Koppeling tussen slavernij en discriminatie leidt tot blikvernauwing – Ruben Gowricharn
In het debat over slavernijverleden en etnische discriminatie worden andere etnische groepen dan de zwarte bevolking algauw vergeten. Ruben Gowricharn, hoogleraar Hindostaanse diaspora studies aan de Vrije Universiteit, pleit ervoor om de focus op vrijheid en gelijkwaardigheid te leggen.
De Tweede Kamer discussieerde begin deze maand over de betekenis van de slavernij in het voormalig Caraïbisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, maar wat die precieze betekenis van de slavernij was, kwam niet uit de verf. Het gevoel was algemeen dat de zwarte bevolking onderhevig is aan sociale uitsluiting, dus racisme en discriminatie door het witte deel. Het was een van de weinige momenten waarop het Nederlandse parlement stilstond bij een donkere kant van de geschiedenis. Deze openheid stond niet los van de achterliggende deining over racisme en discriminatie die uit de Verenigde Staten is komen overwaaien, al moet erbij gezegd worden dat veel Caraïbische Creolen dit gevoel al langer hebben.
Premier Rutte omarmde het idee om in 2023 het hele jaar door te herdenken zijn dat de slavernij op 1 juli 1873, dus 150 jaar geleden, is afgeschaft. Deze toezegging roept enkele bezwaren op.
Dat de Creoolse bevolking, in Nederland vooral bestaande uit Surinamers en voormalige Antillianen, opkomt voor erkenning van het slavernijverleden is een goede zaak die alleen toegejuicht kan worden. Ook het feit dat het parlement deze kwestie erkent, mag tot tevredenheid stemmen. Maar het is onjuist om het slavernijverleden te verbinden met de huidige problemen in Nederland van racisme en discriminatie tegen de zwarte bevolking. Want dat zou betekenen dat de Creoolse bevolking aanzienlijk meer last heeft in haar streven naar integratie in de Nederlandse samenleving, wat bijvoorbeeld tot uiting zou moeten komen in een slechtere positie vergeleken met andere etnische groepen.
Daar zijn geen aanwijzingen voor. Alle indicatoren van integratie wijzen erop dat de Creoolse bevolking het goed heeft gedaan. Dat wil niet zeggen dat zij vrij is van sociale problemen, dus geen onderkant heeft, maar dat hebben alle groepen, ook de autochtone bevolking.
Zwart probleem
Het probleem van racisme en discriminatie is in deze discussie ten onrechte vernauwd tot een letterlijk en figuurlijk zwart probleem. Maar alle etnische groepen hebben daar last van: op de banenmarkt, in het onderwijs, de bedrijven, de gezondheidszorg, op de woningmarkt, in de media, het sociale verkeer. Het gaat niet alleen om botte vormen van uitsluiting. Wat vaker voorkomt en minder bediscussieerd wordt, is dat leden van etnische minderheden wel toegang krijgen tot functies en voorzieningen, maar meer moeten presteren om als gelijkwaardig te worden behandeld. Deze geringschatting tast het principe van gelijkwaardigheid aan. Dat is de spagaat waarin Nederland is beland: aan migranten vragen om actief te zijn en zich hier thuis te voelen, maar hen als tweederangsburgers blijven behandelen.
Afgeschaft
Afgezien van de onterechte koppeling van achterstelling en slavernijverleden, en de eveneens onjuiste vernauwing van racisme en discriminatie tot het exclusieve probleem van de Creoolse bevolking, is er nog een punt een punt van aandacht. De slavernij is in het Nederlands deel van het Caraïbisch gebied afgeschaft op 1 juli 1863. De vrijverklaarde slaven dienden wel nog tien jaar als loonarbeiders op plantages van eigen keuze te werken, het zogenoemde Staatstoezicht. In die periode waren zij dus geen slaven meer, al was hun behandeling en betaling nog zo erbarmelijk.
De historicus David Northrup, die een vergelijking maakte van verschillende vormen van gebonden arbeid, wijst erop dat jonge blanke mannen uit Europa, Chinezen, Brits Indiërs, vrijverklaarde slaven, Indianen, Japanners en tal van andere groepen deze vorm van arbeid hebben gekend. Het is geen exclusief verschijnsel dat ex-slaven kenmerkt.
Hindostanen
De oprekking van de slavernijperiode van 1863 tot 1873 kent nog een bezwaar. In het laatstgenoemde jaar begon de immigratie van Brits-Indiërs, later bekend als Hindostanen, in Suriname. In 2023 is hun immigratiedag 150 jaar geleden. Dat wringt met de toezegging van premier Rutte om 2023 te vieren als het 150ste jaar van de afschaffing van de slavernij. Op het ronde getal van 150 jaar wordt de claim gelegd dat het een speciaal moment is om iets te herdenken of te vieren. Dat is niet alleen onterecht, het zegt ook hoe weinig de Nederlandse politieke elite weet heeft van haar eigen geschiedenis.
In Suriname is deze exclusiviteit van de Creoolse bevolking elegant opgelost. 1 juli is omgedoopt van afschaffing van de slavernij tot de dag der vrijheden. Daarmee is de associatie met de afschaffing van de slavernij niet verdwenen, maar is de deur naar andere groepen wel opengezet. Alle groepen die hun vrijheid willen vieren of herdenken zijn vertegenwoordigd in deze symbolische weergave van de natie. Het is een model dat in Nederland navolging verdient.
Bron: Trouw, 17 juli 2020
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Naar een herstel van de Surinaams-Nederlandse betrekkingen – Hans Ramsoedh
Met het aantreden van de nieuwe Surinaamse regering onder president Santokhi is de weg weer vrij voor normalisering van de Surinaamse-Nederlandse betrekkingen. Deze betrekkingen hadden in de periode 1975-2010 het karakter van een ‘belaste relatie’ die het gevolg was van verschillen in opvatting over de besteding van de Nf 3.5 miljard ontwikkelingshulp die Suriname als bruidsschat bij de onafhankelijkheid in 1975 van Nederland ontving. Het presidentschap van Desi Bouterse (2010-2020) vormde vervolgens een sta-in-de-weg voor normale betrekkingen tussen beide landen. Die relatie onder president Bouterse kan worden getypeerd als een ‘koude oorlog in miniatuur’. Voor Nederland was Bouterse hoofdverantwoordelijke voor de Decembermoorden in 1982 en hij was daarnaast door een Nederlandse rechtbank in 1999 veroordeeld wegens betrokkenheid bij een cocaïnetransport naar Nederland. Bouterse gaf blijk van een Nederland-syndroom. Alles wat fout ging in Suriname of hem niet zinde was het werk van Nederland: zijn veroordeling door een Nederlandse rechtbank, zijn veroordeling door de Krijgsraad in Suriname en de protestdemonstraties tegen zijn desastreuze sociaaleconomisch beleid. Met de verkiezingsnederlaag van de Nationale Democratische Partij (NDP) bij de verkiezingen in mei 2020 lijkt er na veertig jaar (1980-2020) een eind gekomen aan Bouterse als een belangrijke factor in de Surinaamse politiek. Hiermee is de weg vrijgemaakt voor normalisering of een reset van de betrekkingen tussen beide landen.
Nederland en Bouterse
Nederland had duidelijk moeite met de verkiezing van Bouterse als president in 2010. Al direct nadat hij als president was gekozen, liet de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen (CDA), weten dat Bouterse alleen welkom was in Nederland om zijn gevangenisstraf uit te zitten. Den Haag zou alleen contacten onderhouden met de regering Bouterse op basis van ‘functionele noodzaak’. Een jaar na de verkiezing van Bouterse als president legde Nederland zich echter neer bij de nieuwe Surinaamse politieke realiteit. Het wenste een zakelijke maar ook betrokken relatie met Suriname. De Surinaams-Nederlandse relaties kwamen in april 2012 onder politieke hoogspanning toen het Surinaamse parlement hangende het Decemberproces de omstreden amnestiewet aannam. Als teken van protest riep Nederland de eigen ambassadeur terug uit Paramaribo en het kondigde een reisverbod af voor de verdachten in het 8-Decemberstrafproces. Door de Surinaamse regering werd als reactie op het Nederlandse besluit de ambassade in Nederland teruggebracht tot het niveau van zaakgelastigde en werd de nieuw benoemde Nederlandse ambassadeur in Suriname in 2013 geen accreditatie verleend. Pas in september 2014 werden de betrekkingen op ambassadeursniveau weer genormaliseerd. De gemeenschappelijke taal, geschiedenis, cultuur en de vele familie- en vriendschapsbanden vormden voor Nederland reden genoeg om zich neer te leggen bij de nieuwe politieke realiteit.
Reageerden Nederlandse bewindslieden in 2010 op de verkiezing van Bouterse als president nog bitter, in 2015 reageerden zij op de verkiezingsoverwinning van Bouterses NDP slechts koeltjes. Premier Rutte verklaarde op zijn wekelijkse persconferentie op 29 mei 2015 de verkiezingsuitslag te respecteren, maar niet van plan te zijn Bouterse te feliciteren met zijn verkiezingsoverwinning. De contacten bleven voor hem beperkt tot ‘functioneel noodzakelijk’. De voortdurende Nederlandse kritiek op de obstructie van het Decemberproces door de regering-Bouterse bleef de onderlinge relaties belasten. In juni 2017 werd opnieuw de accreditatie van de nieuwe Nederlandse ambassadeur in Suriname door president Desi Bouterse ingetrokken. De Surinaamse autoriteiten gaven hiervoor geen reden op, maar opmerkelijk was wel dat de intrekking gebeurde op de dag dat de strafeis tegen Bouterse werd uitgesproken in het 8-Decemberstrafproces. De maatregel hing primair samen met wat de regering-Bouterse beschouwde als aanhoudende Nederlandse bemoeienis met Surinaamse zaken.
De nieuwbakken Nederlandse VVD-minister van Buitenlandse Zaken (Stef Blok) zorgde in juli 2018 voor grote opschudding toen hij op een besloten bijeenkomst met Nederlanders werkzaam bij internationale organisaties zijn opvattingen over immigratie en integratie openbaarde. Hij noemde daarbij Suriname een failed State die te maken heeft met etnische opdeling. Hoewel de minister na de commotie die naar aanleiding van uitspraak ontstond achteraf zijn uitspraak betreurde, kwam die hem op veel kritiek te staan in politiek Den Haag. De Surinaamse regering eiste excuses van Nederland, sprak van ‘destabiliserende en denigrerende uitspraken’ en beschuldigde Nederland een ‘agenda van herkolonisatie’ erop na te houden. Vanwege de kritiek kon de minister niet anders dan per brief zijn excuses aanbieden aan de Surinaamse regering voor zijn denigrerende uitspraken. De faux pas van de Nederlandse minister was koren op de molen van de regering-Bouterse en de NDP die daarmee weer de anti-Nederlandse trom konden roeren. De grote verkiezingsnederlaag van de NDP van Desi Bouterse in mei 2020 leidde tot vreugde en instemming op het Binnenhof in Den Haag. Partijen van links tot rechts hopen op een betere relatie én dat Bouterse snel achter tralies verdwijnt.
Herstel van de onderlinge betrekkingen
Tien jaar Bouterse als president heeft Suriname geruïneerd. De situatie anno 2020 is vele malen erger dan die in 2000 toen de regering Venetiaan II aantrad en orde op zaken moest stellen na het wanbeleid van de regering-Wijdenbosch (1996-2000). Op dit moment is de situatie dat lokale salarissen niet kunnen worden betaald, er is geen geld aanwezig in de pinautomaten en de staatsschuld bedraagt circa 3.5 tot 4 miljard USD. Daarnaast heeft de internationale kredietbeoordelaar Fitch Ratings heeft de kredietwaardigheid van Suriname van een C-notering verder teruggebracht naar het laagste niveau, de Restrictive Default Status(RD-status), hetgeen betekent dat een land zijn schulden in buitenlandse valuta al een of meer keren niet heeft kunnen betalen, maar dat de wil om terug te betalen wél aanwezig is. Suriname is internationaal een paria geworden.
Met exit Bouterse is de weg vrij voor een normalisering van de betrekkingen tussen beide landen. De nieuw aangetreden regering-Santokhi heeft in haar regeerakkoord (2020-2025) onder meer prioriteit gegeven aan het herstel van de betrekkingen met Nederland en een diasporabeleid gericht op het betrekken van de Surinaamse diaspora bij de verdere ontwikkeling van Suriname. Vanuit de Tweede Kamer is na het vertrek van Bouterse en de verkiezing van Santokhi als nieuwe president opgeroepen tot herstel van de banden tussen beide landen. Een zakelijke en pragmatische samenwerking vormen daarbij de basis voor het beëindigen van de postkoloniale verkramping in de afgelopen decennia. De historische en culturele banden tussen Nederland en Suriname maken de relatie bijzonder. Er is te veel Suriname in Nederland en te veel Nederland in Suriname om elkaar als willekeurig buitenland te beschouwen. Nederlandse hulp en bijstand zijn voor de nieuwe Surinaamse regering meer dan ooit gewenst om de failliete boel in Suriname weer op de rails te krijgen.
Foto’s: Ra1 photography
Bekijk: INAUGURATIE PRESIDENT EN VICEPRESIDENT VAN SURINAME 16 JULI 2020
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname
Succesvolle boekpresentatie Verhalenbundel in het Sarnámi
apan-apan dhaplá apan-apan awáj
verhalenbundel in het Sarnámi
Op zondag 12 juli vond de presentatie plaats van de eerste verhalenbundel in het Sarnámi waaraan 13 verschillende auteurs hebben meegewerkt. Het is voor het eerst dat er een boek in het Sarnámi is verschenen waaraan 13 schrijvers hun bijdrage hebben geleverd. De boekpresentatie werd georganiseerd tijdens een literair café in samenwerking met Stichting Eekta. Vanwege de Coronamaatregelen kon een beperk aantal mensen de presentatie bijwonen. Ongeveer 50 mensen waren aanwezig en hebben genoten van een middag met zang, muziek, een inleiding over de stand van zaken over het Sarnámi en de officiële lancering van het boek. Daarna was er een informeel samenzijn met een drankje en heerlijke bará’s.
Voorzitter Mahender Autar van Stichting Eekta was erg enthousiast over de presentatie: “Het was werkelijk een mooie middag. Na een lange periode van een soort van lockdown hebben we deze activiteit kunnen organiseren. Uiteraard met in achtneming van alle veiligheidsregels die er gelden. De sfeer was uitstekend en de inhoud van het programma heeft veel mensen enthousiast gemaakt. Dit snakt naar meer!”
Door uitgever Rabin Baldewsingh werd de eerste exemplaren uitgereikt aan enkele aanwezige schrijvers. Hij sprak alle aanwezige auteurs persoonlijk toe en bood hen een exemplaar van het boek aan. “Ik ben erg trots op jullie en jullie bijdrage. Jullie hebben onbaatzuchtig een belangrijke bijdrage geleverd om onze moedertaal verder te emanciperen”, aldus Baldewsingh die ook een bijdrage heeft geleverd in het boek met zijn verhaal “Dhokhá”.
Na ontvangst van het boek vertelden de aanwezige schrijvers wat het Sarnámi voor hen persoonlijk betekent, hoe ze in aanraking zijn gekomen met de taal en waarover ze hun verhaal hebben geschreven. Vervolgens hebben ze een passage uit hun verhaal voorgelezen voor het publiek dat laaiend enthousiast reageerde.
Het gaat hier dus om een uniek boek met mooie verhalen. Vaak zijn het herinneringen aan het leven van vroeger, de eigen belevenissen, het verhaal van de Hindustaanse immigratie en verhalen die het eenvoudige leven beschrijven.
apan-apan dhaplá apan-apan awáj
ISBN 987-90-71995-22-5
196 pagina’s
Uitgeverij Surinen, Den Haag
Prijs in Nederland: € 17,50 (excl. verzendkosten)
In Nederland is het boek verkrijgbaar via elk erkende boekhandel of kan worden besteld via het e-mailadres: uitgeverijsurinen@gmail.com
In Suriname bij boekhandel VACO aan de Domineestraat of bij Stichting OHM
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS, Sarnámi
Nederland voor Suriname. Maar door Surinamers? – Amar K. Soekhlal
Terwijl het debat over racisme in de samenleving in alle media gevoerd wordt, presenteert de NPO-televisie een programma waarin zowat alle Surinaamse bevolkingsgroepen worden buitengesloten. Alledaags racisme noemde Philomena Essed dit sluipende, zogenaamd “kleine racisme” al in een studie uit 1991, die onlangs werd herdrukt. De organisatoren van de benefietavond Nederland voor Suriname, Jörgen Raymann en Humberto Tan, hebben niet door dat zij er zichzelf ook schuldig aan maken. Nederland voor Suriname, maar door Surinamers?, vraagt Amar Soekhlal zich af.
Op woensdag 8 juli 2020 was er een benefietavond op NPO1 onder de titel Nederland voor Suriname. De bedoeling van deze avond was om geld op te halen om de coronacrisis in Suriname te bestrijden. De tussenstand op woensdagavond was om 21.45 ongeveer € 500.000 en is inmiddels opgelopen tot € 1,5 miljoen. Mijn probleem met de avond was dat het geen Surinaamse aangelegenheid was, maar een Afro-Surinaamse aangelegenheid. De Hindostanen, Chinezen, Javanen en andere Surinaamse groepen waren afwezig. Wederom werd het beeld bevestigd dat Suriname alleen maar bestaat uit Afro-Surinamers.
Een aantal van de Afro-Surinamers die aanwezig waren op die uitzending, zijn niet weg te slaan uit de diverse praatprogramma’s als het gaat over racisme en discriminatie. Zij verwijten de witte Nederlanders discriminatie en uitsluiting op tal van gebieden zoals werk, media, scholen, woningmarkt en dergelijke. En terecht, maar tegen die mensen zou ik willen zeggen: haal de balk uit uw oog. Jarenlang hebben met name de Afro-Surinamers lopen jeremiëren over discriminatie in Hilversum, maar als het gaat om uitsluiting van de andere bevolkingsgroepen – en niet alleen uit Suriname – dan vinden de Afro-Surinamers dit klaarblijkelijk normaal. De Afro-Surinamers kopiëren het discriminatiegedrag van de witte Nederlanders.
Ook bij de grote Suriname-tentoonstelling in Amsterdam zag je dit patroon. De kunst- en cultuuruitingen van de Afro-Surinamers domineerden de tentoonstelling, terwijl die van de Hindostanen, Javanen en Chinezen nauwelijks te zien waren. En toch werd de tentoonstelling aangeduid als de grote Suriname-tentoonstelling! Ook hier werd Suriname vereenzelvigd met alles wat Afro-Surinaams was. Gekscherend zei een vriend tegen mij dat het beter zou zijn als de organisatoren, alweer nagenoeg alleen Afro-Surinamers, de tentoonstelling “Blakamang-tentoonstelling” hadden genoemd. Ik vind deze opmerking veelbetekenend. Het is een breed gedragen gevoel dat Surinaamse bevolkingsgroepen door de Afro-Surinamers worden genegeerd als er projecten worden georganiseerd onder de noemer Suriname.
Humberto Tan, die de presentator was op die avond, is benoemd tot voorzitter van de commissie-Mijnals, die de KNVB en de Rijksoverheid gaat adviseren om inclusiviteit te bevorderen en racisme in het voetbal tegen te gaan. Maar inclusiviteit was op 8 juli ver te zoeken. De samenstellers van het programma kunnen zich niet beroepen op onwetendheid – zij zijn immers toch ook Surinamers? Suriname is het land van Indianen, Chinezen, Creolen, Hindoestanen, Javanen, Boeroes, Haïtianen en Brazilianen. Ook ik ondersteun het project, maar met mij hebben velen er een bittere nasmaak aan overgehouden.
Zie ook: Werkgroep Caraïbische Letteren
Caraïbisch Uitzicht Het alledaags racisme van Jörgen Raymann en Humberto Tan
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Suriname
Trendwatcher Adjiedj Bakas: ‘Weg met de giftige identiteitspolitiek!’ – Radjin Thakoerdin
‘Een volstrekt eigenzinnige vrijdenker’, noemt zijn ontdekker Frits Bolkestein (oud politiek leider van de VVD) trendwatcher Adjiedj Bakas. Ex-premier Jan Peter Balkenende zegt: ‘Adjiedj brengt de mensen hoop en troost.’ De Volkskrant noemt Bakas ‘de vooruitblikkoning’ en volgens De Telegraaf is hij ‘de visionair des vaderlands’. Dat kan Bakas allemaal mooi in zijn zak steken. Maar er is ook kritiek. Want Bakas is niet tegen Zwarte Piet. En hij vindt Nederland absoluut niet racistisch. Bovendien is hij tegen de klimaatkerk: ‘Leve het gas!’ De vrolijke Adjiedj Bakas (1963) studeerde Communicatiekunde en ontwikkelde zich tot de bekendste trendwatcher van Nederland. Misschien niet zo gek, want hij heeft het beroep in de Nederlandse polder eigenhandig geïntroduceerd. Hij houdt ook in deze gepolariseerde tijden vol: ‘De toekomst is niet links of rechts, maar een nieuwe combinatie van linkse en rechtse issues’. Reden voor Hindorama om hem te spreken.
De Nederlands-Surinaams-Hindostaanse Bakas woont met zijn man Vinco David in Almere, in de miljoenenwijk Overgooi. Het grote en kleurrijke herenhuis is ingericht als ‘een mini-Rijksmuseum’. Overal schilderijen, Oosterse tapijten en beelden. En Venetiaanse kroonluchters die aan de kleurige plafonds hangen. “Mijn man”, grijnst Adjiedj, “zegt dat ik lijd ik aan horror vacui, angst voor leegte. Ik noem ons huis gekscherend ook wel koeliepaleisje.”
Tegen de identiteitspolitiek
Bakas keerde zich de afgelopen tijd in de media fel tegen de identiteitspolitiek, de demonstraties, plunderingen en de beeldenstorm die hij Z-bellie noemt, de rebellie van generatie Z, geboren na 1995. Hierover vertelt hij: “Ja, ik moet er als vrijdenker en wereldburger niets van hebben. Ik heb een portable identiteit. In 1963 geboren in Nickerie, daarna tot 1982 gewoond in Paramaribo, en toen verhuisd naar Nederland. Na in Utrecht en Amsterdam gewoond te hebben, ben ik nu neergestreken in Almere Overgooi. Ik ben een deels verkaasde, deels vernegerde Hindostaan. Ik blijf het gek vinden dat wij onszelf nog Hindostanen noemen. Dat komt uit de tijd dat India nog bekend stond als Hindostan. In de rest van de wereld noemen migranten uit India zich al generaties lang Indiërs. Wij zouden dat eigenlijk ook moeten gaan doen. Dat is moderner. Ons huis is geschilderd en behangen door Iraakse Koerden. Die zeiden tegen mij: wij zijn uit Koerdistan, jij uit Hindostan, allemaal ‘stannen’. Grappig. Ik houd van Koerden, harde werkers, een dapper volk dat veel geleden heeft. En ze klagen nooit. Houden zo. Immigranten die hier klagen over institutioneel racisme vind ik lachwekkend. Ik heb Nederland nooit ervaren als een racistisch land, integendeel. De kansen die ik hier gekregen heb, had ik in Suriname of India nooit gekregen. Ik vermaak me kostelijk. Een voordeel van de multiculturele samenleving is dat je in eigen land op sekstoerisme kunt. Ik heb in mijn leven mannen van vrijwel alle rassen en culturen in bed gehad. Het leven is net een Muppet Show.”
Over zijn Hindostaanse roots
Bakas vertelt dat hij vernoemd is naar Shiva, de god van vernietiging en wederopbouw. “Mijn naam betekent in het Sanskriet Shiva. Een toepasselijke naam. Ik heb in mijn leven verschillende tegenslagen overwonnen en ben uit iedere crisis sterker gekomen. In mijn biografie VERMETEL: Leven met Lef beschrijf ik dat allemaal. Ik eet nog graag roti, bara en andere Hindostaanse hapjes. Mijn man en ik eten graag Indiaas. We zijn heel vaak in India op vakantie geweest. We hebben het hele land bereisd. Mooi land, maar ik ben de Hollanders dankbaar dat ze ons hebben laten verkassen. Het is zo vol mensen, zo vol concurrenten op een hele krappe arbeidsmarkt. Kleurrijk en ik houd van de oude architectuur. Moderne Indiërs hebben niet veel smaak. Helaas. Maar vroeger maakten ze veel moois. We hebben wat schilderijen van moderne Indiase kunstschilders aan de muren hangen. Mijn man kan heerlijke bara’s bakken en is eigenlijk aangehindostaanst. Hij is joods en ik ben aangejiddeld [afgeleid van Jiddisch]. Onze beide culturen gaan prima samen. Ons huis is door journalisten weleens een mini-Rijksmuseum genoemd. We hebben antieke beelden van Hindoegoden, tapijten en moskeelampen uit Iran, Egypte, Azerbeidzjan en Turkije. Schilderijen en beelden komen overal vandaan, van Italië tot India, van Ethiopië tot Nigeria. Vrijheid is waar ik van geniet. Vrijheid in de ruimste zin des woords. Ik praat nooit namens welke groep dan ooit, altijd namens mezelf. Groepsdenken is mij vreemd. Ik ben ik. Love me or hate me.”
Man als partner
Bakas is gelukkig in de liefde. “Toen ik mijn moeder vertelde dat ik homo ben, zei ze: ‘Prima jongen, als je maar gelukkig wordt. Tip: neem een Hollandse man, die zijn liever, trouwer en zorgzamer en ze zuipen niet zoveel als Hindostaanse mannen’. Mijn vader werd alcoholist in mijn tienerjaren. Ik heb ervaren hoe drank mensen kapot kan maken. Ik ben daarom erg voorzichtig met drank. Natuurlijk houd ik van goede wijnen, whisky’s en likeuren, maar ik word nooit dronken. Ik blijf altijd in control. Mijn man zegt dat ik ga babbelen als ik een glaasje op heb. Dan stop ik meteen.” Bakas en zijn partner vierden in de zomer van 2019 met een groot feest hun 20-jarig huwelijk. “Ik ben intens gelukkig met Vinco David. Hij is mijn tweede grote liefde. Mijn eerste grote liefde, Sjoerd Groenewold Dost, overleed na een samenzijn van acht jaar aan kanker, nu zo’n 31 jaar geleden. Je kunt heel goed meerdere grote liefdes in een leven hebben, heb ik ervaren. Mijn moeder, die in januari van dit jaar overleed, was zeer tevreden met mijn mannenkeuze. Een kind van een alcoholist kiest vaak ook een alcoholist als partner, maar ik heb dat niet gedaan. Ik wilde altijd al een goed leven leiden en dat heb ik. Nu ik op mijn 56e een tussentijdse balans opmaak, ben ik tevreden, dankbaar en gelukkig. Ik sta iedere dag dankbaar op, ook al ben ik halfzijdig verlamd door twee hersenbloedingen die mij in 2017 troffen.”
Angst voor de dood
Zoals veel ondernemers vond Bakas altijd dat de zaak belangrijker was dan zijn gezondheid. Hierover zegt hij: “Jarenlang heb ik te hard gewerkt en mijn gezondheid verwaarloosd. Ook besefte ik niet dat ik een etnisch probleempje heb. Wij Hindostanen hebben dunnere aderen dan andere mensen. Daarom worden we allemaal uitgeroeid door hart- en vaatziekten. Een bloedpropje dat bij anderen zo door de aderen heen stroomt, zorgt bij ons subiet voor een infarct. En we hebben 30% minder bruin vet dan andere mensen, waardoor we snel aandikken en diabetes ontwikkelen. Ik ben dus een maandagochtendproductje. Volgende keer reïncarneer ik als blonde Viking, die zijn veel sterker en gezonder dan wij. Hollanders zijn echt een beter ras.” Knipoog en brede grijns.
Op mijn reactie dat blanken ook hersenbloedingen krijgen, zegt Bakas: “Ja, maar veel minder vaak dan brunettes met Indiase roots. Mijn grote voorganger Chriet Titulaer, die ons verhaalde over mobiele telefoons en internet in de tijd waarin we nog typemachines gebruikten, kreeg, net als ik, rond zijn vijftigste op het podium een hersenbloeding. Daarna heeft hij nog twintig jaar als kasplantje in een verzorgingstehuis geleefd. Net als Ajax-voetballer Nouri. Mijn man en mijn huisarts weten dat ik dat nooit wil. ‘Als ik een kasplantje word, maak me dan alsjeblieft dood’, zei ik tegen ze. Mijn tijd om te hemelen was nog niet gekomen. Toen Petrus daarboven hoorde dat ik in aantocht was, stuurde hij me subiet retour. Houd dat kreng maar op Aarde, anders gaat hij hier roepen dat we moeten innoveren! Vroeger had ik één lijntje naar boven. Door de beroertes is de schil die mij afschermt tegen invloeden van buiten, kapot. Volgens mijn astroloog heb ik daardoor nu miljoenen lijntjes naar boven, waardoor ik nog beter in mijn werk geworden ben. Ik krijg het advies om mezelf nu goeroe te gaan noemen. Ach, geef het beestje maar een naam. Dit is wel een geluk bij een ongeluk. Ik voorspelde al in 2019 aan mijn klanten dat 2020 het jaar van ziekte en recessie zou worden. Het hing toen al in de lucht. Bill Gates en ik horen tot de mensen die dat goed aanvoelden. Een geluk bij een ongeluk dus. Ik ben beter uit mijn ziekbed gekomen dan ik erin terecht kwam”, aldus Bakas.
Optredens
Bakas zijn optredens via webinars en in theatervorm via video zijn in deze post-coronatijd veelgevraagd. Volgende maand treedt hij in een Hilversums theater voor ING op. Dat wordt wereldwijd gestreamd naar hun 500 grootste klanten. Afgelopen maand had hij twintig virtuele optredens, van de NVM-makelaarsvereniging tot WTC Twente, voor de netwerken van de Nederlandse ambassades in Zuidoost-Azië en voor banken in Nigeria. Hij doet nu zo’n 100 optredens per jaar, de helft van vroeger. Doordat hij minder hoeft te reizen kan hij dat prima aan. En hij adviseert onder andere over de Almeerse Floriade en over de wederopbouw van Suriname. Binnenkort wil hij zijn haardvuursessies weer oppakken, intieme bijeenkomsten bij hem thuis voor de Franse geel marmeren open haard.
Trendwatcher
Op de vraag hoe hij trendwatcher is geworden zegt hij: “Al op school in Suriname, waar ik ben geboren, raakte ik geïnteresseerd in ontwikkelingen en vooruitgangsoptimisme. Met mijn geschiedenisleraar filosofeerde ik over grote gebeurtenissen die ik op het nieuws zag, zoals de islamitische revolutie in Iran. En de bezetting van de grote moskee in Mekka, waar islamitische extremisten dagenlang honderden pelgrims gegijzeld hielden. De grote trend in de geschiedenis gaat niet altijd richting modernisering, wist mijn geschiedenisleraar. En dat is ook zo. Dat fenomeen zie je nu ook om je heen, in de Westerse wereld.”
Het trendwatcherschap legde hem geen windeieren. Zijn bankrekening groeide. “Ja en ik gaf het geld ook uit. En verloor het nodige met een verkeerde vastgoedinvestering. En de Deutsche Bank beroofde me van miljoenen door mijn hypotheken te koppelen aan giftige rentederivaten. Maar, zoals je ziet: ik heb weer een goed leven. Bovendien, gezondheid is belangrijker dan materie. En de liefde, die gaat boven alles. Nu noemt 1 op de 3 Nederlanders zich eenzaam. Eenzaamheid is een groot thema, voor arm en rijk, jong en oud. Deze week pleegde in India de beroemde, bloedmooie en welgestelde acteur Sushant Singh Rajput zelfmoord. Hij was eenzaam en depressief. Ik was geraakt door zijn dood. Ook in Nederland is depressie nu net zo endemisch als de pest in de middeleeuwen. Er sterven meer mensen aan depressie dan aan corona. Van beroertes kun je depressief worden, weet ik van Martine Bijl, die net zo mooi woonde als ik en die net zo’n lieve man had als ik. Ze kon nergens meer van genieten. Ik ben dankbaar dat dat lot mij niet heeft getroffen.”
Ouderlijk huis
Op mijn opmerking dat hij niet slecht heeft geboerd voor een boerenzoon uit Suriname zegt hij: “Onderwijzerszoon. Ik kom uit het Surinaamse rijstdistrict Nickerie. Mijn overgrootmoeder, Bhugwantia Sudhu, werd geboren in India, maar ging werken op een plantage in Suriname. Haar kinderen bleven boeren, maar de kleinkinderen niet meer. Die werden onderwijzers, verpleegkundigen of ambtenaren. Dat staat in mijn moeders familiekroniek De Prijs van Kerrie. Mijn moeder was hindoe, mijn vader moslim. Maar twee geloven op één kussen, daar ligt de duivel tussen. Mijn ouders besloten daarom de religie die ze van huis uit hadden meegekregen achter zich te laten. Ze gingen op zoek naar een nieuwe. En dat werd protestants-christelijk. Zoals je zo vaak ziet bij bekeerlingen, gingen ze all the way. Zelfs toen we nog in Nickerie woonden, vlogen we elk weekend naar Paramaribo om naar de kerk te gaan.” Over zijn moeder vertelt hij: “Ik had een geweldige, lieve, slimme, zorgzame moeder. Een schat van een vrouw. Eindeloos lief, maar streng als het nodig was. Ik heb daar heel veel van geleerd onder andere discipline en goede manieren. Weet je wat ook belangrijk is? Je schoenen. Op de eerste rij zien ze het meteen als je schoenen afgetrapt zijn. Mijn uitbundige schoenencollectie van onder andere slangen- en krokodillenleer is dus functioneel. Mijn man noemt mij de mannelijke Imelda Marcos [vrouw van oud-president Ferdinand Marcos van de Filipijnen], maar hij overdrijft. Mijn moeder was gek op schoenen en tassen. Ze maakte mooie kleren zelf, ook voor mij. En ze was gek op reizen. Dat heb ik van haar. Toen mijn vader in een depressie raakte en een gewelddadige alcoholist werd, bleef ze hem liefdevol verzorgen, terwijl ze mij beschermde tegen zijn dronken driftbuien. Ze offerde zich op voor haar kids.”
Nederland
Voor Bakas is Nederland een warm bad. “Hollanders zijn lieve, warme mensen. In Suriname schijnt de zon van buiten naar binnen, hier schijnt de zon van binnen naar buiten. De mensen zijn warm, de zon zit in de Hollander. Blanken hebben mij altijd vooruitgeholpen. Wat ik hier heb bereikt, zou ik nooit in Suriname bereikt hebben. Ik heb dan ook geen goed woord over voor de Ghanese Akwasi’s van deze wereld, zelf een nazaat van slavenhandelaren, geboren en getogen in Nederland, alle kansen van de wereld gekregen en dan nog kankeren op Nederland en de Nederlanders. Als je je hier miskend voelt, hoepel op. De Ghanese minister Barbara Oteng Gyasi riep onlangs mensen van Afrikaanse komaf op om terug te keren naar Afrika. Ze heeft gelijk. Ik ben voor mijn werk vaker in Afrika geweest. Afrikanen zijn toekomstgericht en ze schminken zich moeiteloos wit op hun volksfeesten, zonder over racisme te zemelen. Bovendien koloniseren de Chinezen nu Afrika. En die zijn meedogenlozer dan de blanken ooit geweest zijn. Dus BLM-typjes [Black lives matter] ga Afrika opbouwen in plaats van Nederland te vergiftigen.”
Het N-woord
“In Suriname noemen we een neger gewoon een neger. En Surinamers hebben de nodige stereotype beelden over elkaar. Mijn oma zei: ‘Negers zijn geen mensen want ze hebben geen haar maar wol op hun hoofd’. Maar mijn boezemvriend Maikel, die ik sinds mijn 12e ken, is neger, en oma vond dat prima. Negers zeiden tegen hem: ‘Dis die koelie!’ Onze vriendschap trotseerde racisme van zowel Hindostanen als negers. Ik heb met veel negers in bed gelegen. Die noemden zich ook neger. Geen issue. Voor mijn fans ben ik hun troetelhindoe. Mijn ouders leerden me niet in groepen maar in individuen te denken. Ik heb veel fans onder negers. In Nigeria treed ik op voor uitzinnige zalen en iedereen wil met me op de foto. Ook onder Nederlandse negers heb ik veel fans. Ooit vertelde een Israëlische paragnost me dat ik in een van mijn vorige levens slaaf ben geweest. Veel negers voelen dat aan. ‘Je bent een van ons’, zeggen ze. Maar ik heb ook vijanden onder negers. Ook onder Hindostanen trouwens. Surinamers hebben vaak een krabbentonmentaliteit. Als een krab uit een ton omhoog kruipt, trekken de anderen hem terug naar beneden, de ton weer in. Joden en Chinezen zijn anders. Die vormen teams om samen vooruit te komen. Daar heb ik van geleerd. Ik heb in iedere levensfase een coalition of the willing gevormd om verder te komen. Dat heeft mij geen windeieren gelegd. Ik ben niet naar Nederland gekomen om hier ghettootje te spelen. Ik wilde tussen blanken leven. Ik werd niet alleen verliefd op blanke jongens, maar ook op hun cultuur. Ik bewonder de westerse cultuur oprecht, die is veel meer gericht op het individu, op fair play, op talent en meritocratie. Heerlijk. Vrijheid.”
Slavernij
Bakas vindt dat er wordt gezeurd over het slavernijverleden. “Mijn overgrootouders deden hetzelfde werk op de plantages in Suriname als de slaven, woonden in dezelfde huisjes en onder dezelfde belabberde omstandigheden, maar Hindostanen maken niet zoveel stampij over die tijd. Waarom ook? Mijn moeder vroeg eens aan de buurvrouw in de middenklassenwijk waar we woonden, een negerin: ‘Als de Hollanders je niet uit Afrika hadden gehaald, hoe zou je er dan nu aan toe zijn?’ Zij reageerde meteen: ‘Meisje, dan zat ik nu te kniezen in een armzalig hutje in Afrika. En waar zou jij aan toe zijn als de Hollanders je niet uit India hadden gehaald?’ Mijn moeder antwoordde: ‘Dan zat ik nu arm te wezen in een armzalig hutje in India’. Waarop ze beiden lachend in koor riepen: ‘Leve het kolonialisme, leve de Hollanders, leve de slavernij!’ Over de slavernij en de contractarbeid maakten de mensen zich niet boos in mijn jeugd. Het was gewoon een gegeven. En de nazaten van deze mensen koesterden zich in het betere leven dat ze nu hadden. De huidige slavernijboosheid vind ik dan ook onzinnig. Ga ontbozen, mensen, en vier dat je hier en nu leeft! En weet dat de Turken en Arabieren meer blanke slaven hielden dan het totale aantal negerslaven dat indertijd naar de Amerika’s is verscheept.”
Toekomst
Over zijn toekomst zegt Bakas: “Ik heb nu een gezonde work-life balance gevonden. Ik geniet van mijn werk, toekomstdenken blijft doorgaan. Ik geef zo af en toe tegengas over de giftige identiteitspolitiek die, met hulp van griezelige financiers, gericht is op de vernietiging van het Westen. De Chinezen lachen intussen. De post-coronawereld wordt een hele andere dan die van de afgelopen jaren. Ik maak meer tijd vrij voor de liefde, voor vriendschappen, voor genieten, voor stilte, bezinning, meditatie, yoga, en natuurlijk voor gezondheid. De Duitse filosoof Schopenhauer zei al 200 jaar geleden: ‘De grootste dwaasheid is het opofferen van je gezondheid voor wat dan ook’. Hij had gelijk.”
Adjiedj Bakas’ humoristische autobiografie Vermetel Leven met lef – Memoires & managementlessen verscheen in november 2019, is verkrijgbaar in de boekhandel voor € 24,95.
Bij de collage 3: Huis ter Duin tijdens optreden voor Sigaren Genootschap en Adjiedj en Vinco met waarzegster Liesbeth van Dijk
Foto’s: Adjiedj Bakas (Nieuwe Revu, Telegraaf en Avi Goodall)
Bekijk de video op youtube: Vermetel, Leven met lef: Esther van Fenema en Adjiedj Bakas
Zie ook tijdschrift Hindorama, sept./okt. 2001:
Adjiedj Bakas over de zin en onzin van identiteit
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Korte berichten, NIEUWS
Farisha Abdoelrahman Miss India Holland 2019: Trots op mijn roots en cultuur
Afgelopen 5 juni werd in Den Haag herdacht dat het 147 jaar geleden is dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders uit het toenmalige Brits-Indië (thans India) voet aan wal zetten in Suriname. Op deze speciale dag heb ik samen met de wethouders Kavita Parbhudayal en Bert van Alphen van de gemeente Den Haag een bloemenkrans neergelegd bij het Immigratiemonument in Den Haag. Bij deze plechtigheid was ook aanwezig oud-wethouder Rabin Baldewsingh die een toespraak hield en in het verleden een van de initiatiefnemers was bij de totstandkoming van dit herdenkingsmonument. Opvallend was wel dat ik een van de weinige jongeren was die aanwezig waren bij deze herdenking. Ik sluit niet uit dat heel veel jongeren dit ook niet weten of er niet bij stil staan. Voor mij was het ook nieuw. Ik was vanuit de organisatie van Miss India Holland gevraagd om hierbij aanwezig te zijn. Het was een heel aparte en indrukwekkende bijeenkomst.
Mijn voorouders zijn vanuit Brits-Indië naar Suriname gekomen met de boot Lena II. Dit schip vertrok op 4 januari 1902 uit Calcutta en arriveerde op 8 maart 1902 in Paramaribo. Mijn náni (maternale grootmoeder) heeft als contractarbeidster gewerkt op de plantage Catharina Sophia in het district Saramacca. Mijn overgrootouders hebben elkaar in Suriname ontmoet waar ze ook getrouwd zijn en kinderen gekregen. Zij hebben daar op afbetaling een stuk grond gekocht en hun huis gebouwd waar mijn náni geboren is.
Als jongere vind ik dat wij onze geschiedenis moeten kennen. Het boekje Hindostaanse migratiegeschiedenis uitgegeven door Sampreshan i.s.m. Hindorama vond ik zeer lezenswaardig en raad jongeren dan ook aan het te lezen. Ik vind het ook belangrijk dat organisaties jongeren actief betrekken bij hun activiteiten. Het gebeurt jammer genoeg nog te weinig. Ik draag dan ook met trots mijn titel Miss India Holland. Ik ben trots op mijn roots en ik weet dat veel jongeren met mij dat ook zijn. Dit geldt vooral ook voor de meiden die meegedaan hebben aan de Miss India Holland-verkiezing. Miss India Holland heeft mij bewust gemaakt van mijn roots en cultuur.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Khubsurat, Korte berichten, LIFESTYLE, Migratiegeschiedenis, NIEUWS, Traditie
Mahatma Gandhi een racist? – Hans Ramsoedh
Op de golven van de wereldwijde protesten tegen racisme en discriminatie raast er een beeldenstorm. Standbeelden van personen die symbool staan voor racisme en discriminatie worden omver gehaald (ontsokkeling) of beklad. Een standbeeld dat het inmiddels ook moet ontgelden is dat van Mahatma Gandhi. In een aantal Afrikaanse landen wordt al enkele jaren geprotesteerd tegen de aanwezigheid van standbeelden van Gandhi vanwege zijn racistische uitspraken over zwarten. Ook in Engeland zijn er thans activisten die pleiten voor verwijdering van zijn standbeelden. In Nederland is vorige week het standbeeld van Gandhi in Amsterdam-Zuid (Churchill-laan) met rode verf beklad. Op de sokkel is ‘racist’ geschreven en de cijfers 1312. Deze cijfers staan voor de letters A-C-A-B, all cops are bastards. Dat Gandhi met deze cijfers in verband wordt gebracht is hoogst merkwaardig aangezien hij nimmer geweld heeft gebruikt.
Gandhi als racist
Mahatma Gandhi (2 oktober 1869–30 januari 1948) geldt internationaal als een icoon van geweldloos verzet tegen racisme, discriminatie en kolonialisme. Veel strijders voor mensenrechten vonden en vinden hun inspiratie in Gandhi en zijn levensmissie zoals Martin Luther King Jr. en Nelson Mandela. Wat is het racistische verwijt aan het adres van Gandhi? Gandhi beschouwde de zwarten in Zuid-Afrika als ongeciviliseerd, vies en levend als dieren. Hij kon het niet hebben dat hij als Indiër eenzelfde behandeling kreeg als een zwarte. Gandhi beschouwde, in navolging van de Europese kolonialen, Indiërs als superieur ten opzichte van de zwarte Zuid-Afrikanen en hij adviseerde Indiërs om contact met zwarte Zuid-Afrikanen te vermijden. Gandhi deed deze uitspraken tijdens zijn verblijf in Natal in Zuid-Afrika tussen 1893 en 1915.
De racistische uitspraken van Gandhi werden bekend toen een biografie over hem verscheen van de hand van Joseph Lelyveld, gewezen hoofdredacteur van The New York Times en bewonderaar van Gandhi: Great Soul: Mahatma Gandhi and His Struggle with India (2011). Daar waar Gandhi in India bijna de status heeft van een heilige, betekende Lelyvelds biografie een ontheiliging of demythificatie van de Grote Ziel. Lelyvelds biografie bevat veel terzijdes waarin hij hem onder meer afschildert als een biseksueel, racist, ijdeltuit, zuurpruim en een manipulator. De recensies die vervolgens in Britse kranten verschenen hebben vooral deze ‘terzijdes’ uitvergroot dit tot groot ongenoegen van de auteur blijkens interviews met hem, omdat Gandhi zich jaren later distantieerde van zijn racistische uitspraken. Niet verrassend is dat in India met grote schok werd gereageerd op de recensies in Britse kranten over de Gandhi’s biografie. In de ogen van Indiërs hield deze biografie namelijk een ontheiliging in van iemand die inmiddels de status heeft van een heilige in India.
Vijf jaar later verscheen eveneens een andere publicatie waarin het racisme van Gandhi aan de orde kwam, maar die kreeg echter niet de brede aandacht in de pers als die van Joseph Lelyveld in 2011. Twee Indo-Zuid-Afrikaanse wetenschappers Ashwin Desai en Goolam Vahed publiceerden in 2016 hun The South African Gandhi: Stretcher-Bearer of Empire. Ook zij beschrijven het racisme van Gandhi tijdens zijn Zuid-Afrikaanse jaren.
Ik sluit niet uit dat Gandhi in zijn twintiger jaren met zijn uitspraken over zwarte Zuid-Afrikanen tijdens zijn verblijf in Natal het narratief van de racistische blanken over de inferioriteit van het zwarte ras heeft overgenomen. Dit impliceert van mijn kant geenszins een vergoelijking van zijn uitspraken.
De geest van Taliban binnen de anti-racismebeweging
Ik ontkom niet aan de indruk dat bepaalde (extremistische) activisten thans overmand worden door blinde woede en dat bij hen gezond verstand en nuance ver te zoeken zijn. Het zou betekenen dat we versneld bezig zijn een ieder aan wie een racistische zweem kleeft naar de schroothoop van de geschiedenis te verwijzen. Historische persoonlijkheden zijn geen heiligen en hun erfenis is altijd inconsistent. Dit geldt ook voor instituties als de kerk.
Deze inconsistentie licht ik hieronder toe met een aantal voorbeelden. Verlichtingsfilosofen uit de achttiende eeuw zoals Voltaire en Montesquieu staan symbool voor alles waar de Verlichting voor stond met zijn pleidooien voor vrijheid van religie, scheiding van kerk en staat en de gelijkheid van de mens. De universele mensenrechten zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de ideeën van deze verlichtingsfilosofen. Aan Montesquieu hebben we de politieke inrichting van democratische staten te danken gebaseerd op zijn theorie over de scheiding der machten, de Trias Politica. Voltaire en Montesquieu huldigden echter racistische en antisemitische opvattingen. Dit geldt ook voor veel andere verlichtingsfilosofen zoals Immanuel Kant en David Hume. Deze filosofen namen later afstand van hun racistische denkbeelden. Betekent het dat wij anno 2020 ondanks de ommekeer in hun denken hun gehele intellectuele erfenis dan maar in de ban moeten doen? Deze filosofen verkondigden opvattingen die vandaag de dag totaal onaanvaardbaar zijn, maar zij leefden in een andere tijd en hadden in sommige opzichten andere visies van goed en kwaad.
Hoe zit het met het christendom, christelijke instituties en symbolen? Moeten kerken worden beklad en christelijke symbolen uit het openbare leven worden verwijderd omdat het christendom het tot slaaf maken van Afrikanen heeft gelegitimeerd door te verwijzen naar ‘de vloek van Cham’? [Cham was een van de zonen van Noach, die door zijn vader was vervloekt]. Binnen het christendom werden Afrikanen via allerlei twijfelachtige redenaties gezien als nakomelingen van Cham. Pas in de negentiende eeuw zou het Vaticaan zich uitspreken tegen slavernij. Net zoals de islam geen achterlijke religie is vanwege het extremistisch islamitisch fundamentalisme, zo is de christelijke kerk vanwege de vele gevallen van kindermisbruik geen pedofiele beweging. Dergelijke opvattingen zouden van kortzichtigheid getuigen.
Om bij de huidige tijd te blijven, Malcolm X (1925-1965) geldt ook nu nog steeds als een icoon van het zwarte protest in de Verenigde Staten. Hij was echter in een bepaalde fase in zijn leven ook een racist (blanken zijn witte duivels, interraciale huwelijken tasten de zuiverheid van het zwarte ras aan), een antisemiet (Joden zijn bloedzuigers en zijn de ergsten van de witte duivels), een homofoob en een seksist (vrouwen zijn ondergeschikt aan mannen). Malcom X gaf later toe dat hij met zijn uitspraken over blanken en joden fout zat. Moeten we hem desondanks blijven beschouwen als een racist en antisemiet? Ik ben mij bewust van bovenvermelde uitspraken van Malcolm X, maar hij blijft niettemin voor mij vooral iemand die Afro-Amerikanen waardigheid en een cultureel zelfbewustzijn verschafte. Moeten we ook pleiten voor een verbod op de muziek van Michael Jackson op radio en televisie vanwege zijn kindermisbruik? Geenszins, hij blijft voor mij de King of pop maar ik besef tegelijkertijd dat de keerzijde van zijn grote bijdrage aan entertainment ook het misbruik van kinderen is geweest.
Wat ik met deze voorbeelden duidelijk wil maken is dat we niet de extreme positie of faux pas in het verleden van personen en een institutie als de kerk als een overtrekhoes moeten gebruiken voor hun gehele (geestelijke, intellectuele, artistieke et cetera) erfenis. We moeten oog hebben voor de inconsistenties van personen en instituties en ons afvragen hoe deze zich verhouden tot hun morele boodschap. Mensen en situaties zijn complex en met één aspect aan de haal gaan leidt juist tot stereotypering en frases zoals alle blanken zijn racisten en alle zwarten zijn lui. Met een dergelijke attitude raken we in een spiraal van radicalisme in plaats van dat we een constructieve dialoog aangaan. Wie we ook bij de enkels vastpakken en met het hoofd omlaag houden, er zullen altijd zaken uit de broekzak komen rollen die het daglicht niet kunnen verdragen. Gandhi vormt voor mij in dat opzicht geen uitzondering. De verlichtingsfilosofen, Gandhi, Malcolm X en met hen vele anderen zijn niet perfect. Niemand is dat. In blinde woede ontsokkelen en standbeelden bekladden zijn uitingen van een talibanachtige geestesgesteldheid en beschouw ik als het kapen van een legitieme beweging door extremisten. We moeten bij de belangrijke kwestie die nu speelt niet de verkeerde mensen de maat nemen, maar ons vooral focussen op bestrijding van het racisme en discriminatie in het hier en nu!
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS, Traditie
Standbeeld van Gandhi in Amsterdam beklad met rode verf
In Amsterdam is het beeld van de Indiase onafhankelijkheidsstrijder Mahatma Gandhi besmeurd met rode verf. Op de sokkel is ‘racist’ geschreven en ook de cijfers 1312. Die staan voor de letters A-C-A-B, all cops are bastards.
De gemeentelijke beheerder van de wijk waar het beeld staat gaat aangifte doen wegens vernieling, meldt AT5. Het beeld wordt zo snel mogelijk schoongemaakt.
Mahatma Gandhi streed met geweldloze middelen tegen de koloniale overheersing van zijn land door de Britten. Toch is Gandhi niet onomstreden. Hij woonde en werkte 20 jaar in Zuid-Afrika, waar hij zich inzette voor de burgerrechten van Indiase migranten. Volgens critici liet hij zich destijds minachtend uit over Afrikanen, die hij betitelde als ‘wilden’ en ‘mensen zonder beschaving’.
In Ghana protesteerden studenten in 2016 tegen de plaatsing van een beeld van Gandhi op een universiteitscampus. De studenten vonden dat de Indiër onterecht een standbeeld voor zijn verdiensten kreeg.
Standbeelden
De afgelopen tijd zijn op verschillende plaatsen in Nederland beelden en panden beklad die verwijzen naar het koloniale verleden van Nederland, zoals het beeld van Piet Hein in Rotterdam.
Ook in andere landen zijn beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan koloniën en slavenhandel beklad en verwijderd. Zo werd in Brussel een beeld van koning Leopold II weggehaald en gooiden betogers in Bristol het beeld van slavenhandelaar Edward Colston in het water bij een antiracismeprotest.
Het is nog onduidelijk of de bekladding van het standbeeld van Gandhi te maken heeft met eerdere vernielingen, schrijft NH Nieuws. Ook is niet bekend wanneer het beeld beklad is.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS, Traditie
Black Lives Matter en de antiracisme-golf – Hans Ramsoedh
De politiemoord op de 46-jarige Afro-Amerikaan George Floyd in Minneapolis in de VS op 25 mei j.l. heeft wereldwijd geleid tot een golf van anti-racismeprotesten. Behalve in veel Amerikaanse steden gingen ook in andere steden buiten de VS demonstranten de straat op om te protesteren tegen racisme en discriminatie. Sociale media spelen een belangrijke rol bij deze mondiale protesten. Op filmbeelden die viraal gingen is te zien hoe een blanke agent acht minuten en 46 seconden lang zijn knie in de nek van Floyd drukte, dit ondanks dat het geboeide slachtoffer riep I can’t breathe en omstanders tevergeefs vloekend en scheldend de agent tot de orde probeerden te roepen. Deze moord op Floyd staat niet op zichzelf, maar past in patroon van structureel racistisch politiegeweld in de VS jegens Afro-Amerikanen. Terwijl ik dit schrijf (zondagavond 14 juni) wordt op het journaal melding gemaakt van het doodschieten van een ongewapende 27-jarige Afro-Amerikaan door een blanke agent in Atlanta, de zoveelste in een rij. Nee, het houdt niet op in de VS!
Anti-racismeprotesten en beeldenstorm in de VS
Deze moord leidde behalve tot massale protesten in veel Amerikaanse steden ook tot een beeldstorm in dit land. Veel standbeelden van leiders en generaals tijdens de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) van de zuidelijke staten werden neergehaald die symbool staan voor de slavernij in de VS. Die woede bij deze beeldenstorm in de VS is begrijpelijk aangezien het idee van blanke suprematie in de zuidelijke staten van de VS met de beëindiging van de burgeroorlog niet is verdwenen. Hier domineren standbeelden van zuidelijke legerleiders (zoals Robert E. Lee) en op veel overheidsgebouwen wappert nog steeds de confederatievlag (vlag van de zuidelijke staten tijdens de burgeroorlog). De strijd tussen blank en zwart is nooit opgehouden en de blanke suprematie is nog steeds springlevend. Tot midden jaren zestig golden in veel staten in de VS wetten (Jim Crow-wetten) die rassenscheiding oplegden. Ondanks de afschaffing van deze wetten is het institutioneel racisme (rassendiscriminatie door overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en andere grote organisaties) in de VS springlevend gebleven en met name in het optreden van de politie jegens Afro-Amerikanen. Jonge Afro-Amerikanen krijgen van huis uit het advies in een omgeving waar de politie aanwezig is niet te gaan rennen omdat de kans groot is dat zij door een politiekogel worden getroffen.
Als reactie op het racistische politiegeweld in de VS richtten Afro-Amerikaanse activisten Black Lives matter op in 2013 om daarmee het politieoptreden aan de kaak te stellen.
Ik kan mij heel goed voorstellen dat na de moord op George Floyd de aandacht zich nu ook richt op symbolen van blanke suprematie en racisme in de Amerikaanse samenleving. De aandacht richt zich daarbij nu ook op het Capitool in Washington D.C. waarin zowel de Senaat als het Congres is gevestigd. In het Capitool is ook de National Statuary Hall te vinden waarbij alle Amerikaanse staten twee beelden hebben geleverd voor de zuilengalerij. In deze galerij domineren voor de zuidelijke staten beelden van personen die voorstanders waren van handhaving van de slavernij. Een bezoek aan deze zuilengalerij is dan ook een confrontatie met blanke suprematie in de VS.
Anti-racismegolf
Het politieoptreden in de VS gaf ook een boost aan de anti-racisme-beweging in West-Europa. Ook hier gingen in veel steden demonstranten de straat op om te protesteren tegen racisme en discriminatie. Op Tweede Pinksterdag (1 juni) vond in Amsterdam een grote manifestatie plaats die gevolgd werd door protestmanifestaties in andere steden in Nederland. Leiders van deze manifestaties zijn actief binnen de Anti-Zwarte Piet-Beweging. Zij zien Zwarte Piet als een uiting van racisme en pleiten al jaren voor uitbanning van dit racistische verschijnsel. Het debat over Zwarte Piet heeft geleid tot een polarisatie in de Nederlandse samenleving. Met de tragische dood van George Floyd kreeg de Anti-Zwarte Piet-beweging in Nederland de wind in de rug mee, want waar het eerder niet lukte om duizenden op straat te krijgen om te demonstreren tegen racisme en discriminatie, lukte het nu wel. Ook in de media ontstond brede aandacht voor racisme en discriminatie in de Nederlandse samenleving. Het nieuws, de actualiteitenrubrieken op radio en tv en de kranten hebben inmiddels volop aandacht voor dit thema.
Ook premier Rutte begint langzamerhand tot inkeer te komen. Daar waar hij aanvankelijk over Zwarte Piet zei dat deze nu eenmaal zwart is en daar niets aan kan doen, verklaarde hij kortgeleden tijdens een debat in de Tweede kamer naar aanleiding van de anti-racismedemonstraties in Nederland inmiddels nu meer begrip te hebben voor mensen die zich gediscrimineerd voelen door de geschminkte hulp van Sinterklaas. Volgens hem is Zwarte Piet echter geen staatsaangelegenheid. Hij is er wel van overtuigd dat over een aantal jaren er bijna geen Pieten meer zwart zullen zijn. Ruttes onverwachte ontboezeming wordt beschouwd als historisch. Dat was het ook toen Rutte erkende dat niet alleen in de VS sprake is van racisme en discriminatie, maar dat ook in Nederland mensen aan den lijve ervaren dat zij niet worden beoordeeld op hun toekomst maar op hun verleden, niet als individu worden aangesproken maar op de groep waar ze uit voortkomen, niet op hun gedrag maar op hun geloof. Alleen had Rutte het niet over institutioneel racisme, maar over systemische problemen in de Nederlandse samenleving. What’s in a name zou ik zeggen, als we maar hetzelfde bedoelen.
Omgaan met een schaamtevolle herinnering
Naast de vele protestdemonstraties werden ook in West-Europa (Engeland, Frankrijk, België) beelden neergehaald of beklad van personen die worden geassocieerd met slavenhandel en racisme. Ook in Nederland moesten standbeelden het ontgelden, onder andere Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), Piet Hein (1577-1629) en generaal Van Heutz (1851-1924). Deze standbeelden zijn al enige tijd omstreden omdat ze in links activistische kringen worden beschouwd als symbolen van een besmette koloniale erfenis.
Hoewel ik begrip heb voor beeldenstorm in het zuiden van de Verenigde Staten aangezien het daar gaat om symbolen van blanke suprematie, onderdrukking en rassenhaat, ben ik geen voorstander van een beeldenstorm in Nederland. Nederland is namelijk geen Verenigde Staten en kent geen grootse traditie van monumenten en standbeelden als symbolen van blanke suprematie. Veel standbeelden zijn in de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw neergezet met als doel een nationaal besef en zelfbeeld te creëren.
Met een beeldenstorm herschrijven we de geschiedenis niet. Bovendien worden in de euforie iedere discussie en nuance overboord gegooid. Zijn in de Verenigde Staten deze standbeelden symbool van nog steeds bestaande rassenhaat, Nederlandse standbeelden zoals van J.P. Coen en generaal Van Heutz staan voor mij symbool voor een schaamteloos Nederlands koloniaal verleden. Met de verwijdering van hun standbeelden verdwijnt daarmee niet ook de donkere bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Door het weghalen van deze standbeelden uit de openbare ruimte zijn we (onbewust) bezig de minder florissante aspecten uit de Nederlandse geschiedenis uit het collectieve bewustzijn weg te poetsen, alsof we daarmee verlost worden van de pijnlijke kanten van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Iconoclasme (verwijdering of vernietiging van beelden) roept bij mij associaties met blinde woede, niet voor rede vatbaar en fundamentalisme, zoals de vernietiging van de boeddhabeelden in Bamyan in Afghanistan door de Taliban in 2008 of de vernietiging van archeologisch cultureel erfgoed door Islamitische fundamentalisten in Irak en Syrië. Fundamentalisme is per definitie onverdraagzaam, wijst dialoog af en daarmee eindigt ook elke dialoog. Ik geef de voorkeur aan historische disclaimers bij standbeelden die het hele verhaal vertellen: een plaquette met tekst toevoegen bij bijvoorbeeld het standbeeld van generaal Van Heutz waarop zijn verantwoordelijkheid voor zijn koelbloedig optreden in Atjeh waarbij duizenden doden vielen wordt vermeld of dat J.P. Coen behalve de stichter is van Batavia (het huidige Jakarta) op de Banda-eilanden meer dan duizenden mensen liet vermoorden.
Nederlands somatisch normbeeld
Zoals Gloria Wekker schrijft (Witte onschuld 2017) beschouwde Nederland zich lange tijd in velerlei opzichten als een gidsland voor andere volken en naties: een ethische natie, kleurenblind en vrij van racisme. Racisme kwam voor in Zuid-Afrika tijdens het blanke apartheidsregime en in de VS, niet hier. Dit is het Nederlandse zelfbeeld of de Nederlandse zelfrepresentatie. De praktijk is echter een andere: allochtone kinderen krijgen op de basisschool in vergelijking met autochtone kinderen structureel een lager doorstroomadvies, allochtone studenten kunnen geen stageplek vinden, er is discriminatie bij sollicitaties en op de arbeidsmarkt, politie en belastingdienst doen aan etnisch profileren. Dit is institutioneel of verticaal racisme. Ook alledaags of horizontaal racisme is voor veel allochtonen een realiteit. In dit verband wil ik wijzen op het Nederlands somatisch normbeeld met betrekking tot het Nederlander-zijn (dit concept ontleen ik aan de Utrechtse sociologie hoogleraar Harrie Hoetink die het gebruikte in zijn analyse van de Curaçaose samenleving). Somatisch normbeeld verwijst naar het beeld dat door leden van een groep als norm en ideaal wordt beschouwd. Het blank-zijn is de maatstaf voor mooi en de sleutel tot sociale waardering. Het functioneert in het sociaal verkeer voorts als een sorteermachine en fungeert als criterium voor in- en uitsluiting. De bekende autochtone Nederlandse vraag aan mensen met een kleur ‘waar kom je vandaan’ vaak gevolgd door ‘waar kom je echt vandaan’ hangt in mijn optiek samen met het somatisch normbeeld van autochtone Nederlanders: een Nederlander is BLANK (en BLOND en heeft BLAUWE OGEN). Een ieder die niet aan dit beeld voldoet is dus per definitie geen gevestigde maar een buitenstaander. Ook de derde en vierde generatie Nederlander die niet blank is zal voortdurend met de vraag geconfronteerd worden: ‘Waar kom je echt vandaan?’ Het betekent dat als we racisme en discriminatie willen bestrijden het belangrijk is dat we erkennen dat er inmiddels Nederlanders zijn in allerlei ‘geuren en kleuren’.
Erkenning in plaats van ontkenning
Hoopgevend bij alle protestdemonstraties is het gezamenlijk protest van blank en gekleurd. Deze demonstraties betekenen een kantelpunt met betrekking tot het verschijnsel racisme en discriminatie in de Nederlandse samenleving. Ik sluit niet uit dat het gezamenlijke en massale protest bij premier Rutte geleid heeft tot zijn ommekeer: eindelijk erkenning door de premier dat we ook in Nederland te maken met alledaags en systemisch (institutioneel) racisme. Ik ben dan ook voorzichtig optimistisch over de aanpak van racisme en discriminatie in Nederland. Zolang we racisme en discriminatie beschouwen als ‘rotte appels en verder is er niets aan de hand’ komen we geen stap verder. Een structurele aanpak begint echter met erkenning en herkenning van het probleem in plaats van ontkenning zoals tot voor kort het geval is geweest. Met een erkenning kan ook het gesprek beginnen en gezamenlijk worden gezocht naar oplossingen. De afgelopen massale protestdemonstraties beschouw ik dan ook als een klaroenstoot.
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Suriname en Guyana: Politieke leiders en hun ondemocratische inborst – Hans Ramsoedh
Zowel in Suriname als in het buurland Guyana zijn kortgeleden verkiezingen gehouden. In beide landen weigeren de zittende presidenten zich echter neer te leggen bij hun verkiezingsnederlaag. Bij de afgelopen verkiezingen op 25 mei in Suriname leed Bouterses Nationale Democratische Partij (NDP) een grote nederlaag (van 26 naar 16 zetels). Hij wenst een hertelling van de stemmen in Paramaribo. David Granger is sinds 2015 president van Guyana. Bij de verkiezingen op 2 maart verklaarde de zittende regering dat zij, nog voordat de officiële verkiezingsresultaten bekend waren, de verkiezingen met één zetel verschil gewonnen te hebben. Oppositie en internationale waarnemers spraken van een frauduleuze verkiezingsuitslag. Onder grote internationale druk besloot de Guyanese regering tot een algehele hertelling van de stemmen. De Guyanese Kiescommissie maakte op maandag 8 juni bekend dat de oppositie met 33 zetels de verkiezingen had gewonnen, terwijl de partij van president Granger 31 zetels had behaald. Granger legde zich echter niet neer bij de verkiezingsuitslag en sprak van fraude bij de hertelling.
Hoe verliep het proces in Suriname na de verkiezingen? De uitspraak van het Surinaamse volk was ondubbelzinnig: exit Bouterse en de NDP. De bevolking had meer dan genoeg van het desastreuze sociaaleconomisch beleid, de endemische corruptie, de uitverkoop van de natuurlijke hulpbronnen, de torenhoge staatsschuld en de zelfverrijking door een kleine groep rond de president. In een democratisch bestel is het gebruikelijk dat verliezers zich neerleggen bij de verkiezingsuitslag en de winnaars feliciteren met hun verkiezingsoverwinning. Het betekent voor de verliezende partij dat zij plaats neemt in de oppositiebanken en zich onderwerpt aan een reflectie op de oorzaak van de verkiezingsnederlaag. Tot op heden heeft de NDP-leiding zich echter nog steeds niet officieel neergelegd bij de verkiezingsuitslag. Vóór de verkiezing verklaarde Bouterse nog: ‘Het volk is de baas is en wij moeten het hoofd daarvoor buigen’. Reeds een dag na de verkiezingen was hij zijn uitspraak allang vergeten, want toen hem duidelijk werd dat zijn NDP de grote verliezer was, eiste Bouterse een algehele hertelling in het hele land in aanwezigheid van camera’s. Enkele dagen later werd in plaats van algehele hertelling een hertelling van de stemmen in Paramaribo geëist. Volgens de NDP zouden er onregelmatigheden geweest kunnen zijn op de dag van de stemming. Door deze partij werden echter geen concrete voorvallen aangegeven met betrekking tot mogelijke onregelmatigheden. Hertelling is bovendien geen zinvolle exercitie aangezien alle stembureaus onder supervisie stonden van NDP’ers. De organisatie van de verkiezingen verliep behoorlijk chaotisch, maar van fraude was volgens de voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau (OKB), Jennifer van Dijk-Silos, geen sprake. Zij verklaarde dat zij in haar twintigjarige carrière bij het OKB nog nooit zoveel chaos had gezien en dat het Ministerie van Binnenlandse zaken blijk gaf van ‘incompetentie’ en ‘een enorm brevet van ongeschiktheid wat betreft de organisatie van de verkiezingen’. De organisatie van de verkiezingen was op z’n paars: verkeerde stembiljetten die afgeleverd werden bij de stembureaus, kiezers die op sommige stembureaus al gestemd hadden werden opgeroepen om opnieuw hun stem uit te brengen en er ontbraken in Paramaribo nogal wat processen-verbaal van een aantal stembureaus et cetera. Met name de officiële afhandeling van de stemmen in Paramaribo leverde veel commotie op. In de optiek van oppositie werden door de NDP-regering pogingen ondernomen om te interveniëren in het democratisch proces van het tellen. Waarnemers van diverse politieke partijen hebben een week lang nachten doorgebracht in de Anthony Nesty Sporthal (ANS) waar de administratieve afhandeling van de stembiljetten van het kiesdistrict Paramaribo plaatsvond. Dit om te voorkomen dat er gefraudeerd zou worden. Al met al duurde het tien dagen voordat de officieuze uitslag van Paramaribo bekend werd gemaakt. Het vermoeden bestond dat van regeringswege sprake was van een vertragingstactiek om te kunnen frauderen.
Ondanks het grote verlies tracht de NDP nog op allerlei manieren aan de macht te blijven. De oppositionele partijen VHP, NPS ABOP en PL verklaarden een dag na de verkiezingen een nieuwe regering te zullen vormen met Chan Santokhi als presidentskandidaat. Ondanks dat Brunswijk vóór de verkiezingen had verklaard samenwerking met de NDP uit te sluiten en zich inmiddels had gecommitteerd aan een coalitie met VHP, NPS en PL is niettemin van NDP-zijde getracht Ronnie Brunswijk van de ABOP over te halen om met de NDP in zee te gaan. Volgens de mofokranti [mondeling verspreiden van nieuws of geruchten] zou de NDP aan Brunswijk zelfs het presidentschap hebben aangeboden. Blijkbaar tracht de NDP op allerlei manieren aan te sturen op een langer aanblijven in het machtscentrum ondanks de uitkomst van de vox populi op 25 mei. De vertragingstactiek van de NDP kan worden beschouwd als de laatste stuiptrekkingen van een crimineel regime.
Het buurland Guyana kent een lang verleden van etnische en politieke spanningen. Verkiezingen in dit land gaan altijd gepaard etnisch geweld. In dit land wordt de politiek gedomineerd door de Indo-Guyanese (Hindostaanse) People’s Progressive Partij(PPP) met in het verleden als charismatische leider Cheddi Jagan (1918- 1997) en de Afro-Guyanese People’s Nationale Congress (PNC) in de jaren zestig, zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig onder leiding van de dictatoriale Forbes Burnham (1923-1985).
De dominantie van de PNC van de Guyanese politiek tussen 1964 en 1992 betekende feitelijk de vestiging van een Creoolse dictatuur waarbij Hindostanen de positie hadden van tweederangsburgers. Niet verwonderlijk is dat tijdens het bewind van Burnham enkele tienduizenden Hindostanen een veilig heenkomen zochten in landen als de VS en Canada. De PNC kon dankzij grootschalige verkiezingsfraude aan de macht blijven. Onder grote internationale druk en dankzij de aanwezigheid van een team van honderd buitenlandse waarnemers in 1992 werden voor het eerst na ruim drie decennia verkiezingen gehouden die vrij waren van manipulatie en fraude. Zij maakten een eind aan 28 jaar politieke alleenheerschappij van de PNC en mondden uit in een overwinning voor Jagans PPP. Deze partij bleef tot 2015 aan de macht. In dat jaar werd David Granger gekozen als president.
Granger was officier en nationale veiligheidsadviseur van president Burnham. In 1979 werd hij benoemd als commandant van het Guyanese leger. Hij ging in 1992 met pensioen. In 2012 werd hij gekozen als leider van de PNC. Door samenwerking met een aantal kleinere partijen (waaronder een afsplitsing van de PPP) werd de naam PNC veranderd in A Partnership for National Unity (APNU)/Alliance for Change (AFC), maar binnen deze coalitie is de PNC de dominante partij. In 2012 was Granger de presidentskandidaat voor APNU/AFC. De PPP-kandidaat Donald Ramotar werd in 2012 toen als president gekozen.
In 2015 won de APNU/AFC-coalitie de verkiezingen met slechts een verschil van één zetel. Nadat een parlementslid van APNU/AFC zich eind 2019 had aangesloten bij de oppositie restte president Granger niets anders dan nieuwe verkiezingen uit te schrijven op 2 maart 2020.
De APNU/AFC-coalitie claimde de verkiezingswinst op 2 maart. De PPP-oppositie verwierp deze claim en sprak van grootscheepse fraude. Ook internationale waarnemers van de VS, Canada, Engeland, de Europese Unie, Caricom en de OAS twijfelden aan de geloofwaardigheid van de verkiezingsuitslag en eisten hertelling in hun aanwezigheid. De VS dreigden met het blokkeren van buitenlandse geldtegoeden van Guyana en, evenals Canada en Engeland, met het niet-erkennen van de legitimiteit van een nieuwe regering onder president Granger. De Caricom dreigde zelfs haar hoofdkwartier in Georgetown (de hoofdstad van Guyana) te verplaatsen naar een ander Caraíbisch land als Granger een hertelling bleef afwijzen. Als gevolg van de strijd tussen regering en oppositie over de uitslag van de verkiezingen namen de etnische spanningen in het land toe. Bij rellen tussen Indo- en Afro-Guyanezen in de maanden maart en april vielen enkele gewonden en een dode.
Na ruim een maand gesteggel over de verkiezingsuitslag en onder grote internationale druk ging de Guyanese regering uiteindelijk akkoord met een hertelling. President Granger en Bharrat Jagdeo (ex-president en secretaris-generaal van de PPP) spraken af zich neer te leggen bij de uitkomst van de hertelling die onder internationaal toezicht zou plaatsvinden. De hertelling van de 465.000 stemmen en 2.339 stembussen nam ruim 33 dagen in beslag. Toen het vervolgens zittend president Granger echter duidelijk werd dat de oppositionele PPP op voorsprong stond, wees hij, ondanks zijn eerdere toezegging, de uitslag van de hertelling af door te spreken van fraude bij de stemming. Tijdens de hertelling werd duidelijk dat door Grangers partij gefraudeerd was bij de eerdere telling. Het afgelopen verkiezingsverloop in Guyana roept reminiscenties op aan de regeerperiode Burnham die dankzij grootscheepse fraude ruim drie decennia aan de macht kon blijven. In de officieuze uitslag die op maandag 8 juni bekend werd gemaakt door de Guyanese Kiescommissie behaalde de PPP 33 zetels en de APNU/AFC van president Granger 31 zetels. Met deze uitslag wordt de veertigjarige Irfaan Ali (1980) namens de PPP de nieuwe president van Guyana. Hij was eerder parlementslid en minister in de PPP-regering. Met Grangers afwijzing van de verkiezingsuitslag moeten nieuwe gewelddadige botsingen tussen Indo- en Afro-Guyanezen in Guyana niet worden uitgesloten.
Grangers opstelling vertoont overeenkomsten met die van Bouterse: beiden wensen zich niet neer te leggen bij de verkiezingsuitslag. Zowel Bouterse als Granger propageert vrije en eerlijke verkiezingen, maar hun handelen bewijst echter het tegendeel. In Caraïbische politieke kringen wordt president Granger omschreven als een ‘sanctimonious gangster’ [schijnheilige gangster – quote van John Beale, oud-ambassadeur van Barbados in de VS en bij de OAS, geciteerd in Inewsguyana.com, 6 Juni, 2020: ‘Opinion: Zero Tolerance for any violation of democracy in Guyana’]. Evenals David Granger is Desi Bouterse van hetzelfde laken een pak. De opstelling van beiden betekent een ondermijning van het democratisch proces in hun land en geeft blijk van hun ondemocratische inborst.
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname