Interview met Venu Rajamony, Ambassadeur van India – C. Choenni
India is het land van de toekomst, ga er heen!
De huidige Indiase ambassadeur in Nederland, Venu Rajamony, deed deze oproep aan de Hindostaanse gemeenschap naar aanleiding van een gesprek dat wij onlangs hadden op de Indiase ambassade. Rajamony is een goedlachse, bebaarde man, die sinds 2017 in Nederland is gestationeerd. Hij werd geboren in de Zuid-Indiase staat Kerala en is al meer dan 33 jaar diplomaat. Hij is opgeleid als journalist en is ook expert op het terrein van internationale betrekkingen.
Rajamony is vóór zijn aanstelling in Nederland perschef geweest van de voormalige Indiase President Pranab Mukherjee. Ook is hij consul-generaal geweest in Dubai en heeft gediend in Beijing (China), Hong Kong, Genève (Zwitserland), en Washington DC (Verenigde Staten). Kortom: Rajamony is niet alleen diplomaat, maar beschikt over een brede expertise. Hij heeft enkele boeken geschreven, waarvan één over de driehoek India, China en Verenigde Staten met als titel India-China-Us Triangle: a ‘soft’ Balance of Power System in the Making. Een ander boek van hem gaat over India en Arabische Emiraten en is getiteld: India & UAE: in celebration of a Legendary Friendship.
Ambassadeur Rajamony is een drukbezet man. Hij heeft naast zijn diplomatieke werkzaamheden de afgelopen twee jaar tijd vrijgemaakt om een nieuw boek te schrijven over de relaties tussen India en Nederland dat onlangs is verschenen. Het boek is getiteld India and The Netherlands: Past, Present & Future. Het is een zogeheten coffee table book, rijk geïllustreerd in groot vierkant formaat (circa 30 cm X 30 cm) met een hard cover. Dergelijke boeken liggen doorgaans bij overheden en bedrijven als inkijkexemplaren op tafels en bureaus te pronken. Maar men kan ze natuurlijk ook lezen. Zulke boeken worden vaak cadeau gegeven. Dit boek is in een luxe uitvoering uitgegeven en de titel en naam van de auteur staan in vergulde letters op de cover. De achtergrond is een prachtig geschilderd vergezicht van de oude kuststad Cochin (nu bekend als Kochi) gelegen in zuidwest India. Dit prachtige boek van 250 pagina’s met vrijwel op elke pagina een illustratie of afdruk van een schilderij kost slechts 35 euro. Het boek is namelijk gesponsord door Tata Consultancy Services. Tata is één van de grootste en oudste bedrijven van India met een omzet van miljarden US dollars. Tata heeft onder andere de Nederlandse Hoogovens overgenomen. Het is dan ook toepasselijk dat Tata dit boek heeft gesponsord. Doorgaans hebben Indiase bedrijven met een omzet van miljarden US dollars, de Indiase miljardairs, niet de reputatie dat zij een deel van hun winsten omzetten in sociale activiteiten en royale sponsoring. Tata is hier echter een positieve uitzondering op. Chapeau dus voor sponsoring van dit mooie boek door het Indiase bedrijf Tata!
Ambassadeur Rajamony, waarom heeft u dit boek geschreven?
“Ik ben gefascineerd door Nederland en de Nederlanders. Toen ik in 2017 aantrad in Nederland, merkte ik dat er vrij weinig bekend was over de eeuwenoude banden tussen Nederland en India. Al in de 16de eeuw waren er relaties tussen beide landen. Vooral in de 17de eeuw waren de relaties intensief, namelijk tijdens de zogeheten Gouden Eeuw. Ik noem deze relatie de vergeten geschiedenis (the forgotten history): zowel van de kant van Nederland als van de kant van India. Ik probeer met dit boek de kennis over deze relaties te actualiseren en ook academici te stimuleren om verder hier onderzoek naar te doen. De zeevarende Nederlanders waren vrij vroeg in India. Er zijn oude kaarten en ook boeken samengesteld door Nederlanders en die hebben in Europa India voor het voetlicht gebracht. Zo heeft Jan Huygen van Linschoten die tussen 1583 en 1588 secretaris was van Portugese onderkoning in Goa (West India), zeekaarten en geheime informatie die de Portugezen verborgen hielden – zeg maar – verdonkeremaand. Hij heeft deze kennis verspreid en ook vernieuwd. Hij publiceerde in 1596 zijn boek Itenariowaarin naast informatie over India, informatie was opgenomen over de beste vaarroute naar India en Indonesië. Zijn boek werd toentertijd als het ware de maritieme Bijbel. Zo heeft Van Linschoten bijgedragen aan de maritieme contacten tussen verschillende Europese mogendheden en India. Eigenlijk heeft zijn boek ook bijgedragen aan de opkomst van de Gouden Eeuw in Nederland.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die in 1602 werd opgericht was aanvankelijk meer in India geïnteresseerd; later is Indonesië heel belangrijk geworden. In India zijn Groot-Brittannië en ook Frankrijk en Portugal belangrijke kolonisatoren geworden. Maar de Nederlanders bleven grotendeels handelaren in India. In de Indiase kustgebieden en steden als Gujarat (Surat) en Malabar (Cochin) aan de westkust, de Coromandal (Madras) en Bengalen aan de oostkust hadden Nederlanders handelsposten. Er werd veel rijkdom vergaard en overgebracht naar Nederland. Wij moeten niet vergeten dat toentertijd in de zogeheten Mughal periode India een heel rijk land was. Naast textiel (vooral katoen) was salpeter uit Bengalen, dat gebruikt werd voor het vervaardigen van buskruit, belangrijk. Buskruit diende onder meer om de kanonkogels af te schieten vanaf de zeeschepen. De Nederlandse zeemacht is dus in grote mate afhankelijk geweest van India.
Ja, Nederlanders waren vooral geïnteresseerd in handel en niet zozeer in kolonisatie van India. Maar ze hebben ook wel een rol gespeeld in de lokale politiek in India en rivaliteit tussen de verschillende maharadja’s aangegrepen om ze tegenover elkaar uit te spelen. Soms lukte het Nederlanders zelfs om belasting te laten heffen door deze heersers en daar zelf van te profiteren. Dus Nederland heeft veel geld verdiend in India. Men denkt ten onrechte dat Nederland toentertijd alleen in Indonesië en Suriname geld heeft verdiend.”
Rembrandt en India
“Veel mensen weten ook niet dat de grote schilder Rembrandt beïnvloed is geweest door kunst uit India. Rembrandt bezat een grote collectie van de zogeheten miniatuurschilderijen uit de Mughal periode. Rembrandt heeft zelf ook drie portretten geschilderd van zijn tijdgenoot Keizer Shah Jahan, de bouwer van de Taj Mahal. Hij heeft hem geschilderd in de karakteristieke pose ‘en profile’ (dus het zijaanzicht van gezicht) en in verfijnde stijl. Ik heb drie schilderijen van Rembrandt opgenomen in mijn boek (op het achteromslag van het boek staan deze ook afgebeeld –C.C.). Er zijn verschillende voorbeelden van wederzijdse beïnvloeding en bewondering tussen beide civilisaties. Een ander voorbeeld is de schrijver van reisverhalen, Jacob Haafner (1754-1809). Hij raakte verliefd op India en leerde Hindi, Tamil en Sanskriet. Haafner’s artikelen en boeken werden veel gelezen. Haafner raakte verliefd op Mamia, een devdasi –een zogeheten tempeldanseres. Haafner heeft daarna een groot deel van zijn leven in India doorgebracht met Mamia. Deze Mamia had Haafner van een verdrinkingsdood gered. Haafner was kritisch over de uitbuiting van India door de Europeanen, maar hij verfoeide ook de ongelijkheid en het verderfelijke kastensysteem in India. Hij predikte in die tijd al gelijkheid tussen mensen.”
Historische foto’s en leuke wetenswaardigheden
Het boek van ambassadeur Rajamony behandelt ook de meer recente geschiedenis van de betrekkingen tussen India en Nederland. De bezoeken van belangrijke Indiase figuren aan Nederland passeren de revue. Er zijn mooie en veelzeggende foto’s opgenomen in het boek. Bijvoorbeeld van de populaire schrijver/dichter en filosoof Rabindranath Tagore die zeer populair was in Nederland, van de humanist Swami Vivekanand die vele volgelingen had in Nederland, de geestelijk leider Jiddu Krishnamurti die in Ommen (provincie Overijssel) een groot centrum had en de Soefileider Hasrat Inayat Khan. In de tweede helft van de 20ste eeuw hebben Maharishi Mahesh Yogi en anderen grote spirituele invloed gehad op Nederland en de Nederlanders. Ook zijn er mooie historische foto’s van voormalig Premier Jawaharlal Nehru en andere Indiase politici opgenomen, alsook foto’s van de bezoeken van leden van het Koninklijk Huis in India. Wat opvalt, is de vriendelijkheid en hoffelijke houding jegens elkaar. Indiërs en India bezitten een zogenoemde ‘soft power’: met deugden, overleg redelijkheid en afwijzing van geweld kun je meer bereiken. Dat imago hebben zij en dat stralen zij ook uit.
Er staan ook leuke wetenwaardigheden in dit boek. Er is een brief opgenomen van een Nederlands meisje aan de toenmalige Premier Nehru. Zij wilde graag een olifant in het echt zien en Nehru stuurde een olifant, Murugan geheten, naar Nederland. Er is een prachtige foto van Nederlandse kinderen uit de Spaardammerbuurt in Amsterdam die olifant Murugan aanschouwen. Kortom: een boek om in huis te hebben als pronkstuk en om te lezen. Vermeldenswaard is dat in het boek ook een sectie is over de Indiase migratie naar Suriname met bijbehorende foto’s, waaronder een foto van het recente Mai en Bap standbeeld in Kolkata (Calcutta).
In het gesprek met de ambassadeur stelde ik ook andere onderwerpen aan de orde.
India was populair, op universiteiten was er veel animo voor Indiastudies. Klopt het dat dit de laatste tijd minder is?
“Ja, dat klopt. De universiteit van Leiden had belangrijke geleerden, zoals prof. Hendrik Kern die Sanskriet doceerde. Maar er zijn grote bezuinigingen geweest; ook op de studie Indologie. Tijdens het Azië Jaar van de Leidse universiteit in 2017 was de belangrijkste focus op China, Indonesië en Japan. Maar Asia is ook India. Ik heb aandacht gevraagd voor India en hoop dat mijn boek een bijdrage kan leveren aan meer aandacht voor India.”
Hoe kunnen Nederland en India samenwerken en meer van elkaar leren?
“Nederland is goed in watermanagement, landbouw en afvalverwerking. Nederland is wereldleider op deze terreinen. De effecten van klimaatverandering zijn niet alleen voelbaar in de staat Kerala met veel waterwegen, maar ook in Mumbai. En er is bijvoorbeeld watertekort in Chennai ( Madras). Er zijn waterexperts uit Nederland naar India gestuurd en er zijn veel plannen gemaakt. Voor Kerala is een plan gemaakt met de naam Give Space to Water (ruimte voor het water). Ook op het gebied van landbouw is samenwerking. Met het recente bezoek van de Nederlandse Koning en Koningin zijn goede zaken gedaan. Nederlandse bedrijven kunnen het zich niet veroorloven om India te negeren. Wij zijn de snelst groeiende grote economie ter wereld met een jonge bevolking. Maar er vestigen zich ook steeds meer Indiërs in Nederland, vooral ICT-experts. Daarnaast zijn er veel Indiase studenten in Nederland. Na de Polen waren Indiërs het afgelopen jaar de grootse groep immigranten. Hun aantal zal alleen maar toenemen. Maar de groep Indiërs woont nog verspreid en de aantallen per stad zijn nog niet zo groot. In Amstelveen, Den Haag en Eindhoven woont een grote groep.” (Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek waren in 2019 in Nederland 38.194 Indiërs van de eerste generatie. Maar er zijn ook Indiërs behorende tot de tweede generatie. Naar schatting zijn er nu ongeveer 50.000 Indiërs in Nederland –C.C.).
Hoe kunnen de relaties tussen Hindostanen en Indiërs worden verbeterd?
“Ja, dit is een aandachtspunt. Er zijn natuurlijk verschillen, maar beide gemeenschappen zouden veel vaker elkaars activiteiten moeten bezoeken. Ik heb vaker Hindostanen uitgenodigd om bij activiteiten van de Indiase ambassade aanwezig te zijn. Ik heb hen ook uitgenodigd in Wassenaar op onze residentie. Met Independence Day (in augustus) en Republic Day (in januari) is iedereen welkom in Wassenaar. Helaas komt maar een kleine groep Hindostanen opdagen. Hindorama zou een rol hierbij kunnen spelen. Bijvoorbeeld door een pagina in het Engels op jullie website te plaatsen en nieuws over de Indiase gemeenschap in Nederland op te nemen.”
Hoe kan meer aandacht komen voor India en de Hindostaanse cultuur in de Nederlandse media? Wij zijn niet zo zichtbaar in de mainstream.
“De Hindostaanse gemeenschap is een wonderful community: zij spreken goed Nederlands, velen zijn hooggeschoold, zoals artsen en ambtenaren. Maar er zijn weinig politici onder Hindostanen. Hindostanen moeten politiek actiever worden. Je hoeft geen problemen te maken om aandacht te krijgen in de media, want Hindostanen zijn geen probleemgroep. Maar de Nederlandse pers is van nature op problemen gefocust en daarom niet geïnteresseerd. Om media-aandacht te krijgen zou je bijvoorbeeld grote Divali festivals kunnen organiseren of jaarlijks een Indiase food festival en daar ook Hindostaanse gerechten promoten.”
In uw boek verwijst u naar Indiase slaven die naar Indonesië zijn gebracht.
“Klopt, dat was in de 17de eeuw, maar de aantallen waren klein. Vooral uit Bengalen en Cochin (nu Kochi) zijn ze naar Zuid-Afrika en Indonesië gebracht. Indiase slaven hebben meegebouwd aan de stad Batavia (nu Jakarta). Maar er is meer onderzoek nodig. Bijvoorbeeld: in hoeverre zij nakomelingen hebben voortgebracht. Belangrijk is wel dat Nederlanders nu schuld bekennen en ook vinden dat slavernij onmenselijk was. Het is goed dat burgemeester Halsema van Amsterdam excuses heeft aangeboden voor de slavernij die Nederland in stand heeft gehouden en Nederlandse steden rijk heeft gemaakt.”
In Nederland maakt men zich zorgen over de mensenrechtensituatie in India onder Premier Modi
India is een grote democratie. Wij hebben een vrije pers; alles kan worden bekritiseerd. Onze grondwet is één van de beste ter wereld. Het biedt bescherming aan minderheden. Mensen kunnen naar de rechter stappen. Vooral in Nederland is de pers van nature kritisch. India onder Premier Modi respecteert de mensenrechten. Het bezoek van Koningin Beatrix in 2007 was minder positief in dit verband. Maar het laatste bezoek van Willem Alexander en Maxima was zeer positief. Zij waren zeer tevreden en hebben gezien hoe India zich ontwikkelt. Ook de Nederlandse media waren positief.”
Veel Hindostanen willen graag een OCI kaart, maar klagen over de ingewikkelde procedure.
“De OCI (Overseas Citizens of India) kaart is een mooi geschenk aan Hindostanen van Surinaamse afkomst. Jullie zijn geprivilegieerd. Aan de Surinami Hindostanis is de OCI kaart speciaal beschikbaar gesteld tot de zesde generatie. Bij andere groepen gaan wij tot de vierde generatie. Wat betreft de verwerving van de OCI kaart ligt het probleem niet zozeer bij India, maar in Suriname. Het traceren van hun afkomst met India is lastig voor veel Hindostanen. In Suriname moeten zij een uittreksel halen, waaruit blijkt dat één van hun voorouders uit India afkomstig is. Dat gaat moeizaam, zo heb ik begrepen. In Suriname wordt soms veel geld gevraagd en het is ingewikkeld voor veel mensen om de link met India aan te tonen door de onvolledigheid in de registers. Wij hebben gepleit voor een online database waarin de gegevens zijn opgeslagen, maar het is niet gelukt. Het verwerven van de OCI kaart duurt wel lang, maar er moet gewoon een procedure worden doorlopen. Het klopt dat alles online heel precies moet worden ingevuld. Het gaat ook om veiligheid en voorkomen van terrorisme. Maar als je eenmaal een OCI kaart hebt, dan heb je veel voordelen. Er is geen visum meer nodig, het is lifetime en je kunt studeren, zaken doen en ook huizen kopen. De € 234 die je betaalt, heb je na twee bezoeken aan India al er uit. Ook de niet-Hindostaanse partner van een Indiër of Hindostaan kan zelfs een OCI kaart verkrijgen. Ik hoop dat veel Hindostanen een OCI kaart nemen, want India is het land van de toekomst. En ga er vooral heen!”
Foto: Ambassadeur Rajamony overhandigt een exemplaar van zijn boek aan Radjin Thakoerdin, producent van Hindorama (midden: prof. dr. Chan Choenni).
Foto’s: Ranjan Akloe
Het boek India and The Netherlands: Past, Present & Future kan worden besteld via shop.bombayink.nl
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW
Interview with Venu Rajamony, Ambassador of India – C. Choenni
India is the land of the future, go there!
The current Indian ambassador to the Netherlands, Venu Rajamony, made this appeal to the Hindustani community as a result of a conversation we had recently at the Indian Embassy. Rajamony is a good-humoured, bearded man, who has been stationed in the Netherlands since 2017. He was born in the South Indian state of Kerala and has been a diplomat for over 33 years. He was trained as a journalist and is also an expert in the field of international relations.
Rajamony was press chief of former Indian President Pranab Mukherjee some years ago. He was also consul general in Dubai and served in Beijing (China), Hong Kong, Geneva (Switzerland), and Washington DC (United States). In short: Rajamony is not only a diplomat, but has a broad expertise. He has written several books, including one on the triangle of India, China and the United States, entitled ‘India-China-Us Triangle: a ‘soft’ Balance of Power System in the Making’. Another one of his books is about India and Arab Emirates and is titled: ‘India & UAE: in celebration of a Legendary Friendship’.
Ambassador Rajamony is a busy man. In addition to his diplomatic work, he has made time in the past two years to write a new book on the relations between India and the Netherlands that has recently been published. The book is entitled ‘India and The Netherlands: Past, Present & Future’. It is a so-called coffee table book, richly illustrated in a large square format (approximately 30 cm x 30 cm) with a hard cover. Such books are usually displayed on tables and desks by governments and companies as viewing copies. But one can also read them, of course. Such books are often given as gifts. This book is published in a luxury version and the title and name of the author are printed in gilded letters on the cover. The background is a beautifully painted panorama of the old coastal town of Cochin (now known as Kochi) located in southwest India. This beautiful book of 250 pages with an illustration or print of a painting on almost every page costs only 35 euros. The book is sponsored by Tata Consultancy Services. Tata is one of the largest and oldest companies in India with a turnover of billions of US dollars. Tata has taken over the Dutch blast furnaces, among other things. It is therefore appropriate that Tata has sponsored this book. Generally speaking, Indian companies with a turnover of billions of US dollars, the Indian billionaires, do not have the reputation of converting part of their profits into social activities and generous sponsorship. However, Tata is a positive exception. Chapeau for sponsorship of this beautiful book by the Indian company Tata!
Ambassador Rajamony, why did you write this book?
“I am fascinated by the Netherlands and the Dutch. When I assumed office in the Netherlands in 2017, I noticed that very little was known about the centuries-old ties between the Netherlands and India. Already in the 16th century there were relations between the two countries. Especially in the 17th century the relations were intensive, namely during the so-called Golden Age. I call this relationship the forgotten history: both on the part of the Netherlands and on the part of India. With this book I try to update the knowledge about these relationships and to stimulate academics to do further research on this. The Dutch seafarers were in India quite early. There are old maps and books compiled by the Dutch and they have brought India into the limelight in Europe. Jan Huygen van Linschoten, who was secretary of the Portuguese viceroy in Goa (West India) between 1583 and 1588, ‘took’ – so to speak – sea charts and secret information which the Portuguese kept hidden. He spread this knowledge and also renewed it. In 1596 he published his book ‘Itenario’, which, in addition to information about India, included information about the best sailing route to India and Indonesia. At the time his book became the maritime Bible, as it were. In this way Van Linschoten contributed to the maritime contacts between different European powers and India. In fact, his book also contributed to the rise of the Golden Age in the Netherlands.
The United East India Company (VOC), which was founded in 1602, was initially more interested in India; later Indonesia became much more important. In India Great Britain, as well as France and Portugal, have become important colonisers. But the Dutch remained largely traders in India. In the Indian coastal areas and cities such as Gujarat (Surat) and Malabar (Cochin) on the west coast, the Coromandal (Madras) and Bengal on the east coast, the Dutch had trading posts. A lot of wealth was gathered and transferred to the Netherlands. We should not forget that in the so-called Mughal period India was a very rich country at that time. In addition to textiles (especially cotton), saltpetre from Bengal, which was used for the production of gunpowder, was important. One of the purposes of gunpowder was to shoot the cannonballs from the seagoing ships. The Dutch navy was therefore largely dependent on India.
Yes, the Dutch were mainly interested in trade and not so much in the colonisation of India. But they also played a role in local politics in India and used rivalry between the various maharajahs to play them off against each other. Sometimes the Dutch even managed to get these rulers to levy taxes and to benefit from them themselves. So the Netherlands has made a lot of money in India. People mistakenly think that the Netherlands only made money in Indonesia and Surinam at the time.”
Rembrandt and India
“Many people also do not know that the great painter Rembrandt was influenced by art from India. Rembrandt owned a large collection of so-called miniature paintings from the Mughal period. Rembrandt himself also painted three portraits of his contemporary Emperor Shah Jahan, the builder of the Taj Mahal. He painted it in the characteristic pose ‘en profile’ (i.e. the side view of the face) and in a refined style. I have included three paintings by Rembrandt in my book (they are also shown on the back cover of the book -C.C.). There are several examples of mutual influence and admiration between the two civilizations. Another example is the writer of travel stories, Jacob Haafner (1754-1809). He fell in love with India and learned Hindi, Tamil and Sanskrit. Haafner’s articles and books were widely read. Haafner fell in love with Mamia, a devdasi -a so-called temple dancer. This Mamia had saved Haafner from drowning. Haafner then spent a large part of his life in India with Mamia. Haafner was critical of the exploitation of India by Europeans, but he also disliked the inequality and the pernicious caste system in India. He was already preaching equality between people at that time.”
Historical photos and interesting facts
Ambassador Rajamony’s book also deals with the more recent history of relations between India and the Netherlands. The visits of important Indian persons to the Netherlands are reviewed. There are beautiful and revealing pictures included in the book. For example the popular writer/poet and philosopher Rabindranath Tagore who was very popular in the Netherlands, the humanist Swami Vivekanand who had many followers in the Netherlands, the spiritual leader Jiddu Krishnamurti who had a large centre in Ommen (province Overijssel) and the Sufi leader Hasrat Inayat Khan. In the second half of the 20th century Maharishi Mahesh Yogi and others had a great spiritual influence on the Netherlands and the Dutch. There are also beautiful historical photographs of former Prime Minister Jawaharlal Nehru and other Indian politicians, as well as photographs of the visits of members of the Royal Family in India. What is striking is the friendliness and courteous attitude towards each other. Indians and India have a so-called ‘soft power’: with virtues, consultation, reasonableness and rejection of violence one can achieve more. They have that image and that is what they radiate.
There are also some interesting facts in this book. A letter from a Dutch girl to the then Prime Minister Nehru has been included. She wanted to see an elephant in real life and Nehru sent an elephant called Murugan to the Netherlands. There is a beautiful picture of Dutch children from the Spaardammerbuurt in Amsterdam watching the elephant Murugan. In short: a book to have at home as a showpiece and to read. It is worth mentioning that the book also contains a section about the Indian migration to Suriname with accompanying photos, including a photo of the recent Mai and Bap statue in Kolkata (Calcuttta).
In the conversation with the ambassador I also raised other topics.
India was popular, at universities there was a lot of enthusiasm for Indian studies. Is it true that this has not been the case lately?
“Yes, that’s right. The University of Leiden had important scholars, such as Prof. Hendrik Kern who taught Sanskrit. But there have been major cutbacks; also in the study of Indology. During Asia Year of Leiden University in 2017, the main focus was on China, Indonesia and Japan. But Asia is also India. I drew attention to India and hope that my book can contribute to more attention to India.”
How can the Netherlands and India work together and learn more from each other?
“The Netherlands is good at water management, agriculture and waste processing. The Netherlands is a world leader in these areas. The effects of climate change can be felt not only in the state of Kerala with its many waterways, but also in Mumbai. And there is, for example, a water shortage in Chennai (Madras). Water experts from the Netherlands have been sent to India and many plans have been made. For Kerala a plan was made called ‘Give Space to Water’. There is also cooperation in the field of agriculture. Good business has been done with the recent visit of the Dutch King and Queen. Dutch companies cannot afford to ignore India. We are the fastest growing large economy in the world with a young population. But more and more Indians are settling in the Netherlands, especially ICT experts. There are also many Indian students in the Netherlands. After the Poles, Indians were the largest group of immigrants last year. Their number will only increase. But the group of Indians still lives scattered and the numbers per city are not yet so large. A large group lives in Amstelveen, The Hague and Eindhoven.” (According to Statistics Netherlands, CBS, in 2019 there were 38,194 Indians of the first generation in the Netherlands. But there are also Indians of the second generation. It is estimated that there are now about 50,000 Indians in the Netherlands (C.C.).
How can the relations between Hindustani and Indians be improved?
“Yes, this is a point of attention. Of course there are differences, but both communities should visit each other’s activities much more often. I have often invited Hindustani to attend the activities of the Indian Embassy. I have also invited them to our residence in Wassenaar. On Independence Day (in August) and Republic Day (in January) everyone is welcome in Wassenaar. Unfortunately, only a small group of Hindustani show up. Hindorama could play a role in this. For example by placing a page in English on your website and including news about the Indian community in the Netherlands.”
How can more attention be paid to India and Hindustani culture in the Dutch media? We are not very visible in the mainstream.
“The Hindustani community is a wonderful community: they speak good Dutch, many are highly educated, such as doctors and civil servants. But there are few politicians among Hindustani. Hindustani need to become more politically active. You don’t have to make problems to get attention in the media, because Hindustani are not a problem group. But the Dutch press is naturally focused on problems and therefore not interested. To get media attention one could for example organize large Divali festivals or an annual Indian food festival and also promote Hindustani food over there.”
In your book you refer to Indian slaves who have been brought to Indonesia.
“True, that was in the 17th century, but the numbers were small. Especially from Bengal and Cochin (now Kochi) they were brought to South Africa. In Indonesia Indian slaves have helped to build the city of Batavia (now Jakarta). But more research is needed. For example: to what extent they have produced offspring. What is important is that the Dutch now plead guilty and also think that slavery was inhumane. It is good that Mayor Halsema of Amsterdam has apologized for the slavery that the Netherlands has maintained and has made Dutch cities rich.”
In the Netherlands there is concern about the human rights situation in India under Prime Minister Modi.
India is a great democracy. We have a free press; everything can be criticised. Our constitution is one of the best in the world. It offers protection to minorities. People can go to court. Especially in the Netherlands, the press is critical by nature. India under Prime Minister Modi respects human rights. The visit of Queen Beatrix in 2007 was less positive in this context. But the last visit of Willem Alexander and Maxima was very positive. They were very satisfied and have seen how India is developing. The Dutch media were also positive.”
Many Hindustani would like an OCI card, but complain about the complicated procedure.
“The OCI (Overseas Citizens of India) card is a nice gift to Hindustani of Surinamese origin. You are privileged. Concerning the Surinami Hindustanis the OCI map is specially made available up to the sixth generation. In other groups we go up to the fourth generation. As far as the acquisition of the OCI card is concerned, the problem lies not so much with India, but in Suriname. Tracing their origins from India is difficult for many Hindustani. In Suriname they have to get an excerpt, which shows that one of their ancestors comes from India. That is difficult, I understand. In Suriname a lot of money is sometimes asked for and it is complicated for many people to show the link with India because of the incompleteness in the registers. We have argued for an online database in which the data is stored, but it did not succeed. Acquiring the OCI card takes a long time, but there is just a procedure to be followed. It is true that everything has to be filled in online very precisely. It is also about security and the prevention of terrorism. But once you have an OCI card, you have many advantages. There is no need for a visa anymore, it is lifetime and one can study, do business and buy houses. The € 234 one pays, one will have already ‘earned back’ after two visits to India. Also the non-Hindustani partner of an Indian or Hindustani can get an OCI card. I hope that many Hindustani take an OCI card, because India is the country of the future. And go there!”
Photo: Ambassador Rajamony hands over a copy of his book to Hindorama producer, Radjin Thakoerdin (center: prof. dr. Chan Choenni).
Photography: Ranjan Akloe
Translation: Bart J. Kortekaas [Embassy of India]
Get your copy today India and The Netherlands: Past, Present & Future shop.bombayink.nl
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW
Interview met prof. dr. Sharda Nandram – Kanta Adhin

Prof. Sharda Nandram
Sharda Nandram kwam in augustus 1985 vanuit Suriname aan in Amsterdam voor studie. Vervolgens studeerde zij af in psychologie, promoveerde in 1995 in de sociale psychologie en rondde in 1999 ook de studie economie af. Vanaf 2007 is ze universitair hoofddocent aan de Nyenrode Business Universiteit. Ze is sedert 2016 ook verbonden aan de Banasthali Universiteit in Jaipur, India. Vanaf mei 2019 is ze tevens hoogleraar Hindoe-spiritualiteit en Samenleving aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij zal dit hoogleraarschap op 21 november 2019 officieel aanvaarden met het uitspreken van de rede “Hoe we dingen doen tot waarom we bestaan: Integratieve spiritualiteit in de vierde industriële revolutie.”
Volgens Sharda is het sleutelwoord: verbinding. Zij streeft naar een wetenschappelijke verankering van de hindoeïstische spiritualiteit om van daaruit een verbinding te maken met de samenleving. Het gaat vooral om de praktische toepassing van spirituele inzichten; een wetenschappelijke basis draagt bij aan de kwaliteit en geeft de doelgroep een steviger houvast. Zij hoopt uit de samenleving thema’s aangereikt te krijgen die voor dit doel nader kunnen worden uitgewerkt. Nu richt zij zich onder andere op spirituele begeleiding in diverse domeinen van de zorg, zoals ouderenzorg, palliatieve en terminale zorg. Maar meer in het algemeen houdt zij zich in de nieuwe leerstoel bezig met de vraag: Wat is de rol van spiritualiteit vanuit onze hindoe geschriften, tradities en leefervaringen, hoe kunnen ze ons begeleiden om het beste uit onszelf te halen en om te verbinden met de dingen die we doen.
Het liefst ziet Sharda ook op wereldniveau een inbedding van spiritualiteit in beslissingen die ons allemaal raken en een uiting zijn van de eenheid van al het bestaande. Hoe mooi zou het zijn als iedereen – intellectuelen, ondernemers, uitvinders, ambtenaren, mensen uit de praktijk van alledag en de gewone man op straat – een steentje hieraan zou kunnen bijdragen door dingen te doen vanuit het diepste menszijn. Naast het prestigieuze World Economic Forum dat zich vooral op economie en technologie richt, zou volgens haar het World Integrativeness Forum moeten worden opgericht om de verbindende kracht van spiritualiteit te erkennen.
Wat inspireerde u om (sociale) psychologie en economie te studeren?
Ik wilde altijd meer weten over hoe mensen in elkaar zitten. Door anderen in mijn klas te observeren zag ik grote verschillen in hoe mensen reageren. De vraag hoeveel iemand meekrijgt met de opvoeding en culturele achtergrond en hoeveel van zichzelf is, hield mij bezig. Ik ging psychologie studeren met het idee klinisch psycholoog te worden. Gevoelsmatig had ik echter niet voldoende connectie met de theorieën en modellen. Ik kon mij ook niet echt verplaatsen in de probleemkant van de psychologie, zoals de meeste (oudere) medestudenten die zelf vrij heftige dingen in hun leven bleken te hebben meegemaakt. Ik ben mij toen meer gaan richten op arbeids- en organisatiepsychologie. Mijn promotieonderzoek betrof arbeidsverhoudingen in Nederland en de rol van vakbondskaderleden. Halverwege mijn promotie realiseerde ik mij dat het bedrijfsleven psychologen vaak inzet als het goed gaat. Men wil dan, bijvoorbeeld, iets weten over arbeidstevredenheid. Maar ze betrokken psychologisch onderzoek niet bij het nemen van strategische beslissingen. Zo raakte ik geïnteresseerd in economische vraagstukken waar bedrijven zich mee bezighielden.
Hoe kwam u vanuit de wetenschap bij spiritualiteit?
Mijn interesse in spiritualiteit kwam naar boven toen ik eind 1997 bij Nyenrode, waar ik inmiddels werkte, werd gevraagd te helpen met onderzoek bij de opzet van een centrum voor ondernemerschap. In dat verband heb ik veel ondernemers moeten interviewen. Zo kwam ik in aanraking met de mens achter de ondernemer en zag wat hen dreef. Voor sommigen was ondernemerschap als ouderschap. Ze zagen de medewerkers als ‘hun eigen kinderen’ voor wie ze een enorme verantwoordelijkheid voelden. In de interviews vroeg ik naar hun inspiratiebronnen voor de dingen die ze doen, over rol van spiritualiteit en intuïtie. Ik besefte hoe belangrijk de meer ongrijpbare dingen waren voor ondernemers, voor hun vorming en ontwikkeling, voor het kunnen omgaan met tegenslagen en nieuwe kansen te zien. In 2006 gaf Prof. Paul de Blot zijn oratie als hoogleraar Business spiritualiteit op Nyenrode. Hij vroeg mij of ik hem, samen met een andere professor, wilde helpen om de leerstoel op te bouwen. Toen ben ik het onderzoeksgebied van spiritualiteit verder gaan exploreren. Ik ben veel gaan lezen en heb ook cursussen gevolgd. Vanaf januari 2008 ben ik zeker dertig keer naar India gereisd om spiritualiteit zelf te beleven. Door in diverse ashrams te zitten heb ik spirituele technieken geleerd en ook zelf ervaren. Wat doet yoga met je? Welk effect hebben mantra’s op je? Van huis uit heb ik belangrijke waarden meegekregen: eerlijkheid, respect, je plicht doen. Maar wat kan je hier nog meer mee? Wat betekenen yama en niyama, de hindoeïstische richtlijnen voor harmonie en innerlijke vrede, in de praktijk van alledag? Ik ben toen gaan uitwerken wat de rol van spiritualiteit is voor ondernemerschap en in organisaties en begon daarover te schrijven en ook lezingen en cursussen te geven.
Is de harde ‘profit’ wereld van business wel ontvankelijk voor spiritualiteit of komt dat soft over?
Spiritualiteit is niet een onderwerp dat iedereen aanspreekt. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven. Maar je ziet wel een toename in aandacht voor spirituele technieken in de management literatuur. Ook zie je vaker bedrijven die hun medewerkers meditatietrainingen aanbieden. Ze nodigen ook een guru of monnik uit om medewerkers te inspireren out of the box te denken. Sommige CEO’s vertellen openlijk dat ze mediteren. Deze openheid neemt toe. Vijftien jaar geleden spraken Nederlandse ondernemers wel met mij over de rol van spiritualiteit, maar wilden dat liever niet vermeld zien in het onderzoek uit vrees voor imagoschade. Maar nu wordt het zowel in Europese als Amerikaanse context steeds meer geaccepteerd. Ik zit al zo een acht jaar in het stuurcomité van het European SPES institute. SPES staat voor spirituality economics en society. In de Amerikaanse context hebben management wetenschappers een groep opgezet, Management spirituality and religion, waar ik ook bij ben aangesloten. Spiritualiteit is nog altijd geen hoofdonderwerp, maar dat is ook niet erg. We hoeven niet te gaan evangeliseren. Er moet sprake zijn van een gezonde bedrijfsvoering en daar hoort het maken van winst bij. Winsten zijn nodig om mensen in dienst te kunnen houden of meer mensen in dienst te nemen, om nieuwe dingen te kunnen doen. Ik vind het gezonder dat spiritualiteit samengaat met de commerciële kant van bedrijfsvoering dan dat de een de overhand heeft.
In westers denken is het vaak het een of het ander (de of-of benadering, het plaatsen in hokjes) in plaats van en-en zoals in het hindoeïsme. Sluit uw begrip van integratieve spiritualiteit hierbij aan?
Jazeker, voor de integratieve benadering gebruik ik de metafoor van een kubus om te laten zien dat er meerdere doelen zijn in iemands leven en dat die met elkaar zijn verbonden. Vaak zien we maar een aspect van de werkelijkheid, maar de kubus herinnert ons eraan dat er meerdere zijn. De vlakken van de kubus kunnen we als een geheel zien en daar respect voor ontwikkelen vanuit de gedachte dat alles uiteindelijk een harmonisch geheel vormt. Het is onze taak om onze zintuigen aan te scherpen via allerlei spirituele technieken om die harmonie te zien en te beleven. In de integratieve aanpak is er daarom bij voorbaat een streven naar samenhang waarbij je alle relevante spelers en hun visies en doelen betrekt om het beoogde doel te bereiken. Deze aanpak is anders dan we vaak hebben toegepast, daarom is onderzoek nodig om er een stevigere basis aan te geven met theorie, modellen en praktijkvoorbeelden.
Hoe zal de leerstoel Hindoe-spiritualiteit en Samenleving worden ingevuld?
Het is een nieuwe leerstoel voor twee dagen per week. Ik zal voortborduren op twee onderzoekslijnen die ik de afgelopen jaren heb ontwikkeld, namelijk ondernemersbesluitvorming en de rol van subtiele signalen, inclusief intuïtie. Hierbij helpt de yoga filosofie om de geest te begrijpen. Verder ga ik door met organisatie-innovatie. Hierbij staat de vraag centraal hoe je het beste uit mensen haalt, waarbij ze betekenisvol werk en een zinvol leven ervaren. In dit verband heb ik eerder veel onderzoek gedaan voor het toonaangevend Nederlands bedrijf Buurtzorg. Ik ga nu de spirituele kant hieraan toevoegen. Ik ben als non-executive director ook werkzaam bij Buurtzorg Edugreen Neighborhood Care in India. Wat opleidingen betreft zal er een mastersopleiding geestelijke verzorging vanuit hindoeïstisch perspectief zijn. Daarnaast zal er binnen het bachelor programma van de bestaande opleiding hindoeïsme op de VU een cursus worden ontwikkeld die toegespitst is op yoga, spiritualiteit, business en leiderschap. Natuurlijk moet het niet alleen een academische bezigheid zijn, het uiteindelijke doel is dat de verkregen inzichten in de praktijk worden gebracht. Het hindoeïsme heeft qua spiritualiteit veel te bieden. Het gaat niet alleen om het bezoeken van de mandir of ceremonies thuis. De rijke spirituele traditie moet uiteindelijk in al het handelen van mensen verankerd zijn en daarmee in de samenleving. Het gaat om de kracht van het verbinden.
Foto’s: Sharda Nandram en Ranjan Akloe
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW
Interview met VHP-voorzitter Chan Santokhi – red.
De VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) is één van de grootste politieke partijen van Suriname. De partij werd in 1949 opgericht. Het Jubileumboek 70 jaargeeft een beeld van de partij over 70 jaren. Chan Santokhi is sedert juli 2011 partijleider en de VHP is onder zijn leiding bezig aan een transformatie.
We zien een verloop van de traditionele VHP naar een Orange Movement. Heeft u de aanzet tot deze transformatie gegeven? Wat was de noodzaak hiertoe?
Na de verkiezingsuitslag van 2015 heb ik samen met deskundigen een grondige analyse gemaakt. VHP was die verkiezingen samen met een aantal andere partijen ingegaan in de zogeheten V7 combinatie. Van alle partijen in de V7 combinatie was de VHP de enige die was gegroeid. Het was duidelijk dat de combinatie die uitging van het bundelen van de verschillende achterbannen niet meer aanspreekt. Mijn conclusie was duidelijk, het moet anders. Ik ben toen een traject ingegaan om vooral te luisteren naar alle stemmen en meningen, zowel binnen als buiten de partij. De uitkomst was helder: om te groeien moeten we zelf sterk en breed zijn. De VHP zal met woord en daad moeten laten zien dat ze een nationale partij is. Groeien door sommige delen van het ‘electoraat’ te outsourcen aan andere partijen werkt niet. We moeten het zelf doen. Dit inzicht had als logische consequentie dat de VHP zelfstandig de komende verkiezingen in 2020 ingaat. Let wel, ik zeg niet dat we alleen de verkiezingen ingaan. We gaan zelfstandig de verkiezingen. Ik zeg dat omdat het voor eenieder duidelijk moet zijn dat we de crisis waar we voor staan gezamenlijk zullen moeten oplossen. De VHP zal samenwerken met eenieder die het goed meent met Suriname.
U bent een succesvol minister van Justitie en Politie geweest. Wat is uw meest bijzondere ervaring van toen? Daarna bent u voorzitter van de partij geworden. Wat is in die functie uw meest bijzondere ervaring tot nu toe?
Als minister van Justitie en Politie: het aannemen van vele wetten die de basis zijn voor vernieuwing en versteviging van de rechtsstaat. Veel mensen weten niet dat onder mijn leiding de vernieuwing van het burgerlijk wetboek is afgerond. Met o.a. verbetering van de rechtspositie van de vrouw. Verder ben ik er trots op dat ik als minister van Justitie heb kunnen zorgen voor een veilige samenleving. Suriname kreeg daar zelfs internationale waardering voor.
Als partijvoorzitter was de 70ste verjaardag van de VHP in januari van dit jaar voor mij een bijzonder moment. Het was mooi om te zien hoe de transformatie van de partij vorm krijgt. Hoe we ons als nationale partij hebben gepresenteerd. Het was voor velen ook het bewijs dat de transformatie reëel is en dat we groeien. De partij is intussen uitgegroeid tot een nationale beweging, de Orange Movement.
U heeft onlangs in een toespraak de garantie gegeven dat de VHP alle Surinamers uit hun armoedige situatie zal halen. Kunt u die garantie wel geven?
De taak van een politiek leider is om met visie en daadkracht te handelen in het belang van land en volk. Het is onze taak als politici om ervoor te zorgen dat elke stap die we nemen er één is om het leven van onze medemens te verbeteren. Als we met die instelling aan het werk gaan zal het ook beter gaan. Als we met die houding van dienstbaarheid aan de samenleving zaken aanpakken, dan zal het leiden tot verbetering van het leven van eenieder. Deze houding is een breuk met het corrupte handelen van de huidige regering, die niet bezig is met de samenleving, maar met eigenbelang.
U heeft ook gezegd dat VHP voor 28 zetels gaat? Hoe hoog schat u die kans? En wat doet u als het niet lukt? (red: er zijn in totaal 51 zetels te behalen)
Een politiek leider die niet de grootste wil worden, die niet de meerderheid wil halen, kan beter thuisblijven of met pensioen gaan. Red Suriname! Dat is de ambitie van de VHP. Die ambitie kan je niet waarmaken als je geen stevig mandaat krijgt van de kiezer. Ja, ik steek mijn nek uit en dat doe ik omdat ik weet dat de VHP dat kan. Juist deze nieuwe VHP, de brede VHP, de VHP met 70 jaar ervaring en wijsheid. De VHP die al eerder het land uit crises wist te halen. Ik ga voor het redden van Suriname, voor nu en volgende generaties, maar dan heb ik wel vertrouwen en mandaat nodig. En 28 zetels is een stevig mandaat. Tot we weten wat de kiezer heeft besloten op 25 mei 2020, heeft het geen zin om te speculeren over hypothetische uitslagen. Ik focus me op het winnen van de verkiezingen.
De schuldenlast van Suriname is heel hoog voor zo’n kleine bevolking. Heeft u hier een oplossing voor mocht VHP in mei 2020 aan de macht komen?
Ja, het kan én het moet. De schuldenlast zal aangepakt moeten worden. Dit probleem zal niet van de een op de andere dag zijn opgelost. Belangrijk is dat een nieuwe regering vertrouwen wint en krijgt. Als dat vertrouwen er is, dan is er heel veel mogelijk. Dan staat ook het buitenland klaar om te steunen met handel en investeringen. Als er vertrouwen is, dan zijn investeerders ook weer bereid bedrijven en projecten in Suriname te financieren. We hebben deskundigheid in huis en er wordt aan verschillende scenario’s gewerkt en gerekend. Deze regering heeft in de afgelopen bijna 10 jaar alle geloofwaardigheid en vertrouwen verkwanseld. Dat maakt ook dat de VHP nu groeit, mensen hebben vertrouwen in ons.
Hoe bekend bent u onder Hindostanen in Nederland en hoe kunnen zij u helpen bij de verkiezingen?
Zoals ik in mijn antwoord op de eerste vraag al heb aangegeven, kijkt de nieuwe VHP, de Orange Movement, niet naar etniciteit of afkomst. We zijn allemaal Surinamers. Ja, ieder met zijn eigen identiteit, cultuur en geloof, maar eerst en vooral zijn we Surinamers. Dus ik reik mijn hand uit naar allen die Suriname willen helpen redden. Zowel in Suriname als daarbuiten. Ik zeg daarom: we zijn met één miljoen Surinamers samen. Dat is de power, die we moeten mobiliseren. Alle Surinamers in het buitenland kunnen helpen. Je hebt misschien geen stemrecht in Suriname, maar je hebt wel een stem! Gebruik die stem, help mee om familie en vrienden bewust te maken hoe belangrijk hun stem in 2020 is. Hun stem kan het verschil maken. Het verschil tussen doorgaan met armoede en corruptie, of een toekomst waar we weer gaan groeien en bloeien.
Hoe wilt u de gemeenschap in Nederland bereiken?
De campagne is zoals gezegd gericht op alle Surinamers en niet op één bepaalde etniciteit. Het belangrijkste is voortdurende communicatie. Via social media, via de pers, via eigen media, via activiteiten van de VHP-kernen, zowel in Suriname als Nederland. In Suriname hebben we voortdurend Meet the People campagnes. We zijn continu in gesprek met mensen in het veld. De momenten waarop ik in Nederland ben, gebruik ik ook om mensen te ontmoeten via bijeenkomsten van VHP Nederland.
Probeert u ook, in het bijzonder, jongeren te bereiken? Denkt u dat jongeren in Suriname gaan stemmen op VHP nu de huidige regering hun letterlijk ‘uitkoopt’?
Jongeren zijn in elk opzicht belangrijk voor de VHP en voor Suriname. Zowel jongeren in Suriname als in Nederland. Uiteindelijk gaat het erom Suriname te redden zodat ook zij een goede toekomst hebben. We merken in het veld dat jongeren zich steeds meer tot de Orange Movement aangetrokken voelen. Ze zien dat we serieus bezig zijn en dat we perspectief bieden. Niet via pakketten, maar met mogelijkheden voor nieuwe vormen van business. In de ICT, in moderne agro-industrie in duurzame bescherming van het milieu en ons tropisch regenwoud. Nieuwe terreinen waar de VHP straks ook op zal inzetten om weer te kunnen groeien. Uit de laatste peilingen die zijn gehouden in Paramaribo en Wanica, zien wij ook de verschuiving van jongere kiezers naar de VHP toe. Ook jongeren die vorige keer anders hadden gestemd, merken dat ze bedrogen zijn uitgekomen. Tijd voor een andere politiek. Een politiek die de burger centraal stelt, en niet de politicus.
Hoe denkt u te voorkomen dat personen die niet competent of integer zijn minister worden? Dus hoe zorgt u ervoor dat er een clean government komt?
Integere bestuurders zijn essentieel om het land weer op te bouwen. De corruptie waar deze regering voor verantwoordelijk is, moet worden gestopt. En het weer terughalen van gestolen gelden zal topprioriteit zijn. Er zal een stevige selectieprocedure zijn voor kandidaten voor ministeriële of andere bestuursfuncties. Anticorruptiewetten die ik als minister van Justitie en Politie door het parlement heb geloodst, zullen weer nieuw leven worden ingeblazen. Dat geldt ook voor regelgeving die belangenverstrengelingen moet voorkomen en die transparantie verschaft in het vermogen van hoge publieke functies. Veel wetten en regels zijn er al, ze worden alleen niet toegepast. Wij gaan dat wel doen. Integriteit en goed bestuur zijn voor mij kernwaarden. We moeten zelf het goede voorbeeld geven.
Foto: Ranjan Akloe e.a.
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, NIEUWS
Succes story: Interview met Cherish Rambhadjan – Akash Baboeram
‘In 2014, toen onze eerste dochter een half jaar oud was, puilde haar kledingkast uit. Toen dacht ik: waarom ga ik niet zelf kleertjes verkopen?’
Na de havo had ik even geen idee wat ik wilde doen. Ik ben toen door mijn tante in de nagel business terecht gekomen en heb bijna vijftien jaar als zelfstandige nagelstyliste gewerkt. Toen onze eerste dochter Meadow een half jaar oud was, ben ik naast nagels ook een webshop met kinderkleding begonnen. Dit was af en toe zwaar, omdat ik ook gewoon een fulltimebaan had als nagelstyliste. Maar Hippe Beebjes gaf me zoveel energie, dat het ook gewoon superleuk was! Ik was zo trots als er een bestelling binnenkwam! In 2016 werd onze jongste dochter Harper geboren. Ik ben toen tijdelijk gestopt met de nagelstudio, met de intentie om na drie maanden weer verder te gaan. Alleen werd het steeds drukker en drukker met Hippe Beebjes en ik moest toegeven dat de combinatie niet meer lukte.
Na een half jaar heeft mijn man Wilbart ook zijn baan opgezegd om officieel bij Hippe Beebjes te komen werken. Wij zijn allebei mede-eigenaar. Ik ben onder andere hoofd inkoop en Wilbart doet meer de administratieve en technische kant van het bedrijf. Ondertussen hebben we nu zes mensen in dienst, dus dat is wel echt geweldig. Onze droom is uitgekomen.
Veel mensen in mijn omgeving zeggen dat het hen verschrikkelijk lijkt om 24/7 met je partner aan het werk te zijn, maar ik vind het heerlijk! Het is ook niet zo dat we elke minuut van de dag op elkaars lip zitten. Vaak als we samen in het bedrijf aanwezig zijn, ben ik hem kwijt omdat hij totaal andere dingen aan het doen is en op een hele andere plek is. Het is ook echt fijn om ook de minder leuke kanten van een eigen bedrijf samen te kunnen delen. Een bedrijf runnen is heel spannend. Je moet ervoor zorgen dat elk jaar beter is dan het voorgaande jaar, dus dat is wel echt een uitdaging. Personeel aannemen was ook één van de moeilijkste beslissingen om te maken. Maar op een gegeven moment lukt het gewoon niet meer zelf en moet je dingen uit handen gaan geven.
In November 2016 hebben we de stap genomen om niet meer vanuit huis te gaan werken, maar een pand te gaan huren. Twee jaar later waren we eigenlijk uit dat pand gegroeid en hebben we nu een pand dat drie keer zo groot is. Alles werkt nu ook zo veel fijner en sneller omdat je gewoon lekker de bewegingsruimte hebt en alle producten goed kan uitstallen. We verkopen nu alleen online via onze webshop en maken heel veel gebruik van social media, met name Facebook en Instagram. We hebben onze vaste brand-reps (merk vertegenwoordigers) naar wie we items opsturen. Zij maken zelf foto’s die wij dan gebruiken voor onze website en social media.In de toekomst willen we heel graag de mogelijkheid creëren voor bezoekers om bij ons te komen shoppen in het pand.
Onze dochters Meadow (5 jaar) en Harper (2 jaar) doen ook mee met Hippe Beebjes. Ze staan vaak model voor onze kleding. Onze jongste dochter vindt het niet altijd even leuk om te doen, maar de oudste is nu al een geboren model. Ook al heeft ze heel af en toe geen zin, gaat ze toch staan en poseren alsof ze er heeeel gemotiveerd is!
We hebben gelukkig heel veel steun aan mijn ouders waardoor we dit kunnen bolwerken. Vaak als wij inkopen moeten doen in het buitenland zijn zij er om op de kleintjes te passen. Zonder mijn ouders was dit echt niet mogelijk geweest. Gelukkig zijn Meadow & Harper zo blij als ze weer bij Nani en Nana mogen slapen, dus die vinden het wel goed zo!
Je bent echt dag en nacht aan het werk. Ik zei pasgeleden nog tegen Wilbart dat ik het me gewoon niet kan voorstellen om een dag niet te werken. Zelfs op vakantie ben je aan het werk, het gaat gewoon altijd door. Het eerste wat je doet ‘s ochtends is je telefoon pakken en de mails checken en beantwoorden. Drie keer in de week doe ik inkopen via de telefoon. Soms door videobellen of met WhatsApp. Je blijft dus wel continu bezig met het dagelijkse reilen en zeilen van je bedrijf. De inkoop moet ook door blijven gaan, want zonder inkoop kunnen we natuurlijk ook niks verkopen.
Ik heb een bepaalde visie over de webshop en om dit te verwezenlijken moet je er voor de volle 100% tegenaan gaan. Sinds een jaar kunnen we ook heerlijk op vakantie gaan en dagtripjes maken, omdat we zulk fijn personeel hebben dat precies weet wat te doen! Plus, ik kan nu overal vandaan werken. Waar ik ook ben. We zijn ook begonnen met boksen, omdat we hier eindelijk tijd voor hebben. Daarvoor draaide alles eigenlijk om de kinderen en de webshop.
Ik ben heel blij met de keuze die ik gemaakt heb, wat betreft Hippe Beebjes.
Ik ben altijd al een chaotisch persoon geweest, druk met van alles en altijd alles op het laatste moment doen. Ik kan me ook geen leven zonder stress voorstellen.
Foto’s: Cherish Rambhadjan
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW