Moti Marhé: geestelijk vader van Baba en Mai – Van vernedering tot trotse geuzennaam – Piet de Kroon
In 1964 krabbelde Moti Marhé op een papiertje de twee woorden die sinds zijn jeugd door zijn hoofd spookten: ‘Baba aur Mai’. Ze herinnerden hem aan de vernederingen die hij en andere Hindostaanse leerlingen op het schoolplein hadden moeten aanhoren. Woorden met een denigrerende betekenis, maar tegelijkertijd ook woorden die in zijn eigen Sarnámi op een respectvolle manier zijn voorouders aanduiden.
In gesprek met Piet de Kroon vertelt de 80-jarige taalwetenschapper, neerlandicus en Sarnámi- en Hindi-deskundige in zijn woonplaats Den Haag over de betekenis van 5 juni, de herkomst van Baba en Mai en de toekomst van het Hindostaans erfgoed.

Moti Marhé bij het Baba en Mai monument in Nieuw-Nickerie.
Wat betekent 5 juni voor jou?
“Voorop staat natuurlijk dat het de dag is waarop we herdenken dat de eerste Hindostanen voet aan wal zetten in Suriname. Zolang ik mij kan herinneren is die dag altijd heel speciaal geweest. Als kind deed ik mee aan optochten, waarbij we met versierde auto’s, tractoren en pick-ups door Paramaribo reden. Midden jaren vijftig heb ik voor een van die optochten met mijn neef Ramesh en een stel vrienden een auto omgetoverd tot een schip. We noemden onze creatie de ‘ss Deva’, naar het laatste schip dat in 1916 immigranten vanuit Brits-Indië naar Suriname bracht. 5 Juni is voor ons de Á-Pravási Divas of Hindostaanse Immigratiedag. Tegenwoordig is ook gangbaar de Sarnámi naam Áparwási Din. Het is een dag die verschillende gevoelens oproept. Aan de ene kant is er iets van vreugde in ons. We staan stil bij de immigranten die ervoor hebben gezorgd dat wij in Suriname zijn geboren en grootgebracht en zijn dankbaar dat zij Suriname als nieuw vaderland hebben aanvaard. Deze immigranten heten in de wereldwijde diaspora-geschiedenis vanuit India ‘Girmitiya’s’ (afgeleid van het Engelse woord agreement, doelend op het 5-jarig contract). Het woord Girmitiya is een mooi voorbeeld van volksetymologie. In Suriname noemen wij hen ook Kalkatiyá’s of Kantráki’s.”
Wat is de andere kant van de medaille?
“Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 begon tot ons door te dringen dat het Afro-Surinaamse gedeelte van de Surinaamse identiteit al te nadrukkelijk naar voren trad. In de geschiedenisboeken lazen we alleen over Baron, Boni en Joli-Coeur als de grote Surinaamse helden uit de slaventijd. We stoorden ons aan het feit dat de geschiedenis van de overige Surinaamse bevolkingsgroepen onderbelicht bleef. Een schoolvriend van mij, Benny Mitrasingh, en ik waren rond 1978 in Den Haag werkzaam bij de Stichting voor Surinamers. We besloten om onderzoek te doen in de jaarlijkse Koloniale Verslagen in het nationaal archief in Den Haag en na te gaan of er ook Hindostaanse helden te vinden waren.We vonden bewijs dat er inderdaad op verschillende plantages verzet is gepleegd tegen het onrechtvaardige koloniale gezag. Dat was bijvoorbeeld het geval in Mariënburg, Alliance en Zoelen. We vonden ook namen van verzetshelden en besloten in 1978 een brochure te schrijven om deze leemte in de geschiedschrijving op te vullen. We noemden de brochure: Mathura, Ramjanee en Raygaroo – Verzet tegen uitbuiting en onderdrukking in Suriname. Ik droeg de brochure op aan onze voorouders met de symbolische woorden: …voor baba en mai…, die ik in mijn geheugen bewaard had. Deze brochure is de basis voor nog twee monumenten geworden, namelijk van Tetary in Paramaribo en van De Gevallen Helden op plantage Mariënburg.
In Nederland heb ik aan Benny toevertrouwd dat wij te zijner tijd in Suriname op de plek waar onze voorouders voet aan wal hebben gezet, een monument moesten oprichten met de naam Baba en Mai. Benny heeft dit in 1994 gerealiseerd met de hulp van enkele anderen, maar heeft toen niet verteld waar het idee vandaan kwam. Dat heeft jarenlang voor enige verwarring gezorgd, omdat enkelen claimden de bedenker ervan te zijn geweest. Benny heeft deze verwarring vervolgens uit de wereld geholpen door een artikel te schrijven in Dagblad Suriname Nationaal van dinsdag 10 maart 2015 waarin hij naar het onderzoek en de brochure van 1978 verwees en onder meer schreef: ‘De naam Baba en Mai is dus van de Neerlandicus/Sarnamikenner drs. R.M. Marhé (meer bekend als Moti Marhé) en de term ‘Baba en Mai’ is door mij overgenomen toen het monument hier werd gemaakt.’
Het is Benny’s verdienste dat hij als archeoloog ook op zoek is gegaan naar het massagraf van de immigranten die in 1902 omkwamen bij de opstand op Mariënburg. Helaas is het hem niet gelukt om deze plek te vinden, maar de belangstelling voor deze plek is nog steeds aanwezig.”

Baba en Mai in Paramaribo.
Hoe ben je op het idee van Baba en Mai gekomen?
“ Midden jaren vijftig zat ik op de A.T. Calor Muloschool aan de Weidestraat, in de barakken van de padvinderij Weest Paraat. Die straat heet nu de Mr. Eddy Brumastraat. Onze ouders, die tot dan toe nog veelal op het platteland in de landbouw werkten, begonnen in te zien dat hun kinderen goed geschoold moesten zijn om vooruit te komen in het leven. Zij stuurden hun kinderen naar de hogere scholen in Paramaribo. Op school ondervonden de Hindostaanse leerlingen de vernederingen aan den lijve. Zij werden belachelijk gemaakt door Creoolse medeleerlingen en soms zelfs door leraren. De algemene mening bij leraren was dat Hindostanen geen Nederlands konden leren. Wel gaf men toe dat ze uitstekend konden rekenen en goed waren in andere exacte vakken. Ik voelde me persoonlijk niet aangesproken, omdat ik uitblonk in Nederlands. Mijn ouders waren beiden goed geschoold en spraken thuis zowel Nederlands als Sarnámi. Op het schoolplein riepen Creoolse klasgenoten naar de Hindostaase jongens: ‘Ey babun, san yu e kon du dja?’ (‘Zeg baviaan, wat kom je hier doen?’). En tegen de meisjes: ‘Ey mai, go pran’ aleysi’ (‘Hé mai, ga rijst planten’).
Die twee denigrerende woorden ‘babun’ en ‘mai’ werden in mijn geheugen gegrift. Gek genoeg waren het tegelijkertijd ook twee normale Sarnámi woorden: ‘baba’ of ‘babu’ die ‘meneer’ of ‘heer’ betekenen en ‘mai’ wat ‘moeder’ betekent. Maar uit de mond van vijandige en discriminerende landgenoten kregen ze een vernederende betekenis. Hier begon mijn aspiratie om later Nederlands te gaan studeren aan de universiteit te Leiden. Ik wilde me bewijzen en tegelijkertijd opkomen voor mijn gemeenschap. Ik heb in mijn leven vele goede leermeesters gehad. Zij zijn mijn voorbeeldfiguren geworden. Zo heb ik in Suriname goed grammaticaal Hindi geleerd van de Indiase geleerde Babu Mahatamsingh. Van mr. dr. Jnan Adhin heb ik de hogere beginselen van het hindoeïsme geleerd, zoals evolutie, karma, reïncarnatie en ahimsa (geweldloosheid). En de Schotse esotericus Benjamin Creme bracht mij twee van de belangrijkste levensdoelen bij: Je groeit pas spiritueel door een combinatie van meditatie en onbaatzuchtige dienstbaarheid aan de gemeenschap (sevá), en het scheppen van juiste menselijke verhoudingen. Sevá is mijn belangrijkste drive om mijn land te dienen. En voor de goede orde: dat kan ook heel goed vanuit Nederland.
De vernederende betekenis van ‘babun’ (baba) en ‘mai’ maakte plaats voor een erkenning en waardering van wie onze voorouders waren. Ik heb nog een kladje uit midden jaren zestig waarin ik de termen Baba en Mai voor het eerst aan het papier toevertrouwde. Het waren geuzennamen geworden. Ik vind het schitterend om te zien dat wat ooit als een klein zaadje in mijn hoofd was ontstaan nu, ook door de inspanning van vele anderen, is uitgegroeid tot de naam voor een bijzonder monument in Paramaribo. Op 5 juni komen veel Surinamers van heinde en verre om málá’s (bloemenslingers) om de beelden van Baba en Mai te hangen. Het is weliswaar geen nationale feestdag geworden, maar dit jaar bij de 150-jarige herdenking is er in het hele land en elders veel aandacht voor onze Ápravási Divas. Inmiddels is het monument van Baba en Mai uitgegroeid tot hét immigratiemonument van Suriname, met replica’s in de districten Commewijne en Nickerie.” Voor mij zijn Baba en Mai niet alleen het symbool van respect voor en dankbaarheid aan onze voorouders. Het monument is vooral een verzetsmonument tegen discriminatie, vernedering en racisme, welke in Suriname helaas nog steeds deel uitmaken van de werkelijkheid. Onverlaten hebben zelfs Baba en Mai niet ontzien; een aantal jaren geleden werden zij met verf besmeurd.

Immigratiemonument Hobbemaplein Den Haag
Wat is de betekenis buiten Suriname?
“Ook in Nederland staan we stil bij onze geschiedenis. Hier in Den Haag op het Hobbemaplein staat sinds 2004 een monument van Helen Ferdinand dat de herinnering aan de immigratie levend houdt. Het zijn niet de figuren van Baba en Mai die worden weergegeven, maar het monument is er duidelijk op geïnspireerd. Op twee panelen wordt de immigratiegeschiedenis van de Hindostanen uitgebeeld. Het monument vertelt het verhaal van de immigratie, eerst vanuit India naar Suriname en vervolgens naar Nederland. Centraal staan de woorden van Mahatma Gandhi: ‘Daar waar het mij goed gaat is mijn vaderland’, ofwel: ‘Jahán base wahán sundar desu’. De vertaling vind ik overigens niet correct. Het geeft onze voorouders een te passieve en egoïstische rol, terwijl een betere en actieve vertaling is: ‘Waar wij ons ook vestigen, die plek toveren wij om tot een paradijs’.

Mai Baap Memorial – Kolkata (India)
De internationale aandacht voor Baba en Mai gaat verder. Ook de stad Kolkata (vroeger Calcutta) in India kent een Baba en Mai. Toen ik in 1976 een reis door India maakte op zoek naar mijn voorouders, heb ik in die stad een bezoek gebracht aan de plek waarvandaan de mensen ingescheept werden. Op het adres Garden Reach 20 heb ik het gebouw gefilmd waar de administratieve inschrijving van de immigranten plaatsvond. Ook filmde ik het terrein waarop de barakken hadden gestaan, waar men in afwachting van inscheping werd ondergebracht. De ruïnes daarvan waren nog zichtbaar. Als je er nu naar toe gaat, zie je een grote vlakte waarop een replica van het Baba en Mai monument staat. Het initiatief voor het monument in Kolkata kwam van mr. Aashna Kanhai, destijds ambassadeur van Suriname in India. Zij had contact gelegd met het Ministry of Overseas Indian Affairs (MOIA) en wist de Indiase overheidsfunctionarissen ervan te overtuigen dat er op de plek waarvandaan de immigranten vertrokken waren, een replica van Baba en Mai moest komen. Zij wist van mijn actieve rol rondom het Sarnámi en onze geschiedenis en vroeg me naar de achtergrond van Baba en Mai. De Hindi tekst die op het monument staat, heb ik op haar verzoek vertaald in het Sarnámi, de moedertaal van Baba en Mai. De eerste zin begint metEhi ghát se hajáran log apan javáni men Bharat ke kinárá chorlen aur girmitiya ke rúp men Sarnám des men khún-pasiná mitailen… In het Nederlands: Vanaf deze riviertrap hebben duizenden mensen in hun jeugd India verlaten en als girmitiya’s in Suriname hun jeugd opgeofferd…
Zijn Baba en Mai alleen belangrijk voor wie naar het verleden kijkt?
“Absoluut niet. Ik heb kleinkinderen en net als vele andere nazaten van immigranten wil ik hun het gedachtegoed van Baba en Mai aanreiken en hen opvoeden in het besef dat we zo’n lange historie hebben. En dat we verbonden zijn met India en de overige diasporalanden. Met deze diasporalanden delen wij dezelfde koloniale historie en hebben we grote overeenkomsten in taal en cultuur. Wij mogen in dankbaarheid terugkijken op het moment dat onze voorouders Suriname hebben mogen betreden. Baba en Mai worden soms voorgesteld als twee oudere mensen. Dat beeld klopt niet. De immigranten waren in de bloei van hun leven en waren daar ook op geselecteerd. Niemand mocht ouder dan 35 jaar zijn. Baba en Mai zijn onze krachtige voorouders die naar Suriname werden gebracht om te werken onder zeer moeilijke omstandigheden. Zij hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan de bloei van Suriname. Het gedachtegoed van Baba en Mai bevat twee elementen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: respect voor het verleden en dankbaarheid voor hun bijdrage aan een betere toekomst voor hun kinderen. Met het oog op ons gedeeld koloniaal verleden zou het goed zijn als er een replica van Baba en Mai komt in alle Hindostaanse diasporalanden. Het zal onze verbondenheid met elkaar versterken.”
Met dank aan Reno Tol
Foto’s: Moti Marhé en Sampreshan archief
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Migratiegeschiedenis, Nederland, Suriname
Dichter, huisarts en landbouwer Jit Narain in gesprek met Kanta Adhin en Radjin Thakoerdin (Ypenburg-Den Haag, 11 oktober 2022) – Hindorama.com
Geboren en getogen in Suriname (Livorno, 1948) kwam Djietnarainsingh Baldewsingh in 1969 voor studie naar Nederland. Na zijn studie geneeskunde (en deels culturele antropologie) in Leiden was hij zo een twaalf jaar in Den Haag als huisarts werkzaam. In 1991 keerde hij voorgoed terug naar Suriname, waar hij naast zijn huisartsenpraktijk te Uitkijk (district Saramacca) ook als landbouwer werkzaam is. “Ik heb mijn kliniek op Uitkijk. Door mijn boiti afkomst ben ik geïnteresseerd in landbouw. Ik bewerk 20 hectare. Familie en kennissen van mij in Nederland doen het ook, op kleinere schaal, in hun tuin of een volkstuintje. We zijn niet vervreemd van de buurten waar we vandaan komen. Dat is ook een motief in mijn gedichten.”

Jit Narain
Djietnarainsingh Baldewsingh schrijft onder het van zijn voornaam afgeleide pseudoniem Jit Narain. Voor zijn poëzie heeft hij diverse prijzen ontvangen. Zijn eerste bundel Dál Bhát Chatni verscheen in 1977, zijn jongste (twaalfde) bundel hamár dari mánge hai rahe / mijn plek wil wonen in 2022. In 2019 verscheen de door Michiel van Kempen en Effendi Ketwaru samengestelde bloemlezing Een mensenkind in niemandsland. Hierin is een selectie opgenomen uit de tien bundels van Jit Narain die vanaf 1977 tot en met 2019 zijn verschenen.
Jit Narain dicht in het Sarnámi met vertalingen in het Nederlands (en Engels). Taal is een van de belangrijkste identiteitsbepalende kenmerken. Voor Jit Narain is dat Sarnámi, de taal die is voortgekomen uit de twee dominante talen die de Hindostaanse contractarbeiders meenamen uit India, Avadhi en Bhojpuri, vermengd met invloeden van de talen waar ze in Suriname mee in aanraking kwamen: Nederlands, Engels en Sranantongo.
Sedert 2018 is er de jaarlijkse Jit Narain Lezing als eerbetoon aan de dichter. Tevens beoogt deze lezing de aandacht te vestigen op de ontwikkeling van Sarnámi als taal en de daaraan gekoppelde culturele uitingen van de Hindostaanse contractarbeiders. De lezing wordt om en om in Nederland en Suriname gehouden. De derde (vanwege de Covid-19 pandemie uitgestelde) lezing werd gehouden op 30 september 2022 te Den Haag door dr. Hans Ramsoedh met als titel: Verleden, heden en toekomst van de Hindostaanse cultuur in Suriname en in Nederland.

Publiek bij de Jit Narain Lezing 2022.
Cultuurontwikkeling, geen behoud
Voor Jit Narain is niet belangrijk waarom de mensen indertijd uit India zijn vertrokken. “In mijn gedichten heb ik wel geprobeerd hun gevoelens te duiden. Ik fantaseer als het ware een vleugel erbij om de vogel van cultuur te laten vliegen. Het gaat mij om de ontwikkeling van cultuur. Ik ben tegen behoud van cultuur. Wat men wil behouden, blijft behouden. Je kunt cultuur behouden door cultuur te presenteren. Je moet voor de krachten voor cultuurontwikkeling zorgen. Zichtbare elementen in de cultuur, daar moet je voor staan. Ik speelde vroeger toneel. Zang is ook een openbaring. Zang van Lata Mangeshkar en Mohammed Rafi, bijvoorbeeld, was een openbaring. Lata was cultuur op zich. Er zullen altijd mensen zijn die het presenteren van cultuur oppakken. Ik en anderen doen het, maar we zijn niet uniek en je hoeft niet geschoold te zijn om het te doen.”

Bij Jit Narain op bezoek in Ypenburg.
“Ook in Nederland is er ontwikkeling. In de lezing werd ingegaan op mogelijke toekomstige ontwikkelingen. In dit verband werd het voorbeeld van de Indo’s aangehaald, die helemaal zijn opgegaan in de Nederlandse samenleving. Alleen hun keuken is duidelijk aanwezig. Die keuken zal blijven, maar voor Hindostanen gaat die vergelijking niet op. De Indo’s hadden geen Bollywood, geen Ramayan en Bhagvad Gita achter zich. Dit zijn kapstokken voor de cultuur. Ook hoe men nu naar India kijkt. in de jaren zestig was India kommer, nu is de situatie anders. India wordt gezien als een land waar veel kennis is. Kijk naar al de 35000 Indiase expats in Nederland. Er is nu ook een groeiende Bhojpuri filmindustrie. Het gaat mij om de Indiase cultuurelementen als taal, dans, muziek, kleding waar men zich op kan richten, niet om nationalisme. Vroeger werd in Suriname de Indiase vlag gehesen, nu niet meer. Ook hier lijkt het me niet verstandig dat Hindostanen Indiaas nationalisme uitdragen. Dat is geen cultuur.”
Onzichtbaar
In 1981 kwam Jit Narains bundel Jatne ujjar joti otane gahrá jhalká (Hoe blanker het licht hoe dieper de blaren) uit. “Dit was een protest tegen witte mensen. Je zag op muren toentertijd ‘Weg met Surinamers’. Nu niet meer. Nu gaat het om andere groepen. Maar in die tijd waren we niet zo gelukkig. Wij wilden ons geen Surinamers noemen. Nederlanders bedoelden vaak ook alleen Creolen, geen Hindostanen.”
“Ik ken die discussie over onzichtbaarheid van Hindostanen, maar ik ben het niet eens met die bewering dat Hindostanen onzichtbaar zijn. Aziatische volkeren zijn niet schreeuwerig. Anders hadden ze in Engeland de boel overschreeuwd. Ik zie Hindostanen in goede functies, Mensen die werken vallen niet op. Hindorama gaat geen vrouw in Saramacca opzoeken die hard werkt. Toen ik studeerde, had je in Leiden een Indiër als professor genetica en een Chandie Shaw bij radiologie. Die mensen kwamen niet in de krant. Opvallen om op te vallen is niet belangrijk. Met gedegenheid en standvastig werken zal je op den duur wel opvallen. Dat is een ander soort opvallen. Door gedegenheid, niet met geschreeuw.”

Tijdens de Jit Narain Lezing 2022
Activist
Jit Narain heeft zijn jongste bundel, hamár dari mánge hai rahe (mijn plek wil wonen), opgedragen aan Bris Mahabier – de eeuwige strijder tegen onrecht. Met Bris Mahabier was Jit Narain actief in het in 1977 opgerichte Kollektief Jumpa Rajguru. Vanaf jong had Jit Narain een liefde voor het Sarnámi, een taal die naar zijn gevoel niet als volwaardig werd erkend. “Jumpa Rajguru is bij mij thuis in Leiden opgericht. Het begon met het doel om het Sarnámi de naam van ‘taal’ te geven. Theo Damsteegt is daarbij heel belangrijk geweest. En Moti Marhe heeft ons ook geholpen. Het bleek dat Sarnámi inderdaad een volwaardige taal is, geen dialect. Dat was een blikopener. Jumpa Rajguru stond voor sociaaldemocratie. Hindostanen zijn erg conservatief en wij vielen daarom op als activisten. Er waren enkele marxisten bij, zoals Bris, maar inmiddels kan hij veel relativeren. Wij waren kritisch in de zin van bewustmaking. Ik wil dat woord nu niet meer gebruiken. Wij wilden mensen wel de ogen openen. We waren vooral kritisch op de Hindostaanse maatschappij. Ik kan, bijvoorbeeld, dat klakkeloze gedoe van mijn moeder met pandits niet hebben. Een pandit moet kennis hebben en niet als een papegaai mantra’s opzeggen. De bundel heb ik opgedragen aan Bris als Sarnámi man en uit respect voor zijn leeftijd – hij is nu over de tachtig – en eruditie.”

Soender Hira kreeg uit handen van Jit Narain de Cultuurprijs 2022 uitgereikt.
Sarnámi in Suriname en Nederland
In Suriname spreken veel Hindostanen Sranantongo. Gaat dit ten koste van het Sarnámi? Daar is Jit Narain niet bang voor. “Het Sranantongo werkt het Sarnámi niet tegen. Het is een soort straattaal die iedereen spreekt. Je moet blij zijn als je kinderen meer talen spreken. Het is ook modieus om Sranantongo te bezigen. Vanaf ik terug ben in Suriname, nu meer dan 30 jaar geleden, heb ik bijna geen Nederlands gesproken. Mijn huisartsenkliniek draait op het Sarnámi. Mensen die Nederlands spreken, verbeter ik vaak. Als je Nederlands wil spreken, moet je dat wel goed doen. Ik merk dat vrouwen vaak Nederlands willen praten, ook met hun kinderen. Maar ze maken veel fouten en de kinderen nemen die dan over. Op Uitkijk, waar mijn kliniek is, is er ook een Creoolse gemeenschap en er zijn Creolen die Sarnámi praten. Ook Haïtianen die daar in buurt wonen. Zelf praat ik ook Sranantongo. Ik vind het jammer dat ik geen Javaans ken”.
“In Suriname wordt door elkaar Sarnámi en Sranantongo gesproken. Het is een mix. Mensen switchen van de ene naar de andere taal. We moeten er niet zwart-wit naar kijken. Het is een mengelmoes en een taal groeit ook door andere talen. Firi (voelen in Sranantongo, afgeleid van Engels feel) wordt in Suriname veel gebruikt, bijvoorbeeld: Ham na moi firi karilá (ik voel me niet goed). In Nederland hoor je vaak: Ham na moi voele karilá. Zo groeit een taal. Codeswitching (vorm van taalmenging – red.) is niet erg, het is een vorm van taalverrijking. Creolen wijzen mij ook op woorden in het Sranantongo die uit het Sarnámi komen, zoals doni, cawa, cori, paisa, pani, dogla. Je ziet ook bij Hindi dat veel Engelse woorden worden gebruikt. Men spreekt over Hinglish als een taal. In moderne films wordt nu ook met het accent van de straat gesproken. Het is niet meer de tijd van Dilip Kumar, toen men deftig sprak. Laat taal zijn gang gaan. Nee, ik ben niet pessimistisch. In Nickerie, Commewijne, Parapasi enzovoort zal het Sarnámi niet zomaar verdwijnen.”
“In Nederland is de situatie anders. Als er geen overdracht van ouders op kinderen is, als er geen omgeving is waar mensen wonen die de taal spreken en die taal geen contacttaal is en ook geen taal in de handel en wandel, ja, dan zal zo een taal op den duur wel uitsterven. Tot nu toe zijn het de mensen die uit de boiti’s (plattelandsgebieden – red.) afkomstig zijn, die de taal levend houden. In de randstad en bij hoogopgeleide Hindostanen merk je dat die de taal niet spreken. Door het spreidingsbeleid indertijd, waarbij Hindostanen in Friesland, Limburg, Zeeland enzovoort terechtkwamen, zie je ook dat juist buiten de randstad Hindostanen geneigd zijn Sarnámi te praten. Ik kijk, bijvoorbeeld, naar mijn dochter. Ik heb thuis altijd Sarnámi gesproken. En zij zegt: ’Ja pap, ik kan het wel volgen, maar ik kan het niet praten.’ Welke zin heeft het om aan volwassenen Sarnámi te leren als ze daar geen emotionele binding mee hebben? Taal is een emotioneel gegeven. Als ik, bijvoorbeeld, zeg ‘He boi, áw to hiyá’ (Hé jongen, kom hier), dan is de intonatie van het Sarnámi vriendelijker. In het Nederlands klinkt het wat grof.”

Effendi Ketwaru en Michiel van Kempen overhandigen de bloemlezing Een mensenkind in niemandsland.
India
Er zijn twee bundels van Jit Narain in India uitgegeven. In 1988 Jit Narain ke Sarnámi kavitáyen en in 2004 Dosti ke cáh/ wat vriendschap verlangt/What friendship desires. Hoe is dat gegaan?
“De eerste keer is het via een familielid gegaan die voor een jaar naar India was om Hindi te leren. Hij heeft mijn gedichten toen laten zien aan Mata Prasad Tripathi, een uit Uttar Pradesh afkomstige geoloog. Deze was enthousiast. Hij zag zijn taal. Sarnámi is nauw verwant aan het Bhojpuri dat in UP wordt gesproken. Hij heeft toen een verzameling gedichten in het nágri schrift omgezet. Hij heeft ze niet vertaald in het Hindi, alleen het schrift gebruikt. Hij herkende in mijn werk het genre Bidesia, een literair genre in India van migranten, en wilde dat graag uitgeven.”
“De tweede keer is gegaan via een medewerker van de Indiase ambassade in Suriname. Bij haar was het anders. Hindi was heilig voor haar en Sarnámi noemde zij meri náni ke bhásá (mijn grootmoeders taal). Op mij kwam dat over als een minderwaardige benaming. Zij heeft ook de gedichten in het nágri omgezet, maar ook naar Hindi vertaald. Dat is buiten mij om gegaan. Ik was niet tevreden met de Hindi vertaling.”
“Vroeger was ik niet zo taalbewust in India. Maar ik heb ontdekt dat ik met Sarnámi heel ver ben gekomen. Ik heb heel India overleefd met Sarnámi. Er is in India een tendens vanuit het noorden om Hindi te pushen. Maar de rest duwt terug. Ik volg de debatten in India Today. Men meent dat arme delen van India Hindi praten en andere regio’s willen niet dat de arme delen hun de taal opleggen. In Suriname is Hindi een statustaal, maar in India is er veel discussie.”
Jeugd
Jit Narain is de oudste van een gezin van 11 kinderen. Hij is geboren aan de Livornoweg (een zijstraat van de Indira Gandhiweg), daarna verhuisd naar Half Flora vlakbij de Leysweg. Daar was een modelboerderij, de ’s Landsboerderij, waarvan zijn vader voorman was. “Mijn vader was niet als landbouwer werkzaam, maar hij heeft wel rijst geplant op Jan Boiti (Half Flora), waar we woonden. Als de boerderij verhuisde gingen wij mee. Van Leysweg naar Waneweg te Lelydorpplan, daarna naar de Javaweg, Reeberg. Zo hebben we gezworven. Het is jammer dat die boerderij door ingenieurs kapot is gemaakt.”
Op school deed Jit Narain het goed. “Ik ging zonder enig probleem over op de lagere school. In de zesde klas begon het vervelend te worden. Ik mocht namelijk geen toelatingsexamen doen voor de mulo, omdat ik geen bijles had gevolgd. Die bijlessen werden gegeven door de zonen van de Hindostaanse onderwijzer. Zijn dochter was minder snugger dan ik, maar zij mocht wel toelatingsexamen doen. Je werd door je eigen mensen gedupeerd. Zij kwamen uit een christelijke familie en om de dochter kwam er een pater op school. Wij zagen toen voor het eerst een persoon in een zwart gewaad. Dat maakte een beangstigde indruk. In onze buurt waren alleen Hindostanen, af en toe zagen we Javanen.”
“Mijn ouders hebben mij nooit gestimuleerd om te leren. Ze zagen nooit de rapporten. Mijn moeder zag liever dat ik kleermaker zou worden. Dat was een populair beroep toen. Ik heb zelf de gang naar de universiteit in Leiden gemaakt en de jongere kinderen zijn gevolgd.”
Genoeg van Nederland
In 1984 verscheen de gedichtenbundel Wie wil wonen op de oever Waarom koerst hij naar de zee / Mánge ghat pe jiwan jhele Káhen naw samundar khewe. Hij schrijft daarin onder meer ‘met het vuil van de Hollanders drijf ik weg / spartelend onder die sluier, neus dicht voor de stank.’ Waren er toen al tekenen om naar Suriname terug te keren?
“Met deze bundel begon mijn poëzie serieus te worden. Het ging er om je plek te vinden. In Nederland. Nee, dit was voor mij nog geen voorbode om naar Suriname terug te keren. Ik zag hoe mensen met problemen worstelden. Ze hadden het niet makkelijk in Nederland en dat vertaalde zich ook in lichamelijke en psychische klachten. Pas na tien, twaalf jaar werken had ik er genoeg van om in Nederland te werken. In die tijd had ik ook last van pesterijen van Hollanders, zoals hondenpoep voor de kliniek. Dat deden ze met opzet. Ik gooide marcá ke páni (water met peper), maar dat hielp niet. En bij mijn huis parkeerden ze steeds voor mijn garage. Ik moest elke ochtend vroeg naar de praktijk, maar dan moest ik eerst met de politie in de weer. Ja, heel vervelende toestanden. Op een gegeven ogenblik werd ik ook knettergek van al die eenzaamheidsklachten. Van Hindostanen, maar ook van Hollanders. Toen ik in 1986 na vijftien jaar in Suriname was voor een Sarnámi seminar, merkte ik dat ik me daar goed voelde. Toen begon ik wel aan terugkeer te denken, maar dat is pas in 1991 gebeurd.”
Landbouw
Terug in Suriname opende hij op Uitkijk in het district Saramacca een polikliniek. Achter zijn huis liet hij een cultureel centrum met bibliotheek bouwen voor de districtsbewoners. En – niet verwonderlijk – ging hij zich ook toeleggen op de landbouw. In zijn literair werk speelt de tijd van de contractarbeiders (kantráki’s) die daarna landbouwers (khetihars) werden een belangrijke rol. Hun leven, hun pijn en volharding, hun dromen hebben hem gevormd. Zijn ájá (grootvader van vaderszijde) is zijn voorbeeld en aan hem zijn verschillende gedichten gewijd. Zo schrijft hij bijvoorbeeld:
‘Toen het eigen vreemd werd, moest het touw wel breken / alsof, uit de hangmat gegooid /de pijn van mijn gretige liefde mij trof/ alsof nu pas mijn ogen opengingen dat ik ben dankzij hem.’ (Dál Bhát Chatni, 1977).
‘geeft mij mijn ájá / zijn kost was eenvoudig /op mij rust alleen zijn zegen’ (Wie wil wonen op de oever Waarom koerst hij naar zee, 1984).
‘Alle woorden, alle, werkelijk allemaal / zijn mij door jou gegeven’ (Ter herinnering aan Agni de as van de herinnering, 1991).
Over zijn eigen werkzaamheden vertelt Jit Narain: “Ik werk nu elke dag in de ochtend ongeveer twee uren in de khet (het veld – red.). Ik begin om 9 uur en tegen half 12 ga ik douchen en me klaarmaken om ’s middags naar de kliniek te gaan. Ik wilde eigenlijk al stoppen, maar de arts die bij mij zit, had graag dat ik nog wat langer bleef. Ik zal nog een jaartje in de huisartsenpraktijk blijven. De afgelopen zes maanden heb ik elke dag kouseband geplukt. Mijn grond is groot, 20 hectare. Ik heb daarop ook kokos, bacoven, sinaasappelen, bananen en oker. Ik kan niet alles zelf doen, natuurlijk. Nu moet de appelbacove worden geoogst, maar ik heb geen mensen. Hindostanen willen niet meer werken op het veld. Ik heb gewerkt met Haïtianen. Die zijn nu schaars. Ik heb nu wel een Hindostaanse man die mij helpt. De kouseband pluk ik zelf en met de opbrengst daarvan betaal ik de arbeider(s). Zo speel ik quitte. Ik kwam toevallig een keer de eigenaar van een importzaak in Nederland tegen die een exportcentrum heeft neergezet vlakbij mij, Aan hem lever ik mijn producten. In Nederland is zijn zaak gevestigd in de buurt van Leidschendam.”
Jit Narain merkt op dat Hindostaanse landbouwers eenzame mensen zijn. “Vroeger maakten de zwarte slaven liedjes en ze zongen samen bij het werken. Haïtianen doen het ook. Bij Hindostanen zie je geen interactie, iedereen werkt alleen. Het komt door die karma-filosofie. Eenieder is verantwoordelijk voor zijn daden. Dan krijg je ieder voor zich. Hindostanen zijn geen collectieve mensen. Daarom mislukken verenigingen.”
Solitair
Jit Narain komt uit een groot gezin, maar hij is geen familiemens. “Ik heb een zoon en een dochter, maar ik zie hen niet, en zeker niet die Hare Rama mensen van mijn dochter. Religie, dat is niets voor mij. Als ze jarig is, krijgt ze van mij een geldbedrag. Met de kleinkinderen wil ik wel eens op stap.” Hij laat wel zien dat hij trots is als zijn familie wat bereikt. “Mijn dochter is socioloog en Rabin kennen jullie. Hij is wethouder geweest en nu is hij Nationaal Coördinator tegen racisme. Mijn jongere broer Jaggat, bij wie ik nu logeer, doet het ook heel goed. Hij had een modern ijzerconstructiebedrijf. Hij is lohár (ijzersmid), maar ook professioneel golfspeler. Ja, hij gaat de wereld rond.”
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders in Suriname arriveerden. In dat verband zijn er diverse activiteiten voorzien, zowel in Suriname als in Nederland. Jit Narain ziet geen speciale rol voor zichzelf in de vierings-en herdenkingsactiviteiten. “Ik ben gevoelsmatig niet verbonden met 150 jaar immigratie. Ik ben een solitair persoon. Ik vind presentatie van cultuur belangrijk en dat doe ik op individuele basis. Bovendien vind ik dat er in Suriname geen podium voor een levendige cultuur is. Het gaat meer om religie.”
In de in 2020 verschenen gedichtenbundel Natráj (De dans van Shiwa/Shiwa’s dance) schrijft Jit Narain onder meer:
hoe meer de kleuren vervliegen
hoe zienlijker wat eronder is
nu heeft hij in zicht
de tekst van zijn verleden
de druk ervan
dunt zijn denken uit
hij is machteloos en beschaamd
hij kan het niet langer aanzien.
In zijn laatste bundel hamár dari mánge hai rahe / mijn plek wil wonen (2022) maakt hij zich los van de druk van het verleden en de daarbij behorende cultuur. “Eigenlijk ben ik nu zover dat voor mij cultuur niet hoeft te bestaan. Ik maak me los van alles. Van natie, cultuur. Alles wat je bindt, trekt je naar een kant. Ik wil niet getrokken worden naar een bepaalde kant. Ik wil bij mezelf blijven. Dit heb ik tot uitdrukking gebracht in het tweede gedicht van mijn laatste bundel. In het eerste gedicht zijn mijn delen nog op zoek naar een plek, in het tweede gedicht wil ik mij niet binden. Hamár jaghá, hiyá, huá (mijn plek is hier, daar), zo’n filosofie ligt eraan ten grondslag.”
niet voor natie
noch voor het land
of voor zijn aard
heb ik gekozen
en waarom zou ik
het land is gewond
zijn aard kent gebreken
het volk bestaat uit zichzelf
en trekt zijn leden naar zich toe
een ruimte zoek ik er temidden
om zonder halen en trekken te wonen
een plek zoek ik, geen gevang
in alle openheid zal ik leven
zonder angst voor mijn komaf
niet onder druk van oude lasten
maar overladen ben ik
sinds de geboorte
verdorie
Foto’s: Radjin Thakoerdin (Sampreshan/Hindorama)
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, INTERVIEW, Nederland, Sarnámi, Suriname, Taal & Literatuur
Mahesvari Autar organiseert amusement met diepgang “Geen Manoranjan, maar Manobhanjan” – Bina Makhan
Op donderdag 29 september 2022 organiseert DesiYUP Media Productions in de Doelen in Rotterdam ”Een ode aan klassieke Indiase muziek”. DesiYUP is in 2011 opgericht door Mahesvari Autar en inmiddels uitgegroeid tot een internationale muziekorganisatie. Het komende evenement in De Doelen is de aanleiding voor een kort interview met Mahesvari over haar beweegredenen om zich in te zetten voor het realiseren van een plaats voor de klassieke Indiase muziek op de reguliere podia in de Nederlandse theaters.
Mahesvari verwijst in dit verband naar een artikel dat zij geschreven heeft in het online blad “Om Rise Online”: Bhaja Govindam: Reduce Stress Through Indian Classical Music. Daarin beschrijft zij dat wetenschappelijk is bewezen dat het bezig zijn met muziek (luisteren, maken of zingen) de aanmaak van het knuffelhormoon oxytocine stimuleert. Zij maakt zich sterk voor het delen van betekenisvolle muziek met zoveel mogelijk mensen. “Hierdoor kun je je opladen en tot rust komen waardoor je weer geheeld verder kunt.”
Dit vind ik een nobel streven en probeer met dit korte artikel haar inzet onder uw aandacht te brengen. Want hoe je het ook draait of keert, alle inzet van gemotiveerden om klassieke muziek onder de aandacht van de gemeenschap te brengen staat of valt met onze bereidheid om kennis te willen nemen van het aanbod. Ja, in het begin is het vast even wennen om geen populaire Bollywoodmuziek voorgeschoteld te krijgen, maar heuse Ragas. Maar als je je er eenmaal voor openstelt, begint de schoonheid van de klanken je te omarmen.

Premier Modi en Mahesvari Autar
Mahesvari, kun je iets over jezelf en DesiYUP vertellen?
“Ik ben in Nederland geboren. Mijn moeder is in Suriname geboren en mijn vader in India. Ik heb Media en Journalistiek gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en heb de titel Master in Arts behaald. Ik heb DesiYUP in 2011 in de Kamer van Koophandel ingeschreven. Er zijn drie DesiYUP teamleden die tien jaar samen met mij actief zijn: Ashis Mathura, Dimitri Woei en Victor Joseph. Desi Yup bestaat uit drie onderdelen. Een onderdeel organiseert concerten, een ander onderdeel houdt zich bezig met communicatie advies en het derde onderdeel doet veel aan visuele ondersteuning. Het eerste concert hebben we in 2012 georganiseerd. In de afgelopen elf jaar hebben we meer dan 50 evenementen/optredens gedaan voor theaters, festivals en culturele organisaties. Ik ben ook Master of Ceremony geweest tijdens het bezoek van de president van India in 2022. In 2017 heb ik samen met ongeveer 20 mensen deelgenomen aan een meet and greet met premier Modi van India. Tussen al de mannelijke CEO’s van grote bedrijven was ik daar de jongste vrouw. In 2019 was ik een van de drie genomineerden voor Rotterdamse zakenvrouw van het jaar in de categorie ZZP.”
Hoe kwam je op het idee om DesiYUP op te richten?
“Het idee om DesiYUP op te richten kreeg ik tijdens het filmen voor de Organisatie Hindoe Media van de inauguratie van professor Chandersen Choenni in 2010 als bijzonder hoogleraar Hindostaanse Diasporastudies aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Ik weet niet meer of het zijn inaugurele rede was of de bijeenkomst zelf. Ik denk dat het een combinatie van factoren was waardoor ik mij realiseerde dat er een gat hier in Nederland is als het gaat om het ervaren van kunst en cultuur. Aan de ene kant heb je de traditionele manier van organiseren van events. Het gaat dan aan de ene kant om volksmuziek en -vermaak, zoals de Ram Lila of anderzijds om programmering in het Tropentheater van Indiase klassieke concerten. Maar het was altijd bedoeld voor een bepaald publiek en niet toegankelijk voor een breed publiek. Want waar zijn de jongeren, waarom komen ze niet? De jongeren gingen meer naar de Bollywoodconcerten of Hindi-pop feestjes. Dus iets wat daartussen lag, ontbrak naar mijn mening. Voor mijn eigen entertainment ging ik naar Londen. Daar bruiste het. Daar had je meer variatie op het gebied van kunst, cultuur, theatervoorstellingen en festivals. Het was daar veel groter, diverser en exclusiever. Hier in Nederland werden wel pogingen gedaan, maar er kwam niets duurzaams van de grond. Ik dacht toen: dit ga ik nu zelf doen! Ik ga het gewoon proberen. Ik wil andere vormen van kunst en cultuur en entertainment voor jonge mensen van mijn leeftijd (midden twintig toen) voor het voetlicht brengen. Zo ben ik begonnen. Ik had geen ervaring met het organiseren van concerten. Wist niet hoe het werkte bij theaters en wist niets van muziek. Ik ben gewoon in het diepe gesprongen. En 11 jaar later sta ik er nog steeds en hoor van mensen dat ik geen Manorandjan organiseer maar Manobhajan.”
Wie of wat geeft jou inspiratie dat je het na elf jaar nog volhoudt?
“Dat is de muziek zelf! Mijn drijfveer om de Hindostaanse gemeenschap op een positieve manier onder de aandacht te brengen kwam uit de muziek. Ik kijk niet weg van de problemen die ook onder de gemeenschap leven. Daar heb ik ook altijd aandacht voor gevraagd. Maar de Hindostaanse gemeenschap is zo uniek. Ik denk dat we te bescheiden zijn. We moeten meer gebruikmaken van onze soft power. We moeten meer erkenning geven aan onze eigen talenten. We hebben veel amateurtalenten die zonder conservatorium opleiding mooie prestaties neerzetten. Deze parels hebben kansen, mogelijkheden en podia nodig om te laten zien wat ze kunnen. Ik wil hier een bijdrage aan leveren door hun een podium te bieden.”
Wat wil je nog meer bereiken?
“Naast het bieden van een podium aan onze jongeren wil ik ook aan mensen buiten onze gemeenschap laten zien dat wij ook kunnen organiseren. Dat wij ook in mooie theaters mooie voorstellingen kunnen maken. We hebben een moeilijke start gehad, maar kijk waar we nu zijn beland. Ik heb drie werelden in mij. De Surinaamse, de Indiase en de Nederlandse. Daar kan ik tussen laveren.”
Concert in De Doelen
Mahesvari vertelt wat het concert Muses of Mindfulness op 29 september 2022 te bieden heeft. In het eerste stuk krijgt het publiek het percussie instrument dholak te horen in een klassieke setting. Het concert begint met een instrumentaal stuk gespeeld op bánsuri (fluitinstrument) door Aura Rascón. Zij is leerling van Pandit Hariprasad Chaurasia en is afgestudeerd aan Codarts Rotterdam (gerenommeerde Hogeschool voor Kunsten waar men op bachelor niveau Indiase muziek kan studeren). Dit stuk is een energizer. Hier komen mensen na een drukke week van werk en afspraken tot rust. Je agenda laat je even voor wat het is.
In het tweede stuk, Celebrate Life, maken de luisteraars kennis met de bezielende stem van Diepak Ramjiawan. Hij is een jonge getalenteerde zanger uit de Surinaams- Hindostaanse gemeenschap. Spirituele muziek is Diepak letterlijk met de paplepel ingegoten. Hij komt uit een muzikaal gezin en heeft zijn vocale talenten door middel van zanglessen geperfectioneerd. De combinatie van deze klassieke zangtechnieken, zijn unieke stemgeluid en zijn verfijnd gevoel voor esthetiek maken het luisteren naar Diepak tot een waar genot. Aravinda Tedjai gaat Diepak op dholak begeleiden.
Het derde stuk heet Inner Calling. De aardse stem van Codarts Alumnus Prewien bekoort de harten van de luisteraars met Indiase Ragas. Ook tijdens zijn deel speelt Aravinda de dholak. Dit doet hij solo en in duo met de Indiase tablaspeler Tarang Poddar. Tijdens Muses of Mindfulness komen muziekwerelden samen: baithak, bhajans, mantra’s en rágas hoor je in het slotstuk. De kroon van deze voorstelling is een explosieve versmelting van emoties, tradities en technieken.
Dit klinkt mij geweldig in de oren en ik hoop dat nu meer mensen nieuwsgierig zijn geworden en onze jongeren binnen de Hindostaanse gemeenschap de erkenning geven voor hun bijdrage aan het willen behouden en doorleven van de cultuur die onze voorouders uit India meegenomen hebben.
DesiYup.com
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW
Vinod Busjeet over STILLE WINDEN, DROGE ZEEËN – Een roman over Indiase identiteit in een multiraciale samenleving
Vinod Busjeet, geboren in Mauritius is woonachtig in de Verenigde Staten waar hij heeft gestudeerd en 29 jaar actief is geweest in de wereld van economische ontwikkeling, internationale financiën en diplomatie met functies bij de Wereldbank, de International Finance Corporation, een zusterorganisatie van de Wereldbank, en de ambassade van Mauritius in Washington. Vorig jaar debuteerde hij op zijn 71ste met de roman Silent winds, dry seas.
“Kort na mijn aankomst als student in de VS ging ik naar een voetbalwedstrijd in Hartford, Connecticut. Tijdens de rust stond de jongen die voor mij op de bank zat op en draaide zich om, bierblikje in de hand, zijn halve shirt over zijn spijkerbroek hangend.
“Waar kom je vandaan? India of Pakistan?” vroeg hij.
“Geen van beide. Ik kom uit Mauritius.” Ik heb het gespeld. “M.A.U.R.I.T.I.U.S.”
“Mo..Mori…Waar ligt dat?”
“Het is een eiland in de Indische Oceaan.”
“Dus het is een deel van India.”
“Nee, het ligt voor de kust van Zuid-Afrika, 2500 mijl van Kaapstad.”
“Afrika,” zei hij en pauzeerde even. Hij slurpte wat bier naar binnen. “Wat voor regering hebben jullie daar? Een stammenregering?”
Ik bleef kalm en antwoordde: “Het is een parlementaire democratie, gebaseerd op het Britse systeem. Jullie hebben een president, wij hebben een premier.”
De man nam nog een slok en ging zitten.
Een paar minuten later was hij weer op de been met een andere vraag. “Wie heeft jullie volk beschaafd gemaakt?”
Dit soort voorvallen en hoe Busjeet ermee omging, vormden de inspiratie voor zijn roman Silent Winds, Dry Seas, een coming-of-age-verhaal over een nakomeling van Indiase contractarbeiders. Het begon als memoires, maar werd fictie waarin de auteur zijn verbeelding kon gebruiken om de personages te ontwikkelen. Het verhaal begint in 1949, zijn geboortejaar, en eindigt met de onafhankelijkheid van Mauritius in 1968. Daarna is er nog een laatste hoofdstuk in Amerika. “De hoofdpersoon, Vishnu Bhushan, gaat de confrontatie aan met een autoritaire vader, een familievete en corrupte politici terwijl hij een toekomst probeert te smeden. Het verhaal begint in het multiraciale en meertalige Mauritius tijdens een periode van politieke beroering en eindigt in Yale.” De auteur is er trots op dat zijn boek goed is ontvangen. Het werd door National Public Radio (USA) uitgeroepen tot een van de Beste Boeken van 2021 en kreeg lovende recensies, onder andere van Pulitzerprijswinnaar Edward P. Jones (auteur van The Known World) die het volgende zegt: ‘De schoonheid van Busjeets prachtige, vaak adembenemende boek is, net als in de beste verhalen over reizen naar jongvolwassenheid, de kostbare en goed waargenomen en hartverscheurende details van het dagelijkse leven.’

Dance showcase van Vinod Busjeet met danslerares Daria Zotova
Het verhaal van Busjeet is herkenbaar voor nakomelingen van Indiase contractarbeiders. “Mijn voorvader van vaderskant kwam in 1853 op zeventienjarige leeftijd vanuit India naar Mauritius. Zoals de meeste van de 454.000 Indiase contractarbeiders die tussen 1835 en 1910 naar het eiland kwamen na de afschaffing van de slavernij in het Britse Rijk, werd hij naar een suikerplantage gezonden. De voorvader van mijn moeder kwam in 1873 aan, toen hij negentien jaar oud was. Vandaag de dag zijn veel Indiërs niet langer werkzaam op de velden van de blanke suikerbaronnen, maar bezitten zij hun eigen stukken land en hebben zij zich ontwikkeld tot ambtenaar, beoefenaar van een vrij beroep en zakenman. In tegenstelling tot de Creolen, nakomelingen van Afrikaanse slaven die eerder tijdens de Franse kolonisatie naar Mauritius werden gebracht, mochten de Indiërs van de Britten hun naam, taal, godsdienst en tradities behouden. Zij behielden een sterk gevoel van Indiase culturele identiteit, ook al hebben de meesten het land van hun voorouders nooit gezien. Ik was de eerste nakomeling van mijn voorouders die India bezocht, in 1978.
Ik groeide op te midden van verschillende tradities – Indiaas, Frans, Creools en Chinees, een unieke culturele mix die het decor vormt voor Silent Winds, Dry Seas. Net als de hoofdpersoon staan Mauritianen van Indiase afkomst voor de vraag: welke tradities geven we door aan de volgende generatie en welke veranderen of verwerpen we? Een vraag die resoneert met de Indiase diaspora wereldwijd en een van de belangrijkste bronnen van conflict in het boek is.”
De auteur denkt dan ook dat het boek voor Surinaamse Hindostanen veel herkenning oproept. “Door het leven van wat een recensent ‘een geweldige reeks personages’ heeft genoemd, maak je kennis met de mensen, plaatsen en politiek van een land met een levendige Indiase diaspora.”
Foto’s: Vinod Busjeet en Sushant Sehgal
Nederlandse editie: Stille Winden, Droge Zeeën (Zoetermeer, Sampreshan), 296 pp.
inclusief een voorwoord van de auteur bij de Nederlandse uitgave. ISBN 9789083199665
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, INTERVIEW, Migratiegeschiedenis, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur, Traditie
Gemeenteraadsverkiezingen Jane Arifa Badoella
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Jane Arifa Badoella is kandidaat in de gemeente Zoetermeer.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben geboren in Suriname en ben in 1985 naar Nederland gekomen voor onderzoek naar mijn visuele aandoening en om te studeren. Ik heb MBA gedaan en daarna als boekhoudster gewerkt. Verdere opleidingen: P&O/HRM, NLP en Hypnotherapie, Diversiteitsmanagement. Mijn loopbaan is voornamelijk binnen de Gemeente Amsterdam geweest. Enkele functies: projectleider werving en selectie toezichthouders en parkeercontroleurs, loopbaanadviseur en vice-voorzitter Diversiteitsplatform. Mijn huidige inzet binnen de maatschappij is als voorzitter van de Stichting Meerdanjijdenkt en voorzitter van de Stichting All-4U Development 2013.Tevens ben ik schrijfster.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben sinds 2020 politiek actief voor de partij D66. Met de landelijke verkiezingen was mij dispensatie verleend en drong ik door tot de eerste 100 kandidaat-kamerleden. Geselecteerd uit rond de 1000 aanmeldingen. Ik maak deel uit van de D66 Landelijke Interessegroep GGZ. Vanuit die hoedanigheid zet ik mij in voor preventie, beter beleid en uitvoering als het gaat om de GGZ (zie het pamflet op de site van de Landelijke Interesse groep GGZ). Vanuit Amsterdam ben ik sinds een jaar verhuisd naar Zoetermeer. Ik leer Zoetermeer en de Zoetermeerse gemeenschap graag beter kennen. En dat doe je het beste als je in het diepe wordt gegooid, vind ik. Dus steek ik mijn nek uit als kandidaat-gemeenteraadslid om op deze manier mijn politieke bijdrage te leveren om de maatschappij, de burger en de problematiek beter te leren kennen. De reden voor mij om politiek actief te worden is de verharding van de maatschappij. Links en rechts binnen de politiek staan steeds meer lijnrecht tegenover elkaar. Dit vind ik een slechte zaak. Verder wil ik graag de diversiteit binnen de politiek bevorderen. Nog steeds moeten minderheden en andere diversiteiten driedubbel zo hard werken om hetzelfde als elke andere Nederlander te kunnen bereiken. Rechtzetten van ongelijkheid in kansen, gelijkheid, vrijheid en broederschap vind ik belangrijk.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik heb gekozen voor D66 omdat het een partij in het midden van het politieke spectrum is. Daarnaast is het een partij die helpt vrouwen het glazen plafond te laten doorbreken, door te stimuleren de nek uit te steken en niet bang te zijn om te vallen. D66 is een partij die voor gelijkheid en vrijheid staat, voorstander is van een rijke school voor elk kind en zich inzet voor het verhogen van kansen voor kansarme kinderen.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Ten aanzien van een betere toegankelijkheid zijn er diverse concrete voorstellen binnen ons verkiezingsprogramma op vele terreinen. Ik verwijs dan ook naar ons verkiezingsprogramma op de Website D66 Zoetermeer — Verkiezingsprogramma. Ik heb zelf een visuele beperking en loop vaak genoeg tegen dingen aan. D66 Zoetermeer heeft het verkiezingsprogramma zowel ingesproken, als visueel toegankelijk gemaakt door met kleur en grote knoppen te werken. In het centrum van Zoetermeer wordt de toegankelijkheid steeds verbeterd voor mensen met een lichamelijke beperking. Bij woningbouw en renovatie wordt binnen inclusievere mogelijkheden gemonitord op de toegankelijkheid voor alle groepen en type burgers en ondernemers.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wens in geen enkel hokje geplaatst te worden. Ik sta klaar voor iedere Zoetermeerse burger en/of ondernemer. Mijn portefeuilles zijn op het gebied van Organisatie, Cultuur, Diversiteit en Toegankelijkheid. Integratie van deze zorgen voor gelijkheid, gelijke behandeling, begrip en respect voor elkaar. Onze verschillen kunnen we in elkaars verlengde leggen, zo kunnen we veel leren van elkaar en elkaar verheffen.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ik ben onder het pseudoniem Jay A. Lecton poëzieschrijfster. Mijn boodschap ligt dan ook hierin besloten. Mentale weerbaarheid en geestelijke gezondheid van de mens gaan mij aan het hart. Ik bevorder dan ook het schrijven om jezelf te kunnen uiten, het lezen om jezelf educatief te kunnen verhogen, om zo de mentale weerbaarheid te versterken. Preventief bezig te zijn tegen geestelijke aandoeningen en ziektes is erg belangrijk. In deze moeilijke tijden van de Coronapandemie en dreiging van oorlog kunnen angsten, depressies en agressieve uitingen zich versnellen en vermeerderen. Schrijven en lezen in welke positieve vorm dan ook helpt de mentale weerbaarheid verhogen en verlicht het intellect. Blijf dus schrijven en lezen!
Twitter: https://twitter.com/JaneArifa?s=20
LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jane-arifa-badoella-704646a9
Facebook: https://www.facebook.com/jlecton/
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Nizaam Muradin
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Nizaam Muradin is kandidaat in de gemeente Den Haag.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben in Suriname geboren. Op mijn zesde ben ik naar Nederland verhuisd. Ik heb de studies Informatica en Bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam afgerond. Ik heb de afgelopen 30 jaar bij diverse grote bedrijven als verandermanager gewerkt. Enkele functies: directeur Bedrijfsvoering, algemeen directeur en bestuurder.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben sinds 2009 politiek actief. Eerst voor de VVD en sinds een paar jaar voor DENK. Aanleiding hiervoor was het raadslidmaatschap van mijn vrouw. Zij was het eerste Hindostaanse raadslid (PvdA) in de gemeente Den Haag.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik heb mij aangesloten bij DENK, omdat deze partij tegen discriminatie en uitsluiting is en op dat gebied de meest concrete stappen heeft gezet. DENK-lijsttrekker Farid Azarkan, in het bijzonder, wilde omtrent de toeslagenaffaire de onderste steen boven hebben. DENK heeft het Nederlandse slavernijverleden op de kaart gezet. Inmiddels hebben diverse gemeenten hierdoor excuses voor dit verleden aangeboden. DENK vraagt aandacht voor het leed dat de Roma- en Sinti-gemeenschap is aangedaan in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Nederland is nog steeds gesegregeerd, zowel op cultureel gebied als in sociaal-economische zin. Deze kloof moet worden gedicht door politieke dialoog en een herkenbaar politiek profiel. Iedere burger, ongeacht hun situatie, kleur, afkomst, geslacht moet een stem hebben. We moeten niet vechten om de paraplu als het regent, maar er samen onder gaan staan. We moeten niet steeds in wedstrijden denken, want dan zijn er ook niet altijd verliezers.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Er zijn diverse concrete voorstellen binnen ons verkiezingsprogramma op vele terreinen. Ik verwijs graag naar het verkiezingsprogramma op de Website van DENK Den Haag.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik zet mij in voor een verenigd, divers en solidair Den Haag op alle niveaus, waarbij steeds de waardigheid van mensen wordt beschermd.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ga vooral stemmen en krijg daardoor inspraak: dat geeft een belangrijk signaal.
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Wesley Raghoebar
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Wesley Raghoebar is kandidaat in de gemeente Tilburg.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Mijn naam is Wesley Raghoebar, 43 jaar. Vader van 4 prachtige kinderen. Ik ben een geboren Tilburger. Mijn ouders komen uit Suriname. Ik heb Marketing Management afgerond in Eindhoven. Ben momenteel media-adviseur bij Clingendael Media in Den Haag.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Sinds oktober 2021 ben ik actief geworden in de politiek. Ik werd door verschillende mensen gevraagd om te informeren naar een mogelijkheid voor een mandir (hindoetempel) in Tilburg. Ik heb de heer Frans van Aarle, fractievoorzitter van Lokaal Tilburg, benaderd en hij heeft mij gevraagd om actief te worden bij de partij.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik heb mij bij Lokaal Tilburg aangesloten omdat deze partij de inwoners centraal stelt. Ik vind het belangrijk dat de gemeente in dienst is van de inwoners. Iedere Tilburger ongeacht kleur, afkomst, geslacht moet een stem hebben. Ik hoop voor een deel van Tilburg een stem te kunnen zijn.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Wij ondersteunen de plannen om een mandir in Tilburg te openen.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik ben er voor alle Tilburgers. Met name de Tilburgers die op afstand staan van de gemeente. Als ik hun stem kan overbrengen, hoop ik het vertrouwen te kunnen verdienen.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ik wens iedere kandidaat met Surinaamse achtergrond veel succes! Samen maken we Nederland kleurrijker. Het begint op microniveau.
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Navin Thakoer
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Navin Thakoer is kandidaat in de gemeente Rotterdam.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Mijn naam is Navin Thakoer. Ik ben geboren te Moengo, Suriname. Ik was één jaar oud toen ik met mijn ouders naar Nederland ben gekomen. Ik heb op de Kunstacademie gezeten in Rotterdam en ben beeldend kunstenaar van beroep.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Sinds 2017 ben ik politiek actief. Eén van de voornaamste redenen om politieke actief te worden is omdat ik gewerkt heb binnen de Hindostaanse thuiszorg. Daar kwam ik heel veel problemen tegen waar de Hindostaanse, maar ook andere Caraïbische gemeenschappen mee te maken hebben. Ik zag een gemeente die te weinig oog had voor deze problemen om voor oplossingen te kunnen zorgen. Dit komt voornamelijk omdat ze denken dat ze het goed geregeld hebben en voldoende kennis in huis hebben. Maar vaak genoeg is er te weinig empathie voor de specifieke problemen van minderheden; en wordt er geen interesse getoond voor gespecificeerde multiculturele zorg. Ik heb vaak geprobeerd om in gesprek te gaan met de gemeente, maar ik vond dat er te weinig geluisterd werd en al helemaal niets gedaan. Ik merkte dat het niet alleen in de zorg is waar deze dynamiek plaatsvindt, maar ook binnen het culturele domein. De laatste decennia zijn de Hindostanen in rap tempo de vele zalen waar hun culturele activiteiten plaatsvonden, kwijtgeraakt. Maar er was geen haan die ernaar kraaide. Al deze zaken hebben mij ertoe bewogen mij in de politiek te mengen.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik ben aangesloten bij de PvdA (#26). Voordat ik mijzelf aansloot heb ik geïnventariseerd waar ik voor sta en waar deze waarden een plek zouden kunnen hebben. Ik sta voor zelfverheffing, en het meetrekken van de sociaal zwakkeren. Omdat ik erin geloof dat als je dat doet, je een veiliger leefomgeving creëert. Ik ben opgegroeid in de tijd dat Rotterdam nog een volledige PvdA stad was. En er een grote sociale infrastructuur was in de stad met vele buurtcentra en culturele ontmoetingsplekken. Deze plekken hebben veel cultureel talent voortgebracht en zorgen ook voor een sociaal vangnet ondanks dat zich een drugsepidemie in de stad voordeed. Ik ben een product van die tijd en heb van het sociale beleid de vruchten kunnen plukken. Het is daarom voor mij niet meer dan logisch om in deze voetsporen te treden.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
• Meer natuurlijke ontmoetingsruimtes.
• Meer diversiteit in het politieapparaat.
• Inclusief cultuuraanbod.
• Gemeente waarborgt een betere afspiegeling van de Rotterdamse samenleving bij de beoordelaars.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wil zeer zeker iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond. Natuurlijk ben ik er voor iedereen. Maar dit betekent niet dat ik mijn specifieke kennis van mijn migratieachtergrond moet gaan negeren. Nee, juist ik moet gaan staan voor deze groepen en mijn kennis gebruiken om ze te helpen. Want als ik ze niet help, wie gaat het dan doen? Het is te lang zo geweest dat als je deze groepen als gekleurde politicus helpt, je jezelf moet verantwoorden alsof je iets verkeerds hebt gedaan. Zijn deze groepen dan geen onderdeel van de maatschappij? Dit zijn ook gewone Nederlandse belastingbetalers. Verdienen ze dan geen hulp? Of hebben ze iets misdaan? Ik heb geen moeite met zo een hokje want ik voel het niet als zodanig.
Ik wil me er specifiek voor inzetten dat er verandering plaats gaat vinden bij de beleidsuitvoerders, de ambtenaren. Dat ze beter op de hoogte zijn van de behoeftes van burgers en meer kennis hebben van hen. Dat zal een complexe zaak zijn. Vooral omdat ze los moeten komen van overhaaste conclusies en vooringenomenheden ten aanzien van groepen.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Op dit moment ben ik bezig in 2023 de Hindostaanse migratie viering/herdenking landelijk te organiseren. Dit willen we doen met de gehele Hindostaanse gemeenschap op een vernieuwende wijze. Eenheid en verjonging zijn hier de sleutelwoorden. Ik wil hierbij alle organisaties en mensen die hieraan een bijdrage willen leveren oproepen om zich te melden via www.hi2023.nl
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Kavita Hira
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Kavita Hira is kandidaat in de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Kavita Hira met haar partner Jeroen en twee zoons.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Mijn ouders zijn in 1980 uit Suriname naar Nederland gekomen. Ik ben in 1982 geboren in Amsterdam West. Samen met mijn twee zusjes groeide ik op in Amsterdam Zuid Oost. Mijn rechtvaardigheidsgevoel dreef mij om te kiezen voor de studie Rechtsgeleerdheid. Ik was als kind al bezig met gelijkheid voor iedereen en eerlijke verdeling. Aan de Universiteit van Amsterdam heb ik twee masters (International Public Law en Staats- en Bestuursrecht) afgerond. Na mijn studie heb ik verschillende functies en rollen gehad bij gemeenten en bij de rijksoverheid. Momenteel ben ik manager van een team dat zich bezighoudt met het behoud en de bescherming van planten en dieren. Sinds 2011 woon ik samen met Jeroen en onze twee zoons van 10 en 12 jaar in Nootdorp.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Als kind groeide ik op in een gedeelte van Amsterdam waar de kansen niet altijd voor het oprapen lagen. Ik kreeg al gauw mee dat het wel uitmaakt in welke wijk jouw wieg staat en wist dat mijn ouders hard werkten voor een betere toekomst voor ons. Vandaag de dag zijn er nog steeds kinderen die opgroeien in armoede en niet dezelfde (ontwikkel)kansen krijgen. Problemen die al langer bestaan, maar niet altijd zichtbaar zijn voor iedereen. Ik heb mij kandidaat gesteld voor de gemeenteraadsverkiezingen, omdat ik mij wil inzetten voor juist die inwoners die de nodige ondersteuning kunnen gebruiken en nog onvoldoende gezien of gehoord worden. Ik sta voor een inclusieve gemeente waar iedereen er mag zijn!
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik sta op plek 3 op de lijst van Progressief Pijnacker-Nootdorp. Dit is een lokale politieke partij, voortgekomen uit de afdelingen van GroenLinks en de PvdA. Mijn sociaal politieke hart klopt al een poos: ik ben ruim 15 jaar lid van de PvdA. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat meer mensen bewust en met meer respect moeten omgaan met hun leefomgeving en de natuur. Kortom, Progressief Pijnacker-Nootdorp staat voor waarden die ik hoog heb zitten: Sociaal en Groen.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Het belangrijkste is dat Progressief Pijnacker Nootdorp wil bijdragen aan de oplossing van de wooncrisis. Tot 2050 moeten er in onze gemeente 4000 woningen bij komen. In onze gemeente zijn weinig sociale huurwoningen (ongeveer 20%). Wij willen naar het landelijke percentage toegroeien door 40% van de nieuw te bouwen woningen te bestemmen voor sociale huur. Daarmee zorgen we voor meer sociale huurwoningen voor onze inwoners. Initiatieven die de sociale woningvoorraad verminderen zullen we niet steunen. Ook is er aandacht voor betaalbare koopwoningen voor starters, appartementen voor ouderen en woningen voor kwetsbare groepen zoals mensen met psychische problematiek of met dementie.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wil graag bijdragen aan het inclusiever maken van onze gemeente, bijvoorbeeld door kinderarmoede te bestrijden, sport en cultuur toegankelijk te maken voor mensen met een krappe beurs en betere begeleiding van mensen in de bijstand of met schulden. Ik zet mij in voor iedereen: van jong tot oud en met alle achtergronden. Zoals gezegd, iedereen die een steuntje in de rug kan gebruiken.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
De gemeenteraad neemt besluiten die invloed hebben op de gemeente waarin je woont. Maak dus gebruik van jouw stemrecht en ga bij de gemeenteraadsverkiezingen op 14, 15 en16 maart stemmen op de kandidaat die jou het beste kan vertegenwoordigen!
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Gaitrie Soedamah
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Gaitrie Soedamah is kandidaat in de gemeente Meierijstad, een fusiegemeente in Noord-Brabant sinds 1 januari 2017, bestaande uit 13 karakteristieke kernen.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Mijn naam is Gaitrie Soedamah, geboren in Suriname in het onvergetelijke en prachtige rijstdistrict Nickerie als dochter van Hilda Roekmien Soedamah, weduwe van Henri C. Raktoe, en Soemeer Mangal Mohabier, gehuwd met Moherbasie Mahendrie Bhawan. Een bijzondere gezinssamenstelling die, achteraf gezien, heeft gemaakt dat ik een grenzeloze doch realistische kijk heb ontwikkeld op wereldse zaken, mezelf toesta om ook te dromen en om in ieder individu een wereld van mogelijkheden te ontdekken. Deze kijk kan volgens mij het beste worden omschreven als een ‘filosofische verwondering’.
In het jaar van de onafhankelijkheid van Suriname besloot mijn moeder om met het hele gezin (6 zoons, 3 dochters, 2 schoondochters en 1 schoonzoon) te verkassen naar Nederland en we landden precies op 1 augustus 1975 op Schiphol. In minder dan 12 uur tijd in een heel andere wereld met andere gewoonten waar ik als 15-jarige moest transformeren van kokospalmen en rijsthalmen naar keurige rijtjeshuizen en gefatsoeneerd natuur.
Wat opleiding betreft, in Suriname had ik het tweede jaar van de mulo afgerond en in Nederland startte ik met het derde jaar van de mavo. Na de mavo ging ik de opleiding Kinder- en Jeugdverzorging doen, om er al gauw achter te komen dat alleen het onderdeel Kinderpsychologie me boeide. Op advies van een docente zette ik nog even door, maar moest op enig moment aan mezelf toegeven dat ik er geen plezier meer in beleefde. In die periode had ik verkering en we besloten om samen te gaan wonen en zo kwam ik terecht in wat destijds nog gemeente Veghel was, nu een kern van de fusiegemeente Meierijstad. Zomaar, zonder een kop of een schotel te verhuizen, woonde ik in een nieuwe gemeente. En, nog eens een keer in mijn leven ervaarde ik dat authenticiteit overal en altijd kan bestaan. Middels cursussen en trainingen ontdekte en ontwikkelde ik die talenten die gericht waren op bestaanszekerheid.
Op de arbeidsmarkt heb ik gefunctioneerd in diverse beroepen. Voor de geboorte van mijn zoon Michael heb ik gewerkt als productiemedewerker, magazijnmedewerker en bedrijfsleidster in de horeca. Na de geboorte van Michael als secretaresse, P&O-medewerker, directiesecretaresse en managementassistente. Na ruim 35 jaar arbeid, besloot ik met vervroegd pensioen te gaan en mag ik mezelf sinds 1 februari 2021 pensionado noemen. Naast de ontwikkeling op de arbeidsmarkt, ontwikkelde ik me ook middels vrijwilligerswerk, waarbij ik overwegend bestuursfuncties heb bekleed, zowel bij stichtingen/verenigingen binnen de Hindostaanse gemeenschap als in de lokale politiek. De activiste in mij kreeg een uitlaatklep als kadermedewerker bij vakbond FNV en als door de leden gekozen lid van het ledenparlement van FNV.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Mijn politieke activiteiten voeren terug naar 2004. Moet er een reden zijn om je sociaal-maatschappelijk in te zetten voor een betere wereld? Ik denk dat je je gewoon goed moet voelen bij wat je doet, want alleen dan kun je je inzetten vanuit én met heel je hart.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik ben kandidaat voor de lokale politieke partij Hart. Deze partij staat voor mij voor het streven naar die betere wereld die ik mezelf en mijn medemens van harte gun, waarbij ieder binnen zijn/haar mogelijkheden een steentje bijdraagt, al dan niet gefaciliteerd door de overheid. Daarvoor werken wij van Hart vanuit een stevig en herkenbaar fundament, dat besloten ligt in de ‘vijf van Hart’ en beschreven in klare taal. Nummer 1 van de ‘vijf van Hart’ past precies in wat ik hier duidelijk probeer te maken: 1. Iedereen kan meedoen. In Meierijstad hoort iedereen erbij. Rijk, arm, slim, nog slimmer, werkend, werkloos, jong, oud, autochtoon, allochtoon, gezond, ziek: iedereen kan meedoen. En van iedereen verwachten we het een en ander. Ik begrijp dat het CBS kort geleden heeft aangegeven de term ‘allochtoon’ te willen vervangen, daar wetenschappers aangeven dat het woord ‘allochtoon’ een synoniem is geworden voor ‘iemand die er niet bij hoort’. Voor ‘niet-westers’ geldt hetzelfde. Best interessant om te zien hoe zaken met de tijdsgeest meegroeien. Voor geïnteresseerden hierbij de link: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/07/cbs-introduceert-nieuwe-indeling-bevolking-naar-herkomst.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Nummer 1 van de ‘vijf van Hart’ Iedereen kan meedoen maakt deel uit van ons fundament. Inclusie hoort bij het fundament van Hart, omdat wij van Hart beseffen dat we elkaar nodig hebben om te komen tot ‘politieke burgerparticipatie’, wat erop neerkomt dat we de invloed en de inbreng van inwoners sterk willen verbeteren. Het spreekt voor zich dat als Inclusie deel uitmaakt van ons fundament, dat het dan als vanzelfsprekend is opgenomen in het verkiezingsprogramma van Hart. Onder het kopje: “Inclusie: Je snapt het pas als je er niet bij hoort” zijn de volgende concrete voorstellen opgenomen:
● Invoering omgekeerde besluitvorming, op zijn minst bij een reeks proefprojecten;
● Nadrukkelijker de stem van betrokkenen horen bij vraagstukken met betrekking tot inclusie;
● Krachtige en openlijke bestrijding van discriminatie door gemeente;
● Al in 2022 realisatie van openbare toiletten in de dorpscentra van de drie grootste dorpen, zoals op instigatie van Hart in 2021 besloten;
● Invoering track-and-trace-systeem bij aanvragen Wmo-hulpmiddelen;
● Invoering door de gemeente van anoniem solliciteren om (onbewuste) discriminatie op naam te voorkomen.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten?
Waar ik me specifiek voor wil inzetten is herstel van het vertrouwen van de burger in de overheid. De ‘menselijke maat’ kan pas echt als dusdanig worden bestempeld als bij het maken van beleid geredeneerd wordt vanuit ‘Vertrouwen in de mens’ en niet vanuit ‘Wantrouwen in potentiële fraudeurs’. Met de toeslagenaffaire hebben we allemaal gezien waartoe het blindstaren op ‘het voorkomen van fraude’ toe heeft geleid. Mensen zijn letterlijk en figuurlijk ontmenselijkt en aan hun lot overgelaten. Financieel leed kan worden gecompenseerd door de overheid. Maar, hoe haal je het menselijk leed uit de mensen? De meeste mensen deugen en die verdienen het dat de overheid er voor ze is, dat de overheid ze er toe laat doen.
Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Bij deze vraag draait mijn maag ondersteboven, omdat daarin impliciet onderscheid wordt gemaakt tussen mensen. Gelukkig heeft het CBS ook het voornemen om geen gebruik meer te maken van de term ‘migratieachtergrond’. Wat betreft het tweede deel van de vraag ‘het niet per se in ‘dat hokje’ willen worden geplaatst’, ik ben een vrije geest, geen hokjesgeest. Ik treed de wereld open-minded tegemoet, want zo heb ik de wereld meer te bieden.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ja, heel graag. “Balans is niet meer dan ‘geven’ en ‘nemen’ in evenwicht houden, ‘halen’ en ’brengen’ in evenwicht houden. Zo gaat dat ook op voor het ‘geven van vertrouwen’ en het ‘krijgen van vertrouwen’. Daar waar vertrouwen leeft, daar alleen kan vertrouwen groeien. Uitgaan van het kwade in de mens, zal het kwaad verder aanwakkeren.”
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland