Wat is typisch Hindostaans? – H. Ramsoedh
Wie in contact komt met een andere etnische groep of in een ander land komt, ervaart dat in bepaalde opzichten mensen daar anders omgaan met elkaar en met situaties. Dat wat opvallend anders is, noemen we in de regel typisch. Boeken over typisch Nederland of typisch Nederlanders vormen al enkele decennia een populair genre en vinden gretig aftrek bij het grote publiek. Het gaat om boekjes waarin wordt geschreven over eigenaardigheden van Nederlanders. Uit al deze boekjes wordt over het algemeen een beeld van de Nederlandse volksaard gepresenteerd: gezelligheid, vrijheid, gelijkheid, tolerantie, recht voor z’n raap, handel is handel, de vermanende vinger, directheid, overal een mening over hebben, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, altijd klagen (vooral over het weer), nuchterheid, zuinigheid, je kop niet boven het maaiveld steken, gedogen, de rekening graag apart betalen (going Dutch is een Engelse uitdrukking hiervoor), afspraak is afspraak et cetera.
Stereotypen
Deze beschrijvingen moeten we vooral niet al te serieus te nemen. De vele voorbeelden zijn stereotypen. Zij zijn niet onwaar, slechts incompleet. In stereotypen zit niettemin een kern van waarheid. Deze beschrijvingen zijn eigenlijk primair bedoeld voor Nederlanders om zichzelf in de lachspiegel te zien. Sommigen zullen zich herkennen in de vele voorbeelden, anderen weer niet.
Op deze ‘eigenaardigheden’ valt veel aan te merken. Onderzoekers wijzen erop dat al deze observaties weliswaar een attenderende functie hebben, maar in wetenschappelijk opzicht onbruikbaar zijn. Of deze eigenaardigheden ook werkelijk eigenaardig zijn, is ook moeilijk vast te stellen. De ‘typische Nederlander’ bestaat net als ‘de typische Belg, Duitser of Hindostaan’ ook niet. Tussen mensen in een land of van dezelfde etnische groep bestaan namelijk grote verschillen. Deze verschillen hangen vaak samen met de sociale en economische achtergrond, genoten opleiding, de woonplaats of provincie, de religieuze achtergrond et cetera. Zo heb ik, generaliserend gesproken, bij een Brabander of Limburger een ander beeld dan bij een Groninger of iemand die uit de bible belt (gereformeerd Nederland) komt. De zuiderling associeer ik met gezelligheid (carnaval), de Groninger met stugheid en een gereformeerde uit de bible belt met zwaarmoedigheid. In de praktijk zal natuurlijk niet iedere zuiderling, Groninger of gereformeerde aan dit beeld voldoen.
Eigenaardigheden
Hoewel Nederlanders het in essentie eens zijn over wat typisch Nederlands is, zijn zij het niet altijd eens over de invulling daarvan. Waar voor de één vrijheid betekent dat je vrij bent om vast te houden aan bepaalde tradities, is voor de ander vrijheid juist de mogelijkheid om daar tegen te demonstreren. Het betekent echter niet dat er geen nationale cultuurverschillen of nationaal gekleurde eigenaardigheden zijn. Deze eigenaardigheden hebben alles te maken met taal en de eigen geschiedenis. Het gaat dus om een soort collectieve mentaliteit of gedragingen; zaken of verschijnselen die we vaak terug zien bij veel leden van een groep.
Ik zoom hier in op de typisch Nederlandse term gezelligheid. In praktisch veel zaken in Nederland dient gezelligheid voorop te staan. Dit begrip kent geen equivalent in een andere taal. Het is vooral een gevoelskwestie en daarom ook moeilijk uit te leggen. Ik herinner me van het journaal een protestdemonstratie van de ‘gele hesjes’ (dit in navolging van de gele hesjes in Frankrijk) op het Binnenhof in Den Haag ergens in september waarbij de commandant van de ME naar de leider van de gele hesjes toeliep met de mededeling: ‘we houden het wel gezellig hè’. Leg dat maar eens aan een buitenstaander uit wat nu hiermee precies werd bedoeld. Of neem de protestdemonstraties van de boeren met hun tractoren op het Malieveld in Den Haag in oktober. De boeren konden rekenen op veel sympathie van de bevolking. Die sympathie nam echter af toen de boeren bij hun protest in Groningen de voordeur van het provinciehuis met een sjofel ramden: deze actie had niets meer te maken met gezelligheid. Ik verwijs hierbij ook naar de actie tegen Zwarte Piet. Een deel van de Nederlandse bevolking keert zich tegen de activisten, niet alleen omdat zij de sinterklaasviering met Zwarte Piet een belangrijk onderdeel vinden van de Nederlandse traditie, maar ook omdat zij vinden dat de activisten de ‘gezelligheid’ bij dit kinderfeest verstoren. Ook wil ik wijzen op een onderzoek van een aantal jaren geleden door een Amerikaan naar het onderwijs in Nederland. Kenmerkend voor het pedagogisch regime in het Nederlandse onderwijs vond hij de heersende gezelligheid. Hij kon dit moeilijk vertalen en koos maar voor de titel van het hoofdstuk waarin hij het pedagogisch regime beschreef: ‘School must be gezellig’.
Ook op andere vlakken komen we de typisch Hollandse gezelligheid tegen, zoals bij de aankleding van de kleinste kamer in een doorsnee Nederlands woonhuis: de verjaardagskalender die aan de binnenkant van de toiletdeur is opgehangen met daarop verjaardagen van familieleden of kennissen, de aanwezigheid van lectuur en de toiletregels op een sticker met name voor de heren: Heren graag de bril omhoog, de dames zitten ook graag droog / Heren: kom dichterbij, hij is korter dan je denkt. Of de oproep aan alle toiletgebruikers: Denk niet bij het laatste vel, de volgende die redt het wel.
Ook bij verjaardagen is gezelligheid troef: alle gasten die in een kring zitten worden gefeliciteerd en moeilijke gespreksonderwerpen zijn taboe, zoals religie en politiek want het moet vooral gezellig zijn en blijven. Bij vertrek worden gastheer en -vrouw bedankt voor de gezelligheid.
Hindostaanse volksaard
Hoe is het gesteld met de Hindostaanse volksaard en wat is nu typisch Hindostaans? Ik waag een poging en benoem als typisch Hindostaans: zuinigheid, drive om vooruit te komen, materialisme, bescheidenheid, maatschappelijk succes binnen de eigen Hindostaanse groep etaleren, buiten de Hindostaanse groep zo min mogelijk opvallen, individualiteit is ondergeschikt aan de groep, sociale controle, zich houden aan sociale conventies binnen de Hindostaanse groep (manai ka boli), bij voorkeur huwen met een Hindostaanse partner, sterke familiebanden et cetera. Deze kenmerken manifesteren zich vervolgens in opvattingen, gedragingen en levensstijlen.
Ik zal dit aan de hand van twee voorbeelden toelichten. Op Hindostaanse verjaardagen is het gebruikelijk dat ontvangen cadeaus niet meteen worden opengemaakt, maar keurig worden weggelegd of weggezet. Op een later tijdstip als de gasten inmiddels zijn vertrokken, worden de cadeaus uitgepakt en al dan niet gewaardeerd. Dit verschijnsel is echter niet typisch Hindostaans. Het komt ook voor bij andere Surinaamse bevolkingsgroepen en andere niet-westerse culturen. De reden zou zijn dat in de eerste plaats het bezoek wordt gewaardeerd, terwijl het meegebrachte cadeau feitelijk bijzaak is. Een andere verklaring die ik eens hoorde uit de Creoolse groep, is dat binnen iedere familie je te maken hebt met enerzijds leden die maatschappelijk gezien succesvol zijn en anderzijds leden die het niet zo breed hebben. Om te voorkomen dat gasten duidelijk het verschil merken in jouw waardering van cadeaus van beide groepen, wordt het cadeau niet bij ontvangst geopend. Op die manier breng je personen die het niet zo breed hebben en desondanks een cadeau hebben meegenomen, niet in verlegenheid.
Een tweede voorbeeld van wat ik als typisch Hindostaans beschouw, betreft Hindostaanse bruiloften. Massaliteit (tussen de 150 en 300 gasten) is een typisch kenmerk van deze bruiloften. Iedereen die op welke manier dan ook tot de familie en kennissenkring wordt gerekend, wordt uitgenodigd. Ook als je geen uitnodiging hebt voor het bruiloftsfeest, kun je met een gerust hart mee met iemand die wel uitgenodigd is. In de Nederlandse context is dit not done. Op de huwelijksavond is het een drukte van jewelste met onder meer hollende en schreeuwende kinderen. Weinig aandacht gaat uit naar de huwelijksceremonie: het is alsof iedereen in de zaal zit te wachten totdat de muziekband begint te spelen. Met de muziek ontstaat er langzamerhand sfeer, maar tegelijkertijd stokt op dat moment iedere mogelijkheid tot conversatie, gezien de decibellen die de muziekband produceert. Ik ontkom niet aan de indruk dat de geproduceerde geluidsvolume door de band omgekeerd evenredig is aan de muzikale kwaliteit van de band. Bij de bar kun je alleen frisdrank bestellen. De huwelijksceremonie heeft een religieus karakter en daar hoort er geen alcohol bij, maar er zijn altijd enkele familieleden op het feest die flessen whisky hebben liggen in de kofferbak van hun auto, compleet met koelbox met daarin frisdrank en ijs. Je ziet dan op zo’n avond regelmatig op de parkeerplaats een groepje mannen (geen vrouwen!) rond de kofferbak van een auto staan, die zich te goed doen aan alcoholische dranken. Als buitenstaander vind je gemakkelijk aansluiting bij zo’n gezellig onderonsje van de heren bij de auto; je bent immers een van de gasten op het huwelijksfeest en naar alle waarschijnlijkheid een ‘ver’ familielid, voor zover ze je niet kennen. Al gauw behoor je tot de incrowd van deze groep op de parkeerplaats.
Oproep aan lezers: COLLAGE ALS LACHSPIEGEL
Aan de hand van de voorbeelden hierboven heb ik getracht duidelijk te maken dat groepen mensen hun leven op een bepaalde manier vorm geven die anderen soms typisch noemen. Die ‘eigenaardigheden’ of levensstijlen kenmerken in bepaalde opzichten de desbetreffende groep. Met deze bijdrage pretendeer ik beslist niet een kenner te zijn van wat nou typisch Hindostaans is. We kennen allemaal voorbeelden uit de eigen omgeving waarvan we vinden dat ze typisch Hindostaans zijn. Mijn bedoeling met deze bijdrage is geweest om een eerste aanzet te geven van wat wij nou typisch Hindostaans vinden.
Hierbij doe ik dan ook een oproep aan lezers om hun geschreven teksten met voorbeelden van wat zij typisch Hindostaans vinden op te sturen naar de redactie van Hindorama. Hiermee kunnen we hopelijk een collage maken van wat wij nu typisch Hindostaans vinden: een collage vooral om onszelf in de lachspiegel te zien.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Crematie bij hindoes – C. Choenni
Over het algemeen cremeren hindoes hun overledenen. Crematie wordt beschouwd als een hygiënische en efficiënte methode om het lichaam snel te laten te ontbinden in de basiselementen. Ook voor de zielenrust en wedergeboorte is crematie de beste methode. In India, Suriname en andere landen, waar hindoes als contractarbeiders zijn gemigreerd, vindt de crematie meestal in de openlucht plaats. Voor de verbranding gebruikt men onder meer hout, ghee (geklaarde boter) en samagri (heilige kruiden). De houten stellage, waarop de baar ligt, staat bekend als chita. De crematie is een zeer belangrijk ritueel. Afhankelijk van de hindoestroming zijn onder meer begrippen als antim sanskar, anthesti en daha kirya gangbaar voor de crematierituelen. In westerse landen geschiedt de crematie in een crematorium, waarbij een elektrische oven wordt gebruikt. De hindoerituelen zijn in dat geval soberder. In Suriname werd crematie in de openlucht pas in 1968 toegestaan na het overlijden van voormalig statenlid en bekende hindoevoorman Baba Oedayraj Singh Varma. Daarvoor werden hindoes begraven: mati dewe of mati chaharave (met aarde bedekken). Het was de innige wens van deze arya samaj leider om volgens de hindoeriten te worden gecremeerd. Toenmalig Minister-President, Jopie Pengel, was zeer goed bevriend met Baba Varma en het is vooral aan zijn inzet te danken dat de hindoecrematie in Suriname binnen enkele dagen wettelijk werd toegestaan. Sommige etnocentrische Surinaamse politici vonden lijkverbranding toentertijd barbaars. Na 1968 werd crematie een normaal verschijnsel onder hindoes in Suriname. De crematieplaats aan Weg naar Zee, gelegen aan de kust ten noordoosten van Paramaribo, heeft nu twee openluchtcrematieplekken. Er is ook een overdekte ruimte die beschutting biedt tegen zon en regen. Daarnaast is sedert 1995 het crematorium aan de dr. Sophie Redmondstraat in Paramaribo in gebruik. Inmiddels is ook in Nederland crematie van overleden hindoes een normaal verschijnsel; in het crematorium, aangezien openluchtverbranding hier niet is toegestaan. Sommige hindoes kiezen echter voor een begrafenis. Vanuit het besef van leven in harmonie met de omringende samenleving en rekeninghoudend met klimatologische omstandigheden heeft de hindoegemeenschap in Nederland niet aangedrongen op mogelijkheden voor openluchtcrematie. Het verstrooien van as en andere (bloem)offers in openbare wateren (rivieren, zee) was evenmin toegestaan. Dit leidde wel tot problemen en deze religieuze handeling is naderhand mogelijk gemaakt door een aanpassing van de wet op de lijkbezorging.
Eigen voorzieningen
Gaandeweg ontwikkelde zich in Nederland een crematiepraktijk die is aangepast aan de externe omstandigheden en de veranderde verhoudingen binnen de gemeenschap. Aanvankelijk waren er geen bijzondere voorzieningen. Ook ontbrak het aan uitvaartbegeleiders die met de cultuur bekend waren. Crematoria in Den Haag begonnen na te denken hoe zij hindoes konden tegemoetkomen. Er werden hindoes in dienst genomen en hindoediensten worden als laatste op de dag ingeboekt. Dit is praktisch vanwege de grote toeloop en het iets wegnemen van de tijdsdruk. Maar er is nog een reden. De geur van de bij de ceremonie gebruikte ghee en kruiden blijft heel lang in de aula hangen en niet alle Nederlanders kunnen daartegen.
In de tweede helft van de jaren negentig begonnen Hindostanen hun eigen voorzieningen op te zetten, al dan niet binnen een Nederlandse uitvaartorganisatie. Eén van de pioniers op dit terrein is Carla Mahawatkhan. Zij is directeur van de Hindostaanse uitvaartverzorging Aakhri Bidaai (Laatste afscheid) in Den Haag, die sedert 1997 operationeel is. Het is zeker opmerkelijk te noemen dat dit bedrijf wordt geleid door een Hindostaanse vrouw met een moslimachtergrond. Immers, van oudsher werd alles rond de crematie, inclusief de rituelen, door (hindoe)mannen gedaan. Inmiddels is Carla Mahawatkhan vanwege haar inzet en professionaliteit geaccepteerd. Dit is niet altijd zo geweest. Mahawatkhan: “In het begin werd ik soms juist door vrouwen minder gewaardeerd. Ik herinner mij een vrouw, die mij als vrouwspersoon benaderde en niet als professional. Toen ik aankwam om de crematie te regelen, reageerde zij verbaasd en vroeg of ik kinderen had, wie er op mijn kinderen paste enzovoort. Men was niet gewend dat een vrouw een uitvaart kon organiseren. Het is ook een zware job, emotioneel belastend en je moet 24 uur per dag beschikbaar zijn. Ik ben nuchter en niet bang voor allerlei spoken. Aan de andere kant is het ook dankbaar werk. Ik werkte bij een uitvaartorganisatie en zag de problemen van hindoes. Soms was er geen familie om de overledene goed af te leggen, te wassen en gereed te maken voor de crematie. In principe leg ik niet zelf mannen af, behalve als de familie dat wenst. Ik help ook bij visumaanvragen e.d. Ik ben in een hindoeomgeving opgegroeid en ken de hindoerituelen goed, beter dan vele hindoes. Mijn huidige vriend is ook hindoe, hij behoort tot de stroming sanatan dharm.”
Veranderingen met de tijd
Was het vroeger zo dat de pandit de centrale figuur was die ook het programma in de gaten moest houden, tegenwoordig heeft deze voornamelijk een ceremoniële rol. Naast de uitvaartbegeleider treden steeds vaker familieleden en/of kennissen op de voorgrond. Soms worden ook toespraken door (klein)kinderen in het Nederlands gehouden of gedichten voorgedragen. Verder is er meer samenzang. Vaak wordt de tekst van de bhajans uitgedeeld. Zo kan men zich collectief uiten in plaats van alleen naar rituelen te kijken. Sommige bhajans, die vroeger niet bij de crematie schenen te passen, worden nu wel gezongen. Zo werd op plechtige wijze de arti “Om Jai Jagdish Hare” gezongen bij de crematie begin 2004 van de heer Sew Rambocus, voormalig directeur van stichting Lalla Rookh. Voorts worden ook geliefde liederen van de overledene gedraaid en is er soms zelfs muzikale begeleiding.
Ook bepaalde gebruiken veranderen. Werd vroeger vooral samagri gebruikt om bij het afscheid te strooien op de overledene, nu zien we steeds vaker bloemen en bloemblaadjes. Zelfs rozen worden neergelegd, meestal ontdaan van doornen. De foto van de overledene staat soms bij het condoleanceregister, terwijl vroeger de foto’s werden omgedraaid of zelfs verscheurd om de herinneringen uit te wissen of spookbeelden tegen te gaan. Het klimaat in Nederland zorgt ook voor aanpassingen. Het vijf keer buigen voor de baar onder het reciteren van de mantra Ram nam satya hai wordt soms snel uitgevoerd.
Opvallend is ook dat steeds meer vrouwen zichtbaar zijn bij de uitvoering van de rituelen. Van de directe nabestaanden ziet men ook de dochters voorop staan bij de baar of dat de weduwe vlakbij de baar plaatsneemt en condoleances in ontvangst neemt. Soms voeren vrouwen zelf ook de rituelen als de kirya uit. Door gezinsverdunning bestaat een gezin tegenwoordig vaak uit twee kinderen, niet zelden twee dochters. Het laten uitvoeren van crematierituelen door de oudste zoon, kan dan moeilijk worden gerealiseerd. Dit verschilt naar hindoestroming, maar het onderscheid tussen sanatan dharm en arya samaj wordt bij jongere generaties steeds minder relevant.
Volgens Mahawatkhan raakt het steeds meer ingeburgerd om koffie en, afhankelijk van het tijdstip, broodjes aan te bieden. Vroeger werd het aanbieden van eten als niet gepast beschouwd. Ook wat betreft de asverstrooiing zijn nieuwe ontwikkelingen te signaleren. Zo vindt de asverstrooiing meestal op zee plaats. In Scheveningen hebben zich bedrijven toegelegd op dit hindoeritueel. Zij varen het gezelschap naar zee waar vervolgens onder het reciteren van mantra’s de as en bloemen worden verstrooid. De drijvende bloemen op het kabbelende zeewater vormen een mooi symbolisch afscheid. Sommigen gaan zelfs naar India om de as in de Ganges te verstrooien. Maar omdat alle zeeën en rivieren met elkaar zijn verbonden – zo luidt een wijs hindoegezegde – maakt het niet zoveel uit waar de as wordt verstrooid. Ook komt het voor dat de as per vliegtuig wordt verstrooid.
Er zijn ook minder wenselijke ontwikkelingen. Mahawatkhan noemt bijvoorbeeld het maken van video-opnamen. “Je ziet vaak mensen die op heel opdringerige wijze filmreportages maken, terwijl er respect en waardigheid vereist is jegens de overledene.” Ook ander hinderlijk gedrag ziet zij regelmatig. “Er zijn mensen die met hun pronkauto zo dicht mogelijk bij het crematorium willen parkeren; zij willen niet een paar minuten lopen en zorgen voor veel overlast. Daarnaast is men vaak luidruchtig in de aula. Men stormt binnen in plaats van te schrijden en gaat met elkaar praten, terwijl dit buiten of in de koffiekamer kan.” Een ander fenomeen dat wordt geconstateerd is dat, alhoewel er over het algemeen nog wel veel hulp is van familie en kennissen, de verzakelijking en individualisering ook bij hindoes doorwerken. Er zijn steeds minder mensen om te helpen.
De opkomst bij een hindoecrematie is niet teruggelopen. “Er wordt nog steeds op typisch Hindostaanse wijze gehuild. Het repertoire bij karan kare, waarbij men huilend de verdiensten van de overledene benoemd, is ook veranderd. Men zegt bijvoorbeeld “Ab hamke ke bel kari?” “Wie gaat mij nu opbellen?”, vertelt Mahawatkhan. Om mensen te helpen bij het verwerkingsproces, heeft zij met anderen een Hindostaanse rouwvereniging opgericht, waar nabestaanden elkaar helpen. Ze wil ook een Hindostaans rouwcentrum oprichten. “Je ziet soms, vooral bij jongeren, dat men niet weet welke ingrediënten nodig zijn, of men vergeet bepaalde ingrediënten mee te nemen. In een Hindostaans rouwcentrum zou alles aanwezig zijn, zodat men daar geen omkijk naar heeft.”
Continuïteit
Ondanks de gewijzigde omstandigheden is de crematie als een van de belangrijkste hindoerituelen blijven bestaan. Dit, juist door aanpassing aan de moderne ontwikkelingen. Positief is dat ook de pandits meegaan met deze veranderingen. Juist door tradities en rituelen aan te passen of te vernieuwen kan de crematie als religieuze praktijk blijven bestaan en worden doorgegeven aan de jongere generatie. Om te voorkomen dat dingen verwateren is het van belang dat de pandits aan de jongere generatie uitleg kunnen geven over het hoe en waarom. Door evenwichtige verandering is continuïteit van de hindoecultuur gegarandeerd.
Uit: Tijdschrift Hindorama | jaargang 5 | nummer 6 | nov./dec. 2004
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Uitvaarttestament kan nuttig zijn – C. Choenni
Meestal praten we liever niet over de dood. We zien wel als het zover is, of eerder: de familie ziet het wel. Maar eigenlijk is het helemaal niet zo gek om een aantal zaken goed te overwegen. Als je echt bijzondere wensen hebt ten aanzien van de uitvaart en het rouwproces, is het aan te raden deze duidelijk kenbaar te maken. Dat hoeft wellicht niet, zoals Theo van Gogh deed, zo gedetailleerd door te bepalen dat vrouwen tijdens de uitvaart een mantelpakje met parelketting moeten dragen, maar bijvoorbeeld wel: Binnen hoeveel dagen wil je begraven of gecremeerd worden? Moet er eindeloos worden gewacht op familie die uit het buitenland moet overkomen? Welke ceremonies wil je wel of niet? Welke muziek en welke atmosfeer zou je graag zien tijdens de uitvaart, triest of juist vrolijk? Wil je wel allerlei toespraken over je eigen verdiensten? Dit is belangrijk om te voorkomen dat mensen na jouw dood hun eigen ‘show’ gaan draaien, misschien zelfs ten koste van jouw eigen principes.
“De dood is onoverkomelijk en als je naar je eigen gevoel een oprecht leven hebt geleid, dan kan je de dood als iets moois zien. Geen gebeurtenis waar mensen verdrietig over hoeven te zijn. Ik wil absoluut niet opgebaard in een rouwcentrum allerlei snikkende mensen om me heen ontvangen, die later vooral gaan roddelen wie er nu wel en wie niet is geweest. Het klinkt hard, vooral richting de directe familie, maar zo zie ik het. Ik zou het liefst al de volgende worden gecremeerd. Als dat niet kan, dan binnen 72 uur. Volgens het hindoeïsme is dat belangrijk voor de zielenrust. Voor mij hoeft geen enkel familielid hals over kop in te vliegen om bij de crematie aanwezig te zijn. Wat hebben ze eraan om mijn dode lichaam te zien? Verder heb ik graag een sobere uitvaart, geen poeha, geen speeches, alleen de kern hindoeceremonie met bijbehorende mantra’s. En daarnaast liefst live-muziek van mijn favoriete muziekband, of tenminste op de achtergrond favoriete cd’s. Dit hoeven niet alleen bhajans te zijn. Voor mij heeft I shot the sheriff van Bob Marley een speciale betekenis. Als een dominee al problemen heeft om I am changing, reflections of my life voor een overledene te laten draaien, dan zie ik de problemen opdoemen met onze pandits. Maar eerlijk gezegd, daar lig ik niet wakker van. Als de pandit niet akkoord gaat, dan moet het uitvaartcentrum samen met de directe familie maar de essentiële dingen doen,” aldus een 42-jarige Hindostaanse man.
Een 58-jarige man die naar Suriname ging in verband met het overlijden van zijn zus: “Ik had eigenlijk al afscheid van mijn zus genomen tijdens haar leven. Ze sukkelde al een tijdje en ze was voorbereid op de dood. Ik was net drie weken terug in Nederland, toen ze overleed. Zelf had ik geen behoefte om weer naar Suriname te gaan vanwege de goede gesprekken die we al hadden gehad. Maar de familie vond dat ongehoord. Ik weet zeker dat mijn zus er niet mee zou zitten, maar ja, je wil de familie niet te schande maken. Ongeacht de kosten ga je dus weer. Ik heb daar met alles meegedraaid, maar geestelijk voelde ik niet dat er enige toegevoegde waarde was in mijn aanwezigheid in Suriname. Ik had mijn zus ook vanuit hier de laatste eer kunnen bewijzen. Dat zit immers niet in al die uiterlijkheden, maar in je innerlijke band met iemand.”
“Met mijn moeders dood had ik het gevoel dat we haar niet hebben gerespecteerd. O ja, alle ceremonies zijn haarfijn uitgevoerd, maar dat was meer omdat mijn vaders familie dat zo wilde. Mijn moeder wilde liefst dat in een keer goed afscheid van haar werd genomen en daarna niet meer allerlei ceremonies na zes maanden, een jaar e.d. Ze zei altijd: ‘Wat voor nut heeft het om het rouwproces zo te rekken en de familie te belasten? Voor mij zou het niet hoeven. Maar alles is gebeurd, in haar naam, en dat klopte naar mijn gevoel niet. Je zit natuurlijk altijd met het probleem van sanatan dharm en arya samaj, maar volgens mij is de wil van betrokken persoon bepalend. In de familie hoor je echter dat als je dit of dat niet doet, dat er dan zoveel mensen in de familie doodgaan. Dat wil je ook niet op je geweten hebben. Als mijn moeder misschien heel expliciet een aantal dingen had gezegd of opgeschreven, dan had mijn vader meer houvast gehad,” aldus een 32-jarige vrouw.
Uit: Tijdschrift Hindorama | jaargang 5 | nummer 6 | nov./dec. 2004
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Het Divalifeest (Maha-Lakshmi-Puja) – Jnan H. Adhin (1927-2002)
Lichtfeest
De symboliek van het licht speelt in alle culturen en godsdiensten een belangrijke rol. Want het licht is niet alleen de fysisch noodzakelijke voorwaarde voor het zien, waardoor de mogelijkheid van oriëntering in en verkenning van de wereld wordt geschapen. Maar ook in diepere psychologische zin voldoet het licht in een wezenlijke behoefte, omdat het als bestaansvoorwaarde voor het leven zelf wordt ervaren. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de lichtsymboliek filosofisch is uitgewerkt, zowel in metafysisch als in ethisch opzicht: het licht wordt met goedheid en wijsheid, de duisternis met kwaad en onwetendheid in verband gebracht.
In de Indische cultuursfeer is de complexe beleving van het licht op zeer verfijnde en diepzinnige wijze, zowel godsdienstig als wijsgerig, tot uitdrukking gebracht. Het verband tussen licht en goedheid is duidelijk aanwezig in het Divali-feest (Lichtfeest), dat ieder jaar opnieuw op Amavasya (dag van Nieuwe Maan) van de maand Karttika of Katik (oktober/november), wordt gevierd. De oorsprong van dit Divali– of Dipavali-feest moet in de religieuze en filosofische, mythologische en historische tradities van het Indische volk worden gezocht.
Zoals bij een eeuwenoude traditie met een gevarieerde achtergrond en een diepzinnige betekenis wel valt te verwachten, is het Divali-feest eigenlijk een combinatie van verschillende feesten, die als een herdenking van de één of andere mythologische of historische gebeurtenis over een aantal achtereenvolgende dagen werden gevierd, maar die in de loop der tijden min of meer met elkaar zijn gaan samenvallen en thans in verband met of zelfs op de avond van het eigenlijke Divali-feest worden gevierd, omdat symbolisch beschouwd ze vrijwel dezelfde betekenis hebben, namelijk de overwinning van het goed op het kwaad, van het licht op de duisternis.
Diverse Feesten
Niet langer als een afzonderlijk feest wordt gevierd de Dhanvantari-Janma-Utsav, ook Dhana-Trayodashi of Dhan-Teras genoemd (trayodashi of teras is de 13e dag, d.i. 2e dag vóór Nieuwe Maan), ter herdenking van de geboortedag van de grote Dhanvantari, de zoon van Vishnu (God als Onderhouder), de stichter van de heilige stad Kashi (Banaras) en de grondlegger van de geneeskunde: hij heeft onderricht in de Ayur-Veda gegeven, waardoor hij de mensheid gezondheid en een lang leven schonk.
Volgens de traditie heeft Yama (de Dood), bewogen als hij was door het verhaal van zijn duts (boodschappers) omtrent het lijden van de mensheid, zelfde verrichting van puja (verering) en dipdan (verlichting) voorgeschreven, en door het zich houden aan de voorschriften en het op rituele wijze branden van lichtjes gedurende drie dagen kunnen de mensen zich van vroegtijdige dood vrijwaren.
Eveneens van betekenis is de Narak-Chaturdashi, die ter herdenking van een bijzondere gebeurtenis op de dag vóór Nieuwe Maan (chaturdashi is 14e dag) wordt gevierd. Op deze dag versloeg de goddelijke Krishna (een incarnatie van Vishnu) de demon Narakasur (letterlijk: helleduivel), die een groot aantal vrouwen gevangen hield en terroriseerde. Uit blijdschap voor deze bevrijding werd er toen geïllumineerd, daar in de Indische traditie de vrouw als Grih-Lakshmi (licht en geluk van het huis) wordt beschouwd. Ook wordt het een en ander in verband gebracht met het optreden van Vaman (Vishnu als dwerg), die Lakshmi (Vishnu’s gemalin) uit de gevangenis van Bali, de koning der Daityas (demonen), bevrijdde.
De kern van het Divali-feest is de Maha-Lakshmi-Puja, de verering van de goddelijke Lakshmi, de gemalin van Vishnu, de personificatie van licht en geluk, het symbool van de huisvrouw. De mythologie verhaalt, dat bij het karnen van de kosmische oceaan, teneinde amrit (nectar) deelachtig te worden, Lakshmi in volle schoonheid, gezeten op een lotus, op aarde verscheen. Toen ze later in gevangenschap van de daitya-koning Bali was geraakt, werd zij bevrijd door haar gemaal Vishnu, die in de gedaante van Vaman (dwerg) aan Bali net zoveel land vroeg, als hij in drie stappen kon bedekken; en toen hem dit werd toegestaan, legde hij in twee reuzestappen hemel en aarde af, zodat voor Bali alleen nog de onderwereld overbleef. Volgens de overlevering smeekte Bali toen aan Vishnu, om hem voor het welzijn van de mensheid een wens toe te staan, namelijk om gedurende drie achtereenvolgende dagen puja (verering) voor Lakshmi in te stellen, opdat de mensheid met illuminatie (dipdan) deze gebeurtenis zou herdenken.
Een andere belangrijke gebeurtenis, die op Amavasya (dag van Nieuw Maan) moet hebben plaatsgevonden, is de openbaring van het schrift. Volgens de traditie schonk Sarasvati, de gemalin van Brahma (God als Schepper), de personificatie van kunst en wetenschap, op deze dag aan de mensheid het Devanagari-schrift, waardoor de mogelijkheid werd geschapen, om de gesproken taal in schrifttekens weer te geven en op deze wijze de verworven kennis aan anderen, ook aan komende generaties, door te geven. Dit betekent niet alleen een overwinning op de onwetendheid (door verbreiding van kennis en onderwijs), maar eveneens een overwinning op de dood, omdat het geschrevene ook na de dood van de schrijver blijft voortbestaan. Ook was het op deze dag, dat de edele Ram (een incarnatie van Vishnu) – na de wereld van het kwaad te hebben verlost door de demonische Ravan, koning der Rakshasas (demonen), te verslaan, waarna hij het rijk Lanka (Ceylon) aan diens broer Vibhishan schonk – met zijn liefelijke gemalin Sita, het symbool van de ideale vrouw en echtgenote, naar zijn eigen rijk Ayodhya terugkeerde, waar hij door zijn verheugde onderdanen op feestelijke wijze met lichten werd binnengehaald”.
Nog twee feesten, die in samenhang met Divali worden gevierd, dienen hier genoemd te worden. Op de eerste dag na Nieuwe Maan (pratipada of pariva) valt de Annakut-Utsav (annakut is rijstberg) of Govardhan-Puja, gevierd ter herdenking van het feit, dat Krishna de trots van Indra brak en diens woede trotseerde door het geweld van diens natuurelementen te keren met behulp van de berg Govardhan, die hij optilde en waaronder hij alle herders liet schuilen. En de tweede dag na Nieuwe Maan (dvitiya of duj) is de Bhratri-Dvitiya of Bhaiya-Duj als uiting van de innige relatie tussen zuster en broer (bhratri of bhaiya)ter herdenking van de grote mythologische gebeurtenis, dat Yamuna op deze dag haarbroer Yama een bezoek bracht en op bijzonder hartelijke wijze werd ontvangen.
Wijze van Viering
Het opvallende bij al deze gebeurtenissen, die met het Divali-feest in verband worden gebracht, is dat ze zich op Amavasya (of daaromtrent) moeten hebben voorgedaan, dus wanneer de nacht pikdonker is en men zelfs geen hand voor ogen kan zien. Daarom is het begrijpelijk, dat de illuminatie een wezenlijk aspect van de viering van het Divali-feest uitmaakt, hetgeen duidelijk in de Sanskrit-naam tot uiting komt: Dipavali betekent letterlijk “rij (snoer, krans) van lichtjes”. Het spreekt dan ook vanzelf, dat het Divali-feest met grote luister wordt gevierd: in huis, op het erf, in bomen, op het water, ja overal worden lichtjes ontstoken er worden fakkeloptochten gehouden en allerlei soorten vuurwerk (vooral kunst-, maar ook gewoon knalvuurwerk) afgeschoten. Ofschoon met de voortschrijding van de techniek ook kaarsen en thans zelfs elektrische lampen voor de illuminatie worden gebruikt, worden terecht de traditionele diya’s (aarden lampjes) nog altijd in ere gehouden.
Behalve deze spectaculaire wijze van feestviering, waaraan door de gehele buurtschap wordt meegedaan, wordt het Divali-feest ook in een intieme sfeer gevierd. Naast diensten in de mandir (tempel) worden in elke woning enige plechtigheden door de Grih-Lakshmi (vrouw des huizes) verricht, meestal bestaande uit een puja (verering) en agyari (eenvoudig vuuroffer), alsook arti (beschijning) met vijf diya’s in een thali (koperen bord). Opdat haar hele gezin geluk en voorspoed deelachtig kan worden, verjaagt de huisvrouw de armoede uit haar woning met de woorden: Lakshmi paithe, daridr bhage (Laat Lakshmi – de personificatie van geluk en voorspoed – binnenkomen en de armoede wegvluchten).
Wanneer deze eenvoudige ceremonie achter de rug is, worden de lichten aangestoken en krijgen alle huisgenoten en aanwezige vrienden diverse lekkernijen (mithai) te eten. De feestmaaltijd, die hierop volgt, is dikwijls overdadig, maar alcoholische dranken mogen niet worden geschonken, ofschoon tegen dit voorschrift door sommigen nogal eens wordt gezondigd, hetgeen uiteraard afbreuk doet aan de sfeer van wijding en bezinning, die dit feest kenmerkt.
Overwinning
Zo doende wordt het Divali-feest, het Feest der Lichten, op geestdriftige wijze door de gehele gemeenschap gevierd. Filosofisch gezien is het een verzinnebeelding van de overwinning van het licht op de duisternis, van het goed op het kwaad, van de waarheid op de onwaarheid, van de wijsheid op de onwetendheid, van het recht op het onrecht. Het spreekt tot ieder mens, ongeacht diens geloof of cultuur, omdat in ieder mens een diepe behoefte bestaat, om de krachten der duisternis te overwinnen en door die van het licht te vervangen.
De eeuwenoude kreet, zo prachtig in de Brihadaranyak-Upanishad geuit: Asato ma sad-gamaya, tamaso ma jyotir-gamaya, mrityorma’mritam gamaya (Leid mij uit de onwerkelijkheid tot de werkelijkheid, leid mij uit de duisternis tot het licht, leid mij uit de dood tot de onsterfelijkheid), is een algemeen-menselijke kreet, die door alle tijden heen op alle plaatsen aan de menselijke borst is ontsnapt. Want alle mensen zijn in wezen gelijk, hoezeer ze in hun verschijningsvormen van elkaar ook verschillen. En het is deze diepzinnige waarheid, die op magistrale wijze in de Chhandogya-Upanishad is uitgedrukt in de beroemde identiteitsformule: Tat tvam asi (Dat zijt gij)!
Paramaribo, 2 oktober 1975
Dit artikel is opgenomen in de bundel Belangrijke Hindoe-Feest- en Hoogtijdagen samengesteld door:
K. Ramchand, uitgeverij Prakashan, december 2000
Foto’s: Ranjan Akloe (Nationale Diya, Suriname 2010)
Klik de link om de video te bekijken. https://www.youtube.com/watch?v=PWNIRnckumg&feature=youtu.be
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, JAI, Religie & Levenswijze
Vedantisch perspectief: Voortschrijdende milieuvervuiling – Kanta Adhin
De heer Jnan Adhin ging tijdens een in Den Haag gehouden lezing op 22 april 1989 in op de grondslagen van de Vedánta en de wijze waarop oeroude Vedantische ideeën en principes kunnen worden toegepast op hedendaagse vraagstukken, in casu de voortschrijdende milieuproblematiek. Allereerst benadrukt de heer Adhin dat de Vedánta niet een filosofie is of een religie, maar religie én filosofie in de meest diepe en meest omvattende betekenis met als fundamentele uitgangspunten eenheid en ordening.
Eenheid van het bestaande
Wereld en leven, mens en natuur zijn uitdrukkingsvormen van één realiteit. De diepste werkelijkheid in het heelal is Brahman (het Absolute). Het heelal is een manifestatie van het Brahman dat overal en in alles aanwezig is, maar er toch ook boven staat. Brahman, de spirituele energie (goddelijke kracht), is onpersoonlijk, maar manifesteert zich ook in persoonlijke gedaantes, mannelijk en vrouwelijk, die door de mens vereerd worden (Deva’s en Devi’s). Maar uiteindelijk gaat het om één goddelijke kracht. De betrekkingen tussen de individuele ziel (Átman) en de universele ziel (Brahman) zijn oneindig gevarieerd en kunnen niet tot een formule worden gereduceerd. Vandaar dat de Vedánta een multi-religieuze en multi-culturele zienswijze en aanpak huldigt. De Vedánta gaat ervan uit dat er niet slechts één exclusieve weg naar God of Waarheid is. De Waarheid is één en ondeelbaar, maar wordt afhankelijk van historie, cultuur, persoonlijkheid en milieu, telkens anders gezien en beleefd. Het is hetzelfde Licht dat door elke diamant weer anders wordt gebroken en anders schittert.
Ordening en wetmatigheid
Van het heelal kan eigenlijk niet worden gezegd dat het is of niet is: het is steeds wordend wat het niet is. Vandaar de naam sansár, afkomstig van het werkwoord sansri dat voortstromen betekent. Deze veranderingen zijn echter niet willekeurig of grillig, maar geordend en wetmatig want ze worden beheerst door de evolutiewet van het wordende. Alle bestaansvormen – materiële, vegetatieve, animale of humane – zijn aan deze wet onderworpen. Het evolutieproces is een transformatie van spirituele en goddelijke energie: van subtiele vormen van fysische energie en massa (stof) via de diverse biologische vormen van plantaardig en dierlijk leven naar een voortschrijdende verruiming van bewustzijn, totdat dit kosmisch is geworden en het goddelijke licht in eigen hart is bereikt. Deze fundamentele orde en wetmatigheid, deze allesomvattende normgebondenheid, wordt aangeduid met het begrip Dharm. Op het macrokosmische niveau is Dharm de wezenswet: de grondwet van het materiële en spirituele heelal. Op het microkosmische niveau vormt Dharm de menselijk gedragswet: het complex van normen en waarden, regels en voorschriften die het karakter van de mens als individu en als gemeenschapslid bepalen. Het gaat om een allesomvattende gedragscode die de mens in staat stelt spiritueel te groeien, aangezien deze code in overeenstemming is met de universele orde. In ethische zin is Dharm de allesomvattende levenswet die eenheid en samenhang, inhoud en richting geeft aan het menselijk doen en laten. Het begrip Dharm omvat dus zowel godsdienst als moraal en ethiek in de meest ruime zin. Moraal en ethiek beperken zich niet slechts tot de relaties van mens tot medemens en maatschappij, maar strekken zich ook uit tot de relatie van de mens tot de natuur, waarmee de mens onlosmakelijk is verbonden (vasudhaiva kutumbakam – de gehele aarde is één familie).
Relatie mens tot natuur
Ruimer dan in de Westerse filosofie – waar ethiek tot bezinning omtrent de relaties van mens tot medemens en samenleving is beperkt – heeft in de Vedische cultuur ethiek als wijsgerige bezinning betrekking op de fundering en motivering van een verantwoordelijke levenswijze in relatie tot alle gebieden: medemens/samenleving, God en natuur. Bij een dergelijke ethische benadering kunnen in relatie van mens tot alle gebieden de volgende momenten worden onderscheiden:
- Het kennismoment: empirisch-wetenschappelijke analyse van de relatie van mens tot het betrokken gebied (in casu natuur). Deze analyse brengt een fundamentele en wijdvertakte afhankelijkheid van de mens aan het licht.
- Het gevoelsmoment: emotionele beleving van deze afhankelijkheidsrelatie. Dit houdt in het koesteren van dankbaarheid jegens de natuur voor de vele geschonken gaven, zonder welke het menselijk leven niet mogelijk zou zijn.
- Het streefmoment: vanwege alle gaven van de natuur, is de mens verplicht om zoveel mogelijk, binnen zijn vermogen, terug te doen (reciprociteit), want alleen ontvangen zonder te geven is parasitisme.
Uit het voorgaande wordt duidelijk dat de mens inherente verplichtingen aan de natuur heeft. De mens mag zich niet aan deze verplichtingen onttrekken en daarom moet zijn gedrag jegens de natuur door bepaalde normen worden beheerst, zoals:
- Verantwoord beheer van de natuurlijke hulpbronnen: een zo economisch en nuttig mogelijk gebruik maken van wat de natuur ons te bieden heeft; geen verspilling en plundering (‘wegwerpcultuur’), opdat ook de komende generaties van de gaven van de natuur kunnen genieten.
- Bescherming van plant en dier: het gaat om onze medeschepselen waarvoor wij medeverantwoordelijkheid dragen en zonder welke we niet kunnen leven. Dus, geen vernietiging van flora en fauna,
- Niet-verstoring van het ecologisch evenwicht: naarmate meer inzicht wordt verkregen in de samenhang van de natuur, dient het gedrag van de mens in overeenstemming daarmee te worden geordend. Dus, de aarde niet tot een woestenij laten vervallen en geen uitroeiing van plant- en diersoorten.
- Niet-verontreiniging van het milieu: het land, het water, de lucht, de ozonlaag zo schoon en intact mogelijk houden; verontreiniging van de natuur is een uiting van grove ondankbaarheid jegens de natuur die zoveel geeft zonder iets terug te verlangen.
Indien de mens zich aan zijn verplichtingen jegens de natuur weinig gelegen laat liggen, zal dit de mensheid uiteindelijk duur komen te staan (Wet van Karma). Daarom is het van cruciaal belang dat de mens de natuur heel anders leert zien dan de moderne beschaving doet. Onze houding tot de natuur kan zijn:
- vyávhárik of ádhibautik – hier gaat het om een empirisch-wetenschappelijke en rationele benadering waarbij de mens tegenover de natuur staat en deze probeert te onderwerpen en te ‘overwinnen’ (vgl. het luchtruim veroveren, de Himálaya bedwingen);
- páramárthik of ádhyátmik – hier gaat het om een psychisch-mystieke en spirituele benadering waarbij de mens zich innig verbonden voelt met de natuur tot wie hij in een emotionele, geestelijke relatie staat (vgl. Dharti-Mátá = Moeder Aarde).
In de Vedantische filosofie overheerst het besef van eenheid van mens en natuur. Dit geeft een diepere dimensie aan de beschaving.
Een uitgebreider verslag van de lezing “Proeve van toepassing van Vedánta-normen en -waarden op hedendaagse vraagstukken” is opgenomen in de bundel “Filosofische en religieuze varia – veertig artikelen van Jnan Adhin”, samengesteld door C.R. Jadnanansing (oktober 1999).
Foto’s: Pixabay
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Feestelijke opening ASAN Mandir in Den Haag
Eindelijk was het zaterdag 14 september 2019 zover: de Arya Samaj Nederland (ASAN) mandir werd plechtig geopend in Den Haag. ASAN is een van de oude Hindoe-organisaties in Nederland en heeft er jarenlang naar gestreefd een karakteristieke mandir te bouwen. Er is geld ingezameld op allerlei wijzen en na vele jaren is de Hindoe gemeenschap erin geslaagd om deze mooie mandir te bouwen. De mandir is nog niet af, want de mooie koepel ontbreekt nog. Op de eerste verdieping is een ruimte die veel licht binnen laat waardoor er geen beklemmend gevoel ontstaat. Deze ruimte symboliseert als het ware ook de toegankelijkheid en transparantie van de mandir.
De Hindostaanse gemeenschap in Den Haag maar ook in heel Nederland kan trots zijn. Toegegeven: het heeft bijkans 45 jaar geduurd, maar de ASAN mandir staat er eindelijk. Al in de jaren zeventig waren pandits en anderen bezig geld in te zamelen om een authentieke mandir te bouwen. Het lukte om een pand aan Regentesselaan in Den Haag te kopen waar de ASAN mandir werd gevestigd. Dit pand heeft tot en met 2019 gefungeerd als mandir, maar karakteristieke ornamenten aan de buitenkant ontbraken. Het was ook een relatief kleine ruimte met karige voorzieningen en gevestigd in een woonbuurt. Dit pand is verkocht en met de opbrengsten én het ingezamelde geld is nu deze mooie mandir gerealiseerd. Het geld werd onder meer ingezameld door de pandits na de hawans (‘gebedsdiensten’) bij de mensen thuis. Op deze wijze hebben inmiddels overleden pandits als Awadbihari Jhagru, Ramroep Arya, Ramkisoor Choenni, Anand Bierdja, Rishi Tewarie en vele anderen een bijzondere bijdrage geleverd. Dat geldt ook voor wijlen Mata Mangal. Het zou mooi zijn als er ergens in het pand een aandenken aan hen wordt gewijd. Bijvoorbeeld een fotogalerij of een namenlijst. Een van de belangrijke basisprincipes is om de voorgangers te respecteren en hun waardering te geven. Zij en vele andere vrijwilligers hebben helaas niet kunnen meemaken dat hun mandir eindelijk is gerealiseerd. Een woord van dank aan hen ontbrak. Desondanks was de opening een mooie happening.
Compliment vrouwelijke vrijwilligers
Vooral de liefde en swagat (welkome) uitstraling van de vrouwelijke vrijwilligers was hartverwarmend. De gasten werden bij de ingang allervriendelijkst ontvangen en eenieder kreeg een oranje sjaal (gratis). Het was een prachtig gezicht om de gasten te zien zitten met hun oranje sjaal. Voor de beeldvorming en uitstraling van de ASAN mandir is dit zeer belangrijk. De oudere en ook jonge vrouwen zullen -volgens mij- deze mandir ‘dragen’, want het is als het ware hun tweede thuis. Dames: Chapeau! Het was ook mooi dat een Hindostaanse vrouwelijke wethouder de ASAN mandir heeft geopend. De Arya Samaj heeft immers vooropgelopen in de Hindostaanse vrouwenemancipatie. Het koor van vrouwen tijdens de vlaghijs ceremonie aan de voorkant van de mandir, die symbolisch de opening van de mandir inluidde, bracht een mooie bhajan ten gehore. Ook het kinderkoor was prachtig en de dansceremonie, waarin was verwerkt de plechtige bhajan Jai jage dhise hare was mooi en vernieuwend.
Het ASAN-bestuur en vorige besturen, de financiële experts, alle vrijwilligers en pandits verdienen een groot compliment voor wat zij tot stand hebben gebracht. De ASAN mandir is een eigentijdse mandir. Dat wil zeggen het is niet uitsluitend een gebedsruimte i.c. voor het verrichten van riten, maar het is ook een multicultureel, spiritueel, multifunctioneel en educatiecentrum. De bedoeling is om dagelijks open te zijn voor iedereen. Op de dinsdag zullen, bijvoorbeeld, seniorenbijeenkomsten worden gehouden.
Er zijn vele wervingsactiviteiten geweest, zoals fundraising party’s. Velen hebben zichtbaar, zoals de muziekband Avishkaar, en onzichtbaar hun bijdrage geleverd. Wij kunnen dan ook allen trots zijn met deze mijlpaal. Nu de mandir is gebouwd, is het beheren en kundig exploiteren de nieuwe opdracht (mandir chalawe ke). Een aspect is het goed onderhouden van de mandir. Dat houdt onder meer in dat de muren jaarlijks worden ‘gewit’/geverfd; ook in verband met rook uit de kundh (vuurschaal). En ik moet dit helaas ook zeggen: de toiletten moeten spic en spanblijven en dat vereist continu onderhoud! Aan deze hygiëne zou getoetst moet worden dat niet alleen de geest rein is maar ook de omgeving. Het betreft immers een spiritueel centrum.
Zelfdiscipline
Helaas waren er enkele minpunten tijdens de openingsdag. Ik stip deze aan om verbetering te bewerkstelligen voor de toekomst. Het is dus constructief bedoeld en geen negatieve kritiek. Nogmaals: het ASAN-bestuur en alle vrijwilligers verdienen een groot compliment voor hetgeen tot stand is gebracht! In het verleden zijn er talloze ruzies, conflicten en zelfs vechtpartijen geweest die ook in de pers breed zijn uitgemeten. Het is dus nu van belang dat er een positief imago wordt opgebouwd. Het feest werd een beetje ontsierd door een overvol programma en te veel sprekers. En het ergste was dat enkele sprekers niet de zelfdiscipline hadden zich aan de hun toegekende tijd te houden. Het programma liep danig uit. Veel gasten verlieten vervolgens na de pauze de zaal.
Niet alleen de lengte van bepaalde toespraken maar ook de inhoud van sommige speeches was eigenlijk niet passend voor een feestelijke opening. Allerlei hoogdravende taal en pretentie over sarwe viswa (hele wereld) nobel maken waren misplaatst. Een van de weinige aanwezige hoogopgeleide jongeren liet mij weten dat hij niet had gedacht bij de opening van de mandir college te komen lopen. Voorts: het was weliswaar Hindi Divas (viering van de Hindi taal) op deze dag, maar om de Indiase spreker vrijwel volledig in het Hindi te laten spreken en dan ook nog vrij lang, was geen gelukkige keus. Goedbedoeld probeerde men de aanwezigen van alles uit leggen, maar dat heeft een averechts effect. De reputatie van de betrokken spreker wordt aangetast vanwege het ontbreken van zelfdiscipline en ook het imago van ASAN wordt te grabbel gegooid. De Master of Ceremonies -een vrouw en een man- durfde overigens niet in te grijpen. Maar een Master of Ceremonies is ter plekke de baas en moet de tijd in de gaten houden én ongeacht de positie van de betreffende spreker kunnen ingrijpen.
Men moet deze observatie beschouwen als opbouwende kritiek om te voorkomen dat dergelijke fouten worden herhaald en dat vooral jongeren afhaken. Ik heb het vaker gezegd en geschreven: het etaleren van geleerdheid is niet nodig en zinvol. Het gaat om praktische adviezen geven voor het moreel handelen vanuit de opgedane kennis. Veel Hindostaanse jongeren zijn hoog opgeleid en allerlei hoogdravende verhalen over miljoenen jaren (geleden) en hele wereld willen hervormen vinden bij hen geen aansluiting.
Valse schaamte
Ook werd richting de vrouwelijke wethouder gerept over het parkeerprobleem. Dat moet besproken worden in het overleg tussen de wethouder en het ASAN-bestuur. Natuurlijk moeten er meer parkeerplaatsen beschikbaar komen voor de bezoekers van de ASAN mandir. En het parkeren moet ook nog betaalbaar zijn. Daar is de gemeente Den Haag voor verantwoordelijk. De Gemeente Den Haag heeft vooropgelopen als het gaat om het mogelijk maken drie mandirs naast elkaar zonder beperkingen in het aanbrengen van ornamenten in het exterieur van de gebouwen. Dat verdient een compliment, maar een parkeerbeleid dat bezoekers van de mandiris niet afschrikt vanwege de hoge parkeerkosten zou de gemeente Den Haag sieren. De Hindostaanse wethouder Prabhudayal heeft toegezegd zich hier sterk voor te maken.
Maar het moet gezegd: veel Hindostanen moeten ook leren om met het openbaar vervoer te reizen. Er is nog te veel valse schaamte om van deze vervoersvoorziening gebruik te maken. Wanneer ik met de tram reis in Den Haag merk ik dat sommige Hindostanen extra kijken of ik het wel ben. Blijkbaar word ik niet geacht vanwege mijn status(?) met de tram te reizen of om grote afstanden te voet af te leggen. Men hoeft echter niet altijd met de auto te reizen, maar men kan bijvoorbeeld ook de fiets pakken. Trouwens: een flinke wandeling vanaf Station Hollands Spoor (HS) is ook aan te bevelen; dat is ook goed voor de conditie en vervolgens kan men even uitrusten in de ASAN mandir. Ik kwam op de opening helaas te laat aan met mijn auto vanuit Haarlem. Dat werd erger: vanwege het naarstig zoeken naar een parkeerplek die ontbrak in de directe omgeving, moest ik op behoorlijke loopafstand parkeren. En ik zat dan ook met parkeerstress te luisteren naar de sprekers.
Vrij Ashram
Laten wij hopen dat de ASAN mandir een toegankelijk imago verwerft en iedereen zich dus welkom voelt. Het moet geen ‘pariwar’ (familie) mandir worden, want dat is een euvel waar veel mandirs aan lijden. Zij die niet tot de ‘pariwar’ en het netwerk behoren, voelen zich dan niet welkom. Vooral als men jongeren wil aantrekken, en dus ook voor de continuïteit, is het van belang dat de ASAN mandir een toegankelijk imago verwerft. Het zou goed zijn als er ook (jonge) vrouwen tot het ASAN-bestuur treden.
Tenslotte: een verheugende mededeling kwam van de spreker uit Suriname, namelijk de voorzitter van de Arya Dewaker. Hij liet weten dat een huisvestingvoorziening voor seniore burgers (zo worden ouderen in Suriname genoemd) zal verrijzen aan de Gravenstraat in Paramaribo. Dat is het terrein waar vroeger de mooie mandir van de Arya Pratinidhi Sabha en een internaat waren gevestigd. Er is dus al een locatie, maar het gebouw van drie verdiepingen waarin onder meer 26 wooneenheden worden ingericht moet nog worden gebouwd. Dit appartementencomplex zal ook voor ouderen uit Nederland die een tijdje in Suriname willen verblijven –tegen betaling– beschikbaar komen. De bouw en inrichting zullen enige miljoenen Amerikaanse dollars kosten. Werving van financiële middelen zal ook in Nederland plaatsvinden.
Dit is een mooi project en de Hindostaanse gemeenschap moet te zijner tijd alle medewerking verlenen om vooral behoeftige Hindostaanse ouderen in Suriname op te vangen in deze Vrij Ashram. Er bestond overigens in de jaren vijftig in Suriname een Vrij Ashram voor Hindostaanse ouderen –grotendeels voor oude contractarbeiders zonder familie. Deze voorziening was toentertijd met eigen middelen van de Hindostaanse gemeenschap gerealiseerd. Over nobel streven gesproken: een bijdrage leveren aan deze nieuwe Vrij Ashram zou een nobele daad zijn. Ik vond het bijzonder dat juist de spreker uit Suriname, de heer Inder Gangabisoensingh van Arya Dewaker zich aan de hem toegemeten tijd heeft gehouden en getoond over zelfdiscipline te beschikken.
Foto: Ranjan Akloe e.a.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Overzicht van (HINDOE-)TEMPELS in Nederland
Met dank aan: dr. Freek L. Bakker (Hindus in the Netherlands)
Omdat de Sikhs zichzelf niet als hindoes zien, zijn de gurudhwara’s niet in deze lijst van hindoe tempels opgenomen. De lijst is aangevuld met een aantal tempels die na de verschijning van het boek Hindus in The Netherlands (2018) geopend zijn.
Mocht u tempels kennen die in dit overzicht ontbreken of waarvan de gegevens niet meer actueel zijn, dan kunt u een mail sturen naar redactie@hindorama.com
(HINDOE-)TEMPELS
ALMERE
Sri Vishnu Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Tempo Doeloestraat 250, 1336 NB Almere-Buiten
E-mail: info@shrivishnumandir.nl • Website: http://shrivishnumandir.nl/
AMSTERDAM
Devi Dhaam (Sanātan Dharm)
Engeldonk vlakbij de Daalwijkdreef, Amsterdam
ISKCON Temple (Hare Krishna)
Lizzy Ansinghstraat 80, 1072 RD Amsterdam
E-mail: info@iskconamsterdam.nl • Website: http://www.harekrishna.nl/amsterdam/
Lord Shiva Hindu Temples (Sanātan Dharm)
Hoogoorddreef 79, 1101 BB Amsterdam-Zuidoost
E-mail: info@shivatemple.nl • Website: http://www.shivatemple.nl/
Radha Krishna Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Saaftingestraat 310, 1079 BW Amsterdam
E-mail: ssdamsterdam@tele2.nl • Website: http://www.radhakrishna-mandir.nl/
Shri Vishnu Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Karel du Jardinstraat 60, 1073 TC Amsterdam
ARNHEM
Shri Shiv Mandir (Sanātan Dharm)
Zuringstraat 12, 6833 ER Arnhem-Zuid
E-mail: br.bihari@telfort.nl
BEVERWIJK
Arulmigu Sri Arunachaleswarar Tempel (Tamil)
Elbestraat 2, 1943 XH Beverwijk
E-mail: arunachaleswarartempel@yahoo.com • Website: http://sivatemple.nl/
BREDA
Vishwa-Hindoe Mandier Breda (Sanātan Dharm)
Mondiaal Centrum Breda.
Roland Holststraat 71, 4819 HP Breda
E-mail: info@mandierbreda.com • Website: http://www.mandierbreda.com/
EINDHOVEN
ISKCON (Hare Krishna)
Zeelsterstraat 186, 5652 EP Eindhoven
E-mail: sonnykhusial@hotmail.com • Website: http://iskconehv.blogspot.nl/
Shi Shiv Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Vlokhovenseweg 41, 5625 WT. Eindhoven
Website: https://shivmandireindhoven.wordpress.com/contact/
Triloki Dhaam Mandir (Sanātan Dharm)
Tongelresestraat 371, 5642 NC Eindhoven
E-mail: contact@trilokidhaam.nl • Website: http://www.trilokidhaam.nl/
ENSCHEDE
Surinaams Platform Enschede (Sanātan Dharm)
Vereniging Shri Sanatan Dharm
Kerkstraat 84, 7432 AV Glanerbrug (Enschede)
GRONINGEN
Shri Shiv Mandir Kashidhaam (Sanātan Dharm)
Hoendiep 112, 9743 AP Groningen
DEN HAAG
Arya Samaj Nederland (ASAN) (Ārya Samāj)
1e van der Kunstraat 75, 2541 AS Den Haag
E-mail: info@asan-denhaag.nl • Website: http://asan-denhaag.nl/
Arya Samaj (The Jyoti group) (Ārya Samāj)
Upper room of the Sewa Dhaam Mandir
Alberdingk Thijmplein 34, 2524 HV Den Haag
Brahm Rishi Gieta Ramayan Samaadj (Brahmarishi Mission)
Sri Sri Radhe Syam Mandir
Dalerveenstraat 9, 2545 NA Den Haag
E-mail: info@brgrs.nl • Website: http://www.brgrs.nl/
Dew Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Gaslaan 74, 2572 LL Den Haag
E-mail: info@dewmandir.nl • Website: https://www.facebook.com/shrisanatandharmdewmandir/
ISKCON (Hare Krishna)
Shri Krishna Dhaam
Weimarstraat 213, 2562 HG Den Haag
Website: http://www.gauranitai.nl/
Sai Baba Mandir (Sai Baba)
Gaslaan 72, 2572 LL Den Haag
Ram Mandir (Sanātan Dharm)
Mijtenstraat 183, 2525 VC Den Haag
E-mail: a.ramdhani@live.nl • Website: http://shrirammandir.nl/
Sewa Dhaam Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Alberdingk Thijmplein 34, 2524 HV Den Haag
E-mail: info@sewadhaam.eu • Website: http://www.sewadhaam.eu/
Shri Krishna Mandir (Sanātan Dharm)
Jan van Gojenstraat 92, 2526 RM Den Haag
Sri Sri Radhe Syam Mandir (Hare Krishna)
Dalerveenstraat 9, 2545 NA Den Haag
Website: http://radheshyam-mandir.nl/
HEERLEN
Murugan Tempel Limburg (Tamil)
Litscherveldweg 15, 6413 BA Heerlen
E-mail: murugantempleheerlen@gmail.com • Website: http://www.murugantemplelimburg.nl/
DEN HELDER
Shri Varatharaja Selvavinayagar Temple (Tamil)
Annie Romein Verschoorlaan 32, 1784 NZ Nieuw Den Helder
E-mail: info@hindutemple.nl • Website: https://www.facebook.com/VinayagartempleNederland/
HOOGVLIET
Vishnu Mandir (Sanātan Dharm)
Texasweg 5, 3193 LT Hoogvliet
LOENEN
Sada Shiva Dham Ashram (Babaji movement)
Vrijenbergweg 60, 7371 AB Loenen
Website: http://www.babaji.nl/
DE MEERN
Shri Ganesh Mandir (Sanātan Dharm)
Mereveldtlaan 2, 3454 CG De Meern
E-mail: info@stichtingshriganesh.nl • Website: http://stichtingshriganesh.nl/
NIEUWER TER AA
Shri Dutcheswar Dhaam (Sanātan Dharm, janmavādin)
Oukoop 12, 3626 AW Nieuwer ter Aa
E-mail: kashidolfijn@hotmail.com • Website: http://www.muhurta.nl/index.php?paginaid=29
OLST
Shirdi Sai Babatempel (Sai Baba)
Hendrik Droststraat 34, 8121 BJ Olst
E-mail: saimandirolst@icloud.com • Website: http://www.sai-mandir-olst.nl/
ROERMOND
Sri Sivasubrahmaniyar Thevasthanam (Tamil)
Schipperswal 26c, 6041 TC Roermond
E-mail: sritharan@planet.nl
Website: https://www.facebook.com/Sri-Sivasubramaniyar-Thevasthanam-Roermond-1319516151434154/?rf=113033615463160
ROTTERDAM
Ganga Mandir (Sanātan Dharm)
Saraswatieschool
Blokmakersstraat 46, 3925 NH Rotterdam
Prabhakar Arya Samaj (Ārya Samāj)
Beukelsdijk 67, 3021 AD Rotterdam
Sai Baba Mandir (Sai Baba)
Teilingerstraat 13-15, 3032 AN Rotterdam
E-mail: info@saimandir.nl • Website: http://www.saimandir.nl/Home.htm
Shree Maheshvar Dhaam (Sanātan Dharm)
Putsebocht 163A, 3073 HH Rotterdam
Website: https://www.facebook.com/st.aastha/
Audarya Dhaam Temple (Hare Krishna)
Schiekade 99c, 3033 BE Rotterdam
E-mail: audaryadhaamtemple@gmail.com • Website: www.audaryadhaamtemple.nl/
Shri Ram Mandir (Sanātan Dharm)
Putselaan 194, 3073 JM Rotterdam
Website: http://www.rammandir.nl/
Shri Shiv Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Nozemanstraat 3, 3023 TK Rotterdam
E-mail: webmaster@shivmandirrotterdam.nl • Website: http://www.shivmandirrotterdam.nl/
Vaidik Mandir Arya Samaj (Ārya Samāj)
Vereniging Arya Sabha Rotterdam
Slaghekstraat 95, 3074 LB Rotterdam
Website: https://www.facebook.com/Mandir-Arya-Sabha-Rotterdam-
176217382559425/
VLAARDINGEN
Shri Nanda Devi Mandir (Sanātan Dharm)
Philips de Goedestraat 151, 3132 XT Vlaardingen
E-mail: info@shrinandadevimandir.nl • Website: http://www.shrinandadevimandir.nl
WIJCHEN
Shree Raam Mandir
Stationslaan 18, 6602 BP Wijchen
E-mail: info@mandirwijchen.nl • Website: http://www.mandirwijchen.nl/
ZAANDAM
Shri Vishnu Mandir (Sanātan Dharm)
Hindoestaans Cultureel Centrum H.C.C.
Tienlingstraat 15 D, 1507 JD Zaandam Westerspoor
E-mail: b.ramsoekh@chello.nl • Website: http://members.chello.nl/ramsoekh/
Stichting Asamai (Afghan temple)
Heijermansstraat 129, 1502 DJ Zaanstad
E-mail: info@asamai.nl • Website: www.asamai.nl
ZEIST
Arulmigu Thurgai Amman Tempel (Tamil)
Tamil Culturele Organisatie Midden-Nederland (tcomn)
Activiteitencentrum
Laan van Vollenhove 2195, 3706 GW Zeist
E-mail: tcom@live.nl
Websites: http://www.tcomn.nl/nl/index.php and http://www.lankasri.com/com/26222.html (Tamil)
ZOETERMEER
Arya Samaadj Zoetermeer (ASAZO) (Ārya Samāj)
Leopoldhove 70, 2726 CV Zoetermeer
E-mail: info@asazo.nl • Website: http://asazo.nl/
Shri Laxmi Narayan Mandir (Sanātan Dharm, janmavādin)
Prismalaan 50, 2718 CX Zoetermeer
E-mail: info@sanatandharmzoetermeer.nl • Website: http://sanatandharmzoetermeer.nl
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Boekrecensie Hindus in the Netherlands ~ Freek L. Bakker
Hindus in the Netherlands is een studie van Freek L. Bakker over hindoeïsme en hindoes in Nederland met daarbij de focus op tempels die als tempels zijn gebouwd. De vraagstelling luidt: wat is de plaats, positie en rol van deze tempels in Nederland?
Waar in praktisch de meeste westerse landen het hindoeïsme wordt aangehangen door hindoes met Indiase roots, is het in Nederland in belangrijke mate een Surinaams-Hindostaanse aangelegenheid. Van de circa 120.000 hindoes in Nederland heeft 89 procent een Surinaams-Hindostaanse achtergrond. Dit maakt dat het hindoeïsme in Nederland een speciale positie inneemt in vergelijking met andere westerse landen.
Bakker is een kenner van het hindoeïsme in Suriname, het Caraïbisch gebied en Nederland met speciale belangstelling voor de architectuur van tempels. Hij was van 2003 tot aan zijn pensionering in februari 2017 universitair hoofddocent hindoeïsme en boeddhisme aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de universiteit Utrecht. Daarnaast hield hij zich bezig met religie en film. Hij publiceerde onder meer in 2009 The Challenge of the Silver Screen: An Analysis of the Cinematic Portraits of Jesus, Rama, Buddha and Muhammad over films die handelen over Jezus, Rama, Boeddha en Mohammed en de reactie van de diverse geloofsgemeenschappen op de verfilming van iemand die bij hen in hoog aanzien staat. Bakker is voorzitter van de Contactgroep Hindoes-Christenen van de Raad van Kerken in Nederland en maakte deel uit van de redactie van OSO, tijdschrift voor Surinamistiek en het Caraïbisch gebied. In 1993 promoveerde hij op het Balinees hindoeïsme. Na 1995 verlegde hij zijn focus op het hindoeïsme in Suriname, het Caraïbisch gebied en Nederland. Van zijn hand verschenen eerder Hindoes in een creoolse wereld (1999) en Surinaams hindoeïsme (2003). Voorts schreef hij onder meer in OSO een aantal lezenswaardige artikelen over het hindoeïsme in Suriname en het Caraïbisch gebied.
Na het inleidende hoofdstuk behandelt Bakker in hoofdstuk 2 van Hindus in the Netherlands de bouw van hindoetempels en de verschillende architecturale bouwstijlen van tempels in India, te weten de nagara-stijl in Noord-India en de dravida-stijl in het zuiden van India. Deze tempels zijn bedoeld als een replica van de kosmos. In hoofdstuk 3 bespreekt Bakker de ontwikkeling van het hindoeïsme in Nederland met daarbij aandacht voor verschillende stromingen.
In het eerste deel komen aan de orde de neo-hindoeïstische bewegingen (hindoeïsme 2.0) zoals yoga en Vedanta, transcendente meditatie (Maharishi Mahesh Yogi), de Hare Krishna beweging, Vrienden van Osho (ook bekend als de Bhagwan-beweging), en Sathya Sai Baba. Daarnaast bespreekt Bakker in dit deel de wat kleinere bewegingen die meestal vanuit één centrum worden geleid zoals de beweging van Sri Premananda, Brahma Kumaris, Brahmarishi Mission en de Babaji-beweging. Het zijn voor het merendeel autochtone Nederlanders (circa 3.000) die betrokken zijn bij het hindoeïsme 2.0 en met name bij yoga. Zij beschouwen zich niet als hindoes. Hun focus ligt vooral op gezondheid, geluk, eenwording met het goddelijke door middel van yoga en spiritualiteit in plaats van op rituelen.
In het tweede deel van dit hoofdstuk gaat Bakker in op het Surinaams-Hindostaans hindoeïsme (hindoeïsme 1.0) in Nederland met daarbij aandacht voor de Sanatan Dharm en de Arya Samaj. In dit deel besteedt de auteur ook aandacht aan de opkomst van de Karmavadin Sanatanis die sinds begin jaren tachtig de traditionele opvatting over kaste (geboorte die bepalend is voor iemands kaste) afwijzen en aanhangen dat iemands kaste wordt bepaald door diens persoonlijke morele ontwikkeling. In het laatste geval betekent het dat ook niet-brahmanen pandit kunnen zijn. De Ram Mandir in Den Haag en de Shree Raam Mandir in Wychen volgen de karmavadin-stroming.
In het laatste deel in dit hoofdstuk komt het hindoeïsme van de Tamils in Nederland (circa 10.000) aan de orde. In de eerste helft van de jaren tachtig kwam zij als vluchtelingen vanuit Sri Lanka naar Europa. In Den Helder bouwden zij een tempel die vanaf het begin als tempel was bedoeld. Elders in Nederland is er nog een aantal Tamil-tempels, maar dat zijn tempels die oorspronkelijk een andere bestemming hadden, veelal oude schoolgebouwen of bedrijfspanden. Daar waar bij Surinaamse Hindostanen de verering van Vishnu (met Rama en Krishna als de twee meest vereerde avatara’s van Vishnu) centraal staat, is dat Shiva (shaivisme) bij de Tamils (eveneens hindoeïsme 1.0). Deze drie stromingen opereren onafhankelijk van elkaar. Zo participeren de Tamils niet binnen de Hindoe Raad Nederland die gedomineerd wordt door Surinaamse hindoes.
In hoofdstuk 4 komen de vier typen tempels aan de orde: de privé huistempel, huistempels die ook voor anderen toegankelijk zijn bij de uitvoering van belangrijke rituelen, tempels in gebouwen die eerder een andere bestemming hadden (in totaal 36 verspreid over heel Nederland) zoals de Ram Mandir in Den Haag en tempels die als tempels zijn gebouwd met daarbij aandacht voor de religieuze rituelen en rol van de tempel als gemeenschapscentrum. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de inwijdingsceremonie bij tempels die werden gevestigd in gebouwen die daarvoor een andere bestemming hadden. Daarnaast bevat dit hoofdstuk dieptestudies van een viertal tempels die als tempels zijn gebouwd: de Radha Krishna tempel in Amsterdam, de Tamil hindoetempel in Den Helder, de Shree Raam Mandir in Wychen en de Sada Shiva Dham Ashram (van de Babaji-beweging) in Loenen. Hierbij komen aan de orde de organisatie, rituelen en andere activiteiten.
Hoofdstuk 6 is retrospectief en concluderend van aard. Dit hoofdstuk wordt gevolgd door een epiloog waarin Bakker ingaat op de invloed van de Nederlandse context op veranderingen binnen het hindoeïsme in Nederland, zoals de bouw van tempels waarbij rekening is gehouden met weersomstandigheden tijdens de wintermaanden, de groeiende belangstelling onder Surinaamse Hindostanen voor verschillende goeroebewegingen als Sai Baba en Brahma Kumaris, de opkomst van de karmavadin-beweging en de dubbele rol van tempels als plek van devotie en als gemeenschapscentrum. Bakker voegt eraan toe dat de hiervoor genoemde veranderingen slechts kleine aanpassingen zijn waarbij hindoes een religieus en cultureel thuis in Nederland hebben weten te creëren zoals in het thuisland. In de bijlagen treft de lezer een lijst met alle adressen van alle tempels in Nederland waarbij van iedere tempel de achtergrond is aangegeven: wel of niet oorspronkelijk bedoeld als tempel.
Met Hindus in the Netherlands heeft Freek Bakker een lezenswaardige studie geschreven over de praktijk van het hindoeïsme en de wijze waarop hindoes inhoud geven aan hun geloofsbeleving. Dit boek is in een vlotte en toegankelijke stijl geschreven. Het materiaal dat hij in deze studie presenteert is voor een belangrijk deel mede gebaseerd op persoonlijke gesprekken met direct betrokkenen en eigen observaties. Hindus in the Netherlands is vooral een studie naar hoe hindoes in Nederland met de bouw van tempels een religieus thuis hebben weten te creëren.
Freek L. Bakker, Hindus in the Netherlands, Berlin 2018: LIT Verlag. 225 pp. ISBN 978-3-643-91039-4, € 36,99. Te bestellen via Bol.com
Foto: Tamil hindoetempel in Den Helder (Freek Bakker)
Dr. Hans Ramsoedh, historicus en publicist. Tot aan pensionering was hij werkzaam als onderwijscoördinator bij en lid van het management team van de lerarenopleiding van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) in Arnhem.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze
Handboek De Vedische Dharma ~ prof. dr. Chan Choenni
Waarom heeft u het boek de Vedische Dharma geschreven?
Er bestaan veel boeken over het Hindoeïsme. Maar er zijn weinig boeken in het Nederlands die op gemakkelijke en overzichtelijke wijze de belangrijkste opvattingen en inzichten over het Hindoeïsme voor het voetlicht brengen. Daarom heb ik dit boek geschreven. Ik ga in dit boek in het bijzonder in op de Vedische Dharma. Dat is primair gebaseerd op de Veda’s; dat zijn de belangrijkste heilige boeken van het Hindoeïsme.
Waar gaat het boek de Vedische Dharma precies over?
Het is een handboek voor moraal, karma, mantra’s, rituelen en bhajans (spirituele liederen)en geeft antwoord op eigentijdse vraagstukken vanuit de Vedische Dharma. Het is namelijk gebaseerd op inzichten en wijsheden die hun wortels hebben in het oude India van 2.000 voor Christus tot 500 na Christus. Die inzichten zijn -zoals gezegd- primair gestoeld op de Veda’s – vier zeer oude heilige geschriften – en op andere religieuze werken. Dharma is een breed concept; het is breder dan religie. Dharma is een hele levensbeschouwing en biedt daarom een betrouwbaar kompas om een goed leven te leiden en op de juiste manier te handelen. Leven in overeenstemming met de Dharma bepaalt jouw Karma. De Vedische Dharma is onderdeel van het Hindoeïsme; eigenlijk is deze levensbeschouwing het fundament daarvan.
Het is dus geen boek over alleen maar de Arya Samaj?
Klopt! Dit boek is veel breder en voor alle stromingen bedoeld. Het gehele Hindoeïsme wordt in vogelvlucht bestreken. Dat wil zeggen heel kort worden verschillende aspecten behandeld. Het is dus een kennismaking met het Hindoeïsme. Na dit boek kan men -indien nodig- de gespecialiseerde boeken gaan lezen. Dit boek is als het ware een inleiding of beter gezegd een introductie. Als je het hebt gelezen, heb je een redelijk beeld gekregen. Dat heb ik ook gehoord van personen die het boek al hebben gelezen. Sommigen hebben het naast hun bed. Een lezer had het in het ziekenhuis naast zijn bed. Hij vertelde dat hij als troost en therapie dit boek heeft gelezen. Ik vind dit een mooi compliment. Ik wilde namelijk een bruikbaar boek schrijven; dus dat het wordt gelezen, vind ik mooi.
Maar het Hindoeïsme is toch heel ingewikkeld en veelvormig?
Juist daarom heb ik dit boek geschreven. Ik heb het boek in twee delen ingedeeld.
Deel I bestaat uit 10 hoofdstukken. Deze gaan over uiteenlopende onderwerpen variërend van de kennis over God en de verschillende wegen om God te bereiken, deugdzaamheid en dienstbaarheid (seva) en de Vedischelevenswijze. Ook thema’s als humaniteit en mensenrechten, bestuur en leiderschap, opvoeding en gezinsleven, zelfbeheersing en duurzaamheid komen aan bod in de verschillende hoofdstukken. Tevens worden thema’s als tolerantie, non-discriminatie en acceptatie van mensen behorend tot het derde geslacht (LGBTI) gebaseerd op de Vedische bronnen behandeld. Hoofdstuk 10 van deel I gaat over riten en rituelen. Deel II bevat praktische informatie.
Geeft u ook praktische informatie over, bijvoorbeeld, liederen bij crematie en betekenis van symbolen?
Ja. Deel II geeft naast een korte inleiding over het Hindoeïsme en de verspreiding van de Hindoes over verschillende gebieden in onze wereld veel praktische informatie. Dit deel geeft tevens uitleg over het vuurofferritueel (havan/puja) en de Vedische i.c. Hindoe symbolen. Verder wordt aandacht geschonken aan epische werken als de Ramayana en Mahabharata en aan relevante passages over goed en kwaad in de Bhagavad Gita. Ook zijn er zestien bhajans (spirituele liederen) in dit deel opgenomen, zowel treurliederen als lofliederen. De tekst daarvan is in het Hindi (in Romaanse spelling), maar de betekenis ervan is weergegeven in het Nederlands. Dit handboek is dus niet alleen voor Hindoes bestemd maar voor iedereen die meer wil weten over de Vedische Dharma.
Is het boek dan ook voor niet-Hindoes?
Jazeker! Deze publicatie kan beschouwd worden als een kennismaking met de Vedische Dharma en met de breedheid van het Hindoeïsme vanuit een humanistisch perspectief.Ik denk aan autochtone Nederlanders en Surinamers, maar vooral ook aan Hindostaanse moslims. Je kunt het boek kopen en bijvoorbeeld cadeau geven bij verjaardagen maar ook als huwelijkscadeau.
Wij kennen u vanwege uw deskundigheid op andere terreinen, maar u ben dus ook deskundig op het terrein van het Hindoeïsme?
Ik ben opgevoed en gevormd in de traditie van de Vedische Dharma. Wij hadden thuis in Paramaribo Zuid (Abra Broki) een Hindi school en mandir (hindoe tempel). Ik heb Hindi geleerd en kan Hindi lezen. Mijn vader was een geleerde pandit.Ik stelde mijn guruji (Hindileraar) tijdens mijn jeugd allerlei moeilijke vragen. Hij kon niet altijd een duidelijk antwoord geven en bepaalde dingen wist hij ook niet. Ik bleef met de vragen zitten en heb daarom verschillende boeken over het Hindoeïsme gelezen. Ik heb ook (wetenschaps)filosofie gestudeerd. Ik heb dan ook veel gelezen gedurende mijn loopbaan en wilde graag een toegankelijk en overzichtelijk boek schrijven over de Hindoeïsme. Ik heb daarom jarenlang materiaal verzameld en aantekeningen gemaakt. Dit boek is vooral voor de Hindoes die in Nederland zijn geboren, de zogenoemde tweede generatie belangrijk en ook de jongeren in Suriname.
Hoe dik is het boek en kan iedereen het lezen en begrijpen?
Het boek telt 396 pagina’s, maar er zijn grote letters gebruikt. Ik heb geprobeerd om allerlei ingewikkelde concepten toe te lichten en op een makkelijke wijze te beschrijven. Mijn dochter Roomyla die in Nederland is geboren heeft meegelezen en mij geadviseerd. Ik heb de verschillende mantra’s en bhadjans vertaald in het Nederlands. Bijvoorbeeld de rouwliederen en lofliederen. Je kunt het boek meenemen naar een crematie of rouwplechtigheid en de Hinditekst meelezen tijdens het meezingen.
Waar is het boek verkrijgbaar en wat kost het?
Het boek De Vedische Dharma is in de boekhandel te koop of via indibol.com of Bruna.com. Het is in hardcover (harde kaft) uitgegeven. Het kost 27,50 euro, maar het is wel een luxe uitgave.
Is het boek ook in Suriname te koop?
Ja, bij boekhandel VACO in Paramaribo.De prijs is SRD 297.
Auteur: Prof. Chan Choenni, C.Choenni@kpnmail.nl
Uitgever: Frank Krishna, info@Saraswatiart.nl of bestel bij www.indibol.com
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Religie & Levenswijze