Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • HOME
  • ACTUEEL
  • CULTUUR
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • JAI
    • JNAN ADHIN INSTITUUT (JAI)
    • BIBLIOTHEEK
      • MIGRATIEGESCHIEDENIS
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • WEBSHOP Sampreshan.com
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
WEBSHOP

Astrologie: een integraal onderdeel van de Indiase cultuur – Interview met Pawan Kumar Mishra – Rajiv Malik

vrijdag, 23 juli 2021 by Redactie Hindorama

“Astrologie is big and booming business in India, omdat de levens van miljoenen Indiërs erdoor worden beïnvloed. Elke familie heeft makkelijk toegang tot de tempelpriester die voor hen ook als astroloog optreedt.”

Voor Hindorama interviewde ik diverse personen over de rol van astrologie in het leven van Indiërs. Dit artikel is een weergave van het uitgebreide interview met Pawan Kumar Mishra, wereldberoemd astroloog, Vaastu consultant, mentor en auteur van het boek Living Hanuman – A journey from a selfie to the Self through Shri Hanuman Chalisa (2019). Astrologie is booming business en Mishra wordt voor van alles en nog wat geraadpleegd: studiekeuze, carrièreplanning, bedrijfs­naam, medische operatie, juridische procedures enzovoort. Met het matchen van huwelijkspartners houdt hij zich niet bezig. In een apart artikel wordt hier nader op ingegaan.

“Ik ben zo blij om geïnterviewd te worden door Hindorama”, zegt Pawan Kumar Mishra. “Ik heb namelijk een zeer nauwe band met de mensen in Nederland. In feite is Nederland als een tweede thuis voor mij. Ik breng er veel tijd door als ik op reis ben. Een zeer groot aantal doctoraten in onderwerpen die verband houden met de Hindi literatuur wordt gedaan door mensen uit Nederland. Vermeldenswaard is ook dat de Sadhak Gram Village van mijn goeroe Swami Veda Bharti in Rishikesh is ontworpen door Manish Dixit, een in Nederland gevestigde stadsplanner.”

Mishra’s verbondenheid met het Ramayan
Mishra begon zich al op elfjarige leeftijd voor astrologie te interesseren. Als kind van zeven of acht jaar zag hij dat heiligen en sadhoes die zijn dorp in Madhubani, Bihar, bezochten soms handen van mensen bekeken. “Toen ik dat zo zag, realiseerde ik me dat er iets in de handen van mensen is wat je over hun toekomst vertelt en als de hand correct werd gelezen kon de voorspelling uitkomen.” Voor Mishra is er een innige verbondenheid met het Ramayanverhaal. “Madhubani is de plaats die geassocieerd wordt met godin Sita-ji. Zij staat ook bekend als dochter van Madhubani. Sita-ji’s vader stond bekend als Mithilesh en daaruit komt het woord Maithili, mijn moedertaal. De regio waartoe ik behoor staat bekend als Mithila. In feite komt Mithila van het woord Mithun dat liefde betekent.”

Pawan putra (zoon van Pawan, de Wind) is een van de benamingen van Hanuman, de apenvoor­man in het Ramayan, die om zijn moed, toewijding en trouw wordt vereerd. “Ik groeide op terwijl mijn moeder elke ochtend de Shri Hanuman Chalisa reci­teer­de en daarbij mijn naam riep – sumirau pavana kumara. Ik ben haar dankbaar dat zij deze verzen als zaadjes diep in mijn psyche heeft geplant, bijna als mijn eerste inwijding. Mijn ouders ben ik dankbaar dat zij mij een naam hebben gegeven die ik deel met Shri Hanuman. Voor een kind was het iets heel groots om te ontdekken dat zijn naam voorkwam in een goddelijke hymne die elke ochtend werd gezongen. Ik stond altijd op als mijn naam werd gezongen door mijn moeder. Mijn relatie met Heer Hanuman begon zodra ik mijn ogen opende in deze wereld.”

De eerste voorspelling
De eerste voorspelling die Mishra deed was na het zien van de handpalm van een klasgenoot. Zij woonden in dezelfde omgeving omdat hun vaders voor hetzelfde bedrijf werkten. Op een ochtend zag hij dat zijn klasgenoot niet de gebruikelijke schoolkleding droeg en toen hij hem vroeg waarom, vertelde deze dat hij ging verhuizen omdat zijn vader bericht had gekregen dat hij werd overgeplaatst. “Voordat hij verder ging, nam ik zijn hand in de mijne, keek in zijn handpalm en zei hem dat het onmogelijk was dat hij zou vertrekken. Daarna was ik alweer vergeten dat ik dit aan hem had gezegd. Een paar dagen later zag ik hem weer op school en hij vertelde dat de plannen waren veranderd en hij niet ging verhuizen. Zijn ouders kwamen bij ons thuis en vertelden mijn vader wat ik aan hun zoon had gezegd. Zij hadden al hun spullen al gepakt, toen op het laatste moment de overplaatsing werd geannuleerd. De ouders wilden mij graag ontmoeten. Zij waren verbijsterd dat een kleine jongen dit van tevoren had voorspeld.”

Na dit voorval werd Mishra een soort ster. Hij nam de hele zaak heel serieus en zijn belangstelling voor handlijnkunde en astrologie nam sterk toe. “Ik was een zeer godsdienstige jongen. Van jongs af aan deed ik mijn gebeden heel serieus. Het woord verspreidde zich en meer en meer mensen kwamen naar mijn huis. Ze zaten buiten om mij hun hand te laten zien, maar mijn grootvader wilde mij geen ongemak bezorgen en liet mijn rust niet verstoren.”

Autodidact
Mishra: “Ik denk dat de kennis van astrologie iets is wat ik uit mijn vorige levens heb meegekregen door de zegeningen van de rishi’s en grote spirituele persoonlijkheden zowel van mijn vaders- als moederskant. Toen ik klein was, heb ik nooit enige formele opleiding genoten op het gebied van handlijnkunde of astrologie. Deze kennis zat in mijn ziel en begon zich te manifesteren toen ik opgroeide. Dat ik voorspellingen deed die uitkwamen, had mij bewust gemaakt van mijn eigen innerlijke krachten en had mijn zelfvertrouwen een flinke boost gegeven. Deze kennis heb ik uit mijn vorige leven, maar tegelijkertijd heb ik voortdurend aan zelfstudie gedaan.”

Hoewel Mishra’s belangstelling voor astrologie bleef, volgde hij een kunstopleiding en ging in het bedrijfsleven werken. Een zwaar verkeersongeval veranderde echter zijn leven. Als gevolg van rugletsel was hij lange tijd bedlegerig. Hij verloor zijn baan. Een bevriende astroloog raadde hem aan om zijn passie – palmistiek en astrologie – krachtiger na te streven. Op bed liggend begon hij de handpalmen van mensen te lezen en hij bestudeerde tegelijkertijd veel boeken. “Toen ik verder kwam, realiseerde ik me dat handlezen erg intuïtief en subjectief is. Aanvankelijk zag ik handlijnkunde en astrologie als één geheel. Later, toen ik me verder ontwikkelde, stopte ik met handlezen en begon ik de Vedische Astrologie te bestuderen en te beoefenen. Daarna begon ik de horoscopen van mensen te bestuderen. Nu beoefen ik Vedische Astrologie en Vaastu Wetenschap. In beide heb ik mijzelf bekwaamd.”

Mishra leidt programma’s over astrologie voor bedrijven. Hij doet een zeer speciaal programma voor therapeuten waarin hij hun leert hoe zij astrologie kunnen gebruiken om betere resultaten van hun therapeutische behandelingen te krijgen. “Astrologie kan in psychotherapie gebruikt worden om antwoorden te krijgen op vele vragen, zelfs zonder deze te stellen. Soms bevatten de gegeven antwoorden op vragen niet eens de volledige informatie over wat er gebeurt op het niveau van hun bewuste en onderbewuste. Inzichten die astrologie verschaft kunnen tot een beter begrip leiden. Voor alle soorten genezingstherapieën geldt dat therapeuten en medici astrologie kunnen gebruiken als een hulpmiddel om hun patiënten beter te begrijpen.”

Planeten bepalen je lot niet!
Astrologie gaat over het bestuderen van de stand van de planeten en de sterrenbeelden en het interpreteren daarvan. Mishra benadrukt dat deze planeten en sterrenbeelden niet je toekomst of je lot bepalen. Er is geen causaal verband tussen de planeten en iemands lot. “Dit is het eerste wat ik zou willen verduidelijken omdat astrologen over de hele wereld gewoonlijk het tegenovergestelde zien. De perceptie dat de planeten iemands lot bepalen klopt niet. Planeten bepalen je lot niet! Je lot wordt bepaald door je eigen daden en keuzes. Sommige keuzes tezamen leiden tot een deel van de gevolgen die staan te gebeuren. Of het nu gaat om keuzes die in dit leven of in vorige levens zijn gemaakt, cumulatief zullen ze gevolgen hebben die ook worden gedefinieerd als het lot. Je kunt dit alles duidelijk zien in de kosmische spiegel. Wanneer een radioloog een röntgenfoto of een ultra-sonogram bestudeert, kan hij zijn waarnemingen vertellen op basis van wat hij kan zien. Wat hij meedeelt is zijn interpretatie van wat voor hem zichtbaar is. Op dezelfde manier wordt astrologie ook een instrument waarmee je dingen kunt zien. Als je de dingen eenmaal duidelijk kunt zien, kun je de bevindingen op vele manieren gebruiken. Astrologie is een integraal onderdeel van het Vedisch erfgoed in India. Het maakt deel uit van de Veda’s, het is een van de upa veda’s die deel uitmaakt van Atharva Veda. Astrologie is de wetenschap van jyotish of wetenschap van het licht. Astrologie is dus een deel van onze spirituele en culturele traditie.”

Mishra merkt op dat veel mensen zich tegenwoordig aangetrokken voelen tot deze wetenschap. Hij plaatst echter vraagtekens bij de kwaliteit van de kennisbronnen die worden aangeboord. Niet iedereen is geschikt om astrologie te studeren. Astrologie is een zeer complexe wetenschap die is verbonden met astronomie en wiskunde. Bovendien moet men ook de menselijke geest begrijpen. Er zijn veel prestigieuze universiteiten die astrologie onderwijzen. De belangrijkste zijn de Benares Hindu Universiteit, de Universiteit van Chennai, de Mithila Universiteit en de Lal Bahadur Shastri Universiteit. Als hij vandaag astrologie zou studeren, zou hij kiezen voor de Benares Hindu Universiteit, de meest prestigieuze en een van de oudste instellingen waar astrologie wordt onderwezen.

In India wordt door velen de tempelpriester als astroloog geraadpleegd. Hierover zegt Mishra: “Ondanks het feit dat zij niet gekwalificeerd of opgeleid zijn in astrologie, stelt hun religieuze devotie hen in staat intuïtieve krachten te ontwikkelen die helpen als astroloog op te treden en diegenen te helpen die hen voor dit doel benaderen. Alleen al door op de heilige plaats te zijn en goden en godinnen te aanbidden, zijn zij verbonden met het goddelijke en hebben zij toegang tot hogere niveaus van bewustzijn.”

Verschillende toepassingen van astrologie
Astrologie kan helpen bij het diagnosticeren, voorspellen en behandelen van vele ziektes, waaronder psychosomatische ziektes. Veel ziektes zijn gerelateerd aan planeten. Bij psychosomatische ziektes is bijvoorbeeld de maan belangrijk. Problemen met de schildklier en de nieren kunnen met behulp van astrologie beter worden behandeld. Verschillende planeten kunnen een verschillende invloed hebben op de verschillende organen van het menselijk lichaam en ook op de geest. “Op basis van de positie van de planeten in iemands horoscoop kunnen wij een persoon aangeven waarmee hij of zij in het leven voorzichtig zou moeten zijn of met welke activiteiten men zich niet zou moeten inlaten. Bijvoorbeeld, als iemands horoscoop zegt dat hij of zij volgens de configuratie van de planeten een operatie zou kunnen ondergaan, dan zou ik die persoon aanraden voorzichtig te zijn met bijvoorbeeld het tillen van zware voorwerpen of goed op zijn of haar houding te letten. Ik heb een keer een vrouw die kathak (klassieke Indiase dans) wilde leren op grond van wat haar horoscoop liet zien, voorgesteld liever haar interesses in muziek en schilderen na te streven. Met haar bottengestel zou dansen niet goed voor haar zijn. Met astrologie kan men ook bepalen welke yoga-oefeningen men zou moeten doen.”

Mishra legt verder uit dat je met behulp van astrologie verspilling van moeite kan voorkomen door je te concentreren op winstgevende zaken. Astrologie wordt bijvoorbeeld gebruikt om de bewegingen van aandelen te begrijpen en te voorspellen. “Ik doe dit niet, het is niet mijn vakgebied. Ik ben geen academisch geschoolde astroloog en ik heb geen interesse in aandelen. Astrologie is een goddelijke wetenschap. De rol van astrologie is hoe je de keten van karma’s kunt begrijpen, zodat je jezelf kunt bevrijden van deze keten van karma’s en jezelf kunt verheffen naar een hoger niveau van bestaan.” Het is echter tegenwoordig erg in de mode om de beurs te voorspellen met behulp van astrologie. Voor Mishra lijkt dit op het gebruik van astrologie als een soort supercomputer voor het spelen van videospelletjes. Hij meent dat het mogelijk is de bewegingen van aandelen, metalen, grondstoffen enzovoort met succes te voorspellen door gebruikmaking van astrologie. Het voorspellen van dagelijkse of uurlijkse bewegingen van aandelen is mogelijk. Zelfs aan de hand van de naam van bedrijven kan men voorspellingen doen. Astrologie is dus een instrument of een wapen dat door verschillende astrologen voor verschillende doeleinden kan worden ingezet. De aandelenmarkt wordt hoofdzakelijk beheerst door één planeet, Mercurius, een snel bewegende planeet. Als men de bewegingen van de planeet Mercurius volgt, kan men dit soort voorspellingen doen. Mishra benadrukt dat dit niet zijn terrein is. “Als u mijn visitekaartje ziet, ziet u dat de functiebenaming die ik voor mezelf heb gekozen, is dat ik iemand ben die zal werken als uw wake-up assistent. Astrologie is slechts een hulpmiddel om je wakker te schudden opdat je je bewust wordt van je eigen enorme potentieel, je eigen goddelijkheid en de beste manier waarop je je eigen levenspad kunt volgen.”

Diverse verzoeken om advies
Mishra vertelt dat hij, bijvoorbeeld, wordt geraadpleegd over de timing van de geboorte van een kind, of over operaties die iemand moet ondergaan. In sommige gevallen kon hij overmatig bloedverlies zien en raadde aan op het moment van de operatie een aantal vrijwilligers klaar te hebben staan omdat er behoefte kon zijn aan bloeddonoren. Mensen zijn hem dankbaar voor dergelijke aanwijzingen. Hij wordt ook benaderd door zakenlui voor advies over hun zaken of welke mensen ze voor bepaalde functies moeten aannemen. Hij raadde een bedrijfseigenaar een keer af om iemand als CEO aan te stellen, aangezien die niet betrouwbaar leek. Er waren echter al contractuele verplichtingen aangegaan, dus de persoon werd wel aangesteld. Mishra was niet verbaasd toen hij later te horen kreeg dat de persoon een flink bedrag had gestolen en in de gevangeis was beland. Hij vond het jammer dat de zakenman, na zijn advies, niet beter had opgelet en zodoende de schade had kunnen beperken. Op basis van hun horoscoop kan hij mensen ook voorstellen welke naam ze voor hun bedrijf zouden moeten kiezen, of hoe die naam zou moeten klinken. Studenten raadplegen hem over hun studiekeuze en carrièremogelijkheden. Soms adviseert hij hoe met rechtszaken en procesvoering om te gaan. Uiteraard is het beste om juridische problemen te vermijden. Soms raadt hij aan de zaak uit te stellen. Als het mogelijk is raadt hij zelfs aan een tijdje uit het zicht te blijven door bijvoorbeeld naar het buitenland te gaan.

Koffiemoklezen
Astrologen vormen heden ten dage een onafhankelijke klasse van professionals die zowel oosterse als westerse astrologie beoefenen. In het westen worden ook palmistiek en Egyptische astrologie beoefend. Voorts zijn er ook tarotkaartlezers en zelfs koffiemoklezers. Mishra vertelt over zijn ervaring in Griekenland. “Mijn vrienden daar stelden mij voor aan een koffiemoklezeres. Koffiemoklezers kijken in de mok nadat je een paar slokken koffie hebt gedronken en doen dan voorspellingen aan de hand van de vorm van het schuim die ze waarnemen. Het was 2013 en ik was druk met mijn boek over Hanuman. Het script was bijna af. Ik vroeg aan de koffiemoklezeres wanneer het zou worden gepubliceerd. Ze wierp een blik in mijn mok en zei dat ze het boek niet kon zien. Ze had het gevoel dat het uitgeven ervan nog ver weg zou zijn. Ik was nieuwsgierig en vroeg of het volgend jaar zou worden gepubliceerd of misschien 2015 of 2016. Maar ze zei steeds dat het nog ver weg was. Ik dacht: ‘Het boek is al min of meer klaar en zal dus zeer binnenkort worden gepubliceerd. Deze vrouw weet niets.’ Echter, het heeft me uiteindelijk zes jaren gekost om het boek gepubliceerd te krijgen. Astrologie gaat niet alleen over twee en twee is vier. Astrologie gaat verder dan denken in termen van oorzaak en gevolg, gaat voorbij aan wat rationeel, logisch en opeenvolgend is voor een bewuste geest.”

Ritme van zonsopgang en -ondergang
Volgens Mishra kunnen met behulp van astrologie vrij nauwkeurige voorspellingen worden gedaan over een persoon. Zelfs als soms de volledige details over geboortedatum, -tijd en -plaats niet beschikbaar zijn. Het belangrijkste is hoe de maan in iemands horoscoop staat, want de maan is de snelst bewegende planeet. De beweging van de maan helpt om te bepalen welke beslissingen op verschillende tijdstippen moeten worden genomen, welke moeten worden uitgesteld of moeten worden vermeden. De maanbeweging kan helpen te begrijpen welke activiteiten van zonsopgang tot zonsondergang moeten worden verricht, waardoor onze dagelijkse efficiëntie kan worden verbeterd. “Laat astrologie buiten beschouwing, zelfs als men een dagplanning ontwikkelt die in ritme is met de tijd, kan dat enorm helpen. Want uit de astrologie leren we dat alle planeten bewegen in ritmes, cycli en fasen. Zelfs in subfasen. Ook al begrijpt men dit niet allemaal of gelooft men niet in astrologie, dan nog kunnen mensen veel baat hebben bij een goede dagindeling en de tijd markeren wanneer ze slapen, opstaan, eten, sporten, mediteren enzovoort. De tijd om op te staan zou voor of dichter bij zonsopgang moeten zijn. Evenzo moet het tijdstip om te gaan slapen zo dicht mogelijk bij zonsondergang liggen. Ontwikkel tegelijkertijd een bewustzijn van je ademhaling. Ademhaling is de markering van tijd. Word je bewust van elke in- en uitademing. Alleen al het bewustzijn van de ademhaling en het instellen van een ritme kan zeer nuttig en heilzaam zijn. Het gaat om een begrip van tijd als een heilige entiteit die samenvloeit met iemands adem.”

Mishra zegt dat ook het ritme van de hersenen wordt geleid door het ritme van zonsopgang en zonsondergang. Na zonsopgang is er geen diepe slaap. De hersenen volgen de cyclus van het zonlicht. Elke dag, anderhalf uur voor zonsopgang, vinden in de ionosfeer bepaalde veranderingen plaats. Deze ionosfeer bevindt zich zestienhonderd kilometer boven het aardoppervlak. Ter vergelijking: in een vliegtuig vliegen we zo’n dertig kilometer boven het aardoppervlak. Als de zon opkomt, voelt elk grassprietje de verandering in de atmosfeer. De bladeren beginnen zich om half vijf ’s morgens voor te bereiden op fotosynthese. Planten, vogels, dieren, de hele natuur is klaar voor de zonsopgang. Dus idealiter moeten we proberen om anderhalf uur voor zonsopgang op te staan, wat bekend staat als brahma mahurat. Als men ’s morgens niet op tijd opstaat, mist men niet alleen het grote spel van de natuur, maar raakt men ook uit de maat en uit het ritme van de natuur. “Dat is net zoiets als wanneer het hele orkest iets speelt en de zanger iets anders zingt. Wat veel mensen doen, is laat opstaan en koffie drinken om volledig wakker te worden. Dan leest men de krant en WhatsApp-berichten. Wie tevreden is met zo een leven, moet dat zo doen. Mensen moeten echter begrijpen dat naarmate de ochtend vordert de zon in het tweede huis komt te staan, het huis van inkomen. Daarom wordt gezegd dat de vogel die vroeg opstaat de worm vangt. Als je inkomen wil verwerven in de vorm van liefde, vreugde, familie, rijkdom enzovoort, dan is dat de tijd om te ontvangen. Als je ’s morgens heel vroeg opstaat, zul je kalm zijn en in een meditatieve stemming”, aldus Pawan Kumar Mishra.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Gezondheid, INTERVIEW, LIFESTYLE, NIEUWS, Religie & Levenswijze
No Comments

Astrology: An integral part of Indian culture – Interview with Pawan Kumar Mishra – Rajiv Malik

vrijdag, 23 juli 2021 by Redactie Hindorama

“Astrology is big and booming business in India because the lives of millions of Indians are influenced by it. Every family has easy access to the temple priest who also acts as an astrologer for them.”

For Hindorama, I interviewed several people about the role of astrology in the lives of Indians. This article reproduces the extensive interview with Pawan Kumar Mishra, world-renowned astrologer, Vaastu consultant, mentor and author of the book Living Hanuman – A journey from a selfie to the Self through Shri Hanuman Chalisa (2019). Astrology is booming business and Mishra is consulted for all sorts of things: study choice, career planning, company name, medical surgery, legal proceedings and so on. He is not in the business of marriage match making. This will be discussed in more detail in a separate article.

“I am so happy to be interviewed by Hindorama,” says Pawan Kumar Mishra. “After all, I have a very close relationship with the people in the Netherlands. In fact, Holland is like a second home to me. I spend a lot of time there when I travel. A very large number of PhDs in subjects related to Hindi literature are done by people from the Netherlands. It is also worth mentioning that the Sadhak Gram Village of my guru Swami Veda Bharti in Rishikesh was designed by Manish Dixit, a Netherlands-based town planner.”

Intimate connection with the Ramayan
Mishra began to take an interest in astrology at the age of eleven. As a child of seven or eight, he saw that saints and sadhus visiting his village in Madhubani, Bihar, sometimes looked at people’s hands. “When I saw it like that, I realised that there is something in people’s hands that tells you about their future and if the hand was read correctly, the prediction could come true.” For Mishra, his life has an intimate connection with the Ramayan. “Madhubani is the place associated with goddess Sita-ji. She is also known as daughter of Madhubani. Sita-ji’s father was known as Mithilesh and from that comes the word Maithili, my mother tongue. The region to which I belong is known as Mithila. In fact, Mithila comes from the word Mithun which means love.”

Pawan putra (son of Pawan, the Wind) is one of the names of Hanuman, the monkey leader in Ramayan, who is revered for his courage, devotion and loyalty. “I grew up with my mother reciting the Shri Hanuman Chalisa every morning, calling my name – sumirau pavana kumara. I am grateful to her for planting these verses like seeds deep in my psyche, almost like my first initiation. I am grateful to my parents for giving me a name that I share with Lord Hanuman. For a child to discover that his name was in a divine hymn sung every morning was something very big. I always stood up when my name was sung by my mother. My relationship with Lord Hanuman started as soon as I opened my eyes in this world.”

The first prediction
The first prediction Mishra made was after seeing the palm of a classmate’s hand. They lived in the same area because their fathers worked for the same company. One morning, he noticed that his classmate was not wearing the usual school clothes and when he asked him why, he told him that he was moving because his father had been informed that he was being transferred. “Before he continued, I took his hand in mine, looked into his palm and told him that it was impossible for him to leave. After that, I had already forgotten that I had said this to him. A few days later, I saw him again at school and he told me that his plans had changed and he was not going to move. His parents came to our house and told my father what I had told their son. They had already packed their things when the transfer was cancelled at the last minute. The parents wanted to meet me. They were stunned that a little boy had predicted this in advance.”

After this incident, Mishra became a sort of star. He took the whole thing very seriously and his interest in palmistry and astrology increased greatly. “I was a very religious boy. From an early age I did my prayers very seriously. The word spread and more and more people came to my house. They sat outside to show me their hand, but my grandfather did not want to cause me any inconvenience and would not allow my peace to be disturbed.”

Self-taught
Mishra: “I think the knowledge of astrology is something I inherited from my past lives through the blessings of the rishis and great spiritual personalities from both my father’s and mother’s side. When I was young, I never had any formal training in the field of palmistry or astrology. This knowledge was in my soul and began to manifest as I grew up. The fact that I made predictions that came true had made me aware of my own inner strengths and had boosted my self-confidence. I have this knowledge from my previous life, but at the same time I have been constantly self-educating.”

Although Mishra’s interest in astrology remained, he pursued an art course and started serving the corporate sector. However, a serious road accident changed his life. Due to back injury, he was bedridden for a long time. He lost his job. An astrologer friend of his advised him to pursue his passion – palmistry and astrology – more vigorously. Lying on his bed, he started reading people’s palms and at the same time studied many books. “As I progressed, I realised that palmistry is very intuitive and subjective. Initially, I saw palmistry and astrology as one. Later, as I developed, I stopped doing palmistry and started studying and practising Vedic Astrology. Then I started to study people’s horoscopes. Now I practise Vedic Astrology and Vaastu Science and both are self thaught.”

Mishra conducts programmes on astrology for companies. He does a very special programme for therapists where he teaches them how to use astrology to get better results from their therapeutic treatments. “Astrology can be used in psychotherapy to get answers to many questions, even without asking them. Sometimes the answers given to questions do not even contain the full information about what is happening at the level of their conscious and subconscious. Insights provided by astrology can lead to a better understanding. For all types of healing therapies, therapists and physicians can use astrology as a tool to better understand their patients.”

Planets do not determine your fate!
Astrology is about studying the position of the planets and constellations and interpreting them. Mishra emphasises that these planets and constellations do not determine your future or your fate. There is no causal relationship between the planets and one’s destiny. “This is the first thing I would like to clarify because astrologers around the world usually see the opposite. The perception that the planets determine one’s fate is not correct. Planets do not determine your fate! Your fate is determined by your own actions and choices. Some choices together lead to some of the consequences that are about to happen. Whether choices made in this life or in previous lives, cumulatively they will have consequences that are also defined as destiny. You can see all this clearly in the cosmic mirror. When a radiologist studies an X-ray or an ultra-sonogram, he can tell his observations from what he can see. What he reports is his interpretation of what is visible to him. In the same way, astrology also becomes an instrument through which you can see things. Once you can see things clearly, you can use the findings in many ways. Astrology is an integral part of the Vedic heritage in India. It is part of the Vedas, it is one of the upa vedas that is part of Atharva Veda. Astrology is the science of jyotish or science of light. So astrology is a part of our spiritual and cultural tradition.”

Mishra notes that many people today are attracted to this science. However, he questions the quality of the sources of knowledge being tapped. Not everyone is suited to study astrology. Astrology is a very complex science that is linked to astronomy and mathematics. It also requires an understanding of the human mind. There are many prestigious universities that teach astrology. The most important ones are Benares Hindu University, Chennai University, Mithila University and Lal Bahadur Shastri University. If he were to study astrology today, he would choose Benares Hindu University, the most prestigious and one of the oldest institutions where astrology is taught.

In India, many people consult the temple priest as an astrologer. Mishra says: “Despite not being qualified or trained in astrology, their religious devotion enables them to develop intuitive powers that help them act as astrologers and assist those who approach them for this purpose. Just by being in the sacred place and worshipping gods and goddesses, they are connected to the divine and have access to higher levels of consciousness.”

Different applications of astrology
Astrology can help diagnose, predict and treat many illnesses, including psychosomatic illnesses. Many illnesses are related to planets. For example, in psychosomatic illnesses, the Moon is important. Problems with the thyroid gland and the kidneys can be treated better with the help of astrology. Different planets can have a different influence on different organs of the human body and also on the mind. “Based on the position of the planets in a person’s horoscope, we can indicate to a person what he or she should be careful of in life or what activities one should not engage in. For example, if someone’s horoscope says that he or she could undergo an operation according to the configuration of the planets, I would advise that person to be careful with, for example, lifting heavy objects or to pay attention to his or her posture. I once suggested to a woman who wanted to learn kathak (classical Indian dance) on the basis of what her horoscope showed, that she should rather pursue her interests in music and painting. With her bone structure, dancing would not be good for her. With astrology, one can also determine which yoga exercises one should do.”

Mishra further explains that with the help of astrology, one can avoid wasting effort by focusing on profitable things. Astrology, for instance, is used to understand and predict the movements of stocks. “I don’t do this, it’s not my area of expertise. I am not an academic astrologer and I have no interest in stocks. Astrology is a divine science. The role of astrology is how to understand the chain of karma so that you can free yourself from this chain of karma and elevate yourself to a higher level of existence.” However, it is very much in vogue these days to predict the stock market with the help of astrology. For Mishra, this is like using astrology as a kind of supercomputer for playing video games. He believes that it is possible to successfully predict the movements of stocks, metals, commodities and so on by using astrology. Predicting daily or hourly movements of shares is possible. Even from the name of companies, one can make predictions. Astrology is thus a tool or a weapon that can be used by different astrologers for different purposes. The stock market is mainly ruled by one planet, Mercury, a fast moving planet. If one follows the movements of the planet Mercury, one can make this kind of prediction. Mishra stresses that this is not his field. “If you see my business card, you will see that the job title I have chosen for myself is that I am someone who will work as your wake-up assistant. Astrology is just a tool to wake you up so that you become aware of your own enormous potential, your own divinity and the best way for you to follow your own life path.”

Various requests for advice
Mishra says he is consulted, for instance, on the timing of a child’s birth, or on operations that someone has to undergo. In some cases, he could see excessive blood loss and advised to have some volunteers ready at the time of surgery as there could be a need for blood donors. People are grateful to him for such instructions. He is also approached by businessmen for advice on their affairs or what people they should hire for certain positions. He once advised a business owner against appointing someone as CEO as he did not seem trustworthy. However, contractual obligations had already been entered into, so the person was appointed. Mishra was not surprised when he was later told that the person had stolen a substantial amount of money and had been jailed. He regretted that the businessman, following his advice, had not taken better care and thus could have limited the damage. Based on their horoscope, he can also suggest to people what name they should choose for their company, or how that name should sound. Students consult him about their choice of study and career options. Sometimes he advises on how to deal with lawsuits and litigation. Of course, it is best to avoid legal problems. Sometimes he advises to postpone the case. If possible, he even advises to stay out of sight for a while, for example by going abroad.

Coffee mug reading
Astrologers today form an independent class of professionals who practise both Eastern and Western astrology. In the West, palmistry and Egyptian astrology are also practised. There are also tarot card readers and even coffee mug readers. Mishra tells of his experience in Greece. “My friends there introduced me to a coffee mug reader. Coffee mug readers look into the mug after you have had a few sips of coffee and then make predictions based on the shape of the foam they observe. It was 2013 and I was busy with my book on Hanuman. The script was almost finished. I asked the coffee mug reader when it would be published. She glanced into my mug and said she could not see the book. She felt that publishing it would be a long way off. I was curious and asked if it would be published next year or maybe 2015 or 2016. But she kept saying it was still far away. I thought, ‘The book is already more or less ready and will therefore be published very soon. This woman knows nothing.’ However, it ended up taking me six years to get the book published. Astrology is not just about two and two is four. Astrology goes beyond thinking in terms of cause and effect, beyond what is rational, logical and sequential to a conscious mind.”

Rhythm of sunrise and sunset
According to Mishra, astrology can be used to make fairly accurate predictions about a person. Even if sometimes the full details of date, time and place of birth are not available. The most important thing is how the moon stands in a person’s horoscope, as the moon is the fastest moving planet. The movement of the Moon helps to determine which decisions should be made at different times, which should be postponed or avoided. The movement of the moon can help to understand which activities should be done from sunrise to sunset, thus improving our daily efficiency. “Leaving astrology aside, even developing a daily schedule that is in rhythm with time can help tremendously. For from astrology we learn that all planets move in rhythms, cycles and phases. Even in sub-phases. Even if one doesn’t understand all this or doesn’t believe in astrology, people can benefit a lot from a good daily schedule and marking the time when they sleep, get up, eat, exercise, meditate and so on. The time to get up should be before or closer to sunrise. Similarly, the time to sleep should be as close to sunset as possible. At the same time, develop an awareness of your breathing. Breathing is the marker of time. Become aware of every inhalation and exhalation. Just being aware of breathing and establishing a rhythm can be very helpful and beneficial. It is about an understanding of time as a sacred entity that merges with one’s breath.”

Mishra says the rhythm of the brain is also guided by the rhythm of sunrise and sunset. After sunrise, there is no deep sleep. The brain follows the cycle of sunlight. Every day, one and a half hours before sunrise, certain changes take place in the ionosphere. This ionosphere is located sixteen hundred kilometres above the surface of the earth. To compare: in an aeroplane we fly about thirty kilometres above the surface of the earth. When the sun rises, every blade of grass feels the change in the atmosphere. The leaves begin to prepare for photosynthesis at 4.30 in the morning. Plants, birds, animals, all of nature is ready for sunrise. So ideally, we should try to get up an hour and a half before sunrise, which is known as brahma mahurat. If one does not get up on time in the morning, one not only misses the great play of nature, but also gets out of tune and out of rhythm with nature. “That is like when the whole orchestra plays something and the singer sings something else. What many people do is get up late and drink coffee to wake up completely. Then they read the newspaper and WhatsApp messages. Those who are satisfied with such a life should do so. However, people should understand that as the morning progresses, the sun enters the second house, the house of income. That is why it is said that the bird that rises early catches the worm. If you want to get income in the form of love, joy, family, wealth and so on, that is the time to receive. If you get up very early in the morning, you will be calm and in a meditative mood,” says Pawan Kumar Mishra.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Gezondheid, INTERVIEW, LIFESTYLE, NIEUWS, Religie & Levenswijze
No Comments

Recensie boek Ruud Chander: Gevangen in een web van zwarte letters – Kanta Adhin

donderdag, 15 juli 2021 by Redactie Hindorama

Ruud Chander

De laatste jaren verschijnen steeds meer boeken van Hindostaanse auteurs. De thema’s zijn meestal de eigen geschiedenis; vaak in de vorm van een autobiografie of een historische roman. Onlangs heeft de historicus en voormalig leraar Ruud (Ramkisoen) Chander het boek Gevangen in een web van zwarte letters gepubliceerd. Het betreft het eerste deel van het historische verhaal van twee Hindostaanse contract­arbeiders (kantraki’s) die na aankomst vanuit India in Suriname besloten samen te leven. De inmiddels 76-jarige auteur heeft zich als zoon van een con­tract­arbeider verdiept in de vraag waarom zijn vader zijn dorp in het toenmalige Brits-Indië verliet voor een ongewisse toekomst in Suriname. Daartoe heeft hij een uitvoerige studie gedaan van de Hindostaanse con­tractarbeid. Chander, geboren in Suriname en sedert 1973 woonachtig in Nederland, was ook de eerste directeur van de landelijke Organisatie Hindoe Media (OHM) en heeft televisieprogramma’s gemaakt over de Brits-Indische contractarbeid. In dat verband heeft hij tien landen bezocht waar de contractarbeiders zijn terechtgekomen. In Suriname duurde de periode van de contractarbeid van 1873-1920.

De auteur heeft zijn verhaal gebaseerd op de levens van enkele kantraki’s die in 1912 naar Suriname kwamen, waaronder zijn vader. Hoewel de belevenissen van de personages dicht bij werkelijke gebeurtenissen staan, vallen zij er niet mee samen. Vanuit het perspectief van de hoofdpersonen Rambax en Koemarie geeft Chander een beeld van de contractarbeiders die in diverse dorpen in India werden geworven, vervolgens eerst naar een subdepot en daarna naar Calcutta vervoerd om vandaaruit per schip naar Suriname te vertrekken waar ze aan een plantage werden toebedeeld en daar een vijfjarig contract moesten uitdienen. Na vijf jaar konden zij kiezen tussen vrij verblijf in Suriname waar ze een stuk grond kregen of door de overheid betaalde terugkeer naar India. Ook een tweede contract was mogelijk waarbij ze een extra premie van 100 gulden kregen.

Het verhaal
Tegen allerlei negatieve adviezen in kiest Rambax er weloverwogen voor als contractarbeider naar Suriname (het land Sri Ram) te vertrekken. Hij is niet goedgelovig en vertrouwt de mooie verhalen van de wervers zeker niet helemaal, maar zijn besluit staat vast. Hij wil geen last zijn voor zijn broer en diens familie die gebukt gaan onder schrijnende armoede. Het afscheid van zijn broer, schoonzus en neefjes valt hem zwaar. Onderweg naar het subdepot in Lucknow en vervolgens naar het hoofddepot in Calcutta – een reis die meer dan drie weken duurt – maakt hij vrienden onder de andere mannen die ook zijn geworven. In de gesprekken komen weemoed en twijfel tot uiting. Doen ze er goed aan hun vertrouwde dorp te verlaten? Kunnen ze erop vertrouwen dat ze beter gaan verdienen in het buitenland en na vijf jaar weer kunnen terugkeren? Tijdens de reis worden ze geconfronteerd met woedende protesten van Indiërs tegen het vernederende systeem van de contractarbeid en tegen de Britse koloniale politiek die armoede in de hand heeft gewerkt. Dit voedt de twijfel. Door het delen van elkaars gevoelens, het opdoen van nieuwe ervaringen en met humor komen Rambax en zijn metgezellen de reis door.

Ook de tweede hoofdpersoon, de weduwe Koemarie, besluit bewust om India te verlaten. Het leven bij haar schoonouders is na de dood van haar man vernederend en terug naar haar ouders is geen optie. Na een dochter te hebben verloren, laat zij zich met haar tweede dochtertje inschepen. Bij de eerste aanblik in het depot in Calcutta weet Rambax dat hij met Koemarie samen wil zijn. Voor Koemarie verloopt de overtocht zeer tragisch als zij ook haar tweede kind verliest.

Rambax en Koemarie arriveren in 1912 met het stoomschip Chenab 1 samen met 452 immigranten in Suriname. Beiden zijn tijdens de bootreis verzwakt en worden na aankomst opgenomen in het militair hospitaal in Paramaribo. Rambax, die overigens zes jaar jonger is dan Koemarie, ziet hun wegen niet graag scheiden en op zijn aandringen worden zij als echtpaar toegedeeld aan plantage Waterloo in Nickerie. Ook enkele van zijn goede vrienden komen daar terecht. Rambax had zeker geen ideaalbeeld van het werken in het land Sri Ram voor ogen, maar de omstandigheden vallen hem toch tegen en hij voelt regelmatig woede in zich opkomen als hij met vernederingen wordt geconfronteerd. Ook zijn relatie met Koemarie is aan spanningen onderhevig. Met zijn vrienden vermaakt hij zich goed. Op haar beurt maakt Koemarie er het beste van en zij heeft veel steun aan haar buurvrouw die al eerder met haar man op de plantage te werk is gesteld en enkele andere vrouwen die zij op de boot had ontmoet. Weemoed en heimwee zijn er vooral met feestdagen als Diváli en Holi. Een dominant thema is het tekort aan vrouwen. De seksuele stress onder de mannen uit zich in vrij ruwe taal en toespelingen jegens vrouwen. Bij de vrouwen geeft het stof tot schuine grappen. Maar er is ook angst als er verhalen van verkrachting rondgaan en wanneer een goede vriendin van Rambax en Koemarie, die met haar verschijning menig man in vuur en vlam kon zetten, vermoord wordt. Een aantal van de mannen spreekt schande van vrouwen die zich in Suriname vrijheden veroorloven die tegen de Indiase tradities ingaan.

Tegen het einde van hun contracttijd is een hot topic het al dan niet terugkeren naar India. Voor Rambax en Koemarie is het een uitgemaakte zaak. Zij blijven, evenals een aantal van hun goede vrienden. Rambax gaat de toekomst zelfverzekerd tegemoet; hij is de afgelopen vijf jaar gegroeid en is vastbesloten zich op te werken en een groot huis voor zijn familie te bouwen. Koemarie maakt zich zorgen dat zij de nabijheid van goede vriendinnen zal missen nu zij op een eigen terrein gaan wonen. Bovendien is zij de afgelopen periode niet zwanger geraakt en weet niet of zij Rambax wel kinderen zal kunnen geven. Ruud Chander houdt de lezer in spanning. Pas in het tweede deel Pioniers in de Polder zullen we te weten komen hoe het Rambax en Koemarie verder zal vergaan in Suriname.

Grondige kennis en verbeeldingskracht
Chander beschrijft vrij nauwgezet de geschiedenis en wetenswaardigheden van de contractarbeid, zoals de wervingsmethoden, de redenen voor vertrek, de spullen die men allemaal kreeg ter voorbereiding van de bootreis, het voorschot in Suriname. Ook geeft hij een genuanceerd beeld van de contractarbeid. Zo zouden vele Indiërs als gevolg van bewuste koloniale politiek, uitbuiting door grootgrondbezitters en terugkerende hongersnoden in bittere armoede zijn gestort. Ook kon het grootste deel niet lezen en schrijven en dus niet bewust een contract aangaan en degenen die zich op het laatste moment zouden bedenken, zouden alle inmiddels gemaakte kosten nooit kunnen terugbetalen. Goed tot uiting komen de intense banden die ontstaan tussen contractarbeiders van verschillende achtergrond, iets wat in de kaste gevoelige India niet mogelijk zou zijn. De opvang van de nieuwkomers door degenen die al in Suriname woonden en ook het emotionele afscheid van degenen die terugkeren krijgen de nodige aandacht. Voorts komt ook de problematiek aan de orde van steeds duurder wordende producten in de plantagewinkel en het tegen de contractverplichtingen in niet volledig uitbetaald krijgen van loon waardoor lang niet iedereen kan sparen. Ook contacten met andere bevolkingsgroepen, Creolen en Javanen, krijgen aandacht.

Door het verhaal heen weeft de auteur de verhalen uit de hindoegeschriften, zoals de verbanning van Ram naar het woud uit het Ramáyan. Deze verhalen waren voor veel immigranten een informatiebron en ook troost om problemen het hoofd te bieden tijdens hun reis en verblijf in Suriname. Dergelijke verhalen dienden vaak als kompas en soms ook als legitimering van het eigen handelen. In verband met het vrouwentekort dat veelvuldig in het boek aan de orde is, wordt bijvoorbeeld het verhaal uit het heilige boek Mahábhárat aangehaald over prinses Dropati die met vijf broers was ‘getrouwd, nadat een van hen de weddenschap om haar hand had gewonnen.

Terwijl Ruud Chander over grondige kennis beschikt, is voor een fictief verhaal waarbij de informatie moet worden verlevendigd verbeeldingskracht nodig. In zijn naschrift zegt de auteur ook dat hij een zwaar beroep heeft moeten doen op zijn verbeeldingskracht en inlevingsvermogen om gevoelens en gedachten in woorden te vangen en intuïtief te benaderen. Hierbij heeft hij zich laten leiden door een citaat van de bekende Indiase filosoof Rabindranath Tagore die hij aan het begin van het boek aanhaalt: “De waarheid vindt het kleed van de feiten te nauw. In de verbeelding beweegt zij ongedwongen.” Ruud Chander heeft het voordeel dat hij behalve zijn vader, ook andere contractarbeiders als kind persoonlijk heeft gekend en herinneringen aan hen heeft, ook al zijn deze vaag. Hij schroomt niet om ruwe taal te hanteren, iets wat misschien moeilijk valt bij lezers die dit niet gewend zijn of die hun voorouders het liefst idealiseren. Met zijn verhaal heeft de auteur een beeld willen schetsen van het leven van kantraki’s in een afgebakende historische periode.

De titel van het boek
De titel van het boek (Gevangen in een web van zwarte letters) en de zwarte verticale lijnen op de voorkant van de omslag die traliewerk uitbeelden, lijken de lezer op het verkeerde been te zetten. Immers, ze doen vooral denken aan de (grimmige) beperkende kanten van de contractarbeid. Die waren er zeker, maar vormen niet de hoofdmoot van het verhaal waarin Rambax en Koemarie een heel bewuste keuze maken voor de contractarbeid en te midden van hun metgezellen hun leven in Suriname vormgeven. Mogelijk heeft de auteur willen meegeven dat dit stuk geschiedenis van Hindostanen voor de contractarbeiders een ervaring is geweest waar ze niet graag met anderen (kinderen, kleinkinderen) over spraken, maar alleen met lotgenoten met wie zij zich samen in een web van schuld, schaamte en weemoed bevonden. Met zijn boek verlevendigt Ruud Chander in ieder geval dit stuk geschiedenis van de Hindostanen en is hij erin geslaagd geschiedenis te onderwijzen in de vorm van een makkelijk lezend verhaal. Zijn vervolgroman zal over een ander stukje geschiedenis gaan waarvoor hij wellicht nog veel meer op zijn jeugdherinneringen zal kunnen terugvallen.

Ruud Chander, Gevangen in een web van zwarte letters. 2021: Uitgave Ramkisoen Chander in samenwerking met uitgeverij Boekenbent. Harde kaft, 309 pagina’s. Prijs 20 euro exclusief portokosten. Te bestellen via chander@ziggo.nl

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Suriname, Taal & Literatuur
No Comments

Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld

donderdag, 01 juli 2021 by Redactie Hindorama

EERBETOON

Ter gelegenheid van 148 jaar Hindostaanse immigratie heeft Hindorama.com op 9 augustus 2021 een boekje getiteld Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld gepubliceerd. De Hindostaanse vrouwen die tussen 1873-1916 van India naar Suriname kwamen met een vijfjarig contract om te werken op de Surinaamse plantages werden contractarbeidsters genoemd. Deze vrouwen vormden een derde van de in totaal 34.304 contractarbeiders die arriveerden met 64 scheeps­transporten. Een derde van deze vrouwen was getrouwd, een derde was alleenstaand, onder wie veel weduwen. De rest (ongeveer een derde) trouwde voor vertrek uit India in de opvangcentra van de havenstad in Calcutta of bij aankomst in Paramaribo in het zogeheten Koeliedepot. De meeste vrouwen vestigden zich na hun contractperiode voorgoed in Suriname, net als de mannen. Zij kregen land in bezit onder gunstige voorwaarden en maakten gebruik van de kansen die er waren om een beter bestaan op te bouwen in Suriname. Veel van deze contractarbeidsters waren echter driedubbel belast: zij werkten buitenshuis, zorgden voor hun partner en de opvoeding van de kinderen en hielden het huishouden draaiende. Zij waren dan ook overlevers (survivors) en hun incasseringsvermogen, ijver én doorzettingsvermogen waren cruciaal voor de gemeenschapsvorming. De meeste hebben nakome­lingen voortgebracht en vooral hun dochters hebben veel kinderen gekregen. Zij hebben gezorgd voor de enorme groei van de Hindostaanse bevolking, het behoud van de Hindostaanse cultuur en gaande­weg voor economische welvaart.

President Santokhi neemt het boekje Hindostaanse contractarbeidsters in ontvangst uit handen van Rehana Lalmahomed.

Sampreshan/Hindorama i.s.m. Jnan Adhin Instituut (JAI) brengt als eerbetoon aan die vrouwen deze publicatie uit. Sampreshan is een onafhankelijke uitgeverij van boeken over Hindostaanse thema’s en producent van de website Hindorama.com. Jnan Adhin Instituut (JAI) is een stichting die door informatie over geschiedenis en cultuur bijdraagt aan een evenwichtige cultuurbeleving onder Hindostanen.

Chan Choenni | Hindostaanse contractarbeidsters in woord en beeld | Zoetermeer 2021: Sampreshan | ISBN 9789080509276  | 52 pagina’s

Dit geschiedenisboekje is te koop samen met het boekje Hindostaanse migratiegeschiedenis in kort bestek (set) en bedraagt €14 (incl. verzendkosten). Bestel via onze webshop SAMPRESHAN.COM

BESTEL HIER

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis
No Comments

Jnan Adhin Instituut (JAI)

zondag, 27 juni 2021 by Redactie Hindorama

Inleiding
Het Jnan Adhin Instituut (JAI) werd op 2 april 2004 te Den Haag opgericht. De algemene doelstelling van JAI is om aan alles wat verband houdt met de Hindostaanse cultuur bekendheid te geven, alsook dit te verzamelen, te documenteren en uit te geven en zodoende mede bij te dragen tot een evenwichtige integratie van Hindostanen in de brede Nederlandse samenleving. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het uitgeven van boeken, periodieken en brochuremateriaal; het verrichten van onderzoek en het opzetten van een documentatiecentrum. De behoefte hiertoe vloeit voort uit de relatief geringe kennis in de Nederlandse samenleving over de achtergrond van Hindostanen en het belang, ook voor Hindostanen zelf, van toegankelijke kennis tot het Hindostaanse erfgoed.

Vanaf 2000 is de toon in Nederland als het gaat om de multiculturele samenleving duidelijk negatiever gewor­den. De integratie van culturele minderheden zou zijn mislukt omdat deze groepen te veel in staat zouden zijn gesteld hun eigen cultuur te behouden ten koste van hun integratie in de Nederlandse samenleving. Het kunnen bestaan van een multiculturele samenleving wordt door sommigen zelfs in twijfel getrokken. Een dergelijk uitgangspunt wordt niet zinvol geacht. Immers, als naar de feitelijke situatie wordt gekeken, kan de aanwezigheid van groepen met een andere cultuur niet worden ontkend. In grote steden in Nederland zijn er al gauw tientallen groepen met een eigen culturele bagage te vinden. Uit Suriname afkomstige personen behoren tot een van deze groepen. Het is bekend dat zij zich in hoge mate aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Tegelijk zijn de verschillende uit Suriname afkomstige bevolkingsgroepen, waaronder de Hindostanen, zich bewust van hun eigen cultuur en beleven die ook al dan niet in groepsverband. Enkele Hindostaanse feestdagen worden inmiddels in bepaalde gemeenten ook in de openbaarheid gevierd (bijvoorbeeld fontein in Rotter­dam met gekleurd water tijdens Holi en fakkeloptochten in o.a. Den Haag met Diváli).

Missie
De missie van JAI is om Hindostanen bij te staan in de zoektocht naar informatie over de Hindostaanse cultuur waardoor zij in staat zijn weloverwogen keuzes te maken.

De missie is nauw verbonden met de naam van de stichting. Dr.mr.drs. Jnan Adhin (1927-2002) staat be­kend om zijn bijzondere verdiensten voor het behoud en ontwikkeling van de Hindostaanse cultuur in Suriname. Als groot kenner van de hindoefilosofie, met name de Vedanta, introduceerde hij in 1957 de vedantische visie van Eenheid in verscheidenheid in Suriname in een tijd dat vertegenwoordigers van het Creools nationalisme de Surinaamse cultuur wensten gelijk te stellen met de Creoolse cultuur, daarbij voorbijgaand aan de belang­rijke aanwezigheid van andere bevolkings­groepen. Met steun van anderen is de opvatting dat Suriname een bloementuin is waarin alle soorten bloemen kunnen bloeien nu gemeengoed geworden. Door middel van colleges, lezingen en publicaties heeft Jnan Adhin zich tot het laats ingezet om zijn kennis over te dragen. Hij wilde anderen graag op weg helpen, maar men moest zelf verantwoordelijkheid dragen voor te maken keuzes. Zijn boodschap was: “Lees en luister maar neem niet klakkeloos aan wat anderen zeggen. Denk vooral zelf goed na!” Adhin waarschuwde ook altijd tegen het verstarren van tradities en gewoonten. Met behoud van de kern moet men openstaan voor aanpassingen al naar gelang tijd en plaats.

Het logo van JAI, een lotus en een potlood, staat symbolisch voor de doelstellingen. In het oude India werd op lotusbladeren geschreven en zodoende informatie overgedragen. De lotus staat op zichzelf voor voorspoed, zuiverheid en vernieuwing.

Visie
Beleving van de eigen cultuur door minderheden in een samenleving is een van rechten van de mens zoals vervat in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het VN-verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten. Het uitgangspunt is dus dat in een democratische samenleving geen uniformiteit kan worden geëist. De uitdaging is om beleving van de eigen cultuur en interactie met de heersende cultuur op harmonieuze wijze te laten plaatsvinden. Betrokken groeperingen hebben daar zelf een grote rol in te spelen. Niet alles is afhankelijk van de overheid; elke groepering heeft haar eigen verantwoordelijkheid aan welke op constructieve wijze invulling moet worden gegeven met inachtneming van de heersende rechtsorde. Kennis van en reflectie op de eigen cultuur en tradities zijn daartoe essentieel.

Strategie
Activiteiten van JAI zijn gericht op het:

  • constructief bijdragen aan debatten in de samenleving die aan de positie van minderheden raken;
  • overbrengen van kennis van de Hindostaanse geschiedenis en cultuur;
  • vergaren en overbrengen van kennis over de interactie van de Hindostaanse cultuur met andere culturen, met name in Nederland, maar ook elders.

JAI werkt voornamelijk met vrijwilligers. Het aantal en de omvang van de activiteiten worden dan ook bepaald door de beschikbaarheid van vrijwilligers. Waar mogelijk wordt subsidie aangevraagd. Voor de publicaties wordt samengewerkt met Sampreshan, uitgever van diverse publicaties op het gebied van Hindostaanse cultuur en geschiedenis, waaronder het magazine Hindorama dat van 2000-2004 twee­maandelijks verscheen en als kwalitatief hoogwaardig stond aangeschreven (zie: Hindostaanse glossy met ’empowerment’ | Trouw). Thema- en studiemiddagen worden gehouden in samenwerking met organisaties in diverse steden.

Terugblik (2004-2016)
In de periode 2004-2016 zijn diverse activiteiten ondernomen waaronder:

  • publicatie van een tweetalig Sarnámi (Surinaams Hindostaanse taal)-Nederlands woordenboek (2004);
  • publicatie van 500 spreekwoorden en gezegden uit het Sarnámi en Hindi met Nederlandse vertaling en equivalenten (2006);
  • onderzoek naar en publicatie over de positie van Hindostaanse ouderen in Nederland (2008);
  • publicatie tweetalig Hindi-Nederlands woor­den­boek (2016);
  • studiemiddagen, seminars en lezingen, onder meer: lezing over de positie van het Sarnámi in Nederland, themamiddag over het Hindostaanse gedachtegoed in hedendaagse context, lezing­en over Hindostaanse immigratie, verhande­lingen over integratie aan de hand van het driecirkelmodel van de heer Adhin;
  • advisering met betrekking tot en bijdrages in diverse publicaties waaronder een jaarkalender ter gelegenheid van 30 jaar Onafhankelijkheid van Suriname;
  • kleine netwerkbijeenkomsten tijdens bezoeken van buitenlandse gasten;
  • aanzet tot verzameling van foto’s voor het uitbrengen van een historisch foto­boek over de Hindostaanse geschiedenis en over Hindostaanse vrouwen in het bijzonder.
  • verzamelen en inscannen van materiaal om dit digitaal toegankelijk te maken.

Periode 2017-2021
De ambitie van JAI wordt geleid door kwaliteit, niet door kwantiteit. In deze periode is het accent gelegd op digitale informatie- en kennisoverdracht. Vooral jonge­ren lijken minder behoefte te hebben aan fysieke bijeenkomsten. Met Sampreshan is gewerkt aan de opbouw van de website Hindorama.com die op 5 juni 2019 is gelanceerd. Exploitatie van de website is in handen van Sampreshan en de betrokkenheid van JAI bestaat voornamelijk uit het leveren van inhoudelijke expertise, redactionele bijdragen en bewaken van de kwaliteit van de content.

JAI heeft inmiddels een aantal publicaties van Jnan Adhin via de Hindorama.com digitaal toegankelijk gemaakt als een eerste stap naar een digitale bibliotheek. JAI is zich ervan bewust dat zo een bibliotheek een ambitieus project is dat de nodige voorbereiding en financiering zal vergen. Dit blijft een ambitie voor de toekomst.

Naast de inspanningen ten aanzien van digitale informatieoverdracht is verder gewerkt aan een fotoboek waarin de geschiedenis van Hindostanen in beeld wordt gebracht. Via de website is de oproep aan privépersonen om foto’s hiervoor ter beschikking te stellen geïntensiveerd. Daarnaast worden kleinere publicaties in de vorm van brochures ter hand worden genomen. In augustus 2020 is een studiemiddag gehouden over eigentijdse communicatie binnen de Hindostaanse gemeenschap. In 2021 is ook een studiemiddag voorzien naar aanleiding van de publi­caties over de Hindostaanse geschiedenis.

Het bestuur
Volgens de statuten hebben minimaal drie en maximaal 7 personen zitting in het bestuur. Het huidige bestuur bestaat uit:

Mw mr drs Kanta Adhin – voorzitter
Dhr drs Yashvir Sukul – secretaris
Dhr Akash Baboeram, BA – penningmeester
Dhr drs Radj Ramcharan – lid/tweede secretaris

E-mailadres: adhin-instituut@ziggo.nl
Website in aanbouw: www.adhin-instituut.nl

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Dharm-Karm, JAI, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Sarnámi, Suriname, Taal & Literatuur, Traditie
No Comments

Typisch Hindostaans: Bescheidenheid (?)

zondag, 20 juni 2021 by Redactie Hindorama

Naar aanleiding van een informele verzameling door Hindorama van kenmerken die als typisch Hindostaans kunnen worden aangemerkt, verscheen eerder een bijdrage over gastvrijheid. Ditmaal zullen we het over bescheidenheid hebben, ook een kenmerk dat vaak wordt genoemd als men het over Hindostanen heeft. Nederlanders typeren Hindostanen als een bescheiden groep, ze treden niet erg op de voorgrond, zijn daardoor niet erg zichtbaar. Ze hebben geen issues waar ze de barricades voor opgaan. Als Nederlanders het over Surinamers hebben, doelen ze meestal op de Afro-Surinamers. Sterker, in reclames van Knorr voor roti (het bekende Surinaamse gerecht uit de Hindostaanse keuken) worden Afro-Surinamers opgevoerd. Ook op de werkvloer in Nederland is het algemene beeld dat Hindostaanse werknemers rustig hun werk doen zonder veel aandacht op te eisen of grootpraats te hebben.

Bekijk op youtube de Knorr reclame Surinaamse Roti (gevulde roti-pannenkoeken). Klik op de afbeelding.

Het grappige is dat als je met Hindostanen spreekt, je een ander beeld krijgt. Dan wordt heel vaak gezegd dat Hindostanen graag opscheppen, gewichtig doen en heel erg op uiterlijk vertoon zijn gesteld. In de Nederlandse context wordt ‘opschepperigheid’ of ‘pronkerigheid’ beschouwd als not done. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ is, bijvoorbeeld, een bekende Nederlandse uitdrukking. Het betekent dan ook dat het opscheppen of pronken onder Hindostanen vooral op de eigen groep (intern) gericht is. Hiermee wordt vooral het ‘succes’ van de familie geëtaleerd waardoor kwalificaties ontstaan als ‘het is een rijke of intellectuele familie’. Dat succes wordt graag breed uitgedragen. Het is niet ongebruikelijk onder Hindostanen om, bijvoorbeeld, bij het behalen van een universitair diploma door een zoon of dochter via de radio felicitaties over te brengen waarbij verzoekplaten worden afgedraaid en de ouders, broers en zusters uitvoering worden genoemd. Dit soort aankondigingen komen we ook regelmatig in de kranten in Suriname tegen, in het verleden was dit in Nederland in de Weekkrant Suriname. Hiermee hoopt de familie respect en waardering af te dwingen. Het strooien met titels is niet ongebruikelijk onder Hindostanen. Bescheidenheid van Hindostanen lijken we dus vooral tegen te komen in de externe omgeving. Binnen de eigen gemeenschap is het beeld anders.

Lafheid
“Hindostanen bescheiden? Laf zul je bedoelen”, zegt een oudere man. “Iedereen loopt over ons heen. Hier gebruiken ze onze goden als versiering voor wc-brillen, badslippers en allerlei nonsensspullen. Zouden ze dat durven met moslims? In de politiek in Suriname werden altijd Creolen naar voren geschoven door de VHP (politieke partij). Om de rust in het land te bewaren. Ik kon me daar zo boos over maken. Vroeger pestten die Creolen ook Hindostanen. In onze buurt hadden wij er ook last van, maar ik heb ze een keer met een paar neven van me flink gerammeld, toen lieten ze ons met rust. Ik heb ook goede vrienden gehad onder Creolen, hoor. Je moet laten merken dat je niet alles pikt.”

Lawaai en bling bling
“Als ik op een feestje van Hindostanen ben, merk ik niet veel van bescheidenheid”, zegt een andere man. Die luide muziek, de manier waarop ze dansen, erger dan indertijd die Creolen in Suriname. En die kleding! Te pas en te onpas dragen ze allerlei glimmende kleren alsof ze zo uit een Bollywooddansfilm komen.”

Geldingsdrang
Hij doelt blijkbaar op een feestje in de schoonfamilie, want zijn vrouw reageert een beetje gepikeerd: “Ik zou ook meer bescheidenheid van jouw moeder prettig hebben gevonden. Nu is ze oud en een beetje rustig, maar ze probeerde altijd ons leven te bepalen. Ik moest alles op haar manier doen, anders keek ze misprijzend. Op een familiefeestje kon ze nooit toegeven dat het eten lekker was als zij niet had gekookt. Ze kon zichzelf nooit wegcijferen en een ander de eer geven.”

Niet alleen in familiesfeer wil men zich laten gelden, ook in Hindostaanse organisaties is het fenomeen bekend van een voorzitter die alles wil bepalen; andere bestuursleden lijken er maar voor de sier te zijn. Een vrouw die in verschillende Hindostaanse organisaties heeft meegedraaid, vertelt: “Je ziet zelfs dat die man – ja, het is altijd een man! – de organisatie als zijn eigendom beschouwt waar alleen hij het voor het zeggen heeft. Ik heb zelf als bestuurslid een keer meegemaakt dat er iemand was aangenomen zonder dat de voorgeschreven procedure voor de aanstelling van personeelsleden was gevolgd. Toen dit in het bestuur ter sprake was, zei de voorzitter letterlijk: ‘Ik had haar vader beloofd dat zij die aanstelling zou krijgen’. Het ging mij niet zozeer om de capaciteiten van de bewuste persoon, maar het was toch te gek voor woorden hoe die man dacht te kunnen opereren. Ik heb toen meteen besloten uit het bestuur te stappen.” 

Gewichtigheid en opschepperij
Het beeld dat Hindostanen misschien naar buiten toe bescheiden overkomen, maar dat je daar in familie-, vrienden- en kennissenkring niet veel merkt, wordt door diverse personen bevestigd. “Je weet hoe Hindostanen kunnen djaffen (opscheppen). Ze hebben geweldige connecties, doen alsof ze alles voor je kunnen regelen, maar puntje bij paaltje blijkt daar niet veel van. Ze houden van gewichtig doen.” Hierbij kunnen ook kanttekeningen worden geplaatst.

“Hindostanen djaffen over hun relatie met die en die en dan ga je je soms ook een bepaald beeld van die betreffende persoon vormen, ook iemand die graag tej (gewichtig, betweterig) doet. Maar als je die persoon tegenkomt, merk je dat die best bescheiden is. Doet helemaal niet alsof ie alles weet en kun je een heel prettig gesprek hebben. Dat is een andere gewaarwording en je moet dus oppassen om te snel een beeld van iemand te vormen”, aldus een veertiger.

Sommige mensen hebben het nodig om zichzelf groter voor te doen dan ze zijn. Ze merken ook dat andere Hindostanen daar erg van onder de indruk zijn en dan versterkt dat elkaar. “Je moet er soms ook doorheen kunnen prikken”, zegt een studente. “Het is niet altijd zo negatief. Er zijn mensen die djaffen over een familielid uit trots over wat die heeft bereikt. Uit ervaring weet ik, bijvoorbeeld, dat mijn oudste broer, vooral als hij wat op heeft, goed kan opscheppen over mijn andere broer omdat die zijn studie heel snel heeft afgemaakt en een heel goede baan heeft. Op mij is hij ook trots, maar dat uit hij weer anders. Hij vindt het, geloof ik, niet netjes over mij te praten met die vrienden met wie hij samen drinkt, ha ha.”

Rustig je dingen doen
Een onderwijzeres: “Dat gedoe over Hindostanen en hun bescheidenheid doet mij niet veel. Wat is er mis met bescheiden zijn? Je kunt liever rustig je dingen doen dan over alles een heisa lopen maken, alleen maar om op te vallen. Ik bedoel niet dat als je slecht behandeld wordt, je dat maar ondergaat zonder iets te zeggen, maar om de straat voor alles op te gaan, vind ik niet nodig. Ze zeggen toch dat wijze mensen bescheiden zijn. Met veel kabaal los je niet alles op. Er is een Sarnámi spreekwoord Bát se pet ná bhare hai– Met praten vul je je maag niet. Hindostanen willen misschien door werken iets bereiken en besteden liever niet te veel tijd aan andere dingen. Als dat je aard is, moet je je dan gaan forceren om je anders te gedragen?”

Een jongeman die de Black Lives Matter beweging (BLM) in de VS volgt, gaat nog verder. “Je moet je inderdaad niet gek laten maken door al dat activisme. Het wordt soms in stand gehouden door mensen met een eigen agenda die niet altijd is gericht op fundamentele verbetering van de situatie van degenen voor wie ze opkomen. Als de situatie wordt verbeterd, hebben zij geen broodwinning meer. Die slachtoffers van politiegeweld zijn over het algemeen geen onschuldige personen. Het is bekend dat er veel criminaliteit is onder personen die uit een onstabiele gezinssituatie komen. Er zijn daarom zwarte politici die graag aandacht willen voor een stabiele gezinsstructuur, maar dat boeit die activisten niet. Voor Hindostanen is goed zorgen voor het gezin nog altijd een belangrijke drijfveer en daar gaan ze voor, met allerlei minder positieve dingen als opschepperij en dergelijke eromheen.”

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE, Nederland
No Comments

Immigratie bewustwording op de Algemene Hindoe Basisschool te Den Haag

zaterdag, 12 juni 2021 by Redactie Hindorama

De Algemene Hindoe Basisschool aan de Mackaystraat te Den Haag heeft op 5 juni jl. een geslaagde Immigratieherdenking gehad.

“Aangezien we een bijzondere basisschool zijn met nagenoeg 99% Hindostaanse leerlingen konden we het niet nalaten om 148 jaar Hindostaanse Immigratie te memoreren en kinderen bewust te maken van hun roots”, zegt waarnemend directeur Soelin Biharie.

Speciale lessen
In de week voor 5 juni hebben de leerkrachten in alle groepen extra geschiedenislessen onderwezen en verhalen laten vertellen over de periode van de Hindostaanse immigratie. De datum van 5 juni 1873, het zeilschip Lalla Rookh, contractarbeiders, het harde werk van de contractanten, kortom zaken die normaal niet in het lesprogramma van de school zijn, hebben de leerkrachten aan de orde gesteld om bij de leerlingen een bepaalde bewustwording te creëren of bewust­wording te vergroten.

Videoclips met nostalgische beelden over die periode, liedjes over de immigratie zijn vaker in deze immigratieweek op het smartboard verschenen. Voorts hebben de leerkrachten creatieve werkjes laten maken door de leerlingen, waarbij het vooral ging om bootjes vouwen, zeilschepen en huizen uit Suriname tekenen. De immigratie in Nederland rondom de onafhankelijkheid van Suriname is ook tot uitdrukking gekomen. Zo zijn ook vliegtuigen geïllustreerd. De Indiase, Surinaamse en Hollandse vlag zijn naast elkaar getekend en opge­hangen. In de bovenbouw werd een tekenwedstrijd georganiseerd met het thema Immigratie. De kinderen moesten een tekening maken door alleen gebruik te maken van een potlood. Geen kleuren.

Open dag
De school heeft de heugelijke dag van 5 juni gecombineerd met een open dag. Ouders van de leerlingen en ook toekomstige leerlingen zijn langs­gekomen om de school van binnen te bezichtigen. Alle ouders zijn door de leerkrachten opgevangen, door het schoolgebouw rondgeleid. Zij vertelden wat de school allemaal doet in het kader van Hindostaanse identi­teitsvorming, dharma en cultuur. In het voor­programma waren er kinderactiviteiten zoals bouwen met blokjes, darten, mehndi (henna)-versieringen op de huid aanbrengen, techniekspelletjes en dammen.

Leerlingen en leerkrachten hebben samen een geva­ri­eerd podiumprogramma met zang en mode gepre­senteerd. De bekende tieneridolen, zange­res­/entertainer Sanjana Malhoe en zanger/muzikant Shivam Rajaram (een oud-leerling van de Vahonschool), hebben de aanwezigen met mooie optredens vermaakt.

 Aanvankelijk zou het programma in de buitenlucht op het ruime schoolplein plaatsvinden, maar het weer van zaterdag 5 juni liet dit helaas niet toe. Gelukkig boden de gymzaal en het schoolgebouw voldoende ruimte om het programma naar binnen te verplaatsen. Uiteraard ontbraken de hapjes niet en werden leerlingen en gasten getrakteerd op lekker vegetarisch eten, popcorn, suikerspin, bará en schaafijs.

Vermeldenswaard is nog dat speciaal voor deze 5 juni herdenking een zeilschip dat de Lalla Rookh moet voorstellen, op het terrein is opgezet. Dit 7 x 6 meter lange schip (tijdelijke kunstwerk van Ranjan Akloe) heeft veel aandacht getrokken van de leerlingen en ook van de buurt.

De school hoopt dat met deze activiteiten de leerlingen bewuster zijn geworden van de geschiedenis van hun voorouders. Immers, het feit dat zij in Nederland opgroeien, moet niet betekenen dat zij hun afkomst vergeten.

Algemene Hindoe Basisschool: www.vahon.nl

Bekijk ook op youtube een video-opname van deze Immigratieherdenking (met dank aan: Ranjan Akloe).

Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s (Ranjan Akloe).

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
No Comments

Recensie boek Ruben Gowricharn: De Goudsmid. Marginalisering en veerkracht van een Hindostaanse familie – Dr. Hans Ramsoedh

vrijdag, 11 juni 2021 by Redactie Hindorama

Veel (wetenschappelijke) boeken over, bijvoorbeeld, Hindostanen blijven steken in het Grote Verhaal met daarbij veel tabellen en grafieken. Deze werken richten zich op de grootste gemene deler en zijn over het algemeen vooral generalisaties. Personen krijgen geen gezicht en hun strijd om het bestaan wordt nauwelijks in beeld gebracht. Waar personen wel een gezicht krijgen is in mijn visie sprake van Kleine Verhalen. Kleine verhalen kunnen ook grote verhalen worden van kleine mensen zoals in het boek De Goudsmid van Ruben Gowricharn.
De Goudsmid is een geschiedenis van de familie Parmeswar Gowricharn (ook geschreven als Parmessar) en handelt in hoofdzaak over vader Parmeswar en zijn zoon, de auteur Ruben Gowricharn. Zijn vader was een gerespecteerde goudsmid die na een succesvolle start later marginaliseerde, aan alcohol verslaafd raakte en uiteindelijk door suïcide een eind aan zijn leven maakte. Daarnaast is ook moeder Soersatie Gowricharn-Ramdajal in beeld, zij het minder prominent dan vader en zoon.

Goudsmid Parmeswar 
Vader Parmeswar (1921-1989) is opgegroeid te Langa­dam (Weg naar Uitkijk) waar hoofdzakelijk klein­land­bouwers wonen. Hij heeft echter weinig affiniteit met de landbouw en na in de leer te zijn geweest bij een goudsmid in de buurt, vestigt hij zich begin jaren vijftig met zijn vrouw en dochter in een huurwoning aan de Willemstraat in Paramaribo-Zuid in de omgeving van Poelepantje. In de hoofdstad worden later nog vier kinderen geboren. Hier gaat Parmeswar als goudsmid aan de slag waarbij de woonkamer als goudsmederij dienst doet. Ook moeder Soersatie is actief in de smederij. Zij doet voornamelijk het lichte werk, evenals het inmiddels zevenjarige (!) tweede kind en oudste zoon Ruben. Vanaf zijn elfde jaar zou Ruben als zelfstandig werkende goudsmid  functioneren. In de Willemstraat bouwt Parmeswar zijn smederij uit. Klanten en collega’s in de goudsmidbranche prijzen hem om zijn vakmanschap en hulpvaardigheid. Zijn reputatie als goede goudsmid is primair gebaseerd op zijn vakman­schap en minder op zijn ondernemerschap. Dat laatste is volgens de auteur zijn zwakke kant hetgeen hem later parten zou spelen.
Het gaat Parmeswar, altijd een vilthoed op en witte kleren aan, goed met de smederij. In 1961 verhuist het gezin naar de Calcuttastraat, enkele kilometers verderop. Deze verhuizing is echter een misrekening. In tegenstelling tot de Willemstraat is de Calcuttastraat met het openbaar vervoer moeilijk te bereiken. Hij verliest een groot deel van zijn klanten en er komen geen nieuwe klanten erbij. Uit nood begint Parmeswar naast zijn werk als goudsmid aan huis een ‘Ons belang’, een winkeltje voor de verkoop van groente en fruit. Dit leidt echter niet of nauwelijks tot een verbetering van de financiële situatie van het gezin. Langzaam neemt de alcoholconsumptie van Parmeswar toe. Tot overmaat van ramp staat op een avond een neef van hem voor de deur die het aan Parmeswar geleende bedrag van dertigduizendgulden (het equivalent van Nf zestig­duizend­gulden in die jaren) komt ophalen en dreigt met beslaglegging op het huis. Dit is een onaangename verrassing voor Soersatie die niet op de hoogte is van de lening: was de lening bedoeld om het erf aan de Calcuttastraat te kopen en het huis te bouwen of was het bedoeld om de inkomensval te compenseren? Ondanks haar aandringen krijgt Soersatie geen duidelijkheid over de lening. Aanhoudende ruzie en spanning zijn het gevolg. De alcoholconsumptie van Parmeswar neemt toe en voor het gezin Gowricharn raakt de spiraal naar beneden in een hogere versnelling. Duidelijk is dat het erf en het huis moeten worden verkocht om de schuld af te betalen. Soersatie neemt vervolgens het drastische besluit om Parmeswar te verlaten. Het wordt geen formele, maar een sociale scheiding. Ze kan terug naar de Willemstraat maar niet in de woning die ze eerder bewoonde, want die was al verhuurd. De eigenaar, die blijkbaar met Soersatie en haar vijf kinderen te doen heeft, laat in hoog tempo een kleine woning op het erf bouwen, een houten barak van vijf bij drie meter. Het huis aan de Calcuttastraat wordt verkocht en Parmeswar verandert in een zwerver. Hij slaapt op toonbanken van de noodmarkt. Zijn oude klanten op de fiets bezoekend probeert hij nog geld te verdienen , maar het gebeurt ook dat hij meegenomen sieraden verpandt om zijn alcoholverslaving te kunnen betalen. Daarnaast probeert hij nog op andere manieren aan geld te komen door lege flessen te verzamelen en het statiegeld te innen of door allerlei klusjes uit te voeren.

Na de sociale scheiding ontstaat er vanuit de directe sociale omgeving langzaam druk op Soersatie om Parmeswar weer in huis te nemen. Dat gebeurt ook, maar alleen niet in het gezinshuis. Hij installeert zich op het erf achter de gezinswoning in een oud gebouwtje van drie bij twee meter. Zo nu en dan heeft hij werk als goudsmid maar hij stelt ook nu veel klanten teleur doordat hij sieraden verpandt voor zijn alcohol­verslaving. De ruzies tussen Soersatie en Parmeswar nemen toe en de politie moet er soms aan te pas komen. De kinderen generen zich voor hun vader en de schaamte groeit bij hen soms uit tot een ‘verlammende intensiteit’ (p. 88). Hierover schrijft de auteur: ‘Wij wilden een vader, maar tegelijkertijd schaamden we ons voor hem. Wij groetten hem niet, maakten geen praatje en gaven geen blijk van herkenning of blijdschap. Wij negeerden hem zoveel mogelijk. Zijn aanwezigheid was echter in ons gedrag gegrift, zij het in negatieve zin, als iemand met wie we niet blij waren, en erger, als iemand die niet bestond (p. 90/91). Jaren later, na de zoveelste ruzie en nadat hij wederom door de politie is meegenomen krijgt hij op het politiebureau last van heftige krampen in de maagstreek. Hij wordt overgebracht naar het ziekenhuis en daar vertelt hij Soersatie dat hij zoutzuur heeft ingenomen. De hulp in het ziekenhuis komt echter te laat en hij overlijdt op 9 februari 1989, een dood die de auteur als een ‘verlossing’ beschouwt, in de eerste plaats voor de goudsmid, daarna voor zijn echtgenoot en rest van de familie (p. 136).

Zoon Ruben 
Zoon Ruben (1952) is de andere hoofdpersoon in dit boek. Vanwege zijn werkzaamheden in de smederij van zijn vader is bij hem sinds zijn zevende jaar van een onbekommerde jeugd geen sprake. De dagelijkse praktijk betekent voor hem na schooltijd eten, op adem komen, huiswerk maken en vervolgens aanschuiven aan de werktafel van de smederij in de woonkamer: het is niet zozeer een arbeidslust die Ruben ontwikkelt maar eerder een arbeidsplicht zoals hij schrijft. Als Soersatie met haar vijf kinderen in 1963 Parmeswar verlaat en terug gaat naar de Willemstraat betekent dat voor haar een enorme last om voor haar gezin zorg te dragen. Het is een periode van hosselen en pinaren. Soersatie kan niet terugvallen op sociale bijstand en zij heeft nauwelijks inkomsten. Eten is er niet altijd. Over deze periode schrijft de auteur dat het enige dat langdurige en diepe sporen in hem achterliet was de honger en de schaamte die hij daarbij voelde: ‘Die schaamte grensde aan een soort vernedering, alsof je je voor je armoede moest schamen en die zoveel mogelijk voor anderen moest verbergen’ (p. 74). Het gezin overleeft die periode door hulp van buren en familie en doordat de oudste zus na afronding van de muloschool een jaar later gaat werken als leerling-verpleegster. Een groot deel van haar salaris draagt zij vervolgens aan het gezin af. Op elfjarige leeftijd gaat Ruben (hij zit inmiddels in de eerste klas van de mulo) na schooltijd en op de zaterdagen werken als goudsmid bij een Chinese juwelier. Zijn inkomen, in het begin een weekloon van Sf 2,50 en later oplopend tot Sf 5, betekent een tweede inkomstenbron voor de familie. Nadat hij de mulo heeft afgerond heeft hij verschillende banen en in de avond volgt hij lessen judo en taekwondo. Doordat hij een van de beste leerlingen is mag hij van de leraar eigen schooltjes draaien waardoor hij wat extra geld kan verdienen.

Ruben wil verder met zijn opleiding. Hij vraagt de exameneisen voor het havo op, koopt de boeken die in het examenjaar worden behandeld en bereidt zich voor op het eindexamen havo dat hij met succes afrondt. Hetzelfde doet hij met het atheneum. In 1973 behaalt hij zijn atheneumdiploma en vertrekt vervolgens naar Nederland om sociologie te studeren. Het is aanvankelijk tegen de wil van zijn moeder. Ze voelt zich misschien niet alleen in de steek gelaten, zoals de auteur schrijft, ze zal een deel van de gezinsinkomsten missen en de bescherming tegen haar echtgenoot zal ook wegvallen. Voor Ruben is het belangrijkste motief, naast de studie, om te ontsnappen aan de situatie thuis; een vlucht. Dankzij de studie sociologie krijgt hij, zoals hij schrijft, inzicht in hoe zijn ouderlijk gezin zo fragiel is geworden. En wat belangrijker is: hij voelt zich steeds meer solidair worden met zijn vader: ‘Ik begreep beter wat hij had moeten incasseren, hoeveel veerkracht dat hem gekost moest hebben, hoe hard en teleurstellend het leven voor hem geweest moest zijn’ (p. 109). Hij rondt zijn studie sociologie af en doet daarnaast de masterstudie economie. Vervolgens werkt hij naast zijn baan in de avonduren aan een proefschrift. De familie is trots op hem. Die trots blijkt ook als hij in 1991 promoveert. Hij hoort zijn moeder tegen zijn zus zeggen: ‘Hij gaat de naam van de familie hoog houden’, een opmerking waarin, zoals de auteur schrijft, ‘de behoefte aan compensatie voor de geschonden familienaam tot uiting komt’ (p. 157). Na de studie heeft hij verschillende banen waaronder die van onderzoeker bij de Sociale Dienst in Rotterdam. Hij bekleedt later als hoogleraar verschillende leerstoelen, waaronder in die in Tilburg en aan de VU in Amsterdam. De goudsmid die het uiteindelijk schopt tot professor. Mooier kan het verhaal niet zijn.

Prof. Ruben Gowricharn en prof. Louk De La Rive Box

Moeder Soersatie
Naast de hierboven beschreven twee hoofdpersonen is moeder Soersatie (1928- 2001) ook een van de hoofdpersonen in dit boek, zij het dat zij minder prominent aanwezig is. Dit hangt samen met het feit dat in dit boek de focus ligt op de herwaardering van de goudsmid Parmeswar. Soersatie is een religieuze persoon met een zachtaardig karakter. Zij kan echter ook ontvlammen als zij zich door haar man in de hoek gedrukt voelt. In de loop van de jaren wordt ze steeds minder expressief. Ze gedraagt zich steeds meer als iemand die geslagen is door het leven. Soersatie verwacht ook weinig van de toekomst. Zij ondergaat haar lot gelaten. Dit schrijft zij toe aan karma. Zij komt ook naar voren als een persoon die ondanks alle pijn en vernedering loyaal is gebleven aan haar echtgenoot. Die loyaliteit blijkt ook uit het feit dat zij het, ondanks alles, belangrijk vindt dat haar kinderen van hun vader houden. Soersatie als slachtoffer van het drama van haar echtgenoot is slechts de ene kant van de medaille. De andere kant is Soersatie als de krachtige vrouw die haar vijf kinderen door de stormen weet te loodsen en dankzij haar sociale netwerk (buren en familie) het hoofd boven water weet te houden. Als zij terugkeert naar de Willemstraat spaart zij in een havermoutblik van Quaker Oatesletterlijk dubbeltje voor dubbeltje. Het sparen gebeurt in het diepste geheim. Met het gespaarde geld slaagt zij erin in een andere wijk een erfje te kopen en een huisje neer te zetten, ‘een ongelooflijke prestatie van zuinigheid, spaarzaamheid en doelgerichtheid’, zoals de auteur schrijft (p. 87). Haar steun en toeverlaat is haar oudste dochter Elsje die na de muloschool afziet van verder studeren en besluit te gaan werken in de verpleging, een verplichting die ze als oudste kind voelt en waaraan zij moeiteloos gevolg geeft. Na de dood van Parmeswar lukt het de kinderen, die zich inmiddels in Nederland hebben gevestigd, hun moeder naar Nederland over te laten komen. Vanwege allerlei ziektes wordt zij uiteindelijk in een verzorgingstehuis opgenomen. In dit tehuis is ze echter alles kwijt wat nog zin gaf aan haar leven. Ze overlijdt op 6 juli 2001.

Schrijven als een vorm van bevrijding 
Dertig jaar na de dood van Parmeswar (circa 2020) neemt de auteur het initiatief om een boek te schrijven over vader Parmeswar. Er is bij hem langzamerhand sprake van een kentering waarbij schaamte verandert in acceptatie en in zekere mate ook in waardering. Op een familiebijeenkomst bespreekt hij de eerste versie van het manuscript. Er tekenen zich binnen de familie verschillen af, verschillen die samenhangen met leeftijd, beleving en identificatie. Twee kwesties houden de gemoederen bezig: de kwestie van zelfdoding en of het boek wel of niet gepubliceerd moet worden. De laatste kwestie is direct verbonden met de angst voor geroddel in de Hindostaanse gemeenschap. Door die bespreking is het beeld van de vader een beetje gunstiger geworden, uitgezonderd de twee dochters. Dit geldt met name voor de auteur zelf die van zijn vader een positief beeld ontwikkelt dat voortkomt uit de erkenning dat hij ondanks diens val ook goede eigenschappen bezat. Deze positieve eigenschappen heeft hij van hem geërfd en geleerd en zijn hem in zijn latere leven ten goede gekomen: voldoening bij geleverde prestaties, werklust en doorzettingsvermogen. Hij vindt de ‘straf’ die de rest van het gezin de vader oplegde ‘ronduit wreed’ en dat zijn vader van het gezin meer medeleven en ondersteuning verdiende dan hij heeft gekregen. Maar of hij het dan gered zou hebben is voor de auteur onzeker.

Ik ontkom niet aan de indruk dat het schrijven van dit boek voor de auteur een vorm van bevrijding (catharsis) is geweest en daarmee ook voor hem een louterend proces was: schrijven als traumaverwerking en om met terugwerkende kracht grip te krijgen op zijn jeugd en de relatie met zijn vader. Een schrijfproces dat de auteur zelf omschrijft als een ‘intense emotionele reis’ (p. 140). Hij wilde niet geknakt en vol schaamte door het leven gaan. Het schrijven van dit boek bevrijdde hem, zoals hij schrijft, van het schaamtegevoel waarmee hij lange tijd had rondgelopen (p. 141). Al die jaren heeft de familie Gowricharn geleefd met de wetenschap en het gevoel dat zij gestigmatiseerd was: de marginalisering van het gezin en de armoede die hiervan het gevolg was, het alcoholisme en het zwerversbestaan van de vader, zijn suïcide en vooral de schaamte die hieruit voortvloeide. De kinderen namen de vader als persoon kwalijk dat hij ‘schande’ over de familie had gebracht, zijn gezin sociaal en moreel daardoor klein was gemaakt en op achterstand gezet. De kinderen zwegen hem dood.

Meer dan alleen een familiegeschiedenis
Wat de auteur ook duidelijk wil maken is dat De goudsmid meer is dan alleen maar een geschiedenis van de familie Gowricharn. Met andere woorden, het is geen particulier verhaal omdat dergelijke familietragedies geen individuele ervaringen zijn maar zich in allerlei vormen breder in de samenleving voordoen. Binnen veel gemeenschappen worden pijnlijke zaken eerder doodgezwegen dan dat zij in alle openheid en zonder gene worden besproken. Tapu sjén [bedek je schande/de vuile was binnen houden] en manái ká bolí [wat zullen de mensen niet zeggen] zijn daarbij normerend. De auteur bestempelt de Hindostaanse gemeenschap als een ‘mooi-weer-gemeenschap’ (p.162). Met dit boek over zijn vader wil de auteur het taboe onder Hindostanen onder meer over marginalisering, armoede, sociale val, alcoholisme, suïcide doorbreken.

Na het lezen van De goudsmid moest ik terugdenken aan de met literaire prijzen bekroonde boeken als Angela’s ashesuit 1996 [Ned vertaling De as van mijn moeder] van de Iers-Amerikaanse schrijver Frank Mc Court en Shuggie Bain uit 2020 van de Schots-Amerikaanse schrijver Douglas Stuart waarin opgroeien in een cultuur van armoede en aan alcohol verslaafde ouder(s) in respectievelijk New York/Ierland in de jaren dertig en Schotland in de jaren tachtig de centrale thema’s zijn. Voor mij persoonlijk onderscheidt De Goudsmid zich van bovengenoemde boeken doordat het heel dichtbij komt omdat haast iedere Surinaams-Hindostaanse familie wel ‘een Parmeswar’ kent.

Tot slot 
De auteur hanteert bij de beschrijving van zijn familiegeschiedenis de sociologische lens. Hij plaatst daarbij een aantal ontwikkelingen (zoals vormen van kapitaal, stijging en daling op de sociale ladder, suïcide, stigmatisering en stereotypering) in een wetenschap­pe­lijk kader. Dit gebeurt in mijn optiek op een wijze die de leesbaarheid voor een breed lezerspubliek niet negatief beïnvloedt.
De Goudsmid is een moedig, openhartig en intrigerend boek dat een breed lezerspubliek verdient, zeker binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap. Het leest vlot waarbij je het zo nu en dan opzij moet leggen om even op adem te komen. Het is vooral een boek over de liefde en waardering van een zoon voor zijn vader ondanks diens sociale val en de schaamte die zijn gezin ten deel viel. Met dit boek heeft Ruben Gowricharn zijn vader en goudsmid Parmeswar een tweede leven gegeven.

Ruben Gowricharn, De goudsmid. Marginalisering en veerkracht van een Hindostaanse familie. Zutphen 2021: Walburgpers. 176 pp. € 19,99. Behalve in de boekhandel te koop, ook via bol.com te bestellen.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Khubsurat, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Suriname, Taal & Literatuur
No Comments

Hindoejongeren voor hindoegevangenen!

zondag, 06 juni 2021 by Redactie Hindorama

We staan er niet graag bij stil, maar ook hindoes doen foute dingen en worden tot een gevangenisstraf veroordeeld. In de Nederlandse gevangenissen zijn er op dit moment ongeveer twee honderd hindoes.

Meestal schamen families zich ervoor dat iemand van hen in de gevangenis zit. De familiecontacten nemen vaak af, waardoor de gevangene er alleen voor komt te staan. Maar we moeten de gevangenen toch helpen om een beter leven op te bouwen? Dat is toch de hindoe sewa?

Enkele hindoejongeren hebben samen met de vrijwil­ligers­organisatie Surant het initiatief genomen om inspirerende levenslessen voor de hindoegevangenen te schrijven. Ze willen gevangenen inspireren om hun leven op een goede manier op te pakken, nadat ze uit de gevangenis komen. Dit doen de jongeren door het vertellen van verhalen hoe andere mensen  omgaan met obstakels in het leven.

Voor deze verhalen houden de jongeren interviews met ouderen uit hun eigen familie en kennissenkring. In deze interviews vertellen ouderen over hun eigen obsta­kels/uitdagingen in het leven en hoe ze hiermee zijn omgegaan. Dus, zij delen hun levenslessen.

 

Deze verhalen worden daarna in een korte brief voor de gevangenen geschreven, zodat zij daar inspiratie uit halen om een beter leven te gaan leiden. In de teksten worden er geen namen genoemd, het is allemaal anoniem; de namen van de schrijvers en geïnterviewden zijn alleen bij de organisatie bekend.

Samen met de studentenvereniging HSFN zijn er nu meer dan tien jongeren al bezig met dit project. We zoeken nog meer vrijwilligers. Ons streven is om 25 vrijwilligers te hebben, die elk ongeveer vier verhalen willen schrijven. Per verhaal ben je (met interview en schrijven) ongeveer twee uur bezig. We willen totaal 108 inspirerende verhalen schrijven. Deze verhalen zullen later ook in boekvorm worden uitgegeven.

Heb je geen ervaring? Geen probleem! Alle vrijwilligers krijgen begeleiding en ondersteuning voor het inter­viewen en schrijven.

Wil jij zo’n inspirerende vrijwilliger worden en sewa doen voor onze hindoegevangenen?

Ben je minimaal 18 jaar oud en kun je aardig schrijven? Dan ben jij onze ideale kandidaat! Kom ons helpen, verrijk jezelf en help ook andere mensen! Aarzel niet en meld je vandaag nog aan! E-mail: jayshri@surant.nu

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Traditie
No Comments

Verlaten Verleden: een lezenswaardig boek over het wel en wee van een Hindostaanse migrant – Prof. Chan E.S. Choenni

donderdag, 13 mei 2021 by Redactie Hindorama

Op Hindorama.com verscheen een korte beschrijving van het boek van Shardhanand Harinandan Singh getiteld Verlaten Verleden. In deze recensie ga ik uitgebreider in op de inhoud van deze autobiografie en plaats het in een breder perspectief. In het kader van de geschiedschrijving van Hindostanen heb ik interviews gehouden met verschillende zogeheten sleutelpersonen. Sleutelpersonen zijn informanten die in dit verband geacht worden relevante kennis te bezitten alsook veelzeggende levenservaringen. Sommige informanten lieten mij echter weten dat zij (nog) niet veel konden vertellen of prijsgeven, want zij waren zelf bezig een boek te schrijven. Het schrijven van een boek is echter geen sinecure. Men moet beschikken over schrijf­kwaliteiten, doorzettingsvermogen, discipline en natuurlijk moeten er voldoende interessante levens­ervaringen zijn die het rechtvaardigen om een boek eraan te wijden. In veel gevallen lukt het betrokkenen echter niet om een goed boek te schrijven. Soms verschijnt wel een autobiografisch boek, maar de inhoud is niet of nauwelijks relevant voor een breder lezerspubliek. Het zijn egodocumenten waarin meestal verschillende familieleden worden genoemd en hun verdiensten en de eigen verdiensten worden geme­mo­reerd.

In enkele gevallen blijkt echter dat jaren later wel een lezenswaardig boek verschijnt. Zo heeft de -inmiddels- 76-jarige onderwijs­kun­dige Shardhanand Harinandan Singh die ik jaren geleden heb geïnterviewd onlangs zijn auto­biografie gepubli­ceerd. Het is een lezenswaardig boek dat interessant is voor een breed lezerspubliek. Hij noemt het ietwat deftig zijn mémoires en gebruikt de mysterieuze titel Verlaten Verleden. Daarmee bedoelt hij het verleden dat zijn voorouders in India hebben achtergelaten en zijn eigen verleden in Suriname dat hij heeft ‘verlaten’. Vanwege zijn lange voor- en achternaam staat S. Harinandan Singh alom bekend als Harry en gebruikt hij de laatste jaren S.H. Singh als naam.

Lalla Rookh
Harry is geen onbekende binnen de Hindostaans-Surinaamse gemeenschap in Nederland. Vooral in de jaren zeventig van de vorige eeuw was hij maat­schap­pelijk zeer actief. Het waren toen de hoogtijdagen van het zogeheten Surinaams welzijnswerk in verband met de grote emigratie naar Nederland en, in het bijzonder, van de integratie van Hindostanen in Nederland. De energieke en kleurrijke Harry – hij rookte pijp, had een ‘martiale snor’ en lang haar- heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Hij is namelijk een van de oprichters van de landelijke organisatie Lalla Rookh. De voorganger van deze organisatie was de Federatie van Hindostaanse organisatie (FHON). Harry was de grote motor en ik heb als student het ontstaan van de FHON in 1976 in Utrecht meegemaakt.

Harry vond terecht dat het toenmalige Surinaamse welzijnswerk, dat werd gedomineerd door Creolen, de Hindostaanse emigranten niet adequaat kon begeleiden, vooral diegenen die afkomstig waren uit de Surinaamse districten. Zijn pleidooi voor een aparte landelijke Hindostaanse gesubsidieerde organisatie werd gehono­reerd door de Nederlandse overheid. De FHON werd omgezet in de Stichting Lalla Rookh. Dr. Krish Sietaram werd voorzitter en Harry werd secretaris. Onder leiding van Sew Rambocus die directeur werd van de Stichting Lalla Rookh, heeft deze professionele organisatie grote verdiensten gehad met betrekking tot de integratie van Hindostanen in Nederland. Harry trok zich echter naderhand vanwege bestuurlijke conflicten terug uit Lalla Rookh. Wellicht is het adagium ’de goede opbouwers zijn niet de beste instandhouders’ in dit verband van toepassing. Later werd met de overgebleven middelen van de Stichting Lalla Rookh een leerstoel ingericht. Deze leerstoel heeft onder leiding van Rajendre Khargi -de huidige ambassadeur van Suriname in Nederland- een groot deel van de Hindostaanse geschiedenis te boek gesteld.

Harry bleef echter actief in het welzijnswerk in de regio Rotterdam Hij hield zich ook bezig met het ICO (InterCultureel Onderwijs) en schreef een brochure over het ICO. Het ICO is overigens later als een nachtkaars uitgegaan. Ondanks het enthousiasme en de inzet van velen heeft het ICO immers -achteraf beschouwd- geen noemenswaardige invloed gehad op het Nederlandse onderwijs. Toen de staatsgreep in 1980 in Suriname plaatsvond, ontpopte Harry zich als een grote criticus van de militaire heerschappij in zijn geboorteland. Hij schreef kritische columns in Surinaamse kranten. In januari 1989 werd hij -op voordracht van de toenmalige secretaris Radjin Thakoerdin- voorzitter van de VHP (sympathisanten) Nederland (later VHP Nederland).

Voorzitter Harinandan Singh (VHPSN) met loopkruk samen met de bestuursleden Radjin Thakoerdin (m) en drs. Albert Ramdin (2e van links)

Verkeersongeluk
In het najaar van 1988 was tot verbazing van velen de dynamische Harry Harinandan Singh vrij abrupt van het (politieke) toneel verdwenen. Pas na lezing van zijn autobiografie kwam ik er achter wat de oorzaak hiervan was. Op pagina 284 van het boek Verlaten Verleden lezen wij:

Op de koop toe werd ik in het najaar van 1988 op een zebrapad in het hart van Rotterdam door een dronken automobilist geschept. Door het verkeersincident moest ik langdurig in het toenmalige Dijkzigt-ziekenhuis worden behandeld en verpleegd. Het overgehouden letsel was van dien aard dat ik in de rolstoel terechtkwam. Ik kon niet meer werken. Na bijna twee jaar van herstel werd ik volledig arbeidsongeschikt verklaard. Daarna volgde een grote omwenteling in mijn leven.

Harry wilde actief blijven en is op een bewonde­ringswaardige wijze, ondersteund door zijn zorgzame echtgenote, op zoek gegaan naar therapie in Aziatische landen. Hij werd deels genezen en bekwaamde zich in de Ayurvedische geneeskunst. In 1991 besloot hij voor langere perioden in Suriname te verblijven en oefende daar een praktijk uit als Ayurvedische therapeut. Later vestigde hij zich in het noorden van Portugal aan de kust van de Atlantische Oceaan. Dat laatste heeft te maken met zijn jeugd in Suriname. Harry is namelijk in het district Saramacca dichtbij de Atlantische Oceaan geboren en getogen. Hij ging al op jonge leeftijd vissen op zee met zijn vader, die van beroep (garnalen)visser was. Het was bij de brede monding van de Coppename- en Saramaccarivier, meer bekend als ‘boromofo’, waar het water brak is en de smakelijke jarabaka vis werd gevangen. Harry heeft een fascinatie voor de zee en wilde al op zeer jonge leeftijd tot verbazing van zijn vader ook visser worden. Dus geen arts of advocaat, ondanks zijn ontluikende intelligentie en doorzettings­vermogen. Deze en vele wetens­waardig­heden van zijn bijzondere levensloop en levenswandel heeft hij uitvoerig en op toegankelijke wijze opgeschreven.

Rake observaties en mooi tijdsbeeld
Het boek omvat 336 pagina’s en is opgedeeld in acht hoofdstukken en talloze paragrafen verluchtigd hier en daar met enkele foto’s. Ik zal niet verder uitweiden over de inhoud, maar beveel een ieder aan om dit boek te lezen. Ik heb het in één ruk uitgelezen, omdat het spannend blijft om erachter te komen wat van de vissersjongen is terechtgekomen ondanks allerlei tegenslagen. Want Harry heeft een heel bijzondere levensloop. Enkele thema’s die aan bod komen zijn: tegenwerking door de onderwijzer op de lagere school in het district Saramacca, problemen als districtsjongen in Paramaribo op de muloschool, zoals veel moeite met de Nederlandse taal en in het bijzonder het gebruik van lidwoorden. Harry woonde in bij zijn zus en zwager in Paramaribo. Aangrijpend is de beschrijving van zijn oudere zus die al op heel jonge leeftijd de rol van didi (oudere zus in het Sarnámi), deels vervangster van de moeder op zich neemt. Ook de wederzijdse verplich­tingen tussen broers en zussen die vroeger zo kenmerkend was onder Hindostanen komt aan bod. Harry koos voor de onderwijzersopleiding op de toenmalige Kweekschool. Daar heeft hij onder meer in de klas gezeten met de bekende schrijfster Astrid Roemer.

Harry (met bril) en Astrid Roemer (links) zittend; leerlingen van de Kweekschool jaren zestig

Als 23-jarige leerkracht kwam Harry in het najaar van 1967 voor verdere studie naar Nederland. Na het behalen van de hoofdakte studeerde hij pedagogische en andragogische wetenschappen aan de Universiteit van Leiden. In Nederland werd hij geconfronteerd met allerlei vraagstukken rond discriminatie en integratie van wat toen heette de etnische minderden (tegenwoordig aangeduid als mensen met een migratieachtergrond). Als onderwijspedagoog en (vrijwillige) welzijnswerker heeft Harry zich in het bijzonder ingezet voor de integratie van Hindostanen. In zijn boek passeren allerlei problemen de revue, zoals de overkomst van gezinsleden, de huisvestingsituatie en financiële problemen in Nederland eind jaren zestig. Ook de inzet om de banden met de achtergebleven familie in Suriname levend te houden, het overlijden van zijn ouders, terugkeer in 1970 naar Suriname en daarna opnieuw vestiging in Nederland komen aan bod. Zijn levensloop verdeelt Harry in verschillende fasen en het boek is in talloze paragrafen opgedeeld. Toch leest het makkelijk en er staan rake observaties in. Het is eigenlijk een boek over het wel en wee van een Hindostaanse migrant en geeft een mooi tijdsbeeld.

Leerkracht Harinandan Singh te midden van zijn leerlingen in Rotterdam (1978)

Kanttekening
Een belangrijke kanttekening bij dit boek is op zijn plaats. Harry heeft zich in het begin van zijn autobiografie gewaagd aan een beschrijving van de contracttijd én een verklaring voor de Hindostaanse emigratie van India naar Suriname. Hij is echter geen deskundige op dit terrein en er staan dan ook diverse onjuistheden in de betreffende paragrafen. Ik noem slechts enkele voorbeelden. Ten onrechte stelt Harry dat in 1884 Barnet Lyon agent-generaal der immigratie was. De agent-generaal was toen de zachtmoedige en humane Cateau van Rosevelt. Hij werd door de Hindostaanse contractarbeiders ‘koeliepapa’ genoemd. Zijn opvolger Barnet Lyon werd weliswaar ook koeliepapa -als Hindostaanse benaming voor agent-generaal- genoemd, maar hij was minder populair. De eigenlijke koeliepapa was dus Cateau van Rosevelt. Wat Harry over Barnet Lyon schrijft op pagina 51 is tegen deze achtergrond dus niet juist: ’Het bevreemdt mij eens te meer dat hij ‘koeli papa’ werd genoemd. Dat was hij echt niet.’ Ten onrechtebeweert Harry ook dat Barnet Lyon opdracht zou hebben gegeven tijdens de opstand van 1884 op plantage Zorg en Hoop om de activiste Janey Tetary dood te schieten (pagina 55). In 1884 was Barnet Lyon wel waarnemend procureur-generaal, maar hij is niet meegegaan met de militairen naar plantage Zorg en Hoop. Harry heeft het op pagina 51 over de ‘uithongering in de donkere cellen van de gevangenissen’ van Hindostaanse klagers. Dit schrijft hij echter zonder deze bewering te staven. En op pagina 50 heeft hij het over ‘onnozele Brits-Indiërs die werden misleid en ‘voor vertrek naar het beloofde land Suriname onder strenge controle naar een afgesloten, zwaarbewaakte terminal’ werden ‘afgevoerd’. Dergelijke beschrijvingen duiden niet alleen op onvoldoende kennis en inzicht ten aanzien van het wervingssysteem in India, maar ook ten aanzien van het toezicht op naleving van het in 1870 gesloten immigratietraktaat, waarvoor een Britse consul in Suriname was gestationeerd. Over de opstand op plantage Mariënburg die eind juli 1902 plaatsvond, vermeldt hij op pagina 205 dat deze opstand plaatsvond ‘in de tweede helft van de negentiende eeuw’.

Harry staat niet alleen stil bij de Hindostaanse contractarbeid maar probeert -zoals gezegd- ook een verklaring te geven voor de emigratie vanuit India naar Suriname. Maar ook hier wreekt zich zijn kennislacune. Hij beweert ten onrechte dat een van de zogeheten pushfactoren van de Hindostaanse emigratie de onafhankelijkheidsstrijd van Mahatma Gandhi in India was. Mahatma Gandhi arriveerde echter pas in 1915 vanuit Zuid-Afrika in India. Het laatste immigrantenschip -de Dewa- kwam in 1916 naar Suriname met de laatste 303 Hindostaanse immigranten. Het overgrote deel van de Hindostaanse contractarbeiders was dus allang vóór 1915 in Suriname. De onafhankelijkheidstrijd van Gandhi was geen pushfactor en sowieso was de onafhankelijkheidsstrijd in India nauwelijks een factor in de Indiase emigratie. Harry schotelt een zwartgallig beeld voor van wat de contractarbeiders bij aankomst in Suriname aantroffen en illustreert dit onder meer met foto’s. Zo staat op pagina 24 een foto afgedrukt over de vermeende ‘Belabberde huisvesting van de kantrakis’ waarop 10 contractarbeiders zittend of staand voor ‘pinahutten’ te zien zijn. De immigrantenwoningen waren echter van hout en hadden geen ‘pinadak’. Na hun contractperiode woonden velen eerst wel in hun eigengebouwde hutten van prasara met pinadak, maar bijna iedereen had landerijen en woonden als echtpaar of enkelingen in deze woningen. In elk geval niet in grote aantallen collectief samen. Ik betwijfel dan ook of deze foto een Surinaams tafereel representeert; hetzelfde geldt voor de foto op pagina 49 na aankomst van een lichting contractarbeiders in Suriname. Er bestaat ook geen foto van de ’aankomst van het eerste schip Lalla Rookh’; de foto’s op pagina 23 en 48 zijn van andere immigrantenschepen. Voorts is het goed erop te wijzen dat het proefschrift van R. Bhagwanbali over het ’indentured labour systeem’ niet in 2014 is gepubliceerd, maar al in 1996. Het is jammer dat Harry in zijn boek onzorgvuldig omgaat met de Hindostaanse geschie­denis. Hopelijk kunnen bij een volgende druk de onjuistheden en fouten worden rechtgetrokken.

Voor o.a. zijn boek Verlaten Verleden. Memoires van Shardhanand Harinandan Singh kreeg de auteur op 17 maart 2021 een erespeld opgespeld door minister Albert Ramdin (BIBIS) in het bijzijn van ambassadeur Rajendre Khargi (Den Haag).

Onderzoek nodig
Maar nogmaals: de autobiografie van Shardhanand Harinandan Singh is zeer lezenswaardig, ondanks deze onvolkomenheden. Hij verdient een compliment dat hij open en eerlijk zijn levenspad en levenswandel heeft beschreven. Hij geeft ons immers een goede inkijk in de migratie van Suriname naar Nederland en de terugkeer naar Suriname alsook de problemen met betrekking tot inpassing in beide landen. Binnen een paar jaar zal het een halve eeuw (50 jaar) geleden zijn dat de grote Hindostaanse emigratie tussen 1974-1975 naar Nederland plaatsvond. Een grote groep van de toenmalige geëmigreerde volwassenen (de eerste generatie) is al overleden. In het kader van de geschiedschrijving over Hindostanen in Nederland is het zaak dat de toenmalige emigratie-ervaringen en de inburgering in Nederland worden vastgelegd. Er is onderzoek nodig en belangrijke vragen zijn: Hoe is men opgevangen in Nederland? Hoe was het leven in de zogeheten opvangcentra? Hoe heeft men huisvesting en werk verkregen? Helaas zijn er tegenwoordig weinig Hindostanen die geschiedenis of sociale wetenschappen studeren. Er wordt ook weinig empirisch onderzoek gedaan. Wellicht kunnen Hindostaanse ouderen die wonen in de voorzieningen voor groepswonen alsnog worden geïnterviewd. Egodocumenten zoals van Harinandan Singh vullen deze leemte deels in. Ruben Gowricharn heeft in 2020 een roman gepubliceerd getiteld De prijs van geluk die een beeld geeft van de inburgering. Laten wij hopen dat ook anderen publiceren over de emigratie en inburgering van Hindostanen in Nederland en dat er ook meer onderzoek wordt verricht.

Verlaten verleden. Memoires van Shardhanand Harinandan Singh • ISBN 9789403611044 • Rotterdam (2021) • paperback 336 pp en staand 170 x 240 mm • Prijs: €34,54. Bestellink: Verlaten Verleden 

Ingekomen reactie

De recensie van Prof. Dr. Chan Choenni waardeer ik, vooral omdat hij het boek in een breder perspectief plaatst, waarbij het algemeen belang van individuele geschiedschrijving wordt benadrukt. Dat was inderdaad de intentie om dit boek uit te geven. Wellicht kunnen lezers met een migratieachtergrond hierdoor meer geïnspireerd raken hun levensverhalen en familieachter­gronden voor de nakomelingen in diaspora samenlevingen op papier na te zetten. Hij geeft een aardig beeld van hetgeen ik in het boek vermeld. Daarvoor mijn dank.

Drie opmerkingen wil ik wel erbij plaatsen:

  1. De FHON werd inderdaad onder mijn leiding opgericht, waarbij Dr. Kries Sietaram uit Utrecht als voorzitter en ik als secretaris uit Rotterdam werden benoemd. In de loop van 1976 werd deze naam omgedoopt in Stichting Lalla Rookh Nederland na een weekendconferentie van de gezamenlijke organisaties van de Hindostaanse migranten in Nederland. Van de welzijnsstichting Lalla Rookh Nederland werd ik de eerste voorzitter. Sietaram werd na mijn vertrek in 1981 de volgende voorzitter. De wisseling stond in verband met mijn kritische houding ten opzichte van het militaire dictatuur in Suriname.
  2. Dat een van de zogeheten pushfactoren van de Hindostaanse emigratie de onafhankelijk­heids­strijd van Mahatma Gandhi in India was heb ik inderdaad ten onrechte opgeschreven. In plaats van Bapu Gandhi Ji moest hebben gestaan “de patriotten die in die tijd strijd tegen het Britse Bewind leverden.
  3. Inderdaad ben ik geen deskundige op het terrein van de Hindostaanse geschiedenis in Suriname. Zijn persoonlijk advies om het betreffende hoofdstuk te herschrijven zal ik bij de volgende editie zeker opvolgen.

Overigens heeft Prof. Dr Michel van Kempen onlangs ook melding gemaakt van het boek op Caraïbische letteren. Hij vond het boek ook aanbevelenswaard. Wel tipte hij me om bij de volgende druk een betere corrector te zoeken. Dat zal zeker gebeuren.

Dank voor de publicatie en ik hoop dat de Hindorama weer bekendheid aan mijn volgend boek “Vedanta in wetenschappelijk perspectief “ zal willen geven.

Drs. S. Harinandan Singh

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, Suriname, Taal & Literatuur, Traditie
No Comments
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8

Search

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com
  • Sitemap

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2022 Sampreshan/Hindorama
Jnan Adhin Instituut (JAI) | All rights reserved |

TOP