Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • NL
    • EN
  • HOME
  • NIEUWS
  • CULTUUR
  • LIFESTYLE
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • BIBLIOTHEEK
    • MIGRATIEGESCHIEDENIS
    • NEDERLAND
    • SURINAME
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
INFOSITE

Tagore: “The world speaks to me in pictures, my soul answers in music.” – Sangi Raj

dinsdag, 29 september 2020 by Redactie Hindorama

Rabindranath Tagore (1861-1941) is in het westen met name bekend vanwege zijn literaire hoogstandjes. Maar Tagore was veel meer dan een eminent dichter en essayist. Hij was een begaafd componist en schilder, een sociaal-religieuze hervormer, pedagoog en politicus. Als een humanist pur sang kan hij ook worden beschouwd als een mensenrechtenactivist van het eerste uur voor wie de menselijke waardigheid en individuele vrijheid bovenaan stonden. In een tijd dat niemand zich nog bekommerde om de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, moedigde Tagore vanuit zijn innige liefde voor de natuur de idee van herbebossing aan.

Tagore werd geboren te Calcutta (thans Kolkata) als jongste in een gezin van veertien kinderen. Zijn vader, Debendrantah Tagore, was een Sanskriet geleerde en een prominent lid van de Brahmo Samaj. Zijn moeder stierf toen hij nog heel jong was. Als klein kind kon Tagore zijn gedachten niet bij zijn schoolwerk houden en droomde weg in een spannendere wereld. Hij schreef zijn eerste gedicht toen hij nog maar net zeven jaar was en publiceerde zijn eerste gedichtenbundel op zijn zeventiende. Op die leeftijd vertrok hij ook naar Engeland voor verdere studie, maar keerde na anderhalf jaar weer terug omdat de studie hem niet kon boeien. Hij legde zich toen bijna geheel toe op het schrijven van gedichten, toneelstukken, korte verhalen en romans.

In 1883 trouwde hij met Mrinalini Devi met wie hij drie dochters en twee zoons kreeg. Hij leerde haar Bengaals en Sanskriet. Tagore’s eerste werken zijn beïnvloed door zijn verblijf op het Bengaalse platteland waar hij zijn vaders landgoed moest beheren. In 1901 richtte hij in Bolpur Shantineketan op, een school waar een mengeling van Indiase en westerse onderwijsmethoden gehanteerd werd en die uitgroeide tot een universiteit. In de periode 1902 tot 1907 kreeg Tagore veel te verduren toen hij achter elkaar zijn vrouw, vader, dochter en zoon verloor. Een goede vriendin van de familie vertelde later dat de zorg en tederheid die Tagore zijn vrouw op haar ziekbed gaf iets was wat zij nooit eerder een andere man had zien doen. Hij was 41 toen hij weduwnaar werd. Hij hertrouwde nooit.

Schilderij van Tagore

Nobelprijs
Tagore zette zijn diepe droefheid om in zijn meest tedere poëzie, waaronder de gedichtenbundel Gitanjali, die in 1910 uitkwam. Toen hij in maart 1912 onverwachts vanwege ziekte niet naar Engeland kon varen, besloot hij de tijd te doden door de gedichten uit Gitanjali in het Engels te vertalen. Hij was echter niet zeker van de kwaliteit van zijn Engels en eenmaal in Engeland vond hij het een beproeving dat zijn Britse tijdgenoot Rothenstein een bijeenkomst organiseerde waarbij een andere bekende Ierse dichter, Yeats, de Engelse versie van Gitanjali zou voordragen. Rothenstein was gedurende een eerder verblijf in India met enkele Engelse vertalingen van Tagore’s werk in aanraking gekomen en daar diep onder de indruk van geraakt. De roem van Tagore was toen nog slechts beperkt tot Calcutta en omgeving.

Yeats was zo betoverd door Gitanjali dat hij de bundel aldoor bij zich hield en overal waar hij maar kon aan het lezen sloeg. De waardering die Gitanjali alom in westerse literaire kringen kreeg, maakte dat Tagore in 1913 als eerste niet-westerling de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Niet iedereen was hiervan gecharmeerd. Sommige critici waren ronduit vijandig. Eén schreef dat eigenlijk iedereen wel zo’n werk kon voortbrengen en dat het niet eens zo goed Engels was. Anderen gooiden het over een andere boeg door te beweren dat de Britten India dermate hadden geciviliseerd dat er zulke producten uit konden voortspruiten. In een Amerikaanse krant werd gemeld: “De uitreiking van de Nobelprijs voor literatuur aan een hindoe heeft grote boosheid en verbazing gewekt bij schrijvers van het blanke ras. Zij kunnen niet begrijpen waarom deze eer is verleend aan iemand die niet blank is.” De meeste commentaren waren echter positief en Tagore’s roem was definitief ver over de grenzen van Calcutta gestegen. Gitanjali werd ook in het Nederlands vertaald door Frederik van Eeden. Tussen 1916 en 1941 publiceerde Tagore 21 dicht- en zangbundels en hield hij lezingen in Europa, Amerika en Azië.

Patriot en hervormer
In zijn vaderland ging de religieuze en socio-politieke situatie geenszins aan Tagore voorbij. Hij was zelf beïnvloed door de religieuze renaissance van de 19e eeuw en sprak zich fel uit tegen orthodox ritualisme. In een van zijn verzen in Gitanjali schrijft hij: “Laat het chanten en zingen en het kralen tellen. Wie aanbidt u in deze eenzame duistere hoek van een tempel waarvan alle deuren gesloten zijn?” Hij steunde de natio­nalistische beweging Swadeshi, zij het niet blind en kritiekloos. Hij veroordeelde nationalistische uit­spat­ting­en en benadrukte dat een land zich ook voor de buitenwereld moet openstellen.

Tagore keerde zich tegen de Britse verdeel- en heerspolitiek, met name tegen plannen om het overwegend islamitische Bengalen af te scheiden. Hij schreef het lied Bidhir bandhan katne tumi (Denk je de band van het lot te kunnen breken?). Het Britse voornemen werd in 1912 herroepen. Overigens scheidde dit deel zich in 1947 alsnog af als Oost-Pakistan, het tegenwoordige Bangladesh. In 1915 werd Tagore geridderd door de Britse koning George. Hij gaf de onderscheiding in 1919 terug na het bloedbad bij Jallianwala (Amritsar, Punjab), waarbij een Britse generaal meedogenloos het vuur had laten openen op een vreedzaam demonstrerende menigte en er honderden doden vielen. Zijn brief aan de Britse regering is een van de belangrijkste nationale vrij­heids­docu­menten, die ook is tentoongesteld in een klein museum op de bewuste plek in   Amritsar. Tagore’s patriottisme is ook vereeuwigd in zijn lied Jana Gana Mana, dat het Indiaas volkslied werd.

Rabindranath Tagore 1940

In 1921 publiceerde hij zijn eerste belangrijke essay over een andere grootheid in India in die tijd, Mahatma Gandhi. Tagore bewonderde Gandhi, maar was het niet in alle opzichten met hem eens. Hij bekritiseerde Gandhi’s nadruk op innerlijke waarheid en liefde, waarmee blinde gehoorzaamheid werd geëist aan diens boodschap van de chakra (spinnenwiel – het symbool van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van India). Volgens Tagore moest de waarheid zowel in het hart als in het verstand worden gezocht. Hij vond dat degelijk economisch onderzoek zou moeten uitwijzen of het wel verstandig was om zo op de eigen textielindustrie te vertrouwen en vond het niet verantwoord dat Gandhi iedereen simpelweg opriep om “te spinnen en te weven.” Ook was hij tegen het verbranden van buitenlands textiel, alleen maar omdat het buitenlands was. Hij onderkende het nut van internationale samenwerking. Maar, evenals Gandhi, was Tagore ervan overtuigd dat zelfbestuur en cultivering van het zelf van vitaal belang waren. Gandhi noemde Tagore ‘De Grote Bewaker’ (The Great Sentinel) en had op zijn beurt groot respect voor hem. Tagore’s lied Ekla Chalo (Loop alleen) was Gandhi’s favoriete lied en had speciale betekenis tijdens de beroemde zoutmars.

Schilderijen en muziek
Tagore was al 58 toen hij met schilderen begon, meer als hobby en op aandringen van een bevriende Argentijnse schrijfster, Victoria Ocampo. Het begon met krabbels bij zijn gedichten en resulteerde in internationale ten­toon­stellingen van meer dan 2000 werken. Zijn liederen bevatten een mix van klassieke en Bengaalse fol­kloristische muziek (baul en bhatiyali), alsook westerse elementen. Tagore’s werken, die er zo uitspringen vanwege hun lyrische schoonheid, ont­roering en spirituele prikkeling, behoren met recht tot de universele klassieken.

Eerder verschenen in tijdschrift Hindorama, mei/juni 2003 (licht herziene versie)

Bekijk de video “Ekla chalo re” gezongen door Shreya Ghoshal met citaten van Rabindranath Tagore  https://youtu.be/r94gSTyH2cM

Lees meer over Tagore op Spirituele Vrienden: https://www.spirituelevrienden.com/boeiende-persoonlijkheden/rabindranath-tagore/

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

REACTIES

Naar aanleiding van de aandacht in Hindorama voor Rabindranath Tagore om zijn bezoek aan Nederland 100 jaar geleden te gedenken, zond Ranjan Akloe het proza in waarmee zijn dochter Pari een schrijfwedstrijd in 2011 in Suriname won. Deze wedstrijd was t.g.v. de 150ste geboortedag van Tagore georganiseerd door de Indiase Ambassade i.s.m. verschillende Surinaamse organisaties, w.o. Schrijversgroep’77. Pari Akloe zat toen op het Lyceum. Zij ontving naast een plakkaat, een boekenbon en een jaar gratis zang en dansles. Lees het proza HIER.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Geen Reacties

Rabindranath Tagore: Groot pleiter van kunst, natuur en kinderinspraak in het onderwijs – Krishna Autar

vrijdag, 25 september 2020 by Redactie Hindorama

Tagore’s opvoedingsidealen waren re­vo­lutionair in een periode waarin India nog in handen was van een vreemde mogendheid. Hij hechtte veel belang aan onderwijs in de moedertaal. Zijn pogingen om kunst in de onder­wijs­praktijk een structurele plek te geven zijn inspirerend. Het onderwijs moest bovendien aandacht besteden aan culturen van verre landen en kinderen niet vervreemden van de fysieke mogelijkheden van de natuur. In zijn visie was de rol van de leraar cruciaal in het onderwijs. De afstand tussen de leraar en de leerling diende in zijn ogen zo klein mogelijk te zijn.

Levensloop

Rabindranath Tagore is in 1861 geboren in een voor­aan­staande familie in Kol­kata. Het geslacht Tagore stond bekend om zijn bijzondere verdiensten op het sociale, politieke, reli­gieuze, literaire en artistieke terrein in Ben­galen en heel India. Hij groeide op in een periode waarin hindoe, islamitische en Engelse culturen samenvloeiden. In zijn jonge jaren ging hij niet naar een reguliere school, maar kreeg hij privé onderwijs thuis. In het middelbaar onderwijs was hij een voortijdige schoolverlater. Hij had een hekel aan de ruwe discipline die op de middelbare school heerste. In 1877 is hij naar Engeland gestuurd om Engels te studeren en advocaat te worden. Toen hij naar India terugkeerde, was hij al bekend als dichter en schrijver van liederen. Hij werd internationaal beroemd toen hij met zijn gedichtenbundel Gitanjali de Nobelprijs voor literatuur won in 1913. Het gehele geldbedrag dat hij met de Nobelprijs won, gebruikte hij voor de uitbreiding en ontwikkeling van zijn school in Bolpur. Hij noemde zijn school Santinekatan (verblijf van de vrede). Hij werd in 1915 koninklijk onderscheiden, maar retourneerde de ‘Insignia of Knighthood’ aan de Britse onderkoning in India. Als patriot was hij het niet eens met de overheersing van zijn land door het Britse Rijk.

Talenten

Tagore was op vele terreinen getalenteerd. Tijdens zijn leven werd hij vereerd en geliefd als dichter en beeldende kunstenaar, choreograaf, patriot en politiek denker, sociaal hervormer, pedagoog en filosoof. Mahatma Gandhi noemde hem een eerbiedwaardige leraar, die een groot aantal gedichten, toneelstukken, novelles, essays, korte verhalen en liedjes heeft achtergelaten voor de mensheid. Tagore heeft circa 2.000 liederen geschreven. Na zijn dood hebben India en Bangladesh zijn tekstliedjes gebruikt voor hun volkslied. Hij is in 1941 gestorven.

Shantiniketan School

Opvoedingsidealen

Tagore stichtte zijn school Santinekatan in 1901. Veel onderwijsambtenaren dachten dat zijn experiment niet zou kunnen concurreren met andere goede scholen, omdat hij geen ervaring had met onderwijs en opvoeding. Niets is minder waar. Zijn school heeft onder andere nobelprijswinnaar voor de economie (1988) Amartya Sen en de beroemde filmmaker Satyajit Ray voortgebracht. Ook Indira Ghandi, ex-premier van India, heeft op Santinekatan gestudeerd.

Tagore’s school is gevormd naar het model van de Vedische ashrams. Kenmerkend voor deze ashrams is dat ze in het oude India midden in de natuur gevestigd waren, waar de leermeester zijn leerlingen onderricht gaf. De leermeester bouwde zijn huis aan een rivier of meer, waar hij zijn vee liet grazen, oogstte zijn rijst en vruchten, leefde met vrouw en kinderen in de boezem van de maagdelijke natuur. Studenten verzamelden zich om de leermeester heen en kregen lessen. Ze moesten ook helpen met de dagelijkse huishoudelijke taken. Tagore wilde zijn studenten in de geest van de ashrams kennis bijbrengen over de schoonheid van de natuur. In zijn onderwijspraktijk vervulde de leraar een voorname rol en niet de methode. Hij was er van overtuigd dat goed onderwijs alleen door de leraar gegeven kan worden. Zijn slogan was: de mens kan beter van een andere mens leren.

Tagore stichtte zijn school niet op basis van wetenschappelijk onderzoek maar vooral op basis van intuïtie en zijn eigen onderwijs- en opvoe­dings­ervaringen. Een tekortkoming is dat hij zijn experiment niet beschreven heeft, wat het moeilijk maakt voor anderen om het onderwijsconcept in zijn afwezigheid voort te zetten of over te nemen. Het is te begrijpen dat Tagore dat niet gedaan heeft omdat het voor hem een gevoelige kwestie was om een methode te schrijven. Hij wilde juist mensen bevrijden van de dode hand van het gezag. Geen duidelijke richtlijnen en algemene procedures over hoe jonge kinderen onderwijs moeten krijgen. Onderwijs is een creatieve activiteit die improvisatie vergt van de leraar en geen panklare leerboeken en lesmethoden bevat. Onderwijs moet leiden tot vormen van zelfexpressie en creatief werken. Er werd daarom een beroep gedaan op het vermogen van de leraar om te kunnen improviseren op een manier zoals een muzikant een instrument bespeelt. De openlucht klassen, muziek, drama, en schilderkunst boden het gebruik van boeken een tegenwicht.

Kinderparticipatie

Kinderparticipatie lijkt een modern en westers begrip, maar het bestaat al meer dan een eeuw. Tagore experimenteerde met kinderbesturen en kin­der­rechtbanken op zijn school. Circa dertig jaar later zien we dat ook bij de Poolse pedagoog Korczak, die kinderen in zijn weeshuis in Warschau betrok bij de dagelijkse gang van zaken. Tagore en Korczak zijn eigenlijk de stamvaders van kinderparticipatie. Hun pogingen vinden steun in artikel 12 lid 1 uit het Verdrag voor de rechten van het kind: ‘De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.’

Nobelprijswinnaar Tagore op postzegels

Moedertaal

Tagore was een van de eersten die kritiek uitte op de heersende onderwijspraktijk. Hij had een hekel aan de rigide structuur, harde discipline en het reproduceren van kennis op scholen in zijn land en kwam op voor het belang van de moedertaal van de leerlingen. Hij betreurde het idee dat kinderen onderwijs kregen in een vreemde taal waarin zij zich moeilijk konden uiten. Hij was van mening dat onderwijs in de moedertaal de leerlingen beter voorbereidt op het lezen van Bengaalse literatuur. Bovendien wilde hij de toegang tot wetschappelijk onderwijs niet beperken tot kinderen van de hogere klasse en ook daarom bepleitte hij onderwijs in de moedertaal van het gewone volk te geven. Ook was hij voorstaander van het gebruik van Indiase terminologie voor wetenschappelijke begrippen om onderzoeksbevindingen toegankelijk te maken voor een breder publiek, in het bijzonder de dorpelingen in de omgeving van zijn school. Hij wees westerse ideeën echter niet af. Daarom werd ook het Engels op zijn school onderwezen om de toegang tot westerse cultuur en literatuur mogelijk te maken.

Dogma’s

Tagore was gekeerd tegen de vele maatschappelijke dogma’s en obstakels die het gevolg waren van klasse of de werking van het verouderde kastensysteem dat sociale verandering belemmerde in India. In het kastensysteem bouwden mensen een spreekwoordelijke kooi die hun van vrijheid berooft maar tegelijkertijd ze in staat stelt zich verder te ontwikkelen. In de tijd van Tagore was het een revolutionaire gedachte om op zijn school zowel jongens als meisjes van alle standen en kasten toe te laten. Tagore is opgekomen voor de emancipatie van meisjes en vrouwen. Zo heeft hij gestreden voor de verhoging van de minimale huwelijksleeftijd van meisjes en toelating van vrouwen tot het hoger onderwijs en gelijkwaardig burgerschap.

Maatschappelijk betrokken

Tagore wilde zijn school weliswaar in de natuur vestigen, maar tegelijkertijd niet isoleren van de samenleving. Hij was ook bezig met de wederopbouw van de dorpen in Bengalen. Het ‘Institute of Rural Reconstruction’ streefde er naar om het dorpsleven te verheffen. Tagore wilde wetenschappelijk onderzoek benutten om de levensstandaard van de dorpelingen te verhogen. Zijn studenten spoorde hij aan onderzoek te doen om te achterhalen wat de problemen in de dorpen waren en met oplossingen te komen. De dorpelingen moesten leren op eigen benen te staan. Voorts adviseerde hij zijn studenten om de directe leefomgeving en niet de droge schoolboeken en lesmethoden als primaire kennisbron te zien. Kennis was voor hem niet alleen het opslaan van feiten in het geheugen. Kennis moet nieuwe ideeën voortbrengen voor het verbeteren van het dagelijks leven van mensen.

Albert Einstein en Rabindranath Tagore

Vakken

De leerlingen kregen lessen in: Sanskriet, na­tuur­wetenschappen, geschiedenis, aard­rijks­kunde en kennis der natuur. Naast de cognitieve vakken besteedde zijn school veel aandacht aan creatieve, culturele en expressieve vakken om de leerlingen en studenten de mogelijkheid te bieden hun gevoelens te uiten en hun leven te verrijken. Tagore voelde goed aan dat zonder dans, drama, muziek en poëzie, het onderwijs alleen nadruk zou leggen op materiële kennis en de creatieve geest niet ontwikkeld zou worden. Bij de overdracht van kennis werd veelvuldig gebruik gemaakt van het rollenspel en de socratische gespreksvoering. In het rollenspel werden de leerlingen gevraagd om afstand te nemen van hun eigen gezichtspunt en zich te verplaatsen in het gezichtspunt van de ander. Zo werd een nauw verband gelegd tussen het stellen van socratische vragen en het ontwikkelen van in­le­vings­vermogen, mededogen en verbeeldingskracht.

Een schooldag

Op zijn school zaten leerlingen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar. Voor zonsopgang werden de leerlingen gewekt door het zingen van liederen van Tagore. Na 15 minuten meditatie volgde een gezamenlijk licht ontbijt. Rond half acht begonnen de klassen, niet in een klaslokaal maar in de buitenlucht of op de veranda’s van het gebouw. Tegen half twaalf kregen de leerlingen een warme maaltijd. Daarna gingen ze naar hun kamer om onder begeleiding van hun leraar te werken aan hun lessen. ’s Middags hadden de leerlingen les van 14.00 tot 17.00 uur. De grote kinderen werden voorbereid op het toelatingsexamen voor de universiteit. Er waren ook klassen voor techniek op het gebied van landbouw en bouwen. De school besteedde ook veel aandacht aan morele opvoeding, vergroting van zelfvertrouwen, zelfkritiek en wereldburgerschap door open te staan voor andere landen en culturen. Na het avondeten gaven sommige leerlingen les aan de dorpelingen en anderen vermaakten zich met amusement. Zo vertelden leraren verhalen. Rond 21.00 uur gingen de leerlingen slapen onder begeleiding van liederen van Tagore.

Schoolorganisatie

De school kende geen schoolhoofd maar werd geleid door een uitvoerend comité, gekozen door de leraren. Uit hun midden werd een van de leraren gekozen als een coördinator. Elke leraar werd vrijgelaten in de uitwerking van zijn eigen methode. De leerlingen zagen de leraar als een oudere broer. Elke leraar en zijn echtgenote namen wisselende groepen leerlingen onder hun hoede.

Leermomenten

Allereerst door kinderen een volledige ontwikkeling door te laten maken. Naast de intellectuele vorming kan het onderwijs ook aandacht besteden aan creatieve vakken. Het huidige onderwijs besteedt maar mondjesmaat aandacht aan kunst en cultuur. Tagore heeft laten zien hoe belangrijk kunst en cultuur zijn voor de ontwikkeling en vorming van jonge mensen. De maatschappij heeft mensen nodig die creatief zijn en zich kunnen inleven in andere culturen. Zo zouden leerlingen in het voortgezet onderwijs ook kennis kunnen nemen van Tagore’s poëzie en proza, en zijn toneelstukken uitvoeren. Tagore had een diep verlangen naar harmonie onder mensen, die bereikt kon worden door wederzijdse tolerantie, iets wat een navolging verdient in de huidige tijd van etnische spanningen.

Voorts heeft Tagore in de praktijk laten zien dat scholieren en studenten zich maatschappelijk nuttig kunnen maken door boeren in de omgeving van de school onderwijs te geven en met oplossingen te komen voor hun dagelijkse problemen. De huidige maatschappelijke stage kan in het experiment van Tagore inspiratie vinden. In Nederland zal het niet makkelijk zijn om lessen in de buitenlucht te geven. Daarvoor leent het klimaat zich niet, maar excursies in volkstuinen, parken en bossen zullen het onderwijs wel levendiger maken.

Het is teleurstellend dat India niet veel geleerd heeft van de opvoedingsideeën van Tagore. Dat geldt ook voor de hindoescholen in Suriname en Nederland. Er is geen enkele school of educatieve instelling naar Rabindranath Tagore genoemd.

Bronnen:
Aronson, A (1961). Tagore’s Educational Ideals. International Review of Education, 7(4), 385-393.
Berding, J. (2014). Het beslissende boek. Hoe houd je van een kind. Pedagogiek in Praktijk, 20(80), 22-24.
Elmhirst, L.K. (1961). Rabindranath Tagore-Pioneer in Education. London: John Murray.
Nussbaum, M. (2011). Niet voor de winst. Amsterdam: Ambo.
Mukherjee, K.C (1970). Tagore-Pioneer in Education. British Journal of Educational Studies, 18(1), 69-81.
Soeroto, N (1921). Rabindranath Tagore’s opvoedingsidealen. Amsterdam: Hadi Poestaka.

Website: http://www.visvabharati.ac.in/index.html

Krishna Autar is onderwijskundige en pedagoog

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

REACTIES

Tagore
Ik ben zeer verrast en blij dat Hindorama aandacht geeft aan de legendarische Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore. Heel goed is ook het artikel van de heer Krishna Autar waarbij hij vooral de nadruk legt op de opvattingen van Tagore betreffende het onderwijs. Ons onderwijssysteem beperkt zich jammer genoeg vooral tot de materiële ontwikkeling van het kind. Ik hoop dat veel mensen, met name de Hindoestanen dit stuk lezen en tot zich nemen. Vaak kom ik Hindoestanen tegen die mij zeggen dat ze nooit van Tagore hebben gehoord. De Hindoescholen zouden ook Tagore als voorbeeld kunnen nemen. Tagore’s geboortedag wordt wereldwijd herdacht. De Hindoescholen kunnen dan projecten ontwikkelen om aandacht te geven aan de leer van Tagore, zijn poëzie, muziek en songs. Saraswati Art Publishers in Amsterdam beschikt over vele boeken van Tagore en verschillende boeken over Tagore uitgegeven in het Nederlands, die als leidraad voor de leraren kunnen dienen. Op 2 oktober zendt Saraswati Art TV een special uit t.g.v. het bezoek van Rabindranath Tagore aan Nederland 100 jaar geleden. Hij bezocht Amsterdam, Den Haag en Leiden in sept/okt 1920 en gaf er  lezingen.
Saraswati Art, Frank Kishna

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Geen Reacties

Yoga als levenskunst – Reshma Gayadin-Bahadoer

zondag, 13 september 2020 by Redactie Hindorama

Ik werd benaderd door Hindorama om een stuk te schrijven over mijn werk als yoga docente en facilitator in bewustwording. Eerlijk gezegd vond ik het in eerste instantie best spannend. Een stuk schrijven voor een publiek dat grotendeels bestaat uit Hindostanen.

Wat zat er toch achter deze lichtelijke spanning? En toen kwamen de vragen: zijn Hindostanen niet extra kritisch naar elkaar toe? Zijn de verwachtingen onderling toch niet stiekem net iets hoger dan die bij Jan of Truus? Na een diepe zucht liet ik deze gedachten, gebaseerd op mijn aannames, meteen los. Want ik ben niet mijn gedachten! Deze fase is de Hindostaanse gemeenschap toch al voorbij? Een gevoel van vertrouwen kwam omhoog. Er is onderling meer openheid ontstaan naar elkaar toe en naar de manier waarop wij ons als individu presenteren naar buiten toe. Hoe wij op onze eigen(wijze) manier een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Op een manier dat we elkaar op een respectvolle manier kunnen blijven motiveren en inspireren.

Hopelijk kan mijn artikel bijdragen tot motivatie en inspiratie en tot het zien van yoga als een vorm van levenskunst. Een levenskunst die uiteindelijk resulteert in bewustwording en in een weg naar vreugde. Door het lezen over yoga en bewustwording worden onbewust zaadjes geplant. Iets wat in de toekomst, na wat aandacht en compassie, kan worden geoogst. Wat je zaait, zul je oogsten. In het Hindoeïsme beter bekend als Karma. Karma heeft soms nog een negatieve lading. Maar Karma staat voor actie die resulteert in een gevolg. Elke keuze, in woord en in daad, zelfs elke gedachte heeft gevolgen.

Wie ben ik?
Ik ben Reshma Gayadin-Bahadoer, geboren en getogen in Utrecht. Ik ben getrouwd met mijn grote liefde Manoj Gayadin. Al meer dan 20 jaar bewandelen we samen liefdevol en in saamhorigheid ons gezamenlijk levenspad. Wij zijn gezegend met twee geweldige dochters. Sinds vier jaar heb ik mijn praktijk Sereen zijn in Utrecht. Ik geef stoelyoga binnen bedrijven en aan 55-plussers. Ik ben facilitator op het gebied van bewustwording en geef diverse workshops hierover. Ook geef ik Virtue Yoga, hierover straks meer.

Het opzetten van mijn praktijk was niet een voor de hand liggende keuze. Dit is een lange reis geweest van zelfontwikkeling, doorzettingsvermogen en passie. Hiervoor heb ik jaren met heel veel plezier gewerkt als Property manager bij een vastgoedbedrijf. Vastgoed is altijd mijn passie geweest. Toch merkte ik dat ik mezelf kwijtraakte. Er was een disbalans ontstaan tussen mijn werk en mezelf. Mijn rust vond ik bij mijn gezin en ik trok mezelf geregeld terug op mijn yoga mat om te mediteren en om mijn Asana’s (yoga houdingen) te beoefenen. Toch bleef de disbalans. Ik bleef met doorzettingsvermogen en passie voor mijn werk inzetten. Dit resulteerde uiteindelijk in een ongeval op mijn werk. Het was alsof ik een teken kreeg. Ik werd als het ware gedwongen om een stap terug te nemen.

Ik ben uiteindelijk vanuit het denken naar het voelen gegaan. Wat heb ik nu nodig? Wie ben ik echt? Dus niet de vrouw van, de dochter van, de moeder van, maar wie ben ik echt? En op welke manier kan ik een bijdrage leveren aan de gemeenschap, vanuit liefde en compassie? Ik ben me toen verder gaan verdiepen in de yoga filosofie en ik bleef mijn yoga beoefenen. Mijn lichaam werd steeds sterker. Ik voelde steeds meer wat ik nodig had. Ik ben echt totaal anders gaan denken. Er manifesteerde zich zoveel moois. Toen wist ik het: dit wil ik delen met anderen! Ik wil mensen handvatten aanreiken zodat ook zij dit kunnen ervaren. Vastberaden ben ik toen naar Spanje gevlogen om de opleiding tot yoga docente te volgen om daarna als Yoga Alliance professional aan de slag te kunnen. Ik heb diverse trainingen gevolgd op het gebied van het bevorderen van ons geestelijke welzijn en bewustzijn. En dit was de start van mijn praktijk Sereen zijn.

Kunst van matigheid en balans
Mijn geleerde les: je kunt alles bereiken in het leven, je werk met passie doen, zolang je de kunst van matigheid kunt inzetten en zo alles in balans houdt. Ik merk in de praktijk dat yoga en bewustwording helaas nog bestempeld wordt als iets zweverigs, iets wat ondefinieerbaar is. Yoga heeft zijn oorsprong in India; in het westen wordt yoga al jaren beoefend. Soms als een hype. Er zijn inmiddels diverse stromingen, van yoga met geiten tot bier yoga (ja, het bestaat echt!). Yoga is nu meer een fysieke work-out geworden, zonder dat er aandacht wordt gegeven aan het innerlijke welzijn.

Juist met de combinatie van yoga houdingen (Asana’s), ademhaling (Pranayama) en meditatie (Dhyana) zal je een bewustwordingsproces in gang zetten. Asana’s ondersteunen je om gezonder en fitter te worden en fit te blijven. Meditatie helpt je hoofd tot rust te brengen wat resulteert in afstemming op je hoger innerlijke. Pranayama is ademhaling. Observeer deze eens. De manier van ademhalen zegt veel over je manier van leven en je gemoedstoestand. Wist je dat de doorgewinterde Yogi’s in India hun levensjaren tellen aan de hand van het aantal keren dat ze ademhalen? Hoe rustiger de ademhaling hoe meer balans, hoe langer je jeugdig blijft. Wie wilt dat nou niet?

In mijn praktijk geef ik Virtue (deugden) Yoga. In deze yoga vorm zijn diverse stromingen samengebracht, zoals Hata Yoga, Dru Yoga en Yin Yoga. Er wordt een deugd als thema besproken als zelfreflectie, zoals veerkracht, vertrouwen, loslaten of openheid. Deze deugden zijn gebaseerd op de Yama’s en Niyama’s uit de yoga filosofie. Deze deugden helpen de westerse mens de soms moeilijke yoga filosofie te begrijpen. En wat natuurlijk fijn is, is om deze toe te passen in de dagelijkse snelle maatschappij waarin wij leven.

Misvattingen
“Waarom zouden mensen meer yoga moeten beoefenen?”, krijg ik vaak als vraag. Dan zeg ik meteen, er is geen moeten in yoga. De eerste stap naar yoga is een bewuste keuze om een veranderingsproces in je leven in gang te zetten. Het doel van yoga is het integreren van alle lagen van “als het ware” het leven: het verenigen van de lichamelijke, emotionele, psychologische en spirituele lagen. Yoga is een manier van leven: je houding, hoe en wat je eet, hoe je loopt, hoe je praat en hoe je met anderen omgaat. Weet dat ons handelen voortkomt vanuit ons denken. Wanneer je negatieve gedachten hebt, ga je ook vaak ernaar handelen. Als het ware creëer je je eigen wereld. Vanuit de yoga filosofie wordt gezegd, “zo binnen, zo buiten”.

Er bestaat ook een misvatting dat je je benen al in je nek moet kunnen leggen om yoga te beoefenen. Je kunt altijd met yoga beginnen, al ben je net zo flexibel als een stalen deur. Ik geef in mijn praktijk aan diverse mensen van alle leeftijden les. Stoelyoga is met name voor ouderen en mensen met gezondheidsklachten een laagdrempelige vorm van yoga. De oudste deelneemster is 91 jaar. Een mooi voorbeeld dat je nooit te oud bent om de eerste stap naar yoga te zetten. Laat deze woorden tot je komen, laat ze bezinken en wie weet begint jouw reis naar je eigen innerlijke Guru.

Namaste, het licht in mij, groet het licht in jou.

Nadere informatie: www.sereenzijn.nl

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in CULTUUR
Geen Reacties

Schrijver en nobelprijswinnaar Sir V.S. Naipaul: ‘Als een schrijver geen vijandigheid genereert, is hij dood’. – Hans Ramsoedh

dinsdag, 01 september 2020 by Redactie Hindorama

De op Trinidad geboren Vidiadhar Surajprasad Naipaul (17 augustus 1932 – 11 augustus 2018)  kon als schrijver rekenen op een brede internationale erkenning. Hij behoort tot een van de belangrijkste auteurs in de Engelse taal in de twintigste eeuw. Veel van zijn boeken worden algemeen erkend als meesterwerken. Naipaul is echter geenszins onomstreden. Zijn critici verwijten hem dat hij de wereld vooral vanuit Eurocentrische visie bekeek. Hij had daarnaast de eigenschap vrijwel iedereen tegen zich in het harnas te jagen door voortdurend kritiek rond te strooien. Naipaul schroomde er niet voor zijn opvattingen naar voren te brengen terwijl hij al op voorhand wist dat wat hij zei en schreef als onaangename waarheden felle kritiek zou uitlokken. Hij was dan ook een auteur die zich weinig gelegen liet liggen aan politiek-correcte taboes en een schrijver die moeilijk was in de omgang en ook arrogant, grof en bot kon zijn. Zo liep hij in 1982 eens boos weg bij een interview in Nederland omdat hij de vragen uit het publiek te dom vond en de meningen vooringenomen. Tegen de vrouw van de Amerikaanse ambassadeur in India zei hij op een schrijversfestival in New Delhi in 2002: ‘Mevrouw, u irriteert mij. U hebt zulke onnozele meningen’. De term Naipauliaans is inmiddels in de taal ingeburgerd en staat voor veel gemopper, gezeur en een broertje dood hebben aan politieke correctheid en subtiliteit.

Zijn eerste romans worden in Suriname op middelbare scholen veel gelezen. Deze handelen namelijk over de Hindostaanse gemeenschap op Trinidad die veel overeenkomsten vertoont met die in Suriname. Mijn belangstelling voor Naipaul ontstond door zijn reisverhalen, een genre dat ik graag lees. Hij is dan ook een van mijn favoriete schrijvers van reisverhalen. Ik ben geen kenner van Naipaul, maar slechts een groot liefhebber van zijn reisverhalen. In deze bijdrage zal ik ingaan op enkele van zijn reisverhalen over het Caraïbisch gebied, India, de Islamitische wereld en Afrika en de reacties deze opriepen bij zijn critici. Alvorens in te gaan zijn Naipauls reisverhalen en de reacties daarop zal ik zal kort ingaan op zijn achtergrond en zijn eerste romans.

Schrijver van fictie
Naipauls (brahmaanse) grootouders waren Brits-Indische contractarbeiders. Hij is geboren in Chaguanas, de grootste gemeente en stad van Trinidad en Tobago in het Caraïbisch gebied. Zijn vader, journalist bij een krant, wilde eigenlijk schrijver worden. Na afronding van de middelbare school in 1950 kreeg Naipaul een beurs om in Oxford Engelse letterkunde te gaan studeren. Naast zijn studie leverde hij nu en dan een bijdrage aan het BBC-programma Caribbean Voices. Na het behalen van zijn Bachelor-diploma in 1953 werkte Naipaul voor de BBC, maar zijn eigenlijke ambitie was om schrijver te worden. Tussen 1957 en 1959 publiceerde hij drie boeken (The Mystic Masseur, Miguel Street en The Suffrage of Elvira). Zijn internationale doorbraak kwam in 1961 met zijn vierde boek, het tragikomische epos A House for Mr Biswas (Ned. Vert. Een huis voor meneer Biswas 2016). Meneer Biswas, gemodelleerd naar zijn vader, woont na zijn huwelijk in bij zijn schoonfamilie. Hij wil niets liever dan bewijzen dat hij niet afhankelijk is van die schoonfamilie. Het ultieme bewijs van die onafhankelijkheid is als hij met zijn gezin een eigen huis zou kunnen betrekken. Dat eigen huis wordt een obsessie voor Biswas wiens hele leven staat in het teken van het verwezenlijken van deze droom.

Overstap naar non-fictie
Na deze drie romans maakte hij de overstap naar non-fictie, de reisverhalen. Hiermee onderzocht hij allereerst wie hij was en de omgeving met hindoes, moslims en Afro-Trinidadianen die hij vanaf zijn jeugd kende. Het betekende dat hij op zijn reizen landen bezocht die verband hielden met wat hij al wist: met zijn romans heeft hij zijn jeugdjaren onderzocht en zijn reisverhalen leidden hem naar het Caraïbisch gebied, India, de Islamitische wereld en Afrika. Met zijn reisverhalen werd Naipaul vooral de auteur van de culturele chaos als gevolg van de dekolonisatie. Hij beschrijft hoe mensen zonder worteling in het verleden of in een gefingeerd verleden hun weg door het leven zoeken.
In 1960 kreeg Naipaul van de regering van Trinidad en Tobago een beurs om te schrijven over het Caraïbisch gebied. Hij reisde zeven maanden rond in de regio (Trinidad, Brits-Guyana, Suriname, Martinique en Jamaica), en de vrucht van die reis was The Middle Passage (1962). Een Nederlandse vertaling (Caribische reis) verscheen in 1993. Met The Middle Passage was hij nu niet langer de schrijver die slechts putte uit zijn herinneringen, maar die nu ook schreef over wat hij om zich heen zag en de vele gesprekken die hij voerde met mensen. West-Indië omschreef hij als een regio in verval met een volk dat dom is, oncreatief en verdeeld. Het zijn half-made-samenlevingen met namaak persoonlijkheden. Over Trinidad, het eiland van zijn jeugd, is Naipaul vrij negatief: een samenleving vol hatelijkheid, jaloezie, samenzweerderig gekonkel, afgunst, kinderachtige ruzies, langdurige vetes, absurde gewoontes, huichelachtigheid, onbeschaafdheid en mensen die gebukt gaan onder een pathetische nostalgie. Het waren kwetsende maar ook rake observaties. In een latere publicatie (The Overcrowded Barracoon and Other Articles,1972) schreef hij dat de tragiek in het Caraïbisch gebied is dat als gevolg van zijn kunstmatige creatie de bewoners geen wortels konden schieten en daardoor geen naties konden worden. Het zijn gemaakte maatschappijen, arbeidskampen, scheppingen van het kolonialisme. Afhankelijkheid werd een gewoonte. Over Suriname is hij in The Middle Passage aanzienlijk milder en vriendelijker. De sfeer in het land vond hij aangenaam. In zijn optiek was Suriname na het Nederlands koloniale bewind te voorschijn gekomen als het enige kosmopolitische gebied in heel West-Indië en met een bevolking bestaande uit verschillende culturen die aangepast maar nog goed van elkaar te onderscheiden, vreedzaam naast elkaar leefde. Op grond van zijn impressies van het Caraïbisch gebied kon men in het Caraïbisch gebied zijn bloed wel drinken. Hij werd beschouwd als een Caraïbische nestbevuiler, iemand die te veel de kant koos van de voormalige kolonialen en die de verloedering en wanhoop van postkoloniale samenlevingen te weinig op rekening schreef van de voormalige onderdrukkers.

Over India, het land van zijn voorouders, schreef hij drie reisverslagen: An Area of Darkness (1964) [Ned. vert. Een domein van duisternis 1994], India: A Wounded Civilization (1977) en India: A Million Mutinies Now (1990) [Ned. vert Terug naar India, 1991]. Het is een niet al te positief beeld over India dat hij in twee eerste boeken over India schetst. In beide boeken overheerst bij Naipaul de walging: ‘ze ontlasten zich overal. Het is een sociale activiteit voor Indiërs en ze geloven niettemin dat ze het schoonste volk ter wereld zijn’. India had voor hem veel weg van een ‘neurose’ en was in moreel opzicht een wrede en gewelddadige maatschappij. In zijn laatste publicatie over India is Naipaul beduidend milder. Hij was zijn nervositeit over India kwijtgeraakt en het land had een eind weten te maken aan de duisternis die hem gescheiden hield van het verleden van zijn voorouders. Het land was in zijn optiek eindelijk op het spoor gezet van een nieuw soort intellectueel leven en had nieuwe denkbeelden gekregen over zijn geschiedenis en beschaving.
In India was men not amused over wat Naipaul over dit land schreef, maar na de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur in 2001 zou het hem alsnog in de armen sluiten. In 2002 werd in New Delhi een schrijverscongres georganiseerd om Naipauls Nobelprijs te vieren.

Het meest geruchtmakend zijn Naipauls twee boeken over de wereld van de Islam: Among the Believers (1981) [Ned. vert. Onder de gelovigen 2009] en Beyond Belief (1998) [Ned. vert. Meer dan geloof 2009]. Beide boeken zijn het resultaat van zijn reizen door Iran, Pakistan, Maleisië en Indonesië. Met Among the Believers wilde Naipaul door middel van eigen waarnemingen, ervaringen en gesprekken met mensen die hij tijdens zijn reizen ontmoette inzicht krijgen in de Islam. In zijn eerste boek vergeleek hij de Islam met een autoritair opgelegde dogma waarover geen discussie mogelijk is. Als gevolg hiervan kon de Islam zich niet ontwikkelen en ging de geschiedenis aan de wereld van deze godsdienst voorbij. Uiteindelijk leidde dit tot frustratie en opgekropte woede die zich vervolgens niet keerde tegen de Islam maar tegen het Westen. In 1995 bezoekt Naipaul opnieuw dezelfde vier landen. Die reis resulteert in Beyond Belief, waarin hij nog kritischer is over de Islam dan in zijn eerste boek. Hij beschouwde de islamieten als ontwortelden die zich van hun eigen culturele en sociale tradities hadden afgekeerd om een geloof te omhelzen dat het verleden vernietigt. De verspreiding van de Islam buiten de Arabische wereld was in Naipauls ogen in feite niets meer of minder is dan een uiterst kwalijke vorm van imperialisme dat kwalijker was dan het Westerse imperialisme in de negentiende eeuw. Het Westerse imperialisme had volgens Naipaul tenminste ook positieve gevolgen gehad wat voor hem niet voor de Islam geldt. Naipauls kritische stellingname tegenover de Islam in beide boeken is hem in de islamitische wereld dan ook niet in dank afgenomen.

Naipauls boeken over Afrika waren in vergelijking met die over de islamitische wereld minder geruchtmakend maar niet minder onomstreden. Over Afrika schreef hij onder meer de novelle In a Free State 1971 (Ned. Vert. Een staat van vrijheid 2006), de roman A Bend in the River 1979 (Ned. vert. Een bocht in de rivier 1979) en The Masque of Africa2010 (Ned vert. Het masker van Afrika 2011). In deze boeken lopen chaos, dictatuur, wreedheid en de dreigende sfeer als een rode draad. Vanwege deze sfeertekening is Naipaul van racisme beschuldigd en verwijten zijn critici hem dat hij het voorstelt alsof zwarten van nature geneigd zijn tot geweld waarvoor geen reden bestaat. Naipaul wierp deze kritiek van zich af. Hij zag zijn eigen houding als die van de waarnemer die beschreef wat hij zag en niet oordeelde of veroordeelde.

Uitreiking Nobelprijs aan V.S. Naipaul in Oslo in 2001

Prijzen
Naipaul ontving veel belangrijke literaire prijzen. In 1971 werd hem de Booker Prize (een prestigieuze Engelse literaire prijs die ieder jaar wordt uitgereikt voor een fictioneel boek in de Engelse taal) toegekend voor zijn boek In a Free State. Hij werd in 1990 vanwege zijn verdiensten voor de literatuur door de Engelse koningin in de adelstand verheven. Hij gaat sindsdien als ‘Sir’ door het leven. Het koor van zijn vijanden klonk lange tijd te luid voor de Nobelprijs voor literatuur. In 2001 werd hem eindelijk de Nobelprijs toegekend. Hij ontving de prijs volgens de jury: ‘Voor het verenigen van scherpzinnige vertelling en onkreukbare waarneming in werken die ons de aanwezigheid van de verdrongen geschiedenis dwingen in te zien’. Naipaul was de tweede Caraïbische auteur die de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. De schrijver, dichter en toneelschrijver Derek Walcott (Saint Lucia) ontving deze prijs in 1992. Naipaul ontving daarnaast eredoctoraten van verschillende universiteiten.

Boeken over Naipaul
Paul Theroux, schrijver van reisverhalen en voormalige vriend van Naipaul, publiceerde in 1998 met Sir Vidia’s Shadow. A Friendship Across Five Continents (Ned. Vert. De geschiedenis van een vriendschap, 1998) een intrigerend en tegelijkertijd een verwoestend  boek over zijn vriendschap met Naipaul waarin hij diens persoonlijkheid, schrijverschap, zucht naar roem en zijn kijk op de wereld beschrijft.

De Britse literatuurwetenschapper Patrick French schreef een onthutsende en tevens een choquerende biografie over Naipaul: The World Is What It Is. The Authorised Biography of V.S. Naipaul (2008) [Ned. Vert. V.S. Naipaul. Een biografie, 2009, 613 pp.]. Dit boek is een geautoriseerde biografie waarvoor Naipaul hem exclusieve toegang tot zijn privédocumenten verleende. Het beeld dat uit deze biografie rijst is dat Naipaul een briljante persoon was maar met een wrede en zelfzuchtige persoonlijkheid en die geen prettig mens in de omgang was. Deze biografie levert een uniek inzicht op in de ontberingen uit Naipauls jeugd, zijn tomeloze ambitie, zijn depressies, zijn gecompliceerde liefdesleven en zijn gevoel van ‘dubbele ballingschap’.

In dit verband wil ik ook wijzen op bijdragen van de publicist Anil Ramdas (1958-2012) over Naipaul. Ramdas was een Naipauliaan [een bewonderaar van Naipaul] die in onder meer De Groene Amsterdammer, NRC en in een aantal andere publicaties over Naipaul heeft geschreven: De Papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea (1992) en Zonder liefde valt best te leven (2004). In meerdere bijdragen verhaalde Ramdas over zijn ontmoeting met Naipaul in 1982 in Amsterdam. Bij die ontmoeting vroeg Naipaul aan Ramdas wat hij in de toekomst wilde gaan doen. Hierop antwoordde Ramdas: ‘Naar mijn land terug om het op te bouwen’. Naipaul: ‘Je wilt dus heus terug naar de bush-bush? Hier heb je beschaving gevonden, alleen hier kun je je ontplooien. Neem dan in ieder geval je trommels mee’, zei Naipaul beslist en keerde zich om. Een reactie die hem ten voeten uit was.

 Een dwarsligger
Naipauls literaire meesterschap staat buiten kijf staat. Als schrijver had hij zich het westerse gedachtegoed eigengemaakt waardoor hij voor zijn critici ook als een Eurocentrische racist werd gebrandmerkt en beschouwd als een onverbeterlijk misantroop. Opgemerkt zij hierbij dat het etiket ‘racist’ sinds enkele decennia te pas en te onpas op iemand wordt geplakt wiens opvattingen als politiek incorrect worden beschouwd. Naipaul was echter wars van alle literaire mode. Hij was geen meeloper die in het gevlei wilde komen van de zogeheten  ‘progressieven’, maar een dwarsligger. Het pleit voor hem dat hij zich weinig gelegen liet liggen aan politiek-correcte taboes. Hij sprak in zijn boeken uit wat anderen voor zich hielden. Ik sluit niet uit dat hij genoegen schiep in de controverses die zijn boeken en uitspraken opriepen. Ondanks dat Naipaul vanaf zijn achttiende jaar in Engeland woonde was hij geenszins verengelst. Hij bleef, zoals Paul Theroux schreef, in alle opzichten een brahmaan: kastebewust, rasbewust, fanatiek over voedsel en het gevoel dat zijn cultuur belaagd werd. Hierdoor benaderde zijn gedrag het niveau van een zelfparodie. Hij was dol op gelegenheden waarbij zich gekoesterd voelde. Voor hem was er dan ook geen tastbaarder vorm van gekoesterd worden dan verheffing in de adelstand in 1990. Over zijn schrijverschap zei Naipaul dat het leven kort is. Hij kon niet luisteren naar banaliteit. Schrijvers moesten in zijn optiek onenigheid oproepen want als een schrijver geen vijandigheid geneert is hij dood. Naipauls boeken zijn meesterwerken en vormen reden genoeg om die met grote aandacht te lezen. Naipaul is een zeldzame auteur die we moeten koesteren. Hij overleed op 11 augustus op 85-jarige leeftijd in Londen.

Verder lezen: op Wikipedia > V.S. Naipaul vindt de geïnteresseerde lezer een overzicht van zijn publicaties. Zijn meeste publicaties zijn in het Nederlands vertaald.

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Taal & Literatuur
Geen Reacties

Ganesha Chaturthi: grootse viering in Nederland

donderdag, 27 augustus 2020 by Redactie Hindorama

Op 22 augustus was er een grootse en unieke viering van Ganesha Chaturthi, een feestdag ter ere van de geboorte van hindoegod Ganesha. In samenwerking met tal van vrijwilligers hadden Aroen Bridjmohan en Radjni Alakhramsing van de organisatie IBCC1473 het Indian Business & Culture Centre (IBCC) te Rijswijk voor de gelegenheid omgetoverd in een aan Ganesha gewijde ruimte met tal van beelden. De viering was te zien op de Nederlandse tv, maar was ook via een live-verbinding voor belangstellenden over de hele wereld te volgen. Zo een 200.000 personen wereldwijd hebben van de gelegenheid gebruikgemaakt; zij hebben kunnen aanschouwen hoe de hindoegemeenschap in Nederland deze feestdag beleeft. God Ganesha staat symbool voor voorspoed en wijsheid. Hij neemt obstakels weg die de mens op zijn levenspad tegenkomt. In zijn lezing stond pandit Shri Purushottam Rob Sitaldin vooral stil bij de overstijgende symboliek die geen onderscheid naar ras, kleur, religie, geslacht of andere status kent. Hij vindt het belangrijk om de werkelijkheid van het hindoeïsme te verkondigen en misverstanden de wereld uit te helpen.

In het IBCC was het vanaf 12.00 ‘s middags een komen en gaan van mensen die zich spiritueel kwamen opladen en de beeldengalerij van circa 1500m2 konden bewonderen. Mensen die waren geweest deelden hun enthousiasme via sociale media, waardoor zij weer anderen aanmoedigden zelf een kijkje te nemen. Ondanks de beperkende coronamaatregelen werd op deze wijze een groot gezelschap geaccommodeerd. Het was een unieke beleving waar ook aan werd deelgenomen door een Indiaas team dat live naar India uitzond. De viering haalde daar ook de voorpagina van een grote krant in de deelstaat Maharashtra.

Aroen en Radjni kijken met voldoening en dankbaarheid terug. “Wij hebben de viering van deze voor hindoes belangrijke feestdag inhoud en zichtbaarheid kunnen geven. Het is onze bedoeling om ook andere feestdagen, zoals Nauratri, Divali en Mahashivratri op deze wijze te vieren.”

Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s (Hindorama).

Bekijk de TV-beelden [2:27:40]: Ganesha Chaturthi za. 22 aug. ’20 IBCC1473 Rijswijk

Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze
Geen Reacties

Hindostaanse radio en televisie in Nederland – Roy Khemradj

vrijdag, 21 augustus 2020 by Redactie Hindorama

Allereerst feliciteer ik Hindorama met de eerste verjaardag van het online platform. Ik zie dat er steeds meer content gepubliceerd wordt en ik juich dit uiteraard toe. Ik mis wel een reactiemogelijkheid op gepubliceerde bijdragen, die volgens mij nodig is voor de interactie met bezoekers. De redactie publiceert de bijdragen ook op Facebook maar op dit platform komen nauwelijks reacties binnen. Dit komt omdat de Facebook-bezoeker voor het lezen van de hele bijdrage wordt doorgestuurd naar de website; daar moet dus die reactiemogelijkheid komen.

Hindorama heeft mij gevraagd een bijdrage te leveren aan deze studiemiddag met een beschouwing op Hindostaanse radio en televisie in Nederland. Ik doe dit graag omdat ik uw aandacht wil vragen voor fouten, slordigheden en gerommel op onze Hindostaanse radiostations en die nu eens eindelijk geadresseerd moeten worden. Anders verandert niets en blijven de radiostations de loftrompet over zichzelf steken. Maar laat ik eerst positief van wal steken om niet uitsluitend over de slechte dingen op de radio te praten. Bovendien moet ik in de mij toegemeten tijd ook een beeld schetsen van het huidig Hindostaanse televisie landschap.

Diasporamedia
Ik denk dat wij met z’n allen er best trots op mogen zijn dat de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland beschikt over zes radiostations, die via de meeste outlets – ether (FM), kabel, internet en tegenwoordig zelfs via Digital Audio Broadcasting, DAB, te beluisteren zijn. De bekendste stations zijn Amor FM en Sunrise FM in Rotterdam, Vahon FM in Den Haag, Ujala Radio in Amsterdam en Radio SBS in Utrecht. Minder bekend is de kleine omroep Radio Sangam, die alleen op de kabel in Den Haag en omgeving uitzendt en uiteraard 24/7 op internet te volgen is. Radio Sangam, met als stuwende kracht Mohamed Sharif Izaak, is echter wel op een na de oudste Hindostaanse radiozender in Nederland, opgericht in de zogenoemde ‘piratentijd’ in de jaren ’80. De Hindostanen in Den Haag konden op bepaalde tijden, meestal in het weekend, luisteren naar de populaire Indiase filmmuziek. Sangam was toen erg populair. Met de komst van radio en televisie-uitzendingen via de kabel in Den Haag, werd ook toegangsomroep voor etnische groepen gerealiseerd. Zo kwam Radio Sangam uit de illegaliteit en werd een officiële Hindostaanse radio-omroep – ‘still going strong!’. Eenzelfde ontwikkeling deed zich ook voor in Amsterdam waar Radio Sargaam, de allereerste Hindostaanse piratenradiozender in Nederland werd, opgericht in de tweede helft van de jaren ’70. Vrij snel hierna volgden verschillende andere piratenzenders zoals Radio Paigaam die tot het kabelnetwerk werd toegelaten.

Het tweede punt is, dat twee van deze stations – Amor FM en Sunrise FM – zusterstations in Suriname hebben gevestigd, een gedurfde financiële investering en een prijzenswaardig initiatief. Zo’n gelijknamig station in Suriname is belangrijk vanuit diasporaperspectief en voor de familieband met ‘thuis’ waar wij vandaan komen. Denkt u aan verzoekplaatjes bij bijzondere verjaardagen voor iemand in Suriname of iemand die vanuit daar een verzoekplaat aanvraagt voor een jarige familielid in Nederland, er wordt veel over en weer gebeld in de uitzending, overlijdensberichten, nieuwsuitwisselingen enz.

Ik meen zelfs, en dat is mijn derde punt, dat er nergens anders waar toenmalige Brits-Indiërs zijn neergestreken (Guyana, Trinidad, Barbados, Mauritius, Fiji enz.) een dergelijk ‘twee landen, één gevoel’ – radio van de grond is gekomen, naar een slogan die in de markt is gezet door het Surinaamse telecommunicatiebedrijf Telesur, bij de introductie van een speciale simkaart waarmee je zowel in Suriname als in Nederland kunt bellen. Het zou te gek zijn als een Hindostaanse radiostation in Nederland, ook in het land van onze eerste migratie, bijvoorbeeld in het Bhojpuri taalgebied, een Sarnámi- Hindustani radiostation from Holland zou kunnen vestigen, voor interactie op het gebied van gedeelde taal, cultuur, muziek en geschiedenis. Dit is misschien te hoog gegrepen qua investering, maar een digitale partnerrelatie met een radiostation uit dat gebied is niet alleen mogelijk maar zou ook heel vernieuwd zijn in ons Hindostaanse radiolandschap. Ik kom op dit idee omdat ik toevallig denk aan een gedurfd initiatief van de overbekende Rotishop Roopram in Suriname, om onze Surinaams-Hindostaanse roti te internationaliseren met vestigingen in Nederland, Trinidad en in India. Ik meen te weten dat het experiment in Trinidad in en India mislukt is.

Alvorens de televisie-ontwikkelingen te bespreken merk ik op dat wij voor wat betreft de traditionele media, de printmedia niet moeten vergeten, zoals de glossy uitgave van het blad Hindorama en de vroegere bladen van de Hindostaanse welzijnsinstellingen als Aisha Samachar en Lalla Rookh. Na het wegvallen van de ook door Hindostanen veel gelezen gratis maandkrant Pleasure, door de opkomst van digitale en sociale media, is vanuit de Hindostaande gemeenschap, eerst de gratis maandkrant en nu een gratis glossy Dreamz World met succes in de markt gezet. Hoewel het blad zicht richt op de hele Surinaamse community in Nederland en in Suriname, wordt er ook veel gepubliceerd over Hindostanen in de diaspora, zelfs met speciale thema-uitgaven, over onze immigratiegeschiedenis, over onze onafhankelijkheid en over 1 juli, keti koti, de afschaffing van de slavernij. Waarom lukt het al meer dan 10 jaar Dreamz World in de lucht te houden? De adverteerders – dat zijn een paar grote bedrijven –, zorgen voor druk- en distributiekosten, de content wordt vrijwillig aangeleverd en het blad is vooral ook een podium voor de jongere generatie Hindostanen om zich onder meer met columns te presenteren. Dreamz World is een succesconcept en maakt nu zelfs elke avond op sociale media een Good Night Show dat bezig is uit de luiers te komen. Met een eigen YouTube-kanaal en een website waar alle uitgebrachte nummers digitaal te lezen zijn, kan door de inhoud over geschiedenis, muziek en cultuur over Suriname, Dreamz World ook een diasporaglossy genoemd worden.

Televisie
Voor wat de traditionele televisie betreft hebben we op landelijk niveau sinds 2015 niets eigens meer, omdat de zogenoemde levensbeschouwelijke omroepen toen werden afgeschaft, via een wijzing van de mediawet. De bestuurders van de OHM die dit al in 2010 wisten, hebben nagelaten het Hindoeïstische gedachtengoed in het landelijke medialandschap veilig te stellen. De Humanisten deden dit wel en vonden onderdak bij de VPRO en de Joodse omroep bij de EO. In 2013 werd ik gevraagd de radioredactie van de OHM te leiden en gebruik makend van mijn ervaring en netwerk in Hilversum had ik de directeur een plan voorgelegd om de toekomst te borgen, want ik zat er met mijn neus bovenop en wist van anderen hoe ze schaakten. Jammer genoeg werd alleen al mijn aanwezigheid op de werkvloer gezien als een potentieel gevaar voor de positie van de directeur, die dacht dat ik uit was op zijn stoel, en omdat ik niet door hem was aangenomen werd ik op het eind van het jaar van mijn ‘contractarbeid’ bij de OHM bedankt. Daarna is er niets meer gebeurd, dan dat de NTR van de NPO de taak kregen opgelegd op gezette tijden aandacht te besteden aan het Hindoeïstische gedachtengoed. Hiervoor komt in het najaar een onafhankelijke klankbordgroep bijeen voor een brainstormsessie – ik ben daar lid van.

Tot eind 2020 kunnen in Hilversum nieuwe aanvragen worden ingediend voor de komende concessieperiode 2021/2026, om in aanmerking te komen voor een aspirant-status bij de NPO, op de titel van een onvoldoende gerepresenteerde maatschappelijke stroming in het publieke bestel. Dus niet meer op levensbeschouwing. Tot nu toe zijn er 11 nieuwe aanvragen bij het Commissariaat voor de Media binnengekomen. Daartussen zit niets vanuit de Hindostaanse samenleving, wel twee aanvragen die op de brede Surinaamse dan wel multiculturele samenleving zijn gericht. Er zijn ook twee aanvragen vanuit de Marokkaanse samenleving.

Prim Girjasing, Sita Khemradj en Hans Ramsoedh

Youtube video
Voor eigentijdse Hindostaanse televisie zijn we al jaren aangewezen op YouTube als informatiebron over de Hindostaanse samenleving, zowel in Nederland als in Suriname, met een rijk aanbod van cultuur en muziekproducties. Afgaande op de data die de kanalen vermelden, is Sarnámi TV met ruim 4000 abonnees en 196 video’s, de grootste. De nummer 2 is Natraj TV met ruim 2000 abonnees en 208 video’s en als nummer 3 zie ik HID TV verschijnen – Hindostanen in Den Haag – met 1900 abonnees en weinig video’s, maar die geven wel een kleurrijk beeld van het Hindostaanse sociale, culturele en maatschappelijk leven in Den Haag. Het overlijden van Sudesh Kienno in januari 2019, de initiatiefnemer en drijvende kracht, luidde kort daarna ook het eind in van HID TV. Dan doet zich een merkwaardig verschijnsel voor met Saraswati Art TV, (bekend van een uitgeverij van boeken en muziekoptredens in het Bijlmerpark Theater) die geen kanaal heeft aangemaakt op YouTube, maar wel veel video’s heeft gepost die alleen op trefwoord ‘Saraswati Art’ verschijnen. Niet zo handig dus. Directeur Frank Kishna – dit is zijn officiële familienaam – heeft wel onder de naam Frank Krishna een kanaal aangemaakt. Maar de 33 video’s die hij geüpload heeft gaan niet over het Hindoeïsme of over de God Krishna. Dit verklaart misschien waarom hij blijft hangen op 6 abonnees. Ook niet zo handig dus. Met uitzondering van Natraj TV en Sarnámi TV, wordt er weinig gebruik gemaakt van Facebook om de content op YouTube te promoten of voor interactie met de bezoekers.

Hindostaanse radio
En nu dan mijn verhaal over rommel op de Hindostaanse Radio. Let wel: ik zeg niet dat Hindostaanse Radio rommel is, integendeel, maar ik vind als journalist en radiomaker wel dat er veel niet in de haak zit. Mijn grootste zorg is, en daar vraag ik uw aandacht voor: de jonge Hindostaanse kinderen, die thuis met niets anders dan met Amor of Sunrise opgroeien, omdat hun ouders fanatieke luisteraars zijn. Dit is schadelijk voor de ontwikkeling van hun Nederlandse spreekvaardigheid. Want te pas en te onpas worden op deze twee zenders, vooral in reclameteksten, maar ook tijdens de gewone presentatiediensten, verkeerde klemtonen gelegd, lidwoordfouten gemaakt, en zinnen uitgesproken die grammaticaal niet kloppen – het onderwerp is enkelvoud en het werkwoord meervoud en ga zo door. Amor kent sinds jaar en dag ook nog een vaste schreeuwerige stem bij de commercial breaks op elk uur, waardoor die fouten even schreeuwerig de huiskamer binnendringen in de oren van de kinderen. Toen ik mij jaren geleden mateloos ergerde aan een Amor-presentator met een aardappel in de keel, die je gek genoeg alleen hoort als hij Nederlands spreekt en niet in het Hindi, die het telkens had over “In SURIMARIBO” is het nu vier uur en het regent daar…”, heb ik de goede man in de uitzending gebeld en hem gevraagd: over welk land hij het toch heeft, want ik ken het niet. Wel het land Suriname met als hoofdstad Paramaribo. Mijn actie had resultaat, helaas niet voor lang want andere presentatoren gingen dit na-apen – ik kom straks terug op het woord ‘na-apen’.

Te oordelen aan de mensen die bellen om een plaatje aan te vragen voor hun ‘some one special’, gaat het om eenvoudige en soms ook leuke mensen met een verhaal. Dat merk je pas als de presentator vaardig is in het voeren van een goed gesprek met de beller. Deze luisteraars staan misschien laag op de sociaal-maatschappelijke ladder en voor hun is radio een onmisbare vriend in de huiskamer die zorgt voor ontspanning, heimwee, amusement, noem maar op. Hen valt het niet eens op dat er fouten worden gemaakt, dus ze gaan echt niet reageren via Facebook en WhatsApp waarover alle stations beschikken. Maar ook voor deze luisteraars, het gewone volk, vind ik dat er goed verzorgde radio moet worden gemaakt en dat de programmamakers hun werk goed moeten uitvoeren, althans, voor alles dat ik in het Nederlands kan volgen want van het Hindi heb ik geen verstand.

Amor FM, de op een na de oudste zender opgericht in 1996, bestaat volgend jaar 25 jaar en heeft een netwerk van 27000 volgers op Facebook opgebouwd; daarna werd Vahon FM opgericht in 1998, met ruim 1000, de minste volgers; in 2002 kwam Ujala Radio in de lucht met ondertussen 20.000 volgers van hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden met vooral nieuws uit de Indiase film- en muziekindustrie – Ujala is vooral op jongeren gericht en noemt zich daarom de Bollywood zender. Als laatste station werd een paar jaar geleden, Sunrise FM opgericht met 6000 volgers en een slapende website. Het oudste Hindostaanse radiostation, Sangam in Den Haag heeft ruim 750 volgers op hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden. De best verzorgde website is die van Ujala Radio. De nieuwste radio’s, thuis en in de auto zijn voorzien van DAB, digitale ontvangst, en alle Hindostaanse zenders worden in de randstad uitstekend ontvangen. Daarbuiten en ook in Suriname wordt natuurlijk via het internet geluisterd. In elk verspreidingsgebied van het Radio-en Televisie kabelnetwerk in Nederland zit vaak ook een Hindostaanse zender in radiokanaal van het televisie-abonnement. Veel mensen weten dit niet, maar voor het bereikt maakt dit niets uit.

Roy Khemradj en Rabin Baldewsingh

Informatieve programma’s 
Hoewel ik door de week een zware consument van NPO Radio 1 ben, luister ik, als ik in de auto onderweg ben, afwisselend naar alle Hindostaanse zenders – sinds kort is nu ook Sunrise op DAB – vooral in de avond als ‘Hilversum’ niet zoveel interessants te bieden heeft. Thuis doe ik dit alleen in het weekend, en wel voor de beleving van mijn eigen Hindostaanse identiteit op een ontspannende manier. Ik weet nauwelijks iets van Bollywood, heb niets met Indiase muziek, spreek en versta geen Hindi, wel het eenvoudige Sarnámi, maar met Amor of Sunrise op zaterdagmorgen begint mijn weekend, in de late namiddag zap ik weer even en op zondag tussen 13:00 en 15:00 uur luister ik vaak naar Kries Bandhoe, die een transfer heeft gemaakt van Amor naar Sunrise; ik weet alleen niet hoeveel voor hem betaald is, maar dit terzijde. Op dit station neemt hij in het programma Sunfo als een schoolmeester (hij komt uit het onderwijs) plaats achter de microfoon en met zijn openingstune als hinderlijke muzikaal bedje, vertelt hij wat volgens hem het belangrijkste nieuws uit Suriname is geweest, de afgelopen week, en met welke VHP-er hij daarover in het tweede uur gaat bellen. En als de journalist Bandhoe, zo noemt hij zich, een zin uit een nieuwsbericht, twee keer voorleest, met de aanloop: ‘nogmaals luisteraars’ of ‘u hoort het goed luisteraars’, dan weet ik dat ik, de voorgelezen zin goed in de oren moet knopen, alsof we een stelletje infantiele luisteraars zijn die nog belerend moeten worden toegesproken.

Ik erger me kapot maar ik verzeker u, ik beleef een vermakelijke zondagmiddag, want twee uur later stem ik om vijf uur af op Kiran van Amor waar ene Bobby Doerga, ons een samenvatting van het belangrijkste nieuws uit Suriname voorleest, afgewisseld met muziek en gesponsord door de SLM. Vorig jaar, tijdens een verblijf in Suriname, hoorde ik dezelfde Bobby Doerga op Apintie een programma van de NDP presenteren, waarin de verdiensten van de partij werden uitvergroot. Nu is het aardige: Amor gebruikt nog steeds de herkenningsmelodie, de openingstune dus, die Bandhoe bij zijn transfer naar SUNRISE heeft meegenomen – hij was de geestelijke vader van Kiran. In onze Hindostaanse radiolandschap is er nu niet alleen sprak van: ‘twee landen, één gevoel’, maar ook van ‘twee stations, één gevoel’, want die tune hoort bij Bandhoe en is geen eigendom van Amor.

U zult nu denken: waarom laat ik mij zo kastijden? Zap dan weg. Ik kan dat niet. Radio luisteren – ik heb ook kritiek op inhoud en formats in Hilversum – is een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik trotseer rommel en ergernissen, omdat ik als journalist wil weten wat er in onze Hindostaanse gemeenschap op sociaal-maatschappelijk vlak gebeurt. Wie is er overleden; wie trouwt er; hoeveel verzoekplaten worden per familie aangevraagd voor het bruidspaar; muziekaanvragen ter gelegenheid van een moeran; welke shows van Indiase artiesten komen naar Nederland en wie beconcurreert de ander met deze shows; wat kost een VIP-kaart en niet te vergeten de prijzen en aanbiedingen van de Surinaamse winkels, van levende kwie kwies tot aan 3 kilo gele peper voor slecht 5 ero, ook zo’n foute uitspraak op Amor. Tussendoor geniet ik natuurlijk van de muziek, vooral bij vermais want dan hoor je vaak de mooiste en beste nummers die je in ontspannende stemming brengen.

Na-apers
Tussen de muziek hebben alle radiostations er een mode van gemaakt de zendtijd te vullen met het voorlezen van het nieuws op het internet. Of het nu Surinaams, Nederlands of internationaal nieuws is, het deert niet. Maar dit voorlezen van soms onlogisch geselecteerde berichten is een kunst. De man die het overbrengen van het nieuws tot een kunst heeft verheven, omdat hij niet leest, maar vertelt en ook nog zijn eigen draai aan de inhoud geeft, is: ‘lieve, lieve, lieve mensen’, Fred Kartaram, dé stem van Vahon. Eigenlijk zou ik van Radio Kartaram moeten spreken, want hij maakt dagelijks, zulke lange uren achter de microfoon, met programma’s als Mann ki baath waarbij hij een thema, stelling of actuele nieuwsontwikkeling in de groep gooit, waarop luisteraars kunnen reageren. Uitstekend programma! Het valt mij alleen op dat bij veel opbelprogramma’s telkens weer dezelfde mensen hun zegje doen, want ze worden altijd als goede bekende begroet, alleen al bij het horen van de stem, terwijl de goede man of vrouw nog niet eens zijn of haar naam heeft genoemd. Maar ik waardeer de maatschappelijke betrokkenheid van Fred Kartaram want Vahon Hindustani Radio, dat is de officiële naam, onderscheidt zich wat mij betreft als de meest informatieve Hindostaanse zender in Nederland.

Jammer dat er bij geen van de radiostations, spin-off is op sociale media, zoals Frans Pinas van Radio Stanvaste in Rotterdam dat doet, door zijn belangwekkende interviews op een YouTube-kanaal te publiceren. Zijn spraakmakende interviews met Dilip Sardjoe en met Rachid Doekhie in de aanloop naar de verkiezingen in Suriname, zijn inmiddels tussen de 20 en 30.000 keer beluisterd. Soms sturen programmamakers een WhatsApp dat ze op een bepaalde tijd gaan bellen met een belangrijke persoon uit Suriname. Maar als je niet kunt luisteren, is er geen aanbod van terugluisteren.

Zeker 30 jaar geleden schreef ik in de gratis uitgaanskrant Pleasure de column: ‘Na-apers in het oerwoud’ over het gebrek aan creativiteit in de Hindipop in Nederland. Nu is er sprake van gebrek aan creativiteit bij de Hindostaanse radiostations in Nederland die elkaar na-apen met onder meer: het lezen van berichten op Nu.nl, Starnieuws en De Ware Tijd, interactie met luisteraars over een stelling bij Amor, omdat Vahon dagelijks Mann ki baath heeft, omdat Vahon en Ujala een betaald nieuwsbulletin hebben op het uur, heeft Amor een tijd lang, gewoon het NOS-televisiejournaal op elk uur doorgeprikt en wat ik erg vind is dat er station calls – reclame voor het eigen station – worden uitgezonden, gemaakt door autochtone Nederlanders. Het ontzag voor de radiostem van de blanke man op onze Hindostaanse zenders zit kennelijk nog zo diep in ons, dat ik niet aan de indruk ontkom dat men dit kennelijk nodig heeft als legitimering een professioneel radiostation te zijn, net zoals met de vasthoudendheid om in het Hindi of wat daarvoor doorgaat, op de radio te communiceren, minachting wordt bevestigd van onze eigen prachtige Sarnámi, waarin ik mijn Hindostaans zijn zo herken.

Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks

Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Traditie
Geen Reacties

De Kier ~ Shantie Singh

donderdag, 20 augustus 2020 by Redactie Hindorama

Recent verscheen de tweede roman, De Kier, van Shantie Singh (Shantie Jagmohansingh, Almelo, 1982). In haar eerste roman Vervoering (2014) staat de migratiegeschiedenis van Surinaamse Hindostanen centraal met het verhaal van een jongeman die in 1912 per schip van India naar Suriname reist om daar als contractarbeider te werken op een suikerplantage. Hij vestigt zich in Suriname en wordt de stamvader van de volgende generaties die in Suriname en daarna in Nederland worden geboren.

Shantie Singh behoort tot de generatie Surinaamse Hindostanen die in Nederland is geboren en getogen. Zij is momenteel als bestuurskundige werkzaam bij de gemeente Rotterdam. Hier houdt zij zich voornamelijk bezig met vrouwenrechten en zet zij zich in voor keuzevrijheid en een veilige omgeving voor vrouwen. Dit is ook waar haar tweede boek De Kier over gaat. Singh zegt zelf over het boek: “Het is een Rotterdams epos over stille heldinnen in de grote stad, de verborgen vrouwen, de stille overlevers. Het gaat over de verborgen pijn in de grote stad, maar ook over de verborgen kracht áchter het verborgen leed.” Het verhaal en de personages zijn fictie, maar wel gebaseerd op en geïnspireerd door gebeurtenissen in Rotterdam.

In De Kier zien we gemeenteambtenaar Uma, van Surinaams-Hindostaanse afkomst, die zich inzet voor een beleid van de gemeente om effectieve hulp te bieden aan de zogenoemde verborgen vrouwen, vrouwen die thuis gevangen worden gehouden door hun echtgenoot en familie. Nadat een vrouw, die al een tijdje vermist werd, dood wordt gevonden breekt er voor de mooie en zeer gedreven Uma een moeilijke periode aan. Een belangenorganisatie geeft haar de schuld van de dood van de jonge vrouw. Uma zou namelijk geen gebruik maken van de unieke expertise van deze organisatie. In de plaats daarvan zou ze zich bedienen van organisaties uit het Surinaams-Hindostaans netwerk die niet up to the job zijn. Uma is overtuigd van haar professionele aanpak, maar ontkomt niet aan een integriteitsonderzoek naar mogelijke belangenverstrengeling. Ze krijgt intussen wel de opdracht door te gaan met de aanpak om via sleutelpersonen diep in de wijken door te dringen om zo verborgen vrouwen proberen te bereiken. Uma’s echtgenoot en haar schoonouders tonen geen enkel begrip voor haar werk en haar gedrevenheid. Zij maken zich alleen maar druk om wat de familie zal zeggen. In die moeilijke periode vindt Uma steun bij collega Sid, ook van Surinaams-Hindostaanse afkomst, die zo zijn eigen problemen heeft. Zij groeien steeds verder naar elkaar toe. Uma gaat stug door met haar werk en slaagt erin door te dringen tot een vrouw die door haar echtgenoot wordt opgesloten vanwege haar denken over vrijheid en zelfontplooiing. Zij is de werkelijke hoofdpersoon van het verhaal (het ik-personage). Voor deze jonge vrouw bestaat de buitenwereld al een aantal jaren slechts uit het zicht dat ze heeft vanuit een spleet in het huis waar ze zich bevindt en waar haar echtgenoot haar van tijd tot tijd bezoekt. Zij ziet glimpen van mensen en situaties die haar op een gegeven moment de moed geven het huis te verlaten en naar een informatiebijeenkomst te gaan. Daar komt zij Uma tegen die een grote uiterlijke gelijkenis met haarzelf vertoont. Ze kijkt met bewondering naar Uma: een vrouw die stevig in het leven lijkt te staan.

Shantie Singh overhandigt een exemplaar aan Kanta Adhin

De Kier is een boeiende roman geboren uit de tragische dood van de jonge Zafira Khan in Rotterdam. Het thema huiselijk geweld, in het bijzonder de problematiek van verborgen vrouwen, staat centraal zonder dat het rauw wordt voorgeschoteld. Het is vervlochten in verschillende verhaallijnen rond de verschillende personages die Singh voor de lezer inzichtelijk maakt door het boek in delen op te splitsen. De werkelijke hoofdpersoon, de verborgen vrouw, wordt heel kunstig pas veel later in het boek opgevoerd. Door het verhaal heen spelen diverse aspecten van het thema: de behandeling als beleidsthema in het gemeentelijke apparaat met zijn intriges, het gedreven veldwerk en de daadwerkelijke beleving van een verborgen vrouw. Singh rijgt dit alles op knappe wijze aan elkaar. Ze voert de lezer door een meeslepend relaas waarin de gebeurtenissen zich ontvouwen in een spel van bureaucratie, woede, liefde, hartstocht, angst, twijfel en (super)kracht en uiteindelijk voeren naar het moment waarop de personages bij elkaar komen en geheimen worden blootgelegd. De gebeurtenissen en emoties gaan gepaard met  beeldende beschrijvingen van de stad waarin het verhaal zich afspeelt: Rotterdam met zijn mooie en minder mooie kanten en zijn inwoners die de stad inademen en er een onlosmakelijk onderdeel van zijn.

Singh kaart ook op ongedwongen wijze kwesties binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap aan, zoals beklemmende traditionele verwachtingspatronen van de vrouw binnen het huwelijk. Ze toont zich ook vrij om de seksuele escapades van Uma te beschrijven, iets wat binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap nog steeds met preutsheid is omgeven. Het personage van Uma, een glamorous uitziende ambtenaar (‘glambtenaar’) die zich vol overgave inzet voor de positie van kwetsbare vrouwen, doet onmiskenbaar denken aan Singh zelf. Met haar opmerkingen over haar gelukkig huwelijk en haar prachtige schoonouders in het dankwoord aan het einde van het boek, herinnert ze de lezer eraan dat het om een fictief personage gaat dat slechts ten dele naar haarzelf terug te voeren is. En dat is maar goed ook, want anders “manai ká bóli” (wat zullen de mensen wel niet zeggen)

Shantie Singh, De Kier. Juli 2020, uitgeverij de Geus. ISBN 9789044542547, paperback 304 pagina’s. Prijs: € 21.50

Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks

Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in CULTUUR, Taal & Literatuur
Geen Reacties

Geslaagde Studiemiddag Een jaar Hindorama.com

maandag, 17 augustus 2020 by Redactie Hindorama

Dagvz. prof. Chan Choenni en Radjin Thakoerdin (dir. Hindorama)

Programma

De studiemiddag Een jaar Hindorama.com – Eigentijdse communicatie binnen de Hindostaanse gemeenschap die op 16 augustus plaatsvond was zeer geslaagd. Met verschillende sprekers werd teruggeblikt op een jaar Hindorama en ook gekeken naar de toekomst van eigentijdse communicatiemedia binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Waar jongeren intensieve contacten onderhouden via sociale media, is er nog steeds een grote groep ouderen die geniet van de verschillende programma’s aangeboden door Surinaams-Hindostaanse radiozenders. Aan de hand van de centrale vraag of eigentijdse communicatiemedia bijdragen tot cohesie in de Hindostaanse gemeenschap kon het volgende worden geconcludeerd: de eigentijdse communicatie leidt niet tot afname van sociale cohesie. Integendeel lijkt er sprake van intensivering van contacten zij het tussen bepaalde communities/groepen. In de bredere Hindostaanse gemeenschap wordt de cohesie minder; een landelijke organisatie ontbreekt en er is een gat ontstaan door het wegvallen van de landelijke tv zender OHM. Hindorama.com positioneert zich als een baken van informatie en inspiratie in een in beweging zijnd medialandschap. De studiemiddag leverde een mooie gelegenheid om hierop te reflecteren en de eigen inspanningen te toetsen. Er was veel waardering voor wat de website na en jaar al heeft bereikt. Een mooie, kleurrijke website met degelijke informatie. Er zal verder worden gewerkt aan diversificatie om nog meer mensen te bereiken zowel onder de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap als daarbuiten. Er was veel enthousiasme onder de aanwezigen om daar hun steentje aan bij te dragen. De luchtige ambiance op het dakterras van het Indian Business & Culture Centre in Rijswijk, zorgde voor een ontspannen sfeer, opgeluisterd met mooie Sarnámi gedichten. Zoals het een Surinaams event betaamt, ontbrak de muziek niet. Voordat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, waren de meeste deelnemers al veilig vertrokken en de laatblijvers konden nog gezellig napraten en meezingen.

Bekijk de inleiding van JASWINA BIHARI-ELAHI over digitale Hindostaanse media: https://youtu.be/SKFoF4-iM4o

Lees de inleiding van ROY KHEMRADJ over Hindostaanse radio en televisie: https://www.hindorama.com/hindostaanse-radio-en-televisie-in-nederland-roy-khemradj/

Bekijk de video van filmmaker Raoul Alimahomed: https://youtu.be/1f2v0db5gao

Bekijk afleveringen 1 en 2 een terugblik door Saraswati Art TV uitgezonden via Salto Amsterdam: https://www.salto.nl/programma/saraswati-art-tv/4Ab91ZGnI4iWAomUYAWyOI/

Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s. (Foto’s: Iftegaar Joemmanbaks en Ranjan Akloe)

Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.

Meer
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Traditie
Geen Reacties

DHARM-KARM Inleidende Ethische Beschouwingen – Voorwoord en Inhoud – Jnan H. Adhin (1927-2002)

zondag, 16 augustus 2020 by Redactie Hindorama

“Het Hindoeïsme is geen godsdienst in de zin van het Christendom of de Islam. Het is een le­vens­houding, daar het uitgaat van de ver­on­der­stelling dat religie niet zozeer een juist geloof als wel een juist leven is. Niet geloof en dogma’s zijn belangrijk, maar gedrag en le­vens­wijze”.
“Want mens-zijn is niet gegeven, doch opgegeven; het menselijk leven is een opgave en houdt een opdracht in: de mens heeft de plicht zijn innerlijk de kans te geven zich volledig te ontplooien; zijn bestaanswijze legt hem de verplichting op constant te streven naar ver­wer­ke­lijking van het zelf, dat vrij is”. “Want mens-zijn is niet gegeven, doch opgegeven; het menselijk leven is een opgave en houdt een opdracht in: de mens heeft de plicht zijn innerlijk de kans te geven zich volledig te ontplooien zijn bestaanswijze legt hem de verplichtingen op constant te streven naar verwerkelijking van het zelf, dat vrij is”.
“Dus moet de sociale orde van varn-dharm de spirituele groei van de mensen kunnen garanderen, hetgeen inhoudt, dat er van een strak complex van normen en instituten geen sprake mag zijn, doch dat deze telkens weer moeten worden geïnterpreteerd”.
In deze inleiding in de wijsgerige opvattingen van het Hindoeïsme legt de schrijver zijn publiek een schets voor van de Hindoe levensbeschouwing in het algemeen en van de leer van het juiste gedrag (ethiek) in het bijzonder. Deze universalistische filosofie overstijgt alle particularistische opvattingen over het Hindoeïsme daar het handelt over de fundamentele ideeën en principes waarop het Hindoeïsme gebaseerd is, nl. de Vedánta. De schrijver, Jnan Adhin, behandelt in dit boek kern­be­grippen als dharm, karm, máyá en reïncarnatie op een zeer heldere wijze.
Het boek is daarom een must voor een ieder die zich zijn waardigheid en daarom de Vedánta in zijn leefwijze en openbare optreden betrekt. Voorts zou het boek goede diensten kunnen bewijzen aan iedereen die ge­ïn­teresseerd is in de vraagstukken van de plurale samenlevingen in Suriname en Nederland. In ieder geval zou het gelezen moeten worden door een ieder die beseft dat voor de evenwichtige persoonlijkheid niet alleen de ontwikkeling van lichaam en verstand belangrijk is, maar ook karaktervorming, morele vorming en de ontwikkeling van religieus besef, ­d.w.z. van betrokkenheid op de gehele omgeving, bij de gratie waarvan de mens bestaat.
Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin studeerde wijsbegeerte en vergelijkende taalwetenschap in India (1952/53). Van 1958 tot 1961 studeerde hij in Nederland aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam, waar hij achtereenvolgens slaagde voor de doctoraalexamens in niet-westerse sociologie, pedagogiek, etnologie en Nederlands recht. In 1961 promoveerde hij cum-laude in de economische wetenschappen aan de universiteit van Groningen.

ISBN 90-9009424-5

ANEKTÁ MEN EKTÁ, NA EKVESHTÁ
Eenheid in verscheidenheid, geen uniformiteit

 

Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin

Aanwijzingen in verband met de Uitspraak

Klinkers:

  • de korte klinkers a i u respectievelijk als in de, niet, moet.
  • de lange klinkers á í ú e o respectievelijk als in waar, mier, toer, heer, boor.
  • de tweeklanken ai au hebben als eerste klank de onduidelijke klinker a als in de.

Medeklinkers:

  • de medeklinkers ch j g ñ v y respectievelijk als in katje, djati, girl, franje, wat, jaar.
  • de retroflexe medeklinkers tdthdhn met de tongpunt tegen het harde gehemelte (de eerste drie ongeveer als in Engels foot, day en time).
  • de geaspireerde medeklinkers kh ph th enzovoort worden als één klank uitgesproken (de eerste twee ongeveer als in Engels kite, pen).
  • de geaspireerde vorm van ch is chh, maar in verdubbelingen is één h weggelaten: bacchá, acchhá.
  • de visarg h wordt als een lichte stemloze h uitgesproken.


DHARM-KARM
Inleidende Ethische Beschouwingen

door Jnan H. Adhin (vierde druk)

Uitgave:
Communicatiebureau SAMPRESHAN i.s.m. St. Wereld Hindu Federatie Nederland
Zoetermeer, april 1996

DHARM-KARM
Inleidende Ethische Beschouwingen

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Adhin, Jnan H.

Dharm-karm : inleidende ethische beschouwingen / door Jnan H. Adhin. – Zoetermeer : Communicatiebureau SAMPRESHAN. – 111. Uitg. i.s.m. Wereld Hindu Federatie Nederland. – le dr.: Paramaribo : Dharm-Prakash, 1978.
ISBN 90-9009424-5

Trefw.: hindoeïsme / ethiek / karma.

© Uitgeverij SAMPRESHAN
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige ander manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Om! Bhúr Bhuvah Svah
Tat savitur varenyam bhargo devasya dhímahi
Dhiyo yo nah prachodayát.

Om! Aarde, Atmosfeer, Hemelruim !
Mogen wij het voortreffelijke Licht verkrijgen van de stralende Zon, die onze intelligentie moge inspireren.

Rig-Veda, IIL62.10

Ter nagedachtenis aan mijn vrouw
Esha Damayanti Adhin-Nandelall

 

INHOUD

VOORWOORD

 bij de eerste druk
 bij de vierde druk

Aanwijzingen in verband met de Uitspraak

SHRÍ SARASVATÍ DEVÍ
…”Godin” van Kunst en Wetenschappen…

I ORIËNTERING EN VERKENNING

Enige Aspecten van het Hindoeïsme
Inleiding
Dharm
Áshram-stelsel
Varn-stelsel
Reïncarnatie en Karma
God en het Absolute
Conclusie
Drie Termen: Hindoeïsme, Sanátan Dharm en Vedánta
Hindoeïsme
Sanátan Dharm
Vedánta
Chaturvarg: Viervoudig Levensdoel
Inleiding
Dharm
Arth en Kam
Moksh
Slotopmerking

BHAGVÁN BUDDHA
…In-Beweging-Brenger van het Wiel van de Wet…

II ORDE EN WETMATIGHEID

Dharm: Grondslag van en Norm voor het Leven
Dharm: een Kernbegrip
Literatuur over Dharm
Dharm: Wezenswet
Dharm: Gedragsordening
Dharm-Múl: Vier Bronnen van Moraal en Recht
Normgebondenheid
Gewijde Literatuur
Gedrag en Geweten
Karma: Universele Wet van Conservatie en Causaliteit
Dynamische Eenheid
Menselijk Gedrag
Noodzaak en Vrijheid

BHAGVÁN KRISHNA
…Onderrichter van de Wegen naar het Spirituele…

III OEFENING EN DISCIPLINE

Dharm-Lakshan: Tien Beginselen der Moraal
Kenmerk en Beginsel
Evenwichtigheid
Zelfbeheersing
Kennis en Waarheid
Shadripu: Zes Innerlijke Vijanden
Disciplinering
Liefde en Haat
Yajña: Fundamentele Menselijke Activiteit
Wat is Yajña?
Vormen van Yajña

BHAGVÁN RÁM
…Lichtend Voorbeeld voor Mens en Maatschappij…

IV INDIVIDU EN GEMEENSCHAP

Rinatraya: Drievoudige Schuld van de Mens
Schuld en Plicht
God en Natuur
Mens en Maatschappij
Cultuur en Beschaving
Chaturáshram: Mens vorming in Vier Fasen
Persoonlijkheidsontplooiing
Opvoeding en Onderwijs
Sociale Verantwoordelijkheid
Onthechting en Vrijheid
Ideaal: Spirituele Mens
Chaturvarn: Vierklassige Ordening der Samenleving
Functie van de Maatschappij
Grondslag van de Ordening
Ideale Gemeenschap: Gods Rijk

VOORWOORD
bij de eerste druk

Sedert geruime tijd bestaat er, vooral in kringen van studenten en andere studerenden, behoefte aan een werk, waarin op eenvoudige en overzichtelijke wijze enkele fundamentele opvattingen en idealen omtrent het doel van het leven en de ordening van het gedrag worden uiteengezet, opdat althans enig idee van de ethische grondslagen en normen van de Vedánta kan worden verkregen.
Ter tegemoetkoming aan deze behoefte is in dit boek een twaalftal, op in dit verband relevante onderwerpen betrekking hebbende, artikelen bijeengebracht, die gedurende een periode van twee jaar in het maandblad Dharm-Prakash werden gepubliceerd, doch waarvan de inhoud op lezingen en colleges reeds werd behandeld, terwijl één artikel zelfs ruim twee en twintig jaar geleden in het tijdschrift Vox Guyanae verscheen.
Met de publikatie van dit werk wordt tweeërlei doel beoogd: ten eerste, om wat meer bekendheid aan denken en geloven, idealen en strevingen van een groot deel van ons volk te geven; en ten tweede, om degenen die zich met de studie van godsdienst en wijsbegeerte, moraal en recht, opvoeding en onderwijs bezig houden, enkele “Inleidende Ethische Beschouwingen” te presenteren.
Direct zij opgemerkt, dat “Ethiek” hier in ruimere betekenis is gebezigd dan zulks in de Westerse filosofie gebruikelijk is: ze staat voor Dharm-Karm en heeft betrekking zowel op fundering en motivering van een verantwoorde levenswijze als op regulering en institutionalisering van het individuele en maat­schap­pe­lijke leven in al zijn facetten.
Daar voor een goed begrip van de wijsgerige rechtvaardiging van het doel van het menselijk leven en van de ordening van het menselijk gedrag althans enige kennis van de metafysische grondslagen onontbeerlijk is, zijn de voornaamste in dit verband relevante punten van geloof en overtuiging in beschouwingen van algemene aard summier uiteengezet.
Clementie moge worden ingeroepen voor het feit, dat er af en toe herhalingen (van vrijwel dezelfde passages) voorkomen, aangezien de artikelen – die in nogal ver in de tijd uiteenlopende nummers als afgeronde onderwerpen werden gepubliceerd – wegens tijdgebrek niet op elkaar afgestemd konden worden en, behoudens kleine correcties, gewoon onveranderd zijn over­genomen.
Wel zijn, voor een vlotte leesbaarheid, de noten doorlopend genummerd en geheel achterin vermeld, waarbij alle verwijzingen naar in dit boek opgenomen artikelen zijn weggelaten; en ook zijn de twaalf geselecteerde artikelen onderwerpsgewijs in vier hoofdstukken ondergebracht, terwijl van elk artikel jaargang en maand van verschijning in Dharm-Prakash in het inhoudsoverzicht zijn opgegeven.
Voorts is in alle artikelen een consequente romanisering van Sanskrit – woorden gehandhaafd, welke in hoofdzaak met de gestandaardiseerde spelling van het Sarnámí overeenstemt (zie “Geromaniseerde Spelling van het Samami Hindustani, Paramaribo 1964”); maar aangezien het hier voornamelijk om klassieke filosofische en psychologische termen gaat, zijn voor een correcte uitspraak drie lange klinkers en de retroflexe medeklinkers van diacritische tekens voorzien; doch de eindklinker a – die in het Sanskrit wel en in het Hindi dikwijls niet wordt uitgesproken – is in dergelijke gevallen weggelaten, behalve wanneer het een traditioneel ingeburgerde spelling betreft, en uiteraard ook in de aangehaalde mantras en shlokas (Sanskrit-teksten).
Als bladvulling dienden korten citaten uit diverse gepubliceerde artikelen – waarvan enkele ook uit in dit boek opgenomen artikelen – die vanwege hun aforistisch karakter als afzonderlijke en op zich zelf staande vermeldingen reeds eerder in uiteenlopende nummers van Dharm-Prakash verschenen, en die dan ook voor dit doel hier wel geschikt werden geacht. En hiermede moge dit werk dan worden aangeboden aan allien, die belangstelling voor ethische vraagstukken hebben – hetzij vanwege hun geloofsovertuiging, hetzij uit overwegingen van studie of anderszins (waarbij in het bijzonder aan studenten in rechten en sociologie, psychologie en pedagogiek, antropologie en filosofie wordt gedacht) – in de verwachting dat het enige bijdrage tot hun vorming zal mogen leveren.

J.H.A.
Paramaribo, juli 1978

VOORWOORD
bij de vierde druk

Sinds het verschijnen van de (vrijwel ongewijzigde) derde druk van Dharm-Karm: Inleidende Ethische Be­schou­wingen (december 1986) is er van verschillende zijde – zowel in Suriname als in Nederland – de behoefte aan een herdruk steeds indringender kenbaar gemaakt.
Evenwel kon – helaas – vooral als gevolg van de verslechterde en verslechterende sociaal-economische situatie van Suriname, geruime tijd niet aan deze behoefte worden tegemoet gekomen.
Dankzij het initiatief van de uitgeverij Sampreshan in Nederland, in samenwerking met de Wereld Hindu Federatie Nederland , kan thans de vierde (herziene) druk, in een ietwat gewijzigde opmaak en presentatie, het licht zien.
Inhoudelijk is – behoudens hier en daar aangebrachte eenvoudige correcties -weinig veranderd. Wel zijn bepaalde passages ingekort, teneinde een betere afstemming van de artikelen te verkrijgen, zonder dat aan het zelfstandig karakter van deze artikelen afbreuk is gedaan.
Ook zijn de als bladvulling dienende citaten weggelaten, maar is wel aan het begin van elk hoofdstuk een motto opgenomen. De motto’s zijn ontleend aan de aloude Rig-Veda, welke als het oudste boek der mensheid wordt beschouwd.
Wederom wordt de verwachting uitgesproken dat – zoals in het verleden – deze Inleidende Ethische Be­schou­wingen een bescheiden bijdrage tot de doorbreking van de dikwijls eenzijdige oriëntatie bij de vorming van studenten en andere studerenden zal mogen leveren.

J.H.A.
Paramaribo, oktober 1995

Om! Púrnam-adah púrnam-idam púrnat púrnam-udachyate. Púrnasya púrnam-ádáya púrnam-evávashishyate.

Dat (het Absolute Goddelijke) is volkomen, en daarom is dit (de relatieve wereld der verschijnselen), omdat het door Hem is voortgebracht, in wezen eveneens volkomen. Ook al worden van het Volkomen Geheel er nog zo veel volkomen eenheden weggenomen, Het blijft steeds volkomen.

Brihadáranyaka-Upanishad, V.l.

Meer
  • Published in CULTUUR, Dharm-Karm, Religie & Levenswijze
Geen Reacties

DHARM-KARM I Oriëntering en Verkenning – Jnan H. Adhin (1927-2002)

zondag, 16 augustus 2020 by Redactie Hindorama

SHRÍ SARASVATÍ DEVÍ
…”Godin” van Kunst en Wetenschappen…

 

I  ORIËNTERING EN VERKENNING

1  Enige Aspecten van het Hindoeïsme

1.1  Inleiding

Het Hindoeïsme is geen godsdienst in de zin van het Christendom of de Islam: het heeft geen stichter en kent geen belijdenis (credo). Het is een levenshouding, daar het uitgaat van de veronderstelling, dat religie niet zozeer een juist geloof als wel een juist leven is. Niet geloof en dogma’s zijn belangrijk, maar gedrag en levenswijze.
Van de drie ‘godsdiensten’, die uit de oudste tijden tot ons gekomen, zijn namelijk ‘Hindoeïsme’, Judaïsme en Zoroasterianisme, is er thans slechts een handjevol Parsi’s over om de grootheid en glorie van het Zoroasterianisme te verkondigen, terwijl het Jodendom overvleugeld werd door zijn kind, het Christendom. Maar het Hindoeïsme is in staat geweest, om alle secten of stromingen, die in de loop der tijden ontstonden, weer in zijn schoot op te nemen, gelijk de oceaan alle golven, die zich uit zijn schoot verheffen, na enige tijd er weer in opneemt.
Van de primitiefste vormen van godsdienstuiting (b.v. animisme) tot de allerhoogste vlucht die de menselijke geest kan nemen (Vedánta), van de meest bizarre vormen van natuur- en beeldenverering en mythologieën tot de edelste vormen van monotheïsme en panentheïsme, van het atheïsme van de Jainas en het pluralisme van de Sánkhya tot het agnosticisme van de Bauddhas en het bhaktiïsme van de Vaishanavas en de Shaivas – dit alles en nog meer vindt men in het Hindoeïsme.
Het kent geen vast-omlijnde dogma’s en doctrines, waaraan men verplicht is zich te houden, doch het laat een ieder vrij in de keuze van zijn geloof en opvattingen, mits men maar oprecht is in zijn levenswandel. Het is gelijk een etalage, waarin alle geestelijke waren zijn uitgestald en waaruit een ieder naar eigen smaak en behoefte een keuze kan doen. Hierdoor is het Hindoeïsme uiterst verdraagzaam: het jacht maken op ketters en heidenen, een geliefkoosde bezigheid van sommige godsdiensten, ontbreekt hier geheel.
Een definitie geven van het Hindoeïsme is onmogelijk, want de verscheidenheid is er het wezen zelf van. Het is een beweging, geen positie; een proces, geen resultaat; een groeiende traditie, geen onveranderlijke openbaring. Het had een geheel andere betekenis in de Vedische tijd dan in de Brahmanistische en in de Buddhistische periode; het heeft een geheel andere inhoud voor de Vishnuïet en voor de Shivaïet dan voor de Advaitist. En toch is er een fundamentele eenheid te midden van de ontstellende verscheidenheid, gelijk er ook een eenheid (noumenon) is achter alle verschijnselen (phenomena). De Vedánta is de grondslag, waarop het bonte schouwspel van idealen en ideeën, godsdiensten en culturen, dat doorgaat onder de naam Hindoeïsme, rust. De Vedánta is geen godsdienst of filosofie, maar religie èn filosofie in haar diepste en meest universele betekenis.
Het Hindoeïsme legt er de nadruk op, dat ethiek (Dharm), hoewel erin verankerd, toch belangrijker is dan metafysica (Tattva). Vandaar dat het Hindoeïsme ook wel Hindú-Dharm of Sanátan Dharm wordt genoemd. De Buddha – een incarnatie van Vishnu – ging zelfs zó ver, dat hij weigerde zich over metafysische problemen uit te laten. Want religie is niet het aanvaarden van academische speculaties en abstracties, maar het leven, de ervaring zelf.
Bij een bespreking van het Hindoeïsme kunnen we in dit bestek niet anders doen dan enige aspecten ervan aan te stippen. We zullen trachten de geest naar voren te brengen, en beperken ons daartoe tot de ethisch-metafysische zijde ervan, zonder aandacht te schenken aan cultus en ritueel.

1.2  Dharm

Het Sanskrit-woord dharm, dat vaak door godsdienst of moraal vertaald wordt, heeft een veel wijdere en diepere betekenis. Afgeleid van de wortel dhri, waarmee het Nederlandse woord ‘dragen’ verwant is, betekent het ongeveer ‘dat wat draagt, in stand houdt, behoedt voor vernietiging’.
In metafysische zin staat het voor de Wet, die het heelal beheerst en waarvan andere wetten slechts uitdrukkingsvormen zijn. Het handelen van de mens moet in overeenstemming zijn met dharm. Ieder mens moet trachten op de voor hem meest geschikte manier, al naar eigen aard en ontwikkeling, het zedelijk juiste te doen. Dharm in ethische zin staat voor al de idealen en voornemens, die het menselijk karakter bepalen als individu en als gemeenschapslid. Hij is de wet voor een reine levenswandel, die de mens aards geluk en verlossing schenkt.
Dharm dwingt de mensen niet tot deugd, maar óefent ze er voor. Hij is niet een vastgelegd boek met werktuiglijke en onveranderlijke regels, maar een levende geest, die groeit en verandert al naar de ontwikkeling van mens en gemeenschap. De Staat moet een dienaar van dharm zijn; zijn taak bestaat in het beheren, niet in het ketenen of vernietigen van dharm. Want dezelfde wetten, die voor het individu gelden, gelden in wezen ook voor de gemeenschap.
Daar de mens zowel individu als gemeenschapslid is, heeft dharm twee zijden, namelijk – een individuele en een sociale – die echter van elkaar afhankelijk zijn. De opvoeding van de mens als individu wordt geregeld door het áshram-stelsel (stelsel van de levensstadia) en zijn gedrags- ordening als gemeenschapslid door het varn-stelsel (z.g. ‘kastenstelstel’).

1.3  Áshram-stelsel

Het woord áshram is afgeleid van een wortel, die ‘lijden’ betekent. Want het is alleen door lijden, dat onze zwakheid wordt veranderd in sterkte, onze onwetenheid in verlichting. Zonder lijden is er geen vooruitgang, zonder dood geen opstanding. Hoe meer we voor onszelf sterven, des te meer leven we voor God. Leven en sterven zijn onontwarbaar ineengestrengeld, en het perfecte leven is de kroon van een volledige dood. In het eerste stadium van Brahmacharya worden de morele en sociale plichten – zoals matigheid, kuisheid en dienen – vast ingeprent in het gemoed van de kinderen, terwijl ze ook andere kennis en vaardigheden leren van hun guru (leraar). Dit stadium is te vergelijken met de schoolperiode, met dit verschil evenwel, dat het onderwijs er geestelijk is en niet slechts gericht op het verwerven van diploma’s teneinde een goede positie te veroveren, terwijl de guru zich geheel en al wijdt aan de opvoeding van elk kind afzonderlijk.
In het tweede stadium van Grihasth neemt het individu de verplichtingen van het gezinsleven op zich. Hij wordt lid van het sociale lichaam en accepteert de rechten en plichten ervan. Het huwelijk is daarom één van de meest sacrale handelingen (een sanskár). Het is niet een kans om zinnelijke lusten te bevredigen, maar een middel tot spirituele groei. Sensuele liefde wordt gesublimeerd tot zichzelf wegcijferende, onbaatzuchtige liefde.
In de derde fase van Vanprasth moet het individu zijn gehechtheid aan het aardse beteugelen en een geest van zelfverloochening aankweken. In oude tijden trok men zich dan vaak terug in het woud (vandaar de naam: van = woud) en de vrouw volgde haar echtgenoot als ze dezelfde spirituele opvattingen had. Maar dit terugtrekken behoeft niet letterlijk te gebeuren, leert ons de Bhagvad-Gítá, als men innerlijk los staat van aardse bezittingen en verlokkingen.
En als het individu door en door geoefend is in het geestelijke leven treedt hij het vierde stadium van Sannyás binnen. Hij is dan een sannyásí, een belangeloze dienaar van de mensheid, die zijn rust vindt in zijn geesteskracht. Hij vertegenwoordigt het hoogste type van de mensheid: van zelfzuchtigheid heeft het individu het gebracht tot uitblussing van alle negatieve eigenschappen. Hij is alle instellingen voorbijgegaan en staat boven deze. Hij ziet de eenheid en totaalheid van de gehele schepping, en al zijn energie is gewijd aan het dienen van de mensheid.
Sannyásí’s laten de wereld niet aan haar lot over, maar treden in het levensbloed van het volk en blazen er nieuw leven in, gelijk Buddha en Shankar, Rámánuj en Rámánand en honderden anderen hebben gedaan, en wier namen een onafscheidelijk deel van de geestelijke erfenis uitmaken. Het ideaal van de sannyásí heeft altijd het leven van de Hindoe beheerst: hierom hebben zelfs machtige koningen en rijkaards hun koninkrijken en rijkdommen prijsgegeven.

1.4  Varn-stelsel

Het doel van de mens is niet slechts het verzekeren van geluk hier op aarde maar ook de verwezenlijking van een ideaal, de volbrenging van een missie: de volledige manifestatie van het spirituele, de verlossing (mukti, moksh of nirván). Het gehele leven dient gestemd te zijn naar de muziek van dit ideaal. Alle mensen zijn gelijk in wezen: ze hebben dezelfde goddelijke oorsprong en dezelfde goddelijke bestemming. Maar ze verschillen onderling heel sterk: geen twee individuen zijn aan elkaar gelijk noch in lichamelijke kenmerken noch in geestesontwikkeling. Met dit actuele verschil dient dan ook rekening gehouden te worden bij het inrichten van een maatschappelijk stelsel.
Daar de mensen in meerdere of mindere mate één van de drie aspecten van het geestelijk leven – gedachte, gevoel en wil – vertonen, worden ze ondergebracht in drie klassen, terwijl de vierde klasse allen omvat, in wie geen van deze aspecten geprononceerd ontwikkeld is. Deze klassen, die varnas – of verkeerdelijk ‘kasten’ (naar het Portugees) – worden genoemd, zijn echter geen gesloten systemen.
Zonder de huidige vorm van het kastenstelsel te willen goedpraten of na te gaan, welke factoren verantwoordelijk zijn geweest voor de verstarring van dit geniale systeem, willen we hier met nadruk erop wijzen, dat de varnas slechts vage groeperingen zijn, teneinde de mensen de gelegenheid te geven naar eigen aard en ontwikkeling in de voor hen meest geschikte omgeving hun geestelijke groei door te maken. Want het doel van de maatschappij is niet zozeer materiële welvaart als wel geestelijke perfectie.
Zij, die begiftigd zijn met de eigenschap van denken en mediteren, zijn de bráhmans (priesters en geleerden); zij, die begiftigd zijn met heldenmoed en rechtvaardigheid, zijn de kshatriyas (koningen en krijgers); zij, die een sterke neiging vertonen tot de praktische bezigheden in het leven, zijn de vaishyas (kooplieden en landbouwers); en zij, in wie geen van deze drie eigenschappen ontwikkeld is, zijn de shúdras (dienaren).
In de Rig-Veda wordt de organische aard van de maatschappij uitgedrukt door de metafora van hoofd, armen, romp en benen van Purush (God), beantwoordend aan de vier ‘kasten’, die dus één geheel vormen. “Allen dienen Gods Schepping door hun eigen capaciteiten: de bráhmans door hun geestelijkheid, de kshatriyas door hun heldhaftigheid, de vaishyas door hun bedrevenheid en de shúdras door hun dienstbaarheid”, staat in de Shukra-Níti (Wetboek van Shukra).
De varnas moeten soepel zijn. De bast van een boom of de schelp van een schaaldier, die het groeiende leven moet beschermen, moet zelf ook rekbaar zijn, anders wordt het leven gestagneerd en doodgedrukt. De Manu-Smriti (Wetboek van Manu) laat de mogelijkheid van opklimming tot een hogere of verval tot een lagere kaste open. En in de Puráns worden gevallen genoemd, waarbij mensen en gezinnen zijn opgeklommen van een lagere tot een hogere kaste.
Het kastenstelsel, een stelsel van sociale ordening, geldt eigenlijk alleen voor de grihasthas (huishouders); de andere drie áshrams staan er buiten. Vele sannyásí’s, die thans vereerd worden, zijn shúdras geweest; een sprekend voorbeeld hiervan is de schoenmaker Raidas (Ravidás).

1.5  Reïncarnatie en Karma

Het ideaal van het Hindoeïsme is de hoogste groei van de menselijke geest. Het wil de mensen brengen van het dierlijke via het menselijke naar het geestelijke niveau. Hoewel alle mensen gelijk zijn in wezen, verschillen ze toch in hun actuele uitrusting voor het ideaal. Spirituele groei is dus een eerste vereiste.
Voor deze evolutie zijn vele levens nodig. Want dierlijkheid en onwetendheid te elimineren en zijn leven te illumineren met liefde en wijsheid, kunnen niet in een ommezien gedaan worden. Het leven is niet enig en op-zich-zelf-staand, maar een schakel uit een keten van levens. De mens is onsterfelijk, daarom moet hij eindeloos sterven.
De wedergeboorten (reïncarnaties) worden beheerst door de Wet van Karma. Gelijk in de fysische wereld de fysische energie wordt geconserveerd en niet verloren kan gaan, wordt evenzo in de geestelijke wereld alle morele energie geconserveerd door de wet van Karma, waarvan de natuurwetten slechts manifestaties zijn op het fysische plan. Geen enkele gedachte, woord of handeling kan verloren gaan, doch wordt geconserveerd en zal te zijner tijd uitwerken. Karma – dat letterlijk ‘handeling, werk’ betekent – omvat alles wat men doet, zegt of denkt, en zelfs wat men niet doet, zegt of denkt. Niemand en niets kan aan karma ontkomen.
Het hangt natuurlijk af van de aard der handeling, hoe en wanneer het karma zal werken, gelijk het ook van de aard van het zaad afhangt, welke boom er uit zal opgroeien en hoe lang er over deze groei gedaan wordt. Sommige handelingen werken direct uit, andere nog tijdens dit leven, maar weer andere in een volgend leven of zelfs pas na enige levens. Daarom is geduld een belangrijke factor. Als men maar zijn uiterste best doet, dan zal alles wel terecht komen. We behoeven ons dan niet te bekommeren om de resultaten van onze daden; die zullen eens vanzelf komen. Want het heelal is tot in zijn diepste kern aan wetten gebonden.
De Wet van Karma is geen mechanisch principe, maar een spirituele noodzakelijkheid. Karma is organisch: het wordt niet van buitenaf opgelegd, maar is verweven in onze natuur. Elk moment staat de mens voor het gerecht van karma en wordt hij gewogen. De dag des oordeels is niet in enige verre toekomst, maar nu en hier.
Karma mag niet beschouwd worden in de juridische zin van straf en beloning. Het is een principe van continuïteit: het verbindt verleden, heden en toekomst tot een onverbrekelijk geheel. De mens draagt zijn gehele verleden in zich mee en kan het niet wegwissen, maar hij kan wel bouwen aan zijn toekomst. Karma is dus geen fatalisme: wij zijn wat we van ons gemaakt hebben in het verleden en we worden in de toekomst wat we nu van onszelf maken. Ethiek is daarom het belangrijkste en niet onze voorstelling van God.

1.6  God en het Absolute

Het Hindoeïsme erkent verschillende vormen van God, al naar de geaardheid en ontwikkeling van de mensen. Hij wordt aanbeden als Brahmá, Vishnu en Shiva, maar deze zijn slechts aspecten van één God: Brahmá is de schepper, Vishnu de onderhouder en Shiva de berechten Vishnu, die het heelal in stand houdt, daalt telkens neer om recht en waarheid in te scherpen in het bewustzijn van de mens. Ráma, Krishna en Buddha zijn zulke avatars (incarnaties) geweest, en voor vele tot het Christendom overgegane Hindoes is Christus er ook één.
Hoewel het Hindoeïsme oppervlakkig bezien polytheïstisch lijkt en het een heel pantheon van goden en halfgoden er op na houdt, is het in wezen toch monotheïstisch en monistisch. Alle goden wordt beschouwd als te zijn manifestaties van de onpersoonlijke God, het Absolute (Brahman). Maar aangezien het Absolute niet te vatten is door de menselijke geest en iedereen op een ander niveau staat, laat het Hindoeïsme een ieder diens geliefkoosde God (Isht-devtá) vereren, wetende, dat ook dit hem tot het doel zal voeren, als hij maar oprecht genoeg is in zijn toewijding.
Het Absolute wordt de persoonlijke God (Íshvar), zodra we het bezien vanuit menselijk standpunt en het in verband brengen met het heelal. Dan doet het zich aan ons voor als de hoogste Wijsheid, Liefde en Goedheid. Er is geen contradictie tussen de filosofische idee van een onpersoonlijke Godheid als een allesomvattende geest en de religieuze idee van een persoonlijke God, die vereerd en aanbeden kan worden.
Dit heelal is voor Brahman slechts één van de vele mogelijkheden. Het is oneindig meer dan het heelal, dat het heeft voortgebracht. Door de transformatie is zijn ware natuur voor ons verborgen, maar het is overal aanwezig. Brahman manifesteert zich duidelijker in de plant dan in het mineraal, duidelijker in het dier dan in de plant, duidelijker in de mens dan in het dier, duidelijker in de heilige dan in de zondaar.
Hoe het Absolute het aanzijn heeft kunnen geven aan het heelal, is een raadsel. Aan dit mysterie heeft Shankar de naam máyá gegeven. Het heelal is geen illusie, maar het is niet de uiteindelijke realiteit. Het eeuwige-en-ene is gemanifesteerd in het tijdelijke-en-vele, en het tijdelijke-en-vele vormt de weg naar het eeuwige-en-ene. De Upanishads verklaren in ondubbel- zinnige termen, dat de subjectieve, persoonlijke realiteit (Átman) identiek is met de objectieve, universele realiteit (Brahman).
Dat we de sluier van máyá niet doorzién, is het gevolg van onze onwetendheid (avidyá of ajñán). Daarom moet ons streven gericht zijn op het verwerven van jñan of vidyá (inzicht, kennis). Want alleen dan is verlossing (mukti) of hereniging (yoga) mogelijk.
Er worden drie hoofdwegen onderscheiden ter bereiking van het doel, al naar één der drie aspecten van het geestelijk leven – gedachte, gevoel en wil – meer ontwikkeld is: Jñán-Yoga (door wijsheid), Bhakti-Yoga (door toewijding) en Karma-Yoga (door onzelfzuchtig handelen). Het zijn geen gesloten systemen, die elkaar uitsluiten: ze kunnen wel ònderscheiden, maar niet gèscheiden worden.
Indien we een juist inzicht hebben, zullen we vanzelf juist handelen, want waarheid kan niet anders dan juist werken. En indien we onzelfzuchtig handelen, zonder te verlangen naar de resultaten van onze daden, dan zullen we vanzelf groeien en op den duur het inzicht verwerven. Waarop het geloof zich ook richt, hoe men zich God ook voorstelt, op welke wijze men Hem ook vereert, indien men maar oprecht is in zijn toewijding, zal men eveneens het doel bereiken.
Hoewel het uiteindelijk dus op het juiste metafysische inzicht aankomt, is het ethisch juiste leven toch het belangrijkste. De ethiek is de trap, die ons moet voeren tot de Waarheid.

1.7  Conclusie

Het Hindoeïsme eist geen religieuze uniformiteit, maar een spirituele en ethische levenswijze. Waarin men ook gelooft, hoe men zich God ook voorstelt of vereert, het doel zal toch bereikt worden. Niets is helemaal onwaar, er zit altijd een sprankje waarheid in. Het leven is een groei van een lagere deelwaarheid naar een hogere deelwaarheid, tot in het eind de Waarheid is bereikt.
Niemand is buitengesloten, er is hoop voor allen. De grootste misdadiger zal ook eens verlost worden, mits hij zich inspant. Geen sterveling wordt om zijn geloofsopvatting of zijn zonden voor eeuwig verdoemd. Leven betekent groei, verandering; een eeuwige toestand is ondenkbaar, behalve misschien wanneer dit kosmische proces is geëindigd en alles is teruggekeerd tot de oerstaat Brahman. De grootste zondaar heeft een toekomst, evenals de grootste heilige een verleden heeft.
Het Hindoeïsme ziet niet in, waarom een ieder precies hetzelfde moet geloven of doen, terwijl iedereen toch anders is. Het wil geen uniformiteit, doch eenheid in verscheidenheid. Het zoekt de eenheid niet in uniformiteit van geloof en eredienst, maar in een gemeenschappelijk zoeken naar de Waarheid. Zolang er mensen zijn, zullen er verschillende godsdiensten zijn, maar er is slechts één Religie.
Het Hindoeïsme is principieel niet exclusivistisch en in hoge mate verdraagzaam. Het is niet geobsedeerd door de eigenaardige opvatting, dat het de enige drager van het licht is, terwijl alle anderen in het duister tasten en tot elke prijs bekeerd moeten worden. Wanneer een Hindoe een primitief mens slangen of bomen ziet aanbidden, dan laat hij hem in zijn natuurverering, doch legt hem uit, dat dit niet de uiteindelijke waarheid is. Hij laat hem zijn cultus, maar spiritualiseert deze. Het Hindoeïsme tracht de inhoud van de fles te veredelen, maar laat het etiket staan.
De grote Shankar is de stichter van zes verschillende godsdiensten geweest (shanmatsthápanáchárya). Het Hindoeïsme accepteert alles wat het tegenkomt, zij het ook magie of animisme, en verheft het tot een hoger plan. Het ziet in alles een aspect van de waarheid. Het is deze hospitality of the Hindú mind geweest, die het Hindoeïsme in staat heeft gesteld, het hoofd te bieden aan proselytiserende en nog wel met politieke macht beklede godsdiensten.
De Vedánta verwelkomt alle religies, want hij realiseert zich van de schitterende hoogten van spiritualiteit, dat het geestelijke landschap op de top van de berg één en hetzelfde is, hoewel de wegen van de vallei verschillend zijn. De verscheidenheid van wegen is noodzakelijk, maar heeft slechts zin aan de voet van de berg, want ze leiden alle toch naar dezelfde top.

2  Drie Termen: Hindoeïsme, Sanátan Dharm en Vedánta

2.1  Hindoeïsme

De oorsprong van het Hindoeïsme verliest zich in het grijs verleden. In tegenstelling tot andere wereldgodsdiensten heeft het ‘Hindoeïsme’ geen bepaalde stichter gehad; het kent dan ook geen aanwijsbaar historisch begin: over duizenden jaren is het langzaam gegroeid en veranderd en heeft het zich ontwikkeld in overeenstemming met de behoeften van tijd, plaats en omstandigheden, zonder dat het ooit zijn essentiële kenmerken heeft verloochend. Het Hindoeïsme is een levende en groeiende traditie, geen starre en onveranderlijke openbaring.
Ofschoon een aantal typische kenmerken van wat thans als Hindoeïsme bekend staat, reeds in de verfijnde Indus-vallei-cultuur (ca. 3500 – ca. 2000 v.C.) te onderkennen zijn, wordt algemeen – en terecht – als grondslag van het Hindoeïsme beschouwd de Vedische cultuur, belichaamd in de vier Vedas, waarvan de oudste en belangrijkste is de Rig-Veda, die zijn huidige vorm omstreeks 2000 v.C. verkreeg en die dan ook het oudste religieus-literaire werk ter wereld is.
Het Hindoeïsme kent niet slechts één algemeen aanvaard en onbetwist heilig boek, waar men zich bij meningsverschillen op kan beroepen, zoals dat met andere wereldgodsdiensten het geval is. Weliswaar worden de Vedas als de hoogste autoriteit erkend, maar de Upanishads, de Bhagvad-Gítá en de Brahma-Sútra worden als even gezaghebbend beschouwd. Dan zijn er nog de overige Darshans, de epen Rámáyan en Mahábhárat, de vele Puráns en talrijke andere werken, die meer of minder gezag genieten. Bovendien worden de zogenaamde ‘heterodoxe’ godsdiensten – die de autoriteit van de Vedas niet accepteren (zoals Jainisme, Buddhisme en Sikhisme) – ook tot het Hindoeïsme (in ruimere zin) gerekend.
Het woord Hindú is van relatief recente oorsprong (het schijnt voor het eerst in een boek uit de 8e eeuw n.C. te zijn gebruikt). Het is een Perzisch woord, dat samenhangt met het Sanskrit woord Sindhu, de naam die de oude Áryas aan de grote westelijke rivier hadden gegeven (in het Latijn veranderde dit woord in Indus). Het Perzische woord Hindú werd dan ook in territoriale betekenis gebruikt, ter aanduiding van de bewoners van het gebied aan de Indus (dit heette Sindh, verperzischt tot Hind): het had dus geen betrekking op godsdienst, doch op cultuur en levenswijze van de bewoners van Hind (met welk woord later geheel Indië werd aangeduid). Historisch gezien is het Hindoeïsme derhalve een term, waarmee de typische Indische cultuur werd bedoeld. En ook inhoudelijk is het Hindoeïsme geen godsdienst, zoals bijvoorbeeld het Christendom of de Islam, maar een dharm (gedragscode in overeenstemming met de diepste wet): het is Sanátan Dharm (de Eeuwige Wet). Verscheidenheid is het wezen ervan; het wordt wel ‘een encyclopedie van godsdiensten’ genoemd. En toch is het een eenheid, want het is gebaseerd op de universalistische eenheidsvisie van de Vedánta.
Het Hindoeïsme gaat ervan uit, dat niet geloof en dogma’s het belangrijkste zijn, doch gedrag en levenswijze. Het laat een ieder vrij in de keuze van zijn godsdienst en levensbeschouwing, mits men maar oprecht is in zijn levenswandel. Het kent geen definitieve en dogmatisch gefixeerde belijdenis: het is een op subtiele wijze verenigd gigantisch en complex geheel van spirituele gedachten en realisaties, bereid om telkens nieuwe ideeën en ervaringen een plaats in dit geheel te geven, zonder echter de mensen in een bepaald geestelijk of godsdienstig keurslijf te willen persen. Terwijl het Hindoeïsme maximale vrijheid geeft in de wereld van denken en geloven, eist het dat men zich in zijn gedrag en levenswijze een discipline (sádhaná of yoga) oplegt, welke met de eigen persoonlijkheid in overeenstemming is. Elke methode, waarmee iemand spirituele vooruitgang boekt, is goed voor hem; welke weg men ook kiest, belangrijk zijn oprechte inspanning en gedisciplineerd gedrag. Want door oprecht handelen wordt onjuiste kennis gecorrigeerd en wordt het geloof verfijnd en verdiept! Religie is niet het aanvaarden van theologische abstracties en dogma’s of het verrichten van formalistisch ritueel, maar een dieper soort leven: zij is inzicht in de realiteit (darshan) en ervaring van de eenheid van al het bestaande (anubhav). Vandaar het adagium: zoekt niet een religie, doch weest religie.
De eenheid van het Hindoeïsme is niet te danken aan overeenstemming in doctrines of eredienst of het belijden van eenzelfde godsdienst, maar aan beklemtoning van een spirituele en ethische levenswijze, aan de eis om constant te werken aan de vervolmaking van het leven en de volledige ontplooiing van de persoonlijkheid; want er is niets hogers dan de persoon die het zelf heeft verwerkelijkt (purushán na param kinchit). Het Hindoeïsme zoekt de eenheid niet in uniformiteit van geloof en denken, maar in een gemeenschappelijk zoeken naar de Waarheid (satya), in een nimmer aflatend streven naar verwerkelijking van het Zelf (Átman of Brahman), leidend tot spirituele vrijheid en verlossing (mukti of moksh). De betrekkingen tussen een oneindige ziel (Átman) en de oneindige Alziel (Brahman) zijn oneindig gevarieerd en kunnen niet tot een formule worden gereduceerd. Zolang er verschillende mensen zijn, zullen er ook verschillende godsdiensten zijn, maar er is slechts één Religie, die eeuwig bestaand is (sanátan) en die in de loop der tijden door verschillende personen in diverse vormen is aangehangen.
Het Hindoeïsme is dan ook uiterst verdraagzaam en gastvrij: het jacht maken op ketters en heidenen of het met alle geweld zieltjes willen redden, ontbreekt hier geheel. Het is niet geobsedeerd door de van extreme intolerantie en arrogantie getuigende opvatting, dat het de enige drager van het licht zou zijn, terwijl alle andere in het duister tasten en tot elke prijs bekeerd of geliquideerd moeten worden!

2.2  Sanátan Dharm

Het Hindoeïsme eist een gedisciplineerd leven in overeenstemming met de diepste wet, zoals neergelegd in de heilige geschriften en uitgedrukt in leven en leer van de rishi’s (Zieners) en avatárs (Goddelijke Incarnaties), die vanuit eigen spirituele realisatie of goddelijkheid telkens weer nieuw leven in de heilige traditie hebben geblazen. In het Sanskrit heet het Hindoeïsme dan ook Hindú-Dharma of Vaidika Dharma (omdat de Vedas de oudste boeken zijn, waarin dharm is geopenbaard) of Sanátana Dharma.
Het begrip dharm is een centraal en essentieel element van de Indische cultuur, dat traditioneel gedefinieerd wordt als “datgene wat schraagt, ondersteunt, in stand houdt, behoedt voor vernietiging” (dhárayati iti dharmah). Dit houdt zowel een constatering als een opdracht in: een metafysische uitspraak omtrent het bestaan van een universele orde en een ethisch gebod om het gedrag in overeenstemming met deze universele wet te ordenen.
In metafysische zin betekent dharm ongeveer ‘wezenswet’: macrokosmisch is hij de grondwet van het materiële en spirituele heelal en microkosmisch duidt hij aan de diepere natuur, de kenmerkende aard van enige substantie, de diepste aard van de mens. En hiermee is de ethische betekenis gegeven: de alomvattende gedragscode voor een reine levenswandel, die – omdat ze in overeenstemming met de universele orde is – de mens in staat stelt spiritueel te groeien en die hem aards geluk (sukh) en verlossing (mukti) schenkt.
Het zou te ver voeren om hier over dit kernbegrip dharm van het Hindoeïsme uit te weiden. Volstaan moge dan ook worden met de opmerking, dat het begrip betrekking heeft op het totale normatieve aspect van het individuele en sociale leven. Alles en iedereen heeft zijn dharm; en wil er sprake van spirituele groei zijn, dan behoort men in overeenstemming met dharm te leven. Dharm is de alomvattende Levenswet, die eenheid en samenhang, inhoud en richting aan het menselijk handelen geeft. Aangezien sanátan ‘eeuwig’ betekent, is Sanátan Dharm dus de Eeuwige Wet, die altijd bestaan heeft en eeuwig zal bestaan (sadá bhavah sanátanah)”, en omdat hij geen aanwijsbaar begin heeft, wordt hij zonder begin (anádi) geacht en eeuwig (sanátan) genoemd. Ofschoon Sanátan Dharm in oeroude tijden in Indië is geopenbaard, behoort hij toe aan de gehele wereld. In de Atharva-Veda (de vierde Veda, die zijn huidige vorm omstreeks 1500 v.C. verkreeg) wordt gezegd: Sanátanam-enam-áhur-utádya-syát-punar-navah – Deze wordt eeuwig genoemd, en deze eerste wordt telkens weer nieuw. Wat voor altijd is gebouwd, is altijd bezig te bouwen.
Het is deze eeuwige wet, die in de grijze oudheid aan de rishi’s (Zieners) is onthuld en die neergelegd is in de Vedas, welke daarom ook Shruti (letterlijk: het gehoorde) worden genoemd. En deze goddelijk geïnspireerde, geopenbaarde Waarheid wordt in het licht van nieuwe kennis en ervaring telkens weer geïnterpreteerd, hetgeen zijn neerslag vindt in literatuur, die Smriti (letterlijk: het herinnerde) wordt genoemd. Maar de gehele sacrale traditie is bedoeld als een hulpmiddel om tot spirituele perfectie te geraken. Want niet kennis van de Vedas is belangrijk, doch verwerkelijking van het Zelf.
De instrumentele waarde van shruti (en dus ook van smriti) wordt wel heel duidelijk in de Bhagvad-Gítá benadrukt, als Krishna tegen Arjun zegt: Yáván-artha udpáne sarvatah samplutodake, Táván-sarveshu Vedeshu Bráhmanasya vijánatah – Voor een Wijze, volmaakt verlicht van geest, hebben de Vedas hetzelfde nut als de oceaan heeft van een vijver die zich aan alle kanten uitstrekt. De Wijze die het Zelf heeft gerealiseerd, heeft in zichzelf het Licht en behoeft dit niet uit de Schrift te putten.
Het lijkt niet ondienstig hier terloops op te merken, dat Sanátan Dharm ook in engere zin wordt gebruikt, waardoor dit begrip een strikt-godsdienstige en zelfs sectarische betekenis krijgt. Dan wordt hij als een bepaalde godsdienstige richting (mat of sampradáy) gezien, waartoe sommige reformistische richtingen (zoals Brahma-Samáj, Dev-Samáj en vooral Árya-Samáj) niet worden gerekend. In dit verband spreekt men wel van Sanátani’s en Samáji’s (aanhangers van respectievelijk de Sanátan Dharm in engere zin en de Árya Samáj) als elkaar uitsluitende en soms zelfs antagonistische benamingen.
De eigenlijke betekenis van Sanátan Dharm is echter zeer ruim: hij is immers een dharm, wat een veel wijdere strekking heeft dan godsdienst, laat staan een godsdienstige richting of secte. Sanátan Dharm is een complex van godsdiensten en levensovertuigingen, die alle een eenheid vormen, want ze rusten op de grondslag van de Vedánta. In de loop der eeuwen zijn er talrijke stromingen en richtingen ontstaan, die alle als verschijningsvormen van Sanátan Dharm worden gezien: als even zovele twijgen en takken en stammen van dezelfde reusachtige ashvatth– of nyagrodh-boom (de heilige pípal of banyan: Ficus religiosa of indica), die aan alle mensen – ongeacht ras of godsdienst, taal of cultuur – een voor hen geschikte plaats onder zijn machtig gebladerte biedt.

2.3  Vedánta

Aan het Hindoeïsme ligt, zoals gezegd, ten grondslag de eenheidsvisie van de Vedánta. Dit woord is samengesteld uit Veda (Weten) en anta (einde). De Vedánta is inderdaad dat deel van de Vedische literatuur, dat aan het einde van elke Veda voorkomt, namelijk de Upanishads, die de bronnen van de Indische filosofie zijn.
Maar het woord wordt ook in een diepere betekenis gebruikt: Vedánta is dan het ‘einde van het weten’, de grondslag en de bekroning van alle weten, omdat hij alomvattend en universeel is. Alles wat in de loop der eeuwen geopenbaard en gedacht, geloofd en geweten is, wordt fundamenteel omvat door de Vedánta, die er boven uitgaat. De Vedánta is niet een gefixeerde leer of een hoeveelheid kennis, doch een speciale visie en houding ten aanzien van leven, mensheid en wereld.
De Vedánta is één van de zes zogenaamde ‘orthodoxe’ systemen van de Indische filosofie. (Eigenlijk moet niet van ‘orthodoxie’ – rechtzinnige leer – maar van ‘orthopraxie’ – juiste levenswijze – worden gesproken). Deze zes richtingen sluiten echter elkaar niet uit, doch vullen elkaar juist aan; niet ten onrechte worden ze darshan (letterlijk: geschouwde, ervaren zienswijze) genoemd. De Vedánta is de meest omvattende darshan, die alle andere insluit.
Twee van de beroemdste richtingen van de Vedánta dienen hier vermeld te worden. Ten eerste: de kevala-advaita (louter niet-dualisme) van de grote Shankaráchárya (788-820), die sterk filosofisch is georiënteerd en de nadruk legt op jñán (inzicht in de realiteit), doch ook ruimte aan de religie laat. En ten tweede: de vishishta-advaita (gekwalificeerd niet-dualisme) van de grote Rámánuj (1027-1137), die een meer religieuze inslag heeft en de nadruk legt op bhakti (liefdevolle toewijding aan God), waardoor de eenheid wordt beleefd.
Maar er is geen contradictie tussen deze twee: in de Indische cultuur is er geen conflict tussen filosofie en godsdienst. Het doel van de filosofie is niet intellectuele problemen op te lossen ter wille van die problemen zelf, maar ze moet hulp aan de lijdende en zoekende mens bieden ter bereiking van spirituele vrijheid en verlossing (mukti of moksh of nirván). Wat filosofisch is geformuleerd moet worden geleefd, want het komt op de directe ervaring van de realiteit aan. De discipline van de filosofie is tegelijkertijd de vervulling van een religieuze roeping. De Vedánta is niet een godsdienst of een filosofie, maar religie èn filosofie in de diepste en meest universele betekenis.
Uitgangspunten zijn: enerzijds de overtuiging, dat men directe ervaring van de waarheid kan hebben en dat dit het doel van de mens is; en anderzijds de overtuiging, dat er mensen zijn geweest (rishi’s of zieners), die de waarheid omtrent wezen en bestaan, heelal en eeuwigheid hebben geschouwd en doorgrond en wier ervaringen in de Shruti (geopenbaarde literatuur) zijn neergelegd. Daarom begint de Vedánta met de Shruti: de drie prastháns (letterlijk: vertrekpunten) zijn de Upanishads, de Bhagvad-Gítá en de Brahma-Sútra. En deze overgeleverde waarheid moet een ieder op eigen wijze, maar met niet-aflatende inspanning, verifiëren in zijn eigen leven, totdat hij zelf de integrale spirituele ervaring deelachtig wordt.
Het is juist op grond van deze experimentele instelling, dat de Vedánta het bestaan van enige exclusieve weg, die tot God of Waarheid voert, met klem ontkent en een ieder vrij laat die religieuze verering en die wijsgerige opvatting te kiezen, welke hem het beste liggen. Door de heilige tradities van diverse volkeren en hun intuïties van de uiteindelijke realiteit als een uiting van de waarheid te accepteren (sarvágama-prámánya) is de Vedánta een staalkaart van godsdiensten en filosofieën geworden, waaruit een ieder een keuze kan doen.
Geestelijke gastvrijheid en uiterste verdraagzaamheid zijn dan ook de kenmerken van het Hindoeïsme. Waarin men ook gelooft, hoe men zich God ook voorstelt, op welke wijze men Hem ook wil vereren, het spirituele doel zal toch eens worden bereikt, mits men maar oprecht is in zijn levenswandel. Niemand is buitengesloten of eeuwig verdoemd, er is hoop voor allen: de grootste zondaar heeft een toekomst, evenals de grootste heilige een verleden heeft.
Vandaar ook, dat het Hindoeïsme een unieke methode van opvoeding en hervorming voorstaat. Werkelijke missionering bestaat niet in zieltjesjagerij (met verlokkingen of bedreigingen of desnoods met geweld bekeren tot de eigen godsdienst), maar in het de mensen ertoe brengen hun heilige traditie te zien als een verschijningsvorm van een diepere realiteit. Wanneer een volk bomen of slangen aanbidt, dient men hem zijn natuurverering te laten doch deze als uiting van een diepere waarheid te grondvesten. Laat de mensen hun cultuur, doch spiritualiseer deze; veredel de inhoud van de fles, doch laat het etiket staan!
Deze methode van hervorming is essentieel democratisch, want ze houdt rekening met de diepste gevoelens van de mensen; er wordt niet vernietigd, doch getransformeerd en vervuld. In tegenstelling tot de autocratische methode van met niets ontziende consequentie afkeuren, opleggen, afdwingen of vernietigen, is hier geen sprake van een breuk in de continuïteit van hun cultuur: tradities, individualiteit en culturele integriteit blijven bewaard. Dit is de methode, die door de grote Shankar is gevolgd; daarom draagt hij ook de erenaam van shanmatsthápanáchárya (stichter van zes godsdiensten).
Afhankelijk van de persoonlijke en culturele achtergrond is dezelfde realiteit op diverse wijzen ervaren; de beschrijvingen ervan zijn dan ook talrijk (vishvatomukham) en kunnen op vele manieren worden geïnterpreteerd (anekárthatám). De Waarheid is één, maar heeft vele facetten; het is hetzelfde Licht, dat door elke diamant weer anders schittert. In de trant van een bekende Engelse uitdrukking, doch uitgebreid en in dit verband gebruikt, zou men kunnen zeggen: Truth is a many-faceted and many-splendoured thing.
Het Hindoeïsme verkondigt de eeuwige boodschap van de Vedánta aan de mensheid en verwelkomt alle godsdiensten en stromingen. Want het realiseert zich, van de spirituele hoogten van zelfverwerkelijking, dat het geestelijke landschap op de berg één en hetzelfde is, hoewel de wegen van de vallei verschillend en veel zijn. De verscheidenheid van wegen is noodzakelijk, maar ze heeft slechts zin aan de voet van de berg, want alle leiden toch naar dezelfde top! Zoals het oudste boek der mensheid, de Rig-Veda, het prachtig zegt: Ekam sad-viprá bahudhá vadanti – Het Werkelijke is Eén, de Wijzen noemen Het met verscheidene namen en Ekam santam bahudhá kalpayanti – Het Heilige is Eén, Het wordt op verscheidene manieren voorgesteld en uitgebeeld.

3  Chaturvarg: Viervoudig Levensdoel

3.1  Inleiding

Veel te vaak wordt in de Westerse literatuur de Indische cultuur als ascetisch en pessimistisch, wereldverzakend en ‘jenseitig’ gekenschetst. De indruk wordt gewekt en levend gehouden, alsof het Hindoeïsme geen levensvreugde kent en alle ‘wereldse’ activiteiten afkeurt, alsof het dit leven afschildert als één groot lijden en kwaad, waarvan men zo snel mogelijk verlost moet zien te geraken.
Aan zo’n simplistische opvatting van een cultuur, die onafgebroken minstens 5.000 jaar in ontwikkelde vorm bestaat en die een enorme verscheidenheid aan uitingen ten toon spreidt, moet uiteraard met een eenvoudig schouderophalen worden voorbijgegaan. Een dergelijke absurde generalisatie kan slechts verkondigd worden door lieden, die òf onbekend zijn met het rijke en veelvormige leven binnen de Indische cultuur òf zo bekrompen en bevooroordeeld zijn, dat zij niet anders dan in zulke stereotypen kunnen denken.
Het is wel waar, dat het Hindoeïsme doortrokken is van het besef van de vergankelijkheid van het heelal, dat als een verschijningsvorm (máyá) van het onvergankelijke, het Absolute (Brahman), wordt gezien. Maar het is evenzeer waar, dat verscheidenheid het wezen van het Hindoeïsme vormt: het is een etalage, waarin alles te vinden is en waaruit ieder, naar eigen smaak en behoefte, in overeenstemming met zijn geaardheid en culturele achtergronden, een keuze kan doen.
Ofschoon er dus vele richtingen en stromingen in het Hindoeïsme te vinden zijn, is toch de algemene tendentie, dat de normale mens – en die maakt het overgrote deel van de mensheid uit – een gelukkig en vreugdevol leven moet leiden. Reeds in de Rig-Veda (ca. 2000 v.C.) – het oudste literair-religieuze werk ter wereld – wordt het leven niet als iets zondigs gezien, doch met al zijn onvolmaaktheden positief aanvaard, zoals blijkt uit diverse mantras (heilige Sanskrit-teksten), bijvoorbeeld: Indra shreshtháni dravináni dhehi chittim dakshasya subhagatvam asme, Posham rayinám arishtim, tanúnam svádmánam váchah sadinatvam ahnám – O God, schenk ons de beste schatten: een vaardige geest, goed fortuin; Rijkdomsver- meerdering, lichamelijke gezondheid, een aangename spraak en gelukkige dagen.
Ook het huwelijksritueel laat zien, dat de Hindoe het leven blijmoedig accepteert en het gelukkig en vreugdevol wil doorbrengen. Tijdens de plechtigheid van de satbhánvarí (de ceremoniële rondgang om het vuur), als de bruidegom de hand van zijn bruid vasthoudt (hast– of pánigrahan), zegt hij: Kom, laten wij huwen, onze kiemen verenigen, kroost vóórtbren- gen, zonen krijgen, en mogen zij een hoge ouderdom bereiken. Laten wij in liefde één worden, stralend en welgezind, mogen wij honderd herfsten zien, honderd herfsten leven, honderd herfsten horen.
De visie van het Hindoeïsme ten opzichte van leven, mensheid en wereld is van complexe aard, zoals blijkt uit de leer van de chaturvarg (het viervoudig levensdoel), op basis waarvan in het algemeen zowel het individuele als het sociale leven wordt georganiseerd. Deze vier levensdoel- einden (purushárthas) zijn: dharm (ordening en disciplinering), arth (materiële voorspoed), kám (genot en levensvreugde) en moksh (spirituele vrijheid en verlossing). Dat bij de satbhánvarí er viermaal lává (tot bloemetjes gesprongen padie) wordt geofferd (lájáhoma of lává chhintái), wordt met de verwezenlijking van deze vier levensdoeleinden in verband gebracht.

3.2  Dharm

Het belangrijkste levensdoel, dat tegelijk ook de grondslag van het leven uitmaakt en als een fundamenteel middel voor de bereiking van de andere levensdoeleinden moet dienen, is dharm. Met dit woord wordt één van de centrale en essentiële begrippen van de gehele Indische cultuur aangeduid. In het kader van deze bespreking is het wel duidelijk, dat met dharm wordt bedoeld de diepere ethische grondslag, in overeenstemming waarmee het menselijk leven (zowel in individueel als in sociaal opzicht) behoort te verlopen. Geen leven kan bestaan zonder ordening en disciplinering: dharm geeft eenheid en richting, vorm en inhoud aan het menselijk handelen. Leven volgens dharm betekent leven in overeenstemming met de regels, zoals die in godsdienst en moraal, recht en fatsoen tot uitdrukking worden gebracht.
Er moet geen misverstand over bestaan: dharm is niet een godsdienstige belijdenis of cultus, die de mensen een morele of sociale gedragscode oplegt, maar een alomvattende levensregel, die van binnenuit moet groeien en gestalte aan ons denken en handelen moet geven. Werktuiglijke conformering aan een uiterlijke gedragscode kan niet als een expressie van dharm worden gezien, omdat de vrije stroom van het wezenlijk-menselijke daardoor in het gedrang komt. Telkens weer moeten aan de innerlijke wezenswet de gunstigste omstandigheden worden geboden, opdat deze zo goed mogelijk in het leven kan worden verwezenlijkt.
De normatieve wetenschap, die zich met de studie van dharm bezighoudt, wordt Dharm-Shástra genoemd (shástra is wetenschap). In de loop der eeuwen zijn er talrijke systematische verhandelingen over dharm verschenen. Heel oud zijn de Vedische Sútras (vermoedelijk in de periode van ca. 1000 – ca. 500 v.C. ontstaan), die aanwijzingen bevatten over wat wel en wat niet verricht behoort te worden, alsook over de consequenties van het niet handelen in overeenstemming met dharm.
Van de na-Vedische literatuur verdienen vermelding de beroemde epen Rámáyan en Mahábhárat (ca. 800 – ca. 300 v.C.), die weliswaar geen specifieke verhandelingen over dharm zijn, maar waarin zowel door het gedrag van de optredende personen als door de verkondiging van opvattingen over principiële en praktische kwesties een duidelijke schildering van dharm wordt gegeven. Dan zijn er nog de talrijke werken, die het begrip dharm uiteenzetten: de Dharm-Sútras (wetboeken in proza) en de Dharm-Shástras in engere zin (wetboeken in verzen). Van deze laatste is de beroemdste de Manav Dharm-Shástra, meer bekend als Manu-Smriti (ca. 300 v.C.).
Het is geheel in strijd met de geest van dharm, wanneer de regels van een Dharm-Shástra star en letterlijk zouden worden opgevat. Integendeel moet – zoals het elke wetenschap betaamt – het een en ander in het licht van nieuwe kennis en ervaring worden herzien en geïnterpreteerd. Immers, in veranderende en veranderde situaties is een aangepast gedrag noodzakelijk: aan grondslagen en beginselen ontgroeien wij in den regel niet, wel aan wettelijke en andere voorschriften.

3.3  Arth en Kám

De twee typische ‘diesseitige’ levensdoeleinden zijn arth en kám, het streven naar materiële voorspoed respectievelijk genot en levensvreugde. In de Hindoe-literatuur wordt veel nadruk op de verwezenlijking van deze doeleinden gelegd. Maar duidelijk wordt gesteld, dat deze geen doel in zichzelf zijn, doch in overeenstemming met dharm moeten worden nagestreefd, teneinde het leven rijker en voller te maken.
Aangezien wordt onderkend, dat economische onzekerheid vaak een hindernis voor ontplooiing van de persoonlijkheid en ontwikkeling van de samenleving betekent, wordt een leven van hard werken aangeprezen om zich van een redelijk bestaan te verzekeren en geen last voor de gemeenschap te worden. Voorts wordt ernstig gewaarschuwd tegen verdringing en onderdrukking van het driftleven: de normale mens behoort genot en vreugde na te streven, niet alleen ter bevrediging van zijn sensuele maar ook van zijn seksuele behoeften, het een en ander op grondslag van en in overeenstemming met dharm.
De wetenschap, die zich met arth bezighoudt, wordt Arth-Shástra genoemd, een systematische studie van de mens in de samenleving: van het economisch handelen en van de ordening van staat en maatschappij. Ook Dharm-Shástra houdt zich bezig met de studie van de mens in de samenleving, maar meer vanuit het normatieve oogpunt van religie en moraal, en niet zozeer vanuit het gezichtspunt van utiliteit, organisatie en beleid (dit wordt níti genoemd). Een schrijver over arth moet een gedetailleerde behandeling geven van de aard van de sociale orde, die door de staat moet worden gevestigd en beschermd, teneinde sociaal-economische groei mogelijk te maken.
De beroemdste verhandeling op dit gebied is het klassieke werk Arth-Shástra van Kautilya of Chánakya-Pandit (plm. 325 v.C.), ook Kautilya-Shástra genoemd en in Suriname meer als Chánakya-Níti bekend. Kautilya, die naar niet minder dan vijf oude scholen verwijst, is de exponent van een goed georganiseerde staat, met veel aandacht voor een maatschappelijke ordening: ter vergroting van welvaart, ter bescherming van wat men heeft verworven en ter vermeerdering van wat wordt beschermd. Tasmánnityotthito rájá kuryád-arthánushánam; Arthasya múlam-utthánam-anarthasya viparyayah – De koning moet het economische leven ordenen en aangeven wat gedaan moet worden; Want de wortel der vooruitgang is georganiseerde activiteit en schadelijk is het tegendeel. De wetenschap, die zich met kam bezighoudt, wordt Kám-Shástra genoemd. Aangezien met kam het driftleven van de mens wordt aangeduid, houdt dit levensdoel in het op de juiste wijze, in overeenstemming met dharm, cultiveren van de instincten en neigingen, opdat enerzijds genot en voldoening worden verkregen en anderzijds de spirituele groei erdoor wordt bevorderd. Vandaar ook de verfijnde cultivering van genot (ánand) door middel van de indriyá’s (sensorische en motorische organen), waardoor de geest op een hoger plan wordt gebracht.
In engere zin heeft Kám-Shástra betrekking op de erotiek (Kám is de mannelijke personificatie van de liefde, de ‘Liefdesgod’). Een gedetailleerde studie van anatomie, fysiologie, psychologie, techniek en moraal van het geslachtsleven moet de mens helpen een gezond leven te leiden als een middel tot volle ontplooiing van de persoonlijkheid en tot spirituele groei. Nimmer is de erotiek als iets zondigs voorgesteld: in het Mahábhárat en in de Puráns speelt zij een belangrijke rol, en niet alleen de religieuze literatuur (b.v. Gíta-Govinda, Ráslílá en Premságar), maar ook de religieuze schilder- en beeldhouwkunst (b.v. de tempels van Khajuráho en Konárk) zijn erdoor geïnspireerd.
Het beroemdste werk op dit gebied is de klassieke Káma-Sútra van Rishi Vátsyáyana (plm. 500 v.C.), die in een volmaakt wetenschappelijke geest over dit belangrijke aspect van het menselijk leven schrijft, met een diepte en op een wijze, die de goedkeuring van moderne psychologen kunnen wegdragen. Onder de populaire naam Kok-Shástra is in Suriname een veel later werk bekend, namelijk de Rati-Rahasya (plm. 1100 n.C.) van Kokkoka of Koká-Pandit (Rati, de echtgenote van Kám, is de vrouwelijke personificatie van de liefde, de “Liefdesgodin”).
Kokkoka zegt van zijn werk, dat het gecondenseerd is uit de ware melk van de meest bewonderenswaardige oude autoriteiten, dat het door ijverig onderzoek tot een zoete en kostbare wetenschap is gemaakt, die genot en bevrediging schenkt en de mens beter geschikt maakt zijn dorst naar kennis van de uiteindelijke waarheid te lessen.

3.4  Moksh

Het typische ‘jenseitige’ levensdoel is moksh, ook mukti of nirván geheten: de bereiking van spirituele vrijheid, de bevrijding uit de banden van het vergankelijke (máyá), de verlossing uit de kringloop der wedergeboorten (sansár). Het doel van het menselijk leven is de volledige groei van de persoonlijkheid, want er is niets hogers dan de persoon die het zelf heeft verwezenlijkt (purushán na param kinchit). Dit betekent inzicht (vidyá) in en ervaring (anubhav) van de diepste waarheid (satya), verwerkelijking van het zelf (Átman), dat aan de diepste werkelijkheid (Brahman) identiek is. In alle toonaarden wordt erop gewezen, dat het opgesloten zitten in zijn ego (aham) en het vergankelijke als op-zichzelf-staand reëel beschouwen (avidyá) de bron van alle ellende vormen. Door een gestadig streven naar universaliteit (sarvátmabháva) met de hulp van geest en rede, hart en liefde, wil en macht, wordt een diepere vorm van humaniteit bereikt en kan men zich van zijn beperkingen bevrijden en op deze manier aan de noodzaak tot wedergeboorte ontkomen (moksh).
Het Hindoeïsme laat er geen twijfel over bestaan, dat deze transcendente toestand van spirituele vrijheid (moksh of mukti) niet slechts na de dood, maar ook in dit leven kan worden bereikt. Naast de videh-mukti of bevrijding na het afleggen van het lichaam (deh = lichaam) is er ook de jívan-mukti of bevrijding reeds in dit leven (jívan = leven). En het zijn deze jívan-muktas (letterlijk: levend verlosten), die de spirituele vrijheid al in dit leven hebben verworven, die als grote zieners (rishi’s) of wijzen (muni’s) of heiligen (sants), de grote meesters (ácháryas) en wegwijzers (pathpradarshaks) der mensheid worden.

3.5  Slotopmerking

In het stelsel van de chaturvarg wordt de eerste plaats ingenomen door dharm, zijnde zowel levensdoel als middel om het leven te reguleren en tot volle ontplooiing te brengen. De andere twee doeleinden (arth en kám) behoren uitsluitend in overeenstemming met dharm te worden nagestreefd, daar er anders ongedisciplineerdheid, losbandigheid en excessen optreden, met als gevolg de ondergang van mens en samenleving. In plaats van een hedonistisch of een ascetisch ideaal te propageren, worden de menselijke behoeften op evenwichtige wijze geordend en bevredigd: een leven aldus geleid, bevordert de spirituele groei en voert uiteindelijk tot vrijheid (moksh).
Rijkdom en plezier zijn legitieme levensdoeleinden; ‘wereldse’ activiteit (karma) is in zichzelf niet slecht: mits op grondslag van dharm verricht, bevordert zij het proces van geestelijke ontplooiing, zoals de Bhagvad-Gítá nadrukkelijk leert. Bestaat er wel een vrolijker feest van blijmoedige levensaanvaarding en fundamenteel optimisme dan de Holi? En is Dívalí niet een feest ter ere van Lakshmí de personificatie van rijkdom, voorspoed en huiselijk geluk?
De leer van de chaturvarg doet aan alle aspecten van het menselijk leven recht wedervaren. De vier purushárthas hebben betrekking op de verschillende kanten van de menselijke natuur: het instinctieve en het emotionele (kám), het economische en het politieke (arth), het intellectuele en het morele (dharm), het religieuze en het spirituele (moksh). In de loop van een lange evolutie is de mens bewust geworden van zichzelf. Hij weet, dat hij een schepsel van de ‘grensstreek’ is, met animale behoeften en spirituele verlangens. Hij weet, dat hij het vermogen heeft om zijn lagere natuur te transformeren en het diepste in hem tot ontplooiing te brengen, om het zelf te verwerkelijken en op deze wijze de uiteindelijke vrijheid te verwerven.

Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin

Aanwijzingen in verband met de Uitspraak

Klinkers:

  • de korte klinkers a i u respectievelijk als in de, niet, moet.
  • de lange klinkers á í ú e o respectievelijk als in waar, mier, toer, heer, boor.
  • de tweeklanken ai au hebben als eerste klank de onduidelijke klinker a als in de.

Medeklinkers:

  • de medeklinkers ch j g ñ v y respectievelijk als in katje, djati, girl, franje, wat, jaar.
  • de retroflexe medeklinkers t d th dh n met de tongpunt tegen het harde gehemelte (de eerste drie ongeveer als in Engels foot, day en time).
  • de geaspireerde medeklinkers kh ph th enzovoort worden als één klank uitgesproken (de eerste twee ongeveer als in Engels kite, pen).
  • de geaspireerde vorm van ch is chh, maar in verdubbelingen is één h weggelaten: bacchá, acchhá.
  • de visarg h wordt als een lichte stemloze h uitgesproken.
Meer
  • Published in CULTUUR, Dharm-Karm, Religie & Levenswijze
Geen Reacties
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6

Zoeken

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2021 Sampreshan/Hindorama | Alle rechten voorbehouden. | All rights reserved.

TOP