Typisch Hindostaans: Gastvrijheid
Vorig jaar schreef Hans Ramsoedh een artikel Wat is typisch Hindostaans? Hierin ging hij in op een paar voorbeelden van wat als de Hindostaanse volksaard kan worden gezien, waaronder het verschijnsel van enorme aantallen gasten bij een huwelijk, uitgenodigd of niet, het kan allemaal. Ramsoedh nodigde lezers uit om ook met voorbeelden te komen van wat zij als typisch Hindostaans zien, waarmee een collage zou kunnen worden gemaakt. De typische kenmerken moeten daarbij vooral niet altijd zeer serieus worden opgevat maar dienen meer als vorm van humor. Het is namelijk belangrijk dat een volk/gemeenschap ook om zichzelf kan lachen als een vorm van zelfreflectie. De uitnodiging van Ramsoedh leidde echter niet tot spontane reacties. Dat ontlokte bij een Hindostaanse man de opmerking: “Typisch Hindostaans. Ze kunnen wel een hoop praten, maar daadwerkelijk iets opschrijven, ho maar.”
Verzameling van typische kenmerken
Hindorama heeft zelf een aantal mensen, zowel Hindostanen als niet-Hindostanen, benaderd om te vragen wat zij typisch Hindostaans vinden. Niet-Hindostanen noemden vooral:
- gastvrij, bescheiden en familie-georiënteerd;
- Hindostaanse gerechten als roti, bará en masalagerechten (zowel vlees als groente); en
- Bollywoodmuziek, -dans en –kleding (glitter and glamour/bling bling).
Ook Hindostanen brachten deze punten, al dan niet meer genuanceerd naar voren, maar er werden ook nog andere punten genoemd:
- erg statusgevoelig met als voorbeelden: tuk op academische titels, mooie auto, grote feesten, veel mensen uitnodigen, dure drank schenken en veel te veel eten (laten zien dat je niet gierig bent);
- bescheiden, maar meer in de zin van naar buiten toe geen activistisch gedrag tonen of weerwoord geven, want in de beslotenheid van eigen huis/familie/vrienden ventileert men wel flinke meningen. Sommigen typeerden dit als lafheid. Anderen noemden in dit verband ook de term tej (zichzelf erg belangrijk vinden of betweterig doen);
- ‘manai ka boli’ (wat zullen de mensen zeggen) met als opmerking dat dit op selectieve wijze wordt gehanteerd wat ook de typering “hypocriet” ontlokte bij een aantal personen;
- eetcultuur van pittig en vrij vet en zout voedsel, veel masala, doks, rode sardien en een of twee dagen per week vegetarisch voedsel;
- religieus in de zin dat men vaak puja’s doet, een eigen pujaruimte of godenafbeeldingen in huis heeft;
- zeer serieus omgaan met zaken als najar (‘het boze oog’), juthá (bevuiling door een ander van eten, bijvoorbeeld, door met gebruikte lepel of met de hand ervan te nemen).
- entertainment waar jong en oud van genieten: Indiase films en muziek maar ook baithak gáná.
- Gefocust op huidskleur, niet per se om een donkere huidskleur af te keuren, maar wel erg oplettend op de precieze tint.
Het mag duidelijk zijn dat het hier om een informele verzameling van kenmerken gaat die beslist niet is gestoeld op (semi)wetenschappelijk onderzoek. Een aantal van de genoemde kenmerken is wellicht ook niet alleen typisch Hindostaans. Maar het leek toch aardig om dit summiere beeld van hoe niet-Hindostanen tegen Hindostanen aankijken en hoe Hindostanen tegen hun eigen mensen aankijken hier te schetsen.
Gastvrijheid
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij het kenmerk gastvrijheid vanuit verschillende invalshoeken. Hoe bijvoorbeeld misbruik wordt gemaakt van de veelgeprezen gastvrijheid, maar ook hoe binnen de gemeenschap met gastvrijheid wordt omgegaan en de interactie met sommige andere typische kenmerken zoals bescheidenheid (geen weerwoord geven) en statusgevoeligheid.
“Ik kom roti bij je eten”
Niet-Hindostanen memoreerden veelal dat je heel makkelijk kunt aanschuiven bij een feestje of dat je te eten wordt uitgenodigd. In Suriname was bekend dat Creolen zichzelf vaak uitnodigden. Een Hindostaanse vrouw vertelde: “Altijd kwamen ze tegen mij zeggen als het Holi was ‘Ik kom roti bij je eten’. Maar omgekeerd verwachtten ze niet dat ik pom bij hen kom eten op 1 juli of met Kerst. Maar ja, zo was het. Wij Hindostanen gingen niet graag bij anderen eten, omdat wij niet alles eten, zoals zoutvlees enzo.”
Toen Hindostanen in grote getalen naar Nederland kwamen en verspreid over Nederland kwamen te wonen, hebben zij ook te maken gehad met Nederlanders die maar al te graag op het eten bij de Hindostaans buren kwamen. In het begin vond men dat niet erg. Het was zelfs goed voor de vriendschappelijke verhoudingen. Maar op een gegeven ogenblijk was het wel erg opvallend dat ze altijd tijdens etenstijd verschenen wetend dat er wel een hapje eten zou zijn. Een vrouw: “We vonden het wel vervelend, maar wilden hen niet wegsturen. Mijn man zei dat ik extra peper in het eten moest doen, maar dat vond ik zielig. Toen ik begon te werken, heb ik wel laten merken dat ik niet zo vaak bezoek kan hebben en zo is het opgelost, zonder ruzie.”
Lekker rommelen bij de buren
Dan heb je ook gevallen dat de kinderen uit de buurt altijd te vinden waren bij hun Hindostaanse vriendjes. De ouders vonden dat gezellig voor hun kinderen, totdat ze merkten dat de Nederlandse buren hun huis graag piekfijn in orde houden en de kinderen dus maar graag ergens anders laten rommelen. De moeder: “Ik vond dat niet leuk, maar ik kon niet aan die kinderen zeggen dat ze niet welkom zijn. Ik begon wel op te letten dat er bij mij niet te veel troep werd gemaakt en dat ik dus maar moest blijven sloven. Als er te veel rommel was, moesten ze zelf samen met mijn kinderen opruimen.”
Aftroeven
Hindostanen pakken graag goed uit bij een feestje. Er wordt veel eten en drank geserveerd. Onderling willen ze elkaar soms graag aftroeven. Als de een nasi en bami met kip had geserveerd, dan doet de ander daar ook nog roti met doks bij, bijvoorbeeld. En daarnaast zijn er altijd nog allerlei hapjes. Soms ben je nog van je bara aan het genieten of de loempia komt eraan en direct daarna roze kipsalade of ghugri. En uiteraard kun je niet weg alvorens ook nog een volledige maaltijd te nuttigen. Een Nederlandse vrouw: “Bij Nederlanders wordt je uitgenodigd voor koffie met gebak of voor een borrel, een aangeklede borrel of voor het eten. Bij Hindostanen is het alles ineen.”
Kwestie van eer
Dat er een overdaad aan eten wordt aangeboden is op zich niet zo een punt als je zelf kunt bepalen wat je allemaal wel of niet neemt. Maar soms wordt je continu achter de vodden gezeten en wordt het als het ware door de gastvrouw/-heer niet geaccepteerd dat je niet alles neemt. Gastvrijheid verandert in een vorm van tirannie. Het gaat niet meer om wat de gast graag heeft, maar om de eer van de gastvrouw of -heer. Dit is op komische wijze uitgebeeld in een sketch uit de BBC-serie Goodness Gracious Me die over Indiërs in Engeland gaat: https://youtu.be/RJaRh6QTTfU
Status en snoeverij
Bij bruiloften of andere grote feesten heeft het aantal gasten en alles eromheen ook te maken met status binnen de familie. Bij een huwelijk heeft het soms vooral te maken met het laten zien aan de ‘tegenpartij’, de familie van de bruidegom. Die moet vooral niet denken dat de familie van de bruid niet goed kan uitpakken. Er wordt soms geld bij de familie geleend om het huwelijk zo groots mogelijk te kunnen vieren.
Bij hoogopgeleide Hindostanen lijkt het er soms op dat die zich graag alleen tussen mensen van hun eigen niveau willen ophouden en hun uitnodigingsbeleid bij feestjes in die zin beperken. Die lopen dan weer het risico dat ‘men erover praat’ dat ze vrekkig zijn.
Welgestelde Hindostanen in Suriname kunnen ook uitpakken onder meer bij bruiloften om te laten zien dat zij goed in de slappe was zitten. Deze bruiloften hebben vooral het karakter van het ten toon spreiden of showen van rijkdom waarbij de ene familie de andere probeert te overtreffen. Er is security bij de ingang en het tonen van de uitnodiging is verplicht. Dit soort bruiloften is duidelijk geïnspireerd door tentoongespreide weelde in Bollywoodfilms. Het is ook de bedoeling dat mensen het na maanden nog hebben over de pracht en praal bij dat huwelijk van desbetreffende familie.
Typically Hindostani: Hospitality
Last year, Hans Ramsoedh wrote an article What is typically Hindostani? In it, he discussed a few examples of what can be seen as the Hindostani national character, including the phenomenon of huge numbers of guests at weddings, invited or not, it is all possible. Ramsoedh invited readers to also come up with examples of what they see as typically Hindostani, with which a collage could be made. It must be understood that the typical characteristics should not always be taken very seriously but should serve more as a form of humour. It is, after all, important that a people or community can also laugh at itself as a form of self-reflection. Ramsoedh’s invitation, however, did not lead to spontaneous reactions which elicited a Hindostani man to comment: “Typical Hindostani. They can talk a lot, but they can’t write anything down.
Collection of typical characteristics
Hindorama itself approached a number of people, both Hindostani and non-Hindostani people, to ask what they thought was typical of Hindostani’s. Non-Hindostani’s mainly mentioned:
- Hospitable, modest and family-oriented;
- Hindostani dishes such as roti, bará and masala dishes (both meat and vegetables); and
- Bollywood music, dance and clothes (glitter and glamour/bling bling).
Hindostani people also raised these points, sometimes more nuanced, but they also mentioned other points:
- very status-sensitive with as examples: keen on academic titles, nice car, big parties, inviting a lot of people, serving expensive drinks and way too much food (showing that you are not stingy);
- modest, but more in the sense of lack of activism or not speaking out, because in the privacy of one’s own home/family/friends, Hindostani’s do ventilate strong opinions. Some characterised this as cowardice. Others also mentioned the term Hindostani term tej, meaning that someone considers him/herself very important or that someone is pretentious);
- Manai ka boli’ (‘what will people say’) with the remark that this is used selectively, which also elicited the description “hypocrite” from some people;
- food culture of spicy and rather fatty and salty food, a lot of masala (curry), duck, red sardines (sarines in tomato sauce) and one or two days a week vegetarian food;
- religious in the sense that they often do pujas, have their own puja room or depictions of Hindu gods in their homes;
- very serious about things like najar (’the evil eye’), juthá (defilement by another person of food, for example, by taking it with a used spoon or with the hand).
- entertainment enjoyed by young and old: Indian films and music but also baithak gáná.
- focused on skin colour, not necessarily to disapprove of darker skin, but very attentive to its exact shade.
It should be clear that this is an informal collection of characteristics that is certainly not based on (semi)scientific research. Some of the characteristics mentioned are probably not only typically Hindostani. But it still seemed a good idea to sketch this brief picture of how non-Hindostani people view Hindostani people and how Hindostani’s view their own people.
Hospitality
This article will look into the characteristic of hospitality from various angles. For example, how the much-praised hospitality is abused, but also how hospitality is dealt with within the community itself and the interaction with some of the other typical characteristics such as modesty (not speaking out) and status sensitivity.
“I’ll come and eat roti.”
Non-Hindostani people often recalled that it was very easy to join a party or be invited for dinner by Hindostani people. In Suriname, Creoles were known to invite themselves often. A Hindostani woman told: “They always came and said to me when it was Holi, ‘I’ll come to your house and eat roti’. But the other way round, they didn’t expect me to eat pom (a Creole-Surinamese dish) with them on their 1 July or Christmas festivities. But yes, that’s how it was. We Hindostani’s didn’t like to eat at other people’s houses, because we don’t eat everything, like pickled meat and so on.”
When Hindostani people migrated to the Netherlands in large numbers and came to live scattered across the country, they also had to deal with Dutch people who were only too happy to go to the Hindostani neighbours’ houses for dinner. In the beginning, they did not mind. It was even good for friendly relations. But at one point, it was quite conspicuous that the Dutch always turned up at dinner time, knowing that there would be a bite to eat. A Hindostani woman: “We found it annoying, but did not want to send them away. My husband told me to put extra pepper in the food, but I thought that would not be right. When I started working outdoors, I did let on that I couldn’t have visitors so often, and that’s how it was resolved, without arguments.”
Mess at the neighbours’ place
There were also cases where the children from the neighbourhood could always be found with their Hindostani friends. The Hindostani parents thought that this was nice for their children, until they noticed that the Dutch neighbours like to keep their house in perfect order and therefore like to let the children mess around somewhere else. The mother: “I did not like that, but I could not tell the children that they were not welcome. I did start to pay attention that they did not make too much mess at my place. If this was the case, they had to clean it up themselves together with my children.”
Outdo each other
Hindostani people like to go all the way when having a party. A lot of food and drinks are served. Sometimes the aim is to outdo each other. If one person had served fried rice and noodles with chicken, the other would add roti with curry duck, for example. And then there are always all kinds of snacks. Sometimes, you are still enjoying your bara or the spring roll is coming, and right after that, pink chicken salad or ghugri. And of course, you can’t leave before having a full meal as well. A Dutch woman: “With the Dutch, you are invited for coffee and cake or for a drink, whether or not with snacks, or for dinner. With Hindostani people, it’s all in one.”
A question of honour
The fact that there is an excess of food on offer is not such a problem if you can decide for yourself what you will or will not eat. But sometimes, you are constantly being chased and it is as if the host/hostess does not accept that you do not take everything. Hospitality turns into a form of tyranny. It is no longer about what the guest likes, but about the honour of the host or hostess. This is hilariously portrayed in a sketch from the BBC series Goodness Gracious Me which is about Indians in England: https://youtu.be/RJaRh6QTTfU
Status and showing off
At weddings or other large parties, the number of guests and all the splendour surrounding it also has to do with status within the family. At a wedding, it is sometimes mainly a matter of showing off to the ‘other party’, the groom’s family. The latter must not think that the bride’s family cannot go all the way. Money is sometimes borrowed from the family in order to be able to celebrate the marriage with as much grandeur as possible.
With highly educated Hindostani people, it sometimes seems that they prefer to be among people of their own status and when having a party they limit their invitation policy accordingly. They, however, run the risk that they are considered stingy and that people will talk about them that way.
Well-to-do Hindostani people in Suriname can also show off at weddings to demonstrate that they are well-to-do. These weddings are mainly about displaying wealth, with one family trying to outdo the other. There is security at the entrance and showing the invitation is mandatory. This kind of wedding is clearly inspired by the wealth displayed in Bollywood films. The idea is that months later people will still be talking about the splendour of that family’s wedding.
Ayurveda: De toepassing van niem
Al meer dan vierduizend jaar gebruiken Indiërs het geneeskrachtige Azadirachta indica oftewel niem. De toepassingsmogelijkheden zijn bijna grenzeloos. Niem-medicatie is dan ook een belangrijk element in de ayurvedische geneeskunde. De uit Suriname afkomstige farmacognost en emeritus hoogleraar prof. dr Rudie Paul Labadie (tot mei 1999 verbonden aan de Universiteit van Utrecht) was een van de eersten in Europa die onderzoek deed naar deze eeuwenoude Indiase geneeswijze. Farmacognosie is een onderdeel van de farmacie, dat zich bezighoudt met de geneeskrachtige werking van biologisch materiaal, zoals planten. Naar Labadie’s stellige overtuiging is ayurveda een nuttige aanvulling op de westerse geneeskunde.
In India wordt de niemboom ook wel de dorpsapotheek genoemd. De boom bevat namelijk een groot aantal geneeskrachtige stoffen die geschikt zijn voor de bestrijding van de meest uiteenlopende kwalen. De stoffen worden uit alle onderdelen ervan gehaald: blad, tak, bast, wortels, vrucht, zaad, sap en olie. Alles wordt gebruikt. In India wordt niem verwerkt in producten als thee, tonicum, poeder, zeep, zalf en tandpasta. Tegenwoordig wordt de niemboom, die oorspronkelijk alleen in Azië voorkwam, in vrijwel alle tropische streken geplant. Voor inwoners van arme landen, die geen dure medicijnen kunnen betalen, is deze knoestige apotheek een zegen.
Velerlei toepassingen: tegen ontstekingen tot anticonceptie
In de ayurveda wordt niem het meest gebruikt voor de bestrijding van ontstekingen. Labadie: “Niem bevat een enorm aantal verbindingen: polysacharide, terpenen, fenolen. Deze hebben dermatologische en antiseptische eigenschappen. Niem werkt ontstekingsremmend, doodt schadelijke micro-organismen en verlaagt de koorts. Als tonicum bevordert het middel herstel na ziekte.” Niem werkt goed bij spijsverteringsstoornissen als diarree, dysenterie, braken en constipatie. Deze stoornissen zijn vaak het gevolg van ontstekingen in mond, keel, maag, darmkanaal, lever of gal. Ook reumatische ontstekingen en ontstekingen aan lucht- of urinewegen zijn goed te behandelen. Niem’s antibacteriële eigenschappen worden voorts goed gebruikt om uiteenlopende huidaandoeningen te bestrijden. Een geschikte toepassing betreft ook de mondhygiëne. In India zie je mensen die hun tanden met de twijgen poetsen, maar dit kan ook met niempoeder of -tandpasta. Daarnaast blijken virale aandoeningen als herpes, wratten en bepaalde soorten pokken goed behandeld te kunnen worden.
In de ayurvedische literatuur wordt ook de toepassing als anticonceptie genoemd. Niemolie heeft namelijk een sterk spermadodend effect. Het gedurende vijftien minuten voorafgaand aan de geslachtsgemeenschap in de vagina houden van een in niemolie doorweekt stukje watten, is een eenvoudige, goedkope en in de praktijk effectief gebleken methode van geboortebeperking. Niem is ook een doeltreffend en milieuvriendelijk bestrijdingsmiddel in de landbouw. Schadelijke insecten en ander ongedierte vluchten weg, worden onvruchtbaar of raken totaal in de war. Dit dankzij de anti-feedend eigenschap van niem (niet geschikt om als voedsel te dienen). Ook bij het opslaan van voedsel is deze eigenschap nuttig. Bijvoorbeeld, door niembladeren in een baal rijst te doen wordt voorkomen dat er insecten in komen. Een ander agrarisch gebruik van niem is als kunstmest.
Onderzoek
Na zijn promotie in 1971 kwam Labadie terecht bij de Universiteit van Utrecht, waar hij de ruimte kreeg om onderzoek te doen naar de werking van geneeskrachtige planten. De gangbare westerse opvatting dat één enkele stof verantwoordelijk is voor de medicinale werking waarna die geïsoleerd en gesynthetiseerd wordt, vond Labadie niet overtuigend. “Je kunt niet stellen dat uit al die honderden complexe verbindingen maar één stof effectief is, maar dat meerdere stoffen in samenhang met elkaar werken. Deze gecombineerde werking is effectief. Niem, bijvoorbeeld, heeft een groot aantal complexe verbindingen. Daarom werkt het ook tegen vele uiteenlopende aandoeningen.”
Voor zijn wetenschappelijk onderzoek had Labadie ook een idealistisch motief. “Mensen in arme landen kunnen geen dure medicijnen kopen. Maar ze hebben wel een vorm van medicatie ontwikkeld die gebaseerd is op de natuur. De eeuwenoude kennis wordt van generatie op generatie doorgegeven. Deze kennis wilde ik verder ontwikkelen. Vooral de planten die op het immuunsysteem werken hadden mijn belangstelling. Dit systeem wordt door ondervoeding verzwakt, waardoor men vatbaar voor ziektes wordt.” In de ayurveda vond hij een alomvattende vorm van traditionele geneeskunde. Hij deed onderzoek in Sri Lanka naar de siddha, de plaatselijke variant van ayurveda. Samen met Nederlandse collega’s legde hij als eerste de grondslag voor het onderzoek naar de versterkende werking van planten en plantaardige stoffen op het menselijk immuunsysteem (immuunmodulatie). Dit leverde hem wereldfaam op en een professoraat in Utrecht. Zijn expertise werd ook in India erkend waar hij op uitnodiging van de Indiase regering het onderzoek aan de instituten aldaar beoordeelde.
Niem in Suriname
Niem werd naar Suriname gebracht door de Hindostaanse immigranten. Ter gelegenheid van 75 jaar immigratie werd in 1948 een speciaal uit India gehaalde niemboom aan de Waterkant geplant. Ook in Suriname wordt niem traditioneel voor de bestrijding van talrijke aandoeningen gebruikt. Zo wordt thee van gedroogde bladeren, bijvoorbeeld, gedronken om de bloeddruk te verlagen, om diabetes tegen te gaan en tegen malaria. Niem heeft een koortswerend effect, maar kan tevens preventief worden gebruikt om de muskieten op een afstand te houden. Hindostanen gebruiken de bladeren van niem ook bij religieuze ceremonies en voor een ritueel kruidenbad.
Naast de uit India afkomstige niem is er de inheemse variant, krapa, die in het drassig bosgebied van Suriname voorkomt. De twee voorkomende soorten, Carapa guianensis en Carapa procera, zijn familie van de Azadirachta indica. Professor Labadie had graag onderzoek bevorderd naar de werkzame stoffen in deze Surinaamse familie van de Indiase wonderboom. Want de uit de zaden van de krapa gemaakte olie wordt veelvuldig gebruikt om wondjes te ontsmetten en tegen diverse huidaandoeningen (eczeem, uitslag, jeuk, huidschimmel pigmentvlekken enzovoort). In het binnenland is het niet ongebruikelijk dat men ter preventie het hele lichaam insmeert met de olie. Kleine beetjes van de olie worden ook ingenomen tegen constipatie en andere buikklachten of als een preventieve periodieke reiniging van de darmen. Ook de bast van de boom wordt gebruikt tegen diverse aandoeningen. Volgens Ayurveda expert Amrika Anroedh van Swasthya Ayurvedic Health Consultancy in Suriname wordt er, ondanks de vele toepassingen van krapa, op wetenschappelijk gebied weinig aan gedaan. Niem is wel wetenschappelijk onderzocht (in India en onder meer in Nederland); hij merkt dat niemolie populairder is dan krapa-olie.
Anroedh betreurt in het algemeen dat er in Suriname weinig animo is voor wetenschappelijk onderzoek naar de aanwezige geneeskrachtige kruiden. Terwijl alle bevolkingsgroepen in Suriname zo hun eigen traditionele geneeswijzen hebben waarvan de effectiviteit door de jaren heen is gebleken, valt de medische belangstelling in Suriname tegen. “En dat terwijl er ongeveer 2000 medicinale planten in Suriname zijn, waarvan naar schatting zo een 500 tot 600 ayurvedische planten die ook gedocumenteerd zijn in India en waarvan sommige na gedegen wetenschappelijk onderzoek zelfs een belangrijk exportproduct zijn. India heeft ook alle medewerking toegezegd om Suriname te helpen met de ontwikkeling van deze sector. In januari 2020 werd daartoe een Memorandum of Understanding getekend.” In diverse westerse landen, waaronder Nederland, worden ayurvedische behandelingen vergoed door zorgverzekeraars. In Suriname is dat nog steeds een uphill battle. Volgens Anroedh zit het probleem niet in de culturele erkenning van de verschillende gebruiken. Ook is er sprake van transculturele erkenning. Uit alle bevolkingsgroepen laat men zich, bijvoorbeeld, jháre (Hindostaans ritueel om ‘het boze oog’ weg te nemen) of wordt een wasi gedaan (reinigingsritueel uit de Winti cultuur). Het knelpunt zit in de economische erkenning. Anroedh is secretaris van de stuurgroep die zich inzet voor de ontwikkeling van de Traditionele Medische Systemen (TMS) en industrie in Suriname. Niet alleen ayurveda, maar alle traditionele geneeswijzen moeten op eenzelfde wijze in overeenstemming met de normen van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) worden gereguleerd. Hij is voorstander van integrative medicine waarbij sprake is van synergie met andere geneeswijzen.
Dit artikel is deels ontleend aan het eerder in het tijdschrift Hindorama gepubliceerde artikel Dr Labadie: “Ayurved levert waardevolle bijdrage aan de moderne geneeskunde” – De toepassing van niem (Hindorama, januari-februari 2001).
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, Religie & Levenswijze, Suriname, Traditie
Holi (Phagwá) – beleving op de Algemene Hindoe Basisschool, VAHON, Den Haag
29 maart was het Holi oftewel Phagwá (lente- en nieuwjaarsfeest). Zoals gebruikelijk werd dit op 28 maart voorafgegaan door Holika Dahan (verbranding van het negatieve). Dit werd wereldwijd gevierd. Wij kennen allen het verhaal van Prahlad, zoon van koning Hiranyakashipu. Deze koning waande zich god en kon niet verdragen dat zijn zoon een bhakt (devoteling) was van Ram, incarnatie van God Vishnu. Toen zijn pogingen om Prahlad van zijn devotie af te brengen mislukten, riep hij de hulp van zijn zus Holika in om Prahlad de vuurdood te laten sterven. Ook dit mislukte en in plaats van Prahlad kwam zijn phuá (tante) Holika zelf om in de vlammen. Prahlad werd vanwege zijn sterke geloof gered. Dit staat symbool voor de overwinning van het goede op het kwade, van het positieve op het negatieve.
De Algemene Hindoe Basisschool, VAHON, gevestigd te Den Haag, heeft dit jaarlijkse festival ingeluid met een Hawandienst, waarbij er extra is gebeden voor welvaart en gezondheid van de leerlingen en leerkrachten in verband met de Covid-19 pandemie. De leerkrachten hebben allen meegedaan aan de dienst met daaropvolgend de Holikaverbranding op het terrein van de school. De aangepaste brandstapel, de Holika, werd met de nodige ceremonies en onder het zingen van chautál liederen en kabirs in brand gestoken. Er werd prasád geofferd en gezamenlijk een vegetarische maaltijd genuttigd, die zelf door de leerkrachten op school werd bereid.
Met inachtneming van de coronaprotocollen hebben alle groepen van de school op 29 maart hun eigen culturele opvoering gedaan, die zij enkele dagen tevoren in plezierige sfeer al hadden geoefend. Elke groep deed een opvoering in de aula en deze was in alle klassen te zien via streaming op de smartboard. De docent Dharma (godsdienst) liet ook een heel leuk toneelstuk over Prahlad, Holika, Koning Hiranyakashipu en Narad Moeni opvoeren. Hierna mochten de leerlingen een uurtje met gekleurde phagwá poeder spelen op het schoolerf. Binnen de mogelijkheden die er waren hebben ze het Holifeest op vreugdevolle wijze gevierd.
Algemene Hindoe Basisschool: www.vahon.nl
Bekijk ook op youtube een video-opname van deze holi-viering (met dank aan: Ranjan Akloe).
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s (Ranjan Akloe).
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Raj Mohan: zanger en dichter met een missie – Hans Ramsoedh
Ondanks zijn internationale bekendheid als ghazal- en Sarnámi/Bhojpuri-zanger is Raj Mohan bij het grote Surinaams-Hindostaanse publiek in Suriname en Nederland, uitgezonderd bij een kleine schare liefhebbers van zijn muziek, nog tamelijk onbekend. De belangstelling bij dit publiek ligt vooral bij Bollywood-liederen, baithak gana, chutney-muziek, soca, bubbling et cetera. In dit interview een kennismaking met deze zanger en dichter die dé vertolker is van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues en inmiddels internationaal al enige tijd een ster is binnen de wereld van de moderne Bhojpuri muziek. Ik heb zijn muziek vanaf zijn eerste cd in 1998 gevolgd. Met deze bijdrage hoop ik meer mensen te interesseren voor deze bijzondere artiest.
De ghazal is een klassieke Noord-Indiase muziekstijl met het Urdu als taal (de taal in Pakistan). Een ghazal is een gezongen gedicht en kan het best worden omschreven als een uitdrukking van de pijn van verlies van iets. Zij is tegelijkertijd ook de expressie van de schone kanten van het leven en de liefde die men ondanks pijn kan ervaren. Door sommigen wordt de ghazal beschouwd als de hoogste vorm van poëzie. Wat in zijn algemeenheid voor poëzie geldt, geldt ook voor de ghazal: het betekent dat het begrijpen enige scholing in de taal vereist waardoor in het verleden (en misschien ook nog hedentendage) dit muziekgenre voorbehouden was aan de hogere klasse. Karakteristiek voor de ghazal is dat zij in de regel uit vijf of meer coupletten bestaat. De tweede zin van elk couplet eindigt meestal met een herhaling van een refrein bestaande uit een of meer woorden. Bij het Surinaams-Hindostaanse publiek is de Indiase ghazalzanger Jagjit Singh het meest bekend.
Ghazal en blues
De ghazal kan worden vergeleken met de blues, een muziekstijl die in de tweede helft van de negentiende eeuw in het zuiden van de Verenigde Staten is ontstaan. Voor de Afro-bevolking in de Mississippidelta was muziek vaak de enige manier om haar lijden en pijn uit te drukken. Ook de liefde of verloren liefdes zijn een belangrijk thema. Vanwege de melancholische toon en inhoud werd deze muziek de ‘blues’ genoemd.
Het bijzondere aan Raj Mohan is dat hij naast het Urdu het Sarnámi/Bhojpuri als taal gebruikt voor zijn liederen die variëren van de ghazalstijl tot pop en andere moderne muziekgenres. Hij is hiermee dé vertolker geworden van de Sarnámi/Bhojpuri-blues en heeft hiermee het Sarnámi in de kunst op de kaart gezet. In de studio in Varanasi (Benares) keek men ervan op dat het mogelijk was om in een Bhojpuri taal zulke lyrische liederen te schrijven en te componeren in de ghazal stijl, aldus Raj. Het leverde hem in India en met name in de provincies Uttar Pradesh en Bihar waar het Bhojpuri de omgangstaal is, heel veel waardering op zoals hieronder enkele reacties op internet getuigen:
Sudhir Kumar: ‘Just amazing… I have seen your contribution in bhojpuri transformation from vulgarity to such a sweet, descent, meaningful, and my own bhojpuri..☺ Its my own language, my mother tongue.. Keep it up Mr Mohan’.
Abhisek Anand: ‘Lots of Thanks and Love for taking UP-Bihar culture 150 years ago and spreading there in Suriname and Holland’.
Vinay Tiwari: ‘You make me cry everytime i listen to your heavenly compositions’.
Ranjit Thakur: ‘Soul touching song!!!!’.
Ontdekking van de ghazal
Raj Mohan (1962) is geboren in Paramaribo. Nadat zijn moeder zich in 1972 in Nederland had gevestigd volgde haar gezin bestaande uit zeven kinderen in 1974. Tot zijn vijftiende ging zijn belangstelling uit naar Indiase en westerse muziek. In de Hindostaanse platenzaak Vimina Discohouse in Utrecht informeerde hij naar muziek in het Sarnámi. Hij werd echter door de verkoper vierkant uitgelachen, zoals Raj in een interview in de Volkskrant verhaalde (17/02/2021): ‘Schei toch uit. Onze taal is niet mooi genoeg om als tekst bij die prachtige muziek uit India te dienen’. In deze platenzaak kwam Raj in aanraking met de ghazal. Daarvoor kende hij dit muziekgenre niet aangezien in Suriname op de Hindostaanse radio deze muziek niet of nauwelijks werd gedraaid. Zijn eerste kennismaking met de ghazal vond hij vreselijk, zoals hij vertelt, maar hij raakte niettemin geïntrigeerd door deze muziek. Als vijftienjarige kocht hij enkele platen van ghazalzangers als Mehdi Hassan, Ghulam Ali, Begum Akhtar (grootheden in de wereld van de ghazal) en later ook van Jagjit Singh. Hij wilde ontdekken wat dan die schoonheid was van deze muziek: ‘Toen ik er steeds meer (uren per dag) naar ging luisteren en ook de moeilijke Urdu woorden opzocht in woordenboeken die ik inmiddels had gekocht, begon ik het mooi te vinden. Zo werd het een obsessie en kon ik er niet meer zonder’. Zijn omgeving begreep er helemaal niets van dat hij naar ‘oude mensen muziek’ luisterde: ‘Een jonge hippe vogel die luisterde naar muziek die zij niet begrepen en ook niet mooi vonden en dat ik er zelfs inhoudelijke kennis van had. Tegelijkertijd luisterde ik ook naar Led Zeppelin, Pink Floyd, Bob Marley en Queen enzovoorts’.
De obsessie voor de ghazal leidde ertoe dat hij tussen 1983 en 1989 muzieklessen ging volgen bij Tritantri Indian Music school in Amsterdam. Zijn muziekleraar, Jamaluddin Bhartiya (een leerling van Ravi Shankar), zag aanvankelijk in hem geen groot talent maar vanwege zijn vasthoudendheid besloot hij toch met hem door te gaan. Hierover vertelt Raj: ‘Het was vreemd dat het mij bijna niets deed toen mijn leraar zei dat ik te weinig het talent had om zanger te worden. Dat het in ieder geval een heel lange weg zou worden. Eigenlijk had hij wel gelijk. Maar ik wist zeker (ik weet niet hoe en waarom; een onbeschrijfelijk gevoel. ) dat ik zanger zou worden en dat het ook mijn beroep zou zijn. Dit zou ik mijn hele leven doen! Noemen ze dit een missie…?!’
In de periode 1983-1989 ging Raj ook regelmatig naar Bombay om zijn zangtalenten verder te ontwikkelen. Hij vond het belangrijk om dicht bij de bron te zijn: ‘In Nederland was ik ‘in het land der blinden…’. Ik was niet ondankbaar voor het succes hier en de aandacht voor mij als ghazalzanger maar ik wilde mij kunnen meten met ghazalzangers uit India. Mijn motto is altijd geweest: pas als ik daar (India) word gewaardeerd, kan ik mezelf een ‘volwaardige’ zanger noemen. Eerst verbleef ik er 3 maanden toen 8 maanden, dat waren de langste periodes dat ik daar verbleef. Daarna heel vaak geweest voor studie, opnames en later concerttours. Na 30 keer ben ik gestopt met tellen’.
Eigen CD’s
Zijn eerste cd kwam in 1998 uit: Kaale Baadal [donkere wolken], een cd in de klassieke ghazaltraditie dat wil zeggen in het Urdu en met Indiase begeleidingsinstrumenten zoals sitar, swarlin, bamboefluit (bansuri), santoor, tabla, dholak. De teksten zijn geschreven door Indiase en Pakistaanse dichters. In India werd deze cd positief ontvangen vooral omdat het ging om een zanger uit de diaspora. Een opvallend nummer op deze cd is Main ghazal hoon [ik ben ghazal] met daarbij de tekst: Hosh waloon hi ko maloon hai geemat meri mujhko deewanon ki mehfil men na gaaya jaaye [alleen zij die besef hebben van kunst schatten mij op mijn juiste waarde. Laat mij niet zingen onder hen die van mij geen weet hebben]. Op de vraag of het hier zijn lijfspreuk betreft vertelt Raj: ‘Dit behoort zeker tot mijn lijfspreuk. Maar ik denk dat het geldt voor elke kunstenaar die zichzelf onderscheid van de mainstream. Op een gegeven moment ben ik gestopt met mijzelf promoten in Nederland (en Suriname). Ik heb vaak (en soms nog steeds) het gevoel: ‘parels voor zwijnen gooien’. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik hier mijn best niet meer doe om mijn werk aan de man te brengen. Dit geldt zowel voor Hindostanen als voor autochtone Nederlanders. Neemt niet weg dat ik hier een harde kern heb, hoe klein ook, van liefhebbers van mijn muziek. Mensen die mij op de voet volgen en begrijpen waar ik naar toe wil met mijn kunst. Social media is de redding van mijn werk! Als ik hindoe zou zijn zou ik zeggen de vier eenheid: Brahma, Vishnu, Mahesh en Facebook.
Drie jaar later (2001) volgde Krishna murari mere [mijn Krishna], een bhajan-cd die hij samen met de bekende Indiase zanger Anup Jalota uitbracht. Het contact met Jalota kwam tot stand door Rais Bhartiya, de zoon van zijn muziekleraar in Amsterdam. In het circuit van de ghazalzangers was Raj inmiddels geen onbekende meer. Zo had hij eerder opgetreden met Ustad Ghulam Ali tijdens zijn Nederlandse tour in 1989. Over deze samenwerking met Anup Jalota vertelt Raj: ‘Deze samenwerking was artistiek erg belangrijk voor me. Om met zo’n ervaren zanger te mogen werken was een eer’. Rais Bhartiya heeft gepoogd Raj te interesseren om een album op te nemen met Asha Bhosle. Raj zag echter hiervan af omdat hij van mening was dat hij nog lang niet zover was. Hierover zegt Raj: ‘Een wijs besluit, vind ik nog steeds. Het ging mij nooit alleen om succes maar vooral om kwaliteit, voor zover ik dat kon/kan beoordelen.
Vertolker van kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues
Na Krishna murari mere uit 2001 slaat Raj een nieuwe en daarmee een eigen weg in: hij wordt de ghazalvertolker van de kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues. In 2006 brengt hij de cd Kantráki uit die hij beschouwt als zijn belangrijkste werk. Deze cd kent tien nummers in het Sarnámi en is een ode aan de Hindostaanse contractarbeiders waarin hun pijn, verdriet en hoop worden bezongen. Met deze cd vond Raj de Sarnámi/Bhojpuri Geet uit.
Vijf jaar (2011) later volgt de cd Daayra [vicieuze cirkel], een cross over van Indiase en westerse muziek (dat wil zeggen een integratie van bekende Indiase muziekstrumenten als de tabla met bas, drum, synthesizer, cello, gitaar, dwarsfluit et cetera) waarmee de Sarnámi/Bhojpuri pop werd geboren. Over Daayra vertelt Raj het volgende: ‘Ik had heel sterk het gevoel om popmuziek te maken en songs te schrijven in dit genre maar wist niet precies hoe en waar ik dit moest zoeken. Schrijven van de songs en de composities maken gingen wel, maar de muziekarrangementen in popmuziek, daar had ik geen kaas van gegeten. Dan bedoel ik niet muziek zoals de hindi popbands maken, maar westerse pop. Samen met gitarist en producer Lourens van Haaften heb ik mijn idee besproken en samen zijn we aan de slag gegaan. Gemiddeld 50 uur per song zaten we in zijn studio in Utrecht te werken. Ik koos deze nieuwe weg omdat ik vond dat we ook popsongs in onze taal Sarnámi moesten hebben. Wat ik daarvoor had gehoord (meestal in het Hindi nagezongen) was niet wat ik zocht in Hindostaanse popmuziek. Het was niet eenvoudig om een westers muzieksysteem te verbinden met Indiase melodische structuren. Doordat de muziekfilosofieën best ver uit elkaar liggen hebben Lourens en ik veel moeten uitproberen. Soms ging het om gitaarakkoorden en soms over de verschillen in structuur van de songs, refrein en coupletten. We moesten erg wennen aan elkaars cultuur. Maar er is nooit een moment geweest dat we het niet meer zagen zitten. In dat opzicht zijn we beiden van nature geduldig. Het ging om de kunst. We hebben 2 jaar gewerkt aan Daayra’.
De reacties op Daayra waren positief. Er kwam een recensie in Het Parool, er volgde een optreden bij Vrije Geluidenbij de VPRO-TV in 2012 en bij Radio 5 was Daayra cd van de week. Op de (Surinaamse en Nederlandse podia) bleef het echter oorverdovend stil: ‘Dat was een enorme klap voor mij. Maar dat lag natuurlijk aan mij; mijn verwachtingen waren te hoog. Jaren later (na 2017) toen mijn muziek in Inda een succes werd, zou blijken dat men mijn muziek in Suriname en Nederland nooit heeft begrepen. In India snapten ze het direct en gaven mijn muziek als voorbeeld voor moderne Bhojpuri muziek. En begon men dit massaal te delen met elkaar’, aldus Raj.
Raj Mohan ging na Daayra op de ingeslagen weg verder en bracht ter gelegenheid van honderdveertig jaar herdenking Hindostaanse Immigratie in 2013 de EP Dui Mutthi [Twee vuisten] uit met teksten in het Sarnámi/Bhojpuri en een cross over van Indiase en westerse muziekinstrumenten waaronder een strijkkwartet (zie aan het eind deze bijdrage op Youtube het nummer Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013). Op deze cd is een muzikale vertaling in het Sarnámi van het in het Nederlands geschreven gedicht ‘Dit land heb ik gekozen’ van de bekende Surinaamse dichter Shrinivási opgenomen. Hierover vertelt Raj: ‘Shrini logeerde een paar maanden bij ons en hij had een cd (demo) van dit gedicht met versies van zijn gedicht Suriname in verschillende talen vertaald en gezongen. Het lied en vertaling in het Sarnámi-Hindi vond ik zo slecht dat ik het zijn schitterende gedicht niet waardig vond. Ik was er zelfs boos om, zo slecht vond ik het. Een primaire reactie! Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Toen vroeg ik hem of ik het mocht vertalen en componeren in zijn aanwezigheid. Daar was hij erg blij mee. Zo werd ‘I des ham chun leli’ [dit land heb ik gekozen] geboren in het bijzijn van de meester‘.
Brand ambassador of diaspora music
Raj heeft in tal van landen concerten gegeven zoals (naast Nederland) Suriname, India, Nepal, Zuid Afrika, Moldavië, Mauritius, Frans Guyana en België. Zoals eerder gesteld heeft Raj in Surinaams-Hindostaanse kring in Suriname en Nederland weinig erkenning en waardering gekregen voor zijn muziek: ‘Ik denk niet dat het grote publiek mijn muziek begrijpt. En dat hoeft ook niet, hoe graag ik dat ook zou willen. Ik krijg voldoende waardering bij mensen die mijn muziek begrijpen maar er is onder onze mensen zo weinig kennis van tekst. Dat valt me erg tegen. In tegenstelling tot India waar men de tekst direct goed kan plaatsen en de emoties erin goed voelt. Men begrijpt daar beeldspraak veel beter. Je merkt dat het volk is opgegroeid met poëzie. Wij hebben nog een lange weg te gaan. Ik vrees dat we dit op het gebied van Sarnámi gaan verliezen. Voordat onze mensen daar zijn, is de taal al verloren‘. Daarentegen noemt Raj de erkenning en waardering in India voor zijn muziek ‘waanzinnig’. Hij ontving van de Mahatma Gandhi Central University Bihar (MGCUB) de oorkonde ‘Brand ambassador of diaspora music’. In 2020 werd Raj aan deze universiteit benoemd tot adjunct-professor diaspora studies. Deze aanstelling moet nog nader worden ingevuld en het zullen activiteiten zijn met betrekking tot de diaspora.
In de Nederlandse kwaliteitskranten ontstaat er inmiddels ook aandacht voor deze Sarnámi/Bhojpuri blueszanger. Het dagblad de Volkskrant had op 17 februari 2021 een paginagroot interview met Raj. De NRC (19 februari 2021) besteedde in een recensie aandacht aan een livestreamconcert van hem op 18 februari in TivoliVredenburg in Utrecht (aan het eind van deze bijdrage kan dit livestreamconcert worden bekeken).
Dichter
Naast muziek gebruikt Raj ook poëzie als medium om bekendheid te geven aan de immigratiegeschiedenis van Hindostanen. Hij heeft inmiddels twee tweetalige dichtbundels (in het Sarnámi en het Nederlands) uitgebracht. In 2008 debuteerde hij met de dichtbundel Bapauti / Erfenis (uitgeverij In De Knipscheer) waarin hij een actieve persoonlijke relatie tot het verleden onder woorden brengt en waarbij hij woorden geeft aan talloze concrete historische gebeurtenissen en personen, gebruiken, herinneringen, overwegingen met betrekking tot migratie zoals die in de loop der generaties zijn overgedragen.
Tihá/Troost (2011, uitgeverij In de Knipscheer) is zijn tweede dichtbundel. Het eerste deel bestaat uit zeventien gedichten en is tweetalig. In het tweede deel zijn 22 gedichten in het Nederlands opgenomen. In deze dichtbundel komt de driehoek Nederland, Suriname, India op uiterst persoonlijke wijze in zijn poëzie tot leven, de onderwerpen liggen meer dichterbij (culturele ontworteling, eigen identiteit) en de toon is melancholischer, zoals in onderstaand gedicht:
ik wil
dit leven wil ik leven
maar hoe
hoe te varen op twee bootjes tegelijk
hoelang volg ik nog anderen
op afstand van mijn eigen mening
willens en wetens loop ik
in tegengestelde richting
ik loop weg van riten en tradities
naar een afgelegen akker
waar de priester niet preekt
moeder niet treurt
familie geen kritiek levert
hoelang moet ik nog wachten
voordat mijn leven
wortel schiet in dit land
hoe red ik mijn cultuur
te midden van honderd rassen
normen en waarden van anderen
maak ik mij eigen
hoe verbreek ik de banden
met rijst linzen en chokhá
mijn voorouders’ tradities
ik bind ze op mijn schouders
en begraaf ze huilend in zee
Corona en toekomstplannen
Corona heeft, zoals voor velen, ook voor Raj een negatieve impact. Geplande concerten zijn het afgelopen jaar afgezegd. Hij had onder meer een viertal tours in India op het programma die zijn afgezegd. In de afgelopen coronaperiode heeft hij met artiesten uit Nederland, Suriname, India, Guyana en Zuid-Afrika het lied Sundar Subhumi (Girmitiya-lied) uitgebracht dat inmiddels een groot succes kent met meer dan een miljoen hits via verschillende facebook groepen (dit nummer kan aan het eind van deze bijdrage worden beluisterd).
Dit jaar gaat Raj een drukke periode tegemoet met onder meer de volgende projecten:
- Zijn debuut als filmacteur in de Nederlandse film ‘Seeds’ van Ravi Sandberg komt uit.
- Er komt een Nederlandse documentaire ‘Polaroid man’ over de muziek van Raj
- Met zijn hardrock band Daayra en samen met rapper Ragga Menno brengt Raj een album uit met religieuze teksten uit het Hindoeïsme.
- In 2021 komt de Bhojpuri film Papihra (familiedrama) uit voor welke film Raj twee songs heeft gecomponeerd, gezongen en geproduceerd.
- Daarnaast werkt Raj mee aan een Indiase film over de Hindostaanse immigratiegeschiedenis. Hij schrijft mee aan het script, is verantwoordelijk voor de muziek en speelt de hoofdrol.
- Op het programma staan voorts verschillende concerten in Nederland met het Residentie Orkest en Old Roots New Routes.
Missie
Raj Mohan beschouwt het uitdragen van het Sarnámi-Bhojpuri als zijn belangrijkste missie. Muziek en poëzie zijn daarbij voor hem middelen. Met zijn cd Kantráki heeft hij de Sarnámi/Bhojpuri Geet uitgevonden en met Daayra (2011) is hij de grondlegger van de Sarnámi/Bhojpuri pop. Hij heeft hiermee deze taal internationaal op de kaart gezet.
Gezien zijn achtergrond is het een knappe artistieke prestatie die Raj Mohan heeft geleverd om internationaal erkenning en waardering voor zijn muziek te krijgen (samundar pár karáy ke– zeeën doorkruist). Hij heeft zich inmiddels ontwikkeld tot dé grote vertolker van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues. Raj Mohan is een muzikale parel om te koesteren en om trots op te zijn, althans voor degenen die zijn main ghazal hoon [ik ben ghazal] op de cd Kaale Baadal uit 1998 weten te waarderen.
Raj Mohan heeft zijn eigen website waarop videoclips te zien zijn alsmede info over zijn optredens: http://www.rajmohan.nl (zie ook wikipedia.org>Raj Mohan).
Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013:
https://youtu.be/Us46NaOQ33Y
Concert in TivoliVredenburg 18 februari 2021:
https://www.youtube.com/watch?v=TlD2ZxaMNi0
Sundar Subhumi:
https://www.youtube.com/watch?v=A_oh4WYTnlk
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur, Traditie
Raj Mohan: singer and poet with a mission – Hans Ramsoedh
Despite his international fame as a ghazal and Sarnámi/Bhojpuri singer, Raj Mohan is still relatively unknown to the large Surinamese-Hindostani audience in Suriname and The Netherlands, except to a small group of fans of his music. This audience is mainly interested in Bollywood songs, baithak gana, chutney music, soca, bubbling and so on. In this contribution, an introduction to this singer and poet who is the interpreter of Sarnámi/Bhojpuri- and kantráki-blues and an international star in the world of modern Bhojpuri music for some time now. Kantráki refers to the indentured laborers from British India who were recruited in the 19th and the first decades of the 20th century to work on plantations in the Caribbean, South Africa, Mauritius, Fiji and so on. I have followed Mohans music since he released his first cd in 1998. With this contribution, I hope to interest more people in this remarkable artist.
The ghazal is a classical North Indian musical style with Urdu as its language (the language in Pakistan). A ghazal is a sung poem and can best be described as an expression of the pain of losing something. At the same time, it is also the expression of the beauty of life and the love that can be experienced in spite of pain. The ghazal is considered by some to be the highest form of poetry. What is true of poetry in general, is also true of ghazal: it means that understanding it requires some education in the language, which is why in the past (and perhaps still today) this music genre was reserved for the upper classes. Characteristic of the ghazal is that it usually consists of five or more stanzas. The second sentence of each verse usually ends with a repeated refrain consisting of one or more words. The Indian ghazal singer Jagjit Singh is best known to the Surinamese-Hindostani audience.
Ghazal and blues
The ghazal can be compared to the blues, a musical style that originated in the second half of the nineteenth century in the southern United States. For the Afro-American population in the Mississippi delta music was often the only way to express their suffering and pain. Love or lost loves were also an important theme. Because of its melancholic tone and content this music was called the ‘blues’.
Raj Mohan’s special feature is that he uses Sarnámi/Bhojpuri as well as Urdu as the language for his songs that range from the ghazal style to pop and other modern music genres. In doing so, he has become the quintessential interpreter of Sarnámi/Bhojpuri blues and has put Sarnámi on the map in the arts. In the studio in Varanasi (Benares), people were amazed that it was possible to write such lyrical songs in a Bhojpuri language and compose in the ghazal style, Raj says. It earned him a lot of appreciation in India, especially in the provinces of Uttar Pradesh and Bihar where Bhojpuri is the common language, as the following reactions on the internet testify:
Sudhir Kumar: ‘Just amazing… I have seen your contribution in bhojpuri transformation from vulgarity to such a sweet, descent, meaningful, and my own bhojpuri..☺ Its my own language, my mother tongue.. Keep it up Mr Mohan’.
Abhisek Anand: ‘Lots of Thanks and Love for taking UP-Bihar culture 150 years ago and spreading there in Suriname and Holland’.
Vinay Tiwari: ‘You make me cry everytime i listen to your heavenly compositions’.
Ranjit Thakur: ‘Soul touching song!!!!’.
Discovering ghazal
Suriname, situated on the north-east coast of South America between Guyana and French Guiana, was a Dutch colony between 1667 and 1975. Raj Mohan (1962) was born in Paramaribo. After his mother settled in the Netherlands in 1972, her family of seven children followed in 1974. Until he was fifteen, his interest was in Indian and Western music. In the Hindustani record shop in The Netherlands, he inquired about music in Sarnámi. He was laughed out of court by the salesman, however, as Raj recounted in an interview in a Dutch newspaper (de Volkskrant (17/02/2021): ‘Knock it off. Our language is not beautiful enough to be used as a text for that beautiful music from India’. Raj came into contact with the ghazal in this record shop. He did not know this music genre before because in Suriname this music was hardly ever played on Hindustani radio. His first encounter with the ghazal he found terrible, as he says, but he was nevertheless intrigued by this music. At the age of 15, he bought a few records of ghazal singers like Mehdi Hassan, Ghulam Ali, Begum Akhtar (greats of the ghazal world) and later Jagjit Singh. He wanted to discover the beauty of this music: ‘When I started listening to it more and more (hours a day) and also looked up the difficult Urdu words in dictionaries I had bought, I started to like it. It became an obsession and I couldn’t live without it’. His surroundings did not understand at all that he was listening to ‘old people’s music‘: ‘A young hipster who listened to music they neither understood nor liked and that I even had knowledge of its contents. At the same time I also listened to Led Zeppelin, Pink Floyd, Bob Marley and Queen and so on‘.
His obsession with the ghazal led him to take music lessons at Tritantri Indian Music school in Amsterdam between 1983 and 1989. His music teacher, Jamaluddin Bhartiya (a student of Ravi Shankar), initially did not see a great talent in him but because of his tenacity he decided to continue anyway. About this, Raj says: ‘It was strange that it almost didn’t bother me when my teacher said that I didn’t have the talent to become a singer. That it would be a very long road in any case. Actually he was right. But I knew for sure (I don’t know how and why; an indescribable feeling. ) that I would become a singer and that it would be my profession. I would do this all my life! Do they call this a mission…?’
In the period 1983-1989, Raj also went to Bombay regularly to further develop his singing talents. He found it important to be close to the source: ‘In Holland, I was ‘in the land of the blind…’. I was not ungrateful for the success here and the attention paid to me as a ghazal singer but I wanted to measure up to ghazal singers from India. My motto has always been: only when I am appreciated there (India), can I call myself a ‘full-fledged’ singer. First I stayed there for 3 months, then 8 months, those were the longest periods I spent there. Then I went there many times for study, recordings and later concert tours. After 30 times I stopped counting‘.
His own CD’s
His first cd came out in 1998: Kaale Baadal [dark clouds], a cd in the classical ghazal tradition that is to say in Urdu and with Indian accompanying instruments such as sitar, swarlin, bamboo flute (bansuri), santoor, tabla, dholak. The lyrics are written by Indian and Pakistani poets. In India, this cd was received positively especially because it involved a singer from the diaspora. A notable song on this CD is Main ghazal hoon [I am ghazal] with the text: Hosh waloon hi ko maloon hai geemat meri mujhko deewanon ki mehfil men na gaaya jaaye [Only those who have a sense of art appreciate me. Let me not sing among those who have no knowledge of me]. Asked if this was his motto, Raj said, “This is certainly part of my motto. But I think it applies to every artist who distinguishes himself from the mainstream. At a certain point I stopped promoting myself in the Netherlands (and Suriname). I often (and sometimes still) feel like casting pearls before swine. Honesty compels me to say that I no longer do my best to promote my work here. This applies to both Surinamese Hindostani and native Dutch. But I do have a hard core here, however small, of fans of my music. People who follow me closely and understand where I want to go with my art. Social media is the salvation of my work! If I were a Hindu, I would say the four unit: Brahma, Vishnu, Mahesh, Facebook.
Three years later (2001) Krishna murari mere was released [my Krishna], a bhajan cd that he released together with the well-known Indian singer Anup Jalota. The contact with Jalota came through Rais Bhartiya, the son of his music teacher in Amsterdam. Raj was no longer unknown in the circuit of ghazal singers. He had earlier performed with Ustad Ghulam Ali during his 1989 Dutch tour. About this co-operation with Anup Jalota Raj says: ‘This co-operation was artistically very important to me. To work with such an experienced singer was an honour‘. Rais Bhartiya tried to interest Raj in recording an album with Asha Bhosle. Raj, however, declined as he felt that he was far from ready. Raj says about this: ‘A wise decision, I still think. I was never only interested in success, but more in quality, as far as I could judge.
Performer of kantráki- and Sarnámi/Bhojpuri-blues
After Krishna murari mere (2001), Raj took a new and thus his own path: he became the ghazal interpreter of kantráki- and Sarnámi/Bhojpuri-blues. In 2006, he released the cd Kantráki, which he considers to be his most important work. This cd has ten tracks in Sarnámi and is an ode to the Hindustani indentured laborers in which their pain, sorrow and hope are sung. With this cd, Raj invented the Sarnámi/Bhojpuri Geet.
Five years later (2011) the cd Daayra [Vicious Circle] was released, a crossover of Indian and Western music (i.e. an integration of well-known Indian musical instruments like the tabla with bass, drums, synthesiser, cello, guitar, flute et cetera) with which the Sarnámi/Bhojpuri pop was born. About Daayra, Raj says the following: ‘I had a very strong feeling about making pop music and writing songs in this genre but didn’t know exactly how and where to look for it. Writing songs and making compositions was ok, but I didn’t know how to arrange music in pop music. I don’t mean music like the Hindi pop bands make, but western pop. I discussed my idea with the Dutch guitarist and producer Lourens van Haaften and together we set to work. We spent an average of 50 hours per song in his studio. I chose this new path because I thought we should also have pop songs in our Sarnámi language. What I had heard before (mostly dubbed into Hindi) was not what I was looking for in Hindustani pop music. It was not easy to connect a western music system with Indian melodic structures. Because the musical philosophies are quite far apart, Lourens and I had to try a lot. Sometimes it was about guitar chords and sometimes about the differences in the structure of the songs, chorus and verses. We had to get used to each other’s culture. But there was never a moment that we didn’t like it. In that respect, we are both patient by nature. It was all about the art. We worked on Daayra for two years’.
The reactions to Daayra were positive. There was a review in the Dutch newspaper Het Parool, a performance on Dutch TV in 2012 and on the Dutch Radio Daayra was cd of the week. On the (Surinamese and Dutch) stages, however, it remained deafeningly quiet: ‘That was a huge blow to me. But of course that was down to me; my expectations were too high. Years later (after 2017) when my music became a success in Inda, it would turn out that people in Surinam and the Netherlands never understood my music. In India, they understood it immediately and gave my music as an example of modern Bhojpuri music. And started sharing it with each other en masse,’ Raj said.
After Daayra, Raj Mohan continued on his chosen path and on the occasion of one hundred and forty years of commemoration of Hindustani Immigration in Suriname in 2013 released the EP Dui Mutthi [Two Fists] with lyrics in Sarnámi/Bhojpuri and a crossover of Indian and Western musical instruments including a string quartet (see at the end of this contribution on Youtube the song Dui Mutthi with the Dutch Metropole Orchestra in 2013). This cd includes a musical translation into Sarnámi of the poem ‘This land I have chosen‘ written in Dutch by the well-known Surinamese poet Shrinivási. Raj says: ‘Shrini stayed with us for a few months and he had a cd (demo) of this poem with versions of his poem translated and sung in different languages. I thought the song and translation into Sarnámi-Hindi was so bad that I didn’t think it was worthy of his wonderful poem. I was even angry about it, that’s how bad I thought it was. A primary reaction! That is what I said to him. Then I asked him if I could translate and compose it in his presence. He was very happy about that. So ‘I des ham chun leli’ [this land I have chosen] was born in the presence of the master‘.
Brand ambassador of diaspora music
Raj has given concerts in many countries such as (apart from the Netherlands) Suriname, India, Nepal, South Africa, Moldavia, Mauritius, French Guiana and Belgium. As mentioned before, Raj got little recognition and appreciation for his music in Suriname and the Netherlands: ‘I don’t think the general public understands my music. And I don’t need to, no matter how much I want to. I get enough appreciation from people who understand my music but there is so little knowledge of lyrics among our people. That really disappoints me. In contrast to India, where people can immediately understand the lyrics and feel the emotions in them. People there understand imagery much better. You notice that the people have grown up with poetry. We still have a long way to go. I fear that we are going to lose out in Sarnámi. Before our people get there, the language is already lost‘. On the other hand, Raj calls the recognition and appreciation in India for his music ‘insane’. He received the certificate of ‘Brand ambassador of diaspora music’ from the Mahatma Gandhi Central University Bihar (MGCUB). In 2020, Raj was appointed an adjunct professor of diaspora studies at this university. This appointment is yet to be filled and will be diaspora related activities.
In the meantime, the Dutch quality newspapers are also paying attention to this Sarnámi/Bhojpuri blues singer. The newspaper de Volkskrant had a full-page interview with Raj on 17 February 2021. The NRC (February 19, 2021) in a review paid attention to a livestream concert of him on February 18 in TivoliVredenburg in Utrecht, The Netherlands (This livestream concert can be watched at the end of this article).
Poet
Apart from music, Raj also uses poetry as a medium to publicise the immigration history of the Surinamese Hindostani. He has now published two collections of bilingual poetry (in Sarnámi and Dutch). In 2008, he made his debut with the poetry collection Bapauti / Legacy in which he expresses an active personal relationship to the past and gives words to numerous concrete historical events and persons, customs, memories, considerations relating to migration as they have been handed down through the generations.
Tihá/Solace (2011) is his second collection of poems. The first part consists of seventeen poems and is bilingual. The second part contains 22 poems in Dutch. In this collection of poems, the triangle formed by the Netherlands, Suriname and India comes to life in his poetry in a highly personal manner; the subjects are closer to home (cultural uprooting, personal identity) and the tone is more melancholy, as in the poem below:
I want
this life I want to live
but how
how to sail on two boats at the same time
how long will I follow others
at a distance from my own opinion
knowingly I walk
in the opposite direction
I walk away from rites and traditions
To a distant field
Where the priest does not preach
mother does not grieve
Family does not criticise
How much longer will I have to wait
before my life
takes root in this country
how do I save my culture
amidst a hundred races
other people’s standards and values
How do I make my own?
How do I break the ties
with rice lentils and chokhá
my ancestors’ traditions
I bind them on my shoulders
and bury them weeping in the sea
Future plans
Corona, as for many, has a negative impact on Raj too. Planned concerts have been cancelled in the past year. He had four tours in India on his programme that were cancelled. During the past corona period, he and artists from the Netherlands, Suriname, India, Guyana and South Africa released the song Sundar Subhumi (Girmitiya song), which has become a great success with more than a million hits on various Facebook groups (this song can be listened to at the end of this contribution).
This year Raj is going to have a busy period with the following projects among others:
- His debut as a film actor in Ravi Sandberg’s Dutch film ‘Seeds’ will be released.
- A Dutch documentary ‘Polaroid man’ about Raj’s music will be made.
- With his hard rock band Daayra and together with rapper Ragga Menno, Raj releases an album with religious texts from Hinduism.
- In 2021, the Bhojpuri film Papihra (family drama) will be released for which Raj has composed, sung and produced two songs.
- Raj is also working on an Indian film on Hindu immigration history. He is contributing to the script, is responsible for the music and plays the lead.
- The programme also includes various concerts in the Netherlands with the Residentie Orkest and Old Roots New Routes.
His mission
Raj Mohan considers the propagation of Sarnámi-Bhojpuri to be his main mission. Music and poetry are his means to that end. With his cd Kantráki, he invented the Sarnámi/Bhojpuri Geet and with Daayra (2011) he is the founder of Sarnámi/Bhojpuri pop. With this, he has put this language on the international map. Given his background, it is a great artistic achievement that Raj Mohan has made to get international recognition and appreciation for his music (samundar pár karáy ke– crossed seas). He has now developed into the great interpreter of Sarnámi/Bhojpuri- and Kantráki-blues. Raj Mohan is a musical gem to cherish and be proud of, at least for those who appreciate his Main ghazal hoon [I am ghazal] on the 1998 cd Kaale Baadal.
Raj Mohan has his own website where video clips can be seen as well as info on his performances: http://www.rajmohan.nl
Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013
https://youtu.be/Us46NaOQ33Y
Concert in TivoliVredenburg 18 februari 2021
https://www.youtube.com/watch?v=TlD2ZxaMNi0
Sundar Subhumi
https://www.youtube.com/watch?v=A_oh4WYTnlk
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur, Traditie
Tritiya prakriti oftewel het derde gender – Prof. Chan E.S. Choenni
In veel samenlevingen en culturen werd en wordt meestal ervan uitgegaan dat er onder de menselijke soort slechts twee geslachten bestaan: mannen en vrouwen. Man en vrouw verschillen in veel opzichten van elkaar, maar beide geslachten zijn ook complementair aan elkaar. Zij vullen elkaar aan en zijn nodig voor de voortplanting van de menselijke soort. Voor het voortbrengen van het nageslacht is de geslachtsdaad nodig. In sommige gevallen wordt er de zogeheten in–vitro fertilisatie (IVF) toegepast; de mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel worden bevrucht in het laboratorium en daarna ingebracht in de baarmoeder van de vrouw. Er vormt zich geleidelijk een foetus die zich daarna kan ontwikkelen tot een kind. Deze bevruchtingsmethode wordt echter in uitzonderlijke gevallen toegepast. Maar doorgaans wordt van vrouwen en mannen verwacht en vaak zelfs geëist in verband met de voortplanting, dat ze uitsluitend de andere sekse begeren op het gebied van erotiek en seksualiteit. De praktijk en ook steeds meer wetenschappelijke inzichten leren echter, dat er naast man en vrouw ook tussenvormen bestaan. Deze tussenvormen kunnen onder een algemene term worden geschaard. In het oude India en meer in het bijzonder in de Vedische periode (ruwweg de periode 2.500 voor Christus tot 500 na Christus) was er sprake van acceptatie van de tussenvormen i.c. de andere vormen van seksuele aantrekking. Er werd in het Sanskriet -de klassieke taal van India- een verzamelterm voor gebruikt, namelijk Tritiya prakriti. Dit kan vertaald worden als het derde geslacht. Als wij een eigentijdse term gebruiken dan kan de Tritiya prakriti het beste worden vertaald met het derde gender.
Ik kom straks terug op de Tritiya prakriti. Eerst licht ik in dit artikel de verschillende tussenvormen of verschijningsvormen van het derde gender kort toe. Daarna worden de opvattingen in de Vedische periode behandeld. Het is goed dat iedereen kennisneemt van deze inzichten en in het bijzonder Hindostaanse Surinamers. In de Hindostaanse gemeenschap was en is nog steeds sprake van minder acceptatie van het derde gender. Er heerste een repressief klimaat, waardoor vooral derde gender Hindostaanse mannen soms zelfdoding kozen als oplossing. Terwijl juist hindoes tolerant zouden moeten zijn, gelet op de opvattingen binnen het hindoeïsme. Ik geef enkele voorbeelden van zelfdoding en sta daarna kort stil bij de acceptatie van het derde gender bij Creoolse Surinamers. Ik sluit af met een model over reactiepatronen bestaande uit vijf fasen dat inzicht biedt in en de bevordering van acceptatie van het derde gender.
Heteroseksueel en homoseksueel
In veel samenlevingen en culturen wordt er -zoals gezegd- van uitgegaan dat er slechts twee geslachten bestaan, namelijk mannen en vrouwen. Wanneer mannen en vrouwen elkaar seksueel begeren zijn zij heteroseksueel. Dat staat bekend als heteroseksualiteit. Maar de praktijk leert dat niet iedereen zo in elkaar zit. Er zijn mannen en vrouwen die uitsluitend het eigen geslacht begeren en daar eventueel seksuele omgang mee hebben; zij zijn homoseksueel. Dat wordt homoseksualiteit genoemd. Strikt genomen is iedereen die zich aangetrokken tot hetzelfde geslacht dus een homoseksueel. Maar door de tijd heen is dit begrip verengd tot uitsluitend mannen. Een man die zich seksueel aangetrokken voelt tot mannen wordt als homo(seksueel) beschouwd. Bij zulke mannen wordt de term homo’s gebruikt. Vrouwen die alleen vrouwen begeren en daar seksuele relaties mee onderhouden worden lesbo’s/lesbiennes genoemd. Zij zijn lesbisch.
Er bestaan echter nog meer tussenvormen. Zo zijn er vrouwen die zowel mannen als vrouwen begeren en daar seks mee hebben; die zijn zogeheten biseksuele vrouwen. De mannen die zich zowel op vrouwen als op mannen richten en seksuele relaties met hen hebben noemen wij biseksuele mannen.
Maar er zijn ook personen die voelen dat zij tot het andere geslacht behoren, terwijl hun lichamelijke kenmerken wijzen op het tegengestelde. Terwijl betrokkene een mannelijk lichaam heeft, voelt hij/zij zich vrouw. Of omgekeerd: iemand heeft een vrouwelijk lichaam maar voelt zich man. Deze personen worden transgenders / transseksuelen genoemd. Tegenwoordig zijn er mogelijkheden om je als transgender te laten ombouwen tot het gewenste geslacht. In het Medisch Centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam bijvoorbeeld vinden zulke operaties plaats.
Mensen met geslachtskenmerken van beide seksen heten hermafrodieten; bijvoorbeeld met borsten en een penis. Tenslotte zijn er derde genders die zich extra opzichtig kleden en zich ook extra opzichtig gedragen om de ‘genderdiversiteit’’ te benadrukken. Deze personen worden travestieten genoemd. Als verzamelterm werd in Nederland de afkorting LHTB gebruikt of de Engelse afkorting LGBT (Lesbian, Gay, Biseksual, Transgender). In België werd de afkorting Holebi’s gebruikt. Holebi is een samentrekking van de termen homoseksueel, lesbisch en biseksueel.
LGBTQIA: een lastig uit te spreken afkorting
De laatste jaren is het allemaal echter nog ingewikkelder geworden. Mede door het toegenomen acceptatieklimaat in de Westerse wereld en toenemende tolerantie in de zin dat iedereen zich mag uiten en gedragen zoals hij of zij zich voelt, zijn andere tussenvormen te ontwaren. Deze bestonden natuurlijk altijd al, maar werden verdrongen. Nu manifesteren zij zich ook en eisen hun plaats op en de zichtbaarheid en variatie in genderdiversiteit is toegenomen.
Queer is een parapluterm voor onder andere homoseksualiteit en/of travestie, maar ook mensen uit de punkscene identificeren zich vaak als queer. De term is meestal bedoeld om zich af te zetten tegen de standaard heteronorm en trekt tegelijkertijd elk mogelijk hokje, zoals de categorie LHBT in twijfel. Queers zien het geslacht/gender meer als fluïde, namelijk als de overgang tussen man en vrouw.
Dan is er de I is van interseksueel in opkomst. Iemand met een intersekse-conditie heeft zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Bij intersekse vertoont een lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Maar zij zijn niet hetzelfde als hermafrodieten, want de geslachtsorganen zijn niet volgroeid.
Tenslotte is er A van Aseksualiteit. Dit gaat niet over de eigen sekse, maar slaat op mensen die weinig tot geen behoefte hebben aan seks, de aseksuelen.
Het derde gender
Om al deze groepen die niet sec man of vrouw zijn (de zogenaamde hetero’s) gezamenlijk te benoemen is een bruikbare verzamelterm nodig. Het gaat hierbij om personen en groepen die in meer of mindere mate worden buitengesloten i.c. gediscrimineerd op basis van hun (seksuele) geaardheid, uitingsvormen en gedrag. Meestal moeten zij in bepaalde culturen en samenlevingen een ‘dubbel’ leven leiden om zodoende hun natuur recht te doen en om geaccepteerd te worden door hun omgeving. Ik stel voor de term het derde gender te gebruiken, namelijk de vertaling van Tritiya prakriti. De term het derde gender zal sommigen die zich tot deze verzamelcategorie worden gerekend niet aanspreken. Dat mag. Maar ik gebruik deze term om analytische redenen en omdat het goed hanteerbaar is om het vraagstuk van de non- acceptatie en discriminatie van het derde gender aan te vatten. Bovendien zijn bijvoorbeeld diegenen die homo of lesbisch zijn en menen dat zij niet in een categorie met transseksuelen en/of hermafrodieten kunnen worden geplaatst onbewust bezig deze groepen uit te sluiten of te discrimineren en omgekeerd. De term derde gender is vooral ook een alternatief voor de LGBTQIA. Dat is immers een lastig uit te spreken afkorting. LGBTQIA kan bovendien lastig in het meervoud worden gebruikt, terwijl het meervoud het derde gender is de derde genders, namelijk personen die tot het derde gender behoren.
Omvang en oorzaken
De acceptatie van het derde gender kan worden bevorderd door een goed inzicht te verwerven in de oorzaken. De mate waarin het derde gender zich kan manifesteren of niet, hangt af van de cultuur en codes van de gemeenschap waarin deze zich beweegt. In sommige gemeenschappen is er meer onderdrukking dan in andere. Vaak is er angst voor de moraal of norm. Denk aan het Bijbelse Sodom en Gomorra en de vernederende term sodomie voor anale seks. En niet onbelangrijk: de voortplanting en groei van de bevolking wordt bedreigd, menen velen door het accepteren van de anders geaardheid. In bepaalde gemeenschappen wordt seks immers uitsluitend beschouwd als middel tot voortplanting. Seksueel genot wordt dus niet als zodanig erkend!
Naast de omvang van het derde gender bestaat er ook twijfel over het ontstaan ervan. Zoals eerder gesteld heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat er genetische oorzaken zijn. Het geslacht wordt dus vooral bepaald door de genen, afkomstig van de (voor)ouders. Daarnaast is het ook zo dat onder sommige ogenschijnlijk 100% hetero’s -mannen en vrouwen- in meer of mindere mate hormonale kenmerken voorkomen van het andere (tegengestelde) geslacht. Met andere woorden: de afbakening tussen man en vrouw is niet zo rigide. Er is een vloeiende overgang en er bestaan ook tussenvormen.
In alle culturen en gemeenschappen komt het derde gender voor, maar ook in verschillende historische perioden. Naar schatting lijkt circa 5-10% van de wereldpopulatie, dus ook van elke grote populatie te behoren tot het derde gender. Over de percentages kan wel getwist worden, maar dat is in dit stadium niet zo’n probleem. Gaandeweg zal de voortschrijdende wetenschap inzake DNA en dergelijke meer duidelijkheid hierover verschaffen.
Naast de genetische oorzaken spelen ook de opvoeding en de sociale omstandigheden een rol. Punt van discussie is vooral hoe het een zich tot het ander verhoudt. Dit komt overeen met de discussie over de bepaaldheid van intelligentie, bekend als het nature (natuur) versus nurture (opvoeding)’ debat. Wordt het derde gender genetisch bepaald of door juist door opvoeding of door beide? Zo ja, in welke verhouding? De wetenschap zal in de toekomst hierover meer duidelijkheid verschaffen.
Het moge duidelijk zijn dat er bij het derde gender steeds meer het besef doordringt dat er niet zozeer of eigenlijk geen sprake is van een ziekte of een modegril, maar dat ook genetische factoren ten grondslag liggen aan deze seksuele geaardheid.
Tritiya prakriti
De term derde geaardheid werd gebezigd in de Vedische tijd in het oude India. In India wordt het derde geslacht/gender wettelijk erkend. Ook in Nepal is het derde geslacht/gender wettelijk erkend. In het oude India dat een hoge beschaving had, was al nagedacht over dit vraagstuk. In de historische periode bekend als de Vedische periode was er grote tolerantie tegenover de tussenvormen. In de Vedische tijd in India werd de term Tritiya prakriti gebruikt om deze groep te duiden. Tritiya betekent derde. Prakriti betekent natuur. Dus letterlijk de derde natuur/geaardheid. Hetero mannen zijn pums-prakriti. Hetero vrouwen zijn stri-prakriti.
De mannelijke variant onder de transgenders / transseksuelen werden shanda genoemd en de vrouwelijke variant heet shandi. Voor lesbo’s werd de term svairini gehanteerd, voor de homo’s maithunam pumsi. Op de biseksuelen was de term paksha van toepassing. Tenslotte refereert de term kami aan het genieten van seksualiteit in verschillende vormen, maar ook aan biseksuelen. Mensen met geslachtskenmerken van beide seksen, de zogeheten hermafrodieten werden hijra genoemd.
In het oude India was men dus minder preuts. Een van de zeven delen van de Kama Sutra (uit derde eeuw na Christus) richt zich speciaal op (het vieren van) de liefde en de geslachtsdaad (maithuna) in al zijn verschijningsvormen. Ook het boek Koka Shastra (uit de twaalfde eeuw) en de verschillende erotische beelden in Khajuraho (gelegen in de deelstaat Madhya Pradesh in India) zijn indicaties voor de tolerantie en acceptatie van het derde gender.
Opvattingen binnen het Hindoeïsme
Zowel in het oude India als heden ten dage was en is er sprake van een relatief tolerante houding tegenover het derde gender. Het Hindoeïsme is een veelvormige levenswijze en levensbeschouwing. Evenals alle godsdiensten benoemt het Hindoeïsme seks na het huwelijk (tussen man en vrouw) als ideaalbeeld.
Maar moeten wij op basis van dit ‘ideaal’ andere seksuele relaties ontkennen c.q. niet accepteren?
Omdat bij Hindostanen en in het bijzonder bij de hindoes in Suriname en Nederland het acceptatieklimaat tegenover het derde gender te wensen overlaat, zijn de religieuze opvattingen in dit verband zeer belangrijk. Vanwege het moreel kader in de beoordeling van personen die ‘anders’ geaard zijn oftewel het derde gender, staan wij stil bij enkele relevante opvattingen. Seks met hetzelfde geslacht (samalingamaithuna), homoseksualiteit (samakoraki) en anale seks (Gudamaithuna) zijn verschijnselen die vragen om een moreel standpunt.
De meest gezaghebbende literatuur -de vier Veda’s- prediken tolerantie en respect jegens iedereen. Alle typen mensen behoren tot de menselijke familie (Vaisu deva kutumbakam: alle mensen vormen één familie). Je mag niemand, dus geen enkel mens haten, negeren of discrimineren. Twee mantra’s uit de Yajurveda zijn hierbij veelzeggend:
“Hij die in alle schepselen en materie Het Hoogste Wezen ziet en het Hoogste Wezen in alle schepselen en materie, zal jegens geen enkel wezen enige kwaadwilligheid in zich dragen “(Yajurveda: 40.6).
“Wanneer een verlicht persoon de kennis van Brahman (=God) heeft verkregen dan is voor hem de eenheid en omarming van alle schepselen als grondoorzaak” (Yajurveda: 40.7).
Ook in het grootse epos Mahabharata treedt de goddelijke Arjuna in de rol Brihannala op als een transseksueel. In de Hindoe mythologie komt homoseksualiteit eveneens voor.
Op grond van naastenliefde (maitriprema) moeten wij degenen behorend tot het derde gender juist opnemen in de gemeenschap met inachtneming van zijn/haar geaardheid. Moet een homo die bij wijze van spreken aids heeft opgelopen en spoedig zal sterven, hulp en begeleiding krijgen bij dit proces? Het antwoord is ja!
In het huidige India bestaan samenlevingsverbanden van transseksuelen (de hijra’s en eunuchen –dat zijn mannen wier geslachtsdelen zijn gecastreerd). Ze ontwikkelen een baard als “man”, maar scheren zich dagelijks om hun gezicht zo glad mogelijk te houden. Het hoofdhaar wordt zo lang mogelijk gelaten (door het te laten groeien) en gevlochten in een lange staart. De hijra’s kleden zich als vrouw. Er zijn ook personen die qua uiterlijk op een vrouw lijken, maar van wie het geslachtsdeel is misvormd. Zo iemand is geen man maar ook geen ‘volwaardige’ vrouw. Zij heeft wel borsten en het uiterlijk van een vrouw.
Mensen behorend tot het derde gender, zoals transseksuelen/transgenders worden in India normaal geaccepteerd. Er worden zelfs bovennatuurlijke krachten aan hen toegekend. Zij zijn artistiek en treden vaak in het openbaar op. Hoewel personen van hetzelfde geslacht niet voor nageslacht kunnen zorgen, blijven ze bij elkaar vanwege de wederzijdse aantrekkingskracht.
Volgens de Veda’s is het Goddelijk Wezen (Paramatma) in alle schepselen aanwezig. Daarom moeten wij alle vormen van seksuele betrekkingen en uitingen accepteren. Wij horen dus alle samenlevingsrelaties te accepteren. Discriminatie op grond van seksuele geaardheid is dus uit den boze. Kortom: het Hindoeïsme gebiedt ons geen enkele levensvorm en samenlevingsvorm te negeren of te discrimineren. God ontfermt zich over een ieder. God discrimineert niet. De Hindoe Dharma leert dat mensen elkaar respectvol moeten behandelen zonder aanzien des persoons. Wil je respect ontvangen dan dien je anderen, ongeacht hun seksuele geaardheid, respectvol tegemoet te treden. God heeft een ieder lief en in ieder wezen huist God. Niemand moet worden buitengesloten of voor eeuwig verdoemd.
Acceptatie onder Hindostanen in Suriname
Door een tekort aan vrouwen in en na de contracttijd (1873-1920) schijnt tot op zekere hoogte acceptatie van homoseksualiteit te hebben bestaan tot ongeveer 1940. In al deze gevallen werd zelden gesproken over homoseksualiteit.
Tijdens mijn onderzoeken in Suriname en in Nederland heb ik echter gemerkt dat het derde gender i.c. homoseksualiteit een zeer gevoelig thema is. Men wil er niet over praten en vaak wordt het verdrongen of gewoon ontkend. En ook de derde genders zelf willen vaak geen ruchtbaarheid geven aan hun anders geaardheid. Het is bijvoorbeeld welhaast onmogelijk om Hindostaanse derde genders bereid te vinden om herkenbaar op radio of televisie hun verhaal te doen. Er is sprake van angst voor de familie en de reputatie van de familie. Er is veel valse schaamte en soms wordt zelfs beweerd dat de familie is vervloekt wanneer iemand van het derde gender tot hun familie behoort. Er is daarom ook heel weinig literatuur op dit terrein beschikbaar. Een van de weinige boeken die zijn gepubliceerd is Verboden Liefde van Sandew Hira gepubliceerd in 2011 en uitgegeven door Amrit. Verder is er een studie van C. Nanhoe & J. Omloo getiteld Tussen liefdevolle omarming en resolute verstoting. Acceptatie van homoseksualiteit onder Surinaamse Hindustanen in Nederland. Dit boek is gepubliceerd in 2017 en uitgegeven door uitgeverij Stili Novi.
Verschil in houding
Binnen de Hindostaanse gemeenschap is er echter verschil in de houding tegenover derde gender vrouwen en derde gender mannen. lk heb geen gegevens gevonden over Hindostaanse vrouwen die zelfdoding als oplossing hebben gekozen omdat ze lesbisch waren. Misschien was er meer tolerantie ten aanzien van vrouwen omdat zij niet per se hoefden te zorgen voor het nageslacht van de familie van haar eigen ouders. Er was wel sprake van verstoting. Het waren de zonen die de plicht hadden te zorgen voor uitbreiding van de eigen familie. Immers, de familienaam moest worden voortgezet via de zonen, dochters werden vroeger beschouwd als ‘paraya dhan’ (het bezit van de ander). Waarschijnlijk konden Hindostaanse vrouwen hun seksuele voorkeur ook beter camoufleren en managen. Bovendien bestonden ook gelegenheden voor Hindostaanse vrouwen om gelegitimeerd uiting te geven aan vrouwenvriendschappen.
Matkorva of Matikor, een feest dat uitsluitend voor vrouwen was bestemd (voorafgaand aan de huwelijksceremonie) was bij uitstek een gelegenheid voor vrouwen om uiting te geven aan (eventuele) lesbische gevoelens. Zo verkleedden sommigen zich als man en maakten elkaar het hof met behulp van niets verhullende liedteksten.
Ik heb meegemaakt als jeugdige tijdens een matkorva dat zo’n ongetrouwde tante de hoofdrol had.
Sommige vrouwen bleven ook alleenstaand en werden bijvoorbeeld kinderoppas. De zogeheten ongetrouwde tante, die vaak als kinderoppas fungeerde.
Homoseksuele mannen en travestieten vervulden in Suriname de rol van nacania (danseres) en speelden de vrouwenrollen in toneelstukken. In het culturele leven waren deze als het ware gelegitimeerde rollen voor mensen van het derde gender. Er is overigens meer onderzoek gewenst naar de rol van nacania’s in het vroegere Suriname. Opvallend was dat na de jaren dertig nauwelijks openlijk werd gesproken over homoseksualiteit omdat er een repressief klimaat de overhand kreeg.
Voorbeelden
Omdat er weinig voorbeelden over homoseksualiteit onder Hindostanen en zelfdoding zijn gedocumenteerd, geef ik enkele persoonlijke voorbeelden. Achteraf beschouwd was een van de deel van de zelfdodingen, die ik heb meegemaakt te wijten aan de non-acceptatie van het derde gender.
Zo heb ik meegemaakt tijdens vakantie op het platteland (vakantie khai, heette dat voor Sahariya’s -de stedelingen) dat een homoseksuele hindoe jongen tot zijn elfde de rol als homoseksueel kon spelen. Wij speelden toneel (natak) en hij was altijd de nacania (Kanchani of Taifa). Ik vernam tot mijn schrik dat hij op twaalfjarige leeftijd door zelfdoding (inhaleren van gasoline!) een eind aan zijn leven maakte.
Een andere -hoogstwaarschijnlijk- homoseksuele hindoe jongeman heeft zich van kant gemaakt door zich op te hangen, omdat hij niet wilde trouwen.
Hetzelfde deed een Hindostaanse homoseksuele moslim jongeman nadat zijn moeder bij terugkeer van de Hadj (bedevaart) uit Mekka hem de huid vol had gescholden. Deze jongeman zong meestal droevige liederen en raakte het laatste jaar van zijn leven aan de drank. Hij zong vaak melodramatische liederen van de zanger Mukesh, te vergelijken met de ‘begging’ songs van Otis Redding. Hij hing zich op in zijn kamer.
In een ander geval had een lieve jongeman plotseling op zijn 17de verjaardag tot ontsteltenis van de familie en buurtgenoten zich opgehangen.
Maar hoogstwaarschijnlijk zij de meeste Hindostanen toen behorend tot het derde gender getrouwd als gevolg van sociale druk in de Hindostaanse gemeenschap. Ze hebben of hun gevoelens moeten camoufleren of een ‘dubbelleven’ moeten leiden. Het was gemakkelijk om te doen alsof men het niet wist. De ‘anders geaardheid’ werd gewoon verzwegen. Een uitvlucht was ook om als brahmacarya (celibatair) door het leven te gaan.
In Nederland bleek ook dat acceptatie van derde genders in de Hindostaanse gemeenschap grotendeels ontbrak. Uit mijn surveyonderzoek onder 300 Hindoejongeren uitgevoerd in 1997-1998 bleek dat slechts een derde van deze jongeren homoseksualiteit accepteerde. Ik had tijdens een eerder onderzoek, namelijk onder Surinaamse dienstplichtigen begin jaren negentig gemerkt dat enkele Hindostaanse jongemannen homo’s waren. Eén van de Hindostaanse respondenten uit Noord Nederland pleegde zelfmoord door voor de trein te springen. Uit een survey onderzoek onder 300 Hindostaanse ouderen in 2007-2008 bleek dat slechts een vijfde (19,7%) meende dat homoseksualiteit niet als een probleem moest worden beschouwd. Dus de grote meerderheid vond homoseksualiteit een probleem.
Studiedag in Den Haag op 13 november 2010
Ruim 10 jaar geleden ontstond er openlijke discussie over homoseksualiteit in de Hindostaanse gemeenschap en de reactie daarop. Er waren enkele zelfdodingen geweest en enkele Hindostaanse derde genders kwamen in de publiciteit. Er werd op 13 november 2010 een studiedag georganiseerd in Den haag door de stichting Rainbow die zich bezig hield met dit vraagstuk. Ik werd gevraagd een lezing te geven over het onderwerp Hindostanen en homoseksualiteit.
Opvallend was dat er meer dan 100 personen toegezegd hadden aanwezig te zijn, maar slechts ruim 30 personen kwamen opdagen. Velen lieten dus verstek gaan; hoogstwaarschijnlijk vanwege valse schaamte. De bijeenkomst werd afgesloten met het optreden van een Bhaithak gana groep onder leiding van de ustad en dholmaster Chedie. Ook was aanwezig de prominente advocaat Gerard Spong aanwezig. Er bestaat een Verslag Hindostanen en homoseksualiteit, gepubliceerd in 2013 door Stichting Rainbow Den Haag.
Enkele ruimdenkende pandits hebben destijds begripvolle standpunten ingenomen en compassie gevraagd. Pandit Attry Ramdhani (Karmavadi Sanatan) en Suruj Biere (Arya Samaj) hebben zich openlijk uitgelaten over dit vraagstuk en begrip gevraagd. Niet iedereen kan en wil echter een dubbelleven leiden. Enkelen zoals Shaksi Gopal kwamen openlijk uit voor hun homoseksualiteit via de Hindoe homo website.
Toename acceptatie
Hoe is het gesteld met de acceptatie van homoseksualiteit in de Hindostaanse gemeenschap in Nederland de laatste jaren?
De acceptatie van homoseksualiteit onder de Surinaamse gemeenschap in Nederland lijkt te zijn toegenomen. Uit gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat in 2014 het overgrote deel (86%) van de Surinamers in Nederland vond dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Er is daarin niet veel verschil in opvatting tussen eerste generatie en de tweede generatie (n Nederland geborenen). Ook vond 61% het goed is dat LHBT’s i.c. derde genders met elkaar mogen trouwen. Personen onder de 40 jaar waren iets toleranter: 67% vindt het geen probleem, tegen 56% van de oudere leeftijdsgroep ( boven 40 jaar). Daarnaast geeft een minderheid (34%) aan het een probleem te vinden wanneer hun kind een vaste partner zou hebben van hetzelfde geslacht. Reacties van Surinaamse scholieren op homoseksualiteit in de openbaarheid zijn echter -net als bij andere groepen scholieren vaak negatief. In het bijzonder als het gaat om twee zoenende jongens; 56% van de scholieren geeft aan dit vies te vinden. Wanneer het twee meisjes betreft, ligt de non-acceptatie op 29%. Ongeveer tweederde van de scholieren staat ervoor open om homoseksuele jongens en lesbische meisjes in hun vriendenkring op te nemen.
Er ontbreken recentere onderzoeksgegevens en er is dus weinig over te zeggen over de huidige ontwikkelingen.
Recent heeft een homoseksuele Hindostaanse jongeman behorend tot een liberale familie zelfdoding toegepast. Hoewel hij wel geaccepteerd werd en met zijn Hollandse vriend met wie hij samenleefde familiefeesten bezocht, heeft hij toch deze drastische stap gezet. Toen hij met vakantie in het buitenland was, is hij in zee gestapt en opzettelijk verdronken.
Blijkbaar is acceptatie door familie niet voldoende, maar de relevante omgeving moet betrokken zijn bij de acceptatie. Er was en is nog steeds valse schaamte binnen de familie. Erger nog: kwaadsprekers hebben het zelfs over een vloek en willen niet in zo’n familie trouwen vanwege de grote kans op het ontstaan van homoseksualiteit in de volgende generaties. Interessant is dat in India personen van het derde geslacht juist een belangrijke functie hebben op religieuze bijeenkomsten. Bij de geboorte van een kind worden zij uitgenodigd om het kind te zegenen.
Acceptatie onder Creolen
De onderdrukking en verstoting binnen de Hindostaanse gemeenschap in Suriname leidde tot veel verdriet. In het ergste geval zelfs tot zelfdoding. Gelukkig bood emigratie voor sommigen uitkomst. De Surinaamse gemeenschap is divers samengesteld en binnen de verschillende bevolkingsgroepen is er sprake van variatie in de acceptatie. Bepaalde vormen worden meer geaccepteerd dan andere vormen. Zo is de lesbische relatie, de zogeheten mati relatie en de praktijk het ‘mati spel of mati werk’ binnen de Creoolse (in het bijzonder de Afro-Surinaamse gemeenschap) van oudsher geaccepteerd. Vooral in Paramaribo was er sprake van een overschot aan Creoolse vouwen ten opzichte van Creoolse mannen. Binnen de Javaanse gemeenschap waar van oudsher tolerantie heerst voor ‘anders geaardheid’ lijkt homoseksualiteit een gering probleem te zijn. Hoe het is gesteld met de acceptatie van homoseksualiteit in het aantal groeiende Marrons is (mij) niet bekend. Onderzoek hiernaar is gewenst.
Tijdens mijn jeugd in Suriname in de jaren vijftig en zestig werd zelden gesproken over homoseksualiteit. Ik had destijds nauwelijks een goed besef van homoseksualiteit. Toen ik op de middelbare school zat ging ik af en toe op de fiets naar de Waterkant van Paramaribo om daar te verpozen (een ‘kiek te nemen’) onder de schaduw van de amandelbomen. Zo zat ik in 1970 op een van de zitbanken aan de Waterkant. Een aardige oudere Creoolse man kwam naast mij zitten. Ik werd door hem aangesproken. Wij keuvelden wat en ineens wees naar een lange vrij knappe man die langsliep. “Luku (Kijk), deze man laat zich in zijn bil naaien door andere mannen. Het is een morserij‘. Ik was geshockt: niet alleen door wat hij opmerkte, maar ook dat hij dit liet ontvallen tegenover mij op grove wijze. Ik kon toentertijd mij geen goede voorstelling van maken. Ik vond dit ‘vies’ en onnatuurlijk. Ook twee andere voorbeelden zijn veelzeggend. Als schoolkinderen ‘terroriseerden’ wij een homoseksuele man wanneer hij toevallig na schooltijd langs onze lagere school liep. Wij schreeuwden ‘boeler’ en renden joelend achter hem aan. Die arme man had geen leven. Een andere keer hoorden wij het gerucht dat een man ‘die geen penis had’ was komen wonen in een naastgelegen huurhuis. Wij -opgewonden schoolkinderen- omsingelden zijn huis en onder luid geraas riepen wij allerlei verwensingen in het Sranan. Deze arme man werd gedwongen te verhuizen. En het erge was: niemand greep in en riep de opgewonden kinderen tot orde.
Acceptatie van homo’s schijnt vooral een probleem te zijn, omdat de mannelijkheid wordt betwist. Zo werden soms Creoolse jongemannen die homo’s waren naar gebedsgenezers gebracht om te genezen. Overigens is in Suriname in dit verband het een en ander veranderd. Er wordt openlijker gesproken over homoseksualiteit i.c. het derde gender en lijkt de acceptatie van homoseksualiteit in Suriname toe te nemen. Ook het zogenoemde ‘coming out’, het naar buiten brengen van je seksuele geaardheid is mede daardoor gemakkelijker geworden. Het praktiseren ervan -bijvoorbeeld twee mannen die gearmd in verliefde pose lopen– is echter nog steeds niet algemeen aanvaard. Er zijn verschillende organisaties in Suriname actief om de acceptatie te bevorderen en ook in Nederland zijn Surinaamse organisaties actief in dit verband.
De vijf Fasen: UTERAW
Ik sluit dit artikel af met reactiepatronen op derde genders. Wat betreft de verhouding tot en waardering van personen die zich tot het derde gender rekenen, kunnen we bij personen behorend tot de twee andere genders, namelijk bij de heteroseksuelen bepaalde reactiepatronen signaleren. Deze reactiepatronen zijn deels gestoeld op de dominante moraal binnen een gemeenschap. De religieuze opvattingen spelen daarbij een rol. Wij kunnen globaal vijf fasen onderscheiden wat betreft de reactiepatronen. Om deze opeenvolgende fasen goed te kunnen onthouden kan het acroniem UTERAW worden gebruikt. UTERAW betekent (als de U als oe wordt uitgesproken) in het Sarnami (de moedertaal van Hindostanen) kom naar beneden of daal af! Vrij vertaald houdt dit in dat men zijn veroordelende moraal en afwijzing van het derde gender moet laten varen. Het betekent ook ‘kom uit de kast’/toon jouw geaardheid (coming out):
- De Uitsluitingfase (1).
In de uitsluitingfase wordt de anders geaardheid niet erkend, laat staan geaccepteerd dat er een derde gender bestaat. Homoseksualiteit wordt bijvoorbeeld als een afwijking of als ziekte of zelfs als vloek van GOD beschouwd. Men schakelt soms genezers in. Er bestaan nog steeds “homo-healers”. Er zijn ook praktijken bekend waarbij de betrokkene een ‘wassi’ (ritueel -kruidenbad) krijgt (opgedrongen) om de ziekte of afwijking te bezweren. Velen staan vijandig tegenover de uitingsvormen van derde genders, omdat die als bedreigend en demoraliserend worden beschouwd. Vaak worden derde genders geïsoleerd en genegeerd. Erger nog: sommigen worden door maatschappelijke druk welhaast gedwongen (als zij bijvoorbeeld niet kunnen emigreren) zichzelf te elimineren (zelfdoding). “Je hebt onze familie te schande gemaakt”. Voor mij besta je niet meer”; “Je hebt onze ijjat (eer) te gronde gericht. Voor mij ben je dood”, zijn enkele gesignaleerde reacties. De meest verwerpelijke reactie is dat men stelt dat het een gevolg is van een negatief karma (‘lot’) of dat er een vloek zou rusten op de familie waartoe de persoon van het derde gender behoort.
- De tolerantiefase (2)
In de tolerantiefase worden derde genders weliswaar gedoogd, maar wordt van hen verwacht dat hij/zij de eigen geaardheid zoveel mogelijk camoufleert. Velen hebben veelal de oplossing waarbij betrokkene een bepaalde rol speelt. Men wordt danser(es), travestiet, monnik, clown, kunstenaar en/of een zonderling. Hij/zij wordt als een bijzonder persoon beschouwd. Door de bijzondere rol wordt gelegitimeerd dat men anders mag zijn. Vaak is de omgeving aardig tegenover betrokkene en soms wordt deze persoon ook wel een beetje zielig gevonden. Er is ook sprake van valse schaamte onder familie en vrienden. Coming out/uit de kast komen moet op een verhulde wijze plaatsvinden.
- De erkenningsfase (3)
In de erkenningsfase begrijpt men dat de anders geaardheid geen afwijking of ziekte is, maar genetisch en/of sociaal bepaald. De persoon mag uitkomen voor zijn/haar geaardheid en (seksuele) voorkeur (uit de kast komen/coming out). Maar dat moet ‘low profile’ geschieden. Het liefst gecamoufleerd en men moet er niet mee te koop lopen. Homoseksuele mannen en lesbiennes moeten ‘t liefst trouwen en ‘gewoon meedoen’. Stilzwijgend weten velen dat deze personen anders geaard zijn, maar men doet alsof betrokkene hetero is. Velen stappen dan ook in het huwelijksbootje en het komt ook voor dat de kinderen in zulke huwelijken van andere (buitenechtelijke) partners zijn. De anders geaarde ouder zorgt wel voor de kinderen. Sommigen komen op latere leeftijd uiteindelijk toch uit voor hun geaardheid. Velen in Nederland, behorend tot het derde gender, kunnen hun levensstijl vooral binnen de autochtone gemeenschap etaleren (men bezoekt bijvoorbeeld homo party’s). In de eigen gemeenschap weet men dat betrokkene anders is, maar er wordt verder onverschillig gedaan of geen aandacht besteed aan de leefwijze van deze persoon.
- De acceptatiefase (4)
In de acceptatiefase worden de uitingsvormen van het derde geslacht als “normaal’ beschouwd. Kenmerkende uitspraken zijn bijvoorbeeld: “God heeft je zo gemaakt. Wij zijn allen kinderen van God. Het is nu eenmaal zo. Je moet ermee leren leven. So what. Je mag of moet gewoon jezelf zijn”.
Weliswaar is er sprake van acceptatie, maar er wordt niet te veel exposure verwacht. Betrokkenen moeten zich inhouden voor wat betreft de uitingsvormen omdat het ontwrichtend zou kunnen werken op de moraal en de sociale stabiliteit in een gemeenschap. Leden van de het derde gender worden weliswaar niet meer negatief bejegend maar er blijven soms onzichtbare vormen van uitsluiting en discriminatie bestaan.
- De waarderingsfase (5)
In de laatste fase worden leden van het derde gender erkend als volwaardig deel van de samenleving en volwaardige mensen. De instituties discrimineren en sluiten deze groep op geen enkele wijze uit. Gay pride en andere manieren van exposure worden niet als verloedering en exhibitionisme ervaren. Er vindt geen beoordeling en veroordeling van het derde gender plaats. Het klimaat om voor je geaardheid en voorkeuren uit te komen is optimaal. En ook de levensstijl die daaruit voortvloeit wordt totaal geaccepteerd. Iedereen mag zich zichzelf zijn en wordt gewaardeerd als uniek wezen.
Deze fasen lopen in elkaar over en zijn vloeiend. Deze fasen zijn opeenvolgend, maar bepaalde fasen kunnen soms worden overgeslagen door externe invloeden. Bijvoorbeeld door migratie naar samenlevingen waar de dominante moraal zich in een andere fase bevindt. Of in regio’s waar het derde gender meebepalend is voor de dominante moraal, zoals in het centrum van Amsterdam. Mensen raken immers altijd beïnvloed door hun omgeving en reageren verschillend. De acceptatie kan worden versneld i.c. de overgang naar de andere fase door gezaghebbende opstelling van geestelijke leiders, wetenschappers, maatschappelijke werkers, hulpverleners en politici. Zij kunnen pleiten voor meer acceptatie en begrip. Wetenschappelijke inzichten kunnen een ondersteunende rol vervullen.
Niet primair seksuele lading
Tenslotte moet ik wel opmerken dat in Nederland soms te sterk de nadruk gelegd op het seksuele aspect, vooral door autochtone Nederlanders. Toen ik 1972 na aankomst in Nederland probeerde echte vriendschap te sluiten met autochtone mannen, werd ik geconfronteerd met homoseksualiteit. Ik was namelijk op zoek naar enkele ‘matti’s, zoals dat gebruikelijk was in het toenmalige Suriname. De Hollandse mannen met wie ik vriendschap probeerde te sluiten, bleken tot mijn verbazing en eigenlijk ontzetting allen homo’s te zijn. In eerste instantie dacht ik dat bijna alle aardige Hollandse mannen ‘homo’s waren. Gaandeweg kreeg ik de verschillen in de gaten, maar werd daardoor ook enigszins afstandelijker en minder spontaan. Tegelijkertijd werd ik ook toleranter tegenover homoseksualiteit. En thans bevind ik mij in de waarderingsfase. Het zij gezegd: vaak hadden Surinamers van dezelfde sekse onderling vriendschappen, omarmden elkaar en raakten elkaar aan zonder dat er seksuele gevoelens in het spel zijn. Dat moeten wij ook zo houden.
Mannen en vrouwenvriendschappen onder Hindostanen waren vroeger heel normaal. Elkaar omarmen en met elkaar dansen zonder een seksuele lading aan dit gedrag te geven is belangrijk voor de acceptatie. In Nederland wordt te sterk de nadruk gelegd op het seksuele aspect van deze relaties. Dat is erg confronterend, kan averechts werken en geassocieerd worden met verloedering. Wij moeten dus voorkomen dat de meest extreme of afwijkende vorm van het derde gender het beeld onder de Hindostaanse groep gaat bepalen. Immers, dit kan leiden tot afwijzing. De mate waarin het derde gender zich kan manifesteren of niet, hangt af van de cultuur en codes van de gemeenschap waarin deze zich beweegt. In sommige gemeenschappen is er meer onderdrukking dan in andere. De reproductiefunctie (kinderen verwekken/krijgen) is tegenwoordig minder dwingend en ook minder belangrijk geworden. Mede daardoor is het klimaat voor “coming out” veiliger geworden. Al met al zal naar verwachting de acceptatie van het derde gender en derde genders toenemen en de opstelling van heteroseksuelen is daarbij van groot belang.
Degenen die meer wil weten over het derde gender/geslacht en de Vedische tijd verwijs ik naar het artikel: Amara Das Wilhelm, Tritiya-Prakriti: ‘People of the Third Sex’. Website www.galva108.org/Tritiya_prakriti.html.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Goede energielijnen voor nieuwbouw van Shri Saraswatie basisschool
Bij de bouw van het nieuwe pand van de Shri Saraswatie basisschool in Rotterdam volgt het bestuur van Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (SHON) de volgende gedachte; de leerprestaties, het welzijn en het functioneren van de leerlingen, docenten en andere medewerkers, is onder meer afhankelijk van de omgeving waarin ze moeten werken. In het ontwerp en in de constructie moet met deze visie rekening gehouden worden.
Den Haag – Voor Rajesh Ramnewash, bestuursvoorzitter van SHON is het helder; bij het mooie vooruitzicht van een nieuw gebouw die binnen twee jaar opgeleverd gaat worden, past de oeroude Indiase filosofie Vastu Shastra. Hierbij worden regels gevolgd uit de Veda’s, de oudste en heiligste Hindoegeschriften. Niets kan hem van het idee afbrengen dat de lokalen met kompas gemeten precisie op de juiste energielijn moeten liggen. En ook dat er zoveel mogelijk natuurlijk daglicht het pand binnen moet kunnen komen of dat er zorgvuldig gekozen moet worden voor passende kleuraccenten. Dit alles om de geestelijke rust van iedereen in de verschillende ruimtes van het gebouw te bevorderen. “Het is bovendien goed voor het onderwijsproces”, zegt hij stellig.
Voor veel mensen klinkt dit logisch maar toch is deze vernieuwende manier van denken bij het bouwen in Nederland niet heel erg bekend. Er is bijvoorbeeld een kamp van architecten en projectontwikkelaars die zo snel en zo goedkoop mogelijk een gebouw willen neerzetten en zich verder niet storen aan – in hun ogen – vreemde gebruiken of rituelen. Ze geloven er gewoon niet in. Dit betekent dat SHON erg zorgvuldig te werk moest gaan bij de selectie van een architectenbureau. Ze werden niet alleen beoordeeld op de organisatie van het project, het ontwerp of op duurzaamheid, maar ook op hun gedachten over de onderwijsfilosofie van SHON.
Indiase bouwleer als uitgangspunt
Uiteindelijk heeft Ramnewash een belangrijke medestander gevonden in Chi-Hang Chim, architect van Bureau RoosRos in Oud-Beijerland. Na een aanbesteding met een stevig selectieproces is hij uitgekozen om het nieuwe schoolgebouw tot stand te brengen. Door zijn Chinese afkomst is Chim bekend met Feng Shui, een eeuwenoude traditioneel Chinese filosofie, die je leert hoe de omgeving gezondheid en welzijn kan beïnvloeden. Er zitten elementen in die gelijk zijn aan de Indiase Vastu Shastra en ook delen die anders zijn. “Het belangrijkste is dat je het hoofddoel begrijpt”, zegt Chim. Laat het nou toevallig zo zijn dat hij als jonge student te maken heeft gehad met een kamp van voorstanders en tegenstanders. De tegenstanders wilden het wetenschappelijk onderbouwd hebben. Anders is het voor hen niet meer of minder dan bijgeloof.
Maar toen Chim afstudeerde aan de Technische Universiteit (TU) Eindhoven kwam hij professor ingenieur Bas Molenaar tegen, een man die gespecialiseerd was in het ontwerp en de bouw van ziekenhuizen. Volgens Chim liet Molenaar aan hem wetenschappelijke onderzoeken en artikelen zien over de impact van architectuur op de gezondheid van mensen. “Toen dacht ik; ik ben niet helemaal gek. Wat ik altijd al had gedacht – mede vanuit de basis van mijn cultuur en afkomst – is gewoon wetenschappelijk bewezen.”
Chim is ervan overtuigd dat de filosofie van SHON om een prettige omgeving te creëren steeds meer door anderen zal worden overgenomen. En ook dat de verwevenheid van de meer metafysische oosterse filosofie en de meer rationele westerse filosofie, steeds groter zal worden.
Toekomstbestendig onderwijsconcept
Als alles meezit zal het gebouw in de zomer van 2022 opgeleverd worden en is Rotterdam aan de Schiedamseweg een nieuw iconisch gebouw rijker, in een wijk (Delfshaven) met veel wederopbouwarchitectuur. Het moet voor velen best wel bijzonder zijn om straks daartussen te kijken naar de verfijnde lijnen van de Shri Saraswatie School. Maar belangrijker nog, het schoolteam kan dan nog beter vormgeven aan de onderwijsinhoud van deze tijd, zoals zelfstandig of in groepjes werken in leerpleinen. En een grote aula voor festiviteiten tijdens hoogtijdagen maakt het compleet.
Verder staat in de planning dat Peuterspeelzaal Dwarka, voor de kleintjes van twee tot vier jaar, die in het oude gebouw ook aanwezig is, meeverhuist naar de nieuwbouw. Er komt bovendien een andere kinderopvang bij, maar dan voor kinderen van nul tot vier jaar. Belangrijk vindt Ramnewash omdat de Shri Saraswatie School de doorgaande leerlijn mogelijk wil maken en tijdig wil vaststellen waar de kinderen goed in zijn en waar ze moeite mee hebben.
Wat ook gaat gebeuren is dat de communicatie met de buurt geïntensiveerd zal worden. Dit betekent dat verschillende groepen in de wijk kunnen aankloppen bij de school om gebruik te maken van ruimtes voor het organiseren van activiteiten, zoals mandir-diensten en koffieochtenden voor ouderen. Ramnewash vindt het tenslotte nog belangrijk om het volgende te melden. “We gaan huiswerkbegeleiding aanbieden, ook voor kinderen van andere scholen. Het maakt niet uit van welke afkomst ze zijn want we sluiten niemand uit. Het enige dat we vragen is dat ouders die met hun kinderen langskomen goed onderwijs vooropstellen en onze Hindoestaans-Surinaamse grondslag omarmen.”
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Hindostaanse radio en televisie in Nederland – Roy Khemradj
Allereerst feliciteer ik Hindorama met de eerste verjaardag van het online platform. Ik zie dat er steeds meer content gepubliceerd wordt en ik juich dit uiteraard toe. Ik mis wel een reactiemogelijkheid op gepubliceerde bijdragen, die volgens mij nodig is voor de interactie met bezoekers. De redactie publiceert de bijdragen ook op Facebook maar op dit platform komen nauwelijks reacties binnen. Dit komt omdat de Facebook-bezoeker voor het lezen van de hele bijdrage wordt doorgestuurd naar de website; daar moet dus die reactiemogelijkheid komen.
Hindorama heeft mij gevraagd een bijdrage te leveren aan deze studiemiddag met een beschouwing op Hindostaanse radio en televisie in Nederland. Ik doe dit graag omdat ik uw aandacht wil vragen voor fouten, slordigheden en gerommel op onze Hindostaanse radiostations en die nu eens eindelijk geadresseerd moeten worden. Anders verandert niets en blijven de radiostations de loftrompet over zichzelf steken. Maar laat ik eerst positief van wal steken om niet uitsluitend over de slechte dingen op de radio te praten. Bovendien moet ik in de mij toegemeten tijd ook een beeld schetsen van het huidig Hindostaanse televisie landschap.
Diasporamedia
Ik denk dat wij met z’n allen er best trots op mogen zijn dat de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland beschikt over zes radiostations, die via de meeste outlets – ether (FM), kabel, internet en tegenwoordig zelfs via Digital Audio Broadcasting, DAB, te beluisteren zijn. De bekendste stations zijn Amor FM en Sunrise FM in Rotterdam, Vahon FM in Den Haag, Ujala Radio in Amsterdam en Radio SBS in Utrecht. Minder bekend is de kleine omroep Radio Sangam, die alleen op de kabel in Den Haag en omgeving uitzendt en uiteraard 24/7 op internet te volgen is. Radio Sangam, met als stuwende kracht Mohamed Sharif Izaak, is echter wel op een na de oudste Hindostaanse radiozender in Nederland, opgericht in de zogenoemde ‘piratentijd’ in de jaren ’80. De Hindostanen in Den Haag konden op bepaalde tijden, meestal in het weekend, luisteren naar de populaire Indiase filmmuziek. Sangam was toen erg populair. Met de komst van radio en televisie-uitzendingen via de kabel in Den Haag, werd ook toegangsomroep voor etnische groepen gerealiseerd. Zo kwam Radio Sangam uit de illegaliteit en werd een officiële Hindostaanse radio-omroep – ‘still going strong!’. Eenzelfde ontwikkeling deed zich ook voor in Amsterdam waar Radio Sargaam, de allereerste Hindostaanse piratenradiozender in Nederland werd, opgericht in de tweede helft van de jaren ’70. Vrij snel hierna volgden verschillende andere piratenzenders zoals Radio Paigaam die tot het kabelnetwerk werd toegelaten.
Het tweede punt is, dat twee van deze stations – Amor FM en Sunrise FM – zusterstations in Suriname hebben gevestigd, een gedurfde financiële investering en een prijzenswaardig initiatief. Zo’n gelijknamig station in Suriname is belangrijk vanuit diasporaperspectief en voor de familieband met ‘thuis’ waar wij vandaan komen. Denkt u aan verzoekplaatjes bij bijzondere verjaardagen voor iemand in Suriname of iemand die vanuit daar een verzoekplaat aanvraagt voor een jarige familielid in Nederland, er wordt veel over en weer gebeld in de uitzending, overlijdensberichten, nieuwsuitwisselingen enz.
Ik meen zelfs, en dat is mijn derde punt, dat er nergens anders waar toenmalige Brits-Indiërs zijn neergestreken (Guyana, Trinidad, Barbados, Mauritius, Fiji enz.) een dergelijk ‘twee landen, één gevoel’ – radio van de grond is gekomen, naar een slogan die in de markt is gezet door het Surinaamse telecommunicatiebedrijf Telesur, bij de introductie van een speciale simkaart waarmee je zowel in Suriname als in Nederland kunt bellen. Het zou te gek zijn als een Hindostaanse radiostation in Nederland, ook in het land van onze eerste migratie, bijvoorbeeld in het Bhojpuri taalgebied, een Sarnámi- Hindustani radiostation from Holland zou kunnen vestigen, voor interactie op het gebied van gedeelde taal, cultuur, muziek en geschiedenis. Dit is misschien te hoog gegrepen qua investering, maar een digitale partnerrelatie met een radiostation uit dat gebied is niet alleen mogelijk maar zou ook heel vernieuwd zijn in ons Hindostaanse radiolandschap. Ik kom op dit idee omdat ik toevallig denk aan een gedurfd initiatief van de overbekende Rotishop Roopram in Suriname, om onze Surinaams-Hindostaanse roti te internationaliseren met vestigingen in Nederland, Trinidad en in India. Ik meen te weten dat het experiment in Trinidad in en India mislukt is.
Alvorens de televisie-ontwikkelingen te bespreken merk ik op dat wij voor wat betreft de traditionele media, de printmedia niet moeten vergeten, zoals de glossy uitgave van het blad Hindorama en de vroegere bladen van de Hindostaanse welzijnsinstellingen als Aisha Samachar en Lalla Rookh. Na het wegvallen van de ook door Hindostanen veel gelezen gratis maandkrant Pleasure, door de opkomst van digitale en sociale media, is vanuit de Hindostaande gemeenschap, eerst de gratis maandkrant en nu een gratis glossy Dreamz World met succes in de markt gezet. Hoewel het blad zicht richt op de hele Surinaamse community in Nederland en in Suriname, wordt er ook veel gepubliceerd over Hindostanen in de diaspora, zelfs met speciale thema-uitgaven, over onze immigratiegeschiedenis, over onze onafhankelijkheid en over 1 juli, keti koti, de afschaffing van de slavernij. Waarom lukt het al meer dan 10 jaar Dreamz World in de lucht te houden? De adverteerders – dat zijn een paar grote bedrijven –, zorgen voor druk- en distributiekosten, de content wordt vrijwillig aangeleverd en het blad is vooral ook een podium voor de jongere generatie Hindostanen om zich onder meer met columns te presenteren. Dreamz World is een succesconcept en maakt nu zelfs elke avond op sociale media een Good Night Show dat bezig is uit de luiers te komen. Met een eigen YouTube-kanaal en een website waar alle uitgebrachte nummers digitaal te lezen zijn, kan door de inhoud over geschiedenis, muziek en cultuur over Suriname, Dreamz World ook een diasporaglossy genoemd worden.
Televisie
Voor wat de traditionele televisie betreft hebben we op landelijk niveau sinds 2015 niets eigens meer, omdat de zogenoemde levensbeschouwelijke omroepen toen werden afgeschaft, via een wijzing van de mediawet. De bestuurders van de OHM die dit al in 2010 wisten, hebben nagelaten het Hindoeïstische gedachtengoed in het landelijke medialandschap veilig te stellen. De Humanisten deden dit wel en vonden onderdak bij de VPRO en de Joodse omroep bij de EO. In 2013 werd ik gevraagd de radioredactie van de OHM te leiden en gebruik makend van mijn ervaring en netwerk in Hilversum had ik de directeur een plan voorgelegd om de toekomst te borgen, want ik zat er met mijn neus bovenop en wist van anderen hoe ze schaakten. Jammer genoeg werd alleen al mijn aanwezigheid op de werkvloer gezien als een potentieel gevaar voor de positie van de directeur, die dacht dat ik uit was op zijn stoel, en omdat ik niet door hem was aangenomen werd ik op het eind van het jaar van mijn ‘contractarbeid’ bij de OHM bedankt. Daarna is er niets meer gebeurd, dan dat de NTR van de NPO de taak kregen opgelegd op gezette tijden aandacht te besteden aan het Hindoeïstische gedachtengoed. Hiervoor komt in het najaar een onafhankelijke klankbordgroep bijeen voor een brainstormsessie – ik ben daar lid van.
Tot eind 2020 kunnen in Hilversum nieuwe aanvragen worden ingediend voor de komende concessieperiode 2021/2026, om in aanmerking te komen voor een aspirant-status bij de NPO, op de titel van een onvoldoende gerepresenteerde maatschappelijke stroming in het publieke bestel. Dus niet meer op levensbeschouwing. Tot nu toe zijn er 11 nieuwe aanvragen bij het Commissariaat voor de Media binnengekomen. Daartussen zit niets vanuit de Hindostaanse samenleving, wel twee aanvragen die op de brede Surinaamse dan wel multiculturele samenleving zijn gericht. Er zijn ook twee aanvragen vanuit de Marokkaanse samenleving.
Youtube video
Voor eigentijdse Hindostaanse televisie zijn we al jaren aangewezen op YouTube als informatiebron over de Hindostaanse samenleving, zowel in Nederland als in Suriname, met een rijk aanbod van cultuur en muziekproducties. Afgaande op de data die de kanalen vermelden, is Sarnámi TV met ruim 4000 abonnees en 196 video’s, de grootste. De nummer 2 is Natraj TV met ruim 2000 abonnees en 208 video’s en als nummer 3 zie ik HID TV verschijnen – Hindostanen in Den Haag – met 1900 abonnees en weinig video’s, maar die geven wel een kleurrijk beeld van het Hindostaanse sociale, culturele en maatschappelijk leven in Den Haag. Het overlijden van Sudesh Kienno in januari 2019, de initiatiefnemer en drijvende kracht, luidde kort daarna ook het eind in van HID TV. Dan doet zich een merkwaardig verschijnsel voor met Saraswati Art TV, (bekend van een uitgeverij van boeken en muziekoptredens in het Bijlmerpark Theater) die geen kanaal heeft aangemaakt op YouTube, maar wel veel video’s heeft gepost die alleen op trefwoord ‘Saraswati Art’ verschijnen. Niet zo handig dus. Directeur Frank Kishna – dit is zijn officiële familienaam – heeft wel onder de naam Frank Krishna een kanaal aangemaakt. Maar de 33 video’s die hij geüpload heeft gaan niet over het Hindoeïsme of over de God Krishna. Dit verklaart misschien waarom hij blijft hangen op 6 abonnees. Ook niet zo handig dus. Met uitzondering van Natraj TV en Sarnámi TV, wordt er weinig gebruik gemaakt van Facebook om de content op YouTube te promoten of voor interactie met de bezoekers.
Hindostaanse radio
En nu dan mijn verhaal over rommel op de Hindostaanse Radio. Let wel: ik zeg niet dat Hindostaanse Radio rommel is, integendeel, maar ik vind als journalist en radiomaker wel dat er veel niet in de haak zit. Mijn grootste zorg is, en daar vraag ik uw aandacht voor: de jonge Hindostaanse kinderen, die thuis met niets anders dan met Amor of Sunrise opgroeien, omdat hun ouders fanatieke luisteraars zijn. Dit is schadelijk voor de ontwikkeling van hun Nederlandse spreekvaardigheid. Want te pas en te onpas worden op deze twee zenders, vooral in reclameteksten, maar ook tijdens de gewone presentatiediensten, verkeerde klemtonen gelegd, lidwoordfouten gemaakt, en zinnen uitgesproken die grammaticaal niet kloppen – het onderwerp is enkelvoud en het werkwoord meervoud en ga zo door. Amor kent sinds jaar en dag ook nog een vaste schreeuwerige stem bij de commercial breaks op elk uur, waardoor die fouten even schreeuwerig de huiskamer binnendringen in de oren van de kinderen. Toen ik mij jaren geleden mateloos ergerde aan een Amor-presentator met een aardappel in de keel, die je gek genoeg alleen hoort als hij Nederlands spreekt en niet in het Hindi, die het telkens had over “In SURIMARIBO” is het nu vier uur en het regent daar…”, heb ik de goede man in de uitzending gebeld en hem gevraagd: over welk land hij het toch heeft, want ik ken het niet. Wel het land Suriname met als hoofdstad Paramaribo. Mijn actie had resultaat, helaas niet voor lang want andere presentatoren gingen dit na-apen – ik kom straks terug op het woord ‘na-apen’.
Te oordelen aan de mensen die bellen om een plaatje aan te vragen voor hun ‘some one special’, gaat het om eenvoudige en soms ook leuke mensen met een verhaal. Dat merk je pas als de presentator vaardig is in het voeren van een goed gesprek met de beller. Deze luisteraars staan misschien laag op de sociaal-maatschappelijke ladder en voor hun is radio een onmisbare vriend in de huiskamer die zorgt voor ontspanning, heimwee, amusement, noem maar op. Hen valt het niet eens op dat er fouten worden gemaakt, dus ze gaan echt niet reageren via Facebook en WhatsApp waarover alle stations beschikken. Maar ook voor deze luisteraars, het gewone volk, vind ik dat er goed verzorgde radio moet worden gemaakt en dat de programmamakers hun werk goed moeten uitvoeren, althans, voor alles dat ik in het Nederlands kan volgen want van het Hindi heb ik geen verstand.
Amor FM, de op een na de oudste zender opgericht in 1996, bestaat volgend jaar 25 jaar en heeft een netwerk van 27000 volgers op Facebook opgebouwd; daarna werd Vahon FM opgericht in 1998, met ruim 1000, de minste volgers; in 2002 kwam Ujala Radio in de lucht met ondertussen 20.000 volgers van hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden met vooral nieuws uit de Indiase film- en muziekindustrie – Ujala is vooral op jongeren gericht en noemt zich daarom de Bollywood zender. Als laatste station werd een paar jaar geleden, Sunrise FM opgericht met 6000 volgers en een slapende website. Het oudste Hindostaanse radiostation, Sangam in Den Haag heeft ruim 750 volgers op hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden. De best verzorgde website is die van Ujala Radio. De nieuwste radio’s, thuis en in de auto zijn voorzien van DAB, digitale ontvangst, en alle Hindostaanse zenders worden in de randstad uitstekend ontvangen. Daarbuiten en ook in Suriname wordt natuurlijk via het internet geluisterd. In elk verspreidingsgebied van het Radio-en Televisie kabelnetwerk in Nederland zit vaak ook een Hindostaanse zender in radiokanaal van het televisie-abonnement. Veel mensen weten dit niet, maar voor het bereikt maakt dit niets uit.
Informatieve programma’s
Hoewel ik door de week een zware consument van NPO Radio 1 ben, luister ik, als ik in de auto onderweg ben, afwisselend naar alle Hindostaanse zenders – sinds kort is nu ook Sunrise op DAB – vooral in de avond als ‘Hilversum’ niet zoveel interessants te bieden heeft. Thuis doe ik dit alleen in het weekend, en wel voor de beleving van mijn eigen Hindostaanse identiteit op een ontspannende manier. Ik weet nauwelijks iets van Bollywood, heb niets met Indiase muziek, spreek en versta geen Hindi, wel het eenvoudige Sarnámi, maar met Amor of Sunrise op zaterdagmorgen begint mijn weekend, in de late namiddag zap ik weer even en op zondag tussen 13:00 en 15:00 uur luister ik vaak naar Kries Bandhoe, die een transfer heeft gemaakt van Amor naar Sunrise; ik weet alleen niet hoeveel voor hem betaald is, maar dit terzijde. Op dit station neemt hij in het programma Sunfo als een schoolmeester (hij komt uit het onderwijs) plaats achter de microfoon en met zijn openingstune als hinderlijke muzikaal bedje, vertelt hij wat volgens hem het belangrijkste nieuws uit Suriname is geweest, de afgelopen week, en met welke VHP-er hij daarover in het tweede uur gaat bellen. En als de journalist Bandhoe, zo noemt hij zich, een zin uit een nieuwsbericht, twee keer voorleest, met de aanloop: ‘nogmaals luisteraars’ of ‘u hoort het goed luisteraars’, dan weet ik dat ik, de voorgelezen zin goed in de oren moet knopen, alsof we een stelletje infantiele luisteraars zijn die nog belerend moeten worden toegesproken.
Ik erger me kapot maar ik verzeker u, ik beleef een vermakelijke zondagmiddag, want twee uur later stem ik om vijf uur af op Kiran van Amor waar ene Bobby Doerga, ons een samenvatting van het belangrijkste nieuws uit Suriname voorleest, afgewisseld met muziek en gesponsord door de SLM. Vorig jaar, tijdens een verblijf in Suriname, hoorde ik dezelfde Bobby Doerga op Apintie een programma van de NDP presenteren, waarin de verdiensten van de partij werden uitvergroot. Nu is het aardige: Amor gebruikt nog steeds de herkenningsmelodie, de openingstune dus, die Bandhoe bij zijn transfer naar SUNRISE heeft meegenomen – hij was de geestelijke vader van Kiran. In onze Hindostaanse radiolandschap is er nu niet alleen sprak van: ‘twee landen, één gevoel’, maar ook van ‘twee stations, één gevoel’, want die tune hoort bij Bandhoe en is geen eigendom van Amor.
U zult nu denken: waarom laat ik mij zo kastijden? Zap dan weg. Ik kan dat niet. Radio luisteren – ik heb ook kritiek op inhoud en formats in Hilversum – is een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik trotseer rommel en ergernissen, omdat ik als journalist wil weten wat er in onze Hindostaanse gemeenschap op sociaal-maatschappelijk vlak gebeurt. Wie is er overleden; wie trouwt er; hoeveel verzoekplaten worden per familie aangevraagd voor het bruidspaar; muziekaanvragen ter gelegenheid van een moeran; welke shows van Indiase artiesten komen naar Nederland en wie beconcurreert de ander met deze shows; wat kost een VIP-kaart en niet te vergeten de prijzen en aanbiedingen van de Surinaamse winkels, van levende kwie kwies tot aan 3 kilo gele peper voor slecht 5 ero, ook zo’n foute uitspraak op Amor. Tussendoor geniet ik natuurlijk van de muziek, vooral bij vermais want dan hoor je vaak de mooiste en beste nummers die je in ontspannende stemming brengen.
Na-apers
Tussen de muziek hebben alle radiostations er een mode van gemaakt de zendtijd te vullen met het voorlezen van het nieuws op het internet. Of het nu Surinaams, Nederlands of internationaal nieuws is, het deert niet. Maar dit voorlezen van soms onlogisch geselecteerde berichten is een kunst. De man die het overbrengen van het nieuws tot een kunst heeft verheven, omdat hij niet leest, maar vertelt en ook nog zijn eigen draai aan de inhoud geeft, is: ‘lieve, lieve, lieve mensen’, Fred Kartaram, dé stem van Vahon. Eigenlijk zou ik van Radio Kartaram moeten spreken, want hij maakt dagelijks, zulke lange uren achter de microfoon, met programma’s als Mann ki baath waarbij hij een thema, stelling of actuele nieuwsontwikkeling in de groep gooit, waarop luisteraars kunnen reageren. Uitstekend programma! Het valt mij alleen op dat bij veel opbelprogramma’s telkens weer dezelfde mensen hun zegje doen, want ze worden altijd als goede bekende begroet, alleen al bij het horen van de stem, terwijl de goede man of vrouw nog niet eens zijn of haar naam heeft genoemd. Maar ik waardeer de maatschappelijke betrokkenheid van Fred Kartaram want Vahon Hindustani Radio, dat is de officiële naam, onderscheidt zich wat mij betreft als de meest informatieve Hindostaanse zender in Nederland.
Jammer dat er bij geen van de radiostations, spin-off is op sociale media, zoals Frans Pinas van Radio Stanvaste in Rotterdam dat doet, door zijn belangwekkende interviews op een YouTube-kanaal te publiceren. Zijn spraakmakende interviews met Dilip Sardjoe en met Rachid Doekhie in de aanloop naar de verkiezingen in Suriname, zijn inmiddels tussen de 20 en 30.000 keer beluisterd. Soms sturen programmamakers een WhatsApp dat ze op een bepaalde tijd gaan bellen met een belangrijke persoon uit Suriname. Maar als je niet kunt luisteren, is er geen aanbod van terugluisteren.
Zeker 30 jaar geleden schreef ik in de gratis uitgaanskrant Pleasure de column: ‘Na-apers in het oerwoud’ over het gebrek aan creativiteit in de Hindipop in Nederland. Nu is er sprake van gebrek aan creativiteit bij de Hindostaanse radiostations in Nederland die elkaar na-apen met onder meer: het lezen van berichten op Nu.nl, Starnieuws en De Ware Tijd, interactie met luisteraars over een stelling bij Amor, omdat Vahon dagelijks Mann ki baath heeft, omdat Vahon en Ujala een betaald nieuwsbulletin hebben op het uur, heeft Amor een tijd lang, gewoon het NOS-televisiejournaal op elk uur doorgeprikt en wat ik erg vind is dat er station calls – reclame voor het eigen station – worden uitgezonden, gemaakt door autochtone Nederlanders. Het ontzag voor de radiostem van de blanke man op onze Hindostaanse zenders zit kennelijk nog zo diep in ons, dat ik niet aan de indruk ontkom dat men dit kennelijk nodig heeft als legitimering een professioneel radiostation te zijn, net zoals met de vasthoudendheid om in het Hindi of wat daarvoor doorgaat, op de radio te communiceren, minachting wordt bevestigd van onze eigen prachtige Sarnámi, waarin ik mijn Hindostaans zijn zo herken.
Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Traditie
Geslaagde Studiemiddag Een jaar Hindorama.com
De studiemiddag Een jaar Hindorama.com – Eigentijdse communicatie binnen de Hindostaanse gemeenschap die op 16 augustus plaatsvond was zeer geslaagd. Met verschillende sprekers werd teruggeblikt op een jaar Hindorama en ook gekeken naar de toekomst van eigentijdse communicatiemedia binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Waar jongeren intensieve contacten onderhouden via sociale media, is er nog steeds een grote groep ouderen die geniet van de verschillende programma’s aangeboden door Surinaams-Hindostaanse radiozenders. Aan de hand van de centrale vraag of eigentijdse communicatiemedia bijdragen tot cohesie in de Hindostaanse gemeenschap kon het volgende worden geconcludeerd: de eigentijdse communicatie leidt niet tot afname van sociale cohesie. Integendeel lijkt er sprake van intensivering van contacten zij het tussen bepaalde communities/groepen. In de bredere Hindostaanse gemeenschap wordt de cohesie minder; een landelijke organisatie ontbreekt en er is een gat ontstaan door het wegvallen van de landelijke tv zender OHM. Hindorama.com positioneert zich als een baken van informatie en inspiratie in een in beweging zijnd medialandschap. De studiemiddag leverde een mooie gelegenheid om hierop te reflecteren en de eigen inspanningen te toetsen. Er was veel waardering voor wat de website na en jaar al heeft bereikt. Een mooie, kleurrijke website met degelijke informatie. Er zal verder worden gewerkt aan diversificatie om nog meer mensen te bereiken zowel onder de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap als daarbuiten. Er was veel enthousiasme onder de aanwezigen om daar hun steentje aan bij te dragen. De luchtige ambiance op het dakterras van het Indian Business & Culture Centre in Rijswijk, zorgde voor een ontspannen sfeer, opgeluisterd met mooie Sarnámi gedichten. Zoals het een Surinaams event betaamt, ontbrak de muziek niet. Voordat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, waren de meeste deelnemers al veilig vertrokken en de laatblijvers konden nog gezellig napraten en meezingen.
Bekijk de inleiding van JASWINA BIHARI-ELAHI over digitale Hindostaanse media: https://youtu.be/SKFoF4-iM4o
Lees de inleiding van ROY KHEMRADJ over Hindostaanse radio en televisie: https://www.hindorama.com/hindostaanse-radio-en-televisie-in-nederland-roy-khemradj/
Bekijk de video van filmmaker Raoul Alimahomed: https://youtu.be/1f2v0db5gao
Bekijk afleveringen 1 en 2 een terugblik door Saraswati Art TV uitgezonden via Salto Amsterdam: https://www.salto.nl/programma/saraswati-art-tv/4Ab91ZGnI4iWAomUYAWyOI/
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s. (Foto’s: Iftegaar Joemmanbaks en Ranjan Akloe)
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Traditie