Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • NL
    • EN
  • HOME
  • NIEUWS
  • CULTUUR
  • LIFESTYLE
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • BIBLIOTHEEK
    • MIGRATIEGESCHIEDENIS
    • NEDERLAND
    • SURINAME
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
INFOSITE

Raj Mohan: zanger en dichter met een missie – Hans Ramsoedh

donderdag, 25 februari 2021 by Redactie Hindorama

Ondanks zijn internationale bekendheid als ghazal- en Sarnámi/Bhojpuri-zanger is Raj Mohan bij het grote Surinaams-Hindostaanse publiek in Suriname en Nederland, uitgezonderd bij een kleine schare liefhebbers van zijn muziek, nog tamelijk onbekend. De belangstelling bij dit publiek ligt vooral bij Bollywood-liederen, baithak gana, chutney-muziek, soca, bubbling et cetera. In dit interview een kennismaking met deze zanger en dichter die dé vertolker is van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues en inmiddels internationaal al enige tijd een ster is binnen de wereld van de moderne Bhojpuri muziek. Ik heb zijn muziek vanaf zijn eerste cd in 1998 gevolgd. Met deze bijdrage hoop ik meer mensen te interesseren voor deze bijzondere artiest.

De ghazal is een klassieke Noord-Indiase muziekstijl met het Urdu als taal (de taal in Pakistan). Een ghazal is een gezongen gedicht en kan het best worden omschreven als een uitdrukking van de pijn van verlies van iets. Zij is tegelijkertijd ook de expressie van de schone kanten van het leven en de liefde die men ondanks pijn kan ervaren. Door sommigen wordt de ghazal beschouwd als de hoogste vorm van poëzie. Wat in zijn algemeenheid voor poëzie geldt, geldt ook voor de ghazal: het betekent dat het begrijpen enige scholing in de taal vereist waardoor in het verleden (en misschien ook nog hedentendage) dit muziekgenre voorbehouden was aan de hogere klasse. Karakteristiek voor de ghazal is dat zij in de regel uit vijf of meer coupletten bestaat. De tweede zin van elk couplet eindigt meestal met een herhaling van een refrein bestaande uit een of meer woorden. Bij het Surinaams-Hindostaanse publiek is de Indiase ghazalzanger Jagjit Singh het meest bekend.

Ghazal en blues
De ghazal kan worden vergeleken met de blues, een muziekstijl die in de tweede helft van de negentiende eeuw in het zuiden van de Verenigde Staten is ontstaan. Voor de Afro-bevolking in de Mississippidelta was muziek vaak de enige manier om haar lijden en pijn uit te drukken. Ook de liefde of verloren liefdes zijn een belangrijk thema. Vanwege de melancholische toon en inhoud werd deze muziek de ‘blues’ genoemd.
Het bijzondere aan Raj Mohan is dat hij naast het Urdu het Sarnámi/Bhojpuri als taal gebruikt voor zijn liederen die variëren van de ghazalstijl tot pop en andere moderne muziekgenres. Hij is hiermee dé vertolker geworden van de Sarnámi/Bhojpuri-blues en heeft hiermee het Sarnámi in de kunst op de kaart gezet. In de studio in Varanasi (Benares) keek men ervan op dat het mogelijk was om in een Bhojpuri taal zulke lyrische liederen te schrijven en te componeren in de ghazal stijl, aldus Raj. Het leverde hem in India en met name in de provincies Uttar Pradesh en Bihar waar het Bhojpuri de omgangstaal is, heel veel waardering op zoals hieronder enkele reacties op internet getuigen:
Sudhir Kumar: ‘Just amazing… I have seen your contribution in bhojpuri transformation from vulgarity to such a sweet, descent, meaningful, and my own bhojpuri..☺ Its my own language, my mother tongue.. Keep it up Mr Mohan’.
Abhisek Anand: ‘Lots of Thanks and Love for taking UP-Bihar culture 150 years ago and spreading there in Suriname and Holland’.
Vinay Tiwari: ‘You make me cry everytime i listen to your heavenly compositions’.
Ranjit Thakur: ‘Soul touching song!!!!’.

Ontdekking van de ghazal
Raj Mohan (1962) is geboren in Paramaribo. Nadat zijn moeder zich in 1972 in Nederland had gevestigd volgde haar gezin bestaande uit zeven kinderen in 1974. Tot zijn vijftiende ging zijn belangstelling uit naar Indiase en westerse muziek. In de Hindostaanse platenzaak Vimina Discohouse in Utrecht informeerde hij naar muziek in het Sarnámi. Hij werd echter door de verkoper vierkant uitgelachen, zoals Raj in een interview in de Volkskrant verhaalde (17/02/2021): ‘Schei toch uit. Onze taal is niet mooi genoeg om als tekst bij die prachtige muziek uit India te dienen’. In deze platenzaak kwam Raj in aanraking met de ghazal. Daarvoor kende hij dit muziekgenre niet aangezien in Suriname op de Hindostaanse radio deze muziek niet of nauwelijks werd gedraaid. Zijn eerste kennismaking met de ghazal vond hij vreselijk, zoals hij vertelt, maar hij raakte niettemin geïntrigeerd door deze muziek. Als vijftienjarige kocht hij enkele platen van ghazalzangers als Mehdi Hassan, Ghulam Ali, Begum Akhtar (grootheden in de wereld van de ghazal) en later ook van Jagjit Singh. Hij wilde ontdekken wat dan die schoonheid was van deze muziek: ‘Toen ik er steeds meer (uren per dag) naar ging luisteren en ook de moeilijke Urdu woorden opzocht in woordenboeken die ik inmiddels had gekocht, begon ik het mooi te vinden. Zo werd het een obsessie en kon ik er niet meer zonder’. Zijn omgeving begreep er helemaal niets van dat hij naar ‘oude mensen muziek’ luisterde: ‘Een jonge hippe vogel die luisterde naar muziek die zij niet begrepen en ook niet mooi vonden en dat ik er zelfs inhoudelijke kennis van had. Tegelijkertijd luisterde ik ook naar Led Zeppelin, Pink Floyd, Bob Marley en Queen enzovoorts’.
De obsessie voor de ghazal leidde ertoe dat hij tussen 1983 en 1989 muzieklessen ging volgen bij Tritantri Indian Music school in Amsterdam. Zijn muziekleraar, Jamaluddin Bhartiya (een leerling van Ravi Shankar), zag aanvankelijk in hem geen groot talent maar vanwege zijn vasthoudendheid besloot hij toch met hem door te gaan. Hierover vertelt Raj: ‘Het was vreemd dat het mij bijna niets deed toen mijn leraar zei dat ik te weinig het talent had om zanger te worden. Dat het in ieder geval een heel lange weg zou worden. Eigenlijk had hij wel gelijk. Maar ik wist zeker (ik weet niet hoe en waarom; een onbeschrijfelijk gevoel. ) dat ik zanger zou worden en dat het ook mijn beroep zou zijn. Dit zou ik mijn hele leven doen! Noemen ze dit een missie…?!’

In de periode 1983-1989 ging Raj ook regelmatig naar Bombay om zijn zangtalenten verder te ontwikkelen. Hij vond het belangrijk om dicht bij de bron te zijn: ‘In Nederland was ik ‘in het land der blinden…’. Ik was niet ondankbaar voor het succes hier en de aandacht voor mij als ghazalzanger maar ik wilde mij kunnen meten met ghazalzangers uit India. Mijn motto is altijd geweest: pas als ik daar (India) word gewaardeerd, kan ik mezelf een ‘volwaardige’ zanger noemen. Eerst verbleef ik er 3 maanden toen 8 maanden, dat waren de langste periodes dat ik daar verbleef. Daarna heel vaak geweest voor studie, opnames en later concerttours. Na 30 keer ben ik gestopt met tellen’.

Eigen CD’s
Zijn eerste cd kwam in 1998 uit: Kaale Baadal [donkere wolken], een cd in de klassieke ghazaltraditie dat wil zeggen in het Urdu en met Indiase bege­lei­dings­instrumenten zoals sitar, swarlin, bamboefluit (bansuri), santoor, tabla, dholak. De teksten zijn geschreven door Indiase en Pakistaanse dichters. In India werd deze cd positief ontvangen vooral omdat het ging om een zanger uit de diaspora. Een opvallend nummer op deze cd is Main ghazal hoon [ik ben ghazal] met daarbij de tekst: Hosh waloon hi ko maloon hai geemat meri mujhko deewanon ki mehfil men na gaaya jaaye [alleen zij die besef hebben van kunst schatten mij op mijn juiste waarde. Laat mij niet zingen onder hen die van mij geen weet hebben]. Op de vraag of het hier zijn lijfspreuk betreft vertelt Raj: ‘Dit behoort zeker tot mijn lijfspreuk. Maar ik denk dat het geldt voor elke kunstenaar die zichzelf onderscheid van de mainstream. Op een gegeven moment ben ik gestopt met mijzelf promoten in Nederland (en Suriname). Ik heb vaak (en soms nog steeds) het gevoel: ‘parels voor zwijnen gooien’. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik hier mijn best niet meer doe om mijn werk aan de man te brengen. Dit geldt zowel voor Hindostanen als voor autochtone Nederlanders. Neemt niet weg dat ik hier een harde kern heb, hoe klein ook, van liefhebbers van mijn muziek. Mensen die mij op de voet volgen en begrijpen waar ik naar toe wil met mijn kunst. Social media is de redding van mijn werk! Als ik hindoe zou zijn zou ik zeggen de vier eenheid: Brahma, Vishnu, Mahesh en Facebook.
Drie jaar later (2001) volgde Krishna murari mere [mijn Krishna], een bhajan-cd die hij samen met de bekende Indiase zanger Anup Jalota uitbracht. Het contact met Jalota kwam tot stand door Rais Bhartiya, de zoon van zijn muziekleraar in Amsterdam. In het circuit van de ghazalzangers was Raj inmiddels geen onbekende meer. Zo had hij eerder opgetreden met Ustad Ghulam Ali tijdens zijn Nederlandse tour in 1989. Over deze samenwerking met Anup Jalota vertelt Raj: ‘Deze samenwerking was artistiek erg belangrijk voor me. Om met zo’n ervaren zanger te mogen werken was een eer’. Rais Bhartiya heeft gepoogd Raj te interesseren om een album op te nemen met Asha Bhosle. Raj zag echter hiervan af omdat hij van mening was dat hij nog lang niet zover was. Hierover zegt Raj: ‘Een wijs besluit, vind ik nog steeds. Het ging mij nooit alleen om succes maar vooral om kwaliteit, voor zover ik dat kon/kan beoordelen.

Vertolker van kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues
Na Krishna murari mere uit 2001 slaat Raj een nieuwe en daarmee een eigen weg in: hij wordt de ghazalvertolker van de kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues. In 2006 brengt hij de cd Kantráki uit die hij beschouwt als zijn belangrijkste werk. Deze cd kent tien nummers in het Sarnámi en is een ode aan de Hindostaanse contractarbeiders waarin hun pijn, verdriet en hoop worden bezongen. Met deze cd vond Raj de Sarnámi/Bhojpuri Geet uit.

Vijf jaar (2011) later volgt de cd Daayra [vicieuze cirkel], een cross over van Indiase en westerse muziek (dat wil zeggen een integratie van bekende Indiase muziekstrumenten als de tabla met bas, drum, synthesizer, cello, gitaar, dwarsfluit et cetera) waarmee de Sarnámi/Bhojpuri pop werd geboren. Over Daayra vertelt Raj het volgende: ‘Ik had heel sterk het gevoel om popmuziek te maken en songs te schrijven in dit genre maar wist niet precies hoe en waar ik dit moest zoeken. Schrijven van de songs en de composities maken gingen wel, maar de muziekarrangementen in popmuziek, daar had ik geen kaas van gegeten. Dan bedoel ik niet muziek zoals de hindi popbands maken, maar westerse pop. Samen met gitarist en producer Lourens van Haaften heb ik mijn idee besproken en samen zijn we aan de slag gegaan. Gemiddeld 50 uur per song zaten we in zijn studio in Utrecht te werken. Ik koos deze nieuwe weg omdat ik vond dat we ook popsongs in onze taal Sarnámi moesten hebben. Wat ik daarvoor had gehoord (meestal in het Hindi nagezongen) was niet wat ik zocht in Hindostaanse popmuziek. Het was niet eenvoudig om een westers muzieksysteem te verbinden met Indiase melodische structuren. Doordat de muziekfilosofieën best ver uit elkaar liggen hebben Lourens en ik veel moeten uitproberen. Soms ging het om gitaarakkoorden en soms over de verschillen in structuur van de songs, refrein en coupletten. We moesten erg wennen aan elkaars cultuur. Maar er is nooit een moment geweest dat we het niet meer zagen zitten. In dat opzicht zijn we beiden van nature geduldig. Het ging om de kunst. We hebben 2 jaar gewerkt aan Daayra’.
De reacties op Daayra waren positief. Er kwam een recensie in Het Parool, er volgde een optreden bij Vrije Geluidenbij de VPRO-TV in 2012 en bij Radio 5 was Daayra cd van de week. Op de (Surinaamse en Nederlandse podia) bleef het echter oorverdovend stil: ‘Dat was een enorme klap voor mij. Maar dat lag natuurlijk aan mij; mijn verwachtingen waren te hoog. Jaren later (na 2017) toen mijn muziek in Inda een succes werd, zou blijken dat men mijn muziek in Suriname en Nederland nooit heeft begrepen. In India snapten ze het direct en gaven mijn muziek als voorbeeld voor moderne Bhojpuri muziek. En begon men dit massaal te delen met elkaar’, aldus Raj.

Raj Mohan ging na Daayra op de ingeslagen weg verder en bracht ter gelegenheid van honderdveertig jaar herdenking Hindostaanse Immigratie in 2013 de EP Dui Mutthi [Twee vuisten] uit met teksten in het Sarnámi/Bhojpuri en een cross over van Indiase en westerse muziekinstrumenten waaronder een strijkkwartet (zie aan het eind deze bijdrage op Youtube het nummer Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013). Op deze cd is een muzikale vertaling in het Sarnámi van het in het Nederlands geschreven gedicht ‘Dit land heb ik gekozen’ van de bekende Surinaamse dichter Shrinivási opgenomen. Hierover vertelt Raj: ‘Shrini logeerde een paar maanden bij ons en hij had een cd (demo) van dit gedicht met versies van zijn gedicht Suriname in verschillende talen vertaald en gezongen. Het lied en vertaling in het Sarnámi-Hindi vond ik zo slecht dat ik het zijn schitterende gedicht niet waardig vond. Ik was er zelfs boos om, zo slecht vond ik het. Een primaire reactie! Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Toen vroeg ik hem of ik het mocht vertalen en componeren in zijn aanwezigheid. Daar was hij erg blij mee. Zo werd ‘I des ham chun leli’ [dit land heb ik gekozen] geboren in het bijzijn van de meester‘.

Brand ambassador of diaspora music
Raj heeft in tal van landen concerten gegeven zoals (naast Nederland) Suriname, India, Nepal, Zuid Afrika, Moldavië, Mauritius, Frans Guyana en België. Zoals eerder gesteld heeft Raj in Surinaams-Hindostaanse kring in Suriname en Nederland weinig erkenning en waardering gekregen voor zijn muziek: ‘Ik denk niet dat het grote publiek mijn muziek begrijpt. En dat hoeft ook niet, hoe graag ik dat ook zou willen. Ik krijg voldoende waardering bij mensen die mijn muziek begrijpen maar er is onder onze mensen zo weinig kennis van tekst. Dat valt me erg tegen. In tegenstelling tot India waar men de tekst direct goed kan plaatsen en de emoties erin goed voelt. Men begrijpt daar beeldspraak veel beter. Je merkt dat het volk is opgegroeid met poëzie. Wij hebben nog een lange weg te gaan. Ik vrees dat we dit op het gebied van Sarnámi gaan verliezen. Voordat onze mensen daar zijn, is de taal al verloren‘. Daarentegen noemt Raj de erkenning en waardering in India voor zijn muziek ‘waanzinnig’. Hij ontving van de Mahatma Gandhi Central University Bihar (MGCUB) de oorkonde ‘Brand ambassador of diaspora music’. In 2020 werd Raj aan deze universiteit benoemd tot adjunct-professor diaspora studies. Deze aanstelling moet nog nader worden ingevuld en het zullen activiteiten zijn met betrekking tot de diaspora.
In de Nederlandse kwaliteitskranten ontstaat er inmiddels ook aandacht voor deze Sarnámi/Bhojpuri blueszanger. Het dagblad de Volkskrant had op 17 februari 2021 een paginagroot interview met Raj. De NRC (19 februari 2021) besteedde in een recensie aandacht aan een livestreamconcert van hem op 18 februari in TivoliVredenburg in Utrecht (aan het eind van deze bijdrage kan dit livestreamconcert worden bekeken).

Dichter
Naast muziek ge­bruikt Raj ook poëzie als medium om bekendheid te geven aan de immigratie­geschie­de­nis van Hindosta­nen. Hij heeft inmiddels twee tweetalige dicht­bundels (in het Sarnámi en het Nederlands) uitgebracht. In 2008 debuteerde hij met de dichtbundel Bapauti / Erfenis (uitgeverij In De Knipscheer) waarin hij een actieve persoonlijke relatie tot het verleden onder woorden brengt en waarbij hij woorden geeft aan talloze concrete historische gebeurtenissen en personen, gebruiken, herinneringen, overwegingen met betrekking tot migratie zoals die in de loop der generaties zijn overgedragen.

Tihá/Troost (2011, uitgeverij In de Knipscheer) is zijn tweede dichtbundel. Het eerste deel bestaat uit zeven­tien gedichten en is tweetalig. In het tweede deel zijn 22 gedichten in het Nederlands opge­no­men. In deze dichtbundel komt de driehoek Nederland, Suriname, India op uiterst persoonlijke wijze in zijn poëzie tot leven, de onderwerpen liggen meer dichterbij (culturele ontworteling, eigen identiteit) en de toon is melan­cholischer, zoals in onderstaand gedicht:

ik wil 

dit leven wil ik leven
maar hoe

hoe te varen op twee bootjes tegelijk
hoelang volg ik nog anderen
op afstand van mijn eigen mening
willens en wetens loop ik
in tegengestelde richting
ik loop weg van riten en tradities
naar een afgelegen akker
waar de priester niet preekt
moeder niet treurt
familie geen kritiek levert

hoelang moet ik nog wachten
voordat mijn leven
wortel schiet in dit land
hoe red ik mijn cultuur
te midden van honderd rassen
normen en waarden van anderen
maak ik mij eigen
hoe verbreek ik de banden
met rijst linzen en chokhá
mijn voorouders’ tradities
ik bind ze op mijn schouders
en begraaf ze huilend in zee

Corona en toekomstplannen
Corona heeft, zoals voor velen, ook voor Raj een negatieve impact. Geplande concerten zijn het afgelopen jaar afgezegd. Hij had onder meer een viertal tours in India op het programma die zijn afgezegd. In de afgelopen coronaperiode heeft hij met artiesten uit Nederland, Suriname, India, Guyana en Zuid-Afrika het lied Sundar Subhumi (Girmitiya-lied) uitgebracht dat inmiddels een groot succes kent met meer dan een miljoen hits via verschillende facebook groepen (dit nummer kan aan het eind van deze bijdrage worden beluisterd).

Dit jaar gaat Raj een drukke periode tegemoet met onder meer de volgende projecten:

  • Zijn debuut als filmacteur in de Nederlandse film ‘Seeds’ van Ravi Sandberg komt uit.
  • Er komt een Nederlandse documentaire ‘Polaroid man’ over de muziek van Raj
  • Met zijn hardrock band Daayra en samen met rapper Ragga Menno brengt Raj een album uit met religieuze teksten uit het Hindoeïsme.
  • In 2021 komt de Bhojpuri film Papihra (familiedrama) uit voor welke film Raj twee songs heeft gecomponeerd, gezongen en geproduceerd.
  • Daarnaast werkt Raj mee aan een Indiase film over de Hindostaanse immigratiegeschiedenis. Hij schrijft mee aan het script, is verantwoordelijk voor de muziek en speelt de hoofdrol.
  • Op het programma staan voorts verschillende concerten in Nederland met het Residentie Orkest en Old Roots New Routes.

Missie
Raj Mohan beschouwt het uitdragen van het Sarnámi-Bhojpuri als zijn belangrijkste missie. Muziek en poëzie zijn daarbij voor hem middelen. Met zijn cd Kantráki heeft hij de Sarnámi/Bhojpuri Geet uitgevonden en met Daayra (2011) is hij de grondlegger van de Sarnámi/Bhojpuri pop. Hij heeft hiermee deze taal internationaal op de kaart gezet.
Gezien zijn achtergrond is het een knappe artistieke prestatie die Raj Mohan heeft geleverd om internationaal erkenning en waardering voor zijn muziek te krijgen (samundar pár karáy ke– zeeën doorkruist). Hij heeft zich inmiddels ontwikkeld tot dé grote vertolker van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues. Raj Mohan is een muzikale parel om te koesteren en om trots op te zijn, althans voor degenen die zijn main ghazal hoon [ik ben ghazal] op de cd Kaale Baadal uit 1998 weten te waarderen.

Raj Mohan heeft zijn eigen website waarop videoclips te zien zijn alsmede info over zijn optredens: http://www.rajmohan.nl (zie ook wikipedia.org>Raj Mohan).

Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013:
https://youtu.be/Us46NaOQ33Y

Concert in TivoliVredenburg 18 februari 2021:
https://www.youtube.com/watch?v=TlD2ZxaMNi0

Sundar Subhumi:
https://www.youtube.com/watch?v=A_oh4WYTnlk

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur, Traditie
Geen Reacties

Aankomende Tweede Kamerverkiezingen Maak kennis met Kavish Bisseswar

vrijdag, 19 februari 2021 by Redactie Hindorama

Ik ben Kavish Bisseswar, kandidaat-Tweede Kamerlid namens de Partij van de Arbeid op plek 14. Ik ben 27 jaar oud en ik kom uit Den Haag. Momenteel ben ik als diplomaat werkzaam voor het Ministerie van Buiten­landse Zaken en vertegenwoordig ik Nederland in het buitenland. Zo heb ik een tijdje in India gewoond en gewerkt, wat een geweldige ervaring was. In India herkende ik veel van de cultuur die ik ook van huis uit heb meegekregen, alhoewel je altijd een buitenstaander zult blijven. De afgelopen jaren was mijn standplaats Peking, de hoofdstad van het immens grote China. In zowel India als China waren jonge mensen optimistisch over de toekomst, iets wat ik heel inspirerend vond.

Voor de aankomende Tweede Kamerverkiezingen sta ik voor de PvdA op plek 14, een heel verkiesbare plek. Ik ben overtuigd PvdA-er omdat de partij strijdt tegen onrecht, ongelijkheid en achterstelling. Ik sta voor een wereld waarin iedereen een kans krijgt en je een steuntje in de rug krijgt als het even tegenzit, waar je ook vandaan komt. Dat drijft mij ook om de politiek in te gaan. Al vroeg zag ik om me heen wat armoede en achterstelling met kinderen kunnen doen. Ik zag hoe sommige klasgenoten opgroeiden met weinig geld, weinig ondersteuning van hun ouders en in een wijk met te weinig voorzieningen.

En in ons land bepaalt je afkomst te vaak je toekomst: sollicitatiebrieven van Rajesh of Anjani belanden veel vaker in de prullenbak dan van Arthur of Sanne. En kinderen in wijken als de Schilderswijk in Den Haag en in Rotterdam-Zuid krijgen minder kansen dan de kinderen in Benoordenhout.

Dat wil ik veranderen! Op 17 maart staan we voor de keuze: willen we een eerlijker Nederland of willen we een Nederland van ieder voor zich? Willen we een Nederland waar de overheid mensen als vijanden ziet of een overheid die mensen helpt? En willen we een Nederland waarin iedereen meetelt of een land waarin alleen de rijke bovenklasse wordt gesteund?

Ik wil me inzetten voor een eerlijker Nederland en mensen een stem geven die het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden. Ik wil me inzetten voor een overheid die weer naast de mensen staat en iedereen mee laat tellen. Ik wil mijn eigen ervaringen gebruiken om misstanden effectief aan te pakken. Ik weet wat het is om op te groeien in een omgeving die mensen achterstelt en weinig kansen geeft. Waar je wordt aangekeken op je afkomst. Met deze ervaring wil ik de Tweede Kamer in, juist om me in te zetten voor mensen die niet worden gehoord en gezien.

Ik ben trots op mijn Surinaams-Hin­­do­staanse afkomst. Hard werken, inspiratie en toewijding heb ik van mijn ouders en familie van kinds af meegekregen. Dit neem ik ook mee naar de Tweede Kamer, waar de diversiteit nog steeds achter blijft. Als Tweede Kamerlid ben je uiteindelijk volksvertegenwoordiger en het is belangrijk dat iedereen zich herkent in de samenstelling van ons parlement.

De ideeën van de PvdA zullen de Surinaams-Hindostaanse ge­meen­schap bij uitstek verder helpen: we maken ons allemaal zorgen over werk, wonen en onderwijs.

Werk
Velen van ons komen tegenwoordig nauwelijks meer aan een vaste baan. We gaan van uitzendcontract, naar flexcontract, naar nulurencontract. Dit biedt geen zekerheid, sparen is moeilijk en een huis kopen is voor velen van ons een onbereikbare droom. In coronatijd wordt de tegenstelling steeds scherper tussen mensen met vaste baan, een koopwoning en voldoende spaargeld en de groeiende groep mensen die moeite heeft het hoofd boven water te houden.

Daarom zal ik mij in de Tweede Kamer hiervoor inzetten:

  • 100.000 nieuwe basisbanen in de publieke sector
  • Het minimumloon verhogen naar 14 euro per uur en het minimumjeugdloon afschaffen vanaf 18 jaar
  • Een werkgarantie instellen, waarbij je van ontslag naar een nieuwe baan wordt begeleid
  • Een beloning geven aan werkgevers als ze mensen in vaste dienst nemen en bedrijven die dat niet doen extra belasten

Wonen
Ook een woning in de stad waar je werkt wordt voor veel van ons steeds moeilijker te betalen. En ook de rijen voor sociale huurwoningen zijn veel en veel te lang. De mensen die een stad een gezicht geven, de leraren, de politieagenten, de bloemisten, moeten kunnen wonen waar ze werken. Iedereen heeft recht op een betaalbare woning om in te wonen, niet om geld aan te verdienen.

Daarom zal ik mij in de Tweede Kamer hiervoor inzetten:

  • Jaarlijks 100.000 nieuwe woningen bouwen
  • Huren bevriezen tijdens de crisis
  • Verlagen van de overdrachtsbelasting voor star­ters en verhogen voor beleggers
  • Huisjesmelkers aanpakken
  • Investeren in leefbare, gemengde wijken en segregatie in de steden tegengaan

Onderwijs
En ten slotte wil ik me hard maken voor het onderwijs. Goed onderwijs van de beste leraren biedt een basis voor heel je leven. Goed onderwijs moet voor iedereen beschikbaar zijn, ongeacht wie je bent, waar je woont of wat het inkomen van je ouders is. Dit geldt net zo hard voor basisonderwijs als voor omscholing op latere leeftijd. School is niet alleen een plek waar je leert, maar ook een plek waar je ontmoet en leert samenleven. Het onderwijs moet een lanceerplatform zijn met goed­betaalde, betrokken docenten die lesgeven aan diverse klassen waarin iedereen meetelt.

Daarom zal ik mij in de Tweede Kamer hiervoor inzetten:

  • Investeren in onderwijspersoneel en onderwijs
  • Extra investeren op plekken waar kinderen onderwijs het hardste nodig hebben
  • Gratis kinderopvang
  • Bijles gratis door de scholen beschikbaar stellen
  • Het schooladviesmoment met twee jaar uitstellen
  • Stagediscriminatie tegengaan door stagegarantie voor MBO-ers en HBO-ers te geven

Nederland is toe aan een andere, eerlijkere koers. De coronacrisis heeft naar boven gebracht wat veel mensen al langer voelen. Er is te veel verdeeldheid in ons land. Dingen die ons aan het hart gaan zijn scheefgegroeid. Het is voor te veel Nederlanders onzeker geworden. Er staat echt wat op het spel deze verkiezingen. Daarom vraag ik uw stem op 17 maart. Om Nederland te veranderen en u te vertegenwoordigen!

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Geen Reacties

ChietSana Foundation Nederland en Suriname

donderdag, 14 januari 2021 by Redactie Hindorama

De ChietSana Foundation Nederland en Su­ri­name is een stichting die zich inzet voor hulpbehoevenden in Su­riname zoals kindertehuizen, bejaardentehuizen, scho­len en particulieren.
Door deze stichting is het boek Je bent niet alleen van de Surinaams-Javaanse schrijfster Ngatidja Padji (schrij­vers­naam is Ana-Ku Ngalimoen) uitgebracht waarvan de opbrengst ten goede komt van de ChietSana Foundation.
Je bent niet alleen is een spannend en waargebeurd verhaal over vergeving binnen een relatie. De echt­genoot zocht zijn plezier buiten. Dit kwam aan het licht toen zijn vriendin zich kenbaar maakte met zijn buitenechtelijk kind. Zijn vrouw nam de schuld op zich en stelde zich de vraag: hoe nu verder? De schrijfster heeft het boek geschreven voor alle vrouwen. Ze wil hen hiermee een hart onder de riem steken.

Chietra Bahora

Met de verkoop van dit boek wil de ChietSana Foundation Nederland en Suriname twee vlie­gen in één klap slaan: vrouwen in verdrietige omstandigheden moed inspreken en de mens in nood een helpende hand bieden. Bij aankoop van dit boek hebt u iemand in nood geholpen en bent u verzekerd van een mooi boek over vergeving.

Het boek Je bent niet alleen is te bestellen via info@chietsana.com. Of maak het bedrag van 20 euro (incl. verzendkosten) over o.v.v. NAW gegevens op het rekeningnummer NL12 ABNA 0529516845.

Voor meer informatie:  www.chietsana.com of facebookpagina https://www.facebook.com/ChietSana-Foundation-Nederland-Suriname-748413098565879/ 

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS, Taal & Literatuur
Geen Reacties

Uit de diaspora: Nieuwtjes en Wetenswaardigheden

woensdag, 13 januari 2021 by Redactie Hindorama
Sudhier Nannan en Henk Mohabier winnen de prestigieuze fotoprijs Treasure Award
Gepost op FB (12 januari 2021)

Picapics.nl & 808GFX Studios, de bedrijven van Nannan en Mahabier, beginnen 2021 goed met het winnen van een Treasure Award van viewbug.com Viewbug is een plek om geïnspireerd te worden, erkenning te krijgen en waar creativiteit internationaal wordt beloond. Wij zijn erg trots en bescheiden om deze erkenning en foto­grafieprijs te ontvangen.

Sudhier en Henk

Picapics.nl & 808­GFX Studios foto­gra­feren en ont­­werpen voor wed­dings, tijd­schrif­ten, reclame­bureaus, shops en verschil­lende grote inter­nationale merken. Onze ruime ervaring met deze grote verscheidenheid aan op­dracht­gevers gebruiken wij om allerlei klanten van beeld te voorzien. Wij leveren content die verkoopt en die van gro­te waarde is voor onze klanten.

Suriname
Uit: Ricky W. Stutgard, De eerste Surinaamse sport­encyclopedie (1893-1988). Gepost op FB Community First Hindustani Diaspora Music & News Group (11 januari 2021) door: Fayz Sharman Amirkhan 

‘De Surinaamse Tijger’

Jhinkoe-Rai Ambikaper­sad, (geb. 9 februari 1927) startte officieel zijn wor­stel­loop­baan op 15-jarige leeftijd. Onder het wakend oog van zijn vader en oom, die zelf uitstekende wor­stelaars wa­ren, genoot de jonge Ambi­kapersad in snel tem­po de nodige wor­stellessen.

Zijn zeer bijzondere aanleg voor deze tak van sport deed hem in afzienbare tijd uitgroeien tot een klasse-worstelaar. Worstelaars als Oesman, Niamut, Boedjoen en Rozenstruik hadden hun handenvol als zij het tegen hem op moesten nemen. Zo kwam hij op 3 mei 1953 uit tegen Oesman Imandi. Oesman won de eerste ronde, maar zowel de tweede als de derde ronde eindigde onbeslist.

Jhinkoe-Rai Ambikapersad Foto De Ware Tijd

Een ander groot gevecht van Ambikapersad vond op 28 juni 1959 plaats, hij kwam toen uit tegen Samson, kampioen van West-Indië, die wel 25 kg zwaarder was. Nadat de gevechten van Oesman en Tiemal tegen Samson in een draw eindigden, zag Ambikapersad kans de kampioen van West-Indië op zijn rug te krijgen en dit gevecht in zijn voordeel te beslechten. Hij werd ook de enige Surinaamse worstelaar die een toch heeft kunnen scoren op de bekende Nederlandse worstelaar Ab Rosbach.

Andere buitenlandse worstelaars die hij ook versloeg waren Pedrovan Brazilië, Diaccavan Trinidad, Schioper van Holland en Flying Tiger van Trinidad. Vanwege zijn zeer agressievestijl van worstelen kreeg hij al gauwde bijnaam van de ‘Surinaamse Tijger’.

In het jaar 1979 nam hij afscheid van de actieve deel­name aan deze tak van sport.

Lees meer: Topworstelaar Jhinkoe-Rai Ambikapersad

Hoe het komt dat wij in Suriname links verkeer hebben

Gepost op FB Community First Hindustani Diaspora Music & News Group (10 januari 2021) door: Aarti Badri 

In 1910 werd de eerste auto in Suriname ingevoerd door een Guyanees die een auto als een kermisattractie wilde gebruiken. Iedereen kon voor Sf 2,50 een ritje van een kwartier maken. Deze Guyanees was in Guyana gewend links te rijden en reed dus ook in Paramaribo links. Mensen die daarna auto’s invoerden, namen die gewoonte over en zodoende ontstond links verkeer hier. Toen de rijverordening in 1916 werd ingevoerd, sloot men zich gemakshalve aan bij de gewoonte die toen al ingeburgerd was.

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS
Geen Reacties

Tentoonstelling Surinaamse School – Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam in het Stedelijk Museum Amsterdam – Dr. Hans Ramsoedh

zondag, 10 januari 2021 by Redactie Hindorama

Musea in Nederland zijn nog steeds witte bolwerken. Het betekent dat werken van kunstenaars van kleur en niet-westerse kunst in hun collectie onderbelicht zijn. Sinds 12 december is de tentoonstelling Surinaamse School. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Tegen de achtergrond van het racismedebat in Nederland in de afgelopen jaren wil het Stedelijk Museum de blik op kunst verbreden, inclusiever en meerstemmiger worden. Het wil dit doen door in de collectie de blik te verruimen op regio’s die in het verleden niet of te weinig tot de aandachtsgebieden van het museum behoorden. De directeur van dit museum verklaarde in een interview tussen 2021 en 2024 een quotum te zullen hanteren: tenminste de helft van het aankoopbudget zal gaan naar kunst van kunstenaars van kleur en kunstenaars van de buiten West-Europa en Noord-Amerika. Met de tentoonstelling Surinaamse School wil het Stedelijk Museum een blinde vlek inkleuren.

In deze tentoon­stel­ling is het werk van vijfendertig Suri­naam­se kun­st­enaars uit de periode 1910–1985 te zien waarin zij een rol hebben gespeeld. Naast schil­derkunst, het medium waarmee kunstenaars hoofdzakelijk experimen­teren, is er fotografie, grafisch werk, werk op papier en documentatiemateriaal te zien. Suriname kent geen beeldend kunstmuseum. Via een breed netwerk van particuliere verzamelaars werden er zo’n honderd werken van deze kunstenaars in bruikleen genomen. Ook hangt in de tentoonstelling kunst uit de staatscollectie van Suriname en de collectie van de Surinaamse Bank.

Zaalopname Surinaamse School

Surinaamse School verwijst niet naar het bestaan van een typisch Surinaamse stijl maar naar de letterlijke scholing van kunstenaars in Suriname. Hoewel er specifieke thema’s en narratieven ten grondslag liggen aan de 20e-eeuwse Surinaamse schilderkunst, is van groepsvorming geen sprake. Surinaamse School is dan ook niet bedoeld om Surinaamse schilders als kunsthistorische stroming te presenteren. De opzet van de tentoonstelling is om de Surinaamse beeldende kunst, gezien vanuit Nederland, een waardig podium te bieden door de samenhang én dynamiek in het werk van verschillende generaties schilders te laten zien.

In deze tentoonstelling komen dan ook allerlei stijlen voorbij: van expressionisme, realisme tot symbolisme. In de chronologisch-thematische insteek van de ten­toonstelling staan terugkerende genres en onderwerpen aan bod zoals de verbeelding van de eigen geschiedenis, spiritualiteit en het alledaagse leven tot abstracte experimenten en maatschappelijke ver­ande­ringen. Het is met andere woorden een viering van Surinaamse schilderkunst in al haar verscheidenheid en diepgang. Surinaamse pioniers die een grote stimulans zijn geweest voor andere kunstenaars krijgen bijzondere aandacht omdat de ontwikkeling van het kunst­(vak)onderwijs van grote invloed is geweest op de professionalisering van de kunstbeoefening, en daarmee op de ontwikkeling van de schilderkunst in Suriname.

Nola Hatterman

Belangrijke aandacht in deze tentoonstelling gaat uit naar Nola Hatterman (1899-1984) die  een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de beeldende kunst in Suriname. In de jaren dertig raakte zij bevriend met Surinamers die toen in Nederland woonden. Haar portretten van zwarte mannen waren in die jaren een eyeopener omdat ze geen karikaturen waren maar realistische schilderingen. Haar meest bekende schilderij is Op het terras uit 1930: een schilderij van een deftige, zwarte heer die zich laaft aan koel Amstelbier, een portret van de Surinaamse trompettist Louis Drenthe (1903-1990). Op het terras was oorspronkelijk bedoeld als opdracht van Am­stel­brouwerij om een deftige heer te schilderen die op een terras een glas Amstelbier drinkt. Hatterman schilderde een deftige, zwarte heer. Dat was echter niet de bedoeling! Geschrokken zag Am­stel­brouwerij vervolgens af van de aankoop vanwege de zwarte huidskleur van het model. Via allerlei omwegen kwam dit portret uiteindelijk terecht in de collectie van het Stedelijk. Het wordt nu beschouwd als topstuk van dit museum en is er permanent te zien.

Nola Hatterman, ‘Louis Richard Drenthe / Op het terras’, 1930, olieverf op doek. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Hattermans huis in Amsterdam werd een ont­moe­tingsplaats voor Surinamers (met name van Surinaamse nationalisten) die ze portretteerde. Ze vereenzelvigde zich met hun strijd voor onaf­hanke­lijkheid en emigreerde in 1953 naar Suriname waar zij een kunstopleiding opzette. Haar talentvolle leerlingen vertrokken naar Europa om aan een kunstacademie verder te leren. Deze leerlingen zouden zich na terugkeer in Suriname afzetten tegen de figuratieve kunst die Hatterman propageerde. Zij had weinig op met abstracte kunst en bleef haar hele leven lang het realisme propageren. Hatterman vond dat haar leerlingen de schoonheid van Suriname en zijn inwoners moesten verbeelden.  Haar leerlingen waaronder Jules Chin A Foeng, die hun studie in Nederland en de VS hadden vervolgd wilden verder. Zij vonden Hattermans stijl ouderwets en haar focus eenzijdig  gericht op Black is beautiful. In de optiek van Chin A Foeng bleef Hatterman door haar Nederlandse achtergrond ook een koloniaal aura met zich mee torsen. Het kwam dan ook tot een ware ‘schoolstrijd’ tussen Chin A Foeng en Hatterman. Chin A Foeng richtte in de jaren zestig een concurrerende Surinaamse kunstschool op. Ver­schil­lende Surinaamse kunstenaars die op de expositie in het Stedelijk te zien zijn kregen van Hatterman hun eerste lessen. Na haar overlijden werd de Nola Hatterman Art Academy opgericht. Hierdoor kreeg Suriname een sterke, zelfbewuste kun­ste­naarsgemeenschap.

In Nederland overheerst inmiddels ambivalentie bij het levenswerk van Hatterman. Enerzijds met waardering en anderzijds worden er in het huidige postkoloniale debat ook vraagtekens gezet bij haar positie. Wat is of kan de rol van (witte) Nederlanders en Nederlandse instituties zijn in de dekolonisatie van Surinaamse kunst?
Op deze tentoonstelling zijn ook werken te zien van Wim Bos Verschuur, tekenleraar op de middelbare en kweekschool in Suriname. Bos Verschuur was een nationalist en de geestesvader van de Baas-In-Eigen-Huis-Beweging (streven naar autonomie van Suriname) gedurende de oorlogsjaren in Suriname. Zijn teken­lessen gingen meer over de politiek in Suriname en dan over tekenen zelf.

Wim Bos Verschuur, Rijst, Wittie Boitie, De Goede Verwachting, datering onbekend, olieverf op doek.

In dertien expositieruimtes zijn werken van de volgende kunstenaars te zien: Armand Baag; Wim Bos Verschuur; Robert Bosari; Jules Chin A Foeng; Frank Creton; Augusta en Anna Curiel; Felix de Rooy; Robbert Doelwijt; Wilgo Elshot; Ron Flu; Rudi Getrouw; Leo Glans; Eddy Goedhart; Nola Hatterman; Soeki Irodikromo; Rihana Jamaludin; Jean Georges Pandellis; Rinaldo Klas; Noni Lichtveld; Hans Lie; Guillaume Lo-A-Njoe; Nic Loning; Rudy Maynard; Jacques Anton Philipszoon; George Ramjiawansingh; Stuart Robles de Medina; George Gerhardus Theodorus Rustwijk; Cliff San A Jong; Gerrit Schouten; Govert Jan Telting; Quintus Jan Telting; René Tosari; Erwin de Vries; Paul Woei; Leo Wong Loi Sing.

De historische collectie van de musea in Nederland omvat slechts een aantal werken van Surinaamse kunstenaars. Het betekent echter niet dat Surinaamse kunstenaars volledig zijn genegeerd in Nederland. In 1996-1997 was er een grote tentoonstelling over hedendaagse kunst uit Suriname in het Stedelijk Museum (Twintig jaar beeldende kunst in Suriname, 1975–1995) en de huidige tentoonstelling Surinaamse School kan worden gezien als de langverwachte opvolger van die in 1996-1997.

Paul Woei, Portret Karsimen, 81 jr., 1991, krijt op papier.

In haar column in de Volkskrant (17 december 2020) kwalificeerde de columniste Elma Drayer het streven van het Stedelijk Museum om inclusiever en meerstemmiger te zijn als ‘modieus BLM-gewauwel’ (BLM=Black lives matter). Dat mag wel zo zijn, feit is wel dat de opstelling van het Stedelijk Museum kan worden beschouwd als een sprong voorwaarts aangezien de op modernisme gerichte witte Nederlandse kunstwereld nog steeds kwaliteitsnormen hanteert waardoor voor kunstenaars van kleur de toegangspoorten gesloten blijven. De opstelling van het Stedelijk Museum verdient dan ook navolging door andere musea. Zowel in Nederland als in Suriname heeft niemand de kunstwerken in de tentoonstelling Surinaamse school ooit bij elkaar gezien. Dat maakt deze tentoonstelling dan ook bijzonder. Voor Surinamers zal deze tentoonstelling een feest van herkenning zijn.

Ron Flu, Bidvrouwtjes in de Palmentuin, 1964.

Stedelijk Museum Amsterdam: Tentoonstelling Surinaamse school. Schilderkunst van Para­ma­ribo tot Amsterdam. 12 dec. 2020 t/m 31 mei 2021.

Belangrijk: Vooralsnog zijn musea in verband met de corona­maatregelen ge­slo­ten. Na heropening dient een bezoek aan het Stedelijk Museum vooraf op de site een tijdslot (bezoekdag en –tijd) gereserveerd te worden (stedelijk.nl).

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Geen Reacties

Goede energielijnen voor nieuwbouw van Shri Saraswatie basisschool

vrijdag, 18 december 2020 by Redactie Hindorama

Bij de bouw van het nieuwe pand van de Shri Saraswatie basisschool in Rotterdam volgt het bestuur van Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (SHON) de volgende gedachte; de leerprestaties, het welzijn en het functioneren van de leerlingen, docenten en andere medewerkers, is onder meer afhankelijk van de omgeving waarin ze moeten werken. In het ontwerp en in de constructie moet met deze visie rekening gehouden worden.  

Den Haag – Voor Rajesh Ramnewash, bestuursvoorzitter van SHON is het helder; bij het mooie vooruitzicht van een nieuw gebouw die binnen twee jaar opgeleverd gaat worden, past de oeroude Indiase filosofie Vastu Shastra. Hierbij worden regels gevolgd uit de Veda’s, de oudste en heiligste Hindoegeschriften. Niets kan hem van het idee afbrengen dat de lokalen met kompas gemeten precisie op de juiste energielijn moeten liggen. En ook dat er zoveel mogelijk natuurlijk daglicht het pand binnen moet kunnen komen of dat er zorgvuldig gekozen moet worden voor passende kleuraccenten. Dit alles om de geestelijke rust van iedereen in de verschillende ruimtes van het gebouw te bevorderen. “Het is bovendien goed voor het onderwijsproces”, zegt hij stellig.

Voor veel mensen klinkt dit logisch maar toch is deze vernieuwende manier van denken bij het bouwen in Nederland niet heel erg bekend. Er is bijvoorbeeld een kamp van architecten en projectontwikkelaars die zo snel en zo goedkoop mogelijk een gebouw willen neerzetten en zich verder niet storen aan – in hun ogen – vreemde gebruiken of rituelen. Ze geloven er gewoon niet in. Dit betekent dat SHON erg zorgvuldig te werk moest gaan bij de selectie van een architectenbureau. Ze werden niet alleen beoordeeld op de organisatie van het project, het ontwerp of op duurzaamheid, maar ook op hun gedachten over de onderwijsfilosofie van SHON.

Indiase bouwleer als uitgangspunt
Uiteindelijk heeft Ramnewash een belangrijke me­de­stander gevonden in Chi-Hang Chim, architect van Bureau RoosRos in Oud-Beijerland. Na een aanbesteding met een stevig selectieproces is hij uitgekozen om het nieuwe schoolgebouw tot stand te brengen. Door zijn Chinese afkomst is Chim bekend met Feng Shui, een eeuwenoude traditioneel Chinese filosofie, die je leert hoe de omgeving gezondheid en welzijn kan beïn­vloeden. Er zitten elementen in die gelijk zijn aan de Indiase Vastu Shastra en ook delen die anders zijn. “Het belangrijkste is dat je het hoofddoel begrijpt”, zegt Chim. Laat het nou toevallig zo zijn dat hij als jonge student te maken heeft gehad met een kamp van voorstanders en tegenstanders. De tegenstanders wilden het weten­schappelijk onderbouwd hebben. Anders is het voor hen niet meer of minder dan bijgeloof.

Maar toen Chim afstudeerde aan de Technische Universiteit (TU) Eindhoven kwam hij professor ingenieur Bas Molenaar tegen, een man die gespecialiseerd was in het ontwerp en de bouw van ziekenhuizen. Volgens Chim liet Molenaar aan hem wetenschappelijke onderzoeken en artikelen zien over de impact van architectuur op de gezondheid van mensen. “Toen dacht ik; ik ben niet helemaal gek. Wat ik altijd al had gedacht – mede vanuit de basis van mijn cultuur en afkomst – is gewoon wetenschappelijk bewezen.”

Chim is ervan overtuigd dat de filosofie van SHON om een prettige omgeving te creëren steeds meer door anderen zal worden overgenomen. En ook dat de verwevenheid van de meer metafysische oosterse filosofie en de meer rationele westerse filosofie, steeds groter zal worden.

Toekomstbestendig onderwijsconcept
Als alles meezit zal het gebouw in de zomer van 2022 opgeleverd worden en is Rotterdam aan de Schie­damseweg een nieuw iconisch gebouw rijker, in een wijk (Delfshaven) met veel weder­op­bouw­architectuur. Het moet voor velen best wel bijzonder zijn om straks daartussen te kijken naar de verfijnde lijnen van de Shri Saraswatie School. Maar belangrijker nog, het schoolteam kan dan nog beter vormgeven aan de onderwijsinhoud van deze tijd, zoals zelfstandig of in groepjes werken in leerpleinen. En een grote aula voor festiviteiten tijdens hoogtijdagen maakt het compleet.

Verder staat in de planning dat Peuterspeelzaal Dwarka, voor de kleintjes van twee tot vier jaar, die in het oude gebouw ook aanwezig is, meeverhuist naar de nieuwbouw. Er komt bovendien een andere kinder­opvang bij, maar dan voor kinderen van nul tot vier jaar. Belangrijk vindt Ramnewash omdat de Shri Saraswatie School de doorgaande leerlijn mogelijk wil maken en tijdig wil vaststellen waar de kinderen goed in zijn en waar ze moeite mee hebben.

Wat ook gaat gebeuren is dat de communicatie met de buurt geïntensiveerd zal worden. Dit betekent dat verschillende groepen in de wijk kunnen aankloppen bij de school om gebruik te maken van ruimtes voor het organiseren van activiteiten, zoals mandir-diensten en koffieochtenden voor ouderen. Ramnewash vindt het tenslotte nog belangrijk om het volgende te melden. “We gaan huiswerkbegeleiding aanbieden, ook voor kinderen van andere scholen. Het maakt niet uit van welke afkomst ze zijn want we sluiten niemand uit. Het enige dat we vragen is dat ouders die met hun kinderen langskomen goed onderwijs vooropstellen en onze Hindoestaans-Surinaamse grondslag omarmen.”

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Geen Reacties

Fijne feestdagen en de beste wensen voor 2021

maandag, 14 december 2020 by Redactie Hindorama

Meer
  • Published in Korte berichten, NIEUWS
Geen Reacties

Decembermoorden: plek in de Surinaamse geschiedenis

dinsdag, 01 december 2020 by Redactie Hindorama

Noraly Beyer’s publicatie RECHT EN WAARHEID MAKEN VRIJ – de De­cembermoor­den herdacht is een bijdrage aan het collectieve ge­heu­gen van Suriname over wat er in 1982 is gebeurd. En dat is maar goed ook, als je hoort hoe zaken worden verdraaid door de inmiddels in eerste instantie veroordeelde Desi Bouterse en zijn klakkeloos na­pratende aanhang. Deze publicatie ligt vanaf 8 december in de winkel en bevat onder meer korte biografieën van de slachtoffers, getuigenissen van nabestaanden het veelbetekenende vonnis van de Krijgsraad van 29 november 2019 en her­den­kings­toespraken.

De woorden Recht en Waarheid maken vrij, ont­leend aan het Suri­naam­se volkslied, staan op het gedenkteken in het Fort Zeelandia in Paramaribo. Dat is de plek waar op 8 december 1982 vijftien mannen in de bloei van hun leven zonder vorm van proces door het militaire regime zijn doodgeschoten. Zij worden aangemerkt als prominente zonen van Suriname, omdat zij stonden voor vrijheid, recht en democratie. Hun liefde voor het land en de daaruit voortvloeiende drang zich uit te spreken tegen onderdrukking en vertrapping van deze waarden heeft hun het leven gekost. En hoe! Uit de verwondingen die op hun lichaam zijn aangetroffen kon worden vastgesteld dat zij eerst zijn gefolterd en vervolgens met meerdere kogels om het leven gebracht.

Tot nu toe blijven Bouterse en zijn na­praters zich verdedigen met het argument dat de slacht­offers met bui­ten­land­se mogendheden – Nederland voorop – heul­den om een coup te plegen. Dit is de eeuwige pa­ra­noïde, koloniale reflex. Maar misschien niet vreemd als men het spreek­woord “Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten” voor ogen houdt. Op 25 februari 1980 werd door militairen, waaronder Bouterse, een coup gepleegd, naar is gebleken met hulp van een vertegenwoordiger van de voormalige kolonisator met wie hij innige banden had. Maar stel je voor dat de plannen voor deze coup waren uitgelekt. Zouden de ouders, partners, kinderen en andere dierbaren van de betrokken militairen het ook normaal hebben moeten vinden dat zij zouden zijn opgepakt, gemarteld en vermoord?

De Decembermoorden waren een uiting van pure machtswellust. De slachtoffers waren gevangen en ongewapend. Er is dan ook geen verdediging mogelijk uit hoofde van rechtgeaarde principes die in Suriname geworteld waren. In het begin wilde men ook niet geloven dat deze moorden door Surinamers waren begaan. Er deden wilde verhalen de ronde dat de daders Cubanen waren. Al gauw werd echter duidelijk dat de moorden waren gepleegd door Surinaamse militairen onder verantwoordelijkheid van Desi Bouterse die zich wederom had laten beïnvloeden door een buitenlandse vriend, de toenmalige premier van Grenada Maurice Bishop. Deze was in oktober 1982 op bezoek in Suriname en vond dat Bouterse te soft was tegenover tegenstanders van zijn regime.

In zijn tien jaren als president van Suriname heeft Bouterse ook niet kunnen aantonen dat hij een intrinsieke liefde voor het land en zijn inwoners heeft, anders verkeerde het land vandaag niet in de huidige abominabele situatie. Het is daarom niet verwonderlijk dat het voor zo iemand moeilijk te vatten is dat er mensen zijn die zich roeren uit eigen overtuiging, uit een diep geloof in collectieve waarden ten gunste van land en volk. Met zijn activiteiten ter ondermijning van het Decembermoordenproces en zijn totaal misplaatste, onoprechte (en mislukte) verzoeningsactie van enkele jaren geleden, heeft Bouterse zelfs laten zien er niet voor te schromen om Surinamers collectief verantwoordelijk te maken voor zijn misdaden. Zo iemand is waarlijk geen zoon, maar een vijand van Suriname.

In de herdenkingspublicatie van Beyer wordt terechte aandacht besteed aan ware zonen van Suriname die, als hun die mogelijkheid niet zo bruut was ontnomen, een daadwerkelijke positieve bijdrage aan Suriname hadden kunnen leveren. Het boek bevat ook prachtige illustraties van Raul Balai die ook een eigen verhaal heeft (Kumbat’tei) waarom hij nooit meer thuis kwam. De staatsgreep en de daaropvolgende Decembermoorden maakten ook de dromen van zijn ouders kapot.

RECHT EN WAARHEID MAKEN VRIJ
de De­cembermoor­den herdacht

Vanaf 8 december verkrijgbaar via:
webshop van ROSE stories • ISBN: 9789083063645 • 256 pag. • Prijs € 16,95 • www.rosestories.nl

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Suriname
Geen Reacties

IN MEMORIAM Aniel Kienno

zondag, 01 november 2020 by Redactie Hindorama

Het zijn sombere tijden. De wereldwijde Corona pan­de­mie maakt veel slacht­offers. Niet alleen het grote aantal doden stemt somber, maar ook de op­gelegde beperkingen voor het sociaal verkeer. Na­tuur­lijk: Er zal een vaccin worden gevonden en deze vreselijke pan­de­mie zal naar wij hopen volgend jaar zijn uitgewoed. Maar de schade en het verdriet zijn groot en zullen ons nog jaren heugen.

Op donderdag 29 oktober 2020 overleed te Den Haag na een ziekbed de bekende Event Organizer Aniel Kienno aan de gevolgen van Corona. Aniel werd geboren op 4 januari 1971 in Paramaribo en heeft zijn 50-ste levensjaar dus niet gehaald. Aniel heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt voor de Hindostaans-Surinaamse gemeenschap in Nederland en in het bijzonder in de culturele/entertainment sfeer. Aniel Kienno was op­richter van het bedrijf Taj Events en organisator van Miss India Holland, Bollywood filmpremières, The Hague Indian Fair, de Nationale Divali viering en Divali Bhojan in Den Haag. Ook stond hij het bestuur van Milan Zuiderpark bij met raad en daad en was hij altijd bereid om mee te denken met nieuwe initiatieven zoals de Ramayan vertolking door kinderen van de Hindoe basisschool. Alles wat met het promoten van het rijke culturele erfgoed van de Hindostaans-Surinaamse ge­meen­schap te maken had, kon rekenen op de creatieve ondersteuning van Aniel Kienno.

Aniel Kienno en Soedesh Kienno

De gebroeders Kienno
Eigenlijk moet Aniel samen met zijn jongere broer Soedesh worden gememoreerd. Soedesh overleed op 3 januari 2019 in Den Haag op 46-jarige leeftijd. De gebroeders Kienno werkten intensief samen en waren als het ware een tandem. Na de geboorte van Aniel, Soedesh en hun zuster Shanta besloot vader Dew Kienno, die als kleermaker werkte in Suriname om in 1974 naar Nederland te emigreren voor een betere toekomst. Hun moeder Kamla Kienno-Rambali bleef aanvankelijk met het drietal van respectievelijk 3, 2, en 1 jaar achter in Suriname, maar het gezin werd al snel herenigd toen vader Kienno werk vond bij de Profi Markt in Den Haag. Aniel en Soedesh bleven in Den Haag wonen en werden dus echte Hagenezen. Vanaf kind waren zij te vinden in de videotheek van hun oom John Rambali die ook vele Indiase sterren naar Nederland haalde. De gebroeders zetten deze activiteiten voort en hebben zich aldoor bezig gehouden met de zogeheten Bollywood scene die vanaf de jaren tachtig een belangrijke identificatiebron was geworden voor met name Hindostaanse jongeren. Muziekcassettes, cd’s en vooral ook video’s van Bollywoodfilms werden verkocht of uitgeleend. Na de komst van internet viel er echter geen droog brood meer te verdienen met de videotheek. Creatief als de gebroeders Kienno waren, richtten zij zich op de organisatie van Indiase events, markten en festivals. Ook werd het productiebedrijf HiD-TV op­ge­richt. Er volgden ook events, zoals het Bollywood Scholieren Songfestival, het Bollywood Boulevard Festival en de documentaire Parwasi over de Hin­do­staanse diaspora.

En nu zijn beide broers ons ontvallen. De Hindostaanse gemeenschap zal de gebroeders Kienno missen, vooral als volgend jaar weer culturele evenementen mogelijk zullen zijn. Aniel Kienno heeft ook Hindorama altijd ondersteund. Samen met zijn vrouw, Sharita Kienno-Sewnath, hebben zij jarenlang onbezoldigd de mailing van het tijdschrift verzorgd. Aan de website Hindorama had hij zich ook meteen als een van de grootste vrienden aangemeld. Aniel beschikte ook over een collectie oude (historische) foto’s en wilde deze graag ter beschikking stellen aan een project voor het vervaardigen van een fotoboek over de Hindostaanse geschiedenis waar ook Hindorama aan meewerkt.

Waarde Aniel Kienno/Bhai, de Hindostaans-Surinaamse gemeenschap heeft nauwelijks goed afscheid van jou kunnen nemen. Veel dank voor jouw inzet om de Hindostaanse cultuur te promoten en te conserveren.

Aniel Kienno wordt op woensdag 4 november in Den Haag in besloten kring gecremeerd.

Rust zacht, Aniel. Shanti, Shanti, Shanti AUM

Hindorama wenst zijn vrouw Sharita, zoon Damian en al zijn dierbaren veel sterkte toe.

Meer
  • Published in CULTUUR, Korte berichten, NIEUWS
Geen Reacties

‘Er was meer dan alleen slavernij’ – Ruben Gowricharn

vrijdag, 04 september 2020 by Redactie Hindorama

Het debat over racisme en discriminatie vernauwt zich te veel tot zwarte Nederlanders. Daarbij worden andere etnische groepen vergeten, vindt bijzonder hoogleraar Hindostaanse diasporastudies Ruben Gowricharn.

In een opiniestuk in dagblad Trouw maakt u bezwaar tegen het voornemen om in het hele jaar 2023 de afschaffing van de slavernij te herdenken. Waarom? “Omdat het in dat jaar ook 150 jaar geleden is dat de eerste contractarbeiders uit Brits-Indië in Suriname aankwamen. Op 5 juni 1873 was dat, met het schip de Lalla Rookh. Zij zijn de overgrootouders van de Hindostaanse Surinamers. Die zijn nu al bezig met de voorbereidingen om dat groots te vieren.”

Geldt dat voor Hindostaanse Surinamers en Nederlanders eigenlijk als een heuglijk feit, dat hun voorouders naar Suriname werden gehaald? “Ze zijn in het algemeen positief over de migratie naar Suriname want, zo redeneren ze, anders zouden we nog in dezelfde kommervolle omstandigheden leven van veel Indiërs op het platteland nu. Ik denk er anders over, want de tijd heeft ook in India niet stilgestaan, veel Indiërs zijn naar de steden of het buitenland verhuisd om een beter leven op te bouwen. En ook in Suriname hebben Hindostaanse contractarbeiders barre omstandigheden gekend. Binnen vijf jaar naar aankomst is één op de zes migranten in Suriname overleden, dat is een hoog sterftegetal.”

‘Ook in Suriname hebben Hindostaanse contractarbeiders barre omstandigheden gekend’

Nu dreigt de 150ste verjaardag van de aankomst van de Lalla Rookh overschaduwd te worden door de herdenking van de afschaffing van de slavernij. “Inderdaad, Rutte heeft dat toegezegd, niet wetende dat de slavernij niet in 1873, maar al in 1863 is afgeschaft.”

Maar na de officiële afschaffing waren de voormalige slaven verplicht nog tien jaar door te werken voor hun voormalige eigenaar. Ze kregen weliswaar betaald, karig, maar ze waren nog steeds niet vrij. Dan ben je toch nog steeds een slaaf? “Ze hadden wel degelijk bewegingsvrijheid en mochten gaan werken voor wie ze wilden. Ze moesten werken voor hun kostje, maar dat moest iedereen. Dat gold ook voor de contractarbeiders uit Brits-Indië. Dat heette gebonden arbeid. Overigens waren de meeste gebonden arbeiders blanken uit Europa, die naar Amerika gingen en naar allerlei andere koloniën.”

Wat hield gebonden arbeid dan precies in? “Dat ze contractueel verplicht waren een aantal jaren voor iemand te werken tegen een bepaald loon en recht hadden op kost en inwoning en vergoeding van de terugreis en dat soort zaken.”

Daar zullen ze uit armoede toe zijn gedwongen, maar de blanke Europeanen en ook de Britse Indiërs tekenden zo’n contract toch uit eigen vrije wil? “Er zijn bronnen die suggereren dat er sprake was van ronseling, maar over het algemeen wordt aangenomen dat iedereen uit vrije wil zo’n contract ondertekende. Het belangrijkste verschil tussen een slaaf en een al dan niet vrije arbeider is dat de eerstgenoemde koopwaar was die verhandeld kon worden. Aan die situatie was in 1863 een einde gekomen.”

‘Het gaat erom dat het leed van de slavernij erkend wordt’

Dat gold toch niet voor de voormalige slaven? Die konden Suriname niet uit, om bijvoorbeeld hun geluk te beproeven in Brazilië. “Dat was geografisch gezien sowieso bijna onmogelijk, want dan moest je de Surinaamse wildernis door, en bovendien hadden ze het geld niet voor zo’n onderneming. Naar Europa konden ze ook niet, dat was het blanke continent. Veel voormalige slaven werden trouwens vóór de afschaffing van de slavernij door hun meesters aan de kant gezet en aan hun lot overgelaten omdat ze overtollig waren geworden. Dat laat zien dat ze vrij waren om te gaan en staan waar ze wilden.”

Volgens u is het dus niet juist om 2023 aan te wijzen als herdenkingsjaar voor de afschaffing van de slavernij. Hebt u een alternatief? “Het is niet nodig om die claim te leggen op 2023. Vanuit de zwarte gemeenschap is wel behoefte aan excuses. Maar Rutte heeft al gezegd dat dat niet gaat gebeuren. Het maakt geen donder uit of de afschaffing 150 of 160 jaar geleden was, het gaat erom dat het leed erkend wordt en een plaats krijgt in de Nederlandse geschiedschrijving. Daarbij moet er dan wel aandacht zijn voor alle andere facetten van de koloniale geschiedenis, zoals het lot van de Hindostaanse contractarbeiders, en niet alleen voor de slavernij. Er is meer geweest dan alleen slavernij.”

In Trouw schreef u dat het debat over racisme en discriminatie ten onrechte vernauwd wordt tot een zwart probleem. “Iedereen heeft last van discriminatie, niet alleen de zwarte Nederlanders. Dat het toch vooral over anti-zwartracisme gaat, vind ik een groot minpunt aan de discussie. Ik denk ook dat het huidige racisme en de discriminatie weinig te maken hebben met de slavernij. Toen werd gedacht dat zwarte mensen dichterbij de dieren stonden, maar die tijd van schedelmeten is echt voorbij.”

‘Iedereen heeft last van discriminatie, niet alleen de zwarte Nederlanders’

Nou, als je Baudet soms hoort, dat gaat toch weer aardig de kant van het schedelmeten op, er is toch een zekere rechte lijn van het racisme van toen naar het racisme van nu. “Maar betekent dat dan dat het racisme dat ten grondslag lag aan de slavernij, ook de basis vormt voor de discriminatie en uitsluiting in de huidige maatschappij? Nee toch?! Dit is een ander soort racisme.”

De architecten van onze huidige democratische rechtsstaat waren mensen die slavernij en kolonialisme legitimeerden met racistisch gedachtegoed. “Maar in Afrika bestond al slavernij voordat de Europeanen er kwamen.”

Alle beschavingen hadden slavernij, maar alleen de Transatlantische slavenhandel had die racistische component die mensen reduceerde tot goederen die je kon verhandelen. “Dat had je in Azië en Afrika ook al. Ik denk dat de koppeling van het huidige racisme met de geschiedenis niet relevant is. Interessant misschien, maar je lost er niets mee op. Daarvoor moeten de huidige instituties tegen het licht worden gehouden: de politie, de belastingdienst, de media, de arbeidsmarkt en het onderwijs. Overal leiden vormen van geringschatting ertoe dat mensen van kleur worden uitgesloten. Daar heb je geen geschiedenis bij nodig, want het zijn actuele vraagstukken waar iedereen mee worstelt.”

Maar dan is het toch nodig de oorzaken van die uitsluiting bloot te leggen? “De vraag is wat je ervoor koopt. Wat kun je ermee? Ik ben meer van het medische denken: het maakt niet uit hoe je ziek bent geworden, ik moet je gewoon beter maken. En als je racisme wilt bestrijden, moet je iets aan de cultuur binnen bijvoorbeeld de politie doen, waarin racistische incidenten worden afgedaan als interne gelegenheid en collega’s elkaar afdekken als ze de fout ingaan. Daardoor blijft racisme voortbestaan, dus daar moet je iets tegen doen.”

Bron: AD VALVAS / BEELD VU, 4 september 2020

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Geen Reacties
  • 1
  • 2
  • 3

Zoeken

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2021 Sampreshan/Hindorama | Alle rechten voorbehouden. | All rights reserved.

TOP