Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • HOME
  • ACTUEEL
  • CULTUUR
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • JAI
    • JNAN ADHIN INSTITUUT (JAI)
    • BIBLIOTHEEK
      • INFOSITE / EEN OVERZICHT
      • JNAN HANSDEV ADHIN
      • MIGRATIEGESCHIEDENIS
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • WEBSHOP Sampreshan.com
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
WEBSHOP

Namasté – Kanta Adhin

zondag, 08 maart 2020 by Redactie Hindorama

We zijn compleet in de ban van het coronavirus. Om besmetting te voorkomen worden diverse hygiënemaatregelen aanbevolen. Je handen vaak wassen en liever elkaar geen hand geven. Via sociale media zien we dat de namasté groet van hindoes wordt aangeprezen. Ook premier Netanyahu reageert enthousiast. Behalve hygiëne zijn er wat mij betreft nog veel meer redenen waarom elkaar de hand schudden niet zo een wenselijke begroetingswijze is en we daarom liever andere vormen, zoals namasté, kunnen hanteren.

Het onhygiënische karakter van elkaar de hand geven of schudden heeft natuurlijk niet alleen maar met het coronavirus te maken. We worden nu opgeroepen de handen regelmatig te wassen. Voor velen is dat wellicht normaal; nu is alleen extra alertheid geboden. Er zijn echter genoeg mensen die niet de gewoonte hebben hun handen regelmatig te wassen. Zelfs niet als ze uit het toilet komen. En toch schudden ze anderen vrolijk de hand. Je moet er eigenlijk niet aan denken waar je aan wordt blootgesteld bij een receptie of andere ontvangst van een grote groep personen die je niet of nauwelijks kent.

Elkaar de hand geven is soms ook heel onhandig. Hoe vaak maak ik mee dat bij een vergadering mensen binnenkomen en elkaar de hand beginnen te geven. De een gaat voorlangs, de ander achterlangs, maar al gauw ontstaat er een kluwen van door elkaar heen schuddende handen. Alleen met een goede regie kan dit worden voorkomen. Zo een situatie kan nog hilarisch zijn, maar ongemakkelijk is het wanneer jij een hand wil geven en de andere persoon niet reageert. Hij of zij kan je uitgestoken hand niet hebben opgemerkt, of kan je bewust negeren. In beide gevallen sta je daar met een gevoel van gêne.

Ook kan er heel wat tegen de handdruk als teken van verbondenheid en algemene beleefdheidsnorm worden ingebracht. Het verhaal gaat dat elkaar de hand geven of schudden indertijd uit wantrouwen is ontstaan. Men wilde er zeker van zijn dat de ander geen wapen in de hand of in de mouw verborg. Er zijn mensen die dit als een verzonnen verhaal afdoen, maar het lijkt mij helemaal niet onaannemelijk dat men niet altijd werd gedreven door het gevoel van verbondenheid. Ook nu is dat niet zo als je bedenkt welke statements met een handdruk kunnen worden gemaakt. Er zijn mensen die graag laten zien dat zij in de relatie de meerdere zijn. Ze drukken je hand dan, bijvoorbeeld, naar beneden of trekken zich naar je toe. President Trump laat dit overduidelijk zien door pompende en trekkende bewegingen waar geen ontsnappen aan lijkt. Door iemand een hele slappe hand te geven kun je duidelijk maken dat je die persoon niet belangrijk genoeg vindt.

En dan heb je ook nog het risico dat personen de handdruk gebruiken om erotische signalen af te geven of je voor een ongewenste omhelzing naar zich toe te trekken. Vaak mannen. Het is dan ook niet bevreemdend dat in bepaalde culturen het niet wordt gewaardeerd dat vreemde mannen vrouwen de hand geven. Niet omdat de vrouw als onrein wordt gezien, maar juist om haar te beschermen tegen de onreine motieven van mannen.

Als laatste noem ik nog de stevige handdruk. Deze kan bedoeld of onbedoeld zo stevig zijn dat je van pijn vergaat. Vooral als je ringen aan hebt.

Genoeg redenen om het handen schudden niet meer als de algemeen aanvaarde beleefdheidsnorm voor begroeting te zien. Dit is wellicht tegen het zere been van degenen die de westerse beschaving als superieur beschouwen of die menen dat aan tradities niet te tornen valt zonder de eigen identiteit te kort te doen. Het coronavirus kan misschien als bijwerking hebben dat ook die mensen beseffen dat er heel wat te leren valt van andere culturen zonder je eigen ik op te geven.  Met een groet als namasté of de hand op het hart eventueel gepaard met een lichte hoofdknik of buiging, laat je – los van het hygiënische aspect – elke persoon in zijn of haar waarde.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Lemmetje chutney en de Vedische kennisgeest – Kanta Adhin

zaterdag, 08 februari 2020 by Redactie Hindorama

Ik had gedacht ditmaal een luchtige column te schrijven over een gesprek dat ik met een Hindostaanse vrouw had over nebuwá chutney (lemmetje chutney). Zij onderhield mij over mijn verkeerde aanpak, namelijk om de chutney direct nadat deze is gemaakt te eten. “U moet het maken, in een fles doen en wegstoppen voor een jaar. Het moet goed intrekken, dan pas is de nebuwá chutney echt lekker.”

Echter, er is de afgelopen periode zoveel gezegd en geschreven over wat er in Suriname gebeurt waarbij een naamgenoot van mij een hoofdrol speelt. Dan krijg je al die vragen: ”Ken je hem”? “Is hij familie?” En ik maar afdraaien: “Ja, hij is familie. Maar echt kennen doe ik hem niet.” Best vermoeiend. Zoveel nodeloze energie gaat erin zitten om het elke keer uit te leggen. Toen bedacht ik dat er misschien best wel een verband is tussen die nebuwá chutney en het gedoe over de kasreserves van de Surinaamse banken. En dan heb ik het niet over de ingrediënten van de chutney, basisgoederen als knoflook en suiker. Nee, dan heb ik het over het vervol(s)makingsproces: goed laten intrekken!

Ik las vorig jaar in Surinaamse media dat de bewuste naamgenoot van een universiteit in India een eredoctoraat heeft ontvangen voor zijn onderzoek naar Vedische wetenschappen en zijn geloof in de wereld als één grote familie. Hij maakt naam als jongste vicepresident van Suriname die daarbij ook nog zijn Vedische kennis in de praktijk brengt en uitdraagt dat gemeenschappelijke doelen bereikt worden door actieve en collectieve participatie van individuen. Ik geloof best dat hij op cultureel vlak een en ander heeft gedaan. Echter, ik waag te betwijfelen of er momenteel sprake is van praktische toepassing van Vedische kennis in de politieke arena waarin hij opereert.

Ik heb altijd begrepen dat bij het beginsel dat de wereld (de aarde) één grote familie is (Vasudhaiv kutumbakam) respect het verbindende element is. Respect voor alle levende wezens en voor de natuur als geheel. Schelden op mensen die recht hebben op informatie over wat er bij de banken gaande is, die recht hebben op transparant bestuur, lijkt daar haaks op te staan. Verder vraag ik me af hoe actieve en collectieve participatie wordt bereikt als een volk in het duister wordt gehouden. Als met het parlement, dat het volk vertegenwoordigt, een loopje wordt genomen.

Misschien heeft hij wel anderen, zoals zijn baas, geïnspireerd. Die past de Vedische kennis vervolgens op zijn eigen manier toe: Als we één grote familie zijn, dan is jouw geld ook mijn geld. En de baas wordt als een godheid gezien. Aan hem kom je niet, wat hij ook doet. Stiekem wil de onderbaas misschien zelf ook een godheid zijn, een avtar – een incarnatie van het goddelijke – zoals Shri Ram wiens leven als een lichtend voorbeeld voor de mensheid geldt. Getogen in zijn paarse outfit komen misschien dergelijke megalomane gedachten op: Hier sta ik in mijn goddelijke kleuren met mijn goddelijke kennis.

Om terug te komen op die mevrouw en haar advies over de nebuwá chutney. Zoals die chutney niet meteen klaar is om te gebruiken, is het ook met kennis. Je kunt kennis verwerven, maar dat betekent niet dat die ook helemaal verinnerlijkt is. Het bezigen van woorden is mooi, maar daar ook echt naar te leven en in daden invulling aan te geven, vereist meer spirituele groei. Daarom zou het beter zijn de Vedische kennisgeest in een fles te doen, deze diep weg te stoppen en pas weer tevoorschijn te halen als het groeiproces is voltooid.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

‘Stel, er is geen hoop!’ – Hans Ramsoedh

zondag, 05 januari 2020 by Redactie Hindorama

Hoop is zoiets als warmte. We kunnen niet zonder beide. Zonder warmte is het kil en als er geen hoop is dan is het alsof het fundament van ons bestaan wordt weggeslagen. Er is een link tussen hoop en de nieuwjaarswens.
Op oudjaarsavond en de twee weken die daarop volgen zijn ‘de beste wensen’ en ‘gelukkig nieuwjaar’ veelgehoorde woorden. Er is geen officiële datum waarop we dat niet meer doen. Er zijn mensen (vaak mensen die nog in de christelijke traditie zitten) die 6 januari als laatste dag zien waarop ze de ander deze wens doen. Op deze dag valt namelijk jaarlijks de christelijke feestdag Driekoningen. Dit is ook de dag waarop de kerstboom de deur uitgaat. Anderen houden 15 januari als einddatum. Daarna wordt het als een gepasseerd station beschouwd om de jaarwisseling er nog bij te halen.
Op zich is het heel vreemd dat we iemand na 6 of 15 januari niet meer het beste toewensen. Dierbaren wens je altijd het beste toe. Met de beste wensen wordt feitelijk hoop uitgesproken voor de ander: hoop dat de ander gelukkig mag zijn, in goede gezondheid mag verkeren,   succes of geluk hem/haar ten deel mag vallen et cetera. Met andere woorden met het uitspreken van hoop steek je de ander een hart onder de riem.

Over hoop verder gesproken. Wie, zoals ik, met de trein vanuit Arnhem richting Randstad reist, maakt altijd een tussenstop op het treinstation in Ede/Wageningen. Pal naast dit treinstation bevond zich een muur met daarachter de Enka fabriek. Op deze muur was veel graffiti te zien. Tussen de graffiti stond ook nog de tekst ‘Stel, er is geen hoop!’. Ik ben geen regelmatige treinreiziger, maar de keren dat ik de trein vanuit Arnhem nam richting Randstad werd mijn aandacht steeds getrokken door deze tekst. Ik vroeg mij iedere keer af of deze graffitikunstenaar hoopte dat treinreizigers over zijn stelling zouden nadenken. Ik ga ervan uit dat de tekstschrijver naar alle waarschijnlijkheid een jonge gast moet zijn geweest, want het zijn meestal jonge mannelijke gasten die in de nachtelijke uren en in anonimiteit deze kunstvorm beoefenen. Iedere keer als ik in Ede/Wageningen met deze tekst werd geconfronteerd stond ik even stil bij deze woorden, zij het kort, omdat ik vrij snel weer verder ging met waarmee ik bezig was, meestal de krant lezend. De muur en de Enka fabriek zijn inmiddels al enige tijd geleden gesloopt en daarmee is ook de tekst op de muur verdwenen. Desondanks tuur ik bij de tussenstop in Ede/Wageningen nog steeds onbewust naar de open plek waar vroeger de Enka fabriek stond alsof ik nog steeds op zoek ben naar de verdwenen tekst.

Die tekst heeft mij eigenlijk nooit meer losgelaten. Ja inderdaad, stel dat er geen hoop (meer) is. Maar wat is hoop eigenlijk, wat is het belang van hoop en wat is de betekenis van leven zonder hoop? In het verleden waren het ‘de grote verhalen’ van politieke ideologieën (socialisme, communisme, fascisme, nationaalsocialisme) die miljoenen mensen hoop gaven: een leven in het arbeidersparadijs. Die verhalen bleken echter alle valse hoop te zijn. Tegenwoordig wordt het geestelijk vacuüm opgevuld door populisten, nationalisten, fundamentalisten en het naakte eigenbelang. Hoop is ook wat mensen aan religie bindt: de hoop op verlossing of een leven in het hiernamaals of paradijs. Of die hoop ijdel of vals is durf ik niet met zekerheid te stellen.

Hoop is blijkbaar een existentiële menselijke eigenschap. In ons taalgebruik zijn er veel uitdrukkingen die refereren aan hoop: op hoop van zegen, geen valse hoop wekken, ijdele hoop, tussen hoop en vrees, er het beste maar van hopen, geloof, hoop en liefde et cetera. Deze uitdrukkingen refereren feitelijk aan een verlangen naar iets goeds in de toekomst. Het houdt in dat je je daarbij een voorstelling kan maken van hoe de situatie eruit zou kunnen zien waarnaar je verlangt. Met andere woorden, hoop is enerzijds een innerlijke houding die vertrouwen uitdrukt (ik hoop dat het goed komt), maar houdt anderzijds ook geen garantie in aangezien een goede uitkomst niet bij voorbaat vaststaat. Daarmee is hoop eigenlijk een ander woord voor mogelijkheid.

Hoop en actie zijn ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. Actie is onmogelijk zonder hoop, zoals de Amerikaanse publiciste en klimaatactiviste Rebecca Solnit schrijft (Hope in the Dark. Untold Histories. Wild Possibilities, 2016). Een voorbeeld hiervan is de I have a dream  speech van Martin Luther King Jr. in 1963 voor het Lincoln Memorial in Washington D.C. Deze speech van King is een van de meest inspirerende speeches in de geschiedenis van de twintigste eeuw. In deze speech had hij het over de droom die hem voor ogen stond, de droom van vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en broederschap. Kings droom in zijn iconische speech gaf hoop aan zwart Amerika. Die hoop kreeg enkele jaren later zijn vertaling in de Amerikaanse Civil Rights Act.

Om dichter bij huis te blijven, hoop was ook de uitkomst van het proces in Suriname in november 2019 in verband met de Decembermoorden in 1982. Jarenlang hebben nabestaanden en hun medestanders geijverd voor veroordeling van de verantwoordelijken voor de Decembermoorden. Drie moedige vrouwelijke rechters veroordeelden Bouterse, ondanks dreigementen, conform de eis tot twintig jaar cel voor zijn betrokkenheid bij deze moorden. Eindelijk gerechtigheid voor de nabestaanden waarmee een lang gekoesterde hoop in vervulling ging. Door de pajongwaaiers en foetoeboi’s [hielenlikkers/loopjongens] van de oud-dictator werd de bekende framing weer van stal gehaald: een gerechtelijke staatsgreep, politiek proces en politiek vonnis, én dat allemaal geregisseerd door de ex-kolonisator. Dit soort uitspraken zegt uiteraard veel over hun democratische gezindheid. Als we het hebben over een ‘politiek vonnis’, dan heb ik mijn hoop gevestigd op de vox populi in mei 2020 als er dan verkiezingen zijn in Suriname.

In het kader van het belang van hoop wil ik niet nalaten om ook te wijzen op de onvermoeibare strijd van Theo Para (alter ego van de arts Henry Does) met zijn columns, ingezonden stukken en publicaties voor berechting van de daders van de Decembermoorden en een fatsoenlijk Suriname. Bij zijn bijdragen moet ik denken aan de bekende regels in het gedicht van de Nederlandse verzetsman Van Randwijk: ‘een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht’. Theo Para heeft sinds de jaren tachtig met zijn polemische stijl, vlammende pen in de stijl van J’accuse [ik beschuldig] en een passie, zoals we die kennen van Albert Helman, de nestor van de Surinaamse literatuur, het licht in Suriname brandend gehouden en de hoop op berechting levend gehouden. Na het heengaan van Albert Helman in 1996 kan hij worden beschouwd als het geweten van Suriname.

Om terug te komen op de verdwenen muurtekst in Ede/Wageningen: ‘Stel, er is geen hoop!’ Het is belangrijk dat we hoop blijven koesteren want als er geen hoop is dan is er een grote kans dat we in een existentiële crisis komen te verkeren. Een bekende uitdrukking luidt: hoop doet leven. Met andere woorden, als er geen hoop is dan is het leven hopeloos en dan dooft langzaam het licht. Was het de bedoeling van de anonieme tekstschrijver dat we over zijn stelling op de muur op het treinstation in Ede/Wageningen zouden gaan nadenken? Ik denk het haast wel, dat was bij mij in ieder geval wel het geval. Als lezer van deze column wens ik u een hoopvol 2020 toe.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Wijsheid – Kanta Adhin

zaterdag, 04 januari 2020 by Redactie Hindorama

Het is 2020. We gaan het derde decennium in het niet meer zo nieuwe millennium tegemoet. Afgelopen periode heeft zich gekenmerkt door talrijke gebeurtenissen die we eigenlijk met het bereikte beschavingsniveau van de mens niet meer hadden moeten willen meemaken. Om een paar te noemen: wereldwijd veel (oorlogs)geweld en mensen op drift, terreur, gekte rondom sociale media. En daar bovenop worden we nu geteisterd door de gevolgen van klimaatverandering. We zijn zo druk met onszelf bezig, dat we ons niet hebben willen realiseren dat de natuur ook een eigen dynamiek kent.

Vorig jaar hadden we thuis een dagkalender met wijsheden die we cadeau hadden gekregen en elke dag was het weer een verrassing welke wijsheid we meekregen. Mijn oog viel op twee die mij erg aanspraken, maar gezien de huidige ontwikkelingen helaas geen gemeengoed zijn. Ik zou ze daarom van harte onder ieders aandacht willen brengen:

“Wijsheid wordt nooit opgemerkt, omdat deze altijd verblijft in orde, kalmte, harmonie en vrede….” (Éliphas Lévi, een Franse filosoof wiens echte naam Alphonse Louis Constant was, 1810-1875);

“Wijsheid brengt nederigheid” (Abraham Ibn Ezra, Spaanse rabbijn, 1089-1164).  

Deze wijsheden sluiten aan bij het hindoeïstische gedachtegoed dat uitgaat van harmonie, zowel innerlijke harmonie als harmonie van mens en omgeving en waarbij het de mens past zich bescheiden, niet superieur, op te stellen. Binnen de hindoegemeenschap in Nederland hoor je echter weleens onvrede hierover. Hindoes zouden niet zichtbaar zijn in de Nederlandse maatschappij, omdat ze zich (te) flexibel en onopvallend opstellen. Hun geloof is ook niet strak; het geeft vrijheid om een juiste invulling aan het leven te geven en stelt geen specifieke uiterlijke eisen zoals bepaalde kleding of bidgedrag. Ze conformeren zich makkelijk aan de normen van de samenleving waar zij zich bevinden en daarom zou er niet genoeg aandacht zijn voor specifieke wensen die zij wel hebben. Bijvoorbeeld authentieke tempels (mandirs) die niet in een bestaand pand zijn ondergebracht. Na jarenlange inspanningen is vorig jaar eindelijk de nieuwe Arya Samaj mandir in Den Haag geopend. Voor de zichtbaarheid is dit zeker een belangrijke verworvenheid, maar belangrijker is dat elke mandir, waar ook gevestigd, een plaats van wijsheid is waar orde, kalmte, harmonie en vrede heersen.

Ook zijn er personen die denken dat zij zich door uitingen van fundamentalisme van zichtbaarheid kunnen verzekeren. Hindoeïsme en fundamentalisme gaan echter niet samen omdat het hindoeïsme juist uitgaat van vrijheid en verdraagzaamheid. Een competitie aangaan met andere culturen of godsdiensten past daar ook niet bij. Waarom zou je overigens voor zichtbaarheid willen terugvallen op gedrag dat niet strookt met het centrale begrip van dharm, gedragscode voor spirituele groei? Hindostanen in Nederland gaan door voor goed geïntegreerd en goed opgeleid. Ze veroorzaken geen maatschappelijke overlast en genereren daardoor geen negatieve media-aandacht. Voor positieve aandacht moet je excelleren op bepaalde terreinen of goed vertegenwoordigd zijn in de media-, kunst- en sportwereld waar de spotlights vooral op zijn gericht. Willen we zichtbaarheid, dan zullen we daar meer interesse in moeten tonen of ontwikkeling van talenten in die richting moeten stimuleren.

Hindostanen zijn wel goed vertegenwoordigd in de medische wereld en de advocatuur. Vaak hoor je dat men hiervoor kiest omdat er veel geld te verdienen valt. Dat zal zeker voor sommigen gelden. Maar er zullen zeker ook mensen zijn die hun talenten echt inzetten om een waardevolle bijdrage aan de maatschappij te leveren. Die zich laten leiden door het hindoeïstische principe van dharm en door integere uitoefening van hun beroep spiritueel groeien. Als dit onzichtbaarheid betekent, dan moeten we dat misschien maar voor lief nemen. Liever onzichtbaar dan opvallen door gedrag dat ons op een lager beschavingsniveau brengt.

Ik wens ons allen veel wijsheid toe voor de komende decennia!

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Uniformering van gedrag en houding door digitale dataverkeer – Chan Choenni

dinsdag, 24 december 2019 by Redactie Hindorama

Eind november 2019 bezocht ik Guyana. Ik wilde het buurland van Suriname dat geteisterd is geweest door raciale conflicten in de jaren ‘60 van de vorige eeuw weer eens graag bezoeken. Ik had in 1976 een week doorgebracht in Guyana. Dat was ten tijde van de dictatuur van de Afrikaanse President Forbes Burnham. In Guyana gebruikt men de term African en niet Creole en tegenwoordig wordt de term Afro–Guyanese gehanteerd voor de in omvang tweede bevolkingsgroep. De Indo–Guyanese (de Hindostanen van Guyana) die toen de grootse bevolkingsgroep vormden, werden onderdrukt en waren tweederangsburgers. Ook heb ik in 2005 de grensplaats Skeldon een dagje bezocht en daarbij gebruik gemaakt van de zogeheten backtrack. Dat staat voor snelle boten die vanuit Nieuw Nickerie ‘semi-illegaal’ de Corantijnrivier overstaken.

Ik wilde Guyana graag bezoeken vanwege de bijzondere belangstelling die ik heb voor interetnische verhoudingen in multi-etnische samenlevingen. In dit verband was ik benieuwd naar de stand van zaken in Guyana. Ik had eind jaren ‘70 van de vorige eeuw de politieke geschiedenis van (Brits) Guyana bestudeerd en had een doctoraalscriptie geschreven over de politieke geschiedenis van Trinidad, Guyana en Suriname. In 1982 heb ik het -met eigen geld- uitgegeven in boekvorm. Maar ik wilde Guyana ook bezoeken voordat het een welvarende samenleving zal worden. De voorspellingen zijn immers dat met ingang van 2020 Guyana een welvaartsstaat zal worden op grond van de verwachte riante staatsinkomsten uit de exploitatie van aardolie voor de kust. De Guyanese bevolking bedraagt nauwelijks één miljoen zielen en er wordt ook nog geld vanuit de Guyanese diaspora overgemaakt.

Via vrienden van vrienden lukte het vanuit Suriname een excursie te boeken voor drie dagen. (Ik had vanuit Nederland tevergeefs geprobeerd dat te doen – je moet dus ter plekke in Suriname zijn om dit te regelen). Mijn vrouw Bina en ik togen met de excursiebus naar Nickerie. Wij kwamen aan in Canawaima bij de veerhaven. Met een veerboot wordt daar legaal de overtocht gemaakt. Wij moesten bijkans drie uur wachten op het haventerrein, voordat wij konden ínboarden’; er is strenge controle en er wordt ook nog een ‘derde- wereldland tempo” (excusez le mot) aangehouden.

Ik nam de gelegenheid te baat om de mensen te observeren en, in het bijzonder, de interetnische contacten. Maar wie of wat schetst mijn verbazing toen ik zag dat bijna alle passagiers terstond hun mobiele telefoon tevoorschijn haalden. Men sprak nauwelijks meer met elkaar. Bijna iedereen begon naarstig te bellen of te mailen, te internetten, te whatsappen, spelletjes te spelen en wat dies meer zij. Niemand was agressief en geïrriteerd. Iedereen was rustig op enkele personen die iets te luidruchtig telefoneerden. Ja, ook enkele rasta types zaten te ‘swipen’ op hun telefoon. Vroeger zouden doorgaans deze jongemannen luidruchtig communiceren en/of muziek beluisteren. Af en toe ving ik een kort gelach op wanneer iemand een joke of een grappige foto kreeg doorgemaild dan wel een spelletje had gewonnen. Aan de aanwezige hitte werd nauwelijks aandacht besteed. Pas als je het douanekantoor binnenkwam, waren er ventilatoren en airco. Wij moesten eerst buiten in de schaduw wachten; er waren wel banken en stoelen.

De houding, maar ook het gedrag, van de passagiers die van verschillende afkomst waren, was welhaast hetzelfde. Eigenlijk overal waar er ergens gewacht moet worden, zoals ook in Nederland, gebruikt men de mobiele telefoon om de tijd door te komen. Er waren naast Surinamers en Guyanezen van verschillende afkomst ook Frans Guyanezen, Brazilianen en enkele blanke toeristen. Niemand werd ongeduldig of klaagde over het lange wachten. De zogeheten sociale media i.c. intensieve dataverkeer maakt mogelijk dat op elk gewenst moment razendsnel informatie wordt gedeeld of gedownload. Welhaast iedereen was rustig en als het ware alleen met zichzelf bezig. Onderlinge communicatie was er nauwelijks en men keek ook zelden naar elkaar.

Global village

En: hoe zat dan met de interetnische verhoudingen? Wat betreft de aard van de interetnische contacten en verhoudingen ben ik eerlijk gezegd amper wijzer geworden. Ook tijdens het korte verblijf in Guyana heb ik heel weinig met Guyanezen gesproken. Ik heb wel de indruk dat er sprake van een aanzienlijke verbetering. Ik heb nauwelijks verschillen gezien in kledij, uitstraling en houding. Trouwens in Guyana werken veel Afro-Guyanezen als verkopers, landbouwers, sjouwers of berijders van karren. Dat is in veel mindere mate het geval bij Afro-Surinamers. In de tweede stad van Guyana, New Amsterdam, zag ik twee oudere marktvrouwen. De Afro-Guyanese en Indo-Guyanese zaten gezusterlijk naast elkaar en keuvelden in het Guyanese dialect. Ik zag -met mijn Nederlands-Surinaams perspectief- nauwelijks verschil tussen hen op hun haar na. De ene had kroeshaar en de andere glad haar. Maar wat betreft klederdracht, uitstraling en huidskleur waren zij bijna eender. In een ontspanningsoord buiten Georgetown lag ik op een bank lamgeslagen door de hitte uit te blazen. Een Afro-Guyanese jongedame zei allervriendelijkst tegen mij: Good afternoon, Sir. Vergeleken met 1976 is veel ten goede veranderd. Alleen de politie in schitterende uniformen is nog vrij streng, doch correct. Het zijn nog steeds wel voornamelijk Afro-Guyanezen. Ik heb de indruk dat ondanks de traumatische ervaringen met raciale tegenstellingen en zwarte onderdrukking men gaandeweg een modus heeft gevonden om in harmonie te leven met elkaar. Ik heb het vermoeden dat de digitale wereld en het bijzonder de ‘facilíties’ op de mobiele telefoon niet alleen uniformering van houding en gedrag tot gevolg heeft, maar hoogstwaarschijnlijk ook invloed op wederzijdse tolerantie. Door het intensieve dataverkeer kan men van alles downloaden en kennisnemen van nieuws over etnische rellen en de zinloosheid ervan, maar bijvoorbeeld ook over terrorisme en de bestrijding ervan. Er ontstaat dus echt een global village.

Ook in een ander opzicht dringt de global village door. Een attractie tijdens de excursie was een bezoek aan de moderne shopping mall in Georgetown. Deze is netter en beter geoutilleerd dan de shopping Mall Hermitage in Paramaribo. Dergelijke shopping Malls komt men in Aziatische landen, maar bijvoorbeeld ook in Brazilië tegen. Het gedrag van de burgers is bijna overal helzelfde geworden. Er zijn ook zogeheten ‘foodcourts’ en ook rondom het eetgebeuren wordt de mobiele telefoon te voorschijn gehaald. Kortom: het mobiele dataverkeer gaat door alsook de invloed ervan.

Bij de overtocht terug naar Suriname kwam ik de vrij jonge en competente ambassadeur Ebu Jones tegen. Hij is nu Ambassadeur in Guyana en was daarvoor Zaakgelastigde van Suriname in Nederland. Hij heeft toen bijvoorbeeld de viering van de van oorsprong Hindoefeest Divali mogelijk gemaakt in het gebouw van de Surinaamse Ambassade in Den Haag. Hij stelde dat dit gebouw het huis van Surinamers in Nederland is. Ambassadeur Jones liep bij Guyanese grenspost informeel gekleed rond. Hij behoort tot een generatie die gelukkig niet denkt dat omdat hij of zij Ambassadeur is, hun medeburgers zich een onderdanige houding jegens hen moeten aannemen. Ambassadeur Jones herkende mij en met een smile riep hij quasi streng: professor Choenni, hoe kunt u zonder mij te melden Guyana bezoeken! Ik riposteerde verontschuldigend en lachend: Meneer Jones, ik was met een excursie maar voor twee dagen, maar de volgende keer zal ik mij zeer zeker eerst bij u aanmelden.

Mijn voornemen om bij een bezoek aan de Surinaamse ambassade in Georgetown eventueel een lezing te houden over interetnische verhoudingen op de Surinaamse ambassade laat ik (voorlopig) varen. Mijn pleidooi om het betwiste gebied aan de Zuidwestelijke grens, de zogeheten Coeroenie/New River driehoek tot een ecologisch reservaat te verklaren blijft echter overeind. Sterker nog: nu Guyana welvarend zal worden is de behoefte om dit betwiste gebied te exploiteren ontvallen. Suriname kan dit gebied samen met Guyana ecologisch beheren. Laten wij hopen dat Guyana daadwerkelijk welvarend wordt en dat deze welvaart ook naar Suriname zal doorsijpelen. Al met al: wat betreft de interetnische verhoudingen ben ik positief gestemd geraakt met betrekking tot Guyana; ook omdat de ‘digitale generatie’ zoveel beter geïnformeerd is en toleranter dankzij het intensieve dataverkeer via de mobiele telefoon.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Suriname en 8 December – Kanta Adhin

zondag, 08 december 2019 by Redactie Hindorama

 

Het onware kan nooit tot waarheid worden

door in macht toe te nemen.

Rabindranath Tagore (1861-1941)

 

Op 29 november 2019 deed de Krijgsraad in Suriname uitspraak in het jaren slepende 8 december strafproces. De hoofdverdachte, die inmiddels het presidentschap vervult, werd tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn betrokkenheid daarbij. Een betrokkenheid die hij altijd heeft ontkend, maar die door de Krijgsraad als onomstotelijk is komen vast te staan.

Het is genoegzaam bekend dat dit proces de nodige tegenslagen heeft gekend. Na jaren van onderzoek ging het proces in 2007 van start. In 2010 werd de hoofdverdachte daarin tot president gekozen. Formeel waren daar geen belemmeringen voor. Betrokkene heeft hier bewust op aangestuurd zodat hij in de functie van president immuniteit zou genieten en hij kreeg de benodigde steun daarvoor. Vanuit die positie heeft hij samen met zijn partijgenoten en andere sympathisanten van alles uit de kast gehaald om het proces te frustreren. Zelfs door een parallel lopend waarheidsvindings- en verzoeningsproces te starten. Wat betekent echter waarheid en verzoening voor iemand die keer op keer op leugens is betrapt. Die als leider geen verant­woordelijkheid neemt, maar de schuld op onder­geschikten schuift. Die nooit enig berouw heeft getoond, maar eerder zijn spreekwoordelijke middel­vinger opsteekt naar slachtoffers en nabestaanden van onder zijn regime begane meest grove misdaden.

Zijn reactie op de veroordelende uitspraak is tekenend voor de persoon die in 1980 de macht greep via een coup en alle waarden vertrapte waar Suriname aan hecht en die fier op het Surinaamse wapen staan: Justitia – Pietas – Fides (Gerechtigheid –  Deugdzaamheid – Vertrouwen). Voor betrokkene en zijn aanhang zijn deze waarden duidelijk geen referentiekader. Hij gaat gewoon door als president, ambieert nog een termijn en wordt daarbij luid toegejuicht door zijn aanhang. Terwijl God er regelmatig bij wordt gehaald, wordt blijkbaar niet gereflecteerd op religieuze waarden en normen. Degenen onder zijn aanhang die zich laten voorstaan op hun kennis van het hindoeïsme en de betekenis van het licht daarin, laten zich ook niet daardoor inspireren.

Keer op keer blijkt namelijk dat het referentiekader van de huidige president van Suriname en zijn aanhang bepaald wordt door de mentaliteit van de vroegere koloniale heersers en slavenhouders. Wat die toen ongestraft konden doen, kunnen wij nu ook. Hebben de koloniale heersers niet mensen in hun macht vernederd, menswaardigheid ontnomen en gedood? Daarmee worden de gedragingen van de huidige machthebber in Suriname goedgepraat.

In Nederland is er een behoorlijk uit de hand gelopen discussie over Zwarte Piet gaande. De wens om deze figuur uit te bannen is ingegeven door de link met het slavernijverleden. Er is al een kentering gaande door het uiterlijk van Piet aan te passen, maar er zijn die-hard voorstanders van Zwarte Piet die van geen wijken weten. Die zich beroepen op een diepgewortelde traditie. Deze kunnen zich nu rijk rekenen. Zij hebben immers de steun van de Surinaamse president en zijn aanhang die zich ook laten leiden door de koloniale tradities.

In het buitenland snappen veel mensen niet waarom Zwarte Piet zo belangrijk is voor Nederlanders. Zelfs de Verenigde Naties hebben zich ermee bemoeid, omdat er van regelrechte discriminatie sprake zou zijn. Dit is een schending van in verdragen vastgelegde mensenrechten. Zullen ze in het buitenland snappen dat een persoon die zich aan schending van de meest fundamentele mensenrechten heeft schuldig gemaakt wordt aanbeden door zijn aanhang en weer als presidentskandidaat zal worden voorgedragen?

Als iemand mij daarnaar vraagt, zou mijn antwoord zijn dat het erop lijkt dat Suriname verkeert in de duistere tijden van het kolonialisme vanwege een regime dat ‘decolonizing the mind’ propageert. Het zijn juist de slachtoffers en de nabestaanden die de weg naar het licht willen volgen.

Read more
  • Published in COLUMN
No Comments

Zwaaien met titels – Kanta Adhin

zondag, 24 november 2019 by Redactie Hindorama

Onder Hindostanen zijn er veel goed- tot hoogopgeleiden. En er is niets mis als je er trots op bent dat je een academische titel hebt behaald. Je hebt er immers voor moeten werken. Storend is het wel als mensen hun titel te pas en te onpas gebruiken, ook in de privésfeer bijvoorbeeld bij het versturen van divali– of kerstwensen naar vrienden. Helemaal gortig wordt het als ze zichzelf op een feestje met titel en al aan anderen voorstellen. Waar zou deze drang uit voortkomen? Opschepperij (djafferij zoals dat in Suriname wordt gezegd) of het idee dat ze, nu eenmaal in het bezit van de (felbegeerde) titel, onaf zijn als ze die niet noemen? Voor hen is het dan wellicht teleurstellend te ontdekken dat zij volgens het hindoeïsme met alle mogelijke academische titels op zak nog niet ‘af’ zijn. Voor het verwerven van kennis op de weg naar menswording is echt meer nodig dan een titel.

Het komt vaak voor dat we door familie, vrienden of anderen uitgebreid worden geïnformeerd over wie waarin is afgestudeerd of gepromoveerd. Mooi, denk ik dan. Een goede opleiding is immers belangrijk voor het bereiken van een goede maatschappelijke positie en voor het onderhouden van een gezin of andere familie. En het is mooi als de verkregen kennis ook kan worden ingezet voor maatschappelijke doelen. Dat is namelijk inherent aan een hindoeïstische levenswijze. Deze onderscheidt altijd twee aspecten, namelijk die van de individuele ontplooiing als mens en de relatie van het individu tot medemens en maatschappij.

Zo is de hindoeïstische gedragscode vervat in de zogeheten yama’s en niyama’s, richtlijnen voor het bereiken van harmonie met de omringende omgeving en van innerlijke harmonie. De yama’s omvatten beginselen van zelfbeheersing, zoals geweldloosheid, mededogen, toegevendheid en eerlijkheid, voor een harmonische relatie met de buitenwereld. De niyama’s beogen het persoonlijke leven vredig te maken. Hiertoe behoren onder meer tevredenheid, gulheid, vroomheid, matigheid en intellectuele ontwikkeling.

Deze yama’s en niyama’s zijn de rode draad in de ontwikkeling van de mens in elk van de vier fasen die in het hindoeïsme worden onderscheiden.  De eerste fase is die van opvoeding en onderwijs (brahmachariya = leerling-, studentschap), de tweede heeft betrekking op de sociale verantwoordelijkheid (grihasth = huishouder), de derde is de fase van onhechtheid en vrijheid (vánprasth = terugtrekking uit het sociale leven om zich geleidelijk los te maken van materieel bezit en genot) en de slotfase is die van de spirituele mens (sanyás) die overal rust en vrede, licht en geluk verspreidt.

Kennisverwerving, met inbegrip van het doorlopen van een academische opleiding, is een integraal onderdeel van dit hele plaatje met als einddoel: zelfverwerkelijking. Kennis om er alleen zelf materieel beter van te worden, past hier niet in. Evenmin het zwaaien met een diploma om anderen te willen imponeren. Uit zulk gedrag zou kunnen worden afgeleid dat je slechts als een robot bezig bent geweest met het vergaren van (boeken)kennis zonder je persoonlijkheid en kijk op de omringende omgeving verder te ontwikkelen. Anderen die zulk gedrag met toegeeflijkheid laten passeren, verkeren wellicht in een hogere fase. En, je raadt het al, daar hebben ze geen academische titel voor nodig.

Meer over de menselijke ontwikkeling volgens het hindoeïsme is te lezen in ”Dharm-Karm – Inleidende Ethische Beschouwingen” van de heer Jnan Adhin (in 1978 verschenen in het tijdschrift Dharm-Prakash). De 4e druk is in 1996 uitgegeven door Communicatiebureau Sampreshan in samenwerking met de Wereld Hindu Federatie Nederland.

Lees meer over Yama’s en Niyama’s

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Klimaathype – Kanta Adhin

zaterdag, 05 oktober 2019 by Redactie Hindorama

Klimaatdemonstraties, de laatste tijd zien we er steeds meer van. Scholieren krijgen vrijaf om te demonstreren, want het is vooral hun toekomst die in het geding is. De oudere generaties hebben het aardig verpest voor hen. Het is goed dat dit vraagstuk nu volop in de aandacht is, maar schieten we nu weer eens door? Is ‘klimaat voor’ en ‘klimaat na’ nu slechts een hype of zijn we ons echt ten volle bewust van wat er aan de hand is en vooral wat er nu van ons, oud en jong, verwacht wordt behalve meelopen in trendy demonstraties?

Uiteraard hoor je ook geluiden aan de andere kant van het spectrum. Die verachten het doemdenken. De wereld vergaat echt niet. Allemaal onzin. En die gaan vrolijk door met het vergroten van hun behoeften, want de sky is the limit. Die bereiden zich misschien wel voor op een vakantiereisje naar de maan. Want dat kan binnenkort. Het zijn dan de ‘losers’ die zich nog verheugen op een vakantiereisje naar een ander land.

Dat er wel degelijk iets op aarde aan het veranderen is, valt niet te ontkennen. De opwarming die wordt gemeten heeft zichtbare en voelbare gevolgen. Al in 1972 waarschuwde de Club van Rome, een groep van westerse wetenschappers, ervoor dat een groeiende wereldbevolking en een niet afnemende consumptiedrift, met name in westerse maatschappijen, onvermijdelijk tot grote problemen voor het voortbestaan van de beschaving zullen leiden. Een dergelijke conclusie is weinig verrassend voor mensen die zich wat nederiger opstellen ten opzichte van de aarde. Zo iemand was, bijvoorbeeld, Mahatma Gandhi (1869-1948) die zich liet leiden door de Vedantische filosofie. Hij stelde: “De aarde heeft genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor de hebzucht van ons allen.”

Veel hebben we er niet van geleerd. Zelfs in de rijke landen zijn politici er steeds op uit de welvaart te vergroten en worden de behoeften opgezweept. Het consumptiepatroon wordt bepaald door alles wat maar kan worden geproduceerd. En er wordt geïnvesteerd in technologie om steeds meer mogelijk te maken. Er wordt nooit eens stil gestaan bij de vraag of we misschien genoeg hebben. Is veel meer echt nodig? Zoals je je kunt afvragen bij reclames voor wasmiddelen die propageren dat je was nog witter dan wit kan: is wit niet goed genoeg? En als we dan ergens tot het besef komen dat het anders moet, gaan we helemaal los. We schieten van het ene uiterste in het andere, terwijl duurzaamheid meer gediend is met matigheid.

Ik wil niet zeggen dat we allemaal zo een sobere levensstijl als Gandhi erop na hoeven te houden (‘dat grappige mannetje met een bril en een lendendoek’, zoals sommigen hem zien). Een rem op niet noodzakelijke consumptie is goed om te beginnen. In dat verband vraag ik me af of degenen die zich nu allemaal laten meenemen in de klimaatdemonstraties beseffen dat zij zelf ook stappen kunnen zetten om een duurzamere mentaliteitsverandering teweeg te brengen. Bijvoorbeeld, door te weigeren zich als afzetmarkt voor de steeds weer nieuwste onnodige technologische snufjes te laten gebruiken. Een mobieltje van een jaar oud is nog goed genoeg! De ouderen hebben het misschien verpest, maar de jongeren kunnen nog leren van ‘dat grappige mannetje’; hij beleed duurzaamheid niet alleen met de mond, maar leefde er ook naar.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Nakende kledingvoorschriften – Kanta Adhin

dinsdag, 10 september 2019 by Redactie Hindorama

Op 1 augustus 2019 is in Nederland bij wet een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding ingevoerd. De wet heeft betrekking op alle vormen van gezichtsbedekkende kleding, maar staat bekend als het ‘boerkaverbod’. Niet verwonderlijk, want de wet is echt niet ingevoerd omdat we zoveel mensen kennen die zich dagelijks in het openbare leven begeven met bivakmutsen op. Overigens, ook niet zoveel met een boerka. Maar het verbod heeft alles te maken met  toenemende intolerantie ten opzichte van de islam.

In tegenstelling tot, bijvoorbeeld, Frankrijk is hier geen sprake van een algeheel ‘boerkaverbod’. Het verbod geldt voor het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen. Als je zin hebt, kan je dus met je bivakmuts of een nylonkous over je hoofd op straat rondlopen. Een bank of winkel zal je waarschijnlijk niet zomaar kunnen binnenlopen. In Suriname werd ik door de beveiliging van een bank zelfs gevraagd mijn zonnebril af te doen voordat ik naar binnen mocht.

Dat een bepaalde groep mensen het ‘boerkaverbod’ vooral – of zelfs alleen maar – toejuicht vanwege hun oordeel over de islam en de positie van de vrouw daarin, blijkt uit uitspraken als ”…. en nu op naar een verbod op hoofddoekjes.” Bedekking van de vrouw middels een boerka of een hoofddoek zien zij als onderdrukking van de vrouw. Het zal best wel dat er vrouwen zijn die door hun man of de familie worden onderdrukt, maar om te denken dat bepaalde kleding als symbool van de onderdrukking moet worden verboden, is absurd. Ik ken hoofddoekdraagsters die heel zelfbewust zijn. Veel zelfbewuster dan tal van vrouwen die nadat zij getrouwd zijn meteen hun eigen naam in de ban doen en braaf die van hun echtgenoot voeren, in deeltijd gaan werken of stoppen met werken. Of vrouwen die het de normaalste zaak vinden dat zij zich zo bloot mogelijk moeten presenteren naast een man in driedelig pak.

Draagsters van een boerka ken ik niet. Over hen kan ik dus niets uit eigen ervaring zeggen. Ik kan me wel voorstellen dat er vrouwen zijn die daar zelf voor kiezen, maar zij moeten dan ook begrijpen dat daar wat vreemd tegenaan wordt gekeken. Ik praat over het algemeen niet met mensen met mijn zonnebril op, omdat ik oogcontact bij een gesprek gepast vind. Ik vroeg een keer aan een oogarts die nadat hij de controle had uitgevoerd, het gesprek vanachter het apparaat voortzette beleefd of hij het apparaat opzij wilde schuiven. Ik vond hem tamelijk lomp, maar achteraf verdacht ik hem eerder van een zekere mate van contactgestoordheid.

Het gevoelige met betrekking tot de boerka ligt erin dat we in liberale democratieën hechten aan rechten en vrijheden, met inbegrip van de vrijheid van godsdienst. Tegenstanders van het ‘boerkaverbod’ zien een tendens naar wetgeving die op gespannen voet komt te staan met in de grondwet en verdragen opgenomen rechten en vrijheden van de mens. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat de vrijheid van godsdienst niet absoluut is en kan worden beperkt in het belang van de openbare orde en veiligheid, de goede zeden of ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. De vrijheid omvat ook niet-religieuze overtuigingen. Maar we begrijpen wel waarom personen die het nudisme aanhangen hun overtuiging niet zonder meer tot uitdrukking kunnen brengen in het leven van alledag. Thuis en op daarvoor bestemde plekken kunnen ze naakt rondlopen, maar daarbuiten levert hun overtuiging al gauw strijdigheid met de goede zeden op.

Het vinden van de balans tussen de rechten en vrijheden die we van belang vinden en gerechtvaardigde beperkingen is een uitdaging. Hierbij mag niet worden geschermd met onze eigen (superieure?) visie op een uiting van een bepaalde levensovertuiging. Je kunt je wel aan alles lopen ergeren. Bijvoorbeeld aan vrouwen die dikke zwarte kousen in de zomer dragen, die topless op het strand zonnen of met een ‘boerkini’ gaan zwemmen (NB: boerkini’s bedekken het lichaam maar niet het gezicht). Moet daartegen dan met wetgeving worden opgetreden of moeten dergelijke zaken niet gewoon worden overgelaten aan de veerkracht van de samenleving waarin via informele contacten, initiatieven en bovenal ‘common sense’ een middenweg wordt bereikt?  Daarvoor zijn wel inspanningen van beide kanten vereist. Fanatisme en uitspraken van boerkadraagsters dat zij enkel verantwoording zijn verschuldigd aan een hogere macht helpen niet. Als dat je levensinstelling is, zijn er plekken te verzinnen om daar met gelijkgezinden te verblijven, zoals een klooster of een ashram.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments

Denkend aan de mens… – Kanta Adhin

vrijdag, 02 augustus 2019 by Redactie Hindorama

Eind juni publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) zijn rapport “Denkend aan Nederland”, waarin wordt beschreven wat Nederlanders belangrijk vinden als ze het hebben over ‘de Nederlandse identiteit’. De titel van het rapport is ontleend aan het gedicht “Herinnering aan Holland” (1936) van Hendrik Marsman dat als volgt gaat.

(1) Denkend aan Holland                                                           (4) boomgroepen, dorpen,
zie ik breede rivieren                                                                   geknotte torens,
traag door oneindig                                                                     kerken en olmen
laagland gaan,                                                                               in een grootsch verband.

(2) rijen ondenkbaar                                                                    (5) de lucht hangt er laag
ijle populieren                                                                               en de zon wordt er langzaam
als hooge pluimen                                                                        in grijze veelkleurige
aan den einder staan;                                                                  dampen gesmoord,

(3) en in de geweldige                                                                 (6) en in alle gewesten
ruimte verzonken                                                                         wordt de stem van het water
de boerderijen                                                                              met zijn eeuwige rampen
verspreid door het land,                                                             gevreesd en gehoord.

 

Marsman woonde in het buitenland. Zijn nostalgie richt zich op het natuurlijke landschap en de dreiging van het water; niet op de bevolking en haar tradities. Dit gedicht spreekt echter tot de verbeelding van velen. Het is een van de bekendste Nederlandse gedichten en het werd in 2000 tot gedicht van de eeuw verkozen.

Wat zien Nederlanders anno 2019 als het meest typerend voor Nederland? Uit de bevindingen van het SCP blijkt een behoorlijk contrast met het gedicht van Marsman. Dat de Nederlandse taal op nummer 1 staat is niet bevreemdend. Taal is een essentieel element van de culturele identiteit van een groep. In de top vijf staan verder Koningsdag, pakjesavond en Sinterklaas, fietsen en de Elfstedentocht. Geen hang naar het natuurlijk landschap, maar alleen op de mens gerichte zaken. Met de natuur lijkt men niet zoveel op te hebben, tenzij het om het menselijk genot gaat. Maar, waar mensen van genieten, is nogal aan verandering onderhevig. In positieve of in negatieve zin, al naar gelang het heersende normen- en waardenpatroon.

Alhoewel er in de laatste vijftig jaar maar drie Elfstedentochten hebben plaatsgevonden, wordt deze tocht toch als zeer typerend voor Nederland gezien. Zal dit vijftig jaar later nog steeds zo zijn als er door de opwarming van de aarde helemaal geen Elfstedentochten meer verreden kunnen worden? Of zullen fanatiekelingen er alles aan willen doen omdat het zo een oude traditie is, zoals Sinterklaas en Zwarte Piet. Zonder diep op deze discussie te willen ingaan, is het voor mij onbegrijpelijk dat heden ten dage het behoud van zo een controversiële figuur als Zwarte Piet onmisbaar wordt geacht voor de (supercommerciële) Sinterklaaspret. Mensen en hun tradities veranderen met de tijd. De soberheid van de jaren ’50 van de vorige eeuw heeft plaatsgemaakt voor een ongekende consumptiedrang. Kerstfeest is met de jaren getransformeerd tot een commercieel event. Halloween heeft recent zijn intrede gedaan in het Nederlandse pretpark van tradities. Als er een kind op komst is, worden tegenwoordig genderparties gehouden. Zo gaat dat, of we het nu leuk of verstandig vinden of niet.

Helaas is ook het natuurlijke landschap geen vast referentiepunt meer voor de identiteit van een land. Door toedoen van de mens en zijn tomeloze consumptiezucht is het natuurlijk milieu aan het veranderen, helaas niet in positieve zin. Dit is niet verwonderlijk als je bedenkt dat zogeheten moderne beschavingen ervan uitgaan dat de mens het centrale wezen op aarde is en dat de natuurlijke omgeving te zijner dienst staat. Mensen zijn de baas; zij bedwingen bergen, zij veroveren de ruimte, zij bestuderen de diepzee om alles wat er in zit te temmen. De klimaatverandering laat zien dat de natuur terugslaat (om maar in menselijke agressieve termen te blijven).

Hoe belangrijk men tradities voor een hedendaagse culturele identiteit ook moge vinden, ik zou liever meer willen denken aan en reflecteren op onze oeridentiteit als mens zoals deze in de Vedische oerbeschaving gold: niet een superieur wezen, maar een met gepaste bescheidenheid, die respect heeft voor de medemens waar die ook vandaan komt, en die vooral ook respect heeft voor alle andere onderdelen van de natuur en beseft dat de mens daar een integrerend onderdeel van uitmaakt. Dit wordt in het Sanskrit mooi samengevat met de term Vasudhaiva kutumbakam (de gehele aarde is één familie).*

*Noot van JAI: De heer Jnan Adhin heeft vanuit de Vedantische filosofie diverse artikelen geschreven over culturele identiteit, mens en maatschappij, mens en natuurlijk milieu die te vinden zijn in de bundels: “Cultuur en maatschappij” (1998), samengesteld door H.R. Neijhorst en “Filosofische en religieuze varia” (1999), samengesteld door C.R. Jadnanansing.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
No Comments
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6

Search

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com
  • Sitemap

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://www.youtube.com/watch?v=obbLjWqCB0g
Hindorama

© 2022 Sampreshan/Hindorama
Jnan Adhin Instituut (JAI) | All rights reserved |

TOP