Miskend verleden: Een belangwekkende studie van Ruben Gowricharn over Hindostaanse boeren in Suriname – Hans Ramsoedh

Ruben Gowricharn
Van de hand van prof. Ruben Gowricharn, die de Lalla Rookh Hindostaanse Diaspora Leerstoel aan de VU in Amsterdam bekleedt, verscheen recent het boek Miskend verleden. Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980.
In het Woord vooraf in dit boek gooit Gowricharn gelijk de knuppel in het hoenderhok: in de loop der jaren heeft hij zich namelijk vaak geërgerd aan de gretigheid waarmee Hindostanen de immigratiedag (4 juni) van Brits-Indische contractarbeiders vieren. Het is feest volgens hem wat de klok slaat met daarbij een verbluffend gebrek aan historisch besef: er is nauwelijks aandacht voor de schaduwzijde van de immigratie, er is geen spoor van verdriet over het verlaten van verwanten en vrienden in Brits-Indië (het huidige India), over het verlies van huis en haard of over het ellendige leven op de plantages in Suriname. In zijn optiek hoort het bij de immigratiedag niet alleen over vieren te gaan maar ook om herdenken. Daarnaast is voor Gowricharn een bron van ergernis de minachting van veel Hindostaanse auteurs die hun voorouders zowat bedanken dat zij Brits-Indië hebben verlaten, anders zouden zij nu hetzelfde lot delen als de huidige arme plattelandbewoners van Uttar Pradesh en Bihar. Hij noemt dit de thank goodness-verzuchting of zelffelicitatie. In de heersende feestoptiek en de thank goodness verzuchting komen de boeren nauwelijks voor, terwijl zij langer dan een eeuw zo vanzelfsprekend aanwezig waren in de Surinaamse samenleving. De auteur constateert dan ook een onthutsend gebrek aan belangstelling voor de periode (grofweg van 1890 tot 1980 ) waarin de Brits-Indiërs hoofdzakelijk agrariërs waren, een periode waarin de basis werd gelegd voor de verdere culturele, economische en politieke ontwikkeling van Hindostanen. Met betrekking tot de geschiedenis van Hindostanen constateert Gowricharn dan ook een drietal belangrijke blinde vlekken: de geringe aandacht voor de Brits-Indische boeren, de verschillende transformaties die zij meegemaakt hebben en het negeren van de offers die zij hebben gebracht. Reden voor de auteur om te spreken van een miskend verleden en om dit boek te schrijven.
Centraal in dit boek staan de drie transformaties die Brits-Indiërs en hun nazaten in Suriname hebben doorgemaakt: van plattelander in Brits-Indië naar plantagearbeider, van plantagearbeider naar boer en van boer naar stedeling. Daarmee breekt Gowricharn met de voorstelling dat de geschiedenis van Hindostanen zich rechtlijnig heeft ontwikkeld en dat die geen breuken of grilligheden heeft gekend. De drie delen worden voorafgegaan door een theoretisch hoofdstuk waarin een aantal theoretische concepten de revue passeren die dienst doen als een lens om het denken, de presentatie van het materiaal en het betoog te disciplineren. In elk hoofdstuk behandelt Gowricharn een ander tijdvak en probleemveld van de boeren.
In het eerste deel van dit boek (Van plattelander naar plantagearbeider) bespreekt Gowricharn de migratie vanuit Brits-Indië naar Suriname, de arbeid op de plantages en het ontstaan van een etnische gemeenschap. De auteur betoogt dat de arbeiders kennis hadden van de landbouw, van agrarisch human capital, en schetst in dit deel de ervaringen van de plantagearbeiders die de voorwaarden hebben geschapen voor hun latere vestiging als boer. Zo was het bijzonder dat de arbeiders de mogelijkheid hadden om een eigen kostgrond op of nabij de plantage gelegen te beplanten en een overschot te verkopen. Het betekende dat hun transformatie naar loonarbeid niet permanent was en dat zij als ‘proto-ondernemers’ hun agrarisch human capital konden onderhouden. Met andere woorden, ook op de plantage bleef de Brits-Indische contractarbeider voor een deel boer.
In het tweede deel (Van arbeider naar boer) gaat Gowricharn in op de opkomst van de kleine landbouw, de wijze waarop de boeren cultureel, geografisch en economisch een thuis maakten (hij noemt dat homemaking), en de ruralisatiepolitiek tussen 1930 en 1950. Van meet af aan kenmerkten Hindostaanse boeren zich door dualiteit doordat zij parttime boeren en parttime arbeiders in loondienst buiten de agrarische sector waren. Het boerenbestaan leverde van meet af aan te weinig op om in hun bestaan te kunnen voorzien. Dit was het gevolg van het gedateerde productieproces in de kleinlandbouw en de beperkte afzetmogelijkheden door bijvoorbeeld een ongunstige locatie, de geringe arbeidscapaciteit en de gebrekkige infrastructuur. Regionaal waren er wel grote verschillen. Met name de boeren rondom Paramaribo verkeerden in meeste gunstige omstandigheden doordat zij de stad voorzagen van groenten, rijst, melk en vee. Voor de meeste boeren in de verre districten was het sappelen. Schrijnende armoede tekende hun bestaan. Hiermee komt volgens Gowricharn het glanzende verhaal dat Brits-Indiërs als gemeenschap sociaal zijn vooruitgegaan op de helling te staan. De homemaking was voor de meeste Hindostaanse boeren, zoals Gowricharn schrijft, een armoedig home.
In het derde deel (Van boer naar stedeling) bespreekt Gowricharn drie thema’s: de mechanisatie van de rijstbouw tussen 1950 en 1960, de etnische en economische politiek in de periode 1945-1980 en tenslotte de transitie van rijstboeren tussen 1960 en 1980. De mechanisatie van de rijstbouw bracht geen productieve kleine boer voort. De boerenkinderen vluchtten al in een vroeg stadium uit de landbouw en die vlucht bleef aanhouden. Dat was niet alleen het geval omdat het huishoudinkomen ontoereikend was, maar ook omdat de voorzieningen in de districten weinig perspectief boden. Het beleid van mechanisatie was vooral gericht op mechanisatie van middenstandsbedrijven. Wat betreft de etnische en economische politiek heeft Gowricharn kritiek op de VHP die in zijn optiek nauwelijks een merkbare bijdrage heeft geleverd aan de behartiging van de agrarische belangen. Hoewel de Hindostaanse boeren traditioneel tot de achterban van de VHP werden gerekend, had de top van deze partij een sterke stedelijke oriëntatie en was zij weinig begaan met de kleine boer. Deze ontwikkelingen leidden dan ook tot een teloorgang van de boerenbevolking die tot uiting kwam in een afname van de agrarische bevolking. Het betekende al met al een omvattende transformatie sinds de jaren vijftig die bepaald werd door armoede, een gebrek aan perspectief in de traditionele landbouw, het westerse onderwijs en door de hogere status van verstedelijking. Met de trek van de kinderen naar de stad en in de jaren zeventig naar Nederland bleven de districten bevolkt door ouderen ‘overmand door nostalgie’ en ‘die daar bovenal onbegrepen en miskend tot aan hun dood zijn gebleven’ (p. 283).
De studie wordt afgesloten met een concluderend hoofdstuk en een appendix waarin de auteur enkele epistemologische zaken bespreekt: kwesties van kennistheoretische en methodologische aard waarmee hij te maken kreeg bij het schrijven van dit boek, de overwegingen waardoor hij zich heeft laten leiden en zijn reactie op de commentaren van meelezers.
Miskend verleden is een belangwekkende en lezenswaardige studie over Hindostaanse boeren in Suriname. Het biedt een nieuw perspectief op de geschiedenis van Hindostanen, is een rijke studie en rekent af met een aantal hardnekkige mythes over hun verleden. Het boek is grondig gedocumenteerd, zowel cijfermatig als qua literatuur. Hoewel het hier een wetenschappelijke studie betreft, is het desalniettemin voor een breed publiek toegankelijk. Met zijn analyse en door zijn conclusies generaliserend te verwoorden is Gowricharn erin geslaagd een onderbelicht aspect van de geschiedenis van Hindostaanse boeren in Suriname voor het voetlicht te brengen. Dit boek heeft Gowricharn ook opgedragen aan de onbekende kethihar [kleinlandbouwer]. Miskend verleden is verplichte kost voor een ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Hindostanen in Suriname.
Ruben Gowricharn, Miskend verleden. Hindostaanse boeren in Suriname 1880-1980. Hilversum 2020: Uitgeverij Verloren. ISBN 978908704876161, 352 pp, hardcover, prijs € 29. In de boekhandel verkrijgbaar of te bestellen via Bol.com
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
Tagore: “The world speaks to me in pictures, my soul answers in music.” – Sangi Raj
Rabindranath Tagore (1861-1941) is in het westen met name bekend vanwege zijn literaire hoogstandjes. Maar Tagore was veel meer dan een eminent dichter en essayist. Hij was een begaafd componist en schilder, een sociaal-religieuze hervormer, pedagoog en politicus. Als een humanist pur sang kan hij ook worden beschouwd als een mensenrechtenactivist van het eerste uur voor wie de menselijke waardigheid en individuele vrijheid bovenaan stonden. In een tijd dat niemand zich nog bekommerde om de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, moedigde Tagore vanuit zijn innige liefde voor de natuur de idee van herbebossing aan.
Tagore werd geboren te Calcutta (thans Kolkata) als jongste in een gezin van veertien kinderen. Zijn vader, Debendrantah Tagore, was een Sanskriet geleerde en een prominent lid van de Brahmo Samaj. Zijn moeder stierf toen hij nog heel jong was. Als klein kind kon Tagore zijn gedachten niet bij zijn schoolwerk houden en droomde weg in een spannendere wereld. Hij schreef zijn eerste gedicht toen hij nog maar net zeven jaar was en publiceerde zijn eerste gedichtenbundel op zijn zeventiende. Op die leeftijd vertrok hij ook naar Engeland voor verdere studie, maar keerde na anderhalf jaar weer terug omdat de studie hem niet kon boeien. Hij legde zich toen bijna geheel toe op het schrijven van gedichten, toneelstukken, korte verhalen en romans.
In 1883 trouwde hij met Mrinalini Devi met wie hij drie dochters en twee zoons kreeg. Hij leerde haar Bengaals en Sanskriet. Tagore’s eerste werken zijn beïnvloed door zijn verblijf op het Bengaalse platteland waar hij zijn vaders landgoed moest beheren. In 1901 richtte hij in Bolpur Shantineketan op, een school waar een mengeling van Indiase en westerse onderwijsmethoden gehanteerd werd en die uitgroeide tot een universiteit. In de periode 1902 tot 1907 kreeg Tagore veel te verduren toen hij achter elkaar zijn vrouw, vader, dochter en zoon verloor. Een goede vriendin van de familie vertelde later dat de zorg en tederheid die Tagore zijn vrouw op haar ziekbed gaf iets was wat zij nooit eerder een andere man had zien doen. Hij was 41 toen hij weduwnaar werd. Hij hertrouwde nooit.

Schilderij van Tagore
Nobelprijs
Tagore zette zijn diepe droefheid om in zijn meest tedere poëzie, waaronder de gedichtenbundel Gitanjali, die in 1910 uitkwam. Toen hij in maart 1912 onverwachts vanwege ziekte niet naar Engeland kon varen, besloot hij de tijd te doden door de gedichten uit Gitanjali in het Engels te vertalen. Hij was echter niet zeker van de kwaliteit van zijn Engels en eenmaal in Engeland vond hij het een beproeving dat zijn Britse tijdgenoot Rothenstein een bijeenkomst organiseerde waarbij een andere bekende Ierse dichter, Yeats, de Engelse versie van Gitanjali zou voordragen. Rothenstein was gedurende een eerder verblijf in India met enkele Engelse vertalingen van Tagore’s werk in aanraking gekomen en daar diep onder de indruk van geraakt. De roem van Tagore was toen nog slechts beperkt tot Calcutta en omgeving.
Yeats was zo betoverd door Gitanjali dat hij de bundel aldoor bij zich hield en overal waar hij maar kon aan het lezen sloeg. De waardering die Gitanjali alom in westerse literaire kringen kreeg, maakte dat Tagore in 1913 als eerste niet-westerling de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Niet iedereen was hiervan gecharmeerd. Sommige critici waren ronduit vijandig. Eén schreef dat eigenlijk iedereen wel zo’n werk kon voortbrengen en dat het niet eens zo goed Engels was. Anderen gooiden het over een andere boeg door te beweren dat de Britten India dermate hadden geciviliseerd dat er zulke producten uit konden voortspruiten. In een Amerikaanse krant werd gemeld: “De uitreiking van de Nobelprijs voor literatuur aan een hindoe heeft grote boosheid en verbazing gewekt bij schrijvers van het blanke ras. Zij kunnen niet begrijpen waarom deze eer is verleend aan iemand die niet blank is.” De meeste commentaren waren echter positief en Tagore’s roem was definitief ver over de grenzen van Calcutta gestegen. Gitanjali werd ook in het Nederlands vertaald door Frederik van Eeden. Tussen 1916 en 1941 publiceerde Tagore 21 dicht- en zangbundels en hield hij lezingen in Europa, Amerika en Azië.
Patriot en hervormer
In zijn vaderland ging de religieuze en socio-politieke situatie geenszins aan Tagore voorbij. Hij was zelf beïnvloed door de religieuze renaissance van de 19e eeuw en sprak zich fel uit tegen orthodox ritualisme. In een van zijn verzen in Gitanjali schrijft hij: “Laat het chanten en zingen en het kralen tellen. Wie aanbidt u in deze eenzame duistere hoek van een tempel waarvan alle deuren gesloten zijn?” Hij steunde de nationalistische beweging Swadeshi, zij het niet blind en kritiekloos. Hij veroordeelde nationalistische uitspattingen en benadrukte dat een land zich ook voor de buitenwereld moet openstellen.
Tagore keerde zich tegen de Britse verdeel- en heerspolitiek, met name tegen plannen om het overwegend islamitische Bengalen af te scheiden. Hij schreef het lied Bidhir bandhan katne tumi (Denk je de band van het lot te kunnen breken?). Het Britse voornemen werd in 1912 herroepen. Overigens scheidde dit deel zich in 1947 alsnog af als Oost-Pakistan, het tegenwoordige Bangladesh. In 1915 werd Tagore geridderd door de Britse koning George. Hij gaf de onderscheiding in 1919 terug na het bloedbad bij Jallianwala (Amritsar, Punjab), waarbij een Britse generaal meedogenloos het vuur had laten openen op een vreedzaam demonstrerende menigte en er honderden doden vielen. Zijn brief aan de Britse regering is een van de belangrijkste nationale vrijheidsdocumenten, die ook is tentoongesteld in een klein museum op de bewuste plek in Amritsar. Tagore’s patriottisme is ook vereeuwigd in zijn lied Jana Gana Mana, dat het Indiaas volkslied werd.

Rabindranath Tagore 1940
In 1921 publiceerde hij zijn eerste belangrijke essay over een andere grootheid in India in die tijd, Mahatma Gandhi. Tagore bewonderde Gandhi, maar was het niet in alle opzichten met hem eens. Hij bekritiseerde Gandhi’s nadruk op innerlijke waarheid en liefde, waarmee blinde gehoorzaamheid werd geëist aan diens boodschap van de chakra (spinnenwiel – het symbool van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van India). Volgens Tagore moest de waarheid zowel in het hart als in het verstand worden gezocht. Hij vond dat degelijk economisch onderzoek zou moeten uitwijzen of het wel verstandig was om zo op de eigen textielindustrie te vertrouwen en vond het niet verantwoord dat Gandhi iedereen simpelweg opriep om “te spinnen en te weven.” Ook was hij tegen het verbranden van buitenlands textiel, alleen maar omdat het buitenlands was. Hij onderkende het nut van internationale samenwerking. Maar, evenals Gandhi, was Tagore ervan overtuigd dat zelfbestuur en cultivering van het zelf van vitaal belang waren. Gandhi noemde Tagore ‘De Grote Bewaker’ (The Great Sentinel) en had op zijn beurt groot respect voor hem. Tagore’s lied Ekla Chalo (Loop alleen) was Gandhi’s favoriete lied en had speciale betekenis tijdens de beroemde zoutmars.
Schilderijen en muziek
Tagore was al 58 toen hij met schilderen begon, meer als hobby en op aandringen van een bevriende Argentijnse schrijfster, Victoria Ocampo. Het begon met krabbels bij zijn gedichten en resulteerde in internationale tentoonstellingen van meer dan 2000 werken. Zijn liederen bevatten een mix van klassieke en Bengaalse folkloristische muziek (baul en bhatiyali), alsook westerse elementen. Tagore’s werken, die er zo uitspringen vanwege hun lyrische schoonheid, ontroering en spirituele prikkeling, behoren met recht tot de universele klassieken.
Eerder verschenen in tijdschrift Hindorama, mei/juni 2003 (licht herziene versie)
Bekijk de video “Ekla chalo re” gezongen door Shreya Ghoshal met citaten van Rabindranath Tagore https://youtu.be/r94gSTyH2cM
Lees meer over Tagore op Spirituele Vrienden: https://www.spirituelevrienden.com/boeiende-persoonlijkheden/rabindranath-tagore/
REACTIES
Naar aanleiding van de aandacht in Hindorama voor Rabindranath Tagore om zijn bezoek aan Nederland 100 jaar geleden te gedenken, zond Ranjan Akloe het proza in waarmee zijn dochter Pari een schrijfwedstrijd in 2011 in Suriname won. Deze wedstrijd was t.g.v. de 150ste geboortedag van Tagore georganiseerd door de Indiase Ambassade i.s.m. verschillende Surinaamse organisaties, w.o. Schrijversgroep’77. Pari Akloe zat toen op het Lyceum. Zij ontving naast een plakkaat, een boekenbon en een jaar gratis zang en dansles. Lees het proza HIER.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Rabindranath Tagore: Groot pleiter van kunst, natuur en kinderinspraak in het onderwijs – Krishna Autar
Tagore’s opvoedingsidealen waren revolutionair in een periode waarin India nog in handen was van een vreemde mogendheid. Hij hechtte veel belang aan onderwijs in de moedertaal. Zijn pogingen om kunst in de onderwijspraktijk een structurele plek te geven zijn inspirerend. Het onderwijs moest bovendien aandacht besteden aan culturen van verre landen en kinderen niet vervreemden van de fysieke mogelijkheden van de natuur. In zijn visie was de rol van de leraar cruciaal in het onderwijs. De afstand tussen de leraar en de leerling diende in zijn ogen zo klein mogelijk te zijn.
Levensloop
Rabindranath Tagore is in 1861 geboren in een vooraanstaande familie in Kolkata. Het geslacht Tagore stond bekend om zijn bijzondere verdiensten op het sociale, politieke, religieuze, literaire en artistieke terrein in Bengalen en heel India. Hij groeide op in een periode waarin hindoe, islamitische en Engelse culturen samenvloeiden. In zijn jonge jaren ging hij niet naar een reguliere school, maar kreeg hij privé onderwijs thuis. In het middelbaar onderwijs was hij een voortijdige schoolverlater. Hij had een hekel aan de ruwe discipline die op de middelbare school heerste. In 1877 is hij naar Engeland gestuurd om Engels te studeren en advocaat te worden. Toen hij naar India terugkeerde, was hij al bekend als dichter en schrijver van liederen. Hij werd internationaal beroemd toen hij met zijn gedichtenbundel Gitanjali de Nobelprijs voor literatuur won in 1913. Het gehele geldbedrag dat hij met de Nobelprijs won, gebruikte hij voor de uitbreiding en ontwikkeling van zijn school in Bolpur. Hij noemde zijn school Santinekatan (verblijf van de vrede). Hij werd in 1915 koninklijk onderscheiden, maar retourneerde de ‘Insignia of Knighthood’ aan de Britse onderkoning in India. Als patriot was hij het niet eens met de overheersing van zijn land door het Britse Rijk.
Talenten
Tagore was op vele terreinen getalenteerd. Tijdens zijn leven werd hij vereerd en geliefd als dichter en beeldende kunstenaar, choreograaf, patriot en politiek denker, sociaal hervormer, pedagoog en filosoof. Mahatma Gandhi noemde hem een eerbiedwaardige leraar, die een groot aantal gedichten, toneelstukken, novelles, essays, korte verhalen en liedjes heeft achtergelaten voor de mensheid. Tagore heeft circa 2.000 liederen geschreven. Na zijn dood hebben India en Bangladesh zijn tekstliedjes gebruikt voor hun volkslied. Hij is in 1941 gestorven.

Shantiniketan School
Opvoedingsidealen
Tagore stichtte zijn school Santinekatan in 1901. Veel onderwijsambtenaren dachten dat zijn experiment niet zou kunnen concurreren met andere goede scholen, omdat hij geen ervaring had met onderwijs en opvoeding. Niets is minder waar. Zijn school heeft onder andere nobelprijswinnaar voor de economie (1988) Amartya Sen en de beroemde filmmaker Satyajit Ray voortgebracht. Ook Indira Ghandi, ex-premier van India, heeft op Santinekatan gestudeerd.
Tagore’s school is gevormd naar het model van de Vedische ashrams. Kenmerkend voor deze ashrams is dat ze in het oude India midden in de natuur gevestigd waren, waar de leermeester zijn leerlingen onderricht gaf. De leermeester bouwde zijn huis aan een rivier of meer, waar hij zijn vee liet grazen, oogstte zijn rijst en vruchten, leefde met vrouw en kinderen in de boezem van de maagdelijke natuur. Studenten verzamelden zich om de leermeester heen en kregen lessen. Ze moesten ook helpen met de dagelijkse huishoudelijke taken. Tagore wilde zijn studenten in de geest van de ashrams kennis bijbrengen over de schoonheid van de natuur. In zijn onderwijspraktijk vervulde de leraar een voorname rol en niet de methode. Hij was er van overtuigd dat goed onderwijs alleen door de leraar gegeven kan worden. Zijn slogan was: de mens kan beter van een andere mens leren.
Tagore stichtte zijn school niet op basis van wetenschappelijk onderzoek maar vooral op basis van intuïtie en zijn eigen onderwijs- en opvoedingservaringen. Een tekortkoming is dat hij zijn experiment niet beschreven heeft, wat het moeilijk maakt voor anderen om het onderwijsconcept in zijn afwezigheid voort te zetten of over te nemen. Het is te begrijpen dat Tagore dat niet gedaan heeft omdat het voor hem een gevoelige kwestie was om een methode te schrijven. Hij wilde juist mensen bevrijden van de dode hand van het gezag. Geen duidelijke richtlijnen en algemene procedures over hoe jonge kinderen onderwijs moeten krijgen. Onderwijs is een creatieve activiteit die improvisatie vergt van de leraar en geen panklare leerboeken en lesmethoden bevat. Onderwijs moet leiden tot vormen van zelfexpressie en creatief werken. Er werd daarom een beroep gedaan op het vermogen van de leraar om te kunnen improviseren op een manier zoals een muzikant een instrument bespeelt. De openlucht klassen, muziek, drama, en schilderkunst boden het gebruik van boeken een tegenwicht.
Kinderparticipatie
Kinderparticipatie lijkt een modern en westers begrip, maar het bestaat al meer dan een eeuw. Tagore experimenteerde met kinderbesturen en kinderrechtbanken op zijn school. Circa dertig jaar later zien we dat ook bij de Poolse pedagoog Korczak, die kinderen in zijn weeshuis in Warschau betrok bij de dagelijkse gang van zaken. Tagore en Korczak zijn eigenlijk de stamvaders van kinderparticipatie. Hun pogingen vinden steun in artikel 12 lid 1 uit het Verdrag voor de rechten van het kind: ‘De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.’

Nobelprijswinnaar Tagore op postzegels
Moedertaal
Tagore was een van de eersten die kritiek uitte op de heersende onderwijspraktijk. Hij had een hekel aan de rigide structuur, harde discipline en het reproduceren van kennis op scholen in zijn land en kwam op voor het belang van de moedertaal van de leerlingen. Hij betreurde het idee dat kinderen onderwijs kregen in een vreemde taal waarin zij zich moeilijk konden uiten. Hij was van mening dat onderwijs in de moedertaal de leerlingen beter voorbereidt op het lezen van Bengaalse literatuur. Bovendien wilde hij de toegang tot wetschappelijk onderwijs niet beperken tot kinderen van de hogere klasse en ook daarom bepleitte hij onderwijs in de moedertaal van het gewone volk te geven. Ook was hij voorstaander van het gebruik van Indiase terminologie voor wetenschappelijke begrippen om onderzoeksbevindingen toegankelijk te maken voor een breder publiek, in het bijzonder de dorpelingen in de omgeving van zijn school. Hij wees westerse ideeën echter niet af. Daarom werd ook het Engels op zijn school onderwezen om de toegang tot westerse cultuur en literatuur mogelijk te maken.
Dogma’s
Tagore was gekeerd tegen de vele maatschappelijke dogma’s en obstakels die het gevolg waren van klasse of de werking van het verouderde kastensysteem dat sociale verandering belemmerde in India. In het kastensysteem bouwden mensen een spreekwoordelijke kooi die hun van vrijheid berooft maar tegelijkertijd ze in staat stelt zich verder te ontwikkelen. In de tijd van Tagore was het een revolutionaire gedachte om op zijn school zowel jongens als meisjes van alle standen en kasten toe te laten. Tagore is opgekomen voor de emancipatie van meisjes en vrouwen. Zo heeft hij gestreden voor de verhoging van de minimale huwelijksleeftijd van meisjes en toelating van vrouwen tot het hoger onderwijs en gelijkwaardig burgerschap.
Maatschappelijk betrokken
Tagore wilde zijn school weliswaar in de natuur vestigen, maar tegelijkertijd niet isoleren van de samenleving. Hij was ook bezig met de wederopbouw van de dorpen in Bengalen. Het ‘Institute of Rural Reconstruction’ streefde er naar om het dorpsleven te verheffen. Tagore wilde wetenschappelijk onderzoek benutten om de levensstandaard van de dorpelingen te verhogen. Zijn studenten spoorde hij aan onderzoek te doen om te achterhalen wat de problemen in de dorpen waren en met oplossingen te komen. De dorpelingen moesten leren op eigen benen te staan. Voorts adviseerde hij zijn studenten om de directe leefomgeving en niet de droge schoolboeken en lesmethoden als primaire kennisbron te zien. Kennis was voor hem niet alleen het opslaan van feiten in het geheugen. Kennis moet nieuwe ideeën voortbrengen voor het verbeteren van het dagelijks leven van mensen.

Albert Einstein en Rabindranath Tagore
Vakken
De leerlingen kregen lessen in: Sanskriet, natuurwetenschappen, geschiedenis, aardrijkskunde en kennis der natuur. Naast de cognitieve vakken besteedde zijn school veel aandacht aan creatieve, culturele en expressieve vakken om de leerlingen en studenten de mogelijkheid te bieden hun gevoelens te uiten en hun leven te verrijken. Tagore voelde goed aan dat zonder dans, drama, muziek en poëzie, het onderwijs alleen nadruk zou leggen op materiële kennis en de creatieve geest niet ontwikkeld zou worden. Bij de overdracht van kennis werd veelvuldig gebruik gemaakt van het rollenspel en de socratische gespreksvoering. In het rollenspel werden de leerlingen gevraagd om afstand te nemen van hun eigen gezichtspunt en zich te verplaatsen in het gezichtspunt van de ander. Zo werd een nauw verband gelegd tussen het stellen van socratische vragen en het ontwikkelen van inlevingsvermogen, mededogen en verbeeldingskracht.
Een schooldag
Op zijn school zaten leerlingen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar. Voor zonsopgang werden de leerlingen gewekt door het zingen van liederen van Tagore. Na 15 minuten meditatie volgde een gezamenlijk licht ontbijt. Rond half acht begonnen de klassen, niet in een klaslokaal maar in de buitenlucht of op de veranda’s van het gebouw. Tegen half twaalf kregen de leerlingen een warme maaltijd. Daarna gingen ze naar hun kamer om onder begeleiding van hun leraar te werken aan hun lessen. ’s Middags hadden de leerlingen les van 14.00 tot 17.00 uur. De grote kinderen werden voorbereid op het toelatingsexamen voor de universiteit. Er waren ook klassen voor techniek op het gebied van landbouw en bouwen. De school besteedde ook veel aandacht aan morele opvoeding, vergroting van zelfvertrouwen, zelfkritiek en wereldburgerschap door open te staan voor andere landen en culturen. Na het avondeten gaven sommige leerlingen les aan de dorpelingen en anderen vermaakten zich met amusement. Zo vertelden leraren verhalen. Rond 21.00 uur gingen de leerlingen slapen onder begeleiding van liederen van Tagore.
Schoolorganisatie
De school kende geen schoolhoofd maar werd geleid door een uitvoerend comité, gekozen door de leraren. Uit hun midden werd een van de leraren gekozen als een coördinator. Elke leraar werd vrijgelaten in de uitwerking van zijn eigen methode. De leerlingen zagen de leraar als een oudere broer. Elke leraar en zijn echtgenote namen wisselende groepen leerlingen onder hun hoede.
Leermomenten
Allereerst door kinderen een volledige ontwikkeling door te laten maken. Naast de intellectuele vorming kan het onderwijs ook aandacht besteden aan creatieve vakken. Het huidige onderwijs besteedt maar mondjesmaat aandacht aan kunst en cultuur. Tagore heeft laten zien hoe belangrijk kunst en cultuur zijn voor de ontwikkeling en vorming van jonge mensen. De maatschappij heeft mensen nodig die creatief zijn en zich kunnen inleven in andere culturen. Zo zouden leerlingen in het voortgezet onderwijs ook kennis kunnen nemen van Tagore’s poëzie en proza, en zijn toneelstukken uitvoeren. Tagore had een diep verlangen naar harmonie onder mensen, die bereikt kon worden door wederzijdse tolerantie, iets wat een navolging verdient in de huidige tijd van etnische spanningen.
Voorts heeft Tagore in de praktijk laten zien dat scholieren en studenten zich maatschappelijk nuttig kunnen maken door boeren in de omgeving van de school onderwijs te geven en met oplossingen te komen voor hun dagelijkse problemen. De huidige maatschappelijke stage kan in het experiment van Tagore inspiratie vinden. In Nederland zal het niet makkelijk zijn om lessen in de buitenlucht te geven. Daarvoor leent het klimaat zich niet, maar excursies in volkstuinen, parken en bossen zullen het onderwijs wel levendiger maken.
Het is teleurstellend dat India niet veel geleerd heeft van de opvoedingsideeën van Tagore. Dat geldt ook voor de hindoescholen in Suriname en Nederland. Er is geen enkele school of educatieve instelling naar Rabindranath Tagore genoemd.
Bronnen:
Aronson, A (1961). Tagore’s Educational Ideals. International Review of Education, 7(4), 385-393.
Berding, J. (2014). Het beslissende boek. Hoe houd je van een kind. Pedagogiek in Praktijk, 20(80), 22-24.
Elmhirst, L.K. (1961). Rabindranath Tagore-Pioneer in Education. London: John Murray.
Nussbaum, M. (2011). Niet voor de winst. Amsterdam: Ambo.
Mukherjee, K.C (1970). Tagore-Pioneer in Education. British Journal of Educational Studies, 18(1), 69-81.
Soeroto, N (1921). Rabindranath Tagore’s opvoedingsidealen. Amsterdam: Hadi Poestaka.
Website: http://www.visvabharati.ac.in/index.html
Krishna Autar is onderwijskundige en pedagoog
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
REACTIES
Tagore
Ik ben zeer verrast en blij dat Hindorama aandacht geeft aan de legendarische Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore. Heel goed is ook het artikel van de heer Krishna Autar waarbij hij vooral de nadruk legt op de opvattingen van Tagore betreffende het onderwijs. Ons onderwijssysteem beperkt zich jammer genoeg vooral tot de materiële ontwikkeling van het kind. Ik hoop dat veel mensen, met name de Hindoestanen dit stuk lezen en tot zich nemen. Vaak kom ik Hindoestanen tegen die mij zeggen dat ze nooit van Tagore hebben gehoord. De Hindoescholen zouden ook Tagore als voorbeeld kunnen nemen. Tagore’s geboortedag wordt wereldwijd herdacht. De Hindoescholen kunnen dan projecten ontwikkelen om aandacht te geven aan de leer van Tagore, zijn poëzie, muziek en songs. Saraswati Art Publishers in Amsterdam beschikt over vele boeken van Tagore en verschillende boeken over Tagore uitgegeven in het Nederlands, die als leidraad voor de leraren kunnen dienen. Op 2 oktober zendt Saraswati Art TV een special uit t.g.v. het bezoek van Rabindranath Tagore aan Nederland 100 jaar geleden. Hij bezocht Amsterdam, Den Haag en Leiden in sept/okt 1920 en gaf er lezingen.
Saraswati Art, Frank Kishna
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Ram Hiralal: een vermogende en sociaal ingestelde Hindostaanse Surinamer – Chan Choenni

Initiatiefnemer en oprichter van Indian Semi Classical Group Ram met de zangers Desi Raghoesing en zoon Jagdish, kleinzoon Robby en vader/grootvader Oeditram.
Suriname telt tegenwoordig veel miljonairs vooral van Hindostaanse afkomst. Ik bedoel miljonairs niet gemeten in Surinaamse dollars (SRD’s), want de Surinaamse munt heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke waardedaling ondergaan. Het gaat om miljonairs uitgedrukt in Amerikaanse (US) dollars. Doorgaans wordt iemand als een miljonair beschouwd wanneer betrokkene een vermogen bezit van meer dan 1 miljoen US dollars. Volgens Wikipedia wordt de waarde van het huis en andere ondeelbare, kostbare goederen daarbij niet meegerekend. Iemand die vele miljoenen bezit is een multimiljonair. In deze eeuw is het aantal Hindostaanse miljonairs In Suriname toegenomen. De oorsprong van deze verzamelde rijkdom is echter nauwelijks goed te traceren. Naast deze nieuwe miljonairs zijn er ook oude Hindostaanse miljonairs; zij hebben in de vorige eeuw en in het bijzonder voor de staatsgreep 1980 hun vermogen vergaard. Een van de oude Hindostaanse miljonairs is de inmiddels 83-jarige accountant Ram Hiralal. Overigens vindt Ram Hiralal zelf niet dat hij een miljonair is; hij heeft wel een vermogen van enkele miljoenen US dollars. Blijkbaar roept de term miljonair in Suriname niet altijd positieve associaties op. Een ander bekende Hindostaanse miljonair in de vorige eeuw was de zakenman Diepnarain Benie. Hiralal en Benie sponsorden toen ondermeer Bhaitakgana muziekgroepen. Er waren in de jaren zeventig van de vorige eeuw zogeheten contests (wedstrijden) tussen de zangers in theaterzalen (bioscopen) die druk werden bezocht. Hiralal en Benie waren destijds in dit verband elkaars rivalen. Hiralal vertelt over de omkooppraktijken van Benie. Zo kocht Benie de jury om, zodat zijn gesponsorde Bhaitakgana groep i.c. zanger kon winnen. Hiralal doet een boekje open over deze en andere praktijken in de toenmalige Surinaamse samenleving. Hiralal vertelt hierover in zijn biografie die is geschreven door de bekende journalist Roy Khemradj. Dit boek is in 2017 gepubliceerd door LM Publishers. De titel luidt De kaarten op tafel. Wij putten uitgebreid uit dit boek om het levensverhaal van Hiralal te vertellen.

Ram Hiralal met Chan Santohki, rechts auteur Roy Khemradj en links Sita Khemradj en Carlo Jadnanansing (2017)
De vraag is natuurlijk in hoeverre Ram Hiralal zo speciaal is, dat een biografie nog tijdens zijn leven aan hem is gewijd. Het antwoord is ja: want Ram Hiralal heeft gedurende zijn leven niet alleen veel meegemaakt, maar ook veel bereikt en vele prestaties neergezet. Ook wat betreft de instandhouding van de Hindostaanse cultuur heeft hij zich verdienstelijk gemaakt. Bovendien is hij de zoon van een contractarbeider en dus behorende tot de tweede generatie Hindostanen in Suriname. Dat hij het in de vorige eeuw al geschopt had tot miljonair is dan ook een bijzondere prestatie.
Arme Landbouwer
Ram Hiralal is geboren op vrijdag 9 juli 1937 in het district Nickerie, als zoon van Hindostaanse contractarbeiders op plantage Paradise. Zijn ouders waren arme landbouwers. Hiralal is nauwelijks drie jaar als hij ziet hoe zijn vader dagelijks hard werkt en het bos met veel bomen en daartussen brantimakka, stevige stekelige struiken, openkapt. De vloer van het huisje dat zijn vader heeft gebouwd is van leem, de wanden zijn van dunne gestapelde takken opgetrokken en het dak is van gedroogde, in elkaar gevlochten bladeren van de troelipalm.
“In zo’n huisje sliep ik op een lichtbruine jutezak en weet je wat onze deken was? Een witte blomzak. Tandpasta kende ik niet. Badzeep ook niet…we kauwden op een twijgje van een boom van een zachte houtsoort om onze tanden te poetsen….dan wreef je met houtkool of met de as van de chula, een houtgestookte kleioven, je tanden schoon.”

Van links 3e zus, dochter van Ram Asha in de armen van vader, moeder en oudste zus. Achter staat Ram met zijn partner Joemnia Ishak.

Ram tussen vader en moeder.
Deze en vele andere ontboezemingen zijn door Roy Khemradj opgetekend in de biografie van Hiralal. Opgegroeid in deze omstandigheden zal deze arme polderjongen het schoppen tot miljonair; voorwaar een prestatie van formaat. Zijn ouders, vader Sukha Jaggoo en moeder Chaudy Bachonya behoren tot een van de laatste lichtingen Hindostaanse contractarbeiders. Zij arriveren in 1912 in Suriname met het schip Ganges IV en dienen twee contractperiodes -totaal van 10 jaar- uit op plantage Slootwijk in het district Commewijne. Zij besluiten zich voorgoed in Suriname te vestigen. Met de tweemaal 100 gulden per persoon -de compensatie voor de terugkeerpassage- en tweemaal 100 gulden die zij als premie ontvingen voor het hercontract die zij incasseren en wat spaargeld kopen zij een stuk grond in het district Nickerie. Zij moeten dat zelf openkappen om er te kunnen planten. Met de nodige ijver die zo kenmerkend is voor de eerste generatie Hindostanen doen zij dat met verve. Zij besluiten zich toe te leggen op de rijstteelt. Als Hiralal vier jaar is, verhuist de familie van Paradise naar de Boonacker Polder in Nickerie. De landbouwers hebben in die tijd weinig hulpmiddelen en ontbossen hun landerij met grote werkkracht en inventiviteit. De leefomstandigheden zijn nogal primitief, maar het zijn sterke mensen die al in India hebben leren overleven. Hiralal draagt overigens niet de achternaam van zijn biologische vader Jaggoo, maar de naam van ene heer Hiralal die als echtgenoot van zijn moeder in 1912 werd ingeschreven.
“Om eerlijk te zijn, ik had zó’n eerbied voor mijn vader dat ik hem nooit heb aangekeken. Laat staan dat ik hem of mijn moeder durfde te vragen wat nou het verhaal was achter de familienaam Hiralal. Jammer is dat ik pas op oudere leeftijd, toen ik voor het eerst met de gedachte rondliep om mijn eigen levensverhaal te laten optekenen, ben gaan zoeken naar ons gezinsverleden”, aldus Hiralal.
Ram Hiralal leert in de Boonacker polder in Nickerie om te overleven en van de nood een deugd te maken. Hij baadt bijvoorbeeld in de rivier dichtbij de naburige sluis en vertelt dat ondanks de zware omstandigheden hij een liefdevolle en fijne jeugd heeft gehad. Hij blijkt een pientere en gewiekste jongen te zijn. Hij slaagt voor zijn toelatingsexamen voor de MULO en moet dagelijks 13 kilometer van huis fietsen naar Nieuw Nickerie. Hij dreigt vanwege ‘fietsproblemen’ te stoppen met zijn MULO (middelbare) school.

Mr. Jan van Petten

Ram in 1955 rechts vooraan samen met bestuurleden en vrijwilligers van (Arya mandir) Arya Prathinidhi Sabha Suriname. Van rechts naar links Ram, Pt. Sankar Gadjradj, Sewbaran, J.S. Mungra, Pt. Soekhram Hindori, achter Mungra en Hindori Raghoebarsing (de vader van Stanley Raghoebarsing) en anderen.
Districtscommissaris van Petten
Gelukkig spreekt zijn vader hierover met een bestuursopzichter en die brengt hem in contact met de toenmalige Districtscommissaris Mr. Jan van Petten. Van Petten is populair onder Hindostanen vanwege zijn hulpvaardigheid. Hij biedt aan om Ram in huis te nemen in Nieuw Nickerie en in het weekend mag hij naar huis. Van Petten voorziet hem van kleding en onderdak, maar Ram mag wanneer er bezoek is in de woning van de Commissaris niet in de voorkamer komen. Voor Ram begint een goed leven en hij is nu de armoede ontstegen. Hij maakt de muloschool in Nieuw Nickerie af en valt op door ijver en intelligentie. Al op 15-jarige leeftijd vertrekt hij in 1952 naar Paramaribo. Hij wordt opgevangen in het Mahatma Gandhi internaat gevestigd aan de toenmalige Gravenstraat. Dit internaat en de Hindoetempel van de Arya Prathanidhi Sabha zijn gelieerd aan een moederorganisatie in New Delhi. Beide zijn grotendeels met geld van de vermogende Hindostaanse vrouw Mata Mahadei gebouwd. De bekende familie Mungra heeft het management ervan later overgenomen. In het internaat ontpopt Ram zich als de leider van het jongensinternaat en wordt ‘weesvader en bestuurder’. Ram schoolt zich verder tot onderwijzer, maar kiest niet voor de Kweekschool. Hij schrijft zich in op de leergang voor de hulponderwijsakte (vierde rang). Ram behaalt onder meer de hulponderwijzersakte en het praktijkdiploma boekhouden alsmede Nederlandese en Engelse handelscorrespondentie. Hij volgt avondopleidingen om overdag te kunnen werken. Maar Ram is ook gezegend met een gewiekste handelsgeest en een drang om geld te verdienen. Sterker nog: hij heeft een neus voor geld verdienen!

Links Jnan Adhin op de opening van Accountantskantoor Hiralal
Op 17-jarige leeftijd slaagt hij voor de vierde rang en wordt uitgezonden naar het binnenland als onderwijzer. Vooruitstrevend als hij is, stopt hij na korte tijd met deze saaie baan en keert terug naar Paramaribo. Hij gaat als boekhouder aan de slag bij het warenhuis Kersten. Hij studeert ook nog op de avond Kweekschool en in 1957 behaalt hij de onderwijzersakte (derde rang). Daarna krijgt hij een lucratieve aanbieding bij de CHM als salesman/verkoper, waar hij op inventieve wijze veel geld verdient. In 1957 vertrekt Ram naar Amsterdam om zich verder te bekwamen in de accountancy. In 1967 keert hij terug naar Suriname met verschillende diploma’s, o.a. MBA, SPD I en SPD II, MO Boekhouden, MO Handelswetenschap en treedt in dienst van C. Kersten en Co als hoofd van Afdeling Interne Controle. In die tijd is de legendarische ingenieur Jos de Kraker de hoofddirecteur van Kersten. Ram slaagt erin vele vernieuwingen tot stand te brengen, maar tijdens de versurinamisering van het bedrijf komt hij in aanvaring met de toenmalige directeur John Leckie. Ram Hiralal besluit voor zichzelf te beginnen als boekhouder. Leergierig als hij was, slaagde hij in 1975 als AA-accountant later als Certificerend Accountant. Inmiddels is hij al een vermogende man vanwege zijn talent om geld te verdienen. In 1977 opent hij zijn Accountantskantoor Hiralal voor Samenstellende Verklaring en Accountants Maatschap Suriname voor Accountantsverklaring van de externe acccountant. Door samenwerking met de toenmalige Nederlandse Accountants Maatschap, zijn voormalige Amsterdamse werkgever, wordt hij partner van huidige DELOITTE.

Chan Choenni spreekt Ram Hiralal tijdens de presentatie van de biografie.
Geen heilige
Ram Hiralal is geen heilige en hij is eerlijk over zijn gedrag en onhebbelijkheden; daarom ook de keuze De kaarten op tafel, als titel van zijn biografie. Al in zijn jonge jaren was hij gewiekst en zoals hij het zelf noemt; hij had ‘boevenstreken’. Zo drukte hij een deel van het geld achterover, dat hij collecteerde bij de rijke Hindostanen voor de organisatie van culturele activiteiten. Het geschonken bedrag werd namelijk met potlood opgeschreven op de donatielijst. Ram kon dat uitwissen met een veger en een lager bedrag opschrijven. Hij beweert dat de verantwoordelijke voor deze culturele activiteiten. de heer Johannes Mungra, mogelijk ook een deel van het geld achterover drukte. Een ander zwak punt van Ram zijn de vrouwen. Roy Khemradj beschrijft uitgebreid de huwelijken en liefdesrelaties van Ram en de kinderen geboren uit die relaties en hun soms trieste levensloop. Ram Hiralal houdt van vrouwen en heeft net als bepaalde machtige Surinaamse mannen de onmatige neiging om knappe, intelligente vrouwen te veroveren en te bezitten. Wellicht ligt de heersende buitenvrouwencultuur hieraan ten grondslag. Ram lust ook graag een stevige borrel. Ik heb een paar jaar geleden dat mogen aanschouwen. In mijn bijzijn heeft hij in de huiskamer tot mijn grote verbazing een paar flessen rode wijn gedronken zonder dronken te worden. Ram houdt ook van culinair koken en heeft ook veel gereisd. De arme polderjongen heeft zich ontwikkeld tot een echte levensgenieter en estheet; hij houdt van mooie spullen en bijvoorbeeld een mooie tuin. Het is vermeldenswaardig dat de zoon van Hindostaanse contractarbeiders zich zo snel ontwikkelt; niet alleen in intellectuele zin, maar vooral ook op het terrein van het verwerven van rijkdom. Hij paart intelligentie en leergierigheid namelijk aan hard werken en de drang tot vooruitkomen. Maar hij heeft ook geluk en ontmoet op cruciale momenten personen die hem een stapje vooruit helpen.

Ram, President van Lions Club Parwani.

Ram met National Cricketteam van Suriname. Van links naar rechts 2e Ram, Otmar Roger, Andre Loor, Jay Rambocus en anderen.
Verdiensten
Maar naast de eerdergenoemde onhebbelijkheden heeft Ram vele goede kanten. Hij kan niet tegen onrecht en heeft een sterk gevoel voor rechtvaardigheid. Als succesvol accountant en nieuwsgierige en maatschappelijk bewogen persoon heeft hij actief in de Hindostaanse gemeenschap ondersteund en vooral culturele activiteiten gesponsord. De opmars van Hindostanen in de jaren zestig in Suriname gaat niet zonder slag of stoot. Veel Creolen vrezen overheersing door Hindostanen en Ram Hiralal is een voorbeeld van een vooruitstrevende Hindostaan; nota bene afkomstig van de polder uit Nickerie. Ram Hiralal is echter niet de persoon die zal buigen. Hij wordt lid van de Lionsclub Suriname, maar ontmoet tegenstand om de deur wijder open te zetten voor Hindostanen. Hij is initiatiefnemer en medeoprichter van een aparte Lionsclub Parwani (Paramaribo, Wanica, Nickerie) geheten, die door de racisten wordt aangeduid als ‘Koelie Lions’.

Ram bij de onvangst van de ICC een Lifetime Service Annual Awards 2014 alsmede een Oorkonde van de Surinaamse Cricket Bond (SCB). Op de foto van links Voorzitter van SCB, vertegenwoordiger van ICC, Ram en bestuursleden van SCB.
Roy Khemradj vermeldt verschillende activiteiten en bestuursfuncties van Ram Hiralal. Hij kan ook worden gekenschetst als een progressieve Hindostaan, die de nodige weerstand biedt aan de conservatieven in de VHP. Ook in zijn periode in Nederland tussen 1957-1967 heeft Ram Hiralal zich niet gedeisd gehouden. Hij was actief in de Hindostaanse verenigingen en heeft de muziek groep Indian Semi Classical Group opgericht. Samen met zijn vriend Pannalal Parmessar met wie hij op het Mahatma Gandhi internaat had gezeten zijn zij cultureel actief. Parmessar had hem aangezet om naar Nederland te komen en hem ook heeft opgevangen. Later werd de Hindostaanse Progressieve Partij (HPP) opgericht en Parmessar werd Minister in het kabinet van Arron in de periode 1977-1980. In Nederland ontmoette Hiralal een Nederlandse accountant die zijn guru en ‘oom ‘werd en hem de fijne kneepjes heeft geleerd van accountancy i.c. financiële controle. Ram Hiralal bleek een meester in het opsporen van fraude bijvoorbeeld. Om te voorkomen dat hij en Parmessar zouden worden geweigerd bij een bezoek aan de blanke herensociëteit in Amersfoort werd in overleg met hun blanke patroon besloten om zich voor te doen als Ministers uit Suriname.

Ram Hiralal en Jagernath Lachmon
Hiralal heeft zich overigens niet uitsluitend beziggehouden met de Hindostaanse cultuur, maar ook bijvoorbeeld de debatclub SORES (Sociëteit Republiek Suriname) helpen oprichten. Hij was jarenlang (1982-2004) voorzitter van de Surinaamse Cricket Bond en ook daar bestond de vrees voor een door Hindostanen gedomineerde cricketsport. Hij is ook erelid van de politieke partij VHP en heeft een gouden medaille ontvangen voor zijn ondersteuning en advisering van de deze partij. Met de politieke leider Jagernath Lachmon had hij een speciale band, omdat zijn vader Jaggoo goed bevriend was met Lachmon. Hiralal is ook ‘dani’ (goedgeefs) en helpt nog steeds met anderen en organisaties met financiële middelen en trakteert zijn vrienden en kennissen ruimschoots. Een recent voorbeeld; hij bleek onlangs desgevraagd bereid 100 exemplaren van het Hindorama boekje Hindostaanse migratiegeschiedenis tegen kostprijs aan te schaffen. Hij heeft deze boekjes gedistribueerd vooral onder zijn niet-Hindostaanse kennissen en vrienden. Al met al kan Ram Hiralal als rolmodel fungeren vooral voor jongeren, temeer daar hij als een van de weinige Hindostaanse miljonairs een sociaal ingestelde man is. In verband met dit artikel heb ik zijn biografie nogmaals gelezen. Roy Khemradj verdient een compliment vooral wanneer hij met een bijzonder observatievermogen Ram Hiralal portretteert in zijn dagelijkse omgang met anderen. Het boek geeft trouwens ook een mooi tijdsbeeld van Suriname. Hiralal is nog steeds actief en bij de tijd ondanks zijn hoge leeftijd. Hij stuurt regelmatig WhatsApps over de politieke situatie in Suriname.

Ram en partner met 1 kleinkind, 2 zonen, dochter en 2 zonen met hun ega’s.
Ram Hiralal-Jaggoo park
Ram Hiralal is nu in de nadagen van zijn leven. Hij komt uit een sterk geslacht. Zijn vader, de contractarbeider uit India en ook zijn zuster hebben beide een zeer hoge leeftijd bereikt. Een bijzondere prestatie van Ram Hiralal is dat hij nog steeds een vermogende man is gebleven door zijn financieel talent. Hij zal dus een erfenis achterlaten. Gelet op zijn sociale inborst en interesse voor het behoud van Hindostaanse cultuur en zijn bestaande huidige vermogen zou het hem sieren als hij een deel van zijn vermogen schenkt aan de Surinaamse, in het bijzonder de Hindostaanse gemeenschap.

Ram met zijn huidige partner.
Ram bezit een prachtige tuin op een bijzondere locatie. Namelijk aan de prestigieuze Anton Dragtenweg grenzend aan de linkeroever van de Suriname rivier. Een deel van dit terrein zou kunnen worden bestemd voor het aanleggen van een Ram Hiralal-Jaggoo park. Op het park zou een monument kunnen worden geplaatst ter herinnering aan de Hindostaanse landbouwers en een ander monument die de religieuze tolerantie en culturele harmonie in Suriname symboliseert. Er kunnen zitbanken en groenvoorziening worden geplaatst. Paramaribo heeft te weinig groenvoorzieningen en mensen zouden zich kunnen verpozen in dit park en uitwaaien aan de linkeroever van Surinamerivier. Ook is deze locatie niet zo ver van het toeristengebied. Het zou mooi zijn wanneer deze markante vermogende Hindostaanse Surinamer door het tot stand brengen van zo’n park kan laten zien dat met het verdiende geld iets moois kan worden verricht. Dat hij ook nog een kind is van Hindostaanse contractarbeiders geeft natuurlijk extra glans wanneer een dergelijk park annex monument wordt aangelegd. Op deze suggestie voor de nalatenschap ten behoeve van de gemeenschap reageert Ram Hiralal positief. Hij maakt zich echter zorgen over het (financieel) beheer van een dergelijk park.

Tuin van Ram
Tot slot beveel ik een ieder aan om de biografie van Ram Hiralal te lezen. Voor de jongere generatie kan het een stimulans bieden om het beste uit jezelf te halen door studie en hard werken. Voor de ouderen zal het herkenning en identificatie bieden en wellicht inspiratie om hun hun bijzondere ervaringen vast te laten leggen en dus niet verloren te laten gaan voor de volgende generaties.
Roy Khemradj (2017) De Kaarten op tafel – Ram Hiralal ISBN 9789460224515 is uitgebracht door LM Publishers en kost 19,50 euro. Het boek is verkrijgbaar via bol.com of bij LM Publishers via deze link: https://lmpublishers.nl/catalogus/ram-hiralal-kaarten-op-tafel/
Foto’s: Ram Hiralal
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Suriname
Yoga als levenskunst – Reshma Gayadin-Bahadoer
Ik werd benaderd door Hindorama om een stuk te schrijven over mijn werk als yoga docente en facilitator in bewustwording. Eerlijk gezegd vond ik het in eerste instantie best spannend. Een stuk schrijven voor een publiek dat grotendeels bestaat uit Hindostanen.
Wat zat er toch achter deze lichtelijke spanning? En toen kwamen de vragen: zijn Hindostanen niet extra kritisch naar elkaar toe? Zijn de verwachtingen onderling toch niet stiekem net iets hoger dan die bij Jan of Truus? Na een diepe zucht liet ik deze gedachten, gebaseerd op mijn aannames, meteen los. Want ik ben niet mijn gedachten! Deze fase is de Hindostaanse gemeenschap toch al voorbij? Een gevoel van vertrouwen kwam omhoog. Er is onderling meer openheid ontstaan naar elkaar toe en naar de manier waarop wij ons als individu presenteren naar buiten toe. Hoe wij op onze eigen(wijze) manier een bijdrage leveren aan de gemeenschap. Op een manier dat we elkaar op een respectvolle manier kunnen blijven motiveren en inspireren.
Hopelijk kan mijn artikel bijdragen tot motivatie en inspiratie en tot het zien van yoga als een vorm van levenskunst. Een levenskunst die uiteindelijk resulteert in bewustwording en in een weg naar vreugde. Door het lezen over yoga en bewustwording worden onbewust zaadjes geplant. Iets wat in de toekomst, na wat aandacht en compassie, kan worden geoogst. Wat je zaait, zul je oogsten. In het Hindoeïsme beter bekend als Karma. Karma heeft soms nog een negatieve lading. Maar Karma staat voor actie die resulteert in een gevolg. Elke keuze, in woord en in daad, zelfs elke gedachte heeft gevolgen.
Wie ben ik?
Ik ben Reshma Gayadin-Bahadoer, geboren en getogen in Utrecht. Ik ben getrouwd met mijn grote liefde Manoj Gayadin. Al meer dan 20 jaar bewandelen we samen liefdevol en in saamhorigheid ons gezamenlijk levenspad. Wij zijn gezegend met twee geweldige dochters. Sinds vier jaar heb ik mijn praktijk Sereen zijn in Utrecht. Ik geef stoelyoga binnen bedrijven en aan 55-plussers. Ik ben facilitator op het gebied van bewustwording en geef diverse workshops hierover. Ook geef ik Virtue Yoga, hierover straks meer.
Het opzetten van mijn praktijk was niet een voor de hand liggende keuze. Dit is een lange reis geweest van zelfontwikkeling, doorzettingsvermogen en passie. Hiervoor heb ik jaren met heel veel plezier gewerkt als Property manager bij een vastgoedbedrijf. Vastgoed is altijd mijn passie geweest. Toch merkte ik dat ik mezelf kwijtraakte. Er was een disbalans ontstaan tussen mijn werk en mezelf. Mijn rust vond ik bij mijn gezin en ik trok mezelf geregeld terug op mijn yoga mat om te mediteren en om mijn Asana’s (yoga houdingen) te beoefenen. Toch bleef de disbalans. Ik bleef met doorzettingsvermogen en passie voor mijn werk inzetten. Dit resulteerde uiteindelijk in een ongeval op mijn werk. Het was alsof ik een teken kreeg. Ik werd als het ware gedwongen om een stap terug te nemen.
Ik ben uiteindelijk vanuit het denken naar het voelen gegaan. Wat heb ik nu nodig? Wie ben ik echt? Dus niet de vrouw van, de dochter van, de moeder van, maar wie ben ik echt? En op welke manier kan ik een bijdrage leveren aan de gemeenschap, vanuit liefde en compassie? Ik ben me toen verder gaan verdiepen in de yoga filosofie en ik bleef mijn yoga beoefenen. Mijn lichaam werd steeds sterker. Ik voelde steeds meer wat ik nodig had. Ik ben echt totaal anders gaan denken. Er manifesteerde zich zoveel moois. Toen wist ik het: dit wil ik delen met anderen! Ik wil mensen handvatten aanreiken zodat ook zij dit kunnen ervaren. Vastberaden ben ik toen naar Spanje gevlogen om de opleiding tot yoga docente te volgen om daarna als Yoga Alliance professional aan de slag te kunnen. Ik heb diverse trainingen gevolgd op het gebied van het bevorderen van ons geestelijke welzijn en bewustzijn. En dit was de start van mijn praktijk Sereen zijn.
Kunst van matigheid en balans
Mijn geleerde les: je kunt alles bereiken in het leven, je werk met passie doen, zolang je de kunst van matigheid kunt inzetten en zo alles in balans houdt. Ik merk in de praktijk dat yoga en bewustwording helaas nog bestempeld wordt als iets zweverigs, iets wat ondefinieerbaar is. Yoga heeft zijn oorsprong in India; in het westen wordt yoga al jaren beoefend. Soms als een hype. Er zijn inmiddels diverse stromingen, van yoga met geiten tot bier yoga (ja, het bestaat echt!). Yoga is nu meer een fysieke work-out geworden, zonder dat er aandacht wordt gegeven aan het innerlijke welzijn.
Juist met de combinatie van yoga houdingen (Asana’s), ademhaling (Pranayama) en meditatie (Dhyana) zal je een bewustwordingsproces in gang zetten. Asana’s ondersteunen je om gezonder en fitter te worden en fit te blijven. Meditatie helpt je hoofd tot rust te brengen wat resulteert in afstemming op je hoger innerlijke. Pranayama is ademhaling. Observeer deze eens. De manier van ademhalen zegt veel over je manier van leven en je gemoedstoestand. Wist je dat de doorgewinterde Yogi’s in India hun levensjaren tellen aan de hand van het aantal keren dat ze ademhalen? Hoe rustiger de ademhaling hoe meer balans, hoe langer je jeugdig blijft. Wie wilt dat nou niet?
In mijn praktijk geef ik Virtue (deugden) Yoga. In deze yoga vorm zijn diverse stromingen samengebracht, zoals Hata Yoga, Dru Yoga en Yin Yoga. Er wordt een deugd als thema besproken als zelfreflectie, zoals veerkracht, vertrouwen, loslaten of openheid. Deze deugden zijn gebaseerd op de Yama’s en Niyama’s uit de yoga filosofie. Deze deugden helpen de westerse mens de soms moeilijke yoga filosofie te begrijpen. En wat natuurlijk fijn is, is om deze toe te passen in de dagelijkse snelle maatschappij waarin wij leven.
Misvattingen
“Waarom zouden mensen meer yoga moeten beoefenen?”, krijg ik vaak als vraag. Dan zeg ik meteen, er is geen moeten in yoga. De eerste stap naar yoga is een bewuste keuze om een veranderingsproces in je leven in gang te zetten. Het doel van yoga is het integreren van alle lagen van “als het ware” het leven: het verenigen van de lichamelijke, emotionele, psychologische en spirituele lagen. Yoga is een manier van leven: je houding, hoe en wat je eet, hoe je loopt, hoe je praat en hoe je met anderen omgaat. Weet dat ons handelen voortkomt vanuit ons denken. Wanneer je negatieve gedachten hebt, ga je ook vaak ernaar handelen. Als het ware creëer je je eigen wereld. Vanuit de yoga filosofie wordt gezegd, “zo binnen, zo buiten”.
Er bestaat ook een misvatting dat je je benen al in je nek moet kunnen leggen om yoga te beoefenen. Je kunt altijd met yoga beginnen, al ben je net zo flexibel als een stalen deur. Ik geef in mijn praktijk aan diverse mensen van alle leeftijden les. Stoelyoga is met name voor ouderen en mensen met gezondheidsklachten een laagdrempelige vorm van yoga. De oudste deelneemster is 91 jaar. Een mooi voorbeeld dat je nooit te oud bent om de eerste stap naar yoga te zetten. Laat deze woorden tot je komen, laat ze bezinken en wie weet begint jouw reis naar je eigen innerlijke Guru.
Namaste, het licht in mij, groet het licht in jou.
Nadere informatie: www.sereenzijn.nl
- Published in CULTUUR
Schrijver en nobelprijswinnaar Sir V.S. Naipaul: ‘Als een schrijver geen vijandigheid genereert, is hij dood’. – Hans Ramsoedh
De op Trinidad geboren Vidiadhar Surajprasad Naipaul (17 augustus 1932 – 11 augustus 2018) kon als schrijver rekenen op een brede internationale erkenning. Hij behoort tot een van de belangrijkste auteurs in de Engelse taal in de twintigste eeuw. Veel van zijn boeken worden algemeen erkend als meesterwerken. Naipaul is echter geenszins onomstreden. Zijn critici verwijten hem dat hij de wereld vooral vanuit Eurocentrische visie bekeek. Hij had daarnaast de eigenschap vrijwel iedereen tegen zich in het harnas te jagen door voortdurend kritiek rond te strooien. Naipaul schroomde er niet voor zijn opvattingen naar voren te brengen terwijl hij al op voorhand wist dat wat hij zei en schreef als onaangename waarheden felle kritiek zou uitlokken. Hij was dan ook een auteur die zich weinig gelegen liet liggen aan politiek-correcte taboes en een schrijver die moeilijk was in de omgang en ook arrogant, grof en bot kon zijn. Zo liep hij in 1982 eens boos weg bij een interview in Nederland omdat hij de vragen uit het publiek te dom vond en de meningen vooringenomen. Tegen de vrouw van de Amerikaanse ambassadeur in India zei hij op een schrijversfestival in New Delhi in 2002: ‘Mevrouw, u irriteert mij. U hebt zulke onnozele meningen’. De term Naipauliaans is inmiddels in de taal ingeburgerd en staat voor veel gemopper, gezeur en een broertje dood hebben aan politieke correctheid en subtiliteit.
Zijn eerste romans worden in Suriname op middelbare scholen veel gelezen. Deze handelen namelijk over de Hindostaanse gemeenschap op Trinidad die veel overeenkomsten vertoont met die in Suriname. Mijn belangstelling voor Naipaul ontstond door zijn reisverhalen, een genre dat ik graag lees. Hij is dan ook een van mijn favoriete schrijvers van reisverhalen. Ik ben geen kenner van Naipaul, maar slechts een groot liefhebber van zijn reisverhalen. In deze bijdrage zal ik ingaan op enkele van zijn reisverhalen over het Caraïbisch gebied, India, de Islamitische wereld en Afrika en de reacties deze opriepen bij zijn critici. Alvorens in te gaan zijn Naipauls reisverhalen en de reacties daarop zal ik zal kort ingaan op zijn achtergrond en zijn eerste romans.
Schrijver van fictie
Naipauls (brahmaanse) grootouders waren Brits-Indische contractarbeiders. Hij is geboren in Chaguanas, de grootste gemeente en stad van Trinidad en Tobago in het Caraïbisch gebied. Zijn vader, journalist bij een krant, wilde eigenlijk schrijver worden. Na afronding van de middelbare school in 1950 kreeg Naipaul een beurs om in Oxford Engelse letterkunde te gaan studeren. Naast zijn studie leverde hij nu en dan een bijdrage aan het BBC-programma Caribbean Voices. Na het behalen van zijn Bachelor-diploma in 1953 werkte Naipaul voor de BBC, maar zijn eigenlijke ambitie was om schrijver te worden. Tussen 1957 en 1959 publiceerde hij drie boeken (The Mystic Masseur, Miguel Street en The Suffrage of Elvira). Zijn internationale doorbraak kwam in 1961 met zijn vierde boek, het tragikomische epos A House for Mr Biswas (Ned. Vert. Een huis voor meneer Biswas 2016). Meneer Biswas, gemodelleerd naar zijn vader, woont na zijn huwelijk in bij zijn schoonfamilie. Hij wil niets liever dan bewijzen dat hij niet afhankelijk is van die schoonfamilie. Het ultieme bewijs van die onafhankelijkheid is als hij met zijn gezin een eigen huis zou kunnen betrekken. Dat eigen huis wordt een obsessie voor Biswas wiens hele leven staat in het teken van het verwezenlijken van deze droom.
Overstap naar non-fictie
Na deze drie romans maakte hij de overstap naar non-fictie, de reisverhalen. Hiermee onderzocht hij allereerst wie hij was en de omgeving met hindoes, moslims en Afro-Trinidadianen die hij vanaf zijn jeugd kende. Het betekende dat hij op zijn reizen landen bezocht die verband hielden met wat hij al wist: met zijn romans heeft hij zijn jeugdjaren onderzocht en zijn reisverhalen leidden hem naar het Caraïbisch gebied, India, de Islamitische wereld en Afrika. Met zijn reisverhalen werd Naipaul vooral de auteur van de culturele chaos als gevolg van de dekolonisatie. Hij beschrijft hoe mensen zonder worteling in het verleden of in een gefingeerd verleden hun weg door het leven zoeken.
In 1960 kreeg Naipaul van de regering van Trinidad en Tobago een beurs om te schrijven over het Caraïbisch gebied. Hij reisde zeven maanden rond in de regio (Trinidad, Brits-Guyana, Suriname, Martinique en Jamaica), en de vrucht van die reis was The Middle Passage (1962). Een Nederlandse vertaling (Caribische reis) verscheen in 1993. Met The Middle Passage was hij nu niet langer de schrijver die slechts putte uit zijn herinneringen, maar die nu ook schreef over wat hij om zich heen zag en de vele gesprekken die hij voerde met mensen. West-Indië omschreef hij als een regio in verval met een volk dat dom is, oncreatief en verdeeld. Het zijn half-made-samenlevingen met namaak persoonlijkheden. Over Trinidad, het eiland van zijn jeugd, is Naipaul vrij negatief: een samenleving vol hatelijkheid, jaloezie, samenzweerderig gekonkel, afgunst, kinderachtige ruzies, langdurige vetes, absurde gewoontes, huichelachtigheid, onbeschaafdheid en mensen die gebukt gaan onder een pathetische nostalgie. Het waren kwetsende maar ook rake observaties. In een latere publicatie (The Overcrowded Barracoon and Other Articles,1972) schreef hij dat de tragiek in het Caraïbisch gebied is dat als gevolg van zijn kunstmatige creatie de bewoners geen wortels konden schieten en daardoor geen naties konden worden. Het zijn gemaakte maatschappijen, arbeidskampen, scheppingen van het kolonialisme. Afhankelijkheid werd een gewoonte. Over Suriname is hij in The Middle Passage aanzienlijk milder en vriendelijker. De sfeer in het land vond hij aangenaam. In zijn optiek was Suriname na het Nederlands koloniale bewind te voorschijn gekomen als het enige kosmopolitische gebied in heel West-Indië en met een bevolking bestaande uit verschillende culturen die aangepast maar nog goed van elkaar te onderscheiden, vreedzaam naast elkaar leefde. Op grond van zijn impressies van het Caraïbisch gebied kon men in het Caraïbisch gebied zijn bloed wel drinken. Hij werd beschouwd als een Caraïbische nestbevuiler, iemand die te veel de kant koos van de voormalige kolonialen en die de verloedering en wanhoop van postkoloniale samenlevingen te weinig op rekening schreef van de voormalige onderdrukkers.
Over India, het land van zijn voorouders, schreef hij drie reisverslagen: An Area of Darkness (1964) [Ned. vert. Een domein van duisternis 1994], India: A Wounded Civilization (1977) en India: A Million Mutinies Now (1990) [Ned. vert Terug naar India, 1991]. Het is een niet al te positief beeld over India dat hij in twee eerste boeken over India schetst. In beide boeken overheerst bij Naipaul de walging: ‘ze ontlasten zich overal. Het is een sociale activiteit voor Indiërs en ze geloven niettemin dat ze het schoonste volk ter wereld zijn’. India had voor hem veel weg van een ‘neurose’ en was in moreel opzicht een wrede en gewelddadige maatschappij. In zijn laatste publicatie over India is Naipaul beduidend milder. Hij was zijn nervositeit over India kwijtgeraakt en het land had een eind weten te maken aan de duisternis die hem gescheiden hield van het verleden van zijn voorouders. Het land was in zijn optiek eindelijk op het spoor gezet van een nieuw soort intellectueel leven en had nieuwe denkbeelden gekregen over zijn geschiedenis en beschaving.
In India was men not amused over wat Naipaul over dit land schreef, maar na de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur in 2001 zou het hem alsnog in de armen sluiten. In 2002 werd in New Delhi een schrijverscongres georganiseerd om Naipauls Nobelprijs te vieren.
Het meest geruchtmakend zijn Naipauls twee boeken over de wereld van de Islam: Among the Believers (1981) [Ned. vert. Onder de gelovigen 2009] en Beyond Belief (1998) [Ned. vert. Meer dan geloof 2009]. Beide boeken zijn het resultaat van zijn reizen door Iran, Pakistan, Maleisië en Indonesië. Met Among the Believers wilde Naipaul door middel van eigen waarnemingen, ervaringen en gesprekken met mensen die hij tijdens zijn reizen ontmoette inzicht krijgen in de Islam. In zijn eerste boek vergeleek hij de Islam met een autoritair opgelegde dogma waarover geen discussie mogelijk is. Als gevolg hiervan kon de Islam zich niet ontwikkelen en ging de geschiedenis aan de wereld van deze godsdienst voorbij. Uiteindelijk leidde dit tot frustratie en opgekropte woede die zich vervolgens niet keerde tegen de Islam maar tegen het Westen. In 1995 bezoekt Naipaul opnieuw dezelfde vier landen. Die reis resulteert in Beyond Belief, waarin hij nog kritischer is over de Islam dan in zijn eerste boek. Hij beschouwde de islamieten als ontwortelden die zich van hun eigen culturele en sociale tradities hadden afgekeerd om een geloof te omhelzen dat het verleden vernietigt. De verspreiding van de Islam buiten de Arabische wereld was in Naipauls ogen in feite niets meer of minder is dan een uiterst kwalijke vorm van imperialisme dat kwalijker was dan het Westerse imperialisme in de negentiende eeuw. Het Westerse imperialisme had volgens Naipaul tenminste ook positieve gevolgen gehad wat voor hem niet voor de Islam geldt. Naipauls kritische stellingname tegenover de Islam in beide boeken is hem in de islamitische wereld dan ook niet in dank afgenomen.
Naipauls boeken over Afrika waren in vergelijking met die over de islamitische wereld minder geruchtmakend maar niet minder onomstreden. Over Afrika schreef hij onder meer de novelle In a Free State 1971 (Ned. Vert. Een staat van vrijheid 2006), de roman A Bend in the River 1979 (Ned. vert. Een bocht in de rivier 1979) en The Masque of Africa2010 (Ned vert. Het masker van Afrika 2011). In deze boeken lopen chaos, dictatuur, wreedheid en de dreigende sfeer als een rode draad. Vanwege deze sfeertekening is Naipaul van racisme beschuldigd en verwijten zijn critici hem dat hij het voorstelt alsof zwarten van nature geneigd zijn tot geweld waarvoor geen reden bestaat. Naipaul wierp deze kritiek van zich af. Hij zag zijn eigen houding als die van de waarnemer die beschreef wat hij zag en niet oordeelde of veroordeelde.
Prijzen
Naipaul ontving veel belangrijke literaire prijzen. In 1971 werd hem de Booker Prize (een prestigieuze Engelse literaire prijs die ieder jaar wordt uitgereikt voor een fictioneel boek in de Engelse taal) toegekend voor zijn boek In a Free State. Hij werd in 1990 vanwege zijn verdiensten voor de literatuur door de Engelse koningin in de adelstand verheven. Hij gaat sindsdien als ‘Sir’ door het leven. Het koor van zijn vijanden klonk lange tijd te luid voor de Nobelprijs voor literatuur. In 2001 werd hem eindelijk de Nobelprijs toegekend. Hij ontving de prijs volgens de jury: ‘Voor het verenigen van scherpzinnige vertelling en onkreukbare waarneming in werken die ons de aanwezigheid van de verdrongen geschiedenis dwingen in te zien’. Naipaul was de tweede Caraïbische auteur die de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. De schrijver, dichter en toneelschrijver Derek Walcott (Saint Lucia) ontving deze prijs in 1992. Naipaul ontving daarnaast eredoctoraten van verschillende universiteiten.
Boeken over Naipaul
Paul Theroux, schrijver van reisverhalen en voormalige vriend van Naipaul, publiceerde in 1998 met Sir Vidia’s Shadow. A Friendship Across Five Continents (Ned. Vert. De geschiedenis van een vriendschap, 1998) een intrigerend en tegelijkertijd een verwoestend boek over zijn vriendschap met Naipaul waarin hij diens persoonlijkheid, schrijverschap, zucht naar roem en zijn kijk op de wereld beschrijft.
De Britse literatuurwetenschapper Patrick French schreef een onthutsende en tevens een choquerende biografie over Naipaul: The World Is What It Is. The Authorised Biography of V.S. Naipaul (2008) [Ned. Vert. V.S. Naipaul. Een biografie, 2009, 613 pp.]. Dit boek is een geautoriseerde biografie waarvoor Naipaul hem exclusieve toegang tot zijn privédocumenten verleende. Het beeld dat uit deze biografie rijst is dat Naipaul een briljante persoon was maar met een wrede en zelfzuchtige persoonlijkheid en die geen prettig mens in de omgang was. Deze biografie levert een uniek inzicht op in de ontberingen uit Naipauls jeugd, zijn tomeloze ambitie, zijn depressies, zijn gecompliceerde liefdesleven en zijn gevoel van ‘dubbele ballingschap’.
In dit verband wil ik ook wijzen op bijdragen van de publicist Anil Ramdas (1958-2012) over Naipaul. Ramdas was een Naipauliaan [een bewonderaar van Naipaul] die in onder meer De Groene Amsterdammer, NRC en in een aantal andere publicaties over Naipaul heeft geschreven: De Papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea (1992) en Zonder liefde valt best te leven (2004). In meerdere bijdragen verhaalde Ramdas over zijn ontmoeting met Naipaul in 1982 in Amsterdam. Bij die ontmoeting vroeg Naipaul aan Ramdas wat hij in de toekomst wilde gaan doen. Hierop antwoordde Ramdas: ‘Naar mijn land terug om het op te bouwen’. Naipaul: ‘Je wilt dus heus terug naar de bush-bush? Hier heb je beschaving gevonden, alleen hier kun je je ontplooien. Neem dan in ieder geval je trommels mee’, zei Naipaul beslist en keerde zich om. Een reactie die hem ten voeten uit was.
Een dwarsligger
Naipauls literaire meesterschap staat buiten kijf staat. Als schrijver had hij zich het westerse gedachtegoed eigengemaakt waardoor hij voor zijn critici ook als een Eurocentrische racist werd gebrandmerkt en beschouwd als een onverbeterlijk misantroop. Opgemerkt zij hierbij dat het etiket ‘racist’ sinds enkele decennia te pas en te onpas op iemand wordt geplakt wiens opvattingen als politiek incorrect worden beschouwd. Naipaul was echter wars van alle literaire mode. Hij was geen meeloper die in het gevlei wilde komen van de zogeheten ‘progressieven’, maar een dwarsligger. Het pleit voor hem dat hij zich weinig gelegen liet liggen aan politiek-correcte taboes. Hij sprak in zijn boeken uit wat anderen voor zich hielden. Ik sluit niet uit dat hij genoegen schiep in de controverses die zijn boeken en uitspraken opriepen. Ondanks dat Naipaul vanaf zijn achttiende jaar in Engeland woonde was hij geenszins verengelst. Hij bleef, zoals Paul Theroux schreef, in alle opzichten een brahmaan: kastebewust, rasbewust, fanatiek over voedsel en het gevoel dat zijn cultuur belaagd werd. Hierdoor benaderde zijn gedrag het niveau van een zelfparodie. Hij was dol op gelegenheden waarbij zich gekoesterd voelde. Voor hem was er dan ook geen tastbaarder vorm van gekoesterd worden dan verheffing in de adelstand in 1990. Over zijn schrijverschap zei Naipaul dat het leven kort is. Hij kon niet luisteren naar banaliteit. Schrijvers moesten in zijn optiek onenigheid oproepen want als een schrijver geen vijandigheid geneert is hij dood. Naipauls boeken zijn meesterwerken en vormen reden genoeg om die met grote aandacht te lezen. Naipaul is een zeldzame auteur die we moeten koesteren. Hij overleed op 11 augustus op 85-jarige leeftijd in Londen.
Verder lezen: op Wikipedia > V.S. Naipaul vindt de geïnteresseerde lezer een overzicht van zijn publicaties. Zijn meeste publicaties zijn in het Nederlands vertaald.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Taal & Literatuur
Ganesha Chaturthi: grootse viering in Nederland
Op 22 augustus was er een grootse en unieke viering van Ganesha Chaturthi, een feestdag ter ere van de geboorte van hindoegod Ganesha. In samenwerking met tal van vrijwilligers hadden Aroen Bridjmohan en Radjni Alakhramsing van de organisatie IBCC1473 het Indian Business & Culture Centre (IBCC) te Rijswijk voor de gelegenheid omgetoverd in een aan Ganesha gewijde ruimte met tal van beelden. De viering was te zien op de Nederlandse tv, maar was ook via een live-verbinding voor belangstellenden over de hele wereld te volgen. Zo een 200.000 personen wereldwijd hebben van de gelegenheid gebruikgemaakt; zij hebben kunnen aanschouwen hoe de hindoegemeenschap in Nederland deze feestdag beleeft. God Ganesha staat symbool voor voorspoed en wijsheid. Hij neemt obstakels weg die de mens op zijn levenspad tegenkomt. In zijn lezing stond pandit Shri Purushottam Rob Sitaldin vooral stil bij de overstijgende symboliek die geen onderscheid naar ras, kleur, religie, geslacht of andere status kent. Hij vindt het belangrijk om de werkelijkheid van het hindoeïsme te verkondigen en misverstanden de wereld uit te helpen.
In het IBCC was het vanaf 12.00 ‘s middags een komen en gaan van mensen die zich spiritueel kwamen opladen en de beeldengalerij van circa 1500m2 konden bewonderen. Mensen die waren geweest deelden hun enthousiasme via sociale media, waardoor zij weer anderen aanmoedigden zelf een kijkje te nemen. Ondanks de beperkende coronamaatregelen werd op deze wijze een groot gezelschap geaccommodeerd. Het was een unieke beleving waar ook aan werd deelgenomen door een Indiaas team dat live naar India uitzond. De viering haalde daar ook de voorpagina van een grote krant in de deelstaat Maharashtra.
Aroen en Radjni kijken met voldoening en dankbaarheid terug. “Wij hebben de viering van deze voor hindoes belangrijke feestdag inhoud en zichtbaarheid kunnen geven. Het is onze bedoeling om ook andere feestdagen, zoals Nauratri, Divali en Mahashivratri op deze wijze te vieren.”
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s (Hindorama).
Bekijk de TV-beelden [2:27:40]: Ganesha Chaturthi za. 22 aug. ’20 IBCC1473 Rijswijk
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze
Hindostaanse radio en televisie in Nederland – Roy Khemradj
Allereerst feliciteer ik Hindorama met de eerste verjaardag van het online platform. Ik zie dat er steeds meer content gepubliceerd wordt en ik juich dit uiteraard toe. Ik mis wel een reactiemogelijkheid op gepubliceerde bijdragen, die volgens mij nodig is voor de interactie met bezoekers. De redactie publiceert de bijdragen ook op Facebook maar op dit platform komen nauwelijks reacties binnen. Dit komt omdat de Facebook-bezoeker voor het lezen van de hele bijdrage wordt doorgestuurd naar de website; daar moet dus die reactiemogelijkheid komen.
Hindorama heeft mij gevraagd een bijdrage te leveren aan deze studiemiddag met een beschouwing op Hindostaanse radio en televisie in Nederland. Ik doe dit graag omdat ik uw aandacht wil vragen voor fouten, slordigheden en gerommel op onze Hindostaanse radiostations en die nu eens eindelijk geadresseerd moeten worden. Anders verandert niets en blijven de radiostations de loftrompet over zichzelf steken. Maar laat ik eerst positief van wal steken om niet uitsluitend over de slechte dingen op de radio te praten. Bovendien moet ik in de mij toegemeten tijd ook een beeld schetsen van het huidig Hindostaanse televisie landschap.
Diasporamedia
Ik denk dat wij met z’n allen er best trots op mogen zijn dat de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland beschikt over zes radiostations, die via de meeste outlets – ether (FM), kabel, internet en tegenwoordig zelfs via Digital Audio Broadcasting, DAB, te beluisteren zijn. De bekendste stations zijn Amor FM en Sunrise FM in Rotterdam, Vahon FM in Den Haag, Ujala Radio in Amsterdam en Radio SBS in Utrecht. Minder bekend is de kleine omroep Radio Sangam, die alleen op de kabel in Den Haag en omgeving uitzendt en uiteraard 24/7 op internet te volgen is. Radio Sangam, met als stuwende kracht Mohamed Sharif Izaak, is echter wel op een na de oudste Hindostaanse radiozender in Nederland, opgericht in de zogenoemde ‘piratentijd’ in de jaren ’80. De Hindostanen in Den Haag konden op bepaalde tijden, meestal in het weekend, luisteren naar de populaire Indiase filmmuziek. Sangam was toen erg populair. Met de komst van radio en televisie-uitzendingen via de kabel in Den Haag, werd ook toegangsomroep voor etnische groepen gerealiseerd. Zo kwam Radio Sangam uit de illegaliteit en werd een officiële Hindostaanse radio-omroep – ‘still going strong!’. Eenzelfde ontwikkeling deed zich ook voor in Amsterdam waar Radio Sargaam, de allereerste Hindostaanse piratenradiozender in Nederland werd, opgericht in de tweede helft van de jaren ’70. Vrij snel hierna volgden verschillende andere piratenzenders zoals Radio Paigaam die tot het kabelnetwerk werd toegelaten.
Het tweede punt is, dat twee van deze stations – Amor FM en Sunrise FM – zusterstations in Suriname hebben gevestigd, een gedurfde financiële investering en een prijzenswaardig initiatief. Zo’n gelijknamig station in Suriname is belangrijk vanuit diasporaperspectief en voor de familieband met ‘thuis’ waar wij vandaan komen. Denkt u aan verzoekplaatjes bij bijzondere verjaardagen voor iemand in Suriname of iemand die vanuit daar een verzoekplaat aanvraagt voor een jarige familielid in Nederland, er wordt veel over en weer gebeld in de uitzending, overlijdensberichten, nieuwsuitwisselingen enz.
Ik meen zelfs, en dat is mijn derde punt, dat er nergens anders waar toenmalige Brits-Indiërs zijn neergestreken (Guyana, Trinidad, Barbados, Mauritius, Fiji enz.) een dergelijk ‘twee landen, één gevoel’ – radio van de grond is gekomen, naar een slogan die in de markt is gezet door het Surinaamse telecommunicatiebedrijf Telesur, bij de introductie van een speciale simkaart waarmee je zowel in Suriname als in Nederland kunt bellen. Het zou te gek zijn als een Hindostaanse radiostation in Nederland, ook in het land van onze eerste migratie, bijvoorbeeld in het Bhojpuri taalgebied, een Sarnámi- Hindustani radiostation from Holland zou kunnen vestigen, voor interactie op het gebied van gedeelde taal, cultuur, muziek en geschiedenis. Dit is misschien te hoog gegrepen qua investering, maar een digitale partnerrelatie met een radiostation uit dat gebied is niet alleen mogelijk maar zou ook heel vernieuwd zijn in ons Hindostaanse radiolandschap. Ik kom op dit idee omdat ik toevallig denk aan een gedurfd initiatief van de overbekende Rotishop Roopram in Suriname, om onze Surinaams-Hindostaanse roti te internationaliseren met vestigingen in Nederland, Trinidad en in India. Ik meen te weten dat het experiment in Trinidad in en India mislukt is.
Alvorens de televisie-ontwikkelingen te bespreken merk ik op dat wij voor wat betreft de traditionele media, de printmedia niet moeten vergeten, zoals de glossy uitgave van het blad Hindorama en de vroegere bladen van de Hindostaanse welzijnsinstellingen als Aisha Samachar en Lalla Rookh. Na het wegvallen van de ook door Hindostanen veel gelezen gratis maandkrant Pleasure, door de opkomst van digitale en sociale media, is vanuit de Hindostaande gemeenschap, eerst de gratis maandkrant en nu een gratis glossy Dreamz World met succes in de markt gezet. Hoewel het blad zicht richt op de hele Surinaamse community in Nederland en in Suriname, wordt er ook veel gepubliceerd over Hindostanen in de diaspora, zelfs met speciale thema-uitgaven, over onze immigratiegeschiedenis, over onze onafhankelijkheid en over 1 juli, keti koti, de afschaffing van de slavernij. Waarom lukt het al meer dan 10 jaar Dreamz World in de lucht te houden? De adverteerders – dat zijn een paar grote bedrijven –, zorgen voor druk- en distributiekosten, de content wordt vrijwillig aangeleverd en het blad is vooral ook een podium voor de jongere generatie Hindostanen om zich onder meer met columns te presenteren. Dreamz World is een succesconcept en maakt nu zelfs elke avond op sociale media een Good Night Show dat bezig is uit de luiers te komen. Met een eigen YouTube-kanaal en een website waar alle uitgebrachte nummers digitaal te lezen zijn, kan door de inhoud over geschiedenis, muziek en cultuur over Suriname, Dreamz World ook een diasporaglossy genoemd worden.
Televisie
Voor wat de traditionele televisie betreft hebben we op landelijk niveau sinds 2015 niets eigens meer, omdat de zogenoemde levensbeschouwelijke omroepen toen werden afgeschaft, via een wijzing van de mediawet. De bestuurders van de OHM die dit al in 2010 wisten, hebben nagelaten het Hindoeïstische gedachtengoed in het landelijke medialandschap veilig te stellen. De Humanisten deden dit wel en vonden onderdak bij de VPRO en de Joodse omroep bij de EO. In 2013 werd ik gevraagd de radioredactie van de OHM te leiden en gebruik makend van mijn ervaring en netwerk in Hilversum had ik de directeur een plan voorgelegd om de toekomst te borgen, want ik zat er met mijn neus bovenop en wist van anderen hoe ze schaakten. Jammer genoeg werd alleen al mijn aanwezigheid op de werkvloer gezien als een potentieel gevaar voor de positie van de directeur, die dacht dat ik uit was op zijn stoel, en omdat ik niet door hem was aangenomen werd ik op het eind van het jaar van mijn ‘contractarbeid’ bij de OHM bedankt. Daarna is er niets meer gebeurd, dan dat de NTR van de NPO de taak kregen opgelegd op gezette tijden aandacht te besteden aan het Hindoeïstische gedachtengoed. Hiervoor komt in het najaar een onafhankelijke klankbordgroep bijeen voor een brainstormsessie – ik ben daar lid van.
Tot eind 2020 kunnen in Hilversum nieuwe aanvragen worden ingediend voor de komende concessieperiode 2021/2026, om in aanmerking te komen voor een aspirant-status bij de NPO, op de titel van een onvoldoende gerepresenteerde maatschappelijke stroming in het publieke bestel. Dus niet meer op levensbeschouwing. Tot nu toe zijn er 11 nieuwe aanvragen bij het Commissariaat voor de Media binnengekomen. Daartussen zit niets vanuit de Hindostaanse samenleving, wel twee aanvragen die op de brede Surinaamse dan wel multiculturele samenleving zijn gericht. Er zijn ook twee aanvragen vanuit de Marokkaanse samenleving.

Prim Girjasing, Sita Khemradj en Hans Ramsoedh
Youtube video
Voor eigentijdse Hindostaanse televisie zijn we al jaren aangewezen op YouTube als informatiebron over de Hindostaanse samenleving, zowel in Nederland als in Suriname, met een rijk aanbod van cultuur en muziekproducties. Afgaande op de data die de kanalen vermelden, is Sarnámi TV met ruim 4000 abonnees en 196 video’s, de grootste. De nummer 2 is Natraj TV met ruim 2000 abonnees en 208 video’s en als nummer 3 zie ik HID TV verschijnen – Hindostanen in Den Haag – met 1900 abonnees en weinig video’s, maar die geven wel een kleurrijk beeld van het Hindostaanse sociale, culturele en maatschappelijk leven in Den Haag. Het overlijden van Sudesh Kienno in januari 2019, de initiatiefnemer en drijvende kracht, luidde kort daarna ook het eind in van HID TV. Dan doet zich een merkwaardig verschijnsel voor met Saraswati Art TV, (bekend van een uitgeverij van boeken en muziekoptredens in het Bijlmerpark Theater) die geen kanaal heeft aangemaakt op YouTube, maar wel veel video’s heeft gepost die alleen op trefwoord ‘Saraswati Art’ verschijnen. Niet zo handig dus. Directeur Frank Kishna – dit is zijn officiële familienaam – heeft wel onder de naam Frank Krishna een kanaal aangemaakt. Maar de 33 video’s die hij geüpload heeft gaan niet over het Hindoeïsme of over de God Krishna. Dit verklaart misschien waarom hij blijft hangen op 6 abonnees. Ook niet zo handig dus. Met uitzondering van Natraj TV en Sarnámi TV, wordt er weinig gebruik gemaakt van Facebook om de content op YouTube te promoten of voor interactie met de bezoekers.
Hindostaanse radio
En nu dan mijn verhaal over rommel op de Hindostaanse Radio. Let wel: ik zeg niet dat Hindostaanse Radio rommel is, integendeel, maar ik vind als journalist en radiomaker wel dat er veel niet in de haak zit. Mijn grootste zorg is, en daar vraag ik uw aandacht voor: de jonge Hindostaanse kinderen, die thuis met niets anders dan met Amor of Sunrise opgroeien, omdat hun ouders fanatieke luisteraars zijn. Dit is schadelijk voor de ontwikkeling van hun Nederlandse spreekvaardigheid. Want te pas en te onpas worden op deze twee zenders, vooral in reclameteksten, maar ook tijdens de gewone presentatiediensten, verkeerde klemtonen gelegd, lidwoordfouten gemaakt, en zinnen uitgesproken die grammaticaal niet kloppen – het onderwerp is enkelvoud en het werkwoord meervoud en ga zo door. Amor kent sinds jaar en dag ook nog een vaste schreeuwerige stem bij de commercial breaks op elk uur, waardoor die fouten even schreeuwerig de huiskamer binnendringen in de oren van de kinderen. Toen ik mij jaren geleden mateloos ergerde aan een Amor-presentator met een aardappel in de keel, die je gek genoeg alleen hoort als hij Nederlands spreekt en niet in het Hindi, die het telkens had over “In SURIMARIBO” is het nu vier uur en het regent daar…”, heb ik de goede man in de uitzending gebeld en hem gevraagd: over welk land hij het toch heeft, want ik ken het niet. Wel het land Suriname met als hoofdstad Paramaribo. Mijn actie had resultaat, helaas niet voor lang want andere presentatoren gingen dit na-apen – ik kom straks terug op het woord ‘na-apen’.
Te oordelen aan de mensen die bellen om een plaatje aan te vragen voor hun ‘some one special’, gaat het om eenvoudige en soms ook leuke mensen met een verhaal. Dat merk je pas als de presentator vaardig is in het voeren van een goed gesprek met de beller. Deze luisteraars staan misschien laag op de sociaal-maatschappelijke ladder en voor hun is radio een onmisbare vriend in de huiskamer die zorgt voor ontspanning, heimwee, amusement, noem maar op. Hen valt het niet eens op dat er fouten worden gemaakt, dus ze gaan echt niet reageren via Facebook en WhatsApp waarover alle stations beschikken. Maar ook voor deze luisteraars, het gewone volk, vind ik dat er goed verzorgde radio moet worden gemaakt en dat de programmamakers hun werk goed moeten uitvoeren, althans, voor alles dat ik in het Nederlands kan volgen want van het Hindi heb ik geen verstand.
Amor FM, de op een na de oudste zender opgericht in 1996, bestaat volgend jaar 25 jaar en heeft een netwerk van 27000 volgers op Facebook opgebouwd; daarna werd Vahon FM opgericht in 1998, met ruim 1000, de minste volgers; in 2002 kwam Ujala Radio in de lucht met ondertussen 20.000 volgers van hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden met vooral nieuws uit de Indiase film- en muziekindustrie – Ujala is vooral op jongeren gericht en noemt zich daarom de Bollywood zender. Als laatste station werd een paar jaar geleden, Sunrise FM opgericht met 6000 volgers en een slapende website. Het oudste Hindostaanse radiostation, Sangam in Den Haag heeft ruim 750 volgers op hun Facebookpagina die actief wordt onderhouden. De best verzorgde website is die van Ujala Radio. De nieuwste radio’s, thuis en in de auto zijn voorzien van DAB, digitale ontvangst, en alle Hindostaanse zenders worden in de randstad uitstekend ontvangen. Daarbuiten en ook in Suriname wordt natuurlijk via het internet geluisterd. In elk verspreidingsgebied van het Radio-en Televisie kabelnetwerk in Nederland zit vaak ook een Hindostaanse zender in radiokanaal van het televisie-abonnement. Veel mensen weten dit niet, maar voor het bereikt maakt dit niets uit.

Roy Khemradj en Rabin Baldewsingh
Informatieve programma’s
Hoewel ik door de week een zware consument van NPO Radio 1 ben, luister ik, als ik in de auto onderweg ben, afwisselend naar alle Hindostaanse zenders – sinds kort is nu ook Sunrise op DAB – vooral in de avond als ‘Hilversum’ niet zoveel interessants te bieden heeft. Thuis doe ik dit alleen in het weekend, en wel voor de beleving van mijn eigen Hindostaanse identiteit op een ontspannende manier. Ik weet nauwelijks iets van Bollywood, heb niets met Indiase muziek, spreek en versta geen Hindi, wel het eenvoudige Sarnámi, maar met Amor of Sunrise op zaterdagmorgen begint mijn weekend, in de late namiddag zap ik weer even en op zondag tussen 13:00 en 15:00 uur luister ik vaak naar Kries Bandhoe, die een transfer heeft gemaakt van Amor naar Sunrise; ik weet alleen niet hoeveel voor hem betaald is, maar dit terzijde. Op dit station neemt hij in het programma Sunfo als een schoolmeester (hij komt uit het onderwijs) plaats achter de microfoon en met zijn openingstune als hinderlijke muzikaal bedje, vertelt hij wat volgens hem het belangrijkste nieuws uit Suriname is geweest, de afgelopen week, en met welke VHP-er hij daarover in het tweede uur gaat bellen. En als de journalist Bandhoe, zo noemt hij zich, een zin uit een nieuwsbericht, twee keer voorleest, met de aanloop: ‘nogmaals luisteraars’ of ‘u hoort het goed luisteraars’, dan weet ik dat ik, de voorgelezen zin goed in de oren moet knopen, alsof we een stelletje infantiele luisteraars zijn die nog belerend moeten worden toegesproken.
Ik erger me kapot maar ik verzeker u, ik beleef een vermakelijke zondagmiddag, want twee uur later stem ik om vijf uur af op Kiran van Amor waar ene Bobby Doerga, ons een samenvatting van het belangrijkste nieuws uit Suriname voorleest, afgewisseld met muziek en gesponsord door de SLM. Vorig jaar, tijdens een verblijf in Suriname, hoorde ik dezelfde Bobby Doerga op Apintie een programma van de NDP presenteren, waarin de verdiensten van de partij werden uitvergroot. Nu is het aardige: Amor gebruikt nog steeds de herkenningsmelodie, de openingstune dus, die Bandhoe bij zijn transfer naar SUNRISE heeft meegenomen – hij was de geestelijke vader van Kiran. In onze Hindostaanse radiolandschap is er nu niet alleen sprak van: ‘twee landen, één gevoel’, maar ook van ‘twee stations, één gevoel’, want die tune hoort bij Bandhoe en is geen eigendom van Amor.
U zult nu denken: waarom laat ik mij zo kastijden? Zap dan weg. Ik kan dat niet. Radio luisteren – ik heb ook kritiek op inhoud en formats in Hilversum – is een belangrijk deel van mijn leven geworden. Ik trotseer rommel en ergernissen, omdat ik als journalist wil weten wat er in onze Hindostaanse gemeenschap op sociaal-maatschappelijk vlak gebeurt. Wie is er overleden; wie trouwt er; hoeveel verzoekplaten worden per familie aangevraagd voor het bruidspaar; muziekaanvragen ter gelegenheid van een moeran; welke shows van Indiase artiesten komen naar Nederland en wie beconcurreert de ander met deze shows; wat kost een VIP-kaart en niet te vergeten de prijzen en aanbiedingen van de Surinaamse winkels, van levende kwie kwies tot aan 3 kilo gele peper voor slecht 5 ero, ook zo’n foute uitspraak op Amor. Tussendoor geniet ik natuurlijk van de muziek, vooral bij vermais want dan hoor je vaak de mooiste en beste nummers die je in ontspannende stemming brengen.
Na-apers
Tussen de muziek hebben alle radiostations er een mode van gemaakt de zendtijd te vullen met het voorlezen van het nieuws op het internet. Of het nu Surinaams, Nederlands of internationaal nieuws is, het deert niet. Maar dit voorlezen van soms onlogisch geselecteerde berichten is een kunst. De man die het overbrengen van het nieuws tot een kunst heeft verheven, omdat hij niet leest, maar vertelt en ook nog zijn eigen draai aan de inhoud geeft, is: ‘lieve, lieve, lieve mensen’, Fred Kartaram, dé stem van Vahon. Eigenlijk zou ik van Radio Kartaram moeten spreken, want hij maakt dagelijks, zulke lange uren achter de microfoon, met programma’s als Mann ki baath waarbij hij een thema, stelling of actuele nieuwsontwikkeling in de groep gooit, waarop luisteraars kunnen reageren. Uitstekend programma! Het valt mij alleen op dat bij veel opbelprogramma’s telkens weer dezelfde mensen hun zegje doen, want ze worden altijd als goede bekende begroet, alleen al bij het horen van de stem, terwijl de goede man of vrouw nog niet eens zijn of haar naam heeft genoemd. Maar ik waardeer de maatschappelijke betrokkenheid van Fred Kartaram want Vahon Hindustani Radio, dat is de officiële naam, onderscheidt zich wat mij betreft als de meest informatieve Hindostaanse zender in Nederland.
Jammer dat er bij geen van de radiostations, spin-off is op sociale media, zoals Frans Pinas van Radio Stanvaste in Rotterdam dat doet, door zijn belangwekkende interviews op een YouTube-kanaal te publiceren. Zijn spraakmakende interviews met Dilip Sardjoe en met Rachid Doekhie in de aanloop naar de verkiezingen in Suriname, zijn inmiddels tussen de 20 en 30.000 keer beluisterd. Soms sturen programmamakers een WhatsApp dat ze op een bepaalde tijd gaan bellen met een belangrijke persoon uit Suriname. Maar als je niet kunt luisteren, is er geen aanbod van terugluisteren.
Zeker 30 jaar geleden schreef ik in de gratis uitgaanskrant Pleasure de column: ‘Na-apers in het oerwoud’ over het gebrek aan creativiteit in de Hindipop in Nederland. Nu is er sprake van gebrek aan creativiteit bij de Hindostaanse radiostations in Nederland die elkaar na-apen met onder meer: het lezen van berichten op Nu.nl, Starnieuws en De Ware Tijd, interactie met luisteraars over een stelling bij Amor, omdat Vahon dagelijks Mann ki baath heeft, omdat Vahon en Ujala een betaald nieuwsbulletin hebben op het uur, heeft Amor een tijd lang, gewoon het NOS-televisiejournaal op elk uur doorgeprikt en wat ik erg vind is dat er station calls – reclame voor het eigen station – worden uitgezonden, gemaakt door autochtone Nederlanders. Het ontzag voor de radiostem van de blanke man op onze Hindostaanse zenders zit kennelijk nog zo diep in ons, dat ik niet aan de indruk ontkom dat men dit kennelijk nodig heeft als legitimering een professioneel radiostation te zijn, net zoals met de vasthoudendheid om in het Hindi of wat daarvoor doorgaat, op de radio te communiceren, minachting wordt bevestigd van onze eigen prachtige Sarnámi, waarin ik mijn Hindostaans zijn zo herken.
Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Traditie
Recensie boek Shantie Singh: De Kier – Kanta Adhin
Recent verscheen de tweede roman, De Kier, van Shantie Singh (Shantie Jagmohansingh, Almelo, 1982). In haar eerste roman Vervoering (2014) staat de migratiegeschiedenis van Surinaamse Hindostanen centraal met het verhaal van een jongeman die in 1912 per schip van India naar Suriname reist om daar als contractarbeider te werken op een suikerplantage. Hij vestigt zich in Suriname en wordt de stamvader van de volgende generaties die in Suriname en daarna in Nederland worden geboren.
Shantie Singh behoort tot de generatie Surinaamse Hindostanen die in Nederland is geboren en getogen. Zij is momenteel als bestuurskundige werkzaam bij de gemeente Rotterdam. Hier houdt zij zich voornamelijk bezig met vrouwenrechten en zet zij zich in voor keuzevrijheid en een veilige omgeving voor vrouwen. Dit is ook waar haar tweede boek De Kier over gaat. Singh zegt zelf over het boek: “Het is een Rotterdams epos over stille heldinnen in de grote stad, de verborgen vrouwen, de stille overlevers. Het gaat over de verborgen pijn in de grote stad, maar ook over de verborgen kracht áchter het verborgen leed.” Het verhaal en de personages zijn fictie, maar wel gebaseerd op en geïnspireerd door gebeurtenissen in Rotterdam.
In De Kier zien we gemeenteambtenaar Uma, van Surinaams-Hindostaanse afkomst, die zich inzet voor een beleid van de gemeente om effectieve hulp te bieden aan de zogenoemde verborgen vrouwen, vrouwen die thuis gevangen worden gehouden door hun echtgenoot en familie. Nadat een vrouw, die al een tijdje vermist werd, dood wordt gevonden breekt er voor de mooie en zeer gedreven Uma een moeilijke periode aan. Een belangenorganisatie geeft haar de schuld van de dood van de jonge vrouw. Uma zou namelijk geen gebruik maken van de unieke expertise van deze organisatie. In de plaats daarvan zou ze zich bedienen van organisaties uit het Surinaams-Hindostaans netwerk die niet up to the job zijn. Uma is overtuigd van haar professionele aanpak, maar ontkomt niet aan een integriteitsonderzoek naar mogelijke belangenverstrengeling. Ze krijgt intussen wel de opdracht door te gaan met de aanpak om via sleutelpersonen diep in de wijken door te dringen om zo verborgen vrouwen proberen te bereiken. Uma’s echtgenoot en haar schoonouders tonen geen enkel begrip voor haar werk en haar gedrevenheid. Zij maken zich alleen maar druk om wat de familie zal zeggen. In die moeilijke periode vindt Uma steun bij collega Sid, ook van Surinaams-Hindostaanse afkomst, die zo zijn eigen problemen heeft. Zij groeien steeds verder naar elkaar toe. Uma gaat stug door met haar werk en slaagt erin door te dringen tot een vrouw die door haar echtgenoot wordt opgesloten vanwege haar denken over vrijheid en zelfontplooiing. Zij is de werkelijke hoofdpersoon van het verhaal (het ik-personage). Voor deze jonge vrouw bestaat de buitenwereld al een aantal jaren slechts uit het zicht dat ze heeft vanuit een spleet in het huis waar ze zich bevindt en waar haar echtgenoot haar van tijd tot tijd bezoekt. Zij ziet glimpen van mensen en situaties die haar op een gegeven moment de moed geven het huis te verlaten en naar een informatiebijeenkomst te gaan. Daar komt zij Uma tegen die een grote uiterlijke gelijkenis met haarzelf vertoont. Ze kijkt met bewondering naar Uma: een vrouw die stevig in het leven lijkt te staan.

Shantie Singh overhandigt een exemplaar aan Kanta Adhin
De Kier is een boeiende roman geboren uit de tragische dood van de jonge Zafira Khan in Rotterdam. Het thema huiselijk geweld, in het bijzonder de problematiek van verborgen vrouwen, staat centraal zonder dat het rauw wordt voorgeschoteld. Het is vervlochten in verschillende verhaallijnen rond de verschillende personages die Singh voor de lezer inzichtelijk maakt door het boek in delen op te splitsen. De werkelijke hoofdpersoon, de verborgen vrouw, wordt heel kunstig pas veel later in het boek opgevoerd. Door het verhaal heen spelen diverse aspecten van het thema: de behandeling als beleidsthema in het gemeentelijke apparaat met zijn intriges, het gedreven veldwerk en de daadwerkelijke beleving van een verborgen vrouw. Singh rijgt dit alles op knappe wijze aan elkaar. Ze voert de lezer door een meeslepend relaas waarin de gebeurtenissen zich ontvouwen in een spel van bureaucratie, woede, liefde, hartstocht, angst, twijfel en (super)kracht en uiteindelijk voeren naar het moment waarop de personages bij elkaar komen en geheimen worden blootgelegd. De gebeurtenissen en emoties gaan gepaard met beeldende beschrijvingen van de stad waarin het verhaal zich afspeelt: Rotterdam met zijn mooie en minder mooie kanten en zijn inwoners die de stad inademen en er een onlosmakelijk onderdeel van zijn.
Singh kaart ook op ongedwongen wijze kwesties binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap aan, zoals beklemmende traditionele verwachtingspatronen van de vrouw binnen het huwelijk. Ze toont zich ook vrij om de seksuele escapades van Uma te beschrijven, iets wat binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap nog steeds met preutsheid is omgeven. Het personage van Uma, een glamorous uitziende ambtenaar (‘glambtenaar’) die zich vol overgave inzet voor de positie van kwetsbare vrouwen, doet onmiskenbaar denken aan Singh zelf. Met haar opmerkingen over haar gelukkig huwelijk en haar prachtige schoonouders in het dankwoord aan het einde van het boek, herinnert ze de lezer eraan dat het om een fictief personage gaat dat slechts ten dele naar haarzelf terug te voeren is. En dat is maar goed ook, want anders “manai ká bóli” (wat zullen de mensen wel niet zeggen)
Shantie Singh, De Kier. Juli 2020, uitgeverij de Geus. ISBN 9789044542547, paperback 304 pagina’s. Prijs: € 21.50
Foto’s: Hindorama – Iftegaar Joemmanbaks
- Published in CULTUUR, Taal & Literatuur
Geslaagde Studiemiddag Een jaar Hindorama.com

Dagvz. prof. Chan Choenni en Radjin Thakoerdin (dir. Hindorama)
De studiemiddag Een jaar Hindorama.com – Eigentijdse communicatie binnen de Hindostaanse gemeenschap die op 16 augustus plaatsvond was zeer geslaagd. Met verschillende sprekers werd teruggeblikt op een jaar Hindorama en ook gekeken naar de toekomst van eigentijdse communicatiemedia binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Waar jongeren intensieve contacten onderhouden via sociale media, is er nog steeds een grote groep ouderen die geniet van de verschillende programma’s aangeboden door Surinaams-Hindostaanse radiozenders. Aan de hand van de centrale vraag of eigentijdse communicatiemedia bijdragen tot cohesie in de Hindostaanse gemeenschap kon het volgende worden geconcludeerd: de eigentijdse communicatie leidt niet tot afname van sociale cohesie. Integendeel lijkt er sprake van intensivering van contacten zij het tussen bepaalde communities/groepen. In de bredere Hindostaanse gemeenschap wordt de cohesie minder; een landelijke organisatie ontbreekt en er is een gat ontstaan door het wegvallen van de landelijke tv zender OHM. Hindorama.com positioneert zich als een baken van informatie en inspiratie in een in beweging zijnd medialandschap. De studiemiddag leverde een mooie gelegenheid om hierop te reflecteren en de eigen inspanningen te toetsen. Er was veel waardering voor wat de website na en jaar al heeft bereikt. Een mooie, kleurrijke website met degelijke informatie. Er zal verder worden gewerkt aan diversificatie om nog meer mensen te bereiken zowel onder de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap als daarbuiten. Er was veel enthousiasme onder de aanwezigen om daar hun steentje aan bij te dragen. De luchtige ambiance op het dakterras van het Indian Business & Culture Centre in Rijswijk, zorgde voor een ontspannen sfeer, opgeluisterd met mooie Sarnámi gedichten. Zoals het een Surinaams event betaamt, ontbrak de muziek niet. Voordat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, waren de meeste deelnemers al veilig vertrokken en de laatblijvers konden nog gezellig napraten en meezingen.
Bekijk de inleiding van JASWINA BIHARI-ELAHI over digitale Hindostaanse media: https://youtu.be/SKFoF4-iM4o
Lees de inleiding van ROY KHEMRADJ over Hindostaanse radio en televisie: https://www.hindorama.com/hindostaanse-radio-en-televisie-in-nederland-roy-khemradj/
Bekijk de video van filmmaker Raoul Alimahomed: https://youtu.be/1f2v0db5gao
Bekijk afleveringen 1 en 2 een terugblik door Saraswati Art TV uitgezonden via Salto Amsterdam: https://www.salto.nl/programma/saraswati-art-tv/4Ab91ZGnI4iWAomUYAWyOI/
Bekijk de fotogalerie door te klikken op 1 van de foto’s. (Foto’s: Iftegaar Joemmanbaks en Ranjan Akloe)
Uw REACTIE kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam, woonplaats en e-mailadres.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Traditie