Influencer Seema Anand over de Kama Shastra – Mahesvari Autar
De hindoegemeenschap is aan zet! Het westen heeft zich begrippen uit de hindoefilosofie, zoals Ayurveda, Mantra, Yogaen Ka(r)ma volledig eigen gemaakt, maar vaak zonder de bron te erkennen. Het is daarom aan hindoes om de dieperliggende essentie in hapklare TikTok-taal te verspreiden door het eerst zelf goed te leren duiden. Dan is het best mogelijk om de media een stap voor te zijn en hen nog steviger te voorzien van repliek, zeker als de media feitelijke onjuistheden publiceren over aan het hindoeïsme gerelateerde thema’s. Met dit als achterliggend motief introduceert cultuurplatform DesiYUP de baanbrekende Britse influencer Seema Anand aan het Nederlandse publiek. Zij geeft op 5 oktober een inspiratielezing over de Kama Shastra (Kama Sutra) tijdens de tweede editie van het festival Eindeloos India in Rotterdam.
Op 24 april van dit jaar organiseerde de werkgroep ‘Hindoes in de Media’ een dialoogbijeenkomst voor hindoes en journalisten/mediamakers. Deze bijeenkomst was een eye-opener voor veel hindoes en ontrafelde blinde vlekken in de Nederlandse journalistiek over het hindoeïsme en hindoes. Een van de oorzaken is het lage kennisniveau bij redacties, journalisten en debatpodia over de complexiteit van hindoespiritualiteit, -rituelen én -geschriften. De meeste redacties hebben geen expert op het gebied van het hindoeïsme. Dit verklaart dan ook voor een groot deel de stroom aan vastgeroeste vooringenomen beeldvormingen over hindoes en hindoetradities in de Nederlandse media. Om dit te doorbreken organiseert cultuurplatform DesiYUP op zaterdag 5 oktober een inspiratielezing van Seema Anand in de Doelen.
Seema Anand is een autoriteit op het gebied van hindoegeschriften, in het bijzonder, van de Kama Shastra; ze heeft hier het boek Arts of Seduction over geschreven. In een interactieve setting zal de geprezen TEDx storyteller over de filosofische en Puranische perspectieven van de Kama Sutra vertellen en vragen over liefde, relaties en intimiteit beantwoorden. Kama kan op verschillende manieren worden vertaald, zoals: genot, begeerte, levensvreugde. In het Westen is Kama Sutra gecommercialiseerd en gereduceerd tot slechts de fysieke seksuele daad, gestript van de spirituele en filosofische componenten. Seema vliegt daarom de wereld over om de authentieke filosofie van de Kama Shastra te verspreiden. Haar missie is om de oorspronkelijke kennis van Kama weer nieuw leven in te blazen tegen de stroom van westerse oppervlakkigheid en platheid in.
Onze samenleving is zodanig geconditioneerd dat Kama ongemak oproept bij mensen, zo stelt Anand. Dit is naar alle waarschijnlijkheid ook een erfenis van het koloniaal verleden. Velen beginnen te giechelen, blozen of zelfs grapjes over de Kama Sutra te maken om maar een houding aan te nemen, maar voor Seema is Kama een serieuze zaak. Haar missie om seksualiteit en sensualiteit bespreekbaar te maken, komt voort uit een diepe wens om moeders en dochters in staat te stellen te communiceren over seksualiteit zonder schaamte. Door de bron van ons bestaan te normaliseren en openhartig vragen te stellen kan veel ellende voorkomen worden, vooral voor vrouwen. Zo helpt het hen bij het maken van een goede partnerkeuze. Ook voor koppels is kennis over Kama essentieel voor een harmonieus liefdesleven. De inspiratielezing zal dieper inzicht geven in de verschillende facetten van het werk van de Indiase filosoof Vatsyana die de Kama Shastra in de derde eeuw heeft geschreven. Seema stipt de kernprincipes van het boek aan met als eindresultaat dat bezoekers met een flinke dosis kennis naar huis zullen gaan. De lezing is geschikt voor alle doelgroepen en gezinssamenstellingen met kinderen vanaf 16 jaar.
De lezing is bedoeld om het tij van eenzijdige en negatieve berichtgeving over hindoespiritualiteit te keren en er is een collectieve taak weggelegd voor alle Nederlandse hindoes om mee te doen. Door zelf aan de slag te gaan met het delen van kennis over de pluriforme en eeuwenoude hindoebeschaving en zich deze verhalen met trots toe te eigenen, kan bewustwording zich als een olievlek gaan verspreiden en de tendens van negatieve beeldvorming doen kantelen.
Met ‘kama’ als onderwerp kan het niet anders dan dat er aandacht komt vanuit redacties en journalisten. Immers voor hen is het een ‘spannend of ‘exotisch’ onderwerp waar ze over kunnen schrijven. Ik ben ervan overtuigd dat Seema Anands lezing een perfecte voet tussen de deur is om te laten zien wat wij als hindoegemeenschap aan waardevolle perspectieven als culturele baggage in huis hebben.
Zie een Tedx video van Seema Anand:
https://youtu.be/jnS66SszwEs?si=acbSsDdv7L3Hr-i0
Voor meer praktische informatie over de inspiratielezing tijdens het Eindeloos India festival bezoek de website:
https://desiyup.com/eindeloos-india-festival-2024-nl/
Mahesvari Autar is oprichter van het cultuurplatform DesiYUP en initiatiefnemer van ‘Hindoes in de Media’.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE
Cloud Messenger brengt eeuwenoud werk van Kálidása tot leven – Kanta Adhin
Kálidása is de grootste klassieke schrijver van de Sanskriet literatuur aller tijden. Het is niet met zekerheid vast te stellen in welke periode hij heeft geleefd, maar uitgegaan wordt van ergens vlak voor of vlak na het begin van de christelijke jaartelling. Een van zijn meesterwerken, het gedicht Meghadúta (Wolkenboodschapper), komt tot leven tijdens het India Dans Festival in theater Korzo in Den Haag (16-26 mei 2024). Dit tweejaarlijks festival opent op 16 mei met de wereldpremière van de spectaculaire muziek- en dansvoorstelling Cloud Messenger. Componisten Samhita Mundkur en Boudewijn Ruigrok brengen India en het westen bij elkaar in deze groots opgezette productie met zeven dansers, een ensemble van acht muzikanten, twee zangkoren en enkele solisten.
“Het zangkoor Dario Fo bestaat uit een vaste groep zangers. We hebben het voor dit project een beetje uitgebreid uit onze achterban. Zangam van Samhita had een open inschrijving om meer zangers te werven voor Cloud Messenger. In totaal hebben we 45 zangers. Het is dat het theater niet groter is, anders hadden we er nog wel meer gehad, denk ik,” aldus Ruigrok. Hij is de vaste arrangeur van het Theaterkoor Dario Fo dat al eerder heeft gewerkt met Zangam, onder andere bij de zeer prestigieuze dansbewerking van de opera Satyagraha van Phillip Glass die tijdens een eerdere editie van het India Dans Festival werd uitgevoerd.
Zangam, een samentrekking van zang en het Hindi woord sangam (samenkomst), is een uniek gezelschap; het is het enige koor dat liederen uit verschillende regio’s van India zingt. Mundkur die in India (Mumbai) actief was in de muziekwereld, woont inmiddels ongeveer 15 jaar in Nederland in verband met het werk van haar echtgenoot. “In 2014 werd ik gevraagd om voor een productie waar Dario Fo ook bij was betrokken, Ragas in Symphonie, een groep amateurzangers te coachen. De meesten waren uit de Hindostaanse gemeenschap. Een aantal van hen was zo ingenomen met het gezamenlijk zingen in een koor, dat ze mij vroegen of ze daar niet mee konden doorgaan. Zo is Zangam ontstaan. Iedereen is welkom zich aan te sluiten. We hebben inmiddels een heel repertoire aan volksliederen, klassieke, devote en eigentijdse liederen opgebouwd.” Rosita Girjasing, zakelijk directeur van het Maritiem Museum in Rotterdam, sloot zich ongeveer een jaar geleden bij het koor aan. Zij bewondert de passie én het engelengeduld waarmee Mundkur een gezelschap van zangers van verschillend niveau leidt.
Meghadúta van Kálidása handelt over een treurende halfgod (yaksha) die uit de stad Alaká in het Himálaya gebergte verbannen is naar de Ráma berg in midden-India. De yaksha vraagt aan een wolk die zich aan het begin van het regenseizoen manifesteert, om een boodschap aan zijn geliefde vrouw over te brengen. Daarbij geeft hij de wolk aanwijzingen welke route te volgen. Om de wolk te paaien vertelt hij welke fantastische ervaringen hem op zijn weg te wachten staan. Het is een verhaal van eenzaamheid, liefde en verlangen.
Het gedicht telt 111 verzen en het is natuurlijk niet mogelijk alle verzen te zingen en uit te beelden. Ruigrok: “Voor deze productie maken we gebruik van maar veertien verzen. We doen het in het Sanskriet, niet de makkelijkste taal. Zelf ben ik het ook niet machtig. Ik heb daarom het boek van Evert Schneider Een wolk wordt woord gelezen, waarin hij een deel van de verzen in het Nederlands heeft vertaald, maar vooral ook veel interessante achtergrondinformatie geeft. Samhita is de Sanskriet expert. In Cloud Messenger zing ik zelf ook een paar verzen. Bepaalde klanken zijn best moeilijk, zoals de n die als rha moet worden uitgesproken. Maar ik kreeg onlangs een compliment van Samhita voor mijn uitspraak.”
Mundkur wijst erop dat alle verzen in de originele poëzie van Kálidása van de hoogste literaire waarde zijn, even mooi. “Ze komen uiteraard het best tot uiting in hun totaliteit. Maar ik heb veertien verzen geselecteerd die mij het meest geschikt leken om het verhaal zo compleet mogelijk over te brengen door middel van dans en muziek. De eerste zes verzen staan in dezelfde volgorde als in het origineel. De rest is gekozen om de verhaallijn te benadrukken,” legt ze uit. “Sanskriet poëzie is gebaseerd op een metrische structuur die zich goed leent voor muziekcomposities. Ik heb Meghadúta bestudeerd en het leek me logisch om een ragamala (krans van raga’s) te maken. Zo kunnen verschillende melodische structuren worden gebruikt om de stemming, emoties of betekenis van elk vers te accentueren. De hele compositie rijgt dus veertien verschillende raga’s aaneen.”
“Voor een deel wordt ook gebruikgemaakt van teksten van de Britse componist Gustav Holst die zich al in 1913 liet inspireren door Meghadúta. En daarnaast wordt de energie van de tabla bol (taal van de tabla) ingezet,” licht Ruigrok verder toe. Het Nederlandse muziekensemble wordt versterkt met muzikanten uit India en onder leiding van een Indiase en een Nederlandse choreograaf brengen Indiase en westerse dansers een uitdagende mix van moderne dans en klassieke en moderne Indiase dansstijlen. De makers van Cloud Messenger beogen met deze eigentijdse compositie niet alleen India en het westen bij elkaar te brengen, maar ook verleden en heden met elkaar te verbinden.
Een voorproefje is hier te zien: https://youtu.be/S6ad1noV528
Cloud Messenger is een productie van het theatercollectief Klapstuk in coproductie met Korzo en is ontwikkeld in samenwerking met Zangam. De voorstelling is te zien op 16, 17 en 18 mei (https://korzo.nl/nl/programma/voorstellingen/).
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Entertainment, Taal & Literatuur
Wil de ‘echte’ Nederlander opstaan? – Hans Ramsoedh
Regelmatig maken mensen van kleur in Nederland mee dat hun door witte Nederlanders wordt gevraagd waar ze van vandaan komen. Dit wordt niet zelden steevast gevolgd door de vraag ‘waar ze echt vandaan komen’. In Nederland maken we nog steeds onderscheid tussen (autochtone of witte) Nederlanders en allochtonen of mensen met een migratieachtergrond. Met andere woorden, het gaat om een onderscheid tussen gevestigden en buitenstaanders. Gevestigden zijn de ‘echte’ Nederlanders (wit, blond haar, blauwe ogen) en buitenstaanders zijn de ‘niet echte’ Nederlanders (gekleurd, veelal met een niet-Nederlandse naam), ondanks dat zij inmiddels de tweede of derde generatie (zoals bij Surinamers) vormen die in Nederland geboren zijn. Uiteraard is het de vraag wanneer mensen geen migrant of allochtoon meer zijn, maar gewoon Nederlander. Bestaat er zoiets als de ‘echte’ Nederlander?
Nederlands somatisch normbeeld
Het onderscheid tussen ‘echte’ Nederlanders en allochtonen hangt voor een belangrijk deel samen met het Nederlandse somatische normbeeld. Hiermee wordt bedoeld het beeld dat Nederlanders van dé Nederlander hebben. Dit is, zoals eerder gesteld, wit, blond en heeft blauwe ogen en een Nederlands klinkende naam. Wie hier niet aan voldoet, wordt niet beschouwd als een ‘echte’ Nederlander. Dit wordt in de literatuur ook wel het Nederlands zelfbeeld en zelfpresentatie genoemd. Ook politieke partijen in Nederland, zoals de PVV en Forum voor Democratie (FVD), dragen bij aan het onderscheid tussen ‘echte’ Nederlanders en degenen die dat niet zijn. Zo stelt de PVV op te komen voor de ‘hardwerkende of gewone Nederlander’ met Henk en Ingrid als archetypes die symbool staan voor de doorsnee Nederlander. Daartegenover zet zij de fictieve namen van ‘Ahmed en Fatima’, die symbool staan voor islamitische Nederlanders. FVD op haar beurt ziet migranten en personen met een migratieachtergrond als ‘gevaarlijke anderen’ die niet bij ‘ons’ (witte Nederlanders) passen. Dit Nederlands somatisch normbeeld bepaalt in belangrijke mate in- en uitsluiting van (gekleurde) groepen in de Nederlandse samenleving en verklaart voor een belangrijk deel het onderscheid tussen ‘echte’ Nederlanders en ‘niet echte’ Nederlanders. Dit zelfbeeld en deze zelfpresentatie worden impliciet en/of expliciet door socialisatieprocessen (opvoeding, onderwijs, media, boeken etc.) overgedragen.
Mensen van kleur en het Nederlanderschap
Naast het Nederlands somatisch normbeeld is een belangrijke vraag in dit verband in hoeverre leden van migrantengroepen zich beschouwen als een integraal onderdeel van de Nederlandse gemeenschap: omarmen zij het Nederlanderschap en kiezen zij daarmee voor een meervoudige identiteit of houden zij juist vast aan een identiteit die gerelateerd is aan het vroegere thuisland?
Veel witte Nederlandse ouderen hebben beelden bij ‘echte’ Nederlanders. Welk beeld hebben jonge kinderen hierbij? Uit een recent onderzoek van een drietal Nederlandse onderzoeksters (Ymke de Bruijn, Yiran Yang, Judi Mesman)‘Dutch’according to children and mothers: Nationality stereotypes and citizenship representation (European Journal of Social Psychology, Februari 2024) blijkt dat jonge kinderen al een stereotiep beeld hebben over wie Nederlander is. Aan kinderen (witte, Turks-Nederlandse, Chinees-Nederlandse en zwarte kinderen tussen zes en dertien jaar) werd de vraag gesteld om op foto’s hun Nederlandse leeftijdsgenoten met verschillende etnische achtergronden en huidskleuren aan te wijzen. De witte kinderen op de foto’s werden aangewezen als Nederlands. Opvallend in dit onderzoek is dat ook kinderen van kleur witte kinderen op de foto’s als ‘echte’ Nederlander aanwezen. Ook uit eerder Amerikaans onderzoek bleek dat kinderen vanaf jonge leeftijd het nationaliteitsstereotype onderschrijven, waarbij Amerikaan zijn gelijk wordt gesteld aan blank zijn. Dergelijke nationaliteitsstereotypen die al op vrij jonge leeftijd ontstaan beperken uiteraard de mogelijkheid om op nationaliteit gebaseerde gemeenschappelijke identiteiten te ontwikkelen die gunstig zijn voor intergroepsrelaties.
In het Nederlandse onderzoek onderzochten de auteurs onder meer ook hoe moeders het concept van het Nederlanderschap meenemen in de opvoeding van hun kinderen. De witte, zwarte en Chinese moeders vonden dat het Nederlands zijn niets te maken heeft met afkomst en culturele achtergrond. Burgerschap werd niet gekoppeld etniciteit. Een meerderheid van de Turks-Nederlandse moeders daarentegen geeft aan het Nederlandse staatsburgerschap niet bewust mee te nemen in de opvoeding van hun kinderen. Zij gaven aan dat hun kind geen Nederlander/Nederlandse is, maar een moslimkind waarbij de eigen cultuur op de eerste plaats komt.
Opmerkelijk is dat, alhoewel de opvattingen over het staatsburgerschap van witte moeders migrantengroepen niet uitsluiten, hun kinderen desalniettemin de neiging hebben nationaliteitsstereotypering te vertonen waarbij het Nederlanderschap gelijk wordt gesteld aan wit zijn. Volgens de onderzoekers zou dit te wijten zijn aan het feit dat witte moeders niet expliciet met hun kinderen praten over wie zij als Nederlander zouden moeten zien, maar niettemin vaak impliciet het nationaliteitsstereotype bevestigen. Op basis van onbewust subtiele boodschappen van moeders en andere bronnen, resulteert dit wel duidelijk in een stereotiep beeld. Volgens de onderzoeksters is er geen verband tussen het gedachtegoed van de witte ouder (de moeder wel te verstaan) en de mate waarin een kind inclusiever denkt over het Nederlanderschap. Zij stellen dat maatschappelijke normen mogelijk op een andere manier overgedragen worden, zoals via de televisie of boeken.
Bij deze onderzoeksresultaten kunnen enkele kanttekeningen worden geplaatst. In dit onderzoek zijn uitsluitend moeders onderzocht en niet andere (socialisatie-)actoren die mede het nationaliteitsstereotype van kinderen bevestigen, zoals vaders, grootouders, leeftijdsgenoten et cetera. Voorts is dit onderzoek uitgevoerd in de Randstad, onder hoogopgeleide moeders met een gezinsinkomen van boven het nationale gemiddelde (hoger dan € 40.000). Onderzoek onder een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking zou wellicht tot andere uitkomsten hebben geleid. Het betekent dan ook dat, zoals de onderzoekers terecht opmerken, verder onderzoek nodig is om na te gaan hoe het stereotype beeld van de nationaliteit van kinderen kan worden tegengegaan. Bepaalde migrantengroepen (zoals de Turkse moeders in dit onderzoek) zullen moeten inzien dat zij ook een verantwoordelijkheid hebben in het tegengaan van het stereotype beeld van dé Nederlander. Ook hun kinderen zijn Nederlanders. Het ontwikkelen van een meervoudige identiteit betekent niet het verloochenen van de Turkse afkomst. Hierdoor kan een meer inclusieve kijk op nationaliteit worden bereikt zodat alle mensen die zich Nederlander voelen ook daadwerkelijk als zodanig worden gezien.
Wat we wel uit dit onderzoek kunnen afleiden, is hoe hardnekkig etnische en raciale stereotypen zijn en dat al op jonge leeftijd. Dat het Nederlands somatisch normbeeld aan een herijking toe is, behoeft geen betoog. Het wordt hoog tijd dat Nederlanders van kleur niet meer de vraag voorgelegd krijgen ‘waar ze echt vandaan komen’. Nederlanders heb je inmiddels in allerlei ‘geuren en kleuren’.
Ter afsluiting
Toepasselijk in dit verband is de single getiteld ‘Een echte Nederlander’ van de Nederlands-Surinaamse zanger Dwight Dissels (bekend van zijn optreden in The Voice of Holland in 2016 en The Passion in 2017). Hij bracht deze in 2020 uit naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten en wil hiermee de veelkleurigheid laten zien van onze Nederlandse maatschappij.
Songtekst ‘Een Echte Nederlander’
‘k Ben geboren en getogen
In het noorden van Zaandam
Op zo’n 5 minuten lopen
Van de Zaanse Schans
En ik zag vanuit van mijn zolder
Dat was het penthouse bij ons thuis
Hoe het licht scheen door de wieken
van de molen op ons huis
Ik speelde voetbal in de straten
Met de kinderen uit de buurt
En we droomden van de toekomst
In een fel oranje shirt
En m’n moeder kookte ‘s avonds
Gewoon om half 6
Met de smaak van Suriname
Een oer-Hollands gerecht
Van het verhaal zoals het mijne
Zijn er 17 miljoen
En voor jou is dat van mij misschien wat vreemd of onbekend
Maar je ziet aan hoe ik deel
En hoe ik omga met mijn buren
Dat ik een echte Nederlander ben
Ik heb mijn zussen moeten leren
Als ze op straat werd gepest
Je bent geen millimeter minder
Maar ook niet beter dan de rest
Je zult de waarheid moeten vinden
In een zee van meningen en shows
Maar tegelijk ook respecteren
Waar een ander in gelooft
En soms vecht je voor je plekje
Heel even ondergaan
En soms geef je mensen voorrang
‘Wilt u zitten, ik kan staan’
Ik kan werken of studeren
Ik kan worden wat ik wil
We zijn hetzelfde hoe ik ook van jou verschil
Van het verhaal zoals het mijne
Zijn er 17 miljoen
En voor jou is dat van mij misschien wat vreemd of onbekend
Maar je ziet aan hoe ik meeleef
Hoe ik zorg draag voor mijn naaste
Dat ik een echte Nederlander ben
Van het verhaal zoals het mijne
zijn er 17 miljoen
En voor jou is dat van mij misschien wat vreemd of onbekend
Maar je ziet aan hoe ik deel
hoe ik omga met mijn buren
Dat ik een echte Nederlander ben
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE
Wandelend museumstuk in Silicon Valley – Mahesvari Autar
In het 150ste gedenkjaar van de Hindostaanse immigratie in Suriname vertelt Mahesvari Autar, oprichter van het cultuurplatform DesiYUP, over identiteit en hoe bijzonder de Hindostaanse gemeenschap is. Zelf gebruikt ze de benaming ‘Hindoestanen’ voor de vanuit India naar Suriname geëmigreerde contractarbeiders en hun nakomelingen. In dit artikel conformeert ze zich aan de door Hindorama gebezigde benaming ‘Hindostanen’, de inclusieve benaming voor deze personen ongeacht hun religie of overtuiging (hindoe, moslim, christen, atheïst).
In het hart van Silicon Valley deel ik mijn verhaal, waarin mijn Nederlandse, Hindostaanse en Indiase identiteiten samensmelten tot een levendig geheel.
“Ik wandel als een levend museumstuk door Silicon Valley”, deel ik met een zweem van trots mee aan een onbekende Indiër in het centrum van de hightechindustrie. In deze regio, waar innovatie en vooruitgang samenkomen, vertegenwoordig ik de levende geschiedenis van de Nederlandse Hindostanen.
In een gezellige Indiase kledingwinkel, gelegen in een van de karakteristieke winkelblokken die vaak worden bezocht door Indiase kennismigranten, maak ik kennis met Dipesh, een man van ongeveer 60 jaar. Te midden van kleurrijke sari’s die de winkel van plint tot plafond vullen, word ik verontschuldigend aangesproken vanwege mijn rollende Rotterdamse ‘R’. Al snel ontstaat er een ongedwongen gesprek waar tijd vervaagt en haast geen plaats heeft.
Manhattan aan de Maas
Ik vertel Dipesh over mijn stad, ‘Manhattan aan de Maas’. Tijdens mijn reis in New York, enkele dagen voor mijn bezoek aan Silicon Valley, viel het me op dat de overeenkomsten tussen New York en Rotterdam verder reiken dan alleen het visuele aspect van iconische hoogbouw.
In New York ervoer ik een gevoel van herkenning toen ik voor de ingang van Central Park een kunstwerk zag met kenmerken uit de hindoeïstische iconografie. Het kunstwerk, genaamd Ancestor, is gemaakt door de Brits-Indiase Bharti Kher en introduceert de bewonderaar aan een eeuwenoude Indiase traditie: het vereren van de scheppende kracht, de Universele Moeder.
De godin in het kunstwerk is gehuld in een rode sari, draagt gouden oorbellen en heeft gevlochten haren. In haar hand houdt ze het symbool voor het leven vast, een lotusbloem. De samengeklonterde hoofden symboliseren ‘al haar kinderen’, inclusief wijzelf, en de ‘meervoudige rollen die de vrouw vervult’. Zoals Kher in een van haar interviews opmerkte: “De Universele Moeder heeft met niemand een probleem. Iedereen is voor haar hetzelfde.”
Afgezien van de herkenning, vertoont het metershoge beeld opvallende overeenkomsten met het nieuwe bronzen beeld genaamd Moments Contained, gemaakt door Thomas J. Price. Dit beeld staat voor Rotterdam Centraal. Een jonge, zwarte vrouw gekleed in een joggingbroek, T-shirt en gympen, haar handen nonchalant in haar broekzakken gestoken.
De overeenkomst tussen beide kunstwerken is de plaatsing; ze zijn op prominente locaties in de stad te bewonderen. Het plaatsen van beelden van “vrouwen met een migratie-achtergrond” op drukbezochte locaties zendt een positief signaal uit naar de samenleving. Of de vrouw nu wordt afgebeeld als godin of alledaags, maakt in wezen niks uit. Ze mogen er allebei zijn en gezien worden! Hierdoor ontstaat vanzelf een transformatieproces in het denken. (H)erkenning van identiteit is in dit kroonjaar van 150 jaar Hindostaanse immigratie een belangrijk thema.
De verschuiving van Dipesh’s verwarde blik naar een nieuwsgierige glimlach markeert het ontstaan van een waardevolle connectie. Zijn vraag volgt snel: “Hoe is het om als Hindostaan/Indiër in Nederland te wonen?” Ik kijk de eerste generatie kennismigrant uit Silicon Valley bedachtzaam aan en besluit hem meer te vertellen over mijn perspectief van de Hindostaanse diaspora.
Het beloofde land van Rama
Om bij het begin te beginnen. Er was ooit eens een schip Lalla Rookh, dat de eerste Indiase contractarbeiders bracht naar het beloofde land van koning Rama, het land Suriname. Dipesh vraagt verbaasd: “Suriname?” Het is ook elke keer een feestje om Indiase expats te vertellen dat er 150 jaar geleden al Indiërs waren die migreerden naar het toen nog onbekende continent Zuid-Amerika.
Deze Indiërs kwamen vooral uit de deelstaten Uttar Pradesh en Bihar, waar koning Rama groots wordt vereerd. Rama symboliseert voor velen vastberadenheid en rechtschapenheid. Hij wordt 150 jaar later nog steeds bezielend aanbeden door veel Nederlandse hindoes in mandirs (tempels) of in huizen. Betreden van het beloofde land van koning Rama vereiste een vijfjarig contract voor mijn voorouders. Ze maakten lange dagen op plantages en hadden maar weinig voorzieningen. Met maar weinig middelen moesten ze zichzelf zien te redden. Dipesh vraagt nieuwsgierig door: “Wat gebeurde er na die vijf jaar?”
Na het contract kregen de arbeiders van de Nederlandse kolonialisten de keuze: in Suriname blijven wonen waar ze een stuk land en wat geld kregen, of met een bescheiden bedrag terugkeren naar het land van herkomst. India bood destijds weinig hoop voor de allerarmsten onder de Britse koloniale heerschappij. Daarom kozen mijn voorouders ervoor om zich na hun contractperiode in Suriname te vestigen, in de hoop op een betere toekomst voor de volgende generaties. De beslissing van mijn voorouders heeft voor mij buitengewoon gunstig uitgepakt. Ik woon nu in een land waar ik talloze mogelijkheden heb om mezelf verder te ontwikkelen. Dit geldt uiteraard voor alle Nederlandse Hindostanen.
Het aanpassingsproces aan een nieuwe omgeving wordt treffend beschreven in het nieuwe boek van Salman Rushdie, Victory City. “Elke nieuwe plek waar mensen besluiten te wonen, voelt vreemd aan, en het kan generaties duren voordat het echt thuis wordt. De eerste mensen arriveren met afbeeldingen van de wereld in hun bagage, met dingen van elders die hun gedachten vullen, maar de nieuwe plek voelt vreemd. Het is moeilijk voor hen om erin te geloven, ook al hebben ze nergens anders heen te gaan en niemand anders te zijn.”
Geboren in het nieuwe Rama Bhoomi (land van Rama) koos mijn moeder toch om te vertrekken naar Nederland. Zij was op zoek naar stabiliteit en nieuwe kansen, en de politiek- economische situatie in Suriname maakte het onmogelijk voor haar om verder te bouwen aan een toekomst. Dit dachten wel meer landgenoten en dit leidde tot een tweede migratiegolf. Velen vertrokken rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 naar Nederland.
Tentoonstelling Een onvoltooid verleden
Mijn gesprek met Dipesh roept vragen bij mij op. Ik dwaal af en vraag me af wat de 24-jarige contractarbeider Mohamudkan Woozeerun van de situatie zou vinden anno 2023. Zou ze blij zijn met de Hindostaanse gemeenschap?
Het verhaal van de contractarbeiders kreeg voor mij in Woozeerun een gezicht tijdens mijn bezoek aan het Haags Historisch Museum in april. Daar bezocht ik de tentoonstelling Koloniaal Den Haag – een onvoltooid verleden. Daar las ik haar naam op een doek; zij reisde mee op het eerste schip uit India. In een vitrinekast lag een schipperslogboek met namen van passagiers, hun fysieke kenmerken en geschatte leeftijd. Deze namen van toen leven voort in het DNA van de 180.000 Hindostanen in Nederland.
Zou Woozeerun zich verheugen over het feit dat meisjes in Nederland nu naar school gaan, hun eigen partner kiezen, carrières opbouwen en steeds meer economisch zelfstandig worden? Zou ze het waarderen dat vrouwen nu vrijelijk beslissen over de invulling van hun leven, of het nu betekent dat ze een nacht lang feesten of de avond doorbrengen met het lezen van een boek? Zou Woozeerun gebruikmaken van het stemrecht dat vrouwen tegenwoordig hebben? Of zou ze zelf een politieke carrière overwegen? Zou ze zich zorgen maken over de nog steeds kwetsbare positie van vrouwen in Nederland, wetende dat 45 procent van alle vrouwen ooit te maken krijgt met fysiek en/of seksueel geweld? Onder dit percentage vallen ook Hindostaanse vrouwen en meisjes.
Ik concentreer me weer op het gesprek met Dipesh. De koers van ons gesprek verandert. “Spreken jullie nog steeds Hindi?” Ik krijg het gevoel dat hij mijn migratieverhaal vergelijkt met het verhaal van zijn eigen kinderen (tweede generatie).
Taal als verbindende factor van emoties
Taal is de sleutel die de deuren opent naar begrip, verbinding en het delen van de diepste gedachten en emoties tussen mensen. Mijn náni, oma van moederskant, heeft mij vanaf mijn jeugd het belang van taal meegegeven. Taal fungeerde voor haar als een doorgeefluik van traditionele Hindostaanse gebruiken, filosofische inzichten en dulár (liefde dekt niet eens de lading van dit woord). Het is puur emotie! Omdat náni de Nederlandse taal beperkt sprak, was het voor mij vrij normaal om Sarnámi met haar te praten. Ook al spreek ik Sarnámi met een Nederlandse tongval, het weerhield mij er niet van om van alles met haar te bespreken.
Het spreken van meerdere talen is vrij normaal. We spreken Engels, Duits, Spaans, Frans, dus waarom ook niet Sarnámi of Hindi? Het leren van een taal is waardevol om culturele nuances mee te krijgen. Taal is voor mij een geweldig middel geworden om mezelf te positioneren in de samenleving. Mijn beheersing van het Sarnámi en het Hindi heeft mij enorm geholpen bij de oprichting van mijn cultuurplatform DesiYUP. En het is mij gelukt om een Nederlands kinderboek Radha’s eerste concert uit te brengen, waarin woorden voorkomen die ik van náni heb geleerd. Zo ontstaat er herkenning bij met name Hindostaanse kinderen. Door middel van dit boek wil ik ze een gevoel van trots meegeven en ervoor zorgen dat ze de taal omarmen en koesteren.
Sinds een paar jaar besef ik namelijk hoe bijzonder onze Hindostaanse gemeenschap in Nederland is. Ik kreeg hulp bij deze realisatie. Vanwege mijn werk kom ik veel in aanraking met Indiase artiesten. Een van de artiesten was verbouwereerd toen hij hoorde dat een deel van onze gemeenschap elkaar begroet met ‘Rám Rám’. Zelfs bij een groet leggen we de link met de heroïsche koning Rama en het geschrift Ramayana. “Zeggen mensen dit nog steeds?” vraagt Dipesh net zo verbaasd. In India is alles met Rama gepolitiseerd, maar de ware essentie van de Ramayana en de schoonheid van de verhalen is bij de hindoegemeenschap in Nederland nu nog in veilige handen.
De hindoecontractarbeiders haalden kracht uit de verhalen van het rijke epos. De eenvoudige toegankelijkheid van het verhaal in de taal Avadhi, maakte het voor velen makkelijk te begrijpen. En doordat het boek universele vragen poëtisch weet te beantwoorden, is het zelfs 150 jaar later nog springlevend. Dit gegeven onderstreepte de Indiase president Narendra Modi in 2017, toen hij voor het eerst een toespraak gaf op Nederlandse bodem. Het eerste wat hij deed, was de Hindostaanse gemeenschap complimenteren. Hij prees ons voor het behouden van de taal en het doorgeven van ons religieus-cultureel erfgoed, zonder afbreuk te doen aan onze integratie in Nederland.
Dat vindt Dipesh interessant. Hij zegt dat zijn kinderen niet zo actief bezig zijn met cultuurbehoud. Ze zijn nu eenmaal de dominante minderheidsgroep in Silicon Valley, waardoor er een ander soort van ‘eenheidsgevoel’ heerst onder expat Indiërs. Zo zoeken ze elkaar eerder op als ze uit dezelfde streek of staat komen of dezelfde taal delen. Zo zullen de Punjabi’s niet snel contact initiëren met Zuid-Indiase kennismigranten. Ze zijn meer in zichzelf gekeerd en voelen zich eerder thuis in een subgemeenschap binnen de dominante minderheidsgroep van kennismigranten uit India. Dit fenomeen zie je ook terug bij de Indiase expats in Nederland en hier schuilt dan ook het gevaar in, omdat het juist segregatie bevordert. Hierin verschillen Hindostanen in Nederland wezenlijk van de expat Indiërs. Het is niet zo dat Hindostanen uit een polder enkel met poldergenoten omgaan. Het is hooguit leuk om te constateren op een verjaardagsfeestje dat iemand uit Nickerie komt, maar daar blijft het ook bij. Hindostanen zoeken elkaar eerder op, op basis van leefstijlen. Bijvoorbeeld volgers van Hindorama delen gezamenlijke culturele waarden en dat kan al gecategoriseerd worden tot een specifieke levenshouding.
En volgens de Indiase onderzoeker Roshni Sengupta, gespecialiseerd in de Hindostaanse gemeenschap in Nederland, speelt muziek een cruciale rol in het behoud van onze culturele identiteit. Haar paper Negotiating Minority Identities in Europe Through Cultural Preservation: Music as Heritage among the Dutch Hindustani Diaspora in the Netherlands benadrukt de maatschappelijke meerwaarde van cultuur en muziek. “Als een culturele minderheid zich in een grotendeels witte omgeving begeeft, is muziek een van de belangrijkste bindende factoren geworden voor de Nederlandse Hindostaanse gemeenschap, en draagt het bij aan het voortdurende thuisgevoel in het nieuwe thuisland.”
Bitterzoet 150 jaar Hindostaanse immigratie
Dit jaar staat de Hindostaanse gemeenschap in Nederland groots stil bij de 150 jaar Hindostaanse immigratie. Ik heb zelf een rol gespeeld door het organiseren van het herdenkingsfestival Eindeloos India. Het afgelopen jaar is het mij opgevallen dat de aandacht groots was. Er was ruimte voor het bittere verhaal van ontberingen en onderdrukking met een activistische ondertoon. En er was ook ruimte om het zoete en geromantiseerde heldenverhaal van overlevingskracht en verbinding te delen. Mijn voorkeur gaat uit naar het delen van het zoete verhaal.
Beide perspectieven, bitter en zoet, benadrukken de culturele kenmerken van de gemeenschap, zoals taal, dans, muziek, de Hindostaanse keuken, traditionele klederdracht en sieraden. De combinatie van al deze elementen is uniek. Het maakt ons als gemeenschap bijzonder en dat mogen we best koesteren. De zichtbaarheid van de gemeenschap kan ook anders gemeten worden. Sociaal-maatschappelijk zijn we als gemeenschap goed gepositioneerd en ja, het kan altijd op het niveau van politiek, sport en entertainment een tandje meer, maar zichtbaarheid kent vele aspecten. Het feit dat we een rijk cultureel erfgoed hebben dat dit jaar volop is geëtaleerd op verschillende manieren, draagt bij aan zichtbaarheid en (h)erkenning in de Nederlandse samenleving.
Terwijl Dipesh en ik spreken over het verleden en de toekomst, voel ik de rijke erfenis van mijn voorouders en de transformatie die mijn identiteit heeft doorgemaakt. Als een brug tussen werelden draag ik het epos Ramayana uit India met mij mee. Koester ik de Hindostaanse taal die gevormd is in Suriname. En prijs ik mezelf gelukkig met de titel ‘Rotterdamse cultuurmaker’. Ik heb mijn plekje gevonden in de Nederlandse samenleving.
Mijn gesprek met Dipesh in Silicon Valley eindigt met de erkenning van mijn wandelende museumstukstatus. Terwijl ik afscheid neem van hem in de sari-winkel, besef ik dat mijn reis naar Amerika niet alleen mijn persoonlijke reis is, maar ook een reis waarin mijn Nederlandse, Hindostaanse en Indiase identiteiten harmonieus samenvloeien, verrijkt door de gedeelde ervaringen en verbondenheid met het verleden en heden.
Foto’s: Mahesvari Autar
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE
PANI BARSE – Een soap gericht op de Hindostanen in Nederland
Vandaag vrijdag 18 maart 2022 is het Holi, het nieuwjaars- en lentefeest van hindoes. Stichting Samen Maakt Sterk lanceert op deze dag de soap Pani Barse. Een mooi moment om de vele kleuren van het leven met elkaar te vieren. Waar Holi in het teken staat van het bestrijden van het kwade, zien we in de soap ook de familie Doerga worstelen met diverse uitdagingen in het leven.
Pani Barse vertelt de verhalen van drie broers en hun gezin. De oudste broer kwam in de jaren ’70 van de vorige eeuw als eerste vanuit Suriname naar Nederland om te studeren. Zijn twee jongere broers volgden daarna. Jaren later hebben de broers jongvolwassen kinderen. De kijker wordt meegenomen in actuele thema’s die een belangrijke rol spelen binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap. Denk aan uitdagingen rondom geld, liefde, drugs- en drankgebruik, stiekem uitgaan en dergelijke.
20 acteurs, allemaal vrijwilligers, brengen deze – soms taboedoorbrekende – verhalen. De makers, Rajiv Girwar en Jimmy Autar, hopen op deze wijze de vaak nog lastige thema’s bespreekbaar te maken in gezinnen en het gesprek tussen ouder en kind, vader en moeder, oom en tante, neef en nicht, oma en kleinkind te bevorderen. Elke aflevering duurt ongeveer 20 minuten. Het eerste seizoen bestaat uit 13 afleveringen.
Vanaf vandaag is de soap wekelijks te zien op www.panibarse.nl. De eerste keer zijn er twee afleveringen te zien, daarna wekelijks een aflevering op de vrijdag.
Acteurs
Chan Ramlal – Sharda Boedhoe – Wicky Girwar – Soebhaas Ramadhin – Shalini Rai – Danish Rajasekaram – Nandini Bindadin – Sagar Pawan Bhageloe – Ishwardatt Badrie – Sharmila Dewoe – Maureen Bechoe – Sharina Dwarka – Tariq Akram – Faziel Wagid Hosain – Robert Isri – Hassan Oumhamed – Guner Guven – Oneal Ganpat – Nelly Girwar – Tessa Hoenselaar – Jean Pierre Nshimyumuremyi – Miisz Gracie – D-Wack Hiralal
Bekijk de eerste twee afleveringen:
Aflevering 1: Ontmoet de familie Doerga>>
Aflevering 2: Suresh confronteert zijn broers >>
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Entertainment, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur, Traditie
IN MEMORIAM: de Indiase nachtegaal Lata Mangeshkar – Chan Choenni
Op zondag 6 februari 2022 overleed de Indiase zangeres Lata Mangeshkar na een lang ziekbed. Lata Mangeshkar was een van de grootste zangeressen van India en stond bekend als de Indiase nachtegaal. Sterker nog: gelet op de talloze liederen die zij heeft gezongen gedurende meer dan zes decennia en haar immense populariteit die zich uitstrekte over meerdere generaties, kan Lata Mangeshkar worden beschouwd als de belangrijkste zangeres. Zij werd het muzikale icoon van India. Zowel als playbackzangeres verbonden van wat tegenwoordig bekend staat als Bollywood -de Indiase film en muziekcultuur- en als zangeres van devotinele liederen heeft zij een formidabele prestatie neergezet. Volgens het Guinness Book of World Records was zij de artiest met wie de meeste liederen zijn opgenomen (recorded). Er waren tussen 1948 en 1987 niet minder dan 30.000 solo-, duet- en koor-ondersteunde nummers opgenomen in 20 Indiase talen. Daarna heeft zij nog meer liederen gezongen. Zij heeft in totaal ongeveer 40.000 liederen gezongen in ruim 60 jaar (zie: Volkskrant, 7 februari 2022). Lata Mangeshkar heeft dan ook als zanger het hoogste aantal liederen gezongen en dus een welhaast bovenmenselijke prestatie geleverd. Als wij uitgaan van 40.000 liederen gedurende 60 jaar dan komt dat neer op gemiddeld beschouwd 667 liederen per jaar. Dat is bij wijze van spreken gelijk aan twee liederen per dag. Voorwaar een toprestatie die getuigt van grote discipline en ongekende werkkracht. Lata Mangeshkar bereikte ook nog de zeer respectabele leeftijd van 92 jaar. De laatste jaren zong zij niet zo vaak, maar zij heeft in 2021 nog een nummer opgenomen. Lata Mangeshkar ontving voor haar verdiensten in 2001 de Bharat Ratna: de hoogste civiele onderscheiding in India. Ook ontving zij in 2007 van Frankrijk de hoogste civiele onderscheiding: de legion d’honneur. In India ontving zij voorts talloze prijzen en onderscheidingen.
Zij werd een muzikaal icoon van India en van vele hindi films in het bijzonder. Haar voice (stemgeleid) fungeerde als de ‘drager’ van talloze films en kon vooral de verbeelde melodramatische sfeer uistekend weergeven. De legendarische Lata Mangeshkar stond immers bekend om haar onderscheidende voice en een vocaal bereik dat zich uitstrekte over meer dan drie octaven. Het gemiddelde bereik van een menselijke geschoolde zangstem beslaat ongeveer twee tot twee en een halve octaaf. Dat komt overeen met ongeveer 24 à 30 tonen. De bekende Afro-Amerikaanse zangeres Whitney Houston bereikte met haar hoge voice bijvoorbeeld drie octaven. Lata Mangeshkar had een herkenbare hoge voice en werd dan ook terecht de Indiase nachtegaal genoemd. Zij zong meestal in het Hindi, maar ook in andere talen, zoals Marathi. Dat was de taal waarmee zij opgroeide. Naast filmliederen zong zij onder meer ook devotionele liederen, zoals de bekende Meera bhadjans. Zij heeft ook vele duetten gezongen met de verschillende bekende indiase zangers, zoals Mohamed Rafi, Mukesh en Kishore Kumar. Zij overleefde deze zangers door de hoge leeftijd die zij heeft berekt en werd liefdevol aangeduid als didi; in het Hindi betekent dat gerespecteerde grote zus.
Achtergrond
Lata Mangeshkar werd geboren op 28 september 1929 in de stad Indore; de tweede stad van de staat Madya Pradesh gelegen in het midden van India. Deze staat grenst westelijk aan de grote staat Maharastra, de zuidwestlijke staat van India met de miljoenenstad Mumbai -vroeger aangduid als Bombay- als hoofdplaats. Bombay stond al in de jaren dertig bekend als de stad van de film- en muziekindustrie van India. In deze eeuw is de term Bollywood dat een samentrekking is van Bombay en Hollywood echter de eigentijdse term geworden voor de bruisende Indiase film- en muziekindustrie. Lata was de oudste van vier zusters en een broer. Haar vader was Pandit Deenanath Mangeshkar en haar moeder heette Shevanti. Haar vader had een eigen theater waar toneelstukken werden opgevoerd. Hij was een bekende podiumpersoonlijkheid en stond in de volksmond bekend als Master Dinanath. Haar geboortenaam was Hema; dat betekent ‘van de sneeuw’ met als associatie schoon/wit. Later hernoemden haar ouders haar Lata, naar de vrouwelijk personage Latika. Latika trad op in een van de toneelstukken van haar vader. De namen van haar broers en zussen in geboorte volgorde zijn: Meena, Asha, Usha en Hridaynath. Asha werd later de tweede populaire zangeres van Bollywood. Zij staat bekend als Asha Bhosle en is 88 jaar oud, maar nog steeds actief. Zij heeft een geheel eigen voice. Hun zuster Usha werd ook een bekende zangeres.
Lata Mangeshkar maakte al op jonge leeftijd kennis met muziek en kreeg haar eerste muziekles van haar vader. Toen ze vijf jaar oud was, begon ze op te treden als actrice in de musicals van haar vader. Men kan stellen dat zij al op jonge leeftijd een door God gegeven muzikale gave bezat. Al op heel jonge leeftijd kreeg zij de vocale oefeningen onder de knie. Op 13-jarige leeftijd nam zij (In 1942) haar eerste lied ‘Naachu Yaa Gade, Khelu Saari Mani Haus Bhaari’ op voor een Marathi-film getiteld Kiti Hasaal van regisseur Vasant Joglekar. Helaas werd dit lied uit de finale versie van de film geschrapt. Bovendien overleed in hetzelfde jaar (1942) haar geliefde vader aan een hartaanval. Gelukkig ontfermde Master Vinayak Damodar Karnataki, de eigenaar van Navyug Chitrapat filmbedrijf, zich daarna over de familie Mangeshkar. Hij was namelijk een goede vriend van de familie Mangeshkar. Het moge duidelijk zijn dat het leven van Lata Mangeshkar in deze periode niet over rozen is gegaan. Master Vinayak hielp Lata aan een carrière als zangeres en actrice. Lata kreeg een kleine rol in de Marathi film Pahli Mangalaa-gaur. Haar eerste lied in het Hindi was ‘Mata Ek Sapoot Ki Duniya Badal De Tu’, terwijl ze als tiener haar familie ondersteunde. In de film Badi Maa in 1945 speelden Lata en haar zus Asha kleine rollen. In deze film zong ze ook een devotioneel lied in het Hindi ‘Mata Tere Charnon Mein’. In 1945 verhuisde zij als 16-jarige naar de filmstad Bombay. Daar werd zij een zogeheten playbackzangeres in de Hindi-filmindustrie. Dat wil zeggen dat door haar gezongen liederen werden nagebootst door acteurs (sychronisatie door de lippen te bewegen bij de tekst van het lied) in films. En zij begon ook lessen te nemen van Ustad Aman Ali Khan, een bekende specialist in Indiase klassieke muziek. Voor de film Aap Ki Seva Mein (1946) zong ze het lied ‘Paa Lagoon Kar Jori’. De eerdergenoemde vriend van de familie Master Vinayak stierf echter in 1948. Gelukkig kwam Lata onder de hoede van de music director (muziekregisseur) Ghulam Haider die haar begeleidde als zangeres.
Maar zij maakte haar intrede in de filmindustrie van Bombay (tegenwoordig Mumbai) op het verkeerde moment. Eind jaren veertig waren zangeressen met zware nasale stemmen, zoals Noor Jehan en Shamshad Begum populair. Een andere bekende zangeres was Geeta Dutt. Zij had ook een andere voice dan die van Lata Mangeshkar. Lata Mangeshkar werd destijds daarom vaak afgewezen als playbackzangeres omdat men toen vond dat haar voice te hoog en te dun was.
Doorbraak
Zoals bekend waren in de film- en muziekindustrie van India toen het hebben van relaties belangrijk om door te breken. Gelukkig kwam Lata Mangeshkar in contact met de filmmaker Sashadhar Mukherjee. In 1949 was haar doorbraak met het lied ‘Uthaye ja unke sitam’ in de film Andaz. Deze film werd een hit en haar ongewoon hoge voice keerde de trend van de voorkeur voor de zwaar nasale stemmen van die tijd. Binnen een jaar werd zij het gezicht van de playbackzangeres door de drie films in 1949, namelijk Mahal, Dulari en Barsaat. Eigenlijk was haar grote doorbraak het lied ‘Aayega Aanewala’ uit de film Mahal. Haar stem had immers een bijzondere veelzijdige kwaliteit. De muziekcomponisten konden dan ook hun creatieve experimenten ten volle gestalte geven met deze nieuwe voice van India. Van de verschillende componisten waren C. Ramchandra en Madan Mohan die het beste uit haar voice haalden. Haar voice werd gaandeweg als het ware een benchmark (maatstaf) van vrouwelijke zang in Bollywood. Haar zus Asha Bhosle kwam op in de late jaren vijftig met een eigen stijl. Samen werden beide zusters de koninginnen van de Indiase playbackliederen in talloze films.
Het voert echter te ver om de talloze liederen die Lata Mangeshkar heeft gezongen en de films te noemen. Ik noem hier slechts een paar, waarbij met name bekende filmactrices zoals Nargis, Madhubala en Waheeda Rehman die haar liederen ‘zongen’ (sychronisatie met de lippen) in de jaren vijftig en zestig aan bod komen. Het dramatische lied ‘Oh mere lale aaja’ in de film Mother India (1957), het lied ‘Pyar Kiya To Darna Kya’ in de film Mughal-e-Azam (1960) en ‘Piya Tose’ in de film Guide (1965) zijn onvergetelijk. Het muzikaal gezien complexe lied ‘Ajeeb Dastaan Hai Yeh’ van de film Dil Apna Aur Preet Parai (1960) is bijvoorbeeld ook prachtig gezongen en gecomponeerd door het duo Shankar-Jaikishan. Ik breng in herinnering ook nog de liederen ‘Tu Jahan Jahan Chalega’ van de film Mera Saaya (1966) en ‘Teri Aankho Ke Siva van de film Chirag (1969). Van de jaren zeventig mogen niet onvermeld blijven de prachtige liederen, zoals ‘Chalte Chalte’ in de film Pakeezah (1972) met de actrice Meena Kumari en het lied ‘Satyam Shivan Sundaram’ uit de gelijknamige film uit 1978 met de actrice Zeenat Aman.
Culturele lifeline
De Indiase films waren en zijn ongekend populair in de Indiase diaspora mede door de liederen van Lata Mangeshkar die -zoals gezegd- vaak subliem werden nagesynchroniseerd door de bekende actrices. Lata Mangeshkar heeft dan ook haar stempel gedrukt op het wel en wee in de Hindostaanse gemeenschap in Suriname en later ook in Nederland. De melodramatische alsook de romantische liederen werden afhankelijk van de behoefte intensief beluisterd en vaak geneuried en soms ook nagezongen. Het is niet overdreven om te stellen dat de culturele lifeline die de Hindostaanse gemeenschap in Suriname na de Tweede Wereldoorlog met India onderhield voor een deel bestond uit de liederen van Lata Mangeshkar. Eerst werden deze beluisterd via de grammofoon (van het merk Vitrola) met 78 toeren plaat (meestal his masters voice), waarbij de draaischijf eerst handmatig moest worden opgewonden. De Hindostanen beluisterden deze liederen vaak op zondagmiddag bij degenen die destijds konden beschikken over zo’n prijzig muziekapparaat. Ze bewonderden het wonder der techniek waaruit de hoge karakteristieke stem van Lata galmde. De Hindostaanse radiozenders speelden haar liederen af in de jaren zestig. Vaak stond de radio heel luid aan. In Paramaribo moesten de niet-Hindostaanse buren ook kennisnemen van de voice van Lata. Voor de hardwerkende landbouwers was zondag een rustdag en in de ochtend werd geluisterd naar de liederen van Lata Mangeshkar. Door haar liederen kwam als het ware de nostalgie gelieerd aan hun (voor)ouders en de Indiase cultuur hun huiskamer binnen. Later kwamen grote taperecorders in omloop en werden voorafgaand en/of tijdens (huwelijks)feesten haar liederen afgedraaid en het geluid versterkt met hulp van een zogeheten loudspeaker. Daarna kwamen cassettebandjes in omloop en haar liederen konden nu vaker worden beluisterd. Vervolgens verschenen de langspeelplaatjes (LP’s) en Cd’s waardoor zonder veel kosten de liederen konden worden afgespeeld en frequenter worden beluisterd.
Mij blijft het beeld bij tijdens de vakanties in de Hindostaanse districten (tijdens ’vakantie khái’ in de zogeheten boiti’s) in de schemering wanneer de schreeuwende kinderen werden gebaad, terwijl de voice van Lata Mangeshkar er doorheen galmde. Lata Mangeshkar heeft gelukkig ook Suriname bezocht in 1980. Dat was tijdens de militaire overheersing en er was de zogeheten avondklok ingesteld. Bij uitzondering werd de avondklok voor twee optredens in het Suriname Stadion in Paramaribo verschoven. De bezoekers kwamen met bussen uit de Hindostaanse districten om naar haar liederen te luisteren en vooral ook om deze legendarische zangeres te zien, die onderdeel van hun muzikaal genoegen was.
Onze didi
Het is niet overdreven om te stellen dat de emigratie en vestiging van Hindostanen In Nederland als het ware mede is begeleid door de liederen van Lata Mangeshkar. Door het beluisteren van haar liederen werd de migratie en aanpassing in Nederland dragelijk. Eerst via cassettebanden met haar opgenomen liederen die werden meegenomen naar Nederland. Ook in de Indiase films die in collectief verband werden bekeken in de bioscopen waren vrijwel altijd liederen van Lata Mangeshkar opgenomen. Tijdens de vele autoritten in Nederland werden haar liederen afgespeeld, maar ook uit de krappe huiskamers was de voice van Lata te horen in de streken van Nederland waar Hindostanen waren gehuisvest. En in 1974 bezocht Lata Mangeshkar Nederland! In de Jaap Edenhal in Amsterdam gaf ze een concert. Daar stond zij dan in het midden van de zaal gehuld in een witte sari heel statig en slechts 1,55 meter lang. Zij oogde welhaast kwetsbaar en sereen, maar wat een voice toen zij de microfoon beetpakte en begon te zingen! Ik kreeg kippevel toen zij het emotoionele en plechtige lied ‘Ehsaan hoga muje’ (ik zal compassie hebben) ten gehore bracht. Eigenlijk was Lata Mangeshkar ook onze didi en een didi van verschillende generaties.
Lata heeft ook prachtige romatische liederen gezongen. Enkele zijn ook buiten de Hindostaanse gemeenschap in Suriname bekend geworden. Het duet ‘Sohani raat dhal jhuke’ samen met Mohamed Rafi van de film Dulari is populair geworden en wordt vaak door verschillende bands ten gehore gebracht. Maar ook het sublieme romantische lied ‘Ek pyar ka naghma hai’ van de film Shor (1972) is in breder verband bekend geworden. Ik heb zelfs op dit lied met mijn echtgenote mogen walsen in hotel Torarica in Paramaribo in 2010. Dit lied werd nagezongen door een Creoolse zangeres begeleid door een Creoolse band. Een ander romantisch duet samen met Mukesh is ‘Kabhi, Kabhi mere dil mein’ uit de gelijknamige film uit 1976 is zeer populair tijdens bruiloften. Meestal opent het getrouwde paar de dans met dit liefdeslied. Helaas moet ik constateren dat de liederen van Lata een deel van de Hindostaanse jongeren behorend tot de zogeheten tweede en derde generatie niet kan bekoren. Maar meer dan vroeger worden haar liederen door mogelijkheden van de mobiele telefoon frequenter beluisterd door de liefhebbers in de Indiase diaspora.
Zachtmoedig en sociaal
Lata Mangeshkar is niet getrouwd en vrijgezel gebleven. Zij heeft haar leven helemaal gewijd aan zang. Zij was een zachtmoedige vrouw, die veel mededogen en bescheidenheid uitstraalde. Zij heeft opgetreden op verschillende liefdadigheidsconcerten en veel van haar inkomsten gedoneerd. In 1974 was haar eerste concert in de Royal Albert Hall in Londen. In 1985 trad Lata Mangeshkar op in Toronto (Canada) in de Maple Leaf Gardens. Ze zong ook het Engelse nummer ‘You Needed Me’. Dit concert werd bijgewoond door ongeveer 12.000 mensen. In 1999 werd ook een parfummerk gelanceerd met de naam Lata Eau de Parfum. In hetzelfde jaar richtte ze ook het Master Deenanath Mangeshkar Hospital op in Pune (Poona) in de staat Maharastra. Het werd beheerd door de Lata Mangeshkar Medical Foundation. Zij doneerde ook geld aan de slachtoffers van de aardbeving in 2005 in de staat Kashmir. Kortom: zij was een sociaal mens en een voorbeeldstellende persoonlijkheid.
In 1962 woedde een oorlog tussen India en China. India heeft deze oorlog verloren. Lata Mangeshkar zong in januari 1963 een patriottisch lied tegen de achtergrond van de dramatische afloop van de Chinees-Indiase oorlog in aanwezigheid van Jawaharlal Nehru, toen de premier van India. Nehru kon zijn tranen niet in bedwang houden bij het lied ‘Ay Mere Watan Ke Logo’. Het lied was gecomponeerd door C. Ramchandra en geschreven door de dichter Pradeep. De eerste strofe luidt: Ay mere watan ke log. Djara bhar le agho me ansu. Djo shaheed howe djara jaad karo kurbani. (Oh landgenoten. Geef de tranen uit uw ogen de vrije loop. Degenen die martelaar zijn geworden sta stil bij de offers die zij hebben gebracht).
Tijdens een van mijn bezoeken aan India bezocht ik Navi Mumbai (Nieuw Mumbai) om ‘booming’ India te aanschouwen. Er waren daar moderne hoge flats verrezen en er was een modern en luxe winkelcentrum opgetrokken. Dit vaderlandslievende lied galmde door het centrale plein. Ik werd emotioneel en tegelijkertijd trots. Lata Mangeshkar heeft lang genoeg geleefd om ‘booming ‘India en de opheffing van een groot deel van de schrijnende armoede mee te kunnen maken. De invloed van de voice van Lata is diepgaand. Tijdens de wereldconferentie van de Indiase diaspora in 2012 in de stad Jaipur (in de staat Rajahstan) waar ongeveer 3.000 deelnemers aanwezig waren, heb ik hiervan mogen getuigen. Voor de opening, toen vrijwel iedereen zittend met elkaar zat te keuvelen, werd een lied van Lata Mangeshkar voorafgaand aan de openingspeeech afgespeeld. Het was aangrijpend om te zien hoe de emotie bezit van ons nam. Ondanks alle verschillen tussen de delegatieleden uit de verschillende landen en de Indiërs luisterden wij verstild naar de voice van de Indiase nachtegaal. Prachtig en waardig! Lata Mangeshkar roept dezelfde emoties op als de zangeres Umm Khalsoum in de Arabische wereld, de fadozangeres Amalia Rodrigues in de Portugese landen, de chanson zangeres Edith Piaff in de Franse wereld en de zangeres Aretha Franklin met haar soulliederen in Afro-Amerikaanse gemeenschap.
Terecht stelde de Indiase premier Narendra Modi in een eerbetoon aan de Indiase nachtegaal: ‘De komende generaties zullen zich haar herinneren als een trouwe en hardwerkende icoon van de Indiase cultuur, wiens melodieuze stem een ongeëvenaard vermogen had om mensen te betoveren. Ze laat een leegte achter in onze natie die niet kan worden opgevuld’. Maar gelukkig kan men altijd en op elk gewenst moment de meeste van haar liederen beluisteren en de films zien. Lata didi heeft een onmisbare bijdrage geleverd aan de Hindostaanse cultuur en gemeenschap en onze aan dank aan haar is immens.
Maar zij had ook een moederlijke uitstraling. Haar sentimentele lied ‘Oh ma, tu kitni achi ai’ is een ode aan het moederschap. Evenals zovelen onder ons is ook Lata Mangeshkar uiteindelijk bezweken aan de gevolgen van een corona infectie; eigentijdser kan het niet. Bahut dhanyabaad (heel veel dank), didi!!! Ik besluit dan ook dit in memoriam voor onze Lata didi met het neuriën haar evergreen afscheidsnummer: Lag ja gale…
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE, NIEUWS, Taal & Literatuur
Suriname en Dubai – Chan Choenni
In november 2021 heeft de Surinaamse President Chan(drikapersad) Santokhi met zijn delegatie een succesvol bezoek gebracht aan Dubai. Dubai is momenteel één van de rijkste en modernste landen ter wereld. Met de overvloedige inkomsten uit olie is een wereldwonder tot stand gebracht. Vrijwel iedereen die Dubai heeft bezocht dan wel via de media Dubai kent, spreekt doorgaans in euforische termen over dit land. En terecht: in bijna een halve eeuw is een woestijngebied omgetoverd in een metropool met wolkenkrabbers en optimale voorzieningen voor de burgers. Dubai heeft één van de grootste vlieghavens ter wereld en de wereldtentoonstelling Expo 2020 (1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022) alsook verschillende wereldconferenties vinden momenteel in de Stadstaat Dubai plaats. Liefst 190 landen hebben een paviljoen op het uitgestrekte tentoonstellingsterrein. Dit terrein is speciaal hiervoor aangelegd en is een tiental kilometers ver verwijderd van het centrum. De super efficiënte metrolijn is doorgetrokken naar dit nieuwe woestijngebied in ontwikkeling. De metro rijdt grotendeels bovengronds op ongeveer 15 meter hoogte zonder een bestuurder; af en toe zie je een conducteur lopen door de coupés die het een en ander controleert. Vanuit de ramen van de automatisch (op afstand bestuurde) rijdende metrowagons heb je goed zicht op de wolkenkrabbers en voortgaande bouwactiviteiten. Je ziet ook braakliggende zandgebieden die als het ware baden in het overvloedige zonlicht. Maar ook deze dorre gebieden zullen binnen korte tijd worden omgetoverd in groene gebieden met bebouwing. Dat is het wonder van Dubai. Er zijn ook snelwegen aangelegd; het is mogelijk om zowel met de bus (dat duurt bijna één uur vanuit het centrum)als met de auto naar het tentoonstellingsterrein te gaan.
Eind oktober 2021 heb ik Dubai bezocht. Ik heb de imposante Expo 2020 tweemaal bezocht. Je hebt eigenlijk meer dagen nodig om daar te verpozen en alles te zien. De temperatuur tijdens de zogenoemde koele periode (november tot en met maart) is uitstekend. Het wordt er niet warmer dan 30 graden. In de warme periode (juni tot en met augustus), maar ook in de overgangsperiode (april-mei en september-oktober) is het echter in Dubai buiten nauwelijks uit te houden in de verzengende hitte. Dan loopt de temperatuur dikwijls op naar boven de 40 graden.
Het Suriname paviljoen
Op het Expo 2020 terrein worden in de landenpaviljoens de economische prestaties en ambities alsook de culturele karakteristieken van land en volk tentoongesteld. Ik heb uiteraard het Suriname paviljoen bezocht en werd daar hartelijk ontvangen. Met onverholen trots merkte ik dat het kleine land Suriname met een bevolking van amper 600.000 inwoners vrij prominent aanwezig is. Het Suriname paviljoen (nummer 211) is dichtbij het centrale Al Wasl Plaza. Dat is de grote overkoepelde ruimte waar tentoonstellingen en ontvangsten plaatsvinden. De delegaties van de landen worden daar ontvangen en presenteren zich. De vlag van het betreffende land wordt geprojecteerd op de grote koepelwand. Suriname heeft zich daar gepresenteerd en de Surinaamse president heeft een indrukwekkende rede gehouden. Een dissonant was helaas het voornemen van beoogd spreekster Tanuya Manichand om lezingen te houden over drie Surinaamse vrouwen in historisch perspectief. Het betrof de wrede slaveneigenaar Suzanna du Plessis, de slavenhoudster Elizabeth Samson en de prostituee Maxi Lindner. Zeer terecht is tegen dit bedenkelijke voornemen van leer getrokken. Het getuigde van weinig historisch besef en daarbij werden de gevoelens van veel Afro-Surinamers nodeloos gekwetst. Juist bij dergelijke kwesties moeten in Suriname terzake deskundigen worden geraadpleegd. Het is helaas een bekend euvel dat de experts dikwijls worden genegeerd en minder competente personen beeldbepalende functies in Suriname vervullen. Als men verdienstelijke vrouwelijke historische figuren ten voorbeeld wil stellen dan is een betere keuze mogelijk. Waarom viel de keuze niet op de sociaal ingestelde arts Sophie Redmond, de kordate en verdienstelijke gezondheidszorg inspectrice Grace Howard-Schneiders of de ijverige Mata Gauri, die haar landerij aan de Kwattaweg heeft geschonken aan de Surinaamse gemeenschap? Ook was het een slechte keus om iemand behorende tot een andere bevolkingsgroep als Inheemse (‘Indiaanse’) op te voeren. Waarom geen echte Inheemse?
Maar over het algemeen is het Suriname paviljoen evenwichtig vormgegeven en de etnische diversiteit alsmede het harmonieus samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen krijgt voldoende aandacht. Ook de nadruk op het bos of beter gezegd de thema’s ecologie en duurzaamheid zijn goed gekozen. Duurzaamheid en ecologie (een groen Suriname dus) zijn in het kader van klimaatverandering de toekomst. Sterker nog: in de jaren twintig van deze eeuw zal klimaat(verandering) het grote beleidsthema worden. In dit kader zou Suriname juist het innovatieve mangrove project voor kustverdediging en landaanwinst moeten etaleren. Prof. Sieuwnath Naipal en zijn team verrichten onder moeilijke omstandigheden in dit verband zeer verdienstelijk werk in Suriname. Het Suriname paviljoen is gelegen in de groene zone en het ‘gebied mangrove’. Het etaleren van dit aansprekende project zou niet misstaan in de Suriname tentoonstelling. Veel Surinamers staan doorgaans niet bekend om hun affiniteit met innovatie en implementatie van de nieuwste technieken en willen alles liever op de oude manier blijven doen. Wellicht kan juist daarom in het kader van ‘change of the mind’ dit project alsnog aandacht krijgen in het Suriname paviljoen. De Expo 2020 duurt nog tot 31 maart 2022.
Dubai ambitie
Al met al heeft de overheid van Dubai alles uitstekend georganiseerd. Dubai levert dus prestaties van formaat op verschillende gebieden. Ik moest tijdens mijn bezoek dan ook herhaaldelijk een glimlach onderdrukken denkend aan de Dubai ambitie van André Misiekaba. Deze voormalige fractieleider van de thans tot de oppositie behorende NDP (Nationale Democratische Partij) en gewezen minister zou samen met zijn kompanen van Suriname een nieuw Dubai maken. Ja, dat beweerde Misiekaba met grote stelligheid! Hij werd schertsend Mr. Dubai genoemd. Deze groteske bewering was uiteraard te wijten aan een gebrek aan beoordelingsvermogen en een tekortschietend inzicht in de kwaliteiten en competenties die zijn vereist van bestuurders en burgers om dergelijke prestaties neer te zetten. Er is bijvoorbeeld een zogeheten Miracle Garden in Dubai die tijdens de koele periode elk jaar opnieuw wordt ingericht met meer dan één miljoen bloemen. In de warme periode zou dat vanwege de zeer hoge temperaturen niet kunnen. Deze bloemen worden continu bewaterd. Dat vereist continu (dag en nacht) onderhoud, veel discipline en ijver. Er wordt dus keihard gewerkt. Dit zijn allemaal voorwaarden die er moeten worden vervuld alvorens überhaupt een dergelijke prestatie kan worden neergezet.
De Dubai ambitie is niet realistisch. Suriname zal geen nieuwe Dubai kunnen worden. Dat is te hoog gegrepen. Dat heeft President Santokhi onlangs in zijn rede -refererend aan de vooruitzichten van 2022 – ook toegegeven. Suriname hoeft ook geen nieuwe Dubai te worden, maar gelet op het Surinaamse achterland dat voor 85% uit bos bestaat kan het zich ontwikkelen tot een duurzame welvaarstaat. Suriname heeft als een van de weinige landen een overschot aan zuurstof en een negatieve emissie van CO2 (broeikasgassen). Met een juiste visie, competent leiderschap, discipline en hard werken kan Suriname door een evenwichtige exploitatie van de natuur en de vruchtbare bodem welvaart genereren voor alle burgers. Met andere woorden: een duurzame welvaarstaat worden.
Profiel Dubai
Om te illustreren dat de Dubai ambitie niet realistisch is schets ik kort het profiel van het land Dubai. Ik baseer mij voornamelijk op Wikipedia als bron. Het land Dubai vormt samen met enkele kleine omringende landen de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De VAE is een federatie van zeven onafhankelijke emiraten. Naast Dubai is een ander bekend land Abu Dhabi. De VAE liggen op het Arabische Schiereiland aan de Perzische golf tegenover Iran. De oorspronkelijke bevolking noemt zich Emirati en alleen zij hebben deze nationaliteit die hen recht geeft op allerlei privileges, die worden onthouden aan de overige inwoners. De Emirati vormen evenwel een kleine minderheid van de bevolking, want de meerderheid bestaat uit ‘buitenlanders’.
Dubai is het kleinste land van de VAE en heeft een oppervlakte van slechts 4.114 vierkante kilometers. Suriname is wat betreft oppervlakte bijna veertig maal groter. Maar Dubai is wel het bekendste en rijkste land van de VAE. Begin 1800 woonde slechts een stam bestaande uit 600 personen in dit gebied. De bevolking was veelal in de handel, veeteelt, visserij en het parelduiken actief. De huizen waren primitief en gemaakt van hout en modder. Rond 1850 woonden er 8.000 mensen. De Emirati zijn hun afstammelingen en de huidige sjeiks die aan de macht zijn, stammen af van de leiders van deze stam. In 1968 woonden al 59.000 inwoners in Dubai. Na de vorming van de Verenigde Arabische Emiraten en door de vondst van olie verdrievoudigde dit aantal tot ruim 183.000 inwoners. In het jaar 2000 waren in Dubai al ruim 862.000 inwoners door de stormachtige ontwikkeling die het land doormaakte.
In 2010 bedroeg het een inwoneraantal 1,9 miljoen. De verdeling man-vrouw was echter bijzonder scheef; in 2010 waren er 420.000 vrouwen en 1,5 miljoen mannen. In deze grote groep mannen zaten veel buitenlanders die permanent in het land mogen verblijven. Maar er waren ook nog ruim 1 miljoen tijdelijke werknemers. Als deze mee worden geteld dan had Dubai circa 3 miljoen inwoners in 2010. Daarnaast waren er 288.000 personen, die in collectieve arbeidersaccommodaties verblijven. Zij werden niet geïdentificeerd naar etniciteit, maar de meesten waren afkomstig uit Azië. Ongeveer 10-15% van de inwoners was Emirati; de rest bestond uit buitenlanders, voor wie vaak de term expats wordt gehanteerd.
Ongeveer 85% van de expats was Aziatisch, voornamelijk afkomstig uit India (51%), Pakistan (16%), Bangladesh (9%) en Filippijnen (3%). Er is ook een gemeenschap van Somaliërs. Tot de categorie Overig behoren Westerlingen en onder andere migranten uit Indonesië, Maleisië en China. Veel migranten uit de Filippijnen, Maleisië en Sri Lanka zijn werkzaam als au-pair en nanny’s. Zij wonen in bij een gezin en zorgen voor de kinderen. Zij verrichten licht huishoudelijk werk, zoals schoonmaakwerkzaamheden, wassen en koken.
De Indiërs, Pakistanen en Bengalezen (afkomstig uit Bangladesh) vormden bij elkaar de meerderheid van de bevolking van Dubai in 2010. Personen afkomstig uit het ‘oude India’ oftewel het Indiase subcontinent zijn dan ook zeer zichtbaar in het straatbeeld van Dubai. Zij werken voornamelijk als goedkope arbeiders, maar een deel is ook werkzaam in de professionele beroepen, zoals medici, ingenieurs en financiële specialisten. Zij hebben in grote mate Dubai (op)gebouwd en zorgen dat het land draaiende wordt gehouden. Natuurlijk hebben de leiders van Dubai, ondersteund door vooral Westerse experts, de plannen gemaakt en de gebouwde omgeving ontworpen, maar het handwerk wordt gedaan door Aziaten.
Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoem
Hoewel Dubai één van de meest liberale landen van de VAE is, wordt het wel autocratisch bestuurd. Rond 1830 werden Dubai en Abu Dhabi overgenomen door de Maktoem-familie. Zij regeren nog steeds over de emiraten. Aan het hoofd van iedere Emiraat staat een Sjeik. De sjeiks van de zeven emiraten en de gekozen vertegenwoordigers uit de Raad van Ministers vormende de Hoge Raad van leiders. Het parlement bestaat uit een Kamer met 40 leden. De helft van de leden wordt aangewezen door deze Hoge Raad. De andere helft wordt sinds 2006 gekozen door de mannelijke inwoners. Vrouwen hebben nog steeds heel weinig te brokkelen in de bestuurlijke melk van de VAE, inclusief Dubai.
Deze Sjeik is vanaf 2006 is de Minister-President van de Verenigde Arabische Emiraten. Hij heeft ervoor gezorgd dat Dubai zich de afgelopen 15 jaar enorm heeft ontwikkeld op zowel economisch als cultureel gebied.
Modernisering en liberalisatie
Dubai heeft een imposante ontwikkeling en transformatie doorgemaakt tijdens en vooral na de zogeheten ‘oilboom’. Op weg naar India heb ik ruim veertig jaar geleden -in augustus 1980- heen en terug een stopover gemaakt op Dubai. Daarna ben ik enkele keren in Dubai geweest. In 1980 droegen vrijwel alle Arabische mannen de bekende witte hoofddeksel en de lange witte jurken. Bijna alle vrouwen waren zwaar gesluierd in de zwarte hijab (lange jurk) en nikab (hoofddeksel die het gezicht bedekt op de ogen na). De meeste van deze vrouwen keken schichtig uit hun ogen en veel Arabische mannen waren zeer kortaf. Er heerste destijds een ’unheimische’ sfeer. Het douanepersoneel was onvriendelijk; om niet te zeggen vrij onbeschoft. Zij waren Emirati en vanuit de hun toegekende machtspositie oefenden zij hun macht uit door bijvoorbeeld traag de paspoorten ‘af te handelen’ en op je neer te kijken. Ruim 40 jaar later -in 2021- is Dubai getransformeerd tot een toeristische bestemming. Emirati vrouwen horen nu ook tot het douanepersoneel. Zij zijn vriendelijk, maar dragen nog steeds de zwarte hoofdoek en zwarte kleding. Je kunt nu hun gezicht wel aanschouwen en velen beheersen het Engels. Er zijn relatief weinig mannen in de Arabische witte dracht te ontwaren en ook de manlijke controleurs zijn vriendelijk. De sfeer is ‘relaxt’. Dubai richt zich immers op het toerisme en de vlieghaven fungeert als ‘hub’ (tussenstop). Dat vereist efficiëntie en klantvriendelijkheid. In ons hotel kregen de gasten een tas cadeau om bijvoorbeeld hun kleding in te stoppen voor als ze gaan ‘braden in de zon’ bij de stranden. Dat laatste deden vooral Westerse blanke toeristen. Vrouwen in bikini die liggen te zonnen aan de stranden is een normaal beeld tijdens de koele periode in Dubai.
Er is veel geliberaliseerd. Deels ook op het terrein van godsdienst. De oproep tot het gebed klinkt nog steeds op gezette tijden, maar het dagelijks leven gaat gewoon door. De winkels gaan niet dicht, zoals in sommige islamitische landen als bijvoorbeeld Egypte. Ik heb nauwelijks groepen mensen gezien die massaal naar de moskee gaan om te bidden. Ik zag een Emirati man in de metro in traditionele kleding met een klein apparaatje in zijn handpalm. Hij drukte continu op het knopje. Dit vervangt de bekende bidkraal die wordt gebruikt tijdens het prevelen van gebeden. Men mag in huis de eigen godsdienst beoefenen, maar buitenshuis is dat verboden. Er zijn nog steeds geen hindoetempels, ondanks de aanwezigheid van een groot aantal Hindoes. De bedoeling is echter dat binnen een paar jaar een grote mandir wordt gebouwd in Dubai. Een maquette daarvan is te bezichtigen in het imposante en enkele verdiepingen tellende India paviljoen op de Expo 2020.
Eerlijk gezegd voelde ik niet dat ik in een islamitisch land was. Trouwens: er lijkt zich een liberalisatie te voltrekken in het hartland van de Islam. Saoedi-Arabië heeft aangekondigd dat televisieprogramma’s over de Mahabharat en Ramayan zullen worden uitgezonden. De reden is dat in deze heilige hindoeboeken moraal en deugden op aansprekende wijze aan bod komen. Terwijl in de klassieke landen van de Islam dus sprake is van liberalisering zien we dat in de periferie juist radicalisering gaande is. Naast Iran en Afghanistan en tot op zekere hoogte Indonesië is er islamitische radicalisering in enkele landen in Zwart Afrika. Gedacht kan worden aan Somalië waar Al Shabab de economische ontwikkeling blokkeert. Nigeria dat als grootste land van Zwart Afrika met veel olievoorraden het voorbeeld zou moeten zijn van competent bestuur en welvaart zwicht onder de terreur van Boko Haram. Het is opmerkelijk dat herhaaldelijke ontvoeringen van schoolmeisjes niet effectief door de regering en het grote leger wordt aangepakt.
Invloed India en Bollywood
Het meest bijzonder tijdens mijn recente bezoek aan Dubai vond ik de toegenomen invloed van het Indiase subcontinent en Bollywood. Het begon al op Schiphol in het grote vliegtuig van The Emirates. In deze supergrote A380 Airbus zijn de zitplaatsen in de economy class ruim en het amusementsprogramma is zeer uitgebreid. Er werd aangekondigd dat je de keuze hebt tussen films van Hollywood en Bollywood. Tijdens een vlucht van zes uur heb ik twee klassieke (oude) Bollywood films opnieuw gekeken, namelijk Pakeezah en Neel Kamal. Het leek alsof ik in de bioscoop zat ruim meer dan 40 jaar geleden. Het opnieuw bekijken van films heeft het voordeel dat je dingen waarneemt die eerder niet waren opgevallen. Oude herinneringen kwamen voorbij door prachtige liederen die een nostalgische sfeer opriepen. Mijn echtgenote Bina Makhan heeft drie moderne Bollywood films verslonden. Mij kunnen deze moderne films niet bekoren, omdat de inhoud niet beklijft en de prachtige liederen die klassieke Bollywood films ‘dragen’, ontbreken. De vlieguren waren voorbijgevlogen. Bollywood films en series zijn razend populair in dit deel van de Arabische wereld. Alles wordt nagesynchroniseerd in het Arabisch. Veel manlijke filmsterren in Bollywood films zijn trouwens moslim (hebben de naam Khan) en de behandelde onderwerpen spreken de Emirati aan. India, en in het bijzonder Mumbai, ligt enkele uren reizen met het vliegtuig verwijderd van Dubai. Zoals gezegd is meer dan de helft van de inwoners van Dubai afkomstig van het Indiase subcontinent. Als je om je heen kijkt zie je mensen die op je lijken (met dank aan de politicus Paul Somohardjo die deze ‘twist’ hanteerde om de etnische aanduiding te omzeilen).
Ik kon echter Indiërs, Pakistani en Bangladeshi’s amper van elkaar onderscheiden. Bovendien wordt gedrag en kleding steeds meer eenvormig. In sommige wijken had ik het gevoel dat ik in modern India was terechtgekomen. Zo was het een bijzondere ervaring om in grote moderne supermarkets oude Bollywood liederen te horen. Tijdens rondvaarten ’s avonds met boten langs de feeëriek verlichte gebouwen zijn recente Bollywood liederen te horen. Je ziet blanke westerlingen ‘Bollywoodmoves’ nadoen. Het Indiase eten en Indiase artefacten zijn populair. In de cocktail van modernisering, efficiëntie, glitter en glamour domineren niet de blanke Westerlingen, maar mensen afkomstig uit het Indiase subcontinent.
Dit was een bijzondere ervaring voor mij. Temeer als ik het vergelijk met het beeld van ruim 40 jaren geleden toen ik na de stopover in Dubai terechtkwam in Bombay (tegenwoordig Mumbai). Op weg van de vlieghaven van Bombay naar het hotel had ik in 1980 een ontluisterende ervaring. Ik zag schrijnende armoede, gedeformeerde mensen en de stank van poep afkomstig uit de sloppenwijken was niet te harden. Ik bleef twee dagen grotendeels in het hotel (eigenlijk een beetje schuilen) om alles te verwerken. Toen was India een arm land en het mensonterende kastenstelsel, de oplichterij en obsessie met hiërarchie waren deprimerend. Natuurlijk was ik trots op de glorieuze geschiedenis en de monumenten. India is echter na 40 jaar een redelijk goed ontwikkeld land geworden, maar nog lang niet een world power, zoals veel Indiase nationalisten onterecht beweren.
Opvallend is dat in Dubai en eigenlijk in de hele zogeheten Indiase diaspora de van oorsprong Indiase migranten na verloop van tijd vooruitgang boeken. In Dubai zie je uitbuiting en zelfs moderne slavernij. De talloze manlijke Indiase arbeiders werken in de verzengende hitte. In de avonduren zie je hen achter de hotels en in de buurt van de woonbarakken gebroederlijk en elkaar ondersteunend rondhangen. Vorige generaties hebben dat ook gedaan en zijn uitgebuit. Maar de meerderheid is door ijver en het vooruitgangsstreven in economische zin relatief succesvol geworden. Dit ethos gecombineerd met het Indiase culturele erfgoed is blijkbaar in grote mate een succesformule. Heb ik last van etnisch chauvinisme? Nee, want ik heb veel landen waar de zogeheten Indiase diaspora zich heeft gevestigd, bezocht en de migratiegeschiedenis bestudeerd. In de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, maar ook in Zuid-Afrika, Mauritius, Maleisië, Trinidad, Fiji en Guyana zijn de meeste mensen van Indiase afkomst ondanks onderdrukking, discriminatie en uitbuiting vooruit gekomen.
Foto’s: Chan en Bina Choenni
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Suriname
Nickeriaan beklimt de Kilimanjaro – Rajeev Mahabier
Precies in de week dat de Verenigde Naties het zesde klimaatrapport van het expertpanel IPCC uitbracht over onder andere het verdwijnen van de gletsjers in Afrika, stond de in Nickerie geboren en getogen Akhielesh Mahabier aan de voet van de Kilimanjaro om deze berg te beklimmen. Het ging niet zonder slag of stoot, maar op 26 oktober, na een klim van 8 dagen, om 12:30uur, bereikte hij de Uhuru Peak op een hoogte van 5895m. Met trots liet hij even de Surinaamse vlag wapperen op het ‘dak’ van Afrika, tussen de nog bestaande gletsjers.
De Kilimanjaro
De Kilimanjaro is een groep bergen in de gelijknamige regio in het noordoosten van Tanzania, aangeduid als een bergmassief. Het massief bestaat uit drie aaneengesloten kegelvormige vulkanen (stratovulkanen) die in de periode van 2,5 miljoen tot 150.000 jaar geleden zijn ontstaan: de Shira, de Mawenzi en de Kibo. De Shira is de oudste van deze drie. Deze uitgedoofde vulkaan is voor een groot deel ingestort en bestaat enkel nog uit een gekartelde bergkam. De later ontstane Mawenzi, inmiddels eveneens uitgedoofd, is de op twee na hoogste berg in Afrika. De jongste vulkaan van de Kilimanjaro is de Kibo, een slapende vulkaan. Met 5895 meter is dit de hoogste berg van Afrika. Ter vergelijking: dat is ongeveer vijf keer zo hoog als de Julianatop en vijfentwintig keer zo hoog als de Voltzberg in Suriname. De top van de Kibo is over een oppervlakte van ruim elf vierkante kilometer bedekt met gletsjers en ijsvelden. Om de top te bereiken klimt men ook langs vijf klimaatzones, te beginnen met de gecultiveerde zone (bewoond gebied met boerderijen), vervolgens het regenwoud, het maquislandschap (overgang van regenwoud naar heidelandschap), de afroalpienezone (op alpenhoogte met een landschap van rotsen en zand) en tot slot de arctische zone met gletsjers en sneeuw en temperaturen tot ver onder nul. Al in 2007, in het vierde klimaatrapport van de Verenigde Naties werd voorspeld dat door de opwarming van de aarde de gletsjers en de ijsvelden binnen enkele decennia zouden verdwijnen. Voor Mahabier was dit aanleiding om de Kilimanjaro op zijn wensenlijst te zetten, het kunnen zien en aanraken van natuurijs in de ‘tropen’.
Jeugd ranger
Mahabiers interesse voor de natuur vond perfecte aansluiting toen eind jaren ’70 op de Muloschool zijn aardrijkskundeleraar, de heer Donk, naar leerlingen zocht die zich als jeugd rangers wilden aansluiten bij STINASU (Stichting Natuurbehoud Suriname). Vanaf dat moment ging bijna geen enkele vakantie voorbij of Mahabier deed samen met andere rangers uit Nickerie enkele dagen vrijwilligerswerk in diverse natuurreservaten, zoals Brownsberg, Raleighvallen en Matapica. Door de binnenlandse oorlog raakten de werkzaamheden van STINASU tijdelijk in verval. Op latere leeftijd raakte de heer Mahabier ook steeds meer geïnteresseerd in geologische activiteiten, met name vulkanologische activiteiten.
Gezonde levensstijl
De beklimming van de Kilimanjaro is afhankelijk van drie belangrijke factoren: fysieke conditie, mentale gesteldheid en de grote onvoorspelbare factor, namelijk het aanpassingsvermogen van het lichaam op grote hoogte, vooral vanaf 2500m, met weinig zuurstof en lage atmosferische druk. Mahabier (57), in het dagelijks leven werkzaam als Coördinator Luchtvaartveiligheid, had alle vertrouwen in zijn fysieke conditie en zijn mentale kracht, maar het aanpassingsvermogen van zijn lichaam op arctische hoogte bleef de grote onzekere factor. Al vanaf zijn tienerjaren houdt hij er bewust een gezonde levensstijl op na, zoals gevarieerd eten, niet meer eten dan verbranding, niet drinken om dronken te worden en wekelijks op de weegschaal om zijn gewicht te monitoren. Toen hij zo een vijf jaar geleden merkte dat hij door drukte te onregelmatig de fitnessschool bezocht, besloot hij een deel van zijn bureauwerk in te ruilen voor fysieke arbeid bij een groot internationaal logistiek bedrijf. Hij fietst dagelijks ongeveer 12 km met flinke sprintjes tussendoor en loopt twee tot drie uren per avond. Ook bij slecht weer laat hij de auto staan. Verder laat hij zich regelmatig medisch checken, de zogenaamde jaarlijkse medische ‘APK-keuring’. Hij raadt dit eenieder aan. “Je kan niet alles meehebben met je gezondheid, maar je kan een hoop onwenselijkheden voorkomen!”.
Beklimming toch niet zonder gevaar
De beklimming van de Kilimanjaro is niet zonder gevaar. Jaarlijks vallen gemiddeld zo’n tiental doden als gevolg van uitlopende oorzaken. Vanaf de 2500m wordt de lucht steeds ijler, waarbij de zuurstof steeds minder wordt. Ook de atmosferische druk neemt snel af. Vanaf de 4000m is het lichaam helemaal overgeleverd aan de grillen van de natuur. De top van de Kilimanjaro ligt ruim boven de hoogte waarop levensbedreigend long- of hersenoedeem kan optreden. Geleidelijk klimmen om het lichaam goed te laten acclimatiseren is noodzakelijk, maar ook dan is er geen garantie dat het goed gaat. In het algemeen stijgt namelijk op 4000m de hartslag zelfs in ‘slaapstand’ boven de 100 hartslagen per minuut en daalt het zuurstofgehalte in het bloed naar ongeveer 75%. Dit varieert per persoon.
Mahabier begon op 26 oktober tegen 03:00 uur in de ochtend samen met zijn (verplichte) lokale gids vanaf de base camp, op een hoogte van ruim 4600m, aan de laatste etappe naar de top. Het weer was vrij onstuimig met een windsnelheid van bijna 90km/uur en een gevoelstemperatuur van -20 C. Tegen 12:30 ’s middags bereikte hij de top en haalde de Surinaamse vlag uit zijn backpack. De ontlading was enorm, een levensdroom kwam in vervulling. Zijn lichaam had het tot dan toe keurig volgehouden, maar bij terugtocht merkte hij dat het zicht van zijn rechteroog steeds doffer werd. Dit is High Altitude Blindness. Als gevolg van laag zuurstofgehalte en lage atmosferische druk zetten de hersenen uit en in zeldzame gevallen raken intern de oogzenuwen bedrukt, wat kan leiden tot tijdelijke uitval van het zicht. De enige remedie hiertegen is om zo snel mogelijk af te dalen. Mahabier kon pas de volgende ochtend, toen hij inmiddels was afgedaald tot een hoogte van ongeveer 4000m, weer helemaal helder zien.
Surinaamse trots
Mahabier had de Surinaamse vlag al langer dan een jaar al in zijn backpack liggen. De reis naar Tanzania was vanwege de coronabeperkingen uitgesteld. Toen de vooruitzichten maar somber bleven, besloot Mahabier, volledig gevaccineerd, toch de reis te maken. Daarvoor moest hij een aparte verzekering afsluiten omdat de reguliere maatschappijen geen dekking gaven in ‘oranje-gekleurde’ landen. Dat hij op de Uhuru-peak de Surinaamse vlag liet wapperen, deed hij uit liefde voor zijn vaderland dat momenteel moeilijke tijden doormaakt. Niet alleen op economisch gebied. Het land is gedeeltelijk ook in moreel en ethisch verval geraakt. Zijn gebaar dient als aanmoediging voor de duizenden Surinamers zowel in als buiten Suriname, die geloof hebben in het herstel en met positieve energie vooruitkijken. Het is ook bedoeld voor diegenen die als volksvertegenwoordiger of lid van de regering het landsbelang boven hun privébelang stellen. “Niet voor alles is geld nodig, maar een stukje goodwill en het opzij schuiven van storende ego’s kunnen wonderen verrichten.” Hij wil zonder voorbehoud Suriname positief uitdragen. “De trots moet vertaald worden in positieve daadkracht en een nationale opstelling. De mooie Surinaamse glimlach moet terugkomen, zonder pijn.” Uhuru betekent in het Swahili: vrijheid! Mahabier, zelf oprichter van Nickerie.Net, moedigt in het bijzonder journalistieke vrijheid aan om de regeerders continu een spiegel voor te houden.
Foto’s: Akhielesh Mahabier
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS
Boek Jane Mahalini Haridat: Vrede sluiten met je afkomst
Onlangs is het boek Vrede sluiten met je afkomst – Mijn werkelijke waarde als vrouw van Jane Mahalini Haridat uitgekomen. Jane is een spirituele coach / schrijver / spreker / multidimensionaal medium. Haar werkwijze is erop gericht mensen te begeleiden naar een bezield leven. Het schrijven van dit boek heeft haar in staat gesteld ook met zichzelf in het reine te komen. Terwijl zij zich eerder afkeerde van haar Hindostaanse afkomst omdat zij deze associeerde met misbruik, pijn en verdriet, omarmt zij nu haar werkelijke waarde als vrouw en als Hindostaanse. Zij overstijgt de pijnlijke jeugdervaringen en sluit vrede met haar familie waardoor zij innerlijke bevrijding ervaart. Ze ziet haar jeugdervaringen als een bron van kracht die haar in staat hebben gesteld zich spiritueel te ontwikkelen. Met haar boek wil zij anderen lessen aanbieden om een pad naar liefde en compassie voor zichzelf te volgen dat uiteindelijk naar innerlijke bevrijding leidt. Naast haar eigen levensverhaal bevat het boek enkele verhalen van personen die zij heeft begeleid op de weg naar een bezield leven. Ook zijn er (korte) recensies in opgenomen van Irene van Gent (auteur van het boek Volg je eigen weg), Roy Martina (holistisch arts en auteur van de internationale bestseller Emotioneel Evenwicht) en Kanta Adhin (voorzitter Jnan Adhin instituut en columnist Hindorama). Het boek is als onderdeel van een driedelig boekenpakket in eigen beheer uitgegeven. De andere twee delen zijn een aantal startoefeningen voor degenen die zelf naar een bezield leven willen toewerken en een helende meditatie met de kracht van Hawaii (Aloha-meditatie).
Levensverhaal
In het boek vertelt Jane over haar leven. Zij is als jongste kind opgegroeid in een groot Hindostaans gezin dat in Suriname op Blauwgrond woont. Haar vader werkt bij OGEM (Surinaamse energiemaatschappij) en is voorzitter van een voetbalvereniging. Haar moeder is niet geschoold. Alhoewel ze met elf kinderen zijn (drie meisjes en acht jongens) voelt Jane zich een eenling die er niet echt bij hoort. Ze voelt geen verbondenheid en dat heeft onder meer te maken met het feit dat blijkbaar niemand door heeft wat zij doormaakt, namelijk dat zij regelmatig door een van de broers wordt misbruikt. Alleen haar náni (oma van moederszijde) die op het erf woont, blind en verminkt door lepra, laat merken dat zij weet wat er gebeurt en probeert op haar manier dat te voorkomen. Maar niemand praat erover. Jane gelooft dat haar broers en zussen haar misschien juist vanwege het misbruik niet betrekken.
Jane ervaart wel liefde en warmte van haar moeder en vader. Zij beschrijft het verdriet van haar moeder die het verlies van haar eerste dochter die als baby van zes maanden stierf, nooit te boven is gekomen. Ook ziet zij haar moeders onvrede met het feit dat zij niet geschoold is. Ze beschrijft de genegenheid van haar vader die erg trots op haar is omdat ze goed leert. Over haar oudste zus die de baas over iedereen speelt, heeft ze dubbele gevoelens. Warmte en bewondering heeft ze voor een broer en schoonzus bij wie zij gedurende haar mavo- en havo-opleiding in Nederland woont en die haar de kans hebben gegeven de thuissituatie te ontvluchten. Terug in Suriname ervaart ze een vrijere thuissituatie.
Na in Suriname een tijdje in de verpleging te hebben gewerkt, vertrekt Jane weer naar Nederland voor verdere studie. Ze trouwt met een Creoolse man die zij eerder in Suriname had ontmoet en krijgt twee kinderen. Met haar combinatiestudie Filosofie en Bedrijfskunde krijgt Jane een goede baan. Zij gaat zich echter steeds meer verdiepen in zichzelf, de zelfhaat en woede die ze voelt, haar drang om geliefd te zijn, erbij te horen. Dit leidt naar het pad van verwerking van haar jeugdtrauma’s en het terugvinden van haar Hindostaanse roots. Ze sluit zich aan bij diverse spirituele groeperingen en maakt reizen naar o.a. India en Hawaii. In Hawaii ervaart ze de universele oerkracht die haar helpt haar eigenwaarde te (her)vinden en haar seksualiteit positief te ontwikkelen. Daardoor voelt ze zich veilig en kan met vergeving en liefde terugkijken op haar jeugd. In een ode aan haar familie toont ze dankbaarheid dat zij dankzij hun lessen terug is bij zichzelf.
Vrede en harmonie
Jane beschrijft typisch Hindostaanse taferelen, zoals het bereiden van maaltijden met roti, doks en chutney, en bepaalde huwelijksgebruiken (zoals het tegenhouden bij de deur van een bruidspaar door zusjes van bruid of bruidegom die de doorgang pas vrijgeven nadat zij geschenken of geld hebben gekregen). Aangezien de familie christelijk is worden er geen religieuze Hindostaanse handelingen verricht. Jane’s náni, die voor behandeling van haar lepra was aangewezen op christelijke instellingen had zich tot het christendom moeten bekeren. Uit Jane’s verhaal blijkt dat dit haar náni parten speelde. Tijdens een spirituele reis naar India hoort zij de stem van haar náni die al twintig jaar dood is en die vraagt om een pújá voor haar te doen bij godin Durgá. Jane doet dit met blijdschap en liefde.
In de familie Haridat zijn interraciale huwelijken niet vreemd. Jane’s kennismaking met haar Creoolse schoonzus en ook Creoolse buren leidt tot verwondering bij haar over de vrijere gewoontes tegenover de vele taboes die zij binnen de Hindostaanse familie ervaart. Na de transformatie die zij doormaakt en de ontwikkeling van een universele visie, kan ze alles in perspectief plaatsen en keert ze zich niet meer af van haar Hindostaanse afkomst. Hierdoor is Jane in staat de gebeurtenissen openhartig, maar ook op neutrale wijze te beschrijven, vrij van woede, haat of ander negatief oordeel jegens degenen die haar pijn hebben bezorgd. Ze rekent niet met hen af, integendeel. Ze gaat ermee om zoals het citaat van Tony Robbins in begin van haar boek: “Don’t judge the moment. Let your worst things become your greatest gifts”.
Irene van Gent (auteur van Volg je eigen weg) schrijft in haar recensie onder meer: “Het boek leest als een trein, je wilt doorlezen hoe Jane zich door haar leven beweegt. Jane raakt je door je eerlijk en openhartig te schrijven over haar misbruikverleden. Het boek is in liefde geschreven, waarmee Jane meteen laat zien dat ze echt vrede heeft gesloten met haar verleden.”
Voor Kanta Adhin geeft het verhaal van Jane een praktisch inzicht in de levensbeschouwelijke stadia van een mens die ook het hindoeïsme kent, zoals beschreven in het boek Dharm-Karm – Inleidende ethische beschouwingen van Jnan Adhin. Zij schrijft onder meer: “[..] een klein meisje geboren en getogen op Blauwgrond, Suriname, wordt een vrouw van het universum. Een vrouw die zich vereenzelvigt met de kosmische oerkracht en komt tot innerlijke harmonie en harmonie met haar externe omgeving. [..] Doordat Jane niet in hokjes denkt, maar zich openstelt, ervaart zij het universum: de ultieme beschaving.”
Thuiskomst
Voor Jane is ‘thuiskomen’ belangrijk, terug naar jezelf, naar je ziel. In haar geval was het essentieel vrede te sluiten met haar afkomst. Deze drang ontstond nadat zij bij een persoon die zij hielp bespeurde dat die haar Indische afkomst verloochende. Maar thuiskomen is ook de juiste balans vinden tussen ratio en emotie, tussen verstand en hart, tussen man-zijn en vrouw-zijn.
Roy Martina (holistisch arts en auteur van Emotioneel evenwicht) schrijft in zijn recensie onder meer: “Voor mij is dit boek op vele punten een feest van herkenning. Dit boek herinnert mij eraan wie ik werkelijk ben. Ik identificeer me niet meer met een kleur, volk, land of etnische afkomst. Door het lezen van dit boek keer ik terug naar mijn spirituele essentie en omarm ik wie ik echt ben.”
De boekpresentatie vond plaats op 28 november 2021 in Brasserie Bijna Thuis in Rijswijk en werd opgefleurd met londa ke nác en Hawaiiaanse dans. Londá ke nác is een traditionele Hindostaanse dans uitgevoerd door een man verkleed als vrouw. Jane wilde deze dans graag als onderdeel van de boekpresentatie om twee redenen: ten eerste een eerbetoon aan haar náná (opa van moederszijde) die deze dans beoefende en ten tweede omdat hiermee het duale man-vrouw van de mens wordt uitgebeeld. Vanwege haar mystieke binding met Hawaii (dat thuiskomst betekent) kon een traditionele Hawaiiaanse dans natuurlijk niet ontbreken.
Jane Mahalini Haridat – Vrede sluiten met je afkomst – Mijn werkelijke waarde als vrouw | Uitgave Mahalini’s Productions 2021 | ISBN 9789083208008| pp. 208 | prijs 24,50 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen via de site www.janeharidat.com/vrede-sluiten-met-je-afkomst/ of via e-mail: info@janeharidat.com
Foto’s: Annelies Diertens en Sampreshan/Hindorama
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur
Interview met kunstenares Fezila William
“Ik zie goud en diamant als symbool voor het menselijke karakter en de waarde die daaraan wordt gegeven.”
Fezila William staat op de MASTERS EXPO die van 18 tot en met 22 november 2021 in de Amsterdamse RAI wordt gehouden. Deze beurs is een vervolg op de succesvolle beurzen Masters of LXRY en de Miljonair Fair. Op MASTERS EXPO komt het meest bijzondere aanbod op het gebied van luxury en business samen. “Het was even spannend of de beurs met de aanscherping van de coronomaatregelen zou doorgaan, maar het mag. Ik kwam elk jaar als gast op de beurs. Nu mag ik er mijn eigen kunst tentoonstellen.” Fezila is er terecht trots op dat ze deze kans heeft gekregen. Zij werkt er ook hard voor. “Het is een aparte wereld. Je moet mensen kennen en mensen moeten je wat gunnen. Het is ook veel meer een eliteclub dan ik dacht. Je hoort vaak over het doorbreken van glazen plafonds. Als Surinaamse Hindostaan voel ik me echt een pionier. Terwijl wij uit een Indiaas/Perzische cultuur komen waar prachtige kunst is voortgebracht, ook schitterende gebouwen en kleding, is dat in Suriname niet gecultiveerd. Niet dat er geen talent was, maar het werd niet gestimuleerd. In Nederland kun je als niet-blanke wel in de sport, entertainment en literatuur doorbreken, maar de andere branches zijn nog een behoorlijk gesloten bolwerk.”
In het buitenland is Fezila geen onbekende. Haar werk is onder andere te bezichtigen in galeries in Zwitserland, Frankrijk, Engeland, Israël en Mallorca. Binnenkort neemt ze deel aan de Art Basel, een van de grootste en meest prestigieuze kunstevenementen ter wereld die sedert 1969 jaarlijks afwisselend in Basel, Hong Kong en Miami wordt gehouden. Van 4 tot en met 8 december zal een geselecteerde groep kunstenaars die naast fysieke kunstwerken ook cryptokunst aanbieden in South Beach, Miami hun werk tonen. Haar werk zal onder meer te zien zijn op een mega groot billIboard in South Beach en door de stad heen op digitale billboards.
Popart met goud en diamant
De kunststroming waarbinnen Fezila werkt is popart, een kleurrijke stroming in de moderne kunst die in de jaren zestig van de vorige eeuw grote bekendheid verwierf. Van alledaagse dingen begon men kunst te maken. Bekend zijn de voorbeelden van soepblikken, spaghettiverpakkingen, colaflessen en andere supermarktproducten. Maar ook bekende personen als Elvis Presley en Marilyn Monroe werden als kunstwerk uitgebeeld. “Ik heb daar een eigen draai aan gegeven door met luxer materiaal te werken, zoals diamantslijpsel, kleine (geplette) diamantjes en bladgoud. In mijn schilderijen zie je daarom heel vaak goud en glitter op de verf.” Het werken met diamant en goud heeft voor Fezila ook een diepere betekenis, naast gewoon glitter and glamour. “Ik zie goud en diamant als natuurproducten die na bewerking steeds mooier worden en in waarde stijgen. Dat is ook een proces dat je als mens doormaakt. Je maakt heel veel mee tijdens je leven en de keuzes die je maakt, vormen je als mens. Wat wil je van jezelf laten zien, hoe wil je in de maatschappij staan, hoe wil je dat anderen naar je kijken? Ik zie goud en diamant dan ook als symbool voor het menselijke karakter en de waarde die daaraan wordt gegeven.”
Met haar kunstwerken geeft Fezila ook graag een boodschap af. Een van haar eerste werken, The Social Game, draagt uit: ‘We leven in een digitale wereld, waar het sociale spel zonder enige genade wordt gespeeld. Likes worden verward met liefde. Dingen worden interessanter als we aardig gevonden worden en minder waardevol als we niet aardig gevonden worden. De nieuwe levensstandaard, kan je goud maken of je in tranen doen uitbarsten.’ Dit kunstwerk was te zien in een galerie in Tel Aviv en is door een Amerikaan gekocht. De boodschap achter de Chanelbag sculptuur is: ‘Het is niet het uiterlijk, het is de essentie. Het is niet het geld, het is de opleiding. Het zijn niet de kleren, het is de stijl.’
Tijdens de MASTERS EXPO in RAI zijn enkele van haar nieuwere werken te zien, zoals Lollipop life. “Dit is een schilderij in 3 D met diamantslijpsel. En LIFE magazine logo is een veelgebruikt onderdeel in popart, maar hier gebruik ik het als knipoog: het leven is zo voorbij, wees er zuinig op,” zo legt Fezila uit. Verder zijn te zien: What happened in Vegas,een schilderij met Marilyn Monroe, Audrey Hepburn en Brigitte Bardot vervaardigd met diamantsnippers en edelstenen zoals topaas en geslepen emerald, en Heart of Haring. “Dit is een wandsculptuur geïnspireerd door popartist Keith Haring maar dan met mijn lippen en woorden erbij.”
IJzererts, make-up en kleding
Fezila was anderhalf toen zij met haar ouders en broer in 1975 vanuit Suriname naar Nederland verhuisde. “Het was de tijd van de grote trek vanuit Suriname vanwege de aankomende onafhankelijkheid. We werden door familie opgevangen en daarna verhuisden we naar Voorhout (Bollenstreek).” Fezila is altijd in die omgeving blijven wonen. Na haar middelbare school deed zij grafische vormgeving en de Kunstacademie. Zij had altijd een drang om creatief bezig te zijn, maar na de Kunstacademie had ze nog geen goed beeld wat ze echt kon doen. En zoals vaker speelde een rol dat met kunst geen geld te verdienen is. Ze besloot daarom via een uitzendbureau te gaan werken en kwam als assistent salesmanager terecht bij een Braziliaans bedrijf dat ijzererts verkoopt. Zij bleek daar goede resultaten te boeken (‘You can even sell a fridge to a penguin,’ aldus haar leidinggevende) en werd gepromoveerd tot salesmanager en quality controller. “Met ijzererts had ik niets, maar het was een interessante baan waar ik veel voor heb gereisd en op internationale beurzen kon ik veel contacten leggen.”
Gedurende die periode bleef ze zich creatief ontplooien in make-up, kleding en werd veel gevraagd voor het opmaken van bruiden. Zelfs door families in Dubai en Hong Kong die bij haar terechtkwamen via connecties van de internationale beurzen. Voor het tweemaandelijkse tijdschrift Hindorama dat van 2000-2004 uitkwam, deed zij de rubriek Khubsurat over mode, gezondheid en uitstraling en op verzoek liet ze vrouwen door geheel andere kleding, make-up en haardracht een metamorfose ondergaan.Zij bekwaamde zich ook in binnenhuisarchitectuur en studeerde filosofie van de menselijke natuur. In 2017 besloot zij de stap te wagen en zich volledig op kunst toe te leggen. “Mensen die ik sprak zeiden dat ik in Nederland met mijn creaties op de zogenoemde miljonairs fair moet staan. Door de coronapandemie gingen de galeries in het buitenland dicht en eigenlijk ben ik toen pas begonnen mij in Nederland te oriënteren. Mijn buitenlandse ervaring was daarbij wel belangrijk. In Nederland is het wereldje erg klein en kom je er niet makkelijk bij.”
Kunst op maat
Volgens Fezila is Nederland niet echt een land waar de doorsnee burger kunst een must vindt in het interieur. Er wordt zelden werk van een kunstenaar betrokken. “Het is mij opgevallen dat in andere landen bij de inrichting van het huis naast een mooie keuken, een mooi bankstel ook direct naar een mooi kunstwerk wordt gekeken. De laatste tijd lijkt hier wel verandering in te komen, ook onder Surinaamse Nederlanders. Ik maak ook op bestelling kunstwerken. Er zijn stellen van wie de man, bijvoorbeeld, van de stijl van Picasso houdt en de vrouw van Dali. Ik kan dan een mix maken. Voordat ik mijn werk aflever kijk ik met de klanten via een rendering, dat is een digitale afbeelding van hun interieur, of het stuk goed past. Passen de kleuren goed, of zijn ze misschien te fel? Zo kan ik werk op maat leveren.”
Lippen als handelsmerk
Fezila heeft haar lippen tot haar handelsmerk gemaakt. “Als kind ben ik gepest met mijn grote lippen. Binnen de Hindostaanse gemeenschap werd ik vaker uitgemaakt voor “kafarni” (Afro-Surinaamse). Ook in Nederland en andere westerse landen werden grote lippen niet als schoonheidsideaal gezien en vaak juist belachelijk gemaakt. Daar is gaandeweg verandering in gekomen. Angelina Jolie is een ideaal voorbeeld waar veel vrouwen op willen lijken. Met Kim Kardashian worden de laatste tien jaar kunstmatig grote lippen erg gepromoot en zijn daardoor voor iedereen bereikbaar.” Fezila heeft 3D scans van haar eigen lippen gemaakt en gebruikt die regelmatig als basis voor haar kunst. “Voor mij is het nu een grote gok om op de MASTERS EXPO te gaan staan, maar de kans deed zich voor en die heb ik gepakt. Ik merk wel dat het veel inspanning vereist. Ik ben blij dat mijn ouders mij hebben bijgebracht dat je nooit moet opgeven. Zij zijn nu ook trots op mij.”
Tot slot vroegen we Fezila ter karakterisering nog het volgende.
Wat is je lievelingseten?
Surinaams-Javaans eten. Ik ben dol op saoto soep en pisang goreng.
Wat is je favoriete vakantiebestemming?
Japan. Ik ben er ongeveer 10 jaar geleden voor het eerst geweest voor projecten en behalve dat ik het een bijzonder mooi land vind, vind ik het indrukwekkend hoe modern en (extreem) traditioneel zonder probleem naast elkaar bestaan. Niets lijkt elkaar te bijten.
Wat is je favoriete activiteit om te ontspannen?
Languit op de bank liggen en naar een film kijken of in bad met chocolade en muziek.
Welk boek ligt op je nachtkastje?
Contagious – Why things catch on? van Jonah Berger, waarin principes worden uitgelegd die ideeën of producten aanstekelijk maken. Waarom krijgen sommige producten meer mond-op-mondreclame dan andere? Waarom gaat sommige online content viraal?
We is jouw inspiratiebron?
Mijn ouders. Zij hebben mij geleerd nooit op te geven; met de middelen die je hebt het beste ervan te maken; doorbijten, voortgaan, niet achteromkijken.
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gekregen?
Dat zijn er twee. Van mijn moeder: ‘Het maakt niet uit wat er gebeurt, wat mensen zeggen, hou je rug recht!’ En van mijn Nani (oma van moederskant) die nu 92 is: ‘Als je ergens in gelooft en het lukt niet, betekent het niet dat je volledig hebt gefaald. Leer ervan, maar laat je leven niet door mislukkingen beheersen; er zijn ook altijd goede dingen.’
House of Art – House of Art (byfez.com)
Instagram House of Art by Fez https://instagram.com/house.of.art.by.fez
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, INTERVIEW, Khubsurat, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS