporteerd. Daar moeten de gevangenen zich uitkleden en worden ze geschopt en met knuppels afgetuigd.

Territoriaal-commandant kolonel Johan Kroese Meyer beslist op 6 november zonder proces over het leven van ir. L.K.A. de Raedt van Oldenbarnevelt en L.A.J. van Poelje. Hij geeft de mariniers H. Grift en J.J.H.F. Verhoeven de opdracht de gevangenen ‘op de vlucht’ dood te schieten. J.E. Stulemeyer en C.J. Kraak ontspringen deze macabere dans. Bij Stulemeyer ketst de tommygun. Kraak wordt door ingrijpen van gevangenisdirecteur W.G. Gummels gered: Hij rende naar buiten en schreeuwde dat dit ‘platte moord’ was.

Stulemeyer legt in 1978 zijn ervaringen vast in het boek Kamptoestanden in Nederlands Oost-Indië en Suriname 1940-1946. In detail beschrijft hij in het hoofdstuk ‘De moorden van Fort Zeelandia’ hoe de vier mannen werden aangepakt. In Paramaribo aangekomen worden ze met een militaire vrachtwagen naar het Fort gebracht en in afzonderlijke cellen opgesloten. Twintig minuten na aankomst (De Raedt van Oldenbarnevelt is dan al met vijf schoten omgebracht): Nadat Van Poelje neerge­schoten was werden Kraak en ik uit onze cellen gehaald. Om vermoord te worden? Zij overleven de slachting.

Enkele jaren na de oorlog wordt door waarnemend procureur-generaal mr. E.E. Grunberg officieel vastge­steld dat het om moord gaat, maar tot een proces – laat staan een veroordeling – komt het niet. Wrang genoeg krijgt Meyer in 1948 de Militaire Willems-Orde voor zijn rol bij de politionele acties in Nederlands-Indië. Advocaat A.G. Besier schrijft in het boek De groene hel uitvoerig over deze oorlogsmisdaad. Ook NRC Handels­blad van 11 maart 1995 besteedt aandacht aan deze moorden. Maar zonder gevolgen voor de drie daders, die komen ermee weg.

Monument Gesneuvelde Militairen en Burgers tijdens de Binnenlandse-Oorlog 1986-1992

Gedenkzuil Binnenlandse Oorlog en de slachting in Moiwana

Tijdens deze vuile oorlog – en geen ‘conflict’ zoals verdoezelend op de herinneringszuil (2016) aan de Waterkant staat – vinden honderden onschuldige burgers de dood en moeten tienduizend inwoners van Oost-Suriname voor het meedogenloze geweld vluchten naar Frans-Guyana. Het dieptepunt wordt bereikt op 29 november 1986 in het dorp Moiwana. In een gecoördineerde actie van het Nationaal Leger, dat onder bevel staat van Desi Bouterse, worden ten minste 39 mannen, vrouwen en kinderen geliquideerd.

Buiten Paramaribo, bij Albina, staat een monument speciaal voor de slachtoffers van Moiwana

Vonnis uitgesproken
De moorden en de schending van de rechten van de mens worden bij vonnis op 15 juni 2005 door het Inter-Amerikaans Hof voor de rechten van de mens bewezen geacht. Maar het verplichte strafrechtelijk onderzoek naar de daders wordt niet uitgevoerd en de betalingen van schadevergoedingen aan de 130 overlevenden blijven achterwege. Stichting Fonds Ontwikkeling Moiwana-gemeenschap en Stichting 8 December 1982 roepen eind november 2021 – 35 jaar na het bloedbad, 16 jaar na het vonnis – de regering van Suriname op haar verplichting met betrekking tot het vonnis na te komen. Het wachten is nu op het nemen van verantwoordelijkheid.

***

In mei 2020 verscheen Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinnerings­erfgoed. Historicus Eric kastelein reconstrueert meer dan honderd vaak vergeten geschie­denis­sen over bijzondere mensen en gebeurtenissen die in de afgelopen 250 jaar in Para­maribo een gedenkteken hebben gekregen. Boven­staand verhaal is op het boek gebaseerd. De oplage van 1.000 exemplaren is vrijwel uitverkocht. Boekwinkel de Vries van Stockum Den Haag (online) heeft nog enkele exemplaren.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Srefidensi en het herinneringserfgoed in Paramaribo – Eric Kastelein

maandag, 22 november 2021 by Redactie Hindorama

Surinaamse geschiedenissen

Op 25 november 2021 bestaat de Republiek Suriname 46 jaar. De onafhankelijkheid – srefidensi, het woord komt van de Surinaamse dichter Trefossa – heeft drie monumenten die herinneren aan dat moment in 1975. Ook staan er een paar beelden die er zijdelings mee te maken hebben. Een kleine wandeling door de stad.

Carillon

Carillon op het Vaillantsplein
Op zaterdagmiddag 25 februari 1978 – ruim 2 jaar na de overhandiging van het schaalmodel – verzamelen zich duizenden belangstellenden op het Vaillantsplein voor het feestelijk in gebruik nemen van het carillon. Het is een geschenk van het Nederlandse Parlement, ter herinnering aan de onafhanke­lijk­heid op 25 november 1975 en staat naast het Statenmonument met vijver uit 1966 van Stuart Robles de Medina.
Voor Suriname zijn aanwezig president Johan Ferrier, voorzitter Emile Wijntuin van het Parlement van Suriname, minister mr. Achmed Karamat Ali, minister Ludwig Zuiverloon, minister Soerdj Badrising, minister Cornelis Ardjosemito, kolonel Yngwe Elstak, hoofd­commissaris Jimmy Walker en veel parle­ment­ariërs. Nederland wordt vertegenwoordigd door onder andere de onder­voor­zitters van de Eerste en Tweede Kamer de heren J.B. Broeksz en C.F. Kleisterlee en de Nederlandse ambassadeur drs. H. Leopold.

Carillon instrument

De Militaire kapel zwijgt als minister Karamat Ali van Openbare Werken en Verkeer rond vijf uur naar voren loopt. De afdeling Landsgebouwen van zijn ministerie heeft het ruim tien meter hoge carillon gebouwd en hij overhandigt de sleutel van het monument aan de heer Broeksz. Die legt op zijn beurt de sleutel in de handen van Emile Wijntuin. Gedrieën lopen ze de buitentrappen op naar het stokkenklavier op de bovenste verdieping. Daar speelt de Surinaamse musicus J. Emanuelson de eerste tonen en de beiaard is in gebruik.

Het carillon bestaat uit 24 klokken die in een stalen klokkenstoel hangen, gemaakt door klokkengieterij Koninklijke Eijsbouts uit Asten. Het klavier voor het handspel en de elektronische bediening staan in de speelcabine bovenin. Het carillon speelt automatisch ieder kwartier van ’s ochtends zes uur tot ’s avonds acht uur. De muziek begint en eindigt met het Surinaamse volkslied. Andere liedjes die gespeeld worden zijn Peroen Peroen mi patron, Ghori ghori, Tedang bulang en Sebie baroeba. Het carillon beschikt tegenwoordig over tientallen melodieën.

Zicht vanaf het carillon, Heiligenweg richting Surinamerivier

Telesur zorgt sinds midden jaren negentig voor het onderhoud van de toren. Vanaf die tijd zijn het gebouw en het carillon drie keer grondig gerenoveerd. Het bedrijf wordt hierin ondersteund door medewerkers van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed uit Nederland. Deze specialisten voeren regelmatig inspecties uit en stellen aanbevelingen op.

Dat het in het verleden mis kon gaan blijkt uit een krantenkop van de Vrije Stem in juni 1978: Stilte rond ons Carillon. Een jaar later zijn de problemen nog niet voorbij: Carillon zwijgt reeds maanden. Met die moeilijkheden heeft Telesur afgerekend.

I love SU bij Fort Zeelandia
In het grasveld langs de Abraham Crijnssenweg en in de schaduw van de ruïnes van Gebouw 1790 staat in kleurig beton het monument I love SU van de kunstenaar George Struikelblok. Het ontwerp is een ‘liefdes­ver­klaring’ aan 35 jaar srefidensi. Meer dan veertig kleuters van de St. Elisabethschool scanderen ‘I love SU, I love SU, I love SU‘ bij de onthulling op 6 juli 2011. Verder zijn aanwezig onder andere Monique Nouch Chaia van Readytex Art Gallery, Rinaldo Klas en Hillary de Bruin van het directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.

Standbeeld Wilhelmina

De oorspronkelijke onthulling vond plaats op 25 november 2010. Het kunstwerk stond toen aan de zijkant van Fort Zeelandia, in het grasveld waar het standbeeld van koningin Wilhelmina uitkijkt over de Surinamerivier. Het gedenkteken was echter van hout en niet bestand tegen het tropische klimaat.

Kritische geluiden over het monument van, onder andere, directeur Stephen Fokké van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname richten zich vooral op de locatie in de historische binnenstad van Paramaribo die op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. Ook gaan er stemmen op om het kunstwerk te verplaatsen. Maar die discussies krijgen de binnenlandse en buitenlandse toeristen niet mee. Een Nederlands echtpaar van rond de zestig poseert lacherig voor het rode hart. Een Hindostaanse vrouw kust haar man op de wang terwijl ze een selfie neemt. Twee dochters van een creools stel staan met de duimen omhoog tussen de poten van de U en kijken breed lachend in de richting van de smartphone van hun moeder. Een blauwe VW Transporter met daarin vijf Belgen stopt op het parkeerterrein van het Kabinet van de president. De gids wacht geduldig totdat de foto’s zijn genomen.

40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid op het Onafhankelijk­heidsplein
President Desi Bouterse en first lady Ingrid Bouterse-Waldring onthullen op 25 november 2015 de plaquette 40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid, die met vier bouten aan een granietblok is bevestigd. Het aandenken aan srefidensi ligt recht tegenover het Presidentieel paleis op het Onafhankelijkheidsplein. Het is de plek waar in 1904 het borstbeeld van oud-gouverneur T.A.J. van Asch van Wijck stond en waar van 31 augustus 1923 tot 22 november 1975 het standbeeld van koningin Wilhelmina de omgeving domineerde.

Plaquette 40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid

Voorzitter Henk Herrenberg van de Nationale Commissie ter Herdenking van 40 jaar Staatkundige Onafhanke­lijk­heid legt in zijn toespraak de nadruk op herdenken en bezinnen. Het programma van deze dag bestaat uit saluutschoten in de ochtend, een bijzondere vergadering van De Nationale Assemblée, de onthulling van het gedenkteken, een parade en een afsluitende volks­receptie. Schrijver en oud-vakbondsleider Jan Haakmat overhandigt aan Bouterse het eerste exemplaar van Gedenkboek. Ter herinnering aan de onafhankelijkheid van Suriname 25 november 1975. Het Nationaal Leger geeft in het drukbezette André Kamperveenstadion meerdere demonstraties. De kosten van deze feeste­lijk­heden bedragen 1,8 miljoen SRD. 

Statuutboom

Statuutboom, Wilhelmina, Jagernath Lachmon, Henck Arron, Trefossa
Het eerste signaal van een naderende onafhankelijkheid is de afkondiging op 29 december 1954 van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden. De overzeese gebiedsdelen, waaronder Suriname, krijgen meer zelf­standig­heid en bepalen voortaan het binnenlandse beleid en de financiën. Een gelijkwaardig rijksdeel, een oud-kolonie maar nog niet onafhankelijk. De Statuut­boom, een groenhart, die herinnert aan die gebeurtenis staat in de Mr. Dr. J.C. de Mirandastraat.

Standbeeld Lachmon

In de nacht van vrijdag op zaterdag 22 november 1975 wordt het acht ton wegende beeld van Wilhelmina weggetakeld en overgebracht naar het Prins Bernhard Kampement. Dat niet iedereen het eens is met die actie vertelt dagblad Trouw met de kop Surinamers boos over weghalen beeld Wilhelmina. Het standbeeld staat sinds 31 augustus 1976 bij Fort Zeelandia, langs de oever van de Surinamerivier. Jagernath Lachmon en Henck Arron zijn de politieke hoofdrolspelers bij de onafhankelijkheid. Hun handdruk en brasa maken 25 november mogelijk. Het beeld van Lachmon (2002) bevindt zich op het Onafhankelijkheidsplein.

Standbeeld Arron

Het standbeeld van Henck Arron (2008) staat 200 meter verderop, aan de Kleine Combéweg, bij de ingang van de Palmentuin. Het borstbeeld van Trefossa (2012) –  van wie het woord srefidensi komt – heeft op een steenworp afstand zijn plek gevonden, op de hoek van de Kleine Combéweg en het Onafhankelijkheids­plein. De laatste drie werken zijn van de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries.

Borstbeeld Trefossa

In mei 2020 verscheen Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed. Historicus Eric kastelein reconstrueert meer dan honderd vaak vergeten geschie­denis­sen over bijzondere mensen en gebeurtenissen die in de afgelopen 250 jaar in Paramaribo een gedenkteken hebben gekregen. Bovenstaand verhaal is op het boek gebaseerd. De oplage van 1.000 exemplaren is vrijwel uitverkocht. Boekwinkel de Vries van Stockum Den Haag (online) heeft nog enkele exemplaren. 

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Het ondemocratische gehalte van het Surinaamse kiesstelsel – Hans Ramsoedh

zondag, 07 november 2021 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh historicus/publicist

Al jaren is er de roep om wijziging van het huidige kiesstelsel in Suriname. Het representeert name­lijk sinds zijn instelling in 1987 nauwe­lijks de wer­kelijke politieke ver­hou­din­gen in het land. Bij dit kies­stelsel is het zo dat niet iedere stem even zwaar telt (one man, one vote), aangezien in dunbevolkte districten zoals Sipaliwini, Brokopondo, Marowijne en Coronie het aantal stemmen dat nodig is om een parlementszetel te behalen beduidend lager is in vergelijking met de meer dichtbevolkte gebieden, zoals Paramaribo en Wanica. In het district Coronie, bijvoor­beeld, zijn achthonderd stemmen genoeg om een parlementszetel te behalen terwijl dit aantal voor het district Wanica circa tienduizend bedraagt (zie tabel 1). Hiermee staat dan ook de legitimiteit van het politieke systeem in Suriname ter discussie.
Wat de gevolgen zijn van het huidige kiesstelsel kwam bij de verkiezingen in mei 2020 duidelijk naar voren toen de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) van Ronnie Brunswijk met vijfentwintigduizend stemmen (negen procent van het totaal uitgebrachte landelijke stemmen) negen zetels (achttien procent van de in totaal 51 zetels) behaalde. Binnen de regeringscoalitie die na de verkiezingen tot stand kwam wist Brunswijk hiermee een dominante positie te verwerven die in geen enkele verhouding staat tot het aantal landelijke stemmen dat zijn partij kreeg.

Kiesstelsel
Met de herdemocratisering na de periode van de militaire dictatuur (1980-1987) kreeg Suriname een nieuwe grondwet in 1987. Suriname kreeg een parle­ment, De Nationale Assemblée (DNA) geheten, bestaande uit 51 leden die per district (districtenstelsel) op basis van het stelsel van evenredige vertegen­woor­di­ging voor een periode van vijf jaar worden gekozen. Er is gekozen voor het districtenstelsel om de vertegen­woordiging van de districten in DNA te garanderen, maar in de praktijk heeft dit stelsel geleid tot niet-representatieve politieke verhoudingen in Suriname. Zo omvatten de districten Paramaribo en Wanica 68 procent van het totaal aantal kiezers, terwijl zij minder dan de helft van het aantal DNA-zetels (24 zetels – 47%) leveren. De overige acht kiesdistricten vertegen­woordigen 32 procent van de kiezers maar zijn goed voor 27 DNA-zetels.
Helemaal scheef is de situatie wat betreft het aantal uitgebrachte stemmen per DNA-zetel in de verschillende kiesdistricten (zie tabel 1). Voor de kiesdistricten Paramaribo en Wanica bedroeg het aantal (uitgebrachte) stemmen per DNA-zetel in 2020 respectievelijk 6.800 en 10.000, terwijl in het kiesdistrict Coronie dit aantal 810 bedroeg. Hugo Fernandes Mendes, deskundige op het terrein van het Surinaamse staatsrecht, spreekt in dit verband dan ook van een ‘ernstige disproportionele vervorming van de volkswil’ en een ‘potentiële onder­graving van de democratie’ (Surinaams Juristenblad mei 2020, 72-85).

Tabel 1: Aantal kiezers, aantal DNA-zetels, aantal uitgebrachte stemmen, opkomstpercentage en aantal stemmen per Assembléezetel bij verkiezingen in mei 2020Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).

Onevenwichtigheid kiesstelsel
De onevenwichtigheid van het kiesstelsel zien we terug in het aantal behaalde zetels door politieke partijen in mei 2020 (zie tabel 2). De Nationale Partij Suriname (NPS) behaalde landelijk circa 32.000 stemmen met daarbij drie zetels, terwijl de ABOP van vicepresident Ronnie Brunswijk circa 25.000 stemmen behaalde maar met daarbij negen zetels.
Deze onevenwichtigheid zien we ook bij de verkie­zings­resultaten van de Hervormings- en Vernieu­wings Beweging (HVB), een afsplitsing van de Pertjajah Luhur (PL), en de Broederschap en Eenheid in de Politiek (BEP) in 2020. De HVB behaalde landelijk circa 7.400 stemmen (2.7 %) maar kreeg geen zetel, terwijl de BEP met 6.814 landelijk behaalde stemmen (2.5 %) twee DNA-zetels kreeg.

Tabel 2: Totaal aantal landelijke stemmen, percentage van het aantal totaal landelijke stemmen bij verkiezingen in mei 2020* ABOP en PL gingen een lijstverbinding aan. In het kiesdistrict Wanica werd de ABOP-kandidaat op de lijst van PL-met voorkeursstemmen gekozen.
Bron: Onafhankelijk Kiesbureau Suriname (okb.sr).

Partijen die vooral steunen op stemmen van kiezers in het binnenland (de NDP en de Marronpartijen ABOP, BEP) zijn duidelijk overgewaardeerd qua aantal DNA-zetels. Bij invoering van landelijke evenredigheid (iedere stem telt even zwaar) zouden deze drie partijen terugvallen wat betreft het aantal behaalde zetels, terwijl met name de NPS baat zou hebben bij invoering van het landelijke evenredigheidsstelsel (zie tabel 2). Voor de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) van president Chan Santokhi zou wijziging van het kiesstelsel geen consequenties hebben. Het betekent echter niet dat wijziging van het kiesstelsel niet in het belang zou zijn van de VHP. Op dit aspect kom ik later terug.

Voorstellen tot wijziging
Opeenvolgende Surinaamse regeringen hebben zich de afgelopen dertig jaar voorgenomen de kiesregeling zodanig te wijzigen dat de door de grondwet voor­ge­schreven evenredige vertegenwoordiging wordt gerealiseerd in de samenstelling van DNA. De regering-Bouterse installeerde in 2016 een Presidentiële Commissie Evaluatie Kiesstelsel onder voorzitterschap van Jules Wijdenbosch. In haar eindrapport dat in 2018 werd uitgebracht zijn vijfendertig wijzigingsvoorstellen opgenomen waarbij wat betreft het kiesstelsel werd geadviseerd dit over te laten aan een breed gedragen politiek-maatschappelijke discussie. Het kwam feitelijk erop neer dat de regering-Bouterse geen enkel belang had bij een wijziging van het kiesstelsel. De regering-Bouterse nam slechts het voorstel over om de kiesregeling te wijzigen op het punt van het pre-electoraal verbod (verbod op vorming van politieke blokken vóór de verkiezingen) en de invoering van een verplichte borgsom voor politieke partijen als kiesdrempel.

In juli 2021 bracht de waarnemingsmissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) die de verkiezingen in mei 2020 heeft gemonitord een gedetailleerd eindrapport uit waarin wederom (de OAS had na de verkiezingen in 2015 hierop al gewezen) werd gewezen op de ‘scheve verhoudingen’ van het verkiezingsresultaat met daarbij het voorstel tot wijziging van de kiesregeling om te komen tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de inwoners per district.

In het regeerakkoord van de huidige regeringscoalitie (VHP, NPS, ABOP en PL) staat dat de ‘democratie en het bestuur versterkt zullen worden, zodat behoorlijk en verantwoord bestuur de norm zullen zijn. Hiertoe zullen onder andere de Grondwet en de Kiesregeling geëvalueerd, en indien noodzakelijk, herzien worden’. Tot op heden is er op dit terrein echter nog weinig activiteit te merken.
Passiviteit kenmerkt ook de politieke partijen in DNA met betrekking tot wijziging van het kiesstelsel. Partijen die profijt hebben bij handhaving van het huidige kiesstelsel (NDP, ABOP, BEP) hebben geen enkel belang bij verandering van het kiesstelsel aangezien een wijziging in hun nadeel zal uitpakken. Recentelijk heeft de NPS (en enkele buitenparlementaire partijen zoals DA’91 en PRO) de knuppel in het hoenderhok gegooid door te stellen dat het kiesstelsel op de schop moet. Deze partij is feitelijk ‘slachtoffer’ van het huidige kiesstelsel en binnen de coalitie neemt de NPS tot haar ongenoegen een ondergeschikte positie in. Opvallend is wel dat toen de NPS binnen de Nieuw-Front coalitie tussen 1991-1996 en 2000-2010 de president leverde zij nimmer het kiesstelsel ter discussie heeft gesteld. Nu deze partij zich benadeeld voelt door het kiesstelsel is de roep bij de NPS om verandering van het kiesstelsel nu het luidst.

Noodzaak van een landelijk evenredigheidsstelsel
Invoering van een landelijk evenredigheidsstelsel betekent niet alleen dat iedere stem in Suriname evenveel waard is maar ook een kiesstelsel dat repre­sen­tatief is voor de politieke verhoudingen en een versterking inhoudt van de democratie in het land.
De VHP van president Santokhi onderkent de ‘onder- en overtoebedeling’ van DNA-zetels maar binnen deze partij is van activisme gericht op wijziging van het kiesstelsel geen sprake. Voor deze passieve opstelling van de VHP spelen mogelijk twee zaken een rol: een eventuele wijziging van het kiesstelsel levert haar geen zetelwinst op en de relatie met de ABOP van Ronnie Brunswijk moet niet op het spel worden gezet door te pleiten voor wijziging van het kiesstelsel. Dit zou echter getuigen van een kortzichtige politiek. Ook de VHP zal als democratische partij de versterking van de democratie in Suriname en de invoering van een representatief kiesstelsel hoog in haar vaandel moeten houden.

President Santokhi en vice-president Brunswijk

Ook uit politiek-strategisch oogpunt is wijziging van het kiesstelsel in het belang van de VHP. Na de verkiezingen in mei 2020 was de VHP voor een meerderheid in het parlement noodgedwongen aangewezen op samen­wer­king met de ABOP van Ronnie Brunswijk die in Nederland en Frankrijk in de jaren negentig is veroordeeld voor drugstransporten. Het kwam president Santokhi in de Surinaamse samenleving op veel kritiek te staan toen hij instemde met een nadrukkelijke rol voor Brunswijk in het politieke bestel in Suriname: eerst als parle­ments­voorzitter en later als vicepresident. De samenwerking tussen de VHP en de ABOP werd een gedwongen huwelijk en president Santokhi heeft nauwelijks vat op de grillen van Brunswijk die langzamerhand bezig is Suriname om te turnen in een persoonlijk wingewest van zijn familie. Vanaf het begin kwam president Santokhi, zoals de woordkunstenaar Paul Middellijn in een van zijn videofilmpjes op Youtube het stelde, terecht in een aboma-brasa [omhelzing door een boa] van Brunswijk. Met andere woorden, het is ook in het belang van de VHP om samen met de NPS en andere partijen te streven naar wijziging van het huidige kiesstelsel om daarmee, conform het advies van de OAS, te komen tot een meer evenwichtige vertegen­woor­diging van de inwoners per district. Hiermee kan worden bijgedragen aan versterking van de democratie in Suriname en een kiesstelsel dat de volkswil representeert. Iedere stem hoort evenveel waard te zijn.

Foto’s: Network Star Suriname NSS en Ra1 photography

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Druk bezochte Suriname lezingen bij stichting EEKTA Den Haag – Safoera Sheik-Zahoeri

dinsdag, 26 oktober 2021 by Redactie Hindorama

Priya Poeran, vz. Eekta Den Haag

Op zondag 24 oktober organiseerde stichting EEKTA in het pand aan de Boylestraat 20 twee lezingen over Suriname; over het herinneringserfgoed in Paramaribo en de geschiedenis van Hindostanen van 1873 tot 2015. Voorzitter Priya Poeran heette iedereen welkom en stond kort stil bij de geschiedenis van deze vrijwilli­gersorganisatie. De stichting is sinds 50 jaar hét stedelijk- en sociaal cultureel centrum voor Hindo­stanen.  EEKTA richt zich op de ouderen in de stad Den Haag, in het bijzonder de wijk Segbroek, en heeft als hoofdtaak het bevorderen van de participatie van ouderen. In het verleden ging het vooral om de Hindostaanse doelgroep, maar tegenwoordig is de opdracht breder en richt EEKTA zich ook op andere groepen. Met name de jongeren worden meer en meer betrokken.

Prof. Chan Choenni, Waheeda Amirkhan en Eric Kastelein

Herinneringserfgoed voor het eerst beschreven
Dagvoorzitter Waheeda Amirkhan vertelde bevlogen over het belang en de kracht van cultuur in de samenleving. Daarna introduceerde ze Eric Kastelein, auteur van het boek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed (2020). Aan de hand van prachtige foto’s nam hij de aanwezigen mee langs veel vergeten geschiedenissen van bijzondere mensen en gebeurtenissen die de afgelopen 250 jaar een gedenkteken hebben gekregen. Want wie kent de verhalen (111 in totaal) over Lutchman Singh, over Monseigneur Wulfingh, over Bos-Visser, over dr. Steijnis, over Lodewijk Stumpf, over Johannes Nicolaas Helstone? Voor vele aanwezigen ging een wereld open, waar zij toen zij in Suriname woonden aan voorbij zijn gegaan. De boeken die de heer Kastelein nog in voorraad had, werden gretig afgenomen.

Geschiedenis van Hindostanen van 1873 tot 2015
Na de pauze ging professor Chan Choenni in op de migratie van de Hindostanen. Met op de muur geprojecteerde prachtige historische foto’s uit zijn nieuwe boek Geschiedenis van Hindostanen 1873-2015 India Suriname Nederland stond hij vooral stil bij de kracht van contractarbeidsters. Sterke vrouwen die door hun ijver, doorzettingsvermogen en veerkracht voor voortuitgang hebben gezorgd. Ze hadden een eigen inkomen, zorgden voor hun man, voor hun kinderen en organiseerden het huishouden. Velen van hen stonden aan het hoofd van grote families en zorgden voor behoud van de Hindostaanse cultuur. De heer Choenni presenteert de Hindostaanse geschiedenis grotendeels als een succesverhaal, maar uiteraard zijn er kant­tekeningen te plaatsen. Enkele aanwezigen vroegen ook aandacht voor de zware tijd van de contractarbeiders en van de vrouwen, in het bijzonder, van wie ook veel fysieke inspanning werd geëist.

Prof. Chan Choenni overhandigt een exemplaar van het boek Geschiedenis van Hindostanen aan Kavita Parbhudayal

Wethouder Kavita Parbhudayal en het belang EEKTA
Stichting EEKTA ontving voor de gastvrijheid twee cadeaus. Eric Kastelein overhandigde aan Priya Poeran en Savitri Changoe (organisator van de bijeenkomst) een speciaal gemaakt kwartetspel van zijn boek. Heel geschikt en speels-educatief voor de dagrecreatie. Uit handen van Chan Choenni ontvingen ze een gesigneerd exemplaar van zijn boek. Choenni constateerde met genoegen dat stichting EEKTA nu door sterke vrouwen van de latere generaties wordt gerund en hoopte dat een sluiting van het centrum aan de Boylestraat waar mogelijk sprake van is, kon worden voorkomen. De Haagse wethouder Kavita Parbhudayal van Zorg, Jeugd en Volksgezondheid, die samen met haar ouders aanwezig was, benadrukte in haar woord het belang Stichting EEKTA voor de stad en van sterke vrouwen in de maatschappij. Chan Choenni overhandigde haar een exemplaar van zijn boek en aan haar moeder de brochure Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld. Het slotwoord was aan Priya Poeran die het belang van dergelijke activiteiten onderstreepte.

Terwijl de bezoekers napraatten en zich te goed deed aan heerlijke cake, koekjes en bara’s waren de auteurs druk bezig met het signeren – met vaak een speciale opdracht – van hun boeken. Een bezigheid die ze met veel plezier deden. Op de achtergrond werd een speciale video afgespeeld – gemaakt door Eric Kastelein en gefilmd met een speciaal gemonteerde camera – die de aanwezigen meenam langs mooie gebouwen, chaotische pleinen, onverharde wegen en andere bijzonder plekken in Paramaribo. Het was een mooie zondag waarop de gedeelde Surinaams/Nederlandse geschiedenis kon worden herleefd.

Foto’s: Eric Kastelein en Safoera Sheik-Zahoeri 

Bekijk de fotogalerie door te klikken op een foto.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Sociaal pyromanen binnen de Surinaamse gemeenschap en hun protest bij de ADEK-lezing door President Santokhi – Hans Ramsoedh

dinsdag, 21 september 2021 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh historicus/publicist

De Anton de Kom-lezing door de Surinaamse president Chan Santokhi op 10 september j.l. vormde voor een groep ‘activisten’ zich noemend de WID-beweging (Woor­den-Inten­ties-Daden) aan­leiding een petitie te starten om te protes­teren tegen de lezing door de president. Daarnaast besloot de WID bij aanvang van de lezing een protestdemonstratie te houden.
Santokhi zou volgens de ‘activisten’ niet de aangewezen man zijn om deze lezing te houden aangezien zijn beleid strijdig zou zijn aan het gedachtegoed van De Kom. In een eerdere bijdrage ben ik ingegaan op deze petitie. In deze bijdrage beschrijf ik de protestdemonstratie op 10 september en hoe we deze moeten interpreteren.

Vóór aanvang van de lezing hadden circa vijfhonderd demonstranten (voornamelijk Afro-Surinaamse demon­stran­ten) zich verzameld voor het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam waar de lezing werd gehouden. Vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren zijn grondwettelijke rechten in Nederland, echter wanneer deze rechten enkel en alleen dienen om mensen te beledigen dan is er sprake van misbruik van deze grondwettelijke rechten. Van misbruik van deze rechten was dan ook sprake bij deze protestdemonstratie bij de Adek-lezing door president Santokhi. Het protest van de ‘activisten’ mondde vóór en na de lezing namelijk uit in een orgie van scheldkanonnades, verbale dreigementen en racistische uitingen richting de president en bezoekers van de lezing. De president en  Surinaams-Hindostaanse bezoekers kregen allerlei racistische opmerkingen naar hun hoofd geslingerd en de bekende mpp-scheldwoorden [scheldwoorden die betrekking hebben op het vrouwelijk geslachtsdeel] vlogen hen om de oren. Ook Creoolse bezoekers moesten het ontgelden. Zij werden uitgemaakt voor landverraders, NSB-ers en Redi Musu’s [zwarte militairen in dienst van het koloniale leger die jacht maakten op gevluchte totslaafgemaakten]. Onder de demonstranten was ook het pro-Bouterse sentiment sterk aanwezig en er werden NDP-vlaggen [de partij van Bouterse] gevoerd. Beelden van het protest zijn op social media viraal gegaan.

In de Surinaamse media (kranten, radio, televisie en internet media) is er met veel afschuw gereageerd op het verwerpelijke en racistische gedrag van de demonstranten. Ik volsta hier met enkele van deze commentaren:

  • ‘de krochten van het primitieve’ (columnist Gerold Rozenblad in de Ware Tijd, 13/09/21;
  • ‘overtreding van de dikke grens van het toelaatbare’ (redactioneel commentaar de Ware Tijd, 14/09/21);
  • ‘mensen die zijn blijven steken in het primitieve tijdperk, zelfs in een land met zoveel ontwikkelingsmogelijkheden; Ze hebben niks begrepen van waar Anton de Kom voor stond. De groep heeft alleen maar het eigen gore braaksel over zich heen gekregen. Een walgelijk en vulgair optreden van platvloerse mensen die zich het recht hebben ontnomen zich met Sranan te associëren en onze fraaie vlag te besmeuren. Racisten hadden het over racisme’ (Nita Ramcharan, Starnieuws, 14/09/21);
  • ‘de racistische aanval op Hindostaanse landgenoten in Amsterdam was misselijkmakend. Gelukkig hebben vele Surinamers van alle pluimage dit met afschuw afgekeurd’ (columnist Iwan Brave, de Ware Tijd,17/09/21).
  • ‘anti-Santokhi demonstranten schofterig, respectloos, ordinair en racistisch’ (ingezonden stuk van R. Hobber, Waterkant.net (12/09/21)
  • ‘wie zwijgt stemt in deze toe en je zou je als organisatie/collectief (uitgaande van enige vorm van organisatie welke achter het protest stond) van dit soort malotisch gespuis moeten distantiëren’ (ingezonden stuk J. Day, SrHerald, 11/09/21).
  • ‘ik zie in een hoek een groepje Creoolse vrouwen zitten en zie de haat in hun ogen. Ik wil ze vragen waarom ze dit doen en wat ik in hun ogen gedaan heb om zoveel hatelijke dingen te moeten horen’ (ingezonden stuk A. Khemradj, de Ware Tijd, 13/09/21).
  • ‘de huidige situatie is dat discriminatie en racisme niet meer sluimerend, maar openlijk aanwezig zijn. Niet alleen in eigen land, maar ook in het buitenland verliest Suriname zijn imago van ‘alle rassen leven in harmonie met elkaar’ (ingezonden stuk van Josta Vaseur, SrHerald, 19/09/21).

Vier dagen na het protest nam de WID in een verklaring afstand van individuen die tegen de regels en afspraken in ongepast taalgebruik hadden gebezigd. Volgens een van de organisatoren (in een interview in de Ware Tijd15/09/2021) ging het om drie mensen onder de demonstranten die olie op het vuur hebben gegooid en ‘een meneer in NDP-tenue en twee beroepsprovocateurs van Den Haag’. Het ging niet over racisme aldus deze zegsman. Wie echter de beelden op social media heeft gezien kan niet anders concluderen dat het hier een georkestreerde bijeenkomst en opgejutte groep betrof die vóór en na de lezing haar racistische onder­buik­gevoelens de vrije loop liet zonder dat er werd ingegrepen. Enkele vertegenwoordigers van de protestdemonstratie werden vóór aanvang van de lezing door de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken ontvangen die hun petitie in ontvangst nam met de toezegging hierop te zullen reageren als ze hun email-adres ook achterlieten.
Indien de organisatoren daadwerkelijk de racistische uitlatingen betreuren, waarom hebben zij verzuimd de dag erna de president hun verontschuldiging aan te bieden voor het verwerpelijke gedrag van de demonstranten? Door dit na te laten en de racistische uitlatingen tijdens de demonstratie te vergoelijken kozen de organisatoren voor de Pontius Pilatus-aanpak [de handen in onschuld wassen]. Deze aanpak heeft dan ook veel weg van de bekende strategie van Desi Bouterse om bij problemen of ongewenste ontwikkelingen anderen de schuld in de schoenen te schuiven: A no mi, na den trawan [het zijn de anderen die de schuld dragen, niet ik/wij].
In een verklaring keurde de NDP van Bouterse de manier af waarop de president is bejegend door ‘enkele individuen’ en sprak zij van ongefundeerde insinuaties dat de NDP in Nederland het protest georganiseerd en gefinancierd zou hebben.

Binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap heeft het racistische karakter van de demonstratie bij de Anton de Kom-lezing door deze Afro-Surinaamse activisten veel stof doen opwaaien. Het is vooral de felheid ervan die veel mensen heeft doen schrikken: de opgekropte haat die als heel zorgwekkend wordt gezien. Afgaand op de berichten op social media is het breed gedeelde gevoel bij hen dat binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap latent veel wrok bestaat over het feit dat een Hindostaan president is van Suriname. Die wrok vormt de belangrijkste bron van het racisme onder de Afro-Surinaamse gemeenschap jegens Hindostanen. Bij Creolen zou sprake zijn van een ‘Hindostaanfobie’. Die latente Afro-Surinaamse wrok werd manifest op 10 september.
Hierover schreven de columnisten Sookhlall en Mahabier het volgende: ‘Op pijnlijke, doch schokkende wijze hebben wij via WhatsApp-beelden kunnen zien hoe president Chan Santokhi, de first lady en Hindostanen geschoffeerd, beledigd en belaagd werden door een groep aanwezige Afro-Surinamers. Men maakte zich schuldig aan groepsbelediging. De asociale en onbeschofte verwensingen waren niet alleen gericht tegen Santokhi en zijn vrouw, maar tegen alle Hindostanen die men aldaar tegenkwam. Dus dit had niets te maken met Santokhi of zijn beleid; Hindostanen waren het doelwit. Dit is de reinste vorm van zwart racisme en ook nog van de groep die het hardst en het snelst schreeuwt gediscrimineerd te worden. Let wel, het is niet de intentie om alle Afro-Surinamers over één kam te scheren, want niet allemaal zijn racisten’ (‘Aso-negers misdragen zich tot in Amsterdam’, SrHerald, 19/09/21)

Het gedrag van de demonstranten op 10 september moeten we niet, zoals ook Sookhlall en Mahabier schrijven, gelijkschakelen met dé Afro-Surinamers. Veel Afro-Surinamers hebben in woord en geschrift ook met afschuw gereageerd op het racistische gedrag van de demonstranten. Het is dan ook onjuist om de racistische demonstratie op 10 september te zien als een actie van Afro-Surinamers tegen Surinaamse-Hindostanen. On­danks de ontkenning van de NDP van Bouterse valt niet uit te sluiten dat de demonstratie bij de Adek-lezing vanuit Paramaribo is geïnstigeerd door politieke tegenstanders van president Santokhi. Daarbij hebben de organisatoren doelbewust ingespeeld op het aanwakkeren van de latent aanwezige etnische animositeit tussen Hindostanen en de Afro-Surinaamse bevolking. Dit is een strategie die in het verleden in diverse landen met ‘succes’ is toegepast met alle tragische gevolgen van dien. Deze ‘activisten’ beschouw ik dan ook als sociaal pyromanen [haatzaaiers] binnen de Surinaamse samenleving. De protestdemonstratie op 10 september was dan ook hun demasqué (ontmaskering) binnen de Surinaamse gemeenschap. Zij vormen echter een minderheid binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap en hun opvattingen en gedrag zijn zeker niet representatief voor deze bevolkingsgroep.

Ik betwijfel of de organisatoren van de protest­demon­stratie zich hebben verdiept in het gedachtegoed van Anton de Kom. Zijn hoogste ideaal was namelijk eenheid en samenwerking tussen de verschillende bevol­kings­groepen in Suriname. Hierover schrijft hij in Wij slaven van Suriname: ‘Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven’. De racistische protest­demonstratie op 10 september staat dan ook haaks op het gedachtegoed van De Kom. We moeten ons focussen op wat ons als gemeenschap verbindt in plaats van op wat ons scheidt. Wans ope tata komopo [waar we ook vandaan kwamen] is een van de strofen in het Surinaamse volkslied. Suriname en de Surinaamse gemeenschap in Nederland zijn niet gebaat bij raciale polarisatie.

Foto’s: Youtube.com (2), AT5 (3) en auteur (4 en 5)

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments

Lezenswaardige hedendaagse literatuur over slavernij in Suriname – Chan E.S. Choenni

zondag, 19 september 2021 by Redactie Hindorama

Het jaar 2023 wordt een belangrijk herdenkingsjaar voor de Surinaamse gemeenschap in Suriname én in Nederland. Het is dan 160 jaar geleden dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Tevens is het 150 jaar geleden dat de eerste lichting Hindostaanse contract­arbeiders uit India in Suriname arriveerde. Voorts is het 170 jaar geleden dat de eerste Chinese contract­arbei­ders in Suriname aankwamen. Er zullen verschillende activiteiten zijn en ook publicaties verschijnen. Er is immers een toenemende behoefte aan kennis en inzicht, vooral ook over de impact van de wrede slavernij die in Suriname heeft geheerst en de ontwikkelingen na de afschaffing op 1 juli 1863.

De laatste tijd verschijnen steeds meer artikelen en boeken die hier nader licht op werpen. Het betreft zowel boeken over de geschiedenis als historische romans. Vermeldenswaard in dit verband is een belangwekkend artikel dat is verschenen over de baten van de slavernij voor Nederland. In het verleden werd vaak gesteld dat Nederland niet zou hebben geprofiteerd van de slavernij in Suriname. Uit een onderzoek van de historici Pepijn Brandon en Ulbe Bosma van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, blijkt echter dat deze opvatting onjuist is. Nederland was in de tweede helft van de achttiende eeuw een van de meest ontwikkelde economieën en slavernij speelde daarin een belangrijke rol. Een op de vijf producten die Nederland destijds verhandelde, zoals suiker, koffie en tabak, werden geteeld door slaven in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. In hun goed gedocumenteerde artikel stellen deze historici: De grootste verdiensten ….maakte Nederland niet in de slavenhandel, maar in handel van door slaven geproduceerde artikelen. Maar liefst 5,2 procent van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product, en zelfs 10,36 procent van het BBP van Nederlands rijkste provincie Holland, was in 1770 op slavernij gebaseerd (Brandon & Bosma 2019: 43). Er is recent ook onderzoek gedaan naar de rol van de grote steden als Amsterdam en Rotterdam met betrekking tot de Surinaamse slavernij. Deze onderzoeken bevestigen het beeld van de winsten die er werden gemaakt en de bijdrage daarvan aan de economie van deze steden.

In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan een aantal boeken van de volgende auteurs: Leo Balai, Roline Redmond, Tessa Leuwsha, Marcel van Kanten en Rihana Jamaludin.

Dr. Leo Balai

Leo Balai: Slavenschip Leusden (2013); Herengracht 526 (2021)
Balai is een van de nakomelingen van de zogeheten slaafgemaakten die hun eigen geschiedenis analyseert en beschrijft. Hij promoveerde in 2013 op een diepgaand onderzoek verricht in verschillende archieven. Balai heeft de tocht van een slavenschip vanuit West-Afrika naar Suriname uitvoerig beschreven. Op 1 januari 1738 verging voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname het slavenschip Leusden, eigendom van de West-Indische Compagnie (WIC), met aan boord honderden Afrikaanse gevangenen. Toen het zeilschip in de buurt van Suriname was, dacht de kapitein ten onrechte dat hij de diepe Surinamerivier in het vizier had. Hij zeilde daarnaartoe, maar het bleek de oostelijker gelegen relatief ondiepe Marowijnerivier te zijn. Toen het zeilschip kwam vast te zitten, besloot de witte bemanning het luik van het scheepsruim waar de Afrikaanse gevangenen in zaten dicht te spijkeren, zodat deze niet konden ontsnappen. Zij waren immers ‘kostbare koopwaar’ en zouden worden verkocht in Paramaribo om vervolgens ‘tot slaaf’ te worden gemaakt en gebrandmerkt. Het schip verging echter. Van de 680 Afrikaanse gevangenen aan boord overleefden slechts 16 de ramp. Deze scheepsramp geldt als een grote moordpartij tijdens de gehele periode van de slaven­handel. Balai publiceerde hierover het lezenswaardige boek getiteld Het slavenschip Leusden (2013) dat werd uitgegeven door de Walburg Pers. Het boek over dit waar gebeurde verhaal is ook in een populaire editie uitgebracht.

De onderzoeker Balai heeft ook het boek Geschiedenis van de Amsterdamse sla­ven­handel (2013) gepu­bliceerd en onlangs ver­scheen zijn boek geti­teld Herengracht 526 dat handelt over de kapitale burgemeesterswoning gelegen aan deze dure Amsterdamse gracht. Dit pand was eigendom van de heer Paulus Godin, bewind­voerder van de West Indische Compagnie en tevens directeur van de sociëteit van Suriname. Godin was in die functies verantwoordelijk voor het opkopen en verkopen van Afrikanen die werden vervoerd naar het Caribisch gebied, waar zij tot slaaf werden gemaakt. Het pand Herengracht 526 werd in 1927 na een schenking door de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) -eigenaar van onder meer de suikerplantage Mariënburg in Suriname – bezit van de gemeente Amsterdam. In dit boek zijn ook de namen te vinden van de Amsterdamse eigenaren/rechthebbenden en de uitkeringen (de ‘compensatie’) die zij in 1863 ontvingen voor vrijver­klaarde slaafgemaakten die hun eigendom waren. Zo ontving de firma Insinger en Co., bijvoorbeeld, toen f 252.000,- voor 64 slaafgemaakten van de plantage Kroonenburg. Deze en andere wetenswaardigheden zijn te lezen in het fraai uitgegeven Herengracht 526.

Dr. Roline Redmond

Roline Redmond: De Doorsons (2021)
Naast kennis over het slavernij­ver­le­den en het leven van de slaafge­maak­ten is er ook veel belangstelling voor het wel en wee van de directe nakomelingen van de slaafgemaakten na de afschaffing van de slavernij in Suriname. In dit verband is onlangs een zeer lezenswaardig boek verschenen van de hand van de Afro-Surinaamse cultureel antropologe Roline Redmond. Zij had in de jaren tachtig naam gemaakt met haar onderzoek naar racisme in Nederlandse schoolboeken. Ja, zij is de nicht van de bekende Surinaamse arts Sophie Redmond naar wie een belangrijke straat in Paramaribo is vernoemd. Redmond is op zoek gegaan naar haar maternale familie die bij de afschaffing van de slavernij de achternaam Doorson kregen. Voor zoveel mogelijk reconstrueert zij deze familiegeschiedenis ten tijde van en na de afschaffing van de slavernij. De titel van haar boek luidt De Doorsons met op de cover een mooie foto van Afro-Surinaamse vrouwen in hun traditionele klederdracht (zogeheten kotomisi’s). Redmond’s zoektocht heeft bijkans tien jaar geduurd en haar maternale familie­geschiedenis omspant liefst twee eeuwen. De naspeuringen werden danig bemoeilijkt omdat voor­ouders in alle archieven ontbreken. De slaafge­maakten waren immers niet meer dan onroerend goed. Na de afschaffing van de slavernij en na afloop van het tienjarig Staatstoezicht in 1873 moesten de Doorsons een zelfstandig bestaan opbouwen zonder eerder daartoe in staat te zijn gesteld. Dankzij de enorme werkkracht in deze familie lukte het veelal onder leiding van de vrouwen om vooruit te komen.

Redmond geeft op pagina 25 de volgende toelichting: Mijn interesse voor mijn familie is gevoed door onze drie voormoeders. Mijn overgrootmoeder Con­stan­tia Augustina Door­son, de marktvrouw, mijn grootmoeder Paulina Magdalena Wijks, de was­vrouw, en haar dochter, mijn moeder, Annette Josephine Wilson, de naaister, matriarchen uit drie generaties. De Doorson-Wijks-familie. Veel levenser­va­ringen zijn echter verdrongen en het blijkt dat veel ouderen de jongere generaties niet wilden belasten met het hun aangedane leed. Er is ook (valse) schaamte over armoede en lijden. Redmond stelt dat meer nog dan kennis van feiten over de familie ‘hebben ze ons een sfeer doorgegeven, en wel een van verlies en van verlangen naar verbinding met verwanten. Die verlangens werden niet concreet uitgesproken, maar sluimerden op een hoge plank in een hoekje van mijn bewustzijn. Mijn moeder is het meest uitgesproken geweest in haar streven om contact te zoeken met familieleden. Zowel met de levenden als met de gestorvenen.’ De cultureel antropologe Redmond vertelt ook uitgebreid over het onderzoeksproces en de vele belemmeringen waar zij tegen aanliep. Soms zijn documenten achtergehouden of vernietigd om het pijnlijke verleden te doen vergeten.

Tessa Leuwsha

Tessa Leuwsha: Fansi’s stilte (2015)
Het zwijgen over vroeger bij de oudere generaties Afro-Surinamers komt uitvoerig aan bod in een boek dat al in 2015 werd gepubliceerd door de schrijfster Tessa Leuwsha onder de veelzeggende titel Fansi’s Stilte. De naam Leuwsha is overigens een verschrijving van St. Lucia, het Caribisch eiland waar haar grootvader werd geboren. Hij vestigde zich in Suriname. De ambtenaar verstond de naam van het geboorteland niet goed en schreef Leuwsha als achternaam, terwijl haar grootvader de naam Prince voerde. Tessa Leuwsha vertelt hierover en onder meer over kwesties als opo yu kloro (verbeter je huidskleur) door relaties aan te gaan met lichter gekleurden en het uitschelden personen met een zwarte huidskleur (blaka tara – zwarte pek). Zij heeft na 2015 verschillende boeken gepubliceerd, zoals Parbo-Blues en Solo, een liefde alsook een uitgebreide reisgids getiteld Wereldwijzer Suriname.

Oma Fansi, officieel Fancelyne Evelyne Cum­mings, is de groot­moeder van de schrijfster. Leuwsha heeft tevergeefs gepro­beerd haar oma te verleiden over vroeger te vertellen, vandaar de titel Fansi’s stilte. Oma Fansi bleef ongetrouwd en kreeg negen kinderen uit verschillende relaties. Het gezin leefde in de jaren dertig van de vorige eeuw in Paramaribo in armoedige omstandigheden, dicht op elkaar. Fansi had, als wasvrouw voor de blanken, weinig opleiding en stond er eigenlijk helemaal alleen voor. Om de armoede te ontvluchten, vertrokken bijna al haar kinderen in de jaren zestig naar Nederland. In 1970 vertrekt ook Fansi naar Nederland waar zij tot haar dood in 1979 is blijven wonen. Leuwsha verhaalt over de speurtocht die zij onderneemt langs allerlei archieven en geeft scherpe observaties over het dagelijkse leven Suriname en Guyana.

Marcel van Kanten

Marcel van Kanten: Wortelzucht (2021)
De diepe wonden die zijn geslagen in de waardigheid, het welzijn en bewustzijn vanwege de slavernij werken door in de volgende generaties nakomelingen van de slaafgemaakten. De behoefte om meer te weten over deze verzwegen geschiedenis blijft knagen. Sommigen proberen via DNA-onderzoek hun roots (wortels) te traceren om zo hun familiegeschiedenis te recon­strueren. In Suriname is echter veel raciale vermenging geweest. Vaak kwamen daaruit buitenechtelijke kinderen voort. Sommigen werden later door hun vader erkend; maar velen niet. Een van de Gemengde families in Suriname is de familie Van Kanten. Marcel van Kanten heeft zijn familieverhaal gereconstrueerd en vertelt daarover in het onlangs verschenen boek getiteld Wortelzucht, zoals hij de drang naar het traceren van de roots noemt. Marcel van Kanten blijkt af te stammen van slavenhouders, slaafgemaakten, Chinezen, Portugezen en heeft ook Indonesische roots. Hij draagt, zoals hij schrijft ‘liefst dertien etniciteiten’ in zich. Er staan mooie foto’s in zijn boek. Er is een bepaalde techniek gebruikt om de zwart-wit foto van plantage Brouwerslust (broroe) gelegen tussen de Commewijnerivier en de Cotticarivier in te kleuren. De kleurenfoto op de cover geeft een levensecht beeld van de kreek, de fiere palmbomen aan weerszijden en de mensen in witte kleding op plantage Brouwerslust.

Rihana Jamaludin: De Zwarte Lord (2009); Geheimen van het tuinhuis (2021)
Tenslotte vestigen wij de aandacht op de schrijfster Rihana Jamaludin die vanuit een ander per­spec­tief over de nada­gen van de slavernij in Suriname verhaalt. Zij is een literair talent van Hindostaans-Javaanse afkomst en heeft zich goed ingelezen in de Surinaamse geschiedenis. In 2009 kwam haar debuutroman De Zwarte Lord uit dat zich afspeelt in de negentiende eeuw. Het jaar is 1848, een woelig jaar voor de wereld met de opkomst van het socialisme, volksopstanden en de roep om vrijheid, in Europa maar ook in het Caribisch gebied. Suriname zit dicht bij het vuur met de buurlanden Frans-Guyana, waar de slavernij dat jaar nog wordt afgeschaft, en Brits-Guyana, waar al bijna 15 jaar eerder (in 1833) de slaafgemaakten vrij werden verklaard. Een centrale figuur in het boek is Regina Winter, een Brabantse gouvernante die naar Suriname gaat om een jonge plantage-eigenaar met de bijnaam De Zwarte Lord onderricht te geven. Hij is van Gemengde (witte vader en zwarte moeder) afkomst. In dit veelomvattend boek geeft Jamaludin een beeld van de toenmalige Surinaamse geschiedenis, de overwel­di­gen­de natuur, de Surinaamse beschaving en de kleurrijke cultuur. Ook filosofische gesprekken, een verhandeling over flora en fauna, een liefdesverhaal en een aanklacht tegen koloniale onderdrukking en de exploitatie van slaafgemaakten komen aan bod. Jamaludin’s roman is geschreven vanuit de toplaag van de toenmalige samenleving en niet vanuit het perspectief van de slaafgemaakten. Niettemin geeft het boek een lezenswaardig inzicht in de periode van de slavernij. Helaas heeft De Zwarte Lord niet de aandacht gekregen die het verdient. Deze lijvige historische roman is fraai uitgegeven en telt 525 bladzijden, inclusief bijlage en verklarende woorden- en begrippenlijst.

Rihana Jamaludin (foto Karla Hoffman)

Onlangs publi­ceer­de Rihana Jama­lu­din weder­om een zeer lezenswaar­dige roman, Gehei­men van het tuinhuis. Het is een span­nende, histo­rische roman voor jongeren die zich afspeelt in 1870, zeven jaar na de afschaffing van de slavernij. Twee meisjes en een jongen wer­ken in een oud tuinhuis in Commewijne aan een uitvinding. De achtergrond wordt bepaald door allerlei veranderingen die op dat moment in Suriname plaatsvinden sinds de slavernij in 1863 is afgeschaft. Ook in deze roman ligt de nadruk niet op de slaafgemaakten, maar op de zogeheten Kleurlingenelite. Behalve spannend, is de roman een zeer leerzame inkijk in de verhoudingen tussen de blanken, kleurlingen en zwarten in een periode waarin de vrijgemaakten nog hun weg zochten naar echte vrijheid. Behalve jongeren zullen ook ouderen veel baat hebben van de wijze waarop Jamaludin hen door de geschiedenis voert.

De zestienjarige Alex­(andra) Belgrave groeit op als dochter van een familie behorende tot de Kleur­lingenelite. Haar vader werkt als ambtenaar voor het Nederlandse gouver­ne­ment. Een leven in slavernij is haar familie door hun witte voorouder bespaard gebleven, maar toch is het toe­komst­perspectief van Alex beperkt. Goed onderwijs in de kolonie is geen prioriteit van de Nederlands overheid. Als meisje zal Alex nooit kunnen studeren, hoe intelligent ze ook is. Tijdens de vakantie die ze samen met haar beste vriendin Jo op plantage Het Schoone Land doorbrengt, ontmoet ze Ernst Martzil, eveneens een Kleurling. Hij werkt aan een geheime uitvinding. Alex ontdekt dit geheim, maar Ernst zit niet direct te springen om een meisje dat hem daarmee wil helpen. Hij merkt wel hoe slim en vindingrijk Alex is. Zouden Ernst en Alex met de nieuwe uitvinding hun eigen toekomst kunnen veranderen? De afloop is spannend. Het avontuur is fictie, maar Ernst – later bekend als Earnst Jan Matzeliger – is een bestaande historische figuur die in Amerika een beroemd uitvinder werd. Hij werd in 1852 in Suriname in slavernij geboren uit een blanke plantage-eigenaar en een zwarte slavin en in 1862, een jaar voor de afschaffing van de slavernij, door een zus van zijn vader in vrijheid gesteld (gemanumitteerd). De auteur besteed ook aandacht aan het verhaal van de eerste Indiërs in Suriname, nog vóór de komst van het schip Lalla Rookh in 1873. Via de Britse koloniën, met name Brits-Guyana, waren er al Indiase arbeiders in Suriname. Er kwamen ook Indiërs naar Suriname die geen arbeiders waren. In het verhaal raken de meisjes bevriend met een Indiase immigrant.
Net als in haar vorige historische roman betrekt Jamaludin uitvoerig de omringende natuur en het leven op plantages bij het verhaal. Beide boeken zijn mooie literaire producten.

Tot slot
Al met al ontstaat er een steeds scherper beeld over de slavernij in Suriname, de rol van Nederland(ers) en de ontwikkelingen direct na de afschaffing van de slavernij. Dit beeld zal met de tijd nog scherper worden door publicaties die zullen verschijnen. Nederland moet evenwel in het reine komen met zijn slavernijverleden en er is ook genoegdoening nodig. In dit verband is al een zogeheten slavernijmuseum in Amsterdam in het vooruitzicht gesteld. Een goed initiatief. Echter, als het om een gedeeld verleden Nederland-Suriname gaat moet de aandacht niet uitsluitend op de slavernij zijn gericht maar ook op de ontwikkelingen na de afschaffing van de slavernij. Het aantrekken van contractarbeiders uit Azië en de multi-etnische samenleving die in Suriname ontstond verdienen eveneens aandacht. Het is daarom van belang bij dergelijke initiatieven ook Surinaamse deskundigen te betrekken en de fouten te vermijden die bijvoorbeeld zijn gemaakt bij Suriname tentoonstelling van 2020. Toen werden Hindostanen, Javanen en Chinezen die na de Tweede Wereldoorlog de helft van de Surinaamse bevolking uitmaakten in onvoldoende mate in beeld gebracht.

Literatuur
• Brandon, P.& Bosma, U. (2019). De betekenis van de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw. TSEG – The Low Countries Journal of Social and Economic History, 16(2), 5–46. https://doi.org/10.18352/tseg.1082
• Balai, Leo (2013), Het slavenschip Leusden, Deventer: Walburg Pers.
• Balai, Leo (2013/2020), Geschiedenis van de Amsterdamse slavenhandel, Amsterdam: Amsterdam University Press.
• Balai, Leo (2021), Herengracht 526, L Edam: LM Publishers.
• Redmond, Roline (2021). De Doorsons, Amsterdam: Arbeiderspers.
• Leuwsha, Tessa (2015), Fansi’s stilte, Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
• Marcel Van Kanten, (2021), Wortelzucht, Edam: LM Publishers.
• Jamaludin, Rihana (2009), De Zwarte Lord, Amsterdam: LM Publishers.
• Jamaludin, Rihana (2021), Geheimen van het tuinhuis, Blossom Books.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
No Comments

Over intolerantie gesproken: Het verzet van activisten tegen de Anton de Kom-lezing door president Chan Santokhi – Hans Ramsoedh

dinsdag, 07 september 2021 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh historicus/publicist

Op vrijdag 10 september houdt president Chan Santokhi de jaarlijkse Anton de Kom-lezing in het Tropentheater in Amsterdam. Deze lezing is een initiatief van het Verzetsmuseum in Am­sterdam en dagblad Trouw waarin aandacht wordt gevraagd voor de strijd tegen intolerantie en discriminatie en voor de geschiedenis van minder­heidsgroepen en hun positie in de Nederlandse samenleving. Anton de Kom was een Surinaamse linkse activist en verzetsstrijder in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij kwam in 1945 om in een Duits concentratiekamp. In 1934 publiceerde hij zijn bekende Wij slaven van Suriname. In 2020 werd De Kom opgenomen in de bijgestelde Nederlandse geschie­deniscanon. Hij is hiermee de eerste Surinamer die een plek heeft gekregen in de Nederlandse geschie­deniscanon.
Verschillende prominenten in de Nederlandse samen­leving hebben in het verleden de Anton de Kom-lezing gegeven zoals de advocaat Gerard Spong (2018) en de CDA-politici en oud-ministers Ab Klink (2011) en Ernst Hirsch Ballin (2015).

Een groep Surinaamse ‘activisten’ (zich noemend ‘Surinamers in diaspora’) heeft gemeend te moeten protesteren tegen de Anton de Kom-lezing door president Santokhi: ‘Lezing van president Santokhi over Anton de Kom? Dit is onkan’.
Wie deze ‘activisten’ zijn is niet bekend aangezien zij zich op de petitiesite in anonimiteit hullen (zie https://petities.nl/petitions/anton-de-kom-lezing-niet-door-santokhi). Zij noemen zich de WID-beweging (Woor­den-Intenties-Daden). Op de petitiesite staat slechts aangegeven dat zij een erfgoedinstelling zijn. In hun optiek is De Kom een verzetsstrijder die zich zowel in Suriname en als in Nederland heeft verzet tegen uitbuiting, uitsluiting, racisme en corruptie. De Suri­naamse president zou volgens hen bekend staan om het tegendeel en daarom niet de aangewezen man zijn om een lezing te houden over De Kom. Zij voeren de volgende bezwaren aan tegen Santokhi:

  • ‘Dat het demonstratierecht en vrijheid van meningsuiting in Suriname wordt beknot, bij kritiek op het overheidsbeleid van Suriname;
  • De trias politica in Suriname is gereduceerd tot een kartel dat politieke vijanden uitschakelt;
  • Dat ambtenaren in Suriname met een andere politieke kleur de laan uitgestuurd worden of moeten vrezen voor hun baan;
  • Dat het etnisch georiënteerde overheidsbeleid in Suriname de vrede tussen de etnische groepen in gevaar brengt;
  • Dat regeerbeleid van Santokhi haaks staat op het gedachtegoed van Anton de Kom;
  • Dat zijn regering iedere vorm van excuses van Nederland inzake het slavernijverleden niet relevant vindt, terwijl zowel de nationale en internationale roep naar het doen van excuses steeds luider wordt.’

Mensen worden opgeroepen te protesteren tegen de lezing door Santokhi door het ondertekenen van de petitie. Dat kan met vermelding van naam of anoniem. Inmiddels hebben meer dan achthonderd personen deze petitie ondertekend van wie meer dan de helft anoniem.
Ook de Communistische Jongerenbeweging van Neder­land (CJB) roept op tot verzet tegen de lezing door de Surinaamse president. De CJB is de jongerenorganisatie van de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN). De CJB stelt dat de opvattingen van de huidige president van Suriname en zijn partij de VHP lijnrecht tegen de denkbeelden van de communistische verzetsstrijder Anton de Kom ingaan. De VHP heeft zich immers bijna tot het einde tegen de onafhankelijkheid van Suriname verzet. Kolonialisme kon alleen door brute en gewelddadige onderdrukking door koloniale legers in stand gehouden worden. Anno 2021 wil de VHP maar al te graag samenwerken met het ministerie van Defensie van Nederland, aldus de CJB. Over de CJB zal ik het verder in deze bijdrage niet hebben. In mijn optiek gaat het om clubje in de marge van het Nederlandse politieke en maatschappelijke landschap dat zich naar alle waarschijnlijkheid voor het karretje heeft laten spannen van deze Surinaamse ‘activisten’.

President Chan Santokhi

In deze bijdrage ligt de focus op de petitie van de Surinaamse ‘activisten’. Dat zij zich in anonimiteit hullen is veelzeggend en geeft te denken. Gaat het hier om Boutistisch voetvolk in schaapskleren in Nederland (aanhangers van Desi Bouterse) dat met hun petitie probeert president Santokhi in een kwaad daglicht te stellen? Ik acht dit niet onwaarschijnlijk, aangezien hun bezwaren overeenkomsten vertonen met die van de Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse.
Het protest van de ‘activisten’ is ook een van uitwassen van de woke-ideologie (afgeleid van to wake up – ontwaken) van de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten die naar Europa is overgewaaid en inmiddels mainstream geworden is. Van een ‘zwart’ woord tegen racisme is het langzamerhand een afrekencultuur geworden waarbij mensen worden geboycot die andere opvattingen hebben dan de aanhangers van de woke-cultuur. Hiermee wordt ieder debat in de kiem gesmoord en het recht op vrije meningsuiting gestaag ingedamd. Het is verworden tot een cultuur die mensen en groepen uitsluit.

Hoe verschillend we ook tegen het presidentschap van Chan Santokhi aankijken, feit is dat we te maken hebben met een president met een onbesmet verleden voor wie wij als Surinamers ons niet hoeven te schamen. Hij is weliswaar geen communist maar dat hoeft voor de Anton de Kom-lezing geen enkel bezwaar te zijn aangezien het bij deze lezing niet gaat om het communistische gedachtegoed. Dat Santokhi in Nederland met alle egards wordt ontvangen zal naar alle waarschijnlijkheid voor Boutisten in Suriname en in Nederland een doorn in het oog zijn. Desi Bouterse was namelijk bij zijn verkiezing in 2010 als president ‘van harte welkom’ in Nederland maar volgens de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken (Maxime Verhagen) slechts om zijn straf uit te zitten vanwege zijn veroordeling tot elf jaar cel in 2000 wegens betrok­kenheid bij cocaïnetransport naar Nederland.

Aankomst president Santokhi in Nederland.

Het kwalijke aan de bezwaren van deze groep activisten is voorts dat zij Santokhi van een raciale politiek beschuldigt die nauwelijks wordt onderbouwd. Daarmee spelen zij in op het aanwakkeren van etnische animo­siteit binnen de Surinaamse gemeenschap met als enig doel stemmingmakerij in Nederland tegen de Surinaamse president.
Wat deze ‘activisten’ niet in de gaten hebben is dat de Anton de Kom-lezing betrekking heeft op strijd tegen intolerantie en discriminatie en dat hun actie juist een manifestatie is van intolerantie, raciale vooringe­nomenheid en ingaat tegen de open samenleving waarin een zo groot mogelijke vrijheid van meningsuiting van cruciaal belang is.
Ik vrees alleen dat deze activisten weinig hebben begrepen van de ideeën van Anton de Kom die, zoals Hirsch Ballin in zijn Anton de Kom-lezing in 2015 opmerkte, iets liet zien van echte universaliteit die verder reikt dan welke verschillen dan ook. Dat deze ‘activisten’ zich opwerpen als hoeder van het gedachtegoed van Anton de Kom is een schande. Hij zou zich hebben omgekeerd in zijn graf bij zoveel intolerantie, raciale vooringenomenheid en de afwijzing van de open samenleving door deze ‘activisten’.

Foto’s: Waterkant.net (4) en Nederlandse Ambassade-Suriname (5)

Ingekomen reactie(s) >>

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
No Comments
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Search

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com
  • Sitemap

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2022 Sampreshan/Hindorama
Jnan Adhin Instituut (JAI) | All rights reserved |

TOP