Literair actueel
Prijs der Nederlandse Letteren voor Astrid Roemer
De Surinaamse schrijfster Astrid Roemer (1947) ontvangt dit najaar uit handen van de Belgische koning de Prijs der Nederlandse Letteren 2021. Deze prijs heeft als doel de Nederlandstalige cultuur binnen en buiten het taalgebied onder de aandacht te brengen. De prijs wordt om de drie jaar toegekend en wordt afwisselend uitgereikt door de Nederlandse en de Belgische koning. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van €40.000.
Volgens de jury slaagt Roemer erin ‘thema’s uit de recente grote geschiedenis, zoals corruptie, spanning, schuld, kolonisatie en dekolonisatie, te verbinden met de kleine geschiedenis, het verhaal op mensenmaat’. Met haar romans, toneelteksten en gedichten bekleedt Astrid Roemer een unieke positie in het Nederlandstalige literatuurlandschap’. Haar werk is onconventioneel, poëtisch en doorleefd’, aldus de jury.

Astrid Roemer bij de uitreiking van P.C. Hooftprijs in 2016
In 2016 ontving Roemer al de prestigieuze P.C. Hooft-prijs, een oeuvreprijs en een van de belangrijkste literaire prijzen van Nederland waaraan een bedrag is verbonden van €60.000.
Roemers belangrijkste werken zijn haar Surinaamse ‘dekolonisatieromans’ en trilogie Gewaagd Leven (1996), Lijken op Liefde (1997) en Was Getekend (1999) die in 2001 in één band onder de titel Het onmogelijke moederland verscheen. Deze trilogie handelt over de militaire dictatuur van het regime-Bouterse. In 2019 publiceerde zij haar roman Gebroken Wit. Astrid Roemer is de eerste auteur van Caraïbische oorsprong die zowel de P.C. Hooftprijs als de Prijs der Nederlandse Letteren heeft ontvangen.
8e editie van standaardwerk over Suriname: De geschiedenis van Suriname
Van De geschiedenis van Suriname van Hans Buddingh’ is inmiddels de 8e editie recentelijk verschenen. De eerste druk verscheen in 1995. Deze 8e editie is een herziene en geactualiseerde pocketuitgave. In de oudere hoofdstukken onder meer over slavernij , de koloniale samenleving en de koloniale economie zijn er aanpassingen gedaan waarbij gebruik is gemaakt van nieuw onderzoek en nieuw verschenen publicaties. Daarnaast zijn in deze editie de ontwikkelingen in Suriname tot 2021 verwerkt.
In deze publicatie beschrijft de auteur vier eeuwen geschiedenis van Suriname: sinds de eerste kolonisatie aan het begin van de zeventiende eeuw tot de verkiezing van Santokhi als president in juli 2020. De vier eeuwen komen in zeventien hoofdstukken aan de orde en de aanpak is chronologisch-thematisch. Wat betreft de koloniale periode (1600-1863) bespreekt de auteur de volgende thema’s: oorspronkelijke bewoners en de eerste kolonisatie, de Geoctroyeerde Sociëteit, schets van de blanke koloniale samenleving, slavernij, marronage, bewoners van het binnenland, emancipatie van de slaven en de economie tussen 1651-1863). Aan de post-slavernijperiode (1863-1942) wijdt de auteur twee hoofdstukken: transformatie van de koloniale maatschappij (1863-1942), transformatie van de plantage-economie. Wat betreft de moderne geschiedenis van Suriname zijn de thema’s: naar autonomie en onafhankelijkheid, economische ontwikkeling (1945-1980), het militaire bewind (1980-1987), terugkeer naar een burgerbewind, contouren van informele macht en narcocratie en Suriname in de 21e eeuw. Het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 17) is een slothoofdstuk waarin de auteur reflecteert op een aantal ontwikkelingen in Suriname na de onafhankelijkheid zoals etnische sentimenten, de etnische consensus democratie, politiek leiderschap, het politiek activisme van jongeren et cetera. De auteur beschrijft heel treffend dat de zeden van nu in Suriname niets anders zijn dan een voortzetting van de zeden van toen onder het Nederlandse bewind. In Suriname ligt het vredige en het wrede altijd vlak naast elkaar. Achter de façade van Suriname als Switi Sranan gaat volgens de auteur een andere werkelijkheid schuil.
Baseert de auteur zich voor de ontwikkelingen tot 1980 primair op secundaire bronnen, voor de periode na 1980 put hij vooral uit eigen journalistieke waarneming. Voor geïnteresseerden in moeizame processen van natievorming, de pijnlijke naweeën van dekolonisatie en de persistentie van de Surinaams-Nederlandse omstrengeling is De Geschiedenis van Suriname een vlot en inzichtelijk boek en daarmee ook voor een breed publiek toegankelijk. Deze publicatie geldt nog steeds als een standaardwerk over Suriname en is daarmee tevens een van de beste boeken over de geschiedenis van Suriname. Hans Buddingh’ is in het dagelijks leven eindredacteur bij NRC Handelsblad en geldt als een Suriname-kenner bij uitstek. Van deze publicatie verschijnt eind dit jaar een Engelstalige versie.
Hans Buddingh’, De geschiedenis van Suriname. Amsterdam 2021: Rainbow. ISBN 9789041712516, 604 pp, €12.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Suriname, Taal & Literatuur
Verlaten verleden. Memoires van Shardhanand Harinandan Singh
Familieverhalen dragen bij aan een zelfbewustere integratie
Waarom is het belangrijk dat de oudere generatie migranten hun persoonlijke verhalen en familiegeschiedenis delen met de jongere generatie? Omdat deze echte verhalen kinderen en jongeren helpen in het zelfbewuster participeren in de samenleving. Shardhanand Harinandan Singh (76), hierna auteur, bracht onlangs de 2e druk van zijn boek Verlaten verleden uit. Het zijn memoires die hij opschreef dankzij de inspiratie van zijn kleinkinderen die opgroeien in de diasporasamenleving in Nederland.

Ouderlijke woning Bombay te Saramacca
(Groot-)ouders inspireren in de overdracht
De aanleiding voor de tweede druk van het boek en de brede bekendmaking ervan, ligt in de groeiende roep onder jongeren om een duidelijke identiteit binnen diaspora samenlevingen. Nog steeds worden zij geconfronteerd met onprettige ervaringen op het gebied van integratie, inburgering, identiteit, inclusie en uitsluiting in hun directe omgeving. Zij vallen dan terug op de migratieachtergrond van hun eigen ouders. Vaak kunnen de ouders niet voldoende vragen van de kinderen hierover beantwoorden. Terwijl juist dat heel belangrijk is voor de worteling in de (nieuwe) samenleving, stelt de auteur. Met het boek wil de auteur (groot-)ouders inspireren tot het (laten) opschrijven van hun migratieachtergrond voor de nakomelingen.

Voorzitter Harinandan Singh (VHPSN) met loopkruk samen met de bestuursleden Radjin Thakoerdin (m) en drs. Albert Ramdin (2e van links)
Bewust blijven van je identiteit
De auteur pleit voor het actief delen van persoonlijke ervaringen. In zijn boek met de titel Verlaten verleden neemt hij de lezer mee in zijn reis van het (her)vinden van zijn weg in een nieuw land. Hij laat zien hoe je als mens wendbaar wordt in het meebewegen tussen verschillende culturen en tegelijkertijd je bewust blijft van je eigen identiteit. De auteur beschrijft actuele thema’s als inclusie en integratie vanuit een historisch, maatschappelijk, hedendaags, wetenschappelijk en persoonlijk perspectief.
“Met het verhaal van je (over-)grootouders krijg je de worteling met je eigen geschiedenis. Het is de basis voor een bewustere identiteit van wie je bent en dat zorgt voor een stabielere aarding in de samenleving”, aldus de auteur.

Leerkracht Harinandan Singh Rotterdam (1978)
Integratie, inclusie en uitsluiting
Als 23-jarige leerkracht kwam Shardhanand in het najaar 1967 voor zijn verdere studie naar Rotterdam. Na het behalen van de hoofdakte studeerde hij pedagogische en andragogische wetenschappen aan de Universiteit van Leiden. In Nederland werd hij geconfronteerd met allerlei vraagstukken over integratie, inclusie en uitsluiting van burgers met een migratieachtergrond. Zijn kennis en ervaringen met deze onderwerpen zorgden ervoor dat hij actief deelnam aan de ontwikkeling van het landelijke integratiebeleid in de periode 1975 – 2000 in Nederland. Hij pleitte voor integratie en duurzame inclusie van burgers met een migratieachtergrond. Als onderwijspedagoog en welzijnswerker leverde hij een actieve bijdrage aan beleidsvisies gericht op de duurzame ontwikkeling van de multiculturele samenleving.

Als pensionado in Lisabon aan de Taag (2017)
Persoonlijke levensgeschiedenis
In september 2019 presenteerde de auteur in familieverband het boek Verlaten verleden, waarin hij zijn memoires aan zijn (klein-)kinderen aanbood. In het boek beschrijft hij de migratieachtergrond van zijn ouders en voorouders uit India en deelt hij zijn persoonlijke levensgeschiedenis in Suriname en Nederland. Ook neemt hij de lezer mee in de persoonlijke en professionele worstelingen met integratie, inclusie en uitsluiting. Na zijn pensionering als onderwijsbegeleider in multicultureel Rotterdam vertrok de auteur naar Portugal. In dat land kreeg hij de tijd en rust om zijn memoires op te schrijven.
Het boek Verlaten verleden wordt ingeleid door professor Dr. Sharda Nandram, hoogleraar Hindoe-spiritualiteit en Samenleving aan de VU te Amsterdam.
Voor meer informatie: telefoonnummer 06 24705279 of e-mail: singhs@hetnet.nl
Verlaten verleden. Memoires van Shardhanand Harinandan Singh • ISBN 9789403611044 • Rotterdam (2021) • paperback 336 pp en staand 170 x 240 mm • Prijs: €24,- excl. verzendkosten. Bestellink:https://www.mijnbestseller.nl/site/index.php?r=userwebsite/index&id=shardhanandharinandansingh
Voor o.a. zijn boek Verlaten verleden. Memoires van Shardhanand Harinandan Singh kreeg de auteur op 17 maart 2021 een erespeld opgespeld door minister Albert Ramdin (BIBIS) in het bijzijn van ambassadeur Rajendre Khargi (Den Haag).
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur
Heeft het Sarnámi nog een toekomst? (3) Taalverlies – Rabin S. Baldewsingh
Taal is dynamisch, dat weten we allemaal. Dit betekent dat taal steeds verandert op basis van invloeden uit de omgeving waarin hij is terechtgekomen. Dat geldt ook voor het Sarnámi. Deze taal heeft zich de afgelopen bijna 150 jaar op een bijzondere manier op Surinaamse bodem ontwikkeld, zichzelf verrijkt met invloeden van andere talen, en is nog steeds een taal die door velen gesproken wordt. Maar ondanks de ‘levendigheid’ van de taal zie je dat deze, als gevolg van de verdrukking door vooral het Nederlands en het Sranantongo, veel verliest. Een van de meest in het oog springende zaken die het taalverlies kenmerkt is het verlies van woorden en begrippen die vroeger mainstream waren, maar nu nauwelijks of niet meer gebruikt worden. Erg jammer, omdat het schitterende woorden zijn die oorspronkelijk meegenomen zijn uit de streken waar de vroegere contractarbeiders vandaan kwamen. Ook gaat het om woorden die op basis van situationele creativiteit wel degelijk in Suriname zelf zijn ontstaan. Maar ik zei het al, taal is dynamisch en dus onderhevig aan het creëren of overnemen van nieuwe woorden, en soms ook het kwijtraken van oorspronkelijk gangbare woorden. Het Nederlands bijvoorbeeld gebruikt sommige woorden niet meer, die nog wel in het Suriname voorkomen. Woorden als wied (onkruid), halteren (stoppen), voeteren (lopen), bekken (wasteil), peer (gloeilamp), schel (bel) en schaften (lunchpauze) zijn geen gangbare woorden meer in het Nederlands dat in Nederland gesproken wordt, maar nog wel zeer gangbaar in het Surinaams-Nederlands. Ook het in Zuid-Afrika gesproken Afrikaans kent enkele bijzondere woorden die oorspronkelijk in het Nederlands voorkwamen, maar in Nederland of Vlaanderen niet meer gebezigd worden.
Taal verdwijnt echter niet plotseling. Het is een geleidelijk proces. In eerste instantie zie je dat langzaam leenwoorden uit andere (dominante of hooggewaardeerde) talen worden overgenomen en naast het bestaande woord worden gebruikt. Maar op een gegeven moment domineren de leenwoorden en worden ze langzaam mainstream. Dat gebeurt natuurlijk onder invloed van de dominantie van andere talen waarmee de taal in contact komt en de bereidheid van sprekers om in een integratieproces die dominantere talen over te nemen voor hun dagelijkse communicatie. Naast pragmatisme spelen vaak ook status en prestige hierbij een belangrijke rol. Woorden als kási in plaats van almári; leti in plaats van sah; fodo in plaats van lattá zijn op een natuurlijke wijze uit het Sranantongo in het Sarnámi binnengeslopen. Woorden als tás in plaats van jhori of thaili/thailá; klár in plaats van don of samápt; slepar in plaats van cappal zijn uit het Nederlands nu zeer gangbare woorden in het Sarnámi.
Het proces van taalverlies manifesteert zich indringend ook in zinsconstructies die weliswaar in de eigen taal uitgesproken worden, maar wel met zoveel leenwoorden dat er sprake is van ‘code-switching’. Enkele voorbeelden van Sarnámi-zinnen die zo geconstrueerd worden zijn de volgende zinnen.
Ham toke haldi bel karab.
(Ik zal je gauw bellen.)
Ham gaili winkel kare aur bajár se boodschap laili hai.
(Ik ben gaan winkelen en heb boodschappen gehaald op de markt.)
Ham feestwá par khub geniet karli.
(Ik heb heerlijk genoten op het feest.)
Enkele voorbeelden van zinsconstructies met Sranantongo invloeden in het Sarnámi kun je zien in de volgende zinsconstructies.
Ham firi karli ki ná moi hai.
(Ik voelde dat het niet goed is.)
Ham apan kám kabá karke sab cij seti karli hai.
(Ik heb mijn werk afgemaakt en heb daarna alles netjes geregeld.)
U bier pike bahut drungu hoi gail raha.
(Hij is behoorlijk dronken geworden van het bier.)
Ook worden zowel het Nederlands als het Sranantogo als dominante en hooggewaardeerde talen tegelijk in een zinsconstructie gebruikt:
Ham gaili feest firi kare.
(Ik ben gaan feesten.)
U bigin karil hai hamke bahut irriteer kare ke.
(Hij is begonnen mij erg te irriteren.)
Schoolpleinwá par larkawan doti bigke khub rollebolle karlen.
(Op het schoolplein hebben de kinderen gerollebold door met vuil op elkaar te gooien.)
Wat je ook ziet is dat door invloeden van het Sarnámi het gebruik van de overgenomen taal ook veranderd. Het gaat dan hier niet alleen om verschillen in accenten of intonaties, maar ook het vormen van zinnen die (vaak onbewust) uit de oorspronkelijke moedertaal letterlijk zijn vertaald. Ik geef twee voorbeelden van Nederlandse zinsconstructies die door Hindustanen worden uitgesproken.
Heb je medicijn gedronken?
(Heb je medicijn ingenomen?)
Ga je schoenen dragen.
(Ga je schoenen aantrekken.)
En dan nu het fenomeen van het verlies van oorspronkelijke woorden en begrippen. Om aan te geven hoe taalverlies optreedt, heb ik hieronder een vijftiental woorden opgesomd die verdwenen zijn uit het dagelijks gebruik van het Sarnámi. Woorden die nog enkele jaren geleden heel gangbaar waren maar nu vervangen zijn door leenwoorden uit andere talen. Ik zal enkele ‘verloren gegane woorden’ beschrijven en verklaren hoe het komt dat ze niet meer gebruikt worden.
Bardekhi betekent letterlijk ‘het zien van de bruidegom’.
Vroeger, voordat een huwelijk plaatsvond, werd voor de echte chenkái (verloving) de familie van de bruidegom eerst bezocht door de ouders van de bruid. Hierbij werd eerst de bruidegom als het ware ‘gekeurd’ door de ouders. Pas dan kon de chenkái plaatsvinden. Dit ritueel heette bardekhi: het zien van de bruidegom. Nu gebeurt dit niet meer en is het woord archaïsch geworden en wordt het niet meer gebruikt.
Bhantuliyá is afgeleid van het woord bhántá (aubergine) en betekent ‘kleine aubergine’.
Maar dit woord werd ook gebruikt om iemand negatief aan te duiden. Vooral als het ging om een kort iemand die men brutaal of mondig vond. In beide betekenissen wordt het nauwelijks meer benut. Kleine aubergine wordt nu aangeduid als chotá bhántá. Om iemand negatief te bejegenen zijn er tal van andere woorden beschikbaar.
Bharsattá betekent ‘contant’.
Dit woord is samengesteld uit de werkwoorden bhare (betalen) en sake (kunnen): ik kan betalen. Dit woord is ontstaan in de periode waarin vaak op de pof (op krediet) werd gekocht. Na economische vooruitgang kon men normaal hun rekeningen voldoen en raakte dit woord buiten gebruik.
Chatnár wordt gebruikt om te beschrijven dat iets ‘breed vertakt’ is, zoals bomen.
Nu wordt dit woord nauwelijks meer gebruikt. Om te beschrijven dat iets breed vertakt is wordt eerder het woorden pasaral gebruikt.
Ghariyál is een Sarnámi woord voor ‘gong’.
Dit woord was vroeger zeer gangbaar, zeker bij kerkdiensten thuis. Om onverklaarbare wijze is het woord langzaam maar zeker veranderd in het woord ghanti dat het oorspronkelijke woord volledig heeft vervangen.
Gharohi is een soort ‘woonterp op laagland’.
Vooral in de districten had je plekken op het land die laaggelegen waren en vaak overstroomden. Sommige plekken werden toen opgehoogd om er een huis of schuur op te bouwen. Deze ophogingen werden gharohi genoemd, afgeleid van het woord ghar. Met andere woorden, een huis gebouwd op laagland. Omdat dit fenomeen nauwelijks meer in Suriname voorkomt is het woord uit schwung geraakt.
Habsi is een Arabisch woord (hebsi) voor Afrikaan.
In het Sarnámi heeft het woord een negatieve connotatie gekregen om Creolen op een racistische wijze te bejegenen. Je zou nu het woord kunnen vertalen als ‘neger’. Dit woord is geen synoniem van het woord kaphari, dat ‘Creool’ betekent. Kaphari is afgeleid van het Arabisch woord káfar (káfir) en betekent dus ‘ongelovige’. In het Sranantongo wordt het woord uitgesproken als káfri en heeft een negatieve connotatie, terwijl het woord kaphari een neutrale aanduiding is van het woord ‘Creool’. Echter, wordt dit woord als káphar uitgesproken, dan is dat inderdaad zeer discriminerend.
Jábá kan worden vertaald als ‘muilkorf’.
Het was een soort korf die gebonden werd op de snuit van een os of stier. Soms werd de korf ook gebruikt om de poep van de os en de stier op te vangen. Het woord is uit schwung geraakt omdat landbouw steeds minder een rol speelt in het dagelijks leven van Hindustanen. Hierdoor zijn veel meer ‘landbouwtermen’ buiten gebruik geraakt.
Janwás kun je vertalen als ‘gastenverblijf’.
Met dit schitterend woord wordt de plek van de gasten van de bruidegom (baratiyá’s) aangeduid op het erf (onder de feesttent) waar een huwelijk plaatsvindt. Deze plaats kregen ze in de feesttent door de vader van de bruid aangewezen nadat de huwelijksstoet (barát) was aangekomen en na de ontvangstceremonie. Letterlijk betekent het woord ‘vrienden van de bruidegom’. Tegenwoordig krijgen de baratiyá’s geen plek in de tent toegewezen. Ze kunnen zitten waar ze willen en hiermee verdwijnt langzaam dit woord ook uit het Sarnámi.
Jharokhá werd gebruikt om een luik (klein raampje) te identificeren.
Vroeger had je met planken betimmerde huizen die veel luiken hadden die functioneerden als ramen. Inmiddels zijn deze huizen vervangen door grotere huizen met de zogenaamde shutters. Hierdoor is het woord in verval geraakt. Indien men tegenwoordig een luik wil benoemen, dan wordt het Sranantongo leenwoord loiki gebruikt.
Phrákit betekent ‘poep’.
Tegenwoordig wordt voor ’poep’ de zeer gangbare woorden ‘guh’ of lenr (drol) gebruikt. Phrákit wordt nog altijd gebruik, vooral door ouderen, maar sterft langzaam uit.
Sánr is een bijzonder woord voor ‘stier’.
Het woord bul wordt vaker gebruikt en is een leenwoord uit het Engels, soms ook uitgedrukt als bail. Het oorspronkelijk woord is helemaal in vergetelheid geraakt.
Sauri is een schitterend woord om ‘kraamkamer’ aan te duiden.
Dit woord werd ook gebruikt voor de de zesde dag na de bevalling. Vroeger stond dit woord symbool voor een festiviteit op de zesde dag na de bevalling, ter ere van moeder en kind. Nu wordt deze ceremonie niet meer uitgevoerd. Hierdoor is het woord ‘uit de mode’ geraakt en wordt nu de zesde dag van de geboorte van een kind aangeduid als chatthi.
Tambu betekent ‘tent’.
Het gaat hier om een bijzonder woord dat afkomstig is uit de brontalen van de contractarbeiders. In het Sarnámi zijn de woorden tenti en marai gangbaar voor het woord ‘tent’. Tenti is de Sranantongo invloed en marai komt van het Hindi.
Thitholi betekent ‘grap’.
Dit woord is oorspronkelijk afkomstig van het Bhojpuri. Het werd ook in het Hindustáni gebruikt. Lange tijd is dit woord op grote schaal gebruikt in Suriname. Maar langzaam werd dit woord van zijn ‘gangbare positie’ verstoten door twee andere woorden: khelwár en maják. Beide woorden komen uit het Hindi. In Nederland wordt het woord ‘grap’ vaker gebruikt, soms verwisseld met het Engelse woord joke dat ook in Suriname gangbaar is.

Tijdens presentatie van het boek Sarnámi Sanskirti. Foto: Waldo Image
Zoals aan het begin van dit artikel vermeld komen woorden in een taal voor door taalerfenis, eigen creatie, maar ook door ‘ontmoeting’ van een taal met andere talen. Woorden verdwijnen uit een taal omdat andere woorden die een gelijke betekenis hebben in gebruik populairder worden. Deze zogenaamde leenwoorden domineren dan op een bepaald moment het taalgebruik. Ondanks het feit dat dit een natuurlijk proces is, is het verstandig om de oude oorspronkelijke woorden op te tekenen en te preserveren in een etymologisch woordenboek. Immers, deze woorden vertellen op een pregnante wijze hoe een samenleving er vroeger uitzag, hoe mensen met elkaar omgingen en welke betekenis men hechte aan sociale of intermenselijke relaties. Helaas zijn we in de taalontwikkeling met betrekking tot het Sarnámi nog niet zover om middels etymologisch onderzoek dat nader vast te stellen. Nu is het vooral zaak om het Sarnámi van uitsterven te behoeden. Dit is een belangrijke opgave aan alle potentiele Sarnámi sprekers. Want, het zijn juist de oorspronkelijke Sarnámi sprekers die door afstand te nemen van de eigen moedertaal die taal om zeep helpen. Milder kan ik het helaas niet uitdrukken. De klok tikt!
Raj Mohan: zanger en dichter met een missie – Hans Ramsoedh
Ondanks zijn internationale bekendheid als ghazal- en Sarnámi/Bhojpuri-zanger is Raj Mohan bij het grote Surinaams-Hindostaanse publiek in Suriname en Nederland, uitgezonderd bij een kleine schare liefhebbers van zijn muziek, nog tamelijk onbekend. De belangstelling bij dit publiek ligt vooral bij Bollywood-liederen, baithak gana, chutney-muziek, soca, bubbling et cetera. In dit interview een kennismaking met deze zanger en dichter die dé vertolker is van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues en inmiddels internationaal al enige tijd een ster is binnen de wereld van de moderne Bhojpuri muziek. Ik heb zijn muziek vanaf zijn eerste cd in 1998 gevolgd. Met deze bijdrage hoop ik meer mensen te interesseren voor deze bijzondere artiest.
De ghazal is een klassieke Noord-Indiase muziekstijl met het Urdu als taal (de taal in Pakistan). Een ghazal is een gezongen gedicht en kan het best worden omschreven als een uitdrukking van de pijn van verlies van iets. Zij is tegelijkertijd ook de expressie van de schone kanten van het leven en de liefde die men ondanks pijn kan ervaren. Door sommigen wordt de ghazal beschouwd als de hoogste vorm van poëzie. Wat in zijn algemeenheid voor poëzie geldt, geldt ook voor de ghazal: het betekent dat het begrijpen enige scholing in de taal vereist waardoor in het verleden (en misschien ook nog hedentendage) dit muziekgenre voorbehouden was aan de hogere klasse. Karakteristiek voor de ghazal is dat zij in de regel uit vijf of meer coupletten bestaat. De tweede zin van elk couplet eindigt meestal met een herhaling van een refrein bestaande uit een of meer woorden. Bij het Surinaams-Hindostaanse publiek is de Indiase ghazalzanger Jagjit Singh het meest bekend.
Ghazal en blues
De ghazal kan worden vergeleken met de blues, een muziekstijl die in de tweede helft van de negentiende eeuw in het zuiden van de Verenigde Staten is ontstaan. Voor de Afro-bevolking in de Mississippidelta was muziek vaak de enige manier om haar lijden en pijn uit te drukken. Ook de liefde of verloren liefdes zijn een belangrijk thema. Vanwege de melancholische toon en inhoud werd deze muziek de ‘blues’ genoemd.
Het bijzondere aan Raj Mohan is dat hij naast het Urdu het Sarnámi/Bhojpuri als taal gebruikt voor zijn liederen die variëren van de ghazalstijl tot pop en andere moderne muziekgenres. Hij is hiermee dé vertolker geworden van de Sarnámi/Bhojpuri-blues en heeft hiermee het Sarnámi in de kunst op de kaart gezet. In de studio in Varanasi (Benares) keek men ervan op dat het mogelijk was om in een Bhojpuri taal zulke lyrische liederen te schrijven en te componeren in de ghazal stijl, aldus Raj. Het leverde hem in India en met name in de provincies Uttar Pradesh en Bihar waar het Bhojpuri de omgangstaal is, heel veel waardering op zoals hieronder enkele reacties op internet getuigen:
Sudhir Kumar: ‘Just amazing… I have seen your contribution in bhojpuri transformation from vulgarity to such a sweet, descent, meaningful, and my own bhojpuri..☺ Its my own language, my mother tongue.. Keep it up Mr Mohan’.
Abhisek Anand: ‘Lots of Thanks and Love for taking UP-Bihar culture 150 years ago and spreading there in Suriname and Holland’.
Vinay Tiwari: ‘You make me cry everytime i listen to your heavenly compositions’.
Ranjit Thakur: ‘Soul touching song!!!!’.
Ontdekking van de ghazal
Raj Mohan (1962) is geboren in Paramaribo. Nadat zijn moeder zich in 1972 in Nederland had gevestigd volgde haar gezin bestaande uit zeven kinderen in 1974. Tot zijn vijftiende ging zijn belangstelling uit naar Indiase en westerse muziek. In de Hindostaanse platenzaak Vimina Discohouse in Utrecht informeerde hij naar muziek in het Sarnámi. Hij werd echter door de verkoper vierkant uitgelachen, zoals Raj in een interview in de Volkskrant verhaalde (17/02/2021): ‘Schei toch uit. Onze taal is niet mooi genoeg om als tekst bij die prachtige muziek uit India te dienen’. In deze platenzaak kwam Raj in aanraking met de ghazal. Daarvoor kende hij dit muziekgenre niet aangezien in Suriname op de Hindostaanse radio deze muziek niet of nauwelijks werd gedraaid. Zijn eerste kennismaking met de ghazal vond hij vreselijk, zoals hij vertelt, maar hij raakte niettemin geïntrigeerd door deze muziek. Als vijftienjarige kocht hij enkele platen van ghazalzangers als Mehdi Hassan, Ghulam Ali, Begum Akhtar (grootheden in de wereld van de ghazal) en later ook van Jagjit Singh. Hij wilde ontdekken wat dan die schoonheid was van deze muziek: ‘Toen ik er steeds meer (uren per dag) naar ging luisteren en ook de moeilijke Urdu woorden opzocht in woordenboeken die ik inmiddels had gekocht, begon ik het mooi te vinden. Zo werd het een obsessie en kon ik er niet meer zonder’. Zijn omgeving begreep er helemaal niets van dat hij naar ‘oude mensen muziek’ luisterde: ‘Een jonge hippe vogel die luisterde naar muziek die zij niet begrepen en ook niet mooi vonden en dat ik er zelfs inhoudelijke kennis van had. Tegelijkertijd luisterde ik ook naar Led Zeppelin, Pink Floyd, Bob Marley en Queen enzovoorts’.
De obsessie voor de ghazal leidde ertoe dat hij tussen 1983 en 1989 muzieklessen ging volgen bij Tritantri Indian Music school in Amsterdam. Zijn muziekleraar, Jamaluddin Bhartiya (een leerling van Ravi Shankar), zag aanvankelijk in hem geen groot talent maar vanwege zijn vasthoudendheid besloot hij toch met hem door te gaan. Hierover vertelt Raj: ‘Het was vreemd dat het mij bijna niets deed toen mijn leraar zei dat ik te weinig het talent had om zanger te worden. Dat het in ieder geval een heel lange weg zou worden. Eigenlijk had hij wel gelijk. Maar ik wist zeker (ik weet niet hoe en waarom; een onbeschrijfelijk gevoel. ) dat ik zanger zou worden en dat het ook mijn beroep zou zijn. Dit zou ik mijn hele leven doen! Noemen ze dit een missie…?!’
In de periode 1983-1989 ging Raj ook regelmatig naar Bombay om zijn zangtalenten verder te ontwikkelen. Hij vond het belangrijk om dicht bij de bron te zijn: ‘In Nederland was ik ‘in het land der blinden…’. Ik was niet ondankbaar voor het succes hier en de aandacht voor mij als ghazalzanger maar ik wilde mij kunnen meten met ghazalzangers uit India. Mijn motto is altijd geweest: pas als ik daar (India) word gewaardeerd, kan ik mezelf een ‘volwaardige’ zanger noemen. Eerst verbleef ik er 3 maanden toen 8 maanden, dat waren de langste periodes dat ik daar verbleef. Daarna heel vaak geweest voor studie, opnames en later concerttours. Na 30 keer ben ik gestopt met tellen’.
Eigen CD’s
Zijn eerste cd kwam in 1998 uit: Kaale Baadal [donkere wolken], een cd in de klassieke ghazaltraditie dat wil zeggen in het Urdu en met Indiase begeleidingsinstrumenten zoals sitar, swarlin, bamboefluit (bansuri), santoor, tabla, dholak. De teksten zijn geschreven door Indiase en Pakistaanse dichters. In India werd deze cd positief ontvangen vooral omdat het ging om een zanger uit de diaspora. Een opvallend nummer op deze cd is Main ghazal hoon [ik ben ghazal] met daarbij de tekst: Hosh waloon hi ko maloon hai geemat meri mujhko deewanon ki mehfil men na gaaya jaaye [alleen zij die besef hebben van kunst schatten mij op mijn juiste waarde. Laat mij niet zingen onder hen die van mij geen weet hebben]. Op de vraag of het hier zijn lijfspreuk betreft vertelt Raj: ‘Dit behoort zeker tot mijn lijfspreuk. Maar ik denk dat het geldt voor elke kunstenaar die zichzelf onderscheid van de mainstream. Op een gegeven moment ben ik gestopt met mijzelf promoten in Nederland (en Suriname). Ik heb vaak (en soms nog steeds) het gevoel: ‘parels voor zwijnen gooien’. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik hier mijn best niet meer doe om mijn werk aan de man te brengen. Dit geldt zowel voor Hindostanen als voor autochtone Nederlanders. Neemt niet weg dat ik hier een harde kern heb, hoe klein ook, van liefhebbers van mijn muziek. Mensen die mij op de voet volgen en begrijpen waar ik naar toe wil met mijn kunst. Social media is de redding van mijn werk! Als ik hindoe zou zijn zou ik zeggen de vier eenheid: Brahma, Vishnu, Mahesh en Facebook.
Drie jaar later (2001) volgde Krishna murari mere [mijn Krishna], een bhajan-cd die hij samen met de bekende Indiase zanger Anup Jalota uitbracht. Het contact met Jalota kwam tot stand door Rais Bhartiya, de zoon van zijn muziekleraar in Amsterdam. In het circuit van de ghazalzangers was Raj inmiddels geen onbekende meer. Zo had hij eerder opgetreden met Ustad Ghulam Ali tijdens zijn Nederlandse tour in 1989. Over deze samenwerking met Anup Jalota vertelt Raj: ‘Deze samenwerking was artistiek erg belangrijk voor me. Om met zo’n ervaren zanger te mogen werken was een eer’. Rais Bhartiya heeft gepoogd Raj te interesseren om een album op te nemen met Asha Bhosle. Raj zag echter hiervan af omdat hij van mening was dat hij nog lang niet zover was. Hierover zegt Raj: ‘Een wijs besluit, vind ik nog steeds. Het ging mij nooit alleen om succes maar vooral om kwaliteit, voor zover ik dat kon/kan beoordelen.
Vertolker van kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues
Na Krishna murari mere uit 2001 slaat Raj een nieuwe en daarmee een eigen weg in: hij wordt de ghazalvertolker van de kantráki- en Sarnámi/Bhojpuri-blues. In 2006 brengt hij de cd Kantráki uit die hij beschouwt als zijn belangrijkste werk. Deze cd kent tien nummers in het Sarnámi en is een ode aan de Hindostaanse contractarbeiders waarin hun pijn, verdriet en hoop worden bezongen. Met deze cd vond Raj de Sarnámi/Bhojpuri Geet uit.
Vijf jaar (2011) later volgt de cd Daayra [vicieuze cirkel], een cross over van Indiase en westerse muziek (dat wil zeggen een integratie van bekende Indiase muziekstrumenten als de tabla met bas, drum, synthesizer, cello, gitaar, dwarsfluit et cetera) waarmee de Sarnámi/Bhojpuri pop werd geboren. Over Daayra vertelt Raj het volgende: ‘Ik had heel sterk het gevoel om popmuziek te maken en songs te schrijven in dit genre maar wist niet precies hoe en waar ik dit moest zoeken. Schrijven van de songs en de composities maken gingen wel, maar de muziekarrangementen in popmuziek, daar had ik geen kaas van gegeten. Dan bedoel ik niet muziek zoals de hindi popbands maken, maar westerse pop. Samen met gitarist en producer Lourens van Haaften heb ik mijn idee besproken en samen zijn we aan de slag gegaan. Gemiddeld 50 uur per song zaten we in zijn studio in Utrecht te werken. Ik koos deze nieuwe weg omdat ik vond dat we ook popsongs in onze taal Sarnámi moesten hebben. Wat ik daarvoor had gehoord (meestal in het Hindi nagezongen) was niet wat ik zocht in Hindostaanse popmuziek. Het was niet eenvoudig om een westers muzieksysteem te verbinden met Indiase melodische structuren. Doordat de muziekfilosofieën best ver uit elkaar liggen hebben Lourens en ik veel moeten uitproberen. Soms ging het om gitaarakkoorden en soms over de verschillen in structuur van de songs, refrein en coupletten. We moesten erg wennen aan elkaars cultuur. Maar er is nooit een moment geweest dat we het niet meer zagen zitten. In dat opzicht zijn we beiden van nature geduldig. Het ging om de kunst. We hebben 2 jaar gewerkt aan Daayra’.
De reacties op Daayra waren positief. Er kwam een recensie in Het Parool, er volgde een optreden bij Vrije Geluidenbij de VPRO-TV in 2012 en bij Radio 5 was Daayra cd van de week. Op de (Surinaamse en Nederlandse podia) bleef het echter oorverdovend stil: ‘Dat was een enorme klap voor mij. Maar dat lag natuurlijk aan mij; mijn verwachtingen waren te hoog. Jaren later (na 2017) toen mijn muziek in Inda een succes werd, zou blijken dat men mijn muziek in Suriname en Nederland nooit heeft begrepen. In India snapten ze het direct en gaven mijn muziek als voorbeeld voor moderne Bhojpuri muziek. En begon men dit massaal te delen met elkaar’, aldus Raj.
Raj Mohan ging na Daayra op de ingeslagen weg verder en bracht ter gelegenheid van honderdveertig jaar herdenking Hindostaanse Immigratie in 2013 de EP Dui Mutthi [Twee vuisten] uit met teksten in het Sarnámi/Bhojpuri en een cross over van Indiase en westerse muziekinstrumenten waaronder een strijkkwartet (zie aan het eind deze bijdrage op Youtube het nummer Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013). Op deze cd is een muzikale vertaling in het Sarnámi van het in het Nederlands geschreven gedicht ‘Dit land heb ik gekozen’ van de bekende Surinaamse dichter Shrinivási opgenomen. Hierover vertelt Raj: ‘Shrini logeerde een paar maanden bij ons en hij had een cd (demo) van dit gedicht met versies van zijn gedicht Suriname in verschillende talen vertaald en gezongen. Het lied en vertaling in het Sarnámi-Hindi vond ik zo slecht dat ik het zijn schitterende gedicht niet waardig vond. Ik was er zelfs boos om, zo slecht vond ik het. Een primaire reactie! Dat heb ik ook tegen hem gezegd. Toen vroeg ik hem of ik het mocht vertalen en componeren in zijn aanwezigheid. Daar was hij erg blij mee. Zo werd ‘I des ham chun leli’ [dit land heb ik gekozen] geboren in het bijzijn van de meester‘.
Brand ambassador of diaspora music
Raj heeft in tal van landen concerten gegeven zoals (naast Nederland) Suriname, India, Nepal, Zuid Afrika, Moldavië, Mauritius, Frans Guyana en België. Zoals eerder gesteld heeft Raj in Surinaams-Hindostaanse kring in Suriname en Nederland weinig erkenning en waardering gekregen voor zijn muziek: ‘Ik denk niet dat het grote publiek mijn muziek begrijpt. En dat hoeft ook niet, hoe graag ik dat ook zou willen. Ik krijg voldoende waardering bij mensen die mijn muziek begrijpen maar er is onder onze mensen zo weinig kennis van tekst. Dat valt me erg tegen. In tegenstelling tot India waar men de tekst direct goed kan plaatsen en de emoties erin goed voelt. Men begrijpt daar beeldspraak veel beter. Je merkt dat het volk is opgegroeid met poëzie. Wij hebben nog een lange weg te gaan. Ik vrees dat we dit op het gebied van Sarnámi gaan verliezen. Voordat onze mensen daar zijn, is de taal al verloren‘. Daarentegen noemt Raj de erkenning en waardering in India voor zijn muziek ‘waanzinnig’. Hij ontving van de Mahatma Gandhi Central University Bihar (MGCUB) de oorkonde ‘Brand ambassador of diaspora music’. In 2020 werd Raj aan deze universiteit benoemd tot adjunct-professor diaspora studies. Deze aanstelling moet nog nader worden ingevuld en het zullen activiteiten zijn met betrekking tot de diaspora.
In de Nederlandse kwaliteitskranten ontstaat er inmiddels ook aandacht voor deze Sarnámi/Bhojpuri blueszanger. Het dagblad de Volkskrant had op 17 februari 2021 een paginagroot interview met Raj. De NRC (19 februari 2021) besteedde in een recensie aandacht aan een livestreamconcert van hem op 18 februari in TivoliVredenburg in Utrecht (aan het eind van deze bijdrage kan dit livestreamconcert worden bekeken).
Dichter
Naast muziek gebruikt Raj ook poëzie als medium om bekendheid te geven aan de immigratiegeschiedenis van Hindostanen. Hij heeft inmiddels twee tweetalige dichtbundels (in het Sarnámi en het Nederlands) uitgebracht. In 2008 debuteerde hij met de dichtbundel Bapauti / Erfenis (uitgeverij In De Knipscheer) waarin hij een actieve persoonlijke relatie tot het verleden onder woorden brengt en waarbij hij woorden geeft aan talloze concrete historische gebeurtenissen en personen, gebruiken, herinneringen, overwegingen met betrekking tot migratie zoals die in de loop der generaties zijn overgedragen.
Tihá/Troost (2011, uitgeverij In de Knipscheer) is zijn tweede dichtbundel. Het eerste deel bestaat uit zeventien gedichten en is tweetalig. In het tweede deel zijn 22 gedichten in het Nederlands opgenomen. In deze dichtbundel komt de driehoek Nederland, Suriname, India op uiterst persoonlijke wijze in zijn poëzie tot leven, de onderwerpen liggen meer dichterbij (culturele ontworteling, eigen identiteit) en de toon is melancholischer, zoals in onderstaand gedicht:
ik wil
dit leven wil ik leven
maar hoe
hoe te varen op twee bootjes tegelijk
hoelang volg ik nog anderen
op afstand van mijn eigen mening
willens en wetens loop ik
in tegengestelde richting
ik loop weg van riten en tradities
naar een afgelegen akker
waar de priester niet preekt
moeder niet treurt
familie geen kritiek levert
hoelang moet ik nog wachten
voordat mijn leven
wortel schiet in dit land
hoe red ik mijn cultuur
te midden van honderd rassen
normen en waarden van anderen
maak ik mij eigen
hoe verbreek ik de banden
met rijst linzen en chokhá
mijn voorouders’ tradities
ik bind ze op mijn schouders
en begraaf ze huilend in zee
Corona en toekomstplannen
Corona heeft, zoals voor velen, ook voor Raj een negatieve impact. Geplande concerten zijn het afgelopen jaar afgezegd. Hij had onder meer een viertal tours in India op het programma die zijn afgezegd. In de afgelopen coronaperiode heeft hij met artiesten uit Nederland, Suriname, India, Guyana en Zuid-Afrika het lied Sundar Subhumi (Girmitiya-lied) uitgebracht dat inmiddels een groot succes kent met meer dan een miljoen hits via verschillende facebook groepen (dit nummer kan aan het eind van deze bijdrage worden beluisterd).
Dit jaar gaat Raj een drukke periode tegemoet met onder meer de volgende projecten:
- Zijn debuut als filmacteur in de Nederlandse film ‘Seeds’ van Ravi Sandberg komt uit.
- Er komt een Nederlandse documentaire ‘Polaroid man’ over de muziek van Raj
- Met zijn hardrock band Daayra en samen met rapper Ragga Menno brengt Raj een album uit met religieuze teksten uit het Hindoeïsme.
- In 2021 komt de Bhojpuri film Papihra (familiedrama) uit voor welke film Raj twee songs heeft gecomponeerd, gezongen en geproduceerd.
- Daarnaast werkt Raj mee aan een Indiase film over de Hindostaanse immigratiegeschiedenis. Hij schrijft mee aan het script, is verantwoordelijk voor de muziek en speelt de hoofdrol.
- Op het programma staan voorts verschillende concerten in Nederland met het Residentie Orkest en Old Roots New Routes.
Missie
Raj Mohan beschouwt het uitdragen van het Sarnámi-Bhojpuri als zijn belangrijkste missie. Muziek en poëzie zijn daarbij voor hem middelen. Met zijn cd Kantráki heeft hij de Sarnámi/Bhojpuri Geet uitgevonden en met Daayra (2011) is hij de grondlegger van de Sarnámi/Bhojpuri pop. Hij heeft hiermee deze taal internationaal op de kaart gezet.
Gezien zijn achtergrond is het een knappe artistieke prestatie die Raj Mohan heeft geleverd om internationaal erkenning en waardering voor zijn muziek te krijgen (samundar pár karáy ke– zeeën doorkruist). Hij heeft zich inmiddels ontwikkeld tot dé grote vertolker van de Sarnámi/Bhojpuri- en kantráki-blues. Raj Mohan is een muzikale parel om te koesteren en om trots op te zijn, althans voor degenen die zijn main ghazal hoon [ik ben ghazal] op de cd Kaale Baadal uit 1998 weten te waarderen.
Raj Mohan heeft zijn eigen website waarop videoclips te zien zijn alsmede info over zijn optredens: http://www.rajmohan.nl (zie ook wikipedia.org>Raj Mohan).
Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013:
https://youtu.be/Us46NaOQ33Y
Concert in TivoliVredenburg 18 februari 2021:
https://www.youtube.com/watch?v=TlD2ZxaMNi0
Sundar Subhumi:
https://www.youtube.com/watch?v=A_oh4WYTnlk
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur, Traditie
Raj Mohan: singer and poet with a mission – Hans Ramsoedh
Despite his international fame as a ghazal and Sarnámi/Bhojpuri singer, Raj Mohan is still relatively unknown to the large Surinamese-Hindostani audience in Suriname and The Netherlands, except to a small group of fans of his music. This audience is mainly interested in Bollywood songs, baithak gana, chutney music, soca, bubbling and so on. In this contribution, an introduction to this singer and poet who is the interpreter of Sarnámi/Bhojpuri- and kantráki-blues and an international star in the world of modern Bhojpuri music for some time now. Kantráki refers to the indentured laborers from British India who were recruited in the 19th and the first decades of the 20th century to work on plantations in the Caribbean, South Africa, Mauritius, Fiji and so on. I have followed Mohans music since he released his first cd in 1998. With this contribution, I hope to interest more people in this remarkable artist.
The ghazal is a classical North Indian musical style with Urdu as its language (the language in Pakistan). A ghazal is a sung poem and can best be described as an expression of the pain of losing something. At the same time, it is also the expression of the beauty of life and the love that can be experienced in spite of pain. The ghazal is considered by some to be the highest form of poetry. What is true of poetry in general, is also true of ghazal: it means that understanding it requires some education in the language, which is why in the past (and perhaps still today) this music genre was reserved for the upper classes. Characteristic of the ghazal is that it usually consists of five or more stanzas. The second sentence of each verse usually ends with a repeated refrain consisting of one or more words. The Indian ghazal singer Jagjit Singh is best known to the Surinamese-Hindostani audience.
Ghazal and blues
The ghazal can be compared to the blues, a musical style that originated in the second half of the nineteenth century in the southern United States. For the Afro-American population in the Mississippi delta music was often the only way to express their suffering and pain. Love or lost loves were also an important theme. Because of its melancholic tone and content this music was called the ‘blues’.
Raj Mohan’s special feature is that he uses Sarnámi/Bhojpuri as well as Urdu as the language for his songs that range from the ghazal style to pop and other modern music genres. In doing so, he has become the quintessential interpreter of Sarnámi/Bhojpuri blues and has put Sarnámi on the map in the arts. In the studio in Varanasi (Benares), people were amazed that it was possible to write such lyrical songs in a Bhojpuri language and compose in the ghazal style, Raj says. It earned him a lot of appreciation in India, especially in the provinces of Uttar Pradesh and Bihar where Bhojpuri is the common language, as the following reactions on the internet testify:
Sudhir Kumar: ‘Just amazing… I have seen your contribution in bhojpuri transformation from vulgarity to such a sweet, descent, meaningful, and my own bhojpuri..☺ Its my own language, my mother tongue.. Keep it up Mr Mohan’.
Abhisek Anand: ‘Lots of Thanks and Love for taking UP-Bihar culture 150 years ago and spreading there in Suriname and Holland’.
Vinay Tiwari: ‘You make me cry everytime i listen to your heavenly compositions’.
Ranjit Thakur: ‘Soul touching song!!!!’.
Discovering ghazal
Suriname, situated on the north-east coast of South America between Guyana and French Guiana, was a Dutch colony between 1667 and 1975. Raj Mohan (1962) was born in Paramaribo. After his mother settled in the Netherlands in 1972, her family of seven children followed in 1974. Until he was fifteen, his interest was in Indian and Western music. In the Hindustani record shop in The Netherlands, he inquired about music in Sarnámi. He was laughed out of court by the salesman, however, as Raj recounted in an interview in a Dutch newspaper (de Volkskrant (17/02/2021): ‘Knock it off. Our language is not beautiful enough to be used as a text for that beautiful music from India’. Raj came into contact with the ghazal in this record shop. He did not know this music genre before because in Suriname this music was hardly ever played on Hindustani radio. His first encounter with the ghazal he found terrible, as he says, but he was nevertheless intrigued by this music. At the age of 15, he bought a few records of ghazal singers like Mehdi Hassan, Ghulam Ali, Begum Akhtar (greats of the ghazal world) and later Jagjit Singh. He wanted to discover the beauty of this music: ‘When I started listening to it more and more (hours a day) and also looked up the difficult Urdu words in dictionaries I had bought, I started to like it. It became an obsession and I couldn’t live without it’. His surroundings did not understand at all that he was listening to ‘old people’s music‘: ‘A young hipster who listened to music they neither understood nor liked and that I even had knowledge of its contents. At the same time I also listened to Led Zeppelin, Pink Floyd, Bob Marley and Queen and so on‘.
His obsession with the ghazal led him to take music lessons at Tritantri Indian Music school in Amsterdam between 1983 and 1989. His music teacher, Jamaluddin Bhartiya (a student of Ravi Shankar), initially did not see a great talent in him but because of his tenacity he decided to continue anyway. About this, Raj says: ‘It was strange that it almost didn’t bother me when my teacher said that I didn’t have the talent to become a singer. That it would be a very long road in any case. Actually he was right. But I knew for sure (I don’t know how and why; an indescribable feeling. ) that I would become a singer and that it would be my profession. I would do this all my life! Do they call this a mission…?’
In the period 1983-1989, Raj also went to Bombay regularly to further develop his singing talents. He found it important to be close to the source: ‘In Holland, I was ‘in the land of the blind…’. I was not ungrateful for the success here and the attention paid to me as a ghazal singer but I wanted to measure up to ghazal singers from India. My motto has always been: only when I am appreciated there (India), can I call myself a ‘full-fledged’ singer. First I stayed there for 3 months, then 8 months, those were the longest periods I spent there. Then I went there many times for study, recordings and later concert tours. After 30 times I stopped counting‘.
His own CD’s
His first cd came out in 1998: Kaale Baadal [dark clouds], a cd in the classical ghazal tradition that is to say in Urdu and with Indian accompanying instruments such as sitar, swarlin, bamboo flute (bansuri), santoor, tabla, dholak. The lyrics are written by Indian and Pakistani poets. In India, this cd was received positively especially because it involved a singer from the diaspora. A notable song on this CD is Main ghazal hoon [I am ghazal] with the text: Hosh waloon hi ko maloon hai geemat meri mujhko deewanon ki mehfil men na gaaya jaaye [Only those who have a sense of art appreciate me. Let me not sing among those who have no knowledge of me]. Asked if this was his motto, Raj said, “This is certainly part of my motto. But I think it applies to every artist who distinguishes himself from the mainstream. At a certain point I stopped promoting myself in the Netherlands (and Suriname). I often (and sometimes still) feel like casting pearls before swine. Honesty compels me to say that I no longer do my best to promote my work here. This applies to both Surinamese Hindostani and native Dutch. But I do have a hard core here, however small, of fans of my music. People who follow me closely and understand where I want to go with my art. Social media is the salvation of my work! If I were a Hindu, I would say the four unit: Brahma, Vishnu, Mahesh, Facebook.
Three years later (2001) Krishna murari mere was released [my Krishna], a bhajan cd that he released together with the well-known Indian singer Anup Jalota. The contact with Jalota came through Rais Bhartiya, the son of his music teacher in Amsterdam. Raj was no longer unknown in the circuit of ghazal singers. He had earlier performed with Ustad Ghulam Ali during his 1989 Dutch tour. About this co-operation with Anup Jalota Raj says: ‘This co-operation was artistically very important to me. To work with such an experienced singer was an honour‘. Rais Bhartiya tried to interest Raj in recording an album with Asha Bhosle. Raj, however, declined as he felt that he was far from ready. Raj says about this: ‘A wise decision, I still think. I was never only interested in success, but more in quality, as far as I could judge.
Performer of kantráki- and Sarnámi/Bhojpuri-blues
After Krishna murari mere (2001), Raj took a new and thus his own path: he became the ghazal interpreter of kantráki- and Sarnámi/Bhojpuri-blues. In 2006, he released the cd Kantráki, which he considers to be his most important work. This cd has ten tracks in Sarnámi and is an ode to the Hindustani indentured laborers in which their pain, sorrow and hope are sung. With this cd, Raj invented the Sarnámi/Bhojpuri Geet.
Five years later (2011) the cd Daayra [Vicious Circle] was released, a crossover of Indian and Western music (i.e. an integration of well-known Indian musical instruments like the tabla with bass, drums, synthesiser, cello, guitar, flute et cetera) with which the Sarnámi/Bhojpuri pop was born. About Daayra, Raj says the following: ‘I had a very strong feeling about making pop music and writing songs in this genre but didn’t know exactly how and where to look for it. Writing songs and making compositions was ok, but I didn’t know how to arrange music in pop music. I don’t mean music like the Hindi pop bands make, but western pop. I discussed my idea with the Dutch guitarist and producer Lourens van Haaften and together we set to work. We spent an average of 50 hours per song in his studio. I chose this new path because I thought we should also have pop songs in our Sarnámi language. What I had heard before (mostly dubbed into Hindi) was not what I was looking for in Hindustani pop music. It was not easy to connect a western music system with Indian melodic structures. Because the musical philosophies are quite far apart, Lourens and I had to try a lot. Sometimes it was about guitar chords and sometimes about the differences in the structure of the songs, chorus and verses. We had to get used to each other’s culture. But there was never a moment that we didn’t like it. In that respect, we are both patient by nature. It was all about the art. We worked on Daayra for two years’.
The reactions to Daayra were positive. There was a review in the Dutch newspaper Het Parool, a performance on Dutch TV in 2012 and on the Dutch Radio Daayra was cd of the week. On the (Surinamese and Dutch) stages, however, it remained deafeningly quiet: ‘That was a huge blow to me. But of course that was down to me; my expectations were too high. Years later (after 2017) when my music became a success in Inda, it would turn out that people in Surinam and the Netherlands never understood my music. In India, they understood it immediately and gave my music as an example of modern Bhojpuri music. And started sharing it with each other en masse,’ Raj said.
After Daayra, Raj Mohan continued on his chosen path and on the occasion of one hundred and forty years of commemoration of Hindustani Immigration in Suriname in 2013 released the EP Dui Mutthi [Two Fists] with lyrics in Sarnámi/Bhojpuri and a crossover of Indian and Western musical instruments including a string quartet (see at the end of this contribution on Youtube the song Dui Mutthi with the Dutch Metropole Orchestra in 2013). This cd includes a musical translation into Sarnámi of the poem ‘This land I have chosen‘ written in Dutch by the well-known Surinamese poet Shrinivási. Raj says: ‘Shrini stayed with us for a few months and he had a cd (demo) of this poem with versions of his poem translated and sung in different languages. I thought the song and translation into Sarnámi-Hindi was so bad that I didn’t think it was worthy of his wonderful poem. I was even angry about it, that’s how bad I thought it was. A primary reaction! That is what I said to him. Then I asked him if I could translate and compose it in his presence. He was very happy about that. So ‘I des ham chun leli’ [this land I have chosen] was born in the presence of the master‘.
Brand ambassador of diaspora music
Raj has given concerts in many countries such as (apart from the Netherlands) Suriname, India, Nepal, South Africa, Moldavia, Mauritius, French Guiana and Belgium. As mentioned before, Raj got little recognition and appreciation for his music in Suriname and the Netherlands: ‘I don’t think the general public understands my music. And I don’t need to, no matter how much I want to. I get enough appreciation from people who understand my music but there is so little knowledge of lyrics among our people. That really disappoints me. In contrast to India, where people can immediately understand the lyrics and feel the emotions in them. People there understand imagery much better. You notice that the people have grown up with poetry. We still have a long way to go. I fear that we are going to lose out in Sarnámi. Before our people get there, the language is already lost‘. On the other hand, Raj calls the recognition and appreciation in India for his music ‘insane’. He received the certificate of ‘Brand ambassador of diaspora music’ from the Mahatma Gandhi Central University Bihar (MGCUB). In 2020, Raj was appointed an adjunct professor of diaspora studies at this university. This appointment is yet to be filled and will be diaspora related activities.
In the meantime, the Dutch quality newspapers are also paying attention to this Sarnámi/Bhojpuri blues singer. The newspaper de Volkskrant had a full-page interview with Raj on 17 February 2021. The NRC (February 19, 2021) in a review paid attention to a livestream concert of him on February 18 in TivoliVredenburg in Utrecht, The Netherlands (This livestream concert can be watched at the end of this article).
Poet
Apart from music, Raj also uses poetry as a medium to publicise the immigration history of the Surinamese Hindostani. He has now published two collections of bilingual poetry (in Sarnámi and Dutch). In 2008, he made his debut with the poetry collection Bapauti / Legacy in which he expresses an active personal relationship to the past and gives words to numerous concrete historical events and persons, customs, memories, considerations relating to migration as they have been handed down through the generations.
Tihá/Solace (2011) is his second collection of poems. The first part consists of seventeen poems and is bilingual. The second part contains 22 poems in Dutch. In this collection of poems, the triangle formed by the Netherlands, Suriname and India comes to life in his poetry in a highly personal manner; the subjects are closer to home (cultural uprooting, personal identity) and the tone is more melancholy, as in the poem below:
I want
this life I want to live
but how
how to sail on two boats at the same time
how long will I follow others
at a distance from my own opinion
knowingly I walk
in the opposite direction
I walk away from rites and traditions
To a distant field
Where the priest does not preach
mother does not grieve
Family does not criticise
How much longer will I have to wait
before my life
takes root in this country
how do I save my culture
amidst a hundred races
other people’s standards and values
How do I make my own?
How do I break the ties
with rice lentils and chokhá
my ancestors’ traditions
I bind them on my shoulders
and bury them weeping in the sea
Future plans
Corona, as for many, has a negative impact on Raj too. Planned concerts have been cancelled in the past year. He had four tours in India on his programme that were cancelled. During the past corona period, he and artists from the Netherlands, Suriname, India, Guyana and South Africa released the song Sundar Subhumi (Girmitiya song), which has become a great success with more than a million hits on various Facebook groups (this song can be listened to at the end of this contribution).
This year Raj is going to have a busy period with the following projects among others:
- His debut as a film actor in Ravi Sandberg’s Dutch film ‘Seeds’ will be released.
- A Dutch documentary ‘Polaroid man’ about Raj’s music will be made.
- With his hard rock band Daayra and together with rapper Ragga Menno, Raj releases an album with religious texts from Hinduism.
- In 2021, the Bhojpuri film Papihra (family drama) will be released for which Raj has composed, sung and produced two songs.
- Raj is also working on an Indian film on Hindu immigration history. He is contributing to the script, is responsible for the music and plays the lead.
- The programme also includes various concerts in the Netherlands with the Residentie Orkest and Old Roots New Routes.
His mission
Raj Mohan considers the propagation of Sarnámi-Bhojpuri to be his main mission. Music and poetry are his means to that end. With his cd Kantráki, he invented the Sarnámi/Bhojpuri Geet and with Daayra (2011) he is the founder of Sarnámi/Bhojpuri pop. With this, he has put this language on the international map. Given his background, it is a great artistic achievement that Raj Mohan has made to get international recognition and appreciation for his music (samundar pár karáy ke– crossed seas). He has now developed into the great interpreter of Sarnámi/Bhojpuri- and Kantráki-blues. Raj Mohan is a musical gem to cherish and be proud of, at least for those who appreciate his Main ghazal hoon [I am ghazal] on the 1998 cd Kaale Baadal.
Raj Mohan has his own website where video clips can be seen as well as info on his performances: http://www.rajmohan.nl
Dui Mutthi met het Metropole Orkest in 2013
https://youtu.be/Us46NaOQ33Y
Concert in TivoliVredenburg 18 februari 2021
https://www.youtube.com/watch?v=TlD2ZxaMNi0
Sundar Subhumi
https://www.youtube.com/watch?v=A_oh4WYTnlk
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Taal & Literatuur, Traditie
Tritiya prakriti oftewel het derde gender – Prof. Chan E.S. Choenni

In veel samenlevingen en culturen werd en wordt meestal ervan uitgegaan dat er onder de menselijke soort slechts twee geslachten bestaan: mannen en vrouwen. Man en vrouw verschillen in veel opzichten van elkaar, maar beide geslachten zijn ook complementair aan elkaar. Zij vullen elkaar aan en zijn nodig voor de voortplanting van de menselijke soort. Voor het voortbrengen van het nageslacht is de geslachtsdaad nodig. In sommige gevallen wordt er de zogeheten in–vitro fertilisatie (IVF) toegepast; de mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel worden bevrucht in het laboratorium en daarna ingebracht in de baarmoeder van de vrouw. Er vormt zich geleidelijk een foetus die zich daarna kan ontwikkelen tot een kind. Deze bevruchtingsmethode wordt echter in uitzonderlijke gevallen toegepast. Maar doorgaans wordt van vrouwen en mannen verwacht en vaak zelfs geëist in verband met de voortplanting, dat ze uitsluitend de andere sekse begeren op het gebied van erotiek en seksualiteit. De praktijk en ook steeds meer wetenschappelijke inzichten leren echter, dat er naast man en vrouw ook tussenvormen bestaan. Deze tussenvormen kunnen onder een algemene term worden geschaard. In het oude India en meer in het bijzonder in de Vedische periode (ruwweg de periode 2.500 voor Christus tot 500 na Christus) was er sprake van acceptatie van de tussenvormen i.c. de andere vormen van seksuele aantrekking. Er werd in het Sanskriet -de klassieke taal van India- een verzamelterm voor gebruikt, namelijk Tritiya prakriti. Dit kan vertaald worden als het derde geslacht. Als wij een eigentijdse term gebruiken dan kan de Tritiya prakriti het beste worden vertaald met het derde gender.

Hindostaanse vertegenwoordiging op Gayparade in Utrecht.
Ik kom straks terug op de Tritiya prakriti. Eerst licht ik in dit artikel de verschillende tussenvormen of verschijningsvormen van het derde gender kort toe. Daarna worden de opvattingen in de Vedische periode behandeld. Het is goed dat iedereen kennisneemt van deze inzichten en in het bijzonder Hindostaanse Surinamers. In de Hindostaanse gemeenschap was en is nog steeds sprake van minder acceptatie van het derde gender. Er heerste een repressief klimaat, waardoor vooral derde gender Hindostaanse mannen soms zelfdoding kozen als oplossing. Terwijl juist hindoes tolerant zouden moeten zijn, gelet op de opvattingen binnen het hindoeïsme. Ik geef enkele voorbeelden van zelfdoding en sta daarna kort stil bij de acceptatie van het derde gender bij Creoolse Surinamers. Ik sluit af met een model over reactiepatronen bestaande uit vijf fasen dat inzicht biedt in en de bevordering van acceptatie van het derde gender.
Heteroseksueel en homoseksueel
In veel samenlevingen en culturen wordt er -zoals gezegd- van uitgegaan dat er slechts twee geslachten bestaan, namelijk mannen en vrouwen. Wanneer mannen en vrouwen elkaar seksueel begeren zijn zij heteroseksueel. Dat staat bekend als heteroseksualiteit. Maar de praktijk leert dat niet iedereen zo in elkaar zit. Er zijn mannen en vrouwen die uitsluitend het eigen geslacht begeren en daar eventueel seksuele omgang mee hebben; zij zijn homoseksueel. Dat wordt homoseksualiteit genoemd. Strikt genomen is iedereen die zich aangetrokken tot hetzelfde geslacht dus een homoseksueel. Maar door de tijd heen is dit begrip verengd tot uitsluitend mannen. Een man die zich seksueel aangetrokken voelt tot mannen wordt als homo(seksueel) beschouwd. Bij zulke mannen wordt de term homo’s gebruikt. Vrouwen die alleen vrouwen begeren en daar seksuele relaties mee onderhouden worden lesbo’s/lesbiennes genoemd. Zij zijn lesbisch.
Er bestaan echter nog meer tussenvormen. Zo zijn er vrouwen die zowel mannen als vrouwen begeren en daar seks mee hebben; die zijn zogeheten biseksuele vrouwen. De mannen die zich zowel op vrouwen als op mannen richten en seksuele relaties met hen hebben noemen wij biseksuele mannen.
Maar er zijn ook personen die voelen dat zij tot het andere geslacht behoren, terwijl hun lichamelijke kenmerken wijzen op het tegengestelde. Terwijl betrokkene een mannelijk lichaam heeft, voelt hij/zij zich vrouw. Of omgekeerd: iemand heeft een vrouwelijk lichaam maar voelt zich man. Deze personen worden transgenders / transseksuelen genoemd. Tegenwoordig zijn er mogelijkheden om je als transgender te laten ombouwen tot het gewenste geslacht. In het Medisch Centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam bijvoorbeeld vinden zulke operaties plaats.

Wedica Premchand kwam er voor uit dat zij op vrouwen valt. www.hindoestaansenqueer.nl
Mensen met geslachtskenmerken van beide seksen heten hermafrodieten; bijvoorbeeld met borsten en een penis. Tenslotte zijn er derde genders die zich extra opzichtig kleden en zich ook extra opzichtig gedragen om de ‘genderdiversiteit’’ te benadrukken. Deze personen worden travestieten genoemd. Als verzamelterm werd in Nederland de afkorting LHTB gebruikt of de Engelse afkorting LGBT (Lesbian, Gay, Biseksual, Transgender). In België werd de afkorting Holebi’s gebruikt. Holebi is een samentrekking van de termen homoseksueel, lesbisch en biseksueel.
LGBTQIA: een lastig uit te spreken afkorting
De laatste jaren is het allemaal echter nog ingewikkelder geworden. Mede door het toegenomen acceptatieklimaat in de Westerse wereld en toenemende tolerantie in de zin dat iedereen zich mag uiten en gedragen zoals hij of zij zich voelt, zijn andere tussenvormen te ontwaren. Deze bestonden natuurlijk altijd al, maar werden verdrongen. Nu manifesteren zij zich ook en eisen hun plaats op en de zichtbaarheid en variatie in genderdiversiteit is toegenomen.
Queer is een parapluterm voor onder andere homoseksualiteit en/of travestie, maar ook mensen uit de punkscene identificeren zich vaak als queer. De term is meestal bedoeld om zich af te zetten tegen de standaard heteronorm en trekt tegelijkertijd elk mogelijk hokje, zoals de categorie LHBT in twijfel. Queers zien het geslacht/gender meer als fluïde, namelijk als de overgang tussen man en vrouw.
Dan is er de I is van interseksueel in opkomst. Iemand met een intersekse-conditie heeft zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Bij intersekse vertoont een lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Maar zij zijn niet hetzelfde als hermafrodieten, want de geslachtsorganen zijn niet volgroeid.
Tenslotte is er A van Aseksualiteit. Dit gaat niet over de eigen sekse, maar slaat op mensen die weinig tot geen behoefte hebben aan seks, de aseksuelen.
Het derde gender
Om al deze groepen die niet sec man of vrouw zijn (de zogenaamde hetero’s) gezamenlijk te benoemen is een bruikbare verzamelterm nodig. Het gaat hierbij om personen en groepen die in meer of mindere mate worden buitengesloten i.c. gediscrimineerd op basis van hun (seksuele) geaardheid, uitingsvormen en gedrag. Meestal moeten zij in bepaalde culturen en samenlevingen een ‘dubbel’ leven leiden om zodoende hun natuur recht te doen en om geaccepteerd te worden door hun omgeving. Ik stel voor de term het derde gender te gebruiken, namelijk de vertaling van Tritiya prakriti. De term het derde gender zal sommigen die zich tot deze verzamelcategorie worden gerekend niet aanspreken. Dat mag. Maar ik gebruik deze term om analytische redenen en omdat het goed hanteerbaar is om het vraagstuk van de non- acceptatie en discriminatie van het derde gender aan te vatten. Bovendien zijn bijvoorbeeld diegenen die homo of lesbisch zijn en menen dat zij niet in een categorie met transseksuelen en/of hermafrodieten kunnen worden geplaatst onbewust bezig deze groepen uit te sluiten of te discrimineren en omgekeerd. De term derde gender is vooral ook een alternatief voor de LGBTQIA. Dat is immers een lastig uit te spreken afkorting. LGBTQIA kan bovendien lastig in het meervoud worden gebruikt, terwijl het meervoud het derde gender is de derde genders, namelijk personen die tot het derde gender behoren.
Omvang en oorzaken
De acceptatie van het derde gender kan worden bevorderd door een goed inzicht te verwerven in de oorzaken. De mate waarin het derde gender zich kan manifesteren of niet, hangt af van de cultuur en codes van de gemeenschap waarin deze zich beweegt. In sommige gemeenschappen is er meer onderdrukking dan in andere. Vaak is er angst voor de moraal of norm. Denk aan het Bijbelse Sodom en Gomorra en de vernederende term sodomie voor anale seks. En niet onbelangrijk: de voortplanting en groei van de bevolking wordt bedreigd, menen velen door het accepteren van de anders geaardheid. In bepaalde gemeenschappen wordt seks immers uitsluitend beschouwd als middel tot voortplanting. Seksueel genot wordt dus niet als zodanig erkend!
Naast de omvang van het derde gender bestaat er ook twijfel over het ontstaan ervan. Zoals eerder gesteld heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat er genetische oorzaken zijn. Het geslacht wordt dus vooral bepaald door de genen, afkomstig van de (voor)ouders. Daarnaast is het ook zo dat onder sommige ogenschijnlijk 100% hetero’s -mannen en vrouwen- in meer of mindere mate hormonale kenmerken voorkomen van het andere (tegengestelde) geslacht. Met andere woorden: de afbakening tussen man en vrouw is niet zo rigide. Er is een vloeiende overgang en er bestaan ook tussenvormen.
In alle culturen en gemeenschappen komt het derde gender voor, maar ook in verschillende historische perioden. Naar schatting lijkt circa 5-10% van de wereldpopulatie, dus ook van elke grote populatie te behoren tot het derde gender. Over de percentages kan wel getwist worden, maar dat is in dit stadium niet zo’n probleem. Gaandeweg zal de voortschrijdende wetenschap inzake DNA en dergelijke meer duidelijkheid hierover verschaffen.
Naast de genetische oorzaken spelen ook de opvoeding en de sociale omstandigheden een rol. Punt van discussie is vooral hoe het een zich tot het ander verhoudt. Dit komt overeen met de discussie over de bepaaldheid van intelligentie, bekend als het nature (natuur) versus nurture (opvoeding)’ debat. Wordt het derde gender genetisch bepaald of door juist door opvoeding of door beide? Zo ja, in welke verhouding? De wetenschap zal in de toekomst hierover meer duidelijkheid verschaffen.
Het moge duidelijk zijn dat er bij het derde gender steeds meer het besef doordringt dat er niet zozeer of eigenlijk geen sprake is van een ziekte of een modegril, maar dat ook genetische factoren ten grondslag liggen aan deze seksuele geaardheid.

De 4 Veda’s
Tritiya prakriti
De term derde geaardheid werd gebezigd in de Vedische tijd in het oude India. In India wordt het derde geslacht/gender wettelijk erkend. Ook in Nepal is het derde geslacht/gender wettelijk erkend. In het oude India dat een hoge beschaving had, was al nagedacht over dit vraagstuk. In de historische periode bekend als de Vedische periode was er grote tolerantie tegenover de tussenvormen. In de Vedische tijd in India werd de term Tritiya prakriti gebruikt om deze groep te duiden. Tritiya betekent derde. Prakriti betekent natuur. Dus letterlijk de derde natuur/geaardheid. Hetero mannen zijn pums-prakriti. Hetero vrouwen zijn stri-prakriti.
De mannelijke variant onder de transgenders / transseksuelen werden shanda genoemd en de vrouwelijke variant heet shandi. Voor lesbo’s werd de term svairini gehanteerd, voor de homo’s maithunam pumsi. Op de biseksuelen was de term paksha van toepassing. Tenslotte refereert de term kami aan het genieten van seksualiteit in verschillende vormen, maar ook aan biseksuelen. Mensen met geslachtskenmerken van beide seksen, de zogeheten hermafrodieten werden hijra genoemd.

Erotische beelden in Khajuraho (India)
In het oude India was men dus minder preuts. Een van de zeven delen van de Kama Sutra (uit derde eeuw na Christus) richt zich speciaal op (het vieren van) de liefde en de geslachtsdaad (maithuna) in al zijn verschijningsvormen. Ook het boek Koka Shastra (uit de twaalfde eeuw) en de verschillende erotische beelden in Khajuraho (gelegen in de deelstaat Madhya Pradesh in India) zijn indicaties voor de tolerantie en acceptatie van het derde gender.
Opvattingen binnen het Hindoeïsme
Zowel in het oude India als heden ten dage was en is er sprake van een relatief tolerante houding tegenover het derde gender. Het Hindoeïsme is een veelvormige levenswijze en levensbeschouwing. Evenals alle godsdiensten benoemt het Hindoeïsme seks na het huwelijk (tussen man en vrouw) als ideaalbeeld.
Maar moeten wij op basis van dit ‘ideaal’ andere seksuele relaties ontkennen c.q. niet accepteren?
Omdat bij Hindostanen en in het bijzonder bij de hindoes in Suriname en Nederland het acceptatieklimaat tegenover het derde gender te wensen overlaat, zijn de religieuze opvattingen in dit verband zeer belangrijk. Vanwege het moreel kader in de beoordeling van personen die ‘anders’ geaard zijn oftewel het derde gender, staan wij stil bij enkele relevante opvattingen. Seks met hetzelfde geslacht (samalingamaithuna), homoseksualiteit (samakoraki) en anale seks (Gudamaithuna) zijn verschijnselen die vragen om een moreel standpunt.
De meest gezaghebbende literatuur -de vier Veda’s- prediken tolerantie en respect jegens iedereen. Alle typen mensen behoren tot de menselijke familie (Vaisu deva kutumbakam: alle mensen vormen één familie). Je mag niemand, dus geen enkel mens haten, negeren of discrimineren. Twee mantra’s uit de Yajurveda zijn hierbij veelzeggend:
“Hij die in alle schepselen en materie Het Hoogste Wezen ziet en het Hoogste Wezen in alle schepselen en materie, zal jegens geen enkel wezen enige kwaadwilligheid in zich dragen “(Yajurveda: 40.6).
“Wanneer een verlicht persoon de kennis van Brahman (=God) heeft verkregen dan is voor hem de eenheid en omarming van alle schepselen als grondoorzaak” (Yajurveda: 40.7).
Ook in het grootse epos Mahabharata treedt de goddelijke Arjuna in de rol Brihannala op als een transseksueel. In de Hindoe mythologie komt homoseksualiteit eveneens voor.

Godin Bahuchara Mata (India) is heilig voor o.a. eunuchen, transgenderisten en homo’s.
Op grond van naastenliefde (maitriprema) moeten wij degenen behorend tot het derde gender juist opnemen in de gemeenschap met inachtneming van zijn/haar geaardheid. Moet een homo die bij wijze van spreken aids heeft opgelopen en spoedig zal sterven, hulp en begeleiding krijgen bij dit proces? Het antwoord is ja!
In het huidige India bestaan samenlevingsverbanden van transseksuelen (de hijra’s en eunuchen –dat zijn mannen wier geslachtsdelen zijn gecastreerd). Ze ontwikkelen een baard als “man”, maar scheren zich dagelijks om hun gezicht zo glad mogelijk te houden. Het hoofdhaar wordt zo lang mogelijk gelaten (door het te laten groeien) en gevlochten in een lange staart. De hijra’s kleden zich als vrouw. Er zijn ook personen die qua uiterlijk op een vrouw lijken, maar van wie het geslachtsdeel is misvormd. Zo iemand is geen man maar ook geen ‘volwaardige’ vrouw. Zij heeft wel borsten en het uiterlijk van een vrouw.
Mensen behorend tot het derde gender, zoals transseksuelen/transgenders worden in India normaal geaccepteerd. Er worden zelfs bovennatuurlijke krachten aan hen toegekend. Zij zijn artistiek en treden vaak in het openbaar op. Hoewel personen van hetzelfde geslacht niet voor nageslacht kunnen zorgen, blijven ze bij elkaar vanwege de wederzijdse aantrekkingskracht.
Volgens de Veda’s is het Goddelijk Wezen (Paramatma) in alle schepselen aanwezig. Daarom moeten wij alle vormen van seksuele betrekkingen en uitingen accepteren. Wij horen dus alle samenlevingsrelaties te accepteren. Discriminatie op grond van seksuele geaardheid is dus uit den boze. Kortom: het Hindoeïsme gebiedt ons geen enkele levensvorm en samenlevingsvorm te negeren of te discrimineren. God ontfermt zich over een ieder. God discrimineert niet. De Hindoe Dharma leert dat mensen elkaar respectvol moeten behandelen zonder aanzien des persoons. Wil je respect ontvangen dan dien je anderen, ongeacht hun seksuele geaardheid, respectvol tegemoet te treden. God heeft een ieder lief en in ieder wezen huist God. Niemand moet worden buitengesloten of voor eeuwig verdoemd.
Acceptatie onder Hindostanen in Suriname
Door een tekort aan vrouwen in en na de contracttijd (1873-1920) schijnt tot op zekere hoogte acceptatie van homoseksualiteit te hebben bestaan tot ongeveer 1940. In al deze gevallen werd zelden gesproken over homoseksualiteit.
Tijdens mijn onderzoeken in Suriname en in Nederland heb ik echter gemerkt dat het derde gender i.c. homoseksualiteit een zeer gevoelig thema is. Men wil er niet over praten en vaak wordt het verdrongen of gewoon ontkend. En ook de derde genders zelf willen vaak geen ruchtbaarheid geven aan hun anders geaardheid. Het is bijvoorbeeld welhaast onmogelijk om Hindostaanse derde genders bereid te vinden om herkenbaar op radio of televisie hun verhaal te doen. Er is sprake van angst voor de familie en de reputatie van de familie. Er is veel valse schaamte en soms wordt zelfs beweerd dat de familie is vervloekt wanneer iemand van het derde gender tot hun familie behoort. Er is daarom ook heel weinig literatuur op dit terrein beschikbaar. Een van de weinige boeken die zijn gepubliceerd is Verboden Liefde van Sandew Hira gepubliceerd in 2011 en uitgegeven door Amrit. Verder is er een studie van C. Nanhoe & J. Omloo getiteld Tussen liefdevolle omarming en resolute verstoting. Acceptatie van homoseksualiteit onder Surinaamse Hindustanen in Nederland. Dit boek is gepubliceerd in 2017 en uitgegeven door uitgeverij Stili Novi.
Verschil in houding
Binnen de Hindostaanse gemeenschap is er echter verschil in de houding tegenover derde gender vrouwen en derde gender mannen. lk heb geen gegevens gevonden over Hindostaanse vrouwen die zelfdoding als oplossing hebben gekozen omdat ze lesbisch waren. Misschien was er meer tolerantie ten aanzien van vrouwen omdat zij niet per se hoefden te zorgen voor het nageslacht van de familie van haar eigen ouders. Er was wel sprake van verstoting. Het waren de zonen die de plicht hadden te zorgen voor uitbreiding van de eigen familie. Immers, de familienaam moest worden voortgezet via de zonen, dochters werden vroeger beschouwd als ‘paraya dhan’ (het bezit van de ander). Waarschijnlijk konden Hindostaanse vrouwen hun seksuele voorkeur ook beter camoufleren en managen. Bovendien bestonden ook gelegenheden voor Hindostaanse vrouwen om gelegitimeerd uiting te geven aan vrouwenvriendschappen.
Matkorva of Matikor, een feest dat uitsluitend voor vrouwen was bestemd (voorafgaand aan de huwelijksceremonie) was bij uitstek een gelegenheid voor vrouwen om uiting te geven aan (eventuele) lesbische gevoelens. Zo verkleedden sommigen zich als man en maakten elkaar het hof met behulp van niets verhullende liedteksten.
Ik heb meegemaakt als jeugdige tijdens een matkorva dat zo’n ongetrouwde tante de hoofdrol had.
Sommige vrouwen bleven ook alleenstaand en werden bijvoorbeeld kinderoppas. De zogeheten ongetrouwde tante, die vaak als kinderoppas fungeerde.
Homoseksuele mannen en travestieten vervulden in Suriname de rol van nacania (danseres) en speelden de vrouwenrollen in toneelstukken. In het culturele leven waren deze als het ware gelegitimeerde rollen voor mensen van het derde gender. Er is overigens meer onderzoek gewenst naar de rol van nacania’s in het vroegere Suriname. Opvallend was dat na de jaren dertig nauwelijks openlijk werd gesproken over homoseksualiteit omdat er een repressief klimaat de overhand kreeg.

Soender Hira en zoon Kishan Londa ke nac (archief: Sampreshan/Hindorama)
Voorbeelden
Omdat er weinig voorbeelden over homoseksualiteit onder Hindostanen en zelfdoding zijn gedocumenteerd, geef ik enkele persoonlijke voorbeelden. Achteraf beschouwd was een van de deel van de zelfdodingen, die ik heb meegemaakt te wijten aan de non-acceptatie van het derde gender.
Zo heb ik meegemaakt tijdens vakantie op het platteland (vakantie khai, heette dat voor Sahariya’s -de stedelingen) dat een homoseksuele hindoe jongen tot zijn elfde de rol als homoseksueel kon spelen. Wij speelden toneel (natak) en hij was altijd de nacania (Kanchani of Taifa). Ik vernam tot mijn schrik dat hij op twaalfjarige leeftijd door zelfdoding (inhaleren van gasoline!) een eind aan zijn leven maakte.
Een andere -hoogstwaarschijnlijk- homoseksuele hindoe jongeman heeft zich van kant gemaakt door zich op te hangen, omdat hij niet wilde trouwen.
Hetzelfde deed een Hindostaanse homoseksuele moslim jongeman nadat zijn moeder bij terugkeer van de Hadj (bedevaart) uit Mekka hem de huid vol had gescholden. Deze jongeman zong meestal droevige liederen en raakte het laatste jaar van zijn leven aan de drank. Hij zong vaak melodramatische liederen van de zanger Mukesh, te vergelijken met de ‘begging’ songs van Otis Redding. Hij hing zich op in zijn kamer.
In een ander geval had een lieve jongeman plotseling op zijn 17de verjaardag tot ontsteltenis van de familie en buurtgenoten zich opgehangen.
Maar hoogstwaarschijnlijk zij de meeste Hindostanen toen behorend tot het derde gender getrouwd als gevolg van sociale druk in de Hindostaanse gemeenschap. Ze hebben of hun gevoelens moeten camoufleren of een ‘dubbelleven’ moeten leiden. Het was gemakkelijk om te doen alsof men het niet wist. De ‘anders geaardheid’ werd gewoon verzwegen. Een uitvlucht was ook om als brahmacarya (celibatair) door het leven te gaan.
In Nederland bleek ook dat acceptatie van derde genders in de Hindostaanse gemeenschap grotendeels ontbrak. Uit mijn surveyonderzoek onder 300 Hindoejongeren uitgevoerd in 1997-1998 bleek dat slechts een derde van deze jongeren homoseksualiteit accepteerde. Ik had tijdens een eerder onderzoek, namelijk onder Surinaamse dienstplichtigen begin jaren negentig gemerkt dat enkele Hindostaanse jongemannen homo’s waren. Eén van de Hindostaanse respondenten uit Noord Nederland pleegde zelfmoord door voor de trein te springen. Uit een survey onderzoek onder 300 Hindostaanse ouderen in 2007-2008 bleek dat slechts een vijfde (19,7%) meende dat homoseksualiteit niet als een probleem moest worden beschouwd. Dus de grote meerderheid vond homoseksualiteit een probleem.
Studiedag in Den Haag op 13 november 2010
Ruim 10 jaar geleden ontstond er openlijke discussie over homoseksualiteit in de Hindostaanse gemeenschap en de reactie daarop. Er waren enkele zelfdodingen geweest en enkele Hindostaanse derde genders kwamen in de publiciteit. Er werd op 13 november 2010 een studiedag georganiseerd in Den haag door de stichting Rainbow die zich bezig hield met dit vraagstuk. Ik werd gevraagd een lezing te geven over het onderwerp Hindostanen en homoseksualiteit.
Opvallend was dat er meer dan 100 personen toegezegd hadden aanwezig te zijn, maar slechts ruim 30 personen kwamen opdagen. Velen lieten dus verstek gaan; hoogstwaarschijnlijk vanwege valse schaamte. De bijeenkomst werd afgesloten met het optreden van een Bhaithak gana groep onder leiding van de ustad en dholmaster Chedie. Ook was aanwezig de prominente advocaat Gerard Spong aanwezig. Er bestaat een Verslag Hindostanen en homoseksualiteit, gepubliceerd in 2013 door Stichting Rainbow Den Haag.
Enkele ruimdenkende pandits hebben destijds begripvolle standpunten ingenomen en compassie gevraagd. Pandit Attry Ramdhani (Karmavadi Sanatan) en Suruj Biere (Arya Samaj) hebben zich openlijk uitgelaten over dit vraagstuk en begrip gevraagd. Niet iedereen kan en wil echter een dubbelleven leiden. Enkelen zoals Shaksi Gopal kwamen openlijk uit voor hun homoseksualiteit via de Hindoe homo website.
Toename acceptatie
Hoe is het gesteld met de acceptatie van homoseksualiteit in de Hindostaanse gemeenschap in Nederland de laatste jaren?
De acceptatie van homoseksualiteit onder de Surinaamse gemeenschap in Nederland lijkt te zijn toegenomen. Uit gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat in 2014 het overgrote deel (86%) van de Surinamers in Nederland vond dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Er is daarin niet veel verschil in opvatting tussen eerste generatie en de tweede generatie (n Nederland geborenen). Ook vond 61% het goed is dat LHBT’s i.c. derde genders met elkaar mogen trouwen. Personen onder de 40 jaar waren iets toleranter: 67% vindt het geen probleem, tegen 56% van de oudere leeftijdsgroep ( boven 40 jaar). Daarnaast geeft een minderheid (34%) aan het een probleem te vinden wanneer hun kind een vaste partner zou hebben van hetzelfde geslacht. Reacties van Surinaamse scholieren op homoseksualiteit in de openbaarheid zijn echter -net als bij andere groepen scholieren vaak negatief. In het bijzonder als het gaat om twee zoenende jongens; 56% van de scholieren geeft aan dit vies te vinden. Wanneer het twee meisjes betreft, ligt de non-acceptatie op 29%. Ongeveer tweederde van de scholieren staat ervoor open om homoseksuele jongens en lesbische meisjes in hun vriendenkring op te nemen.
Er ontbreken recentere onderzoeksgegevens en er is dus weinig over te zeggen over de huidige ontwikkelingen.
Recent heeft een homoseksuele Hindostaanse jongeman behorend tot een liberale familie zelfdoding toegepast. Hoewel hij wel geaccepteerd werd en met zijn Hollandse vriend met wie hij samenleefde familiefeesten bezocht, heeft hij toch deze drastische stap gezet. Toen hij met vakantie in het buitenland was, is hij in zee gestapt en opzettelijk verdronken.
Blijkbaar is acceptatie door familie niet voldoende, maar de relevante omgeving moet betrokken zijn bij de acceptatie. Er was en is nog steeds valse schaamte binnen de familie. Erger nog: kwaadsprekers hebben het zelfs over een vloek en willen niet in zo’n familie trouwen vanwege de grote kans op het ontstaan van homoseksualiteit in de volgende generaties. Interessant is dat in India personen van het derde geslacht juist een belangrijke functie hebben op religieuze bijeenkomsten. Bij de geboorte van een kind worden zij uitgenodigd om het kind te zegenen.

Acceptatie onder Creolen
De onderdrukking en verstoting binnen de Hindostaanse gemeenschap in Suriname leidde tot veel verdriet. In het ergste geval zelfs tot zelfdoding. Gelukkig bood emigratie voor sommigen uitkomst. De Surinaamse gemeenschap is divers samengesteld en binnen de verschillende bevolkingsgroepen is er sprake van variatie in de acceptatie. Bepaalde vormen worden meer geaccepteerd dan andere vormen. Zo is de lesbische relatie, de zogeheten mati relatie en de praktijk het ‘mati spel of mati werk’ binnen de Creoolse (in het bijzonder de Afro-Surinaamse gemeenschap) van oudsher geaccepteerd. Vooral in Paramaribo was er sprake van een overschot aan Creoolse vouwen ten opzichte van Creoolse mannen. Binnen de Javaanse gemeenschap waar van oudsher tolerantie heerst voor ‘anders geaardheid’ lijkt homoseksualiteit een gering probleem te zijn. Hoe het is gesteld met de acceptatie van homoseksualiteit in het aantal groeiende Marrons is (mij) niet bekend. Onderzoek hiernaar is gewenst.
Tijdens mijn jeugd in Suriname in de jaren vijftig en zestig werd zelden gesproken over homoseksualiteit. Ik had destijds nauwelijks een goed besef van homoseksualiteit. Toen ik op de middelbare school zat ging ik af en toe op de fiets naar de Waterkant van Paramaribo om daar te verpozen (een ‘kiek te nemen’) onder de schaduw van de amandelbomen. Zo zat ik in 1970 op een van de zitbanken aan de Waterkant. Een aardige oudere Creoolse man kwam naast mij zitten. Ik werd door hem aangesproken. Wij keuvelden wat en ineens wees naar een lange vrij knappe man die langsliep. “Luku (Kijk), deze man laat zich in zijn bil naaien door andere mannen. Het is een morserij‘. Ik was geshockt: niet alleen door wat hij opmerkte, maar ook dat hij dit liet ontvallen tegenover mij op grove wijze. Ik kon toentertijd mij geen goede voorstelling van maken. Ik vond dit ‘vies’ en onnatuurlijk. Ook twee andere voorbeelden zijn veelzeggend. Als schoolkinderen ‘terroriseerden’ wij een homoseksuele man wanneer hij toevallig na schooltijd langs onze lagere school liep. Wij schreeuwden ‘boeler’ en renden joelend achter hem aan. Die arme man had geen leven. Een andere keer hoorden wij het gerucht dat een man ‘die geen penis had’ was komen wonen in een naastgelegen huurhuis. Wij -opgewonden schoolkinderen- omsingelden zijn huis en onder luid geraas riepen wij allerlei verwensingen in het Sranan. Deze arme man werd gedwongen te verhuizen. En het erge was: niemand greep in en riep de opgewonden kinderen tot orde.
Acceptatie van homo’s schijnt vooral een probleem te zijn, omdat de mannelijkheid wordt betwist. Zo werden soms Creoolse jongemannen die homo’s waren naar gebedsgenezers gebracht om te genezen. Overigens is in Suriname in dit verband het een en ander veranderd. Er wordt openlijker gesproken over homoseksualiteit i.c. het derde gender en lijkt de acceptatie van homoseksualiteit in Suriname toe te nemen. Ook het zogenoemde ‘coming out’, het naar buiten brengen van je seksuele geaardheid is mede daardoor gemakkelijker geworden. Het praktiseren ervan -bijvoorbeeld twee mannen die gearmd in verliefde pose lopen– is echter nog steeds niet algemeen aanvaard. Er zijn verschillende organisaties in Suriname actief om de acceptatie te bevorderen en ook in Nederland zijn Surinaamse organisaties actief in dit verband.
De vijf Fasen: UTERAW
Ik sluit dit artikel af met reactiepatronen op derde genders. Wat betreft de verhouding tot en waardering van personen die zich tot het derde gender rekenen, kunnen we bij personen behorend tot de twee andere genders, namelijk bij de heteroseksuelen bepaalde reactiepatronen signaleren. Deze reactiepatronen zijn deels gestoeld op de dominante moraal binnen een gemeenschap. De religieuze opvattingen spelen daarbij een rol. Wij kunnen globaal vijf fasen onderscheiden wat betreft de reactiepatronen. Om deze opeenvolgende fasen goed te kunnen onthouden kan het acroniem UTERAW worden gebruikt. UTERAW betekent (als de U als oe wordt uitgesproken) in het Sarnami (de moedertaal van Hindostanen) kom naar beneden of daal af! Vrij vertaald houdt dit in dat men zijn veroordelende moraal en afwijzing van het derde gender moet laten varen. Het betekent ook ‘kom uit de kast’/toon jouw geaardheid (coming out):
- De Uitsluitingfase (1).
In de uitsluitingfase wordt de anders geaardheid niet erkend, laat staan geaccepteerd dat er een derde gender bestaat. Homoseksualiteit wordt bijvoorbeeld als een afwijking of als ziekte of zelfs als vloek van GOD beschouwd. Men schakelt soms genezers in. Er bestaan nog steeds “homo-healers”. Er zijn ook praktijken bekend waarbij de betrokkene een ‘wassi’ (ritueel -kruidenbad) krijgt (opgedrongen) om de ziekte of afwijking te bezweren. Velen staan vijandig tegenover de uitingsvormen van derde genders, omdat die als bedreigend en demoraliserend worden beschouwd. Vaak worden derde genders geïsoleerd en genegeerd. Erger nog: sommigen worden door maatschappelijke druk welhaast gedwongen (als zij bijvoorbeeld niet kunnen emigreren) zichzelf te elimineren (zelfdoding). “Je hebt onze familie te schande gemaakt”. Voor mij besta je niet meer”; “Je hebt onze ijjat (eer) te gronde gericht. Voor mij ben je dood”, zijn enkele gesignaleerde reacties. De meest verwerpelijke reactie is dat men stelt dat het een gevolg is van een negatief karma (‘lot’) of dat er een vloek zou rusten op de familie waartoe de persoon van het derde gender behoort.
- De tolerantiefase (2)
In de tolerantiefase worden derde genders weliswaar gedoogd, maar wordt van hen verwacht dat hij/zij de eigen geaardheid zoveel mogelijk camoufleert. Velen hebben veelal de oplossing waarbij betrokkene een bepaalde rol speelt. Men wordt danser(es), travestiet, monnik, clown, kunstenaar en/of een zonderling. Hij/zij wordt als een bijzonder persoon beschouwd. Door de bijzondere rol wordt gelegitimeerd dat men anders mag zijn. Vaak is de omgeving aardig tegenover betrokkene en soms wordt deze persoon ook wel een beetje zielig gevonden. Er is ook sprake van valse schaamte onder familie en vrienden. Coming out/uit de kast komen moet op een verhulde wijze plaatsvinden.
- De erkenningsfase (3)
In de erkenningsfase begrijpt men dat de anders geaardheid geen afwijking of ziekte is, maar genetisch en/of sociaal bepaald. De persoon mag uitkomen voor zijn/haar geaardheid en (seksuele) voorkeur (uit de kast komen/coming out). Maar dat moet ‘low profile’ geschieden. Het liefst gecamoufleerd en men moet er niet mee te koop lopen. Homoseksuele mannen en lesbiennes moeten ‘t liefst trouwen en ‘gewoon meedoen’. Stilzwijgend weten velen dat deze personen anders geaard zijn, maar men doet alsof betrokkene hetero is. Velen stappen dan ook in het huwelijksbootje en het komt ook voor dat de kinderen in zulke huwelijken van andere (buitenechtelijke) partners zijn. De anders geaarde ouder zorgt wel voor de kinderen. Sommigen komen op latere leeftijd uiteindelijk toch uit voor hun geaardheid. Velen in Nederland, behorend tot het derde gender, kunnen hun levensstijl vooral binnen de autochtone gemeenschap etaleren (men bezoekt bijvoorbeeld homo party’s). In de eigen gemeenschap weet men dat betrokkene anders is, maar er wordt verder onverschillig gedaan of geen aandacht besteed aan de leefwijze van deze persoon.
- De acceptatiefase (4)
In de acceptatiefase worden de uitingsvormen van het derde geslacht als “normaal’ beschouwd. Kenmerkende uitspraken zijn bijvoorbeeld: “God heeft je zo gemaakt. Wij zijn allen kinderen van God. Het is nu eenmaal zo. Je moet ermee leren leven. So what. Je mag of moet gewoon jezelf zijn”.
Weliswaar is er sprake van acceptatie, maar er wordt niet te veel exposure verwacht. Betrokkenen moeten zich inhouden voor wat betreft de uitingsvormen omdat het ontwrichtend zou kunnen werken op de moraal en de sociale stabiliteit in een gemeenschap. Leden van de het derde gender worden weliswaar niet meer negatief bejegend maar er blijven soms onzichtbare vormen van uitsluiting en discriminatie bestaan.
- De waarderingsfase (5)
In de laatste fase worden leden van het derde gender erkend als volwaardig deel van de samenleving en volwaardige mensen. De instituties discrimineren en sluiten deze groep op geen enkele wijze uit. Gay pride en andere manieren van exposure worden niet als verloedering en exhibitionisme ervaren. Er vindt geen beoordeling en veroordeling van het derde gender plaats. Het klimaat om voor je geaardheid en voorkeuren uit te komen is optimaal. En ook de levensstijl die daaruit voortvloeit wordt totaal geaccepteerd. Iedereen mag zich zichzelf zijn en wordt gewaardeerd als uniek wezen.
Deze fasen lopen in elkaar over en zijn vloeiend. Deze fasen zijn opeenvolgend, maar bepaalde fasen kunnen soms worden overgeslagen door externe invloeden. Bijvoorbeeld door migratie naar samenlevingen waar de dominante moraal zich in een andere fase bevindt. Of in regio’s waar het derde gender meebepalend is voor de dominante moraal, zoals in het centrum van Amsterdam. Mensen raken immers altijd beïnvloed door hun omgeving en reageren verschillend. De acceptatie kan worden versneld i.c. de overgang naar de andere fase door gezaghebbende opstelling van geestelijke leiders, wetenschappers, maatschappelijke werkers, hulpverleners en politici. Zij kunnen pleiten voor meer acceptatie en begrip. Wetenschappelijke inzichten kunnen een ondersteunende rol vervullen.

Niet primair seksuele lading
Tenslotte moet ik wel opmerken dat in Nederland soms te sterk de nadruk gelegd op het seksuele aspect, vooral door autochtone Nederlanders. Toen ik 1972 na aankomst in Nederland probeerde echte vriendschap te sluiten met autochtone mannen, werd ik geconfronteerd met homoseksualiteit. Ik was namelijk op zoek naar enkele ‘matti’s, zoals dat gebruikelijk was in het toenmalige Suriname. De Hollandse mannen met wie ik vriendschap probeerde te sluiten, bleken tot mijn verbazing en eigenlijk ontzetting allen homo’s te zijn. In eerste instantie dacht ik dat bijna alle aardige Hollandse mannen ‘homo’s waren. Gaandeweg kreeg ik de verschillen in de gaten, maar werd daardoor ook enigszins afstandelijker en minder spontaan. Tegelijkertijd werd ik ook toleranter tegenover homoseksualiteit. En thans bevind ik mij in de waarderingsfase. Het zij gezegd: vaak hadden Surinamers van dezelfde sekse onderling vriendschappen, omarmden elkaar en raakten elkaar aan zonder dat er seksuele gevoelens in het spel zijn. Dat moeten wij ook zo houden.
Mannen en vrouwenvriendschappen onder Hindostanen waren vroeger heel normaal. Elkaar omarmen en met elkaar dansen zonder een seksuele lading aan dit gedrag te geven is belangrijk voor de acceptatie. In Nederland wordt te sterk de nadruk gelegd op het seksuele aspect van deze relaties. Dat is erg confronterend, kan averechts werken en geassocieerd worden met verloedering. Wij moeten dus voorkomen dat de meest extreme of afwijkende vorm van het derde gender het beeld onder de Hindostaanse groep gaat bepalen. Immers, dit kan leiden tot afwijzing. De mate waarin het derde gender zich kan manifesteren of niet, hangt af van de cultuur en codes van de gemeenschap waarin deze zich beweegt. In sommige gemeenschappen is er meer onderdrukking dan in andere. De reproductiefunctie (kinderen verwekken/krijgen) is tegenwoordig minder dwingend en ook minder belangrijk geworden. Mede daardoor is het klimaat voor “coming out” veiliger geworden. Al met al zal naar verwachting de acceptatie van het derde gender en derde genders toenemen en de opstelling van heteroseksuelen is daarbij van groot belang.
Degenen die meer wil weten over het derde gender/geslacht en de Vedische tijd verwijs ik naar het artikel: Amara Das Wilhelm, Tritiya-Prakriti: ‘People of the Third Sex’. Website www.galva108.org/Tritiya_prakriti.html.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Partnerkeuze en religie in India – Rajiv Malik
Voor koppels van verschillende kasten of religie die in India willen trouwen is de weg niet zo gemakkelijk, zelfs niet in dit tijdperk van high-tech dating, matchmaking apps en websites.
In Indiase gezinnen worden zelfs vandaag de dag een zeer groot aantal huwelijken gearrangeerd met de hulp van familieleden, familievrienden, traditionele koppelaars, krantenadvertenties en huwelijkswebsites. De meeste ouders en een groot deel van de samenleving zijn voorstander van gearrangeerde huwelijken die plaatsvinden binnen dezelfde kaste of religie waartoe de familie behoort.
De harde realiteit is dat zelfs in de huidige tijd huwelijken tussen personen van verschillende kasten en verschillende godsdiensten maatschappelijk nog niet worden geaccepteerd. Het kwaad van het kastesysteem is zo diepgeworteld dat het niet gemakkelijk kan worden uitgeroeid. In India is het huwelijk niet alleen een sociale verbintenis, het is een van de voor hindoes zeer belangrijke sanskárs (religieuze ceremonies die een overgangsfase in het leven benadrukken). Het huwelijk brengt niet alleen bruid en bruidegom samen, maar het wordt ook geacht twee families of clans te verenigen. Dat is de reden waarom interreligieuze huwelijken en huwelijken tussen kasten alleen slagen wanneer de ouders en families ervoor openstaan en zeer problematisch worden wanneer de families niet bereid zijn om de beslissing van hun kinderen om buiten de eigen kaste of religie te trouwen te aanvaarden.
De situatie is echter geleidelijk aan het veranderen. In de grote metropolen en in de stedelijke gebieden is er een opmerkelijke groei van het aantal huwelijken tussen verschillende kasten en geloof. Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar over hoeveel huwelijken in de categorie gearrangeerd vallen of door de families worden gesteund en hoeveel huwelijken liefdeshuwelijken zijn die ook huwelijken tussen verschillende kasten en geloof omvatten. Grosso modo is het percentage gearrangeerde huwelijken vandaag de dag nog zeker ongeveer tachtig procent; slechts twintig procent zou in andere categorieën vallen. Als het gaat om interreligieuze huwelijken, kan op basis van wat oudere studies meer inzicht in statistieken worden gegeven.

Samir en Swagata (foto Indian Express)
Interreligieuze huwelijken in India
Uit een aantal studies van onderzoekswetenschappers is gebleken dat interreligieuze huwelijken een beperkte impact hebben op de samenleving als geheel. Studenten en docenten van het door de centrale overheid geleide International Institute for Population Sciences hadden bijvoorbeeld in 2013 een artikel gepresenteerd over interreligieuze huwelijken in India door gegevens te analyseren van de “Indian Human Development Survey data, 2005” [IHDS], een nationaal representatief onderzoek met meerdere thema’s onder 41.554 huishoudens in 1503 dorpen en 971 stedelijke gebieden in heel India. Hoewel er geen directe vraag was over interreligieuze huwelijken, heeft de studie de religieuze gezindheid van man en vrouw gebruikt om het aantal interreligieuze huwelijken te bepalen.
Uit de studie blijkt dat 2,21 procent van alle getrouwde vrouwen in de leeftijd van 15-49 jaar buiten de eigen godsdienst was getrouwd. Het percentage interreligieuze huwelijken is met 2,8 procent het hoogst bij de vrouwen van de leeftijdsgroep van15-19 jaar. Het percentage daalt naarmate de leeftijd bij het huwelijk toeneemt: 2,3 procent voor de leeftijdsgroep 20-24 jaar, 2 procent voor de leeftijdsgroep 25-29 jaar en 1,9 procent voor de leeftijdsgroep boven 30 jaar. Interreligieuze huwelijken komen het meest voor bij vrouwen in stedelijke gebieden (2,9 procent) tegen 1,8 procent op het platteland.
Uit de gegevens blijkt ook dat het aantal vrouwen dat buiten de eigen godsdienst trouwt het hoogst is onder christenen (3,5 procent). Sikhs komen op de tweede plaats met 3,2 procent, hindoes 1,5 procent en moslims 0,6 procent. Uit de gegevens blijkt echter niet om welke andere godsdienst het gaat. Punjab heeft het hoogste aantal gemengde huwelijken met 7,8%. Het hoge aantal wordt toegeschreven aan de enigszins vergelijkbare religieuze gewoonten en praktijken van het sikhisme en het hindoeïsme. Jharkhand met 5,7 procent en Andhra Pradesh met 4,9 procent hebben ook een hoog percentage gemengde huwelijken. Het laagste percentage gemengde huwelijken vinden we in Bengalen met 0,3 procent en in Rajasthan met 0,7 procent.

Suman Taneja
Kaste geen belemmering
Volgens Suman Taneja, een doorgewinterde koppelaarster en oprichter van Sindoor Matchmakers [https://sindoormatchmakers.wixsite.com/website], verandert het huwelijksscenario vandaag de dag zeer snel. De jeugd hecht meer belang aan talent en status van de toekomstige levenspartner dan aan kaste en familieachtergrond, de twee factoren die in het verleden overheersten toen de ouders de volledige controle over het huwelijk van hun kinderen hadden. Suman houdt zich al meer dan twee decennia bezig met huwelijksbemiddeling en behoort tot een familie die zich al in de jaren 1950 inzette voor huwelijkshervormingen. Haar grootvader van moeders kant, Lala Hukam Chand Bagga, die een Arya Samaj leider en yogaleraar was, had in de jaren vijftig een organisatie Vivah Sudhar Sabha opgericht die eenvoudige huwelijken zonder bruidsschat promootte en zich bezighield met huwelijken tussen verschillende kasten, wat in die tijd revolutionair was.
Vandaag de dag is het heel gewoon om in de profielen van meisjes en jongens te vermelden dat kaste geen belemmering is als het gaat om de keuze van hun levenspartners. Alleen al in Delhi zijn er volgens Suman meer dan 3000 huwelijksbureaus die goede zaken doen. Zij meent dat het aantal huwelijken tussen verschillende kasten fenomenaal toeneemt en dat in de komende tijden zowel dit soort huwelijken als interreligieuze huwelijken iets heel gewoons zullen zijn in de hindoegemeenschap. Volgens Suman zijn er veel koppelaars, waaronder zijzelf, die zich inzetten om koppels te vinden voor alle religies, kasten, leeftijden, status en budgetten. Koppelaars hebben het tegenwoordig drukker dan ooit vanwege de zeer hoge verwachtingen van de mensen en hun nooit eindigende zoektocht naar een perfecte levenspartner. Over het algemeen vragen de huwelijksbureaus een inschrijfgeld dat varieert van 5.000 tot 50.000 roepies. Er zijn anderen die een bepaald percentage van de totale kosten van het huwelijk als hun commissie nemen. Tegenwoordig kost een groot aantal huwelijken tussen de 1 en 20 crores (1 crore = 10 miljoen roepies). De koppelaars rekenen één percent van het aan het huwelijk besteden geld als hun commissie. Het is een vrij lucratieve zaak.
Over haar eigen stijl van werken zegt Suman: “Bij elk profiel waaraan ik werk, behandel ik de persoon als mijn eigen kind. Ik bezoek persoonlijk gezinnen om hun beweringen over banen, zaken en eigendom te verifiëren. Matchmaking is voor mij meer een passie dan een beroep.” Interessant is dat haar eigen zoon en dochter beiden zelf hun respectieve levenspartners hebben gevonden. Haar zoon is getrouwd met een Frans meisje en haar dochter is buiten de eigen kaste getrouwd.

Schuilhuis intercaste koppels
Vandaag de dag zien we naast de matchmaking-industrie, wereldwijd en ook in India een groot aantal dating apps, matchmaking apps en websites die samen een miljardenindustrie vormen. Deze helpen veel personen die oprecht op zoek zijn naar zielsverwanten om gemakkelijk in contact te komen met degenen met wie hun huwelijk misschien al in de hemel was gesloten. Anderzijds zijn er apps en websites die door niet-gouvernementele organisaties en maatschappelijke instanties worden gemaakt voor de veiligheid van koppels die een huwelijk buiten hun eigen kaste of religie aangaan en hulp nodig hebben om zich te beschermen tegen de toorn van de families en gelederen uit de samenleving die dergelijke huwelijken niet goedkeuren. In sommige gevallen gaan hun eigen families namelijk over tot geweld tegen dergelijke paren, in sommige extreme gevallen zelfs leidend tot gruwelijke moorden op onschuldige geliefden in naam van eerwraak.
Ervaringen van koppels
Riya, die met Rahul trouwde: “Ik had nooit gedacht dat ik het lef zou hebben om met een man buiten mijn kaste te trouwen. We hebben allebei grote moeilijkheden en obstakels moeten doorstaan. Onze families hielden op ons te steunen, emotioneel en financieel. In het eerste jaar van ons huwelijk moesten we zelfs in een kleine kamer wonen. Als ik er nu aan terugdenk, was het een erg trieste situatie.”
Sakshi trouwde ook buiten de eigen kaste: “Trouwen met mijn man [Ravindra] was alsof ik mijn horizon verbreedde waarvan ik niet eens wist dat die bestond. Natuurlijk moesten we letterlijk ons mannetje staan en met mijn broers vechten op het moment dat we aankondigden dat we zouden trouwen. We zijn allebei gekwetst in het proces, maar het was het waard.”
Hariwant: “Ik trouwde met mijn vriendin [Rupali] uit een dalit familie [laagste kaste] kwam. Het was moeilijk. Mijn ouders weigerden haar te accepteren, ook al was haar familie financieel stabiel en zelfs, goed. Kaste plakt een verschrikkelijk label op mensen. Het is nu meer dan 5 jaar dat wij niet met onze ouders hebben gesproken.”
Sirish die met Meghna trouwde was een van de gelukkigen. Hij vertelt: “Ik kan zeggen dat ik misschien een van de weinige gelukkigen was wiens interreligieus huwelijk niet zo’n probleem was. Ook al was het niet gemakkelijk, het was ook niet al te moeilijk. Onze families waren allebei geschoold en ruimdenkend, dus ze begrepen het toen we na een verliefdheid met elkaar wilden trouwen.”
Modernisering leidt tot toenemende acceptatie
Het is wellicht moeilijk te begrijpen dat een kaste of geloofsovertuiging in de weg kan staan van twee volwassenen die van elkaar houden en die volgens de grondwet en andere wetten van het land bevoegd zijn om te trouwen. India is echter traditionele samenleving met tamelijk starre kaste- en religieuze systemen die in de afgelopen eeuwen een belangrijke rol hebben gespeeld bij de selectie van huwelijkspartners. Als gevolg van deze eeuwenoude tradities is het voor de overgrote meerderheid van de Indiërs altijd moeilijk geweest om te denken aan een huwelijk met i emand van buiten hun kaste en religie.
Ondanks het enigszins sombere scenario dat heerst door het gebrek aan volledige harmonie tussen de twee grote religies van India (hindoeïsme en islam), en ook door de kaste-kloof in de hindoe-maatschappij, neemt de maatschappelijke acceptatie van interreligieuze en kaste-overschrijdende huwelijken in de praktijk toe. Naarmate het onderwijsniveau en de mate van modernisering en sociaal-economische ontwikkeling toenemen, gaan steeds meer Indiase jongeren voor dit soort huwelijken. Naarmate meer en meer vrouwen een opleiding volgen en werken, komen zij in de loop van hun carrière met een groot aantal mannen van diverse achtergronden in contact. Zo ontstaat de mogelijkheid van een verbintenis tussen jongeren die tot verschillende kasten en religies behoren, zoals dat vroeger nooit gebeurde. In een dergelijke situatie zijn liefdeshuwelijken tussen jongens en meisjes van verschillende kasten en godsdiensten onvermijdelijk en ook al zouden de ouders en de maatschappij dit soms niet van harte toejuichen, zij zullen gedwongen zijn dergelijke huwelijken te aanvaarden wanneer de grondwet en de wetten van het land op grote schaal dergelijke minnaars en paren gaan beschermen. Alle huwelijken kunnen in India worden geregistreerd op grond van geldende wetgeving, zoals de Hindu Marriage Act van 1955, de Muslim Marriage Act van 1954 of op grond van de Special Marriage Act van 1954. Het is de plicht van de rechterlijke macht om ervoor te zorgen dat de rechten van zowel de man als de vrouw in al deze soorten huwelijken worden beschermd.
Liefdesjihad legt extra druk op hindoe-moslim relaties
Een kwestie die grote druk legt op de acceptatie van hindoe-moslim huwelijken is de discussie over het bestaan van concepten als “liefdesjihad”, die gebaseerd zijn op het idee dat moslimmannen heel bewust hindoevrouwen benaderen met het doel hen tot de islam te bekeren. Daartoe zetten zij middelen in als verleiding, het veinzen van liefde, misleiding, zelfs ontvoering en uithuwelijking. Deze liefdesjihad zou deel uitmaken van een bredere oorlog van de moslims tegen India, een soort georganiseerde internationale samenzwering om India uiteindelijk te overheersen door middel van bevolkingsgroei.
Deze zeer omstreden kwestie heeft het afgelopen jaar veelvuldig de voorpagina’s gehaald, toen verschillende door de BJP (Bharatiya Janata Party) geregeerde deelstaten wetten hebben aangenomen die religieuze bekeringen met het oog op het huwelijk verbieden, terwijl andere deelstaten voornemens zijn met soortgelijke wetten te komen. De aangenomen wetten zijn nog niet definitief. Het Hooggerechtshof van India heeft er onlangs mee ingestemd de geldigheid van dergelijke wetten van de deelstaten te onderzoeken. Maatschappelijke activisten en ngo’s hebben voor de rechter de grondwettigheid aangevochten van de Uttar Pradesh Prohibition of Unlawful Religious Conversion Ordinance, 2020 en de Uttarakhand Freedom of Religion Act, 2018, die religieuze bekeringen bij interreligieuze huwelijken reguleren. Er wordt onder andere gesteld dat de bepalingen van deze wetten voorafgaande toestemming van de regering vereisen om te trouwen, wat als een zeer negatieve, onderdrukkende ontwikkeling wordt gezien.
Bevindingen van een opiniepeiling die werd uitgevoerd door de prestigieuze mediagroep India Today geven aan dat 54 procent van de respondenten ervan overtuigd is dat de liefdesjihad een samenzwering is om hindoevrouwen tot de islam te bekeren. Slechts 36 procent was van mening dat een dergelijk complot niet bestaat. In de orthodoxe hindoesamenleving waar huwelijken tussen kasten en geloofsovertuigingen in het algemeen lange tijd niet op prijs werden gesteld, maakt dit nieuwe concept van de liefdesjihad het toch al complexe scenario nog ingewikkelder.

De personages Kabir Durrani (gespeeld door Danesh Razvi), en Lata Mehra (Tanya Maniktala) in Mira Nair’s adaptatie van A Suitable Boy.
De kloof tussen de twee grote religieuze gemeenschappen in India, hindoes en moslims, die altijd al onder spanning heeft gestaan nadat het land in 1947 werd opgedeeld, wordt door de liefdesjihad helaas vergroot met allerlei vormen van intolerantie als gevolg. Het is deels te wijten aan dit fenomeen dat er controverses waren in verband met een juwelenreclame van het bekende merk Tanishq waarin een moslimfamilie wordt getoond die zich zeer liberaal toont tegenover de hindoeschoondochter. Volgens veel hindoeorganisaties en politieke leiders weerspiegelde dit geen correct beeld van de realiteit ter plaatse. Ook het filmen van kusscènes in de Netflix-serie A Suitable Boy, van een moslimjongen en een hindoemeisje met op de achtergrond een tempel waar bhajans (religieuze liederen) worden gezongen, stuitte op hevig verzet van de hindoe-hardliners. Hindoes klagen dat reclame- en filmmakers altijd zeer voorzichtig en sensitief te werk gaan als het om andere godsdiensten dan het hindoeïsme gaat. Ten aanzien van hindoes permitteren ze zich veel. Zo worden hindoes vaak in een slecht daglicht gesteld en worden hun rakende zaken behandeld zonder zich om hun culturele en religieuze gevoeligheden te bekommeren. Men vindt dat dit moet ophouden en dat alle godsdiensten met evenveel respect en gevoeligheid worden behandeld.
India Love Project
Er is een aantal ngo’s dat in heel India geliefden helpt die problemen ondervinden bij het aangaan van een huwelijk buiten de eigen kaste of godsdienst. Daarnaast is er een India Love Project gestart, dat gebruik maakt van de kracht van sociale media om te praten over de ervaringen van koppels, hun succesverhalen, hun beproevingen en tegenslagen. Het India Love Project op Instagram en Facebook wordt omschreven als “een viering van interreligieuze/intercaste liefde en saamhorigheid in deze verdeeldheid zaaiende, met haat gevulde tijden.”
De boodschap is dat liefde geen grenzen van kaste en religie kent. Hoe hard de strijd ook is, uiteindelijk wint de liefde het. Bittere tegenstand, geweld en zelfs fatale interventies zijn aan de orde van de dag in veel hindoe-moslim huwelijken. Maar wanneer de kracht van de liefde zegeviert, kan geen enkele hindernis een liefdesverhaal tegenhouden! Veel van dergelijke verhalen van ware liefde zijn prachtig en krachtig geportretteerd in enkele van de Bollywoodfilms, waaronder Gadar, Veer-Zaara, Bombay, Pinjar en Mr and Mrs Iyer, om er maar een paar te noemen.

Gandharva huwelijk
Liefdeshuwelijk in het oude India
In deze tijd kennen we allemaal Valentijnsdag. Deze dag wordt ook groots gevierd door de stedelijke Indiase jeugd. Het zou goed zijn als de hedendaagse jeugd ook wordt voorgelicht over het gandharva huwelijk, een van de acht klassieke vormen van het hindoehuwelijk, die voorkomt in de oeroude Rig Vedische literatuur. Deze oude huwelijkstraditie was gebaseerd op wederzijdse aantrekkingskracht tussen twee mensen, zonder rituelen, getuigen of deelname van de familie. Het huwelijk tussen koning Dushyanta en Shakuntala was een historisch gevierd voorbeeld van een Gandharva liefdeshuwelijk. Zelfs in de Mahabharat werd de verbintenis tussen Bheem en Hidambaa aanvaardbaar geacht volgens de principes van het gandharva-huwelijk. Tot slot, zijn hier de woorden van Rishi Kanva, de pleegvader van Shakuntala, die het volgende zei over het gandharvahuwelijk: “Het huwelijk van een verlangende vrouw met een verlangende man, zonder religieuze ceremonies, is het beste huwelijk.”
Foto’s: Indian Express, Sindoor Matchmakers, BBC en Indian Love Project
Vertaling: Sampreshan/Hindorama (info@hindorama.com)
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE, NIEUWS
For couples going for inter caste and inter religion marriages in India, the path is not so easy even in this era of hi tech dating, matchmaking apps and websites – Rajiv Malik
In India even today a very large number of marriages are arranged by the families with the help of relatives, family friends, traditional match makers, newspaper ads and matrimonial websites. Most of the parents and large part of the society are in favor of arranged marriages which take place within the same caste or religion to which the family belongs.
The stark reality of India is that even in today’s times marriages between different castes and different religions are not a socially acceptable proposition. The evil of caste system is so deeply rooted that it cannot be easily eradicated. In India marriages are not just regarded as a social institution but they are a part of one of the very important sanskars of the Hindu society. Marriage in the Hindu society not only brings together just the bride and groom but it is supposed to unite two families or clans. That is the reason inter religious and inter caste marriages succeed in the cases where the parents and families are open to it and become highly problematic and challenging where the families are not willing to accept the decision of their children to marry out of their own caste or religion.
However for sure the situation is gradually changing and at least in the major metropolitan cities and in urban areas there has been a remarkable growth in inter caste and inter faith marriages. There are no authentic figures available on how many marriages in India are love marriages which include inter caste and inter faith marriages and how many fall in the category of arranged or are assisted by the families. Broadly speaking even today in terms of percentage around eighty percent marriages would be arranged and only twenty percent would fall in other categories. Fortunately, I did come across an old study the interesting details of which are being presented below to give a better idea in terms of statistics.

Samir and Swagata (photo Indian Express)
Studies conducted to find out about the impact of interfaith marriages in India
A number of studies conducted by research scholars have found that interfaith marriages have limited impact on society at large. For instance, students and faculty of the Central Government run International Institute for Population Sciences had presented a paper on interfaith marriages in India in 2013 by analysing data from the “Indian Human Development Survey [IHDS] data, 2005” to explore the extent of mixed marriages in India.
The Indian Human Development Survey 2005 [IHDS] is a nationally representative, multi topic survey of 41,554 households in 1503 villages and 971 urban neighborhoods across India. Though there was no direct question on inter-religious marriage, the paper has taken the religious affiliation of husband and wife to find the number of inter faith marriages.
The study suggests that 2.21 percent of all married women between the age of 15-49 had married outside their religion. The proportion of inter religious marriages is highest at 2.8 per cent among the women of the young age group [15-19] than other age groups which decrease with increasing age at marriage with 2.3 percent for those in the age group 20-24, 2 percent for 25-29 and 1.9 per cent for those above 30. Interreligious marriages are greater among the women living in the urban areas at 2.9 per cent compared to 1.8 per cent for rural areas.
The data also revealed the prevalence of women marrying outside their faith is the highest amongst Christians with 3.5 percent of women having mixed marriages. Sikhs come second at 3.2 per cent, Hindus 1.5 per cent and Muslims 0.6 per cent. The data however , does not show the religion which the women are marrying into.
Punjab has the highest mixed marriages at 7.8 per cent. The high number is attributed to the somewhat similar religious customs and practices followed by Sikhism and Hinduism. Jharkhand at 5.7 percent and Andhra Pradesh at 4.9 percent also have a high proportion of mixed marriages. The lowest percentage of mixed marriages are in Bengal at 0.3 percent and Rajasthan 0.7 percent.

Suman Taneja
Most of the profiles of marriage aspirants I get mention – “caste no bar”, says seasoned match maker Suman Taneja
In an interview to Hindorama, Suman Taneja, a seasoned matchmaker and founder of Sindoor Matchmakers [https://sindoormatchmakers.wixsite.com/website] said that today the marriage scenario is changing very fast and the youth is giving more importance to talent and status of the would be life partner over and above the caste and family background which were the two factors that dominated in the past when parents were in full control of their marriages.
Suman has been in the business of match making for over two decades and belongs to a family which worked for marriage reforms wayback in the 1950’s. She said her maternal grandfather Lala Hukam Chand Bagga, who was an Arya Samaj leader and a yoga teacher had founded an organisation Vivah Sudhar Sabha in fifties which promoted simple weddings with no dowry and dealt in inter caste marriages which was quite a revolutionary idea in those times.
According to Suman today it is very common for the profiles of girls and boys mention – caste no bar when it comes to selection of their life partners. She said that in Delhi alone there are over 3000 marriage bureaus doing roaring business. Suman feels the number of inter caste marriages is going up phenomenally and in the times to come both inter caste and inter faith marriages will be something very common in the Hindu community. According to Suman there are a lot of matchmakers including her who work for providing matches for all religions, castes, ages, status and budget. She goes on to say that today the matchmakers are busy like never before, this is because of the very high expectations of the people and their never ending search for a perfect life partner. Generally the matrimonial bureaus charge a registration fee that ranges from 5,000 to 50,000. There are others who take a certain percentage of the total cost of the marriage as their commission. Today a large number of the marriages cost between 1 and 20 crores. Match makers charge one per cent of the money spent on the marriage as their commission. It is a pretty lucrative business.
On her own style of functioning , Suman had this to say, “On every profile I work I treat the child as my own. I personally visit families to verify their claims regarding jobs, business and property. Matchmaking for me is more of a passion than profession.” Interestingly her own son and daughter both found their own respective life partners by themselves. Her son has married a French girl , undergoing an inter religion marriage. Whereas her daughter has gone for an inter caste marriage and is married to a brahmin boy, though she herself is married in a Punjabi Kshatriya family.

Safehouse intercaste couples
Ironically today, besides the matchmaking industry, on the one hand we globally and also in India have a large number of dating apps , match making apps and websites, which collectively are a billion dollars industry. These are helping many of the genuine seekers of soul mates to easily connect to those with whom their marriages were perhaps already made in heaven. On the other hand there are apps and websites being made by some non governmental and social organisations for the safety and security of those couples who go for inter caste and inter faith marriages and need help to be saved from the wrath of the families, organisations and sections of the society who do not approve of such marriages. In some cases their own families indulge in violence against such couples and in some extreme cases even result in horrific killing of innocent lovers in the name of honor killings.
Couples share what it is like to marry inter caste or inter religion
Riya, who married Rahul had this to say- “Having the guts to marry a guy outside my caste was something I never imagined. We both went through really big struggles and obstacles. Our families stopped supporting us, emotionally and financially, so in the first year of our marriage, we had to even live in a very small room. Now when I remember , it was very tearful.”
Sakshi who married Ravindra, shared, “ Marrying my husband was like broadening a horizon that I never even knew existed. Of course, we literally had to stand our ground and fight my brothers at the time of announcing that we will get married. We both got hurt in the process, but now it is worth it.”
Hariwant who married Rupali had this to say, “ It was tough. I married my girlfriend who was from a dalit [lower caste] background. My parents refused to accept her, even though her family was financially stable and even, good. Caste is a terrifying tag, we both have not talked to our parents for over 5 years now.”
Sirish marrying Meghna was one of the lucky few. His story in his own words, “I would like to say that maybe, I have been one of the few lucky ones whose inter-religion marriage was not much of a problem. Even though it was not easy, it was not too tough as well. Both our families were educated and broad minded , so they understood when we wanted to marry each other after falling in love.”
Number of interfaith and inter caste marriages is increasing day by day
It is very logical to raise the question, how can any religion, society, caste and creed come in the way of two consenting adults who love each other and are qualified to marry as per the constitution and the law of a country ? However this is the legal position or this is what should be happening ideally or logically. Yet the ground reality in India is that it is a traditional society which has rather rigid caste and religious systems which have played an important role in the selection of mates in the marriages over the past many centuries. Due to these age old traditions for the vast majority of Indians it has always been difficult to think of marrying someone outside their caste and religion.
Despite a somewhat gloomy scenario that prevails due to lack of complete harmony between the two major religions of India (Hindu and Muslim), also the caste divides that sharply exist in the Hindu society today, the situation on the ground is that the number of both interfaith and inter caste marriages is increasing day by day and such marriages are being accepted in a much bigger manner by the society than used to happen in the past. As the education levels and degree of modernisation and socio economic development are going up, more and more of Indian youth is going for these kind of marriages. As more and more women are getting educated and employed, they get to interact with a very large number of men professionally as they pursue their careers and thus the opportunity of intermingling of youth belonging to different castes and religions is happening as it never used to happen before. In such a situation love marriages between boys and girls of different castes and religions are bound to happen and even if sometimes the parents and society would not welcome it open heartedly, they will be compelled to accept such marriages when the constitution and the law of the land comes in a big way to protect such lovers and couples.
Now speaking in terms of constitution and law, all marriages in India can be registered under the respective personal laws such as Hindu Marriage Act, 1955, Muslim Marriage Act , 1954 or under the Special Marriage Act , 1954. It is the duty of the judiciary to ensure that the rights of both the husband and wife are protected in all these kind of marriages. Though the ngo’s are not happy with certain provisions of the Special Marriage Act, 1954, which they feel make it a bit cumbersome for those couples who undergo intercaste and interfaith marriages, it is this very act which is being used for registering such marriages.
Controversies related to the concept of love jihad and laws to check its practice
Strained relations between different religions are not good for interfaith marriages. Worse is the talk and existence of concepts like ‘love jihad’ which are based on the idea of men belonging to one particular community, that is Muslims, targeting women of Hindu community for conversion to Islam by using means such as seduction, feigning love, deception, even kidnapping & marriage.
Love Jihad is said to be taken as part of a broader war by Muslims against India, as some kind of an organised international conspiracy for ultimately dominating India through the sheer power of growth in population through demographic growth.
The highly contentious issue of love jihad was in headlines in a big way during many different occasions in the past one year or so, when several BJP ruled states passed laws prohibiting religious conversions for the purpose of marriage while some others are coming up with similar legislations. These laws are yet not final and the highest court of India, Supreme Court has recently agreed to examine the validity of state laws related to religious conversions due to interfaith marriages. Some social activists and ngo’s have challenged the constitutional validity of the Uttar Pradesh Prohibition of Unlawful Religious Conversion Ordinance, 2020 and the Uttarakhand Freedom of Religion Act, 2018 which regulate religious conversions of interfaith marriages. The ngo claimed before the court that some of the provisions of these laws are oppressive and horrible in nature and require prior consent of the governments to marry which is absolutely obnoxious. Though the ngo had requested the court to grant stay of some of the provisions, the chief justice of India refused to do so before giving a hearing to the states to whom the bench has issued notice seeking their response within four weeks time.

The characters Kabir Durrani (played by Danesh Razvi), and Lata Mehra (Tanya Maniktala) in Mira Nair’s adaption of A Suitable Boy.
What has given more credence to this concept of love jihad is the findings of a poll conducted by prestigious India Today media group, known as India Today -Karvy Insights Mood of the Nation January 2021 poll. According to it there is a strong belief among 54 percent of the respondents that love jihad is actually a conspiracy to convert Hindu women to Islam. Only 36 percent were of the view that no such conspiracy existed.
In the orthodox Hindu society where inter caste and inter faith marriages were generally not appreciated for a long time , this new concept of love jihad further complicated the already complex scenario in which the Hindu society and also society in general was opening up to such marriages.
The instances labeled as Love Jihad unfortunately increased the chasm between the two major religions communities of India, Hindus and Muslims which always have been under some kind of strain after the country had undergone partition in the year 1947, which mainly happened on the basis of religion.
When the relations between the two religions are not fully in harmony, the tolerance levels for each other goes down. It is partly due to this phenomenon that there were controversies that happened related to the Tanishq jewellery advertisement in which the Muslim family was shown very liberal to their Hindu daughter in law, which to many Hindu organisations and political leaders did not portray the ground reality in a correct manner. Similarly the filming of kissing scenes in the Netflix series entitled A Suitable Boy, between a Muslim boy and a Hindu girl in the background of a temple where bhajans were being sung, was strongly objected to by the Hindu hardliners. Hindus complain that while the ad and film makers are very cautious and sensitive when it is dealing with matters related to religions other than Hinduism, they take undue liberties with the Hindus and often show them in poor light, not caring about their cultural and religious sensibilities. Somewhere this kind of treatment has to stop and all religions have to be treated with the same kind of respect and sensitivity.
Love knows no boundaries of caste and religion
Interestingly while a number of ngo’s all over India are working for helping the lovers and couples undergoing interfaith and inter caste marriages, extending them all kind of help, a India Love Project has also been initiated, which uses the power of social media to talk about many such successful couples, their success stories , their trials and tribulations. India Love project on instagram and facebook is being described as “a celebration of interfaith/intercaste love and togetherness in these divisive, hate filled times.”
Love knows no boundaries of caste and religion. No matter how hard the battle of love goes, one wins at the end. Bitter opposition, violence and even fatal interventions are common in many of the Hindu-Muslim marriages. But when the power of the love prevails no amount of hurdles can stop a blue love story from coming to fruition ! Many such stories of true love have been beautifully and powerfully portrayed in some of the bollywood movies including Gadar, Veer-Zaara, Bombay, Pinjar and Mr and Mrs Iyer, to name a few.

Gandharva marriage
Rishi Kanva Supported Gandharva Marriage In Ancient India
Finally in today’s age we all know about Valentine’s Day and it is celebrated in quite a big way by the urban Indian youth too. It is time our youth was educated about the concept of ‘Gandharva Marriage’ which is one of the eight classical types of Hindu marriages, which figures in Rig Vedic opinions and classical literature. This ancient marriage tradition was based on mutual attraction between two people, with no rituals, witnesses or family participation. The marriage between King Dushyanta and Shakuntala was a historically celebrated example of this class of marriage. In fact even in the Mahabharat, Bheem and Hidambaa’s marriage was considered acceptable under the tenets of gandharva marriage. The final word on gandharva marriage should go to Rishi Kanva, the foster father of Shakuntala, who had this to say about gandharva marriage- “The marriage of a desiring woman with a desiring man, without religious ceremonies , is the best marriage.”
Photos: courtesy Indian Express, Sindoor Matchmakers, BBC and Indian Love Project
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, LIFESTYLE, NIEUWS
De Indiase obsessie met een lichte huidskleur – Rajiv Malik
Een lichte huidskleur als belangrijkste criterium voor het beoordelen van schoonheid door Bollywood staat steeds meer onder druk.
De Indiase obsessie met een lichte huidskleur lijkt wortels te hebben die zelfs kunnen worden getraceerd naar het tijdperk van Heer Krishna. Duizenden jaren geleden vroeg Heer Krishna volgens een bhajan [religieus lied], dat zeer prominent en fijnzinnig in Bollywood’s super hitfilm Satyam Shivam Sundaram werd gebruikt, aan zijn moeder Yashoda waarom hij een bruine huidskleur had terwijl zijn gemalin, Radha – door hindoes aanbeden als de godin van de liefde, tederheid, mededogen en toewijding – een blanke huidskleur had. De exacte woorden van de bhajan zijn: “Yashomati Maiya se bole Nandlala, Radha kyon gori, main kyon kala?” [Heer Krishna vraagt moeder Yashomati: waarom is Radha blank en ben ik donker?]. Ik ben er zeker van dat in die tijd de gora of lichte huidskleur werd gekoesterd of gewaardeerd, maar tegelijkertijd werd er nooit neergekeken op de bruine kleur, zoals dit misschien ergens in de afgelopen paar eeuwen is begonnen.
India, eigenlijk een groot deel van Azië, heeft een overwegend bruin getinte bevolking. Toch is de obsessie met een lichte huidskleur in India al heel lang aan de gang en om eerlijk te zijn is de maatschappelijke situatie in het algemeen, zelfs in de huidige tijd, niet erg veranderd. Vooroordelen op grond van geslacht en kleur maken al heel lang deel uit van de mentaliteit van onze samenleving. Wanneer een baby wordt geboren, zijn de mensen nieuwsgierig of het een jongen is of niet. Ze kijken ook naar de huidskleur van de pasgeborene. Ook moeders zijn zich bewust van de huidskleur van hun jongen of meisje en gebruiken al vanaf de geboorte huismiddeltjes om de huidskleur van het kind te verbeteren als deze niet blank is.

Sandhya Shantaram
Huidskleur in de Indiase films
Films weerspiegelen wat er in de maatschappij en onder de mensen leeft. Het is dan ook geen wonder dat de obsessie van de Indiase samenleving met een blanke huidskleur op grote schaal ook in Bollywood is terug te zien, waar tientallen jarenlang alleen actrices met een extreem lichte of ongewoon lichte huidskleur de hoofdrol speelden in films. Er zijn echter altijd uitzonderingen geweest. Een van India’s meest prominente media- en filmcolumnisten B.B. Nagpal, die de filmwereld al meer dan veertig jaar volgt, beweert dat zelfs in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, de beroemde acteur, regisseur en filmproducent V. Shantaram de hoofdrol in sommige van zijn films had toebedeeld aan de door hem ontdekte actrice Sandhya die een donkere huidskleur had. Later werd zij zijn derde vrouw. Dat zij in veel van zijn films de vrouwelijke hoofdrol kreeg, werd door het publiek goed ontvangen. De meest opmerkelijke Hindi films van Sandhya Shantaram waren Jhanak Payal Baje, Do Aankhe Barah Haath en Navrang. Ze speelde ook hoofdrollen in enkele Marathi films waaronder Pinjra en Amar Bhoopali.

Dark is Beautiful

Bipasha Basu in Jism (Body)
Nagpal vertelt verder dat in de jaren tachtig actrices Sridevi en Jayaprada, beiden niet zo licht van kleur, toch populair waren bij het Indiase publiek vanwege hun talent en scherpe gelaatstrekken. In feite hadden deze beide actrices de status van superster, aangezien veel van hun films grote hits waren. Enkele donkergetinte actrices van weleer waren Vyajanthimala en Smita Patil. Meer recentelijk was het Bipasha Basu, de donkere, Bengaalse schone, die voor opschudding zorgde met haar persoon in films als Jism en Raaz. Onder de actrices zien we de laatste tijd twee grote namen, namelijk Deepika Padukone en Priyanka Chopra. Ook zij hebben de status van superster bereikt ondanks hun donkere huidskleur.

Unilever India besloot in juli 2020 de merknaam Fair & Lovely te veranderen in Glow & Lovely.
Commerciële uitbuiting
Als je deze hele obsessie van de Indiase samenleving met een lichte teint beter bestudeert, is het interessant te zien hoe deze obsessie op grovelijke wijze is uitgebuit. Niet alleen door Bollywood of de Indiase cinema in zijn totaliteit, maar ook collectief door de reclamewereld, de modellenwereld en de grote bedrijven, voor wie cosmetica voor een lichte teint een miljardenindustrie en -business is geworden. Zij brachten honderden crèmes, lotions en andere soortgelijke producten op de markt en buitten de gekte volop uit door grote en meestal valse beloften te doen over de werking van de producten die de teint van de ene op de andere dag of in een paar weken van donker naar wit zouden veranderen. In dit proces bloeide de handel in wit makende crèmes voor zowel mannen als vrouwen op grote schaal en harkten deze bedrijven enorm veel geld binnen. Het is duidelijk dat er een innige band bestond tussen de reclamewereld en de fabrikanten van de producten die veelbelovend zouden zijn voor een blanke huid. Door deze gevestigde belangen willen zij de obsessie met een blanke huidskleur niet alleen promoten, maar in stand houden, zodat zij deze witte koe van schoonheidsproducten kunnen blijven melken. Opmerkelijk is dat terwijl Bollywood en Hindi-cinema zich steeds meer openstelden voor donkere vrouwen met mooie, scherpe trekken, de filmindustrie van Zuid-India nog steeds een voorliefde toonde voor heldinnen met een lichte huidskleur, terwijl Zuid-Indiërs meestal een donkere huidskleur hebben.

Deepika Padukone en Priyanka Chopra
Mentaliteitsverandering
De algemene obsessie van Bollywood met een blanke huid was zo diep dat niet alleen de voorkeur werd gegeven aan schoonheden met een blanke huid, maar ook de woorden gora [blanke jongen] en gori [blank meisje] prominent en veelvuldig werden gebruikt, niet alleen in het verhaal van de films, maar ook in populaire superhit songs.

Sushmita Sen
Dit is echter allemaal behoorlijk veranderd in Bollywood, waar donkere, scherp getekende, getalenteerde actrices nu niet alleen hun stempel hebben gedrukt, maar ook extreem populair zijn en de status van superster hebben, net als blanke hoofdrolspeelsters uit het verleden en het heden. Een grote verandering in de houding van Bollywood en de Indiase samenleving ten opzichte van de obsessie met een lichte huidskleur kwam toen in 1994 Sushmita Sen ondanks haar niet zo lichte huidskleur werd gekozen tot Miss Universe vanwege haar scherpe gelaatstrekken, talent, gevatheid, gevoel voor humor en geweldige communicatieve vaardigheden. De obsessieve focus op de lichte huid kreeg ook een flinke opdoffer door de opkomst van donkere, slimme Indiase vrouwen met een beroemdheidsstatus, niet alleen in de filmwereld, maar ook in de zakenwereld, de industrie, het bedrijfsleven, reclame, informatietechnologie en vele andere gebieden waar ze de hoogste posities begonnen te bereiken, waaronder die van CEO’s zowel op nationaal als internationaal niveau.
In de afgelopen decennia zijn meer en meer vrouwen goed opgeleid en carrièregericht. Met andere woorden, dankzij de emancipatie van vrouwen in het algemeen is de aandacht van de Indiase samenleving geleidelijk verschoven van een al te grote obsessie met de blanke huidskleur van zowel mannen als vrouwen naar talent en vaardigheden die vooral de vrouwen in toenemende mate zijn gaan tentoonspreiden.

Nandita Das
Activisme
Nu het aantal opgeleide en mondige vrouwen in alle geledingen van de samenleving toeneemt, en velen van hen een donkere of bruine huidskleur hebben, laten zij ook hun stem tegen discriminatie op grond van huidskleur in de samenleving luid horen. Vooral omdat de meeste van deze, soms zeer getalenteerde, vrouwen voor persoonlijke uitdagingen en problemen hebben gestaan louter en alleen vanwege het vooroordeel van de maatschappij ten aanzien van hun huidskleur. Zij zagen dat ze door de maatschappij en zelfs door hun familie soms slecht behandeld werden alleen vanwege hun donkere huidskleur en dat zij werden gediscrimineerd bij sollicitaties en het zoeken naar een huwelijkspartner.
Tegenwoordig zijn er wereldwijd veel individuele activisten, groepen en ngo’s die strijden tegen colorisme of discriminatie op basis van kleur. In India is de bekende actrice Nandita Das het gezicht van de campagne Dark Is Beautiful. Deze campagne, die meer dan tien jaar geleden werd gelanceerd, wil de aandacht vestigen op de gevolgen van discriminatie op basis van kleur in India. Zowel vrouwen als mannen worden aangespoord om de schoonheid en diversiteit van alle huidskleuren te vieren, met slogans als – Stay Unfair, Stay Beautiful. [Hier wordt gespeeld met het Engelse woord fair dat ‘eerlijk’ betekent, maar in de context van huidskleur betekent het ‘licht getint’]. Nandita Das heeft in haar filmcarrière zelf meegemaakt dat een visagist of cinematograaf naar haar toe kwam om te vragen of ze haar huid een beetje lichter kon maken, vooral wanneer ze de rol van een middenklasse, goed geschoolde personage had. Zij voelde zich beledigd en antwoordde dat mensen met een donkere huidskleur niet alleen maar laaggeschoolde arbeiders waren, maar ook goed opgeleide, succesvolle vrouwen uit de middenklasse konden zijn. Een groot aantal Bollywoodpersoonlijkheden is geassocieerd met de campagne Dark Is Beautiful, die in 2019 werd omgedoopt in India’s Got Colour.

Een controversiële reclame van Shahrukh Khan voor witmakende crème.
Excuses
De kracht van activistische groepen zoals die van Nandita Das, is dat onlangs de makers van de Bollywood film Khaali Peeli zich gedwongen voelden de tekst van een item song in de film aan te passen. In de bewuste song kwam het woord goriya [een meisje met een lichte huidskleur] voor, een woord dat vroeger heel gebruikelijk was. Toen de filmmaker en zijn team erop werden gewezen dat het woord riekt naar colorisme, niet van goede smaak is en daarom zou moeten worden geschrapt, besloten zij de tekst aan te passen. Het team voelde zich zelfs zozeer aangesproken dat het zich verontschuldigde door toe te geven dat het een vergissing was om het gewraakte woord te gebruiken. In een interview verklaarde de regisseur van Khaali Peeli: “Wij willen allereerst zonder enige aarzeling onze excuses aanbieden aan iedereen die beledigd is. We verzekeren u dat de tekst in kwestie nooit racistisch bedoeld was. In feite is de term ‘goriya’ zo vaak en traditioneel gebruikt in Indiase liedjes om een meisje aan te spreken, dat het niet bij ons opkwam om het op de letterlijke manier te interpreteren.”
Rajiv Malik
Voormalig hoofdcorrespondent, India, Zuid-Azië, voor Hinduism Today, USA. Nu freelance journalist/content/pr/vertaler/schrijver & nifty trader. rajivhtc@gmail.com
Vertaling: Sampreshan/Hindorama (info@hindorama.com)
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Khubsurat, LIFESTYLE, NIEUWS
Fairness As The Biggest Parametre For Judging Beauty By Bollywood Is Becoming Increasingly Unfair & Unacceptable – Rajiv Malik
Obsession with fairness it seems has been something with its roots that can be traced even during the era of Lord Krishna. Thousands of years ago Lord Krishna according to a bhajan [divine song] which was very prominently and aesthetically used in the Bollywood’s super hit film ‘Satyam Shivam Sundaram’, asks his mother Yashoda why he was of a brown skin while his consort a Hindu goddess Radha, who is worshipped as goddess of love, tenderness, compassion and devotion, was of a fair complexion. The exact words of the bhajan are – ‘Yashomati Maiya se bole Nandlala, Radha kyon gori, main kyon kala ?’ [Lord Krishna asks mother Yashomati, why Radha is fair complexioned and I am dark skinned ?] I am sure in those times though gora or fair complexion was cherished or appreciated but at the same time the brown color was never looked down upon, as perhaps started happening maybe sometime in the past couple of centuries.
India and for that matter, a large part of Asia has a predominantly brown skinned population. Still in the context, specifically of India the obsession with fair complexion has been something that has been there for a long time and to be honest the situation on the ground, in general, in the society, has not changed in a very big way even in the present times. Gender and color bias has been a part of the mindset of our society for a long time. When a baby is born, people are curious to know if it is a boy or not. They also check about the skin complexion of the new born. Mothers too are pretty conscious about the complexion of their boy or girl and right from the birth start using home remedies to improve the complexion of the child if it is not fair.

Sandhya Shantaram
Cinema mirrors and reflects the lives of the society and its people. No wonder then that as the Indian society was obsessed with fairness, the same was reflected in a big way through Bollywood, which for decades gave the lead roles of the females to those actresses who were of extremely fair or of unusually fair complexion.
However there are those who maintain that exceptions were always there. One of India’s most prominent media and film columnist B.B. Nagpal who has covered the world of cinema for over four decades maintains that even in the olden days, in fifties, sixties famous actor, director and film producer V. Shantaram had given the lead role in some of his films to his discovery Sandhya who was of a dark complexion. Later on actress Sandhya became Shantaram’s third wife and her lead roles in many of his films were well received. Most notable of Sandhya’s films were Jhanak Jhanak Payal Baje, Do Aankhe Barah Haath and Navrang. She also appeared in lead roles in some Marathi films including Pinjra and Amar Bhoopali.

Dark is Beautiful

Bipasha Basu in Jism (Body)
Nagpal goes on to say that in the eighties actresses Sridevi and Jayaprada, both not so fair skinned, were well received by the Indian audiences due to their talent and sharp features. In fact both these actresses attained the status of super stars as many of their films were big hits. Some of the dark skinned beauties of yesteryears included Vyajanthimala and Smita Patil. More recently it was Bipasha Basu, the Bengali bombshell, who created ripples with her dusky persona in films like Jism and Raaz. Of late two big names among the present lot of extremely popular actresses Deepika Padukone and Priyanka Chopra too hit the super star status despite there darker skin tone.

In July 2020 Unilever India announced that their Fair & Lovely brand would be renamed Glow & Lovely.
If one studies deeply this whole obsession and mindset of the Indian society with fair complexion, one gets the interesting revelation that this obsession was exploited in a very big way not just by Bollywood or Indian cinema but collectively by the world of advertising, modeling and big businesses houses for whom fairness related cosmetics became a billion dollar industry and business. So there were hundreds of fairness creams, lotions and other similar products fully exploiting this craze for fairness by making tall and mostly false promises about their products overnight or in a few weeks changing the complexion from dark to white. In the process this business of whitening and fairness creams both catering to men and women was flourishing in a big way and these businesses raking in huge money. Obviously there was a big nexus between the advertising world and manufacturers of fairness promising products who were great beneficiaries of this craze for fairness, allowing them to make big money. Due to this vested interest they would like to not only promote this craze for fairness but even to perpetuate it so that they could keep milking this cow related to fairness related beauty products.
Interestingly on the one hand, while Bollywood and Hindi cinema was becoming increasingly open to the dark, dusky and sharp featured pretty women, the film industry of south India still had a fancy for fair skinned heroines while south Indians are mostly dark skinned.

Deepika Padukone and Priyanka Chopra
The general obsession of Bollywood with fairness was so deep that not only preference was given to fair skinned beauties, the words ‘gora’ and ‘gori’ were prominently and commonly used not only in the story narration of the films but in some of the most popular super hit songs as well.

Sushmita Sen
However all this has pretty much changed in Bollywood where dark, dusky and sharp featured, talented heroines have now, not only made their mark but are extremely popular, attaining super stardom status like that achieved by any of the fair skinned heroines of the past and present. A big change in the attitude of Bollywood and Indian society in the context of obsession with fair complexion came in 1994 when Sushmita Sen despite her not so fair complexion was chosen miss universe due to her sharp features, talent, wittiness, sense of humor and great communication skills. The big jolt to the complete focus and obsession with the fair skin came also due to the fact that the dark, dusky and smart Indian women attained a celebrity status not just in the world of cinema but in the world of business, industry, corporate world, advertising, information technology and many other fields where they started achieving the highest and senior most positions including that of heads of corporations, businesses and ceo’s both at national and international levels.
In the past few decades, more and more women getting educated, becoming career oriented or to put it in other words, due to empowerment of women in general the focus of the Indian society was gradually shifting from over obsession with the fair color of the skin of both men and women to the talent and skills that especially the women were increasingly acquiring and possessing.

Nandita Das
Now as the number of the educated and empowered women was increasing, in all spheres of life, many of whom were dark or brown complexioned, their voice against color based discrimination in the society also came to the fore in a very big way. More so because most of these dark skinned women, at times extremely talented, had came across challenges and problems, personally, which they had to face purely because of the bias society had towards the color of their skin. These challenges included society, even family treating them shoddily at times just because of their dark skin, in being discriminated when they applied for jobs or even seeking matrimonial alliances.
Today the world has many individual activists, groups and ngo’s who are fighting against colorism or color based discrimination. In India well known actress Nandita Das is the face of one such campaign – Dark Is Beautiful. The campaign launched over one decade back aims to highlight the effects of discrimination based on color in India. It urges both women and men to celebrate beauty and diversity of all skin tones, using slogans such as – Stay Unfair, Stay Beautiful. Based on her personal experience, Das is on record having said that in the Indian film industry when a makeup man or a cinematographer would come to her, they would say if she could lighten her skin a little, especially when the role she was playing was that of a middle class educated character. She felt offended and would tell them that those with dark skin would not just be menial laborers but could be educated, successful middle class women as well. A large number of Bollywood personalities are associated with the Dark Is Beautiful campaign which was reinvented as India’s Got Colour in 2019.

Shahrukh Khan’s controversial advertisement for skin whitening products.
The power of such groups as of Nandita Das is that recently a Bollywood movie Khaali Peeli which had an item song having a word goriya [a fair complexioned girl] earlier used very commonly had to be changed in a bid to avoid a big backlash, once it was pointed out to the film maker and his team that the word smacked of colorism, was not in good taste and therefore had to be dropped. So much so that the team apologised admitting that it was a mistake. In an interview the director of Khaali Peeli stated, “First , without any hesitation or excuses we want to apologise to anyone offended. We assure you that the lyric in question was never intended racially. In fact , the term ‘goriya’ has been so often and traditionally used in Indian songs to address a girl , that it did’nt occur to any of us to interpret it in the literal manner.”
Rajiv Malik
Ex-chief correspondent India, South Asia, Hinduism Today, USA. Now freelance journalist/content/pr/translator/transcriber & nifty trader. rajivhtc@gmail.com
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Khubsurat, LIFESTYLE, NIEUWS