Gemeenteraadsverkiezingen – Kanta Adhin
Vorige week waren de gemeenteraadsverkiezingen waarbij ook veel personen met een Surinaamse achtergrond meedongen naar een plaats in de raad van hun gemeente. Na de eerste telling van de uitgebrachte stemmen en voorlopige uitslagen per partij, is het altijd nog wachten op het tellen van de voorkeursstemmen die kandidaten hebben gekregen. Op die wijze kan iemand die niet op een verkiesbare plek stond altijd nog binnenkomen. Nu is ook dat proces afgerond. Vanuit deze plek feliciteer ik allen die zijn gekozen en, in het bijzonder, degenen met wie wij via Hindorama nader kennis hebben kunnen maken: Kavita Parbhudayal (Den Haag), Lenne Baboeram (Den Haag), Geeta Bholanath (Pijnacker-Nootdorp), Kavita Hira (Pijnacker-Nootdorp) en Natasha Mohamed-Hoesein (Rotterdam). Dat er in een relatief kleine gemeente als Pijnacker-Nootdorp twee vrouwen van Surinaams-Hindostaanse komaf als nieuweling zijn gekozen, is een resultaat om extra trots op te zijn.
Aan degenen die het niet hebben gehaald wordt alle succes toegewenst met het voortzetten van hun idealen en inzet voor de publieke zaak. Het is immers niet zo dat als je niet wordt gekozen dat ook betekent dat je uitgerangeerd bent. Je merkt soms wel dat er kandidaten zijn die alleen maar meedoen voor eigen roem en glorie. Voor die is het dan extra zuur als zij niet worden gekozen. Want wat blijft er van de roem en glorie over als ze ook niet via voorkeursstemmen vanuit hun achterban zijn binnengekomen? Er zijn ook kandidaten die zo in hun idealen opgaan dat zij misschien wat naïef zijn over de haalbaarheid in de politiek-maatschappelijke context waarin moet worden geopereerd. Dan is het een proces van vallen en opstaan dat moed en volharding vraagt. Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was door de motivatie van de verschillende kandidaten die we op Hindorama beter hebben leren kennen. Er waren er zelfs bij die een eigen partij hebben gestart. Het is echter niet makkelijk om dan voldoende stemmen binnen te halen. Sowieso was de opkomst laag en met net iets meer dan 50 procent, historisch laag zelfs.

Kandidaten met Surinaamse achtergrond tijdens een netwerkbijeenkomst op de Surinaamse ambassade – Den Haag 9 maart 2022 (foto Waldo photography)
Opmerkelijk vond ik dat van de vijftien kandidaten op Hindorama vijf in Nickerie zijn geboren, het district in het noordwesten van Suriname. Van Nickerianen is bekend dat zij trots zijn op hun afkomst en zich apart voelen. Vroeger hoorde je “Ham jaila Sarnam” (Ik ga naar Suriname), als zij naar Paramaribo reisden. De Nickeriaan wordt als succesvol en vooruitstrevend gezien. Zie bijvoorbeeld de website van Vrienden van Nickerie. Of er een speciaal verband is tussen de Nickeriaanse afkomst en de politieke aspiraties van Surinamers in Nederland, weet ik niet, maar ik vond het aantal ‘Nickerianen’ best opvallend. Ook al omdat voormalig Tweede Kamerleden Dowlatram Ramlal, Nirmala Rambocus en Tara Oedayraj Singh Varma een Nickeriaanse achtergrond hebben.
We zagen bij deze verkiezingen, evenals vorige keer, dat de lokale partijen de grote winnaars zijn. Die boezemen de kiezer blijkbaar meer vertrouwen in dan de landelijke politieke partijen. Op zich is dat niet vreemd omdat lokale partijen zich volledig kunnen richten op de plaatselijke issues en niet gehinderd worden door stellingnames op landelijk niveau. Maar de lage opkomst heeft er zeker ook mee te maken dat in het algemeen de kiezers geen vertrouwen (meer) hebben in de politiek. Volgens de NOS hebben de kiezers als belangrijkste reden om niet te stemmen aangegeven dat ze niet zeker zijn op welke partij ze moeten stemmen (32 procent). Daarnaast heeft 28 procent geen vertrouwen in gemeentelijke politiek en 27 procent heeft geen interesse. Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen. Het zou mooi zijn als de motivatie en professionele inzet van gekozen leden met een Surinaamse achtergrond kunnen meehelpen het tij te keren. Daarnaast zijn blijvende inzet en zichtbaarheid van degenen die niet zijn gekozen belangrijk voor hun kansen om een volgende keer wel succes te hebben.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
Solidariteit en ons soort mensen – Hans Ramsoedh

Tot enkele weken terug werd het nieuws beheerst door de vluchtelingenstroom vanuit Noord – Afrika en Turkije naar Europa. Europa dreigt overspoeld te worden door ‘horden’ uit Afrika, het Midden-Oosten en Azië. De grenzen moeten dicht om Fort Europa te beschermen is een veelgehoorde kreet. Sinds enkele weken wordt het nieuws nu beheerst door de Russische invasie in Oekraïne en in het verlengde hiervan de vlucht van meer dan drie miljoen Oekraïners naar de buurlanden en overige landen in Europa. Met de focus in het nieuws op de oorlog in Oekraïne en de Oekraïense vluchtelingenstroom is de aandacht voor de vluchtelingenstroom vanuit Noord-Afrika en Turkije naar Europa verdampt: geen beelden meer op het journaal van vluchtelingen die in overvolle boten de oversteek naar Europa wagen en overvolle vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden.
Hartverwarmend is de opvang van de Oekraïense vluchtelingen overal in Europa. In Nederland worden lege bedrijfspanden, sporthallen en kerken in gereedheid gebracht voor de opvang van deze vluchtelingen. Veel gemeenten wisten binnen no time opvang te regelen. Enkele tienduizenden gastgezinnen meldden zich aan om Oekraïense vluchtelingen op te vangen. Particulieren reisden zelfs naar de buurlanden van Oekraïne om vluchtelingen op te halen en die thuis onderdak te bieden. Een televisieactie voor Oekraïense vluchtelingen bracht meer dan honderd miljoen euro op. Voor de circa achtduizend Oekraïense vluchtelingen op dit moment zijn allerlei beperkende maatregelen afgeschaft die gelden voor overige vluchtelingen. Zo hoeven zij geen asiel aan te vragen, zij hebben geen werkvergunning nodig, hebben recht op vrij reizen met het openbaar vervoer en hun kinderen mogen gelijk naar de Nederlandse school.
Deze vluchtelingen verdienen ons aller steun. Op de televisie kunnen we de beelden zien van de verwoesting als gevolg van de Russische agressie en de gevolgen die deze heeft voor de Oekraïense bevolking. Desondanks blijf ik met een dubbel gevoel zitten, want waarom gold de hartverwarmende opvang niet voor bijvoorbeeld de Syrische en Afghaanse vluchtelingen en meten we niet met twee maten in de opvang van vluchtelingen?
Enkele miljoenen Syriërs ontvluchten hun land naar aanleiding van de burgeroorlog en de Russische bombardementen in dat land. Duitsland nam ruimhartig meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen op (Wir schaffen das, is een bekende slagzin van de Duitse oud-bondskanselier Angela Merkel in 2015 tijdens het hoogtepunt van de Europese vluchtelingencrisis). Nederland nam enkele tienduizenden Syrische vluchtelingen op. Het opnieuw aan de macht komen van de Taliban in Afghanistan in 2021 leidde opnieuw tot een vluchtelingenstroom uit dit land. Veel Afghanen die werkten voor westerse troepen in dat land als tolkvertaler, beveiliger et cetera vreesden terecht voor hun leven onder het Taliban-regime en zochten een veilig heenkomen in het land waarvoor zij in Afghanistan hadden gewerkt. De opvang van Syriërs en Afghanen verliep in Nederland nogal moeizaam. Weinig gemeenten in Nederland toonden zich bereid Syrische en Afghaanse vluchtelingen op te nemen uit vrees voor verzet van de eigen bevolking. De opvanglocatie Harskamp in Ede voor achthonderd Afghaanse vluchtelingen was een week lang nationaal nieuws. Honderden jongeren demonstreerden tegen de komst van de Afghaanse vluchtelingen, staken vuurwerk af, staken autobanden in brand en riepen extreemrechtse leuzen zoals ‘Eigen volk eerst’ en ‘Auschwitz back for blacks’. Het kwam ook tot een confrontatie met de politie. Ook bij de Syrische vluchtelingen verliep de opvang heel moeizaam. Het onthaal van de Syrische en Afghaanse vluchtelingen staat in schril contrast met dat van de Oekraïense vluchtelingen. Het verschil in solidariteit is dan ook opvallend.
Solidariteit wordt over het algemeen beschouwd als een groot goed, maar blijkbaar is de reikwijdte van solidariteit in het geval van de opvang van vluchtelingen verschillend. Bij solidariteit gaat het om saamhorigheid en betrokkenheid bij het leed of lijden van anderen en de bereidheid vanuit een gevoel van lotsverbondenheid en loyaliteit elkaar te helpen. Over solidariteit wordt gesteld dat deze in belangrijke mate afhangt van de aard of intensiteit van de relatie die we met mensen onderhouden met wie we solidair zijn. Zo voelen we ons sterker betrokken bij de slachtoffers van de overstroming in Nederland, België en Duitsland in 2021 dan met slachtoffers van een overstroming bijvoorbeeld in een land als Bangladesh. In de literatuur wordt de reikwijdte van solidariteit voorgesteld als een reeks concentrische cirkels die groter wordt: cirkel eigen gezin, cirkel familie, cirkel vrienden, cirkel eigen buurt, cirkel eigen stad, cirkel eigen land et cetera. Het betekent dus dat hoe dichter mensen bij ons staan, hoe groter de solidariteit is en hoe verder mensen van ons staan, hoe kleiner de solidariteit is. Het komt eigenlijk neer op het spreekwoord ‘het hemd is nader dan de rok’.
Een verklaring dat de Syrische en Afghaanse vluchtelingen niet hoefden te reken op een warm onthaal en de Oekraïense vluchtelingen wel is dat de oorlog in Oekraïne dicht bij huis is en de burgeroorlogen in Syrië en Afghanistan niet. In Nederland ervaren wij direct de gevolgen van de oorlog in Oekraïne door onder meer de verhoging van de gas- en benzineprijzen en gestegen prijzen voor levensonderhoud. Ook wordt gevreesd voor een mogelijke uitbreiding van dat conflict in Europa. Zelfs een nieuwe Europese of Derde Wereldoorlog wordt niet ondenkbeeldig geacht als de Russische president Poetin niet bij zinnen komt. Vluchtelingen die vanuit Noord-Afrika en Turkije de oversteek naar Europa wagen worden beschouwd als gelukzoekers. Ze hebben bovendien veelal een islamitische achtergrond, zijn daarmee in de ogen van veel westerlingen sinds 9/11 en de daarop volgende islamitisch geïnspireerde terroristische aanslagen in het Westen per definitie verdacht en worden om die reden beschouwd als een vijfde colonne in Europa. Hierbij wil ik niet nalaten om te wijzen op de opstelling van de rijke Arabische landen bij het vluchtelingenvraagstuk. Zij zijn vaak direct of indirect betrokken bij conflicten in hun regio (Irak, Syrië, Jemen, Afghanistan) maar tonen vervolgens nauwelijks bereidheid om vluchtelingen (‘hun soort mensen’) in hun land op te vangen. Van solidariteit met geloofsgenoten is bij deze landen absoluut geen sprake.

(foto giro555.nl)
Zoals eerder gesteld, de Oekraïense vluchtelingen verdienen ons aller steun. Ik sluit echter niet uit dat bij het warme onthaal van de Oekraïense vluchtelingen etnocentrisme mede een rol speelt, in de zin van dat mensen die op ons lijken worden vertrouwd en geaccepteerd en mensen die dat niet zijn (vluchtelingen van buiten Europa) met wantrouwen of scepsis worden bejegend. Voor de laatste categorie geldt ‘onbekend maakt onbemind’ oftewel ‘wat de boer niet kent dat vreet hij niet’. Oekraïners zijn christenen, blank, geschoold en worden gerekend tot de Europese familie met wie wij tot op zekere hoogte waarden en normen delen. Het zou dan betekenen dat we bij de concentrische cirkels rond solidariteit nieuwe cirkels kunnen toevoegen: de cirkel ‘ons soort mensen of mensen die op ons lijken’ en verder weg de cirkel ‘mensen die niet op ons lijken’, oftewel het ‘witte hemd is nader dan de gekleurde rok’.
Maar zelfs de solidariteit met ‘ons soort mensen’ kent haar grenzen. Niet uitgesloten dient te worden dat bij een sterke toename van het aantal Oekraïense vluchtelingen ook Nederland de grenzen zal bereiken van zijn solidariteit. Wanneer dat moment gaat komen voor de Oekraïners is op dit moment nog niet te voorzien.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN, NIEUWS
Bar en boos – Kanta Adhin
De aflevering van het programma BOOS van BNN / VARA over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland heeft een sneeuwbaleffect teweeggebracht. Behalve bij dit programma op de Nederlandse tv kwamen er ook bij voetbalclub Ajax de nodige schandalen naar buiten en moest er ook een politicus het veld ruimen vanwege onoorbaar seksueel gedrag. En er worden nog veel meer onthullingen verwacht. Toch is dit allemaal niet nieuw. Door de MeToo-discussie in de VS een aantal jaren geleden zijn er al vele misstanden komen bovendrijven op de werkvloer, bij politieke partijen, in de sport- en danswereld. Nu het gaat om een iconisch programma op de tv en een icoon in de voetbalwereld, dringt het besef door dat er sprake lijkt van een cultuur van seksuele intimidatie door mannen van vrouwen die zich in een afhankelijke werkrelatie bevinden. Het is al bar genoeg dat mannen niet snappen dat het totaal ongepast is om een foto van hun geslachtsdeel (‘dickpic’) ongevraagd naar vrouwen te versturen, maar de intimidatie gaat vaak veel verder.
Vooropgesteld dat zeker niet is uitgesloten dat ook vrouwen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen ten opzichte van mannen die in een van hen afhankelijke positie verkeren, beperk ik me hier tot wat de afgelopen periode naar buiten is gekomen. En dat is zo schokkend, vond het kabinet, dat er nu een regeringscommissaris is aangesteld om cultuurverandering op gang te brengen. Mariëtte Hamer wordt het boegbeeld en aanjager van een nationale aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Die cultuurverandering moet onder meer met zich meebrengen dat mensen elkaar aanspreken op gedrag dat niet door de beugel kan, of welke grap niet leuk is. Je zou je haast afvragen wat er al die jaren dan is misgegaan met de cultuur van mondigheid en assertiviteit. Gelukkig zijn er wel degelijk vrouwen die als ze ongevraagd een zogeheten ‘dickpic’ krijgen toegestuurd, de verzender meteen van repliek dienen. Maar helaas zijn er veel situaties waarin vrouwen zich niet veilig voelen om iets tegen de intimidatie te ondernemen.
In de discussies over dit onderwerp komt ook snel straatintimidatie aan de orde. Het nafluiten of roepen van ‘Pssst, schatje’ naar vrouwen wordt dan in dezelfde bedreigende sfeer geplaatst. Ik kan me de tijd in Suriname herinneren dat dit heel vaak een speels karakter had en er echt niets bedreigends aan de hand was. Ook in Nederland was het een bekend beeld, vooral bij het passeren van bouwvakkers. Sterker, het was goed voor het zelfvertrouwen van meisjes en vrouwen als ze werden nagefloten of ‘gepssst’. Met de algehele verruwing van de maatschappij heeft ook dit straatbeeld zijn onschuld verloren.
Situaties als bij The Voice of Holland zijn nooit goed te praten en het idee dat de seksuele handeling soms met toestemming zou hebben plaatsgevonden doet daar niets aan af. Zeker bij zo een talentenjacht waar vaak jonge mensen een droom najagen en bewondering koesteren voor degenen die hen daarbij helpen. Het is gewoon not done om daar misbruik van te maken. De keren dat ik naar het programma keek, stoorde ik mij vaker aan de knellende omhelzingen waarin de deelnemers regelmatig werden genomen. Misschien niets slechts mee bedoeld, maar je kunt je toch afvragen of ze dat wel op prijs stelden.
Grenzen verleggen, de randen opzoeken ook op seksueel gebied is een trend die te zien is in reality programma’s en online gaming. Gezien de vele reality shows, lijkt het erop dat mensen het fijn vinden om hun meest intieme privéleven ten toon te spreiden aan anderen die het op hun beurt fijn vinden om mee te genieten. En met de opkomst van sociale media is de zucht om allerlei beelden te delen, vaak ook waar niemand op zit te wachten, helemaal uit de hand gelopen. Bij zo een trend zijn mannen misschien sneller geneigd te denken dat ze zich wel kunnen opdringen aan vrouwen. Maar de situatie waar we het over hebben is niet iets van nu, maar van alle tijden: vrouwen die in angst leven dat mannen hun seksueel benaderen en zij gedwongen worden mee te doen om hun baan te kunnen behouden of hun droom te verwezenlijken.
Actueel is dat met de MeToo-beweging in gang is gezet dat dit soort misstanden nu publiek worden en er voor de dader – een bekende persoonlijkheid – consequenties zijn. Het is nu aan mevrouw Hamer om met goede ideeën te komen hoe deze oude ingesleten machtscultuur structureel aan te pakken, ook in niet spraakmakende situaties, om te voorkomen dat vrouwen slachtoffer worden van seksuele intimidatie. En als dit wel gebeurt, hoe zij dit veilig kunnen aankaarten en niet gebukt blijven gaan onder de situatie. Voor sommige politici in Nederland is het wellicht een eyeopener dat er ook sprake kan zijn van een cultuur van onderdrukking van vrouwen die geen hoofddoek dragen.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN, NIEUWS
Diversiteit en Inclusie – Kanta Adhin
Een nieuw jaar betekent voor veel mensen een fris begin en een moment om met goede voornemens van start te gaan. Of die voornemens altijd realistisch zijn, is wat anders. Met de feestdagen eten we over het algemeen te veel. Allerlei lekkere gerechten worden gemaakt uit een verscheidenheid aan keukens, zoals bij ons, bijvoorbeeld, kreeftensoep, Franse uiensoep, roti, bami, nasi, pom, pastei, pizza, stokbrood met Franse kaasjes en diverse snacks. Uiteraard verdeeld over verschillende dagen, maar er wordt toch snel meer dan normaal gegeten. Voornemens als afvallen, minder (ongezond) eten of meer bewegen liggen dan ook voor de hand en lijken ook haalbaar. Gaandeweg merken we dat het niet automatisch gaat en dat er wilskracht voor nodig is. Ik wens daarom iedereen een gezonde dosis wilskracht toe voor 2022.
Diversiteit in het eetpatroon is allang een feit. Ook Nederlanders eten allang niet meer alleen maar aardappelen met spruitjes en een stukje vlees. Naast de mogelijkheid van buiten eten of afhalen, staan ook de supermarkten vol met gerechten en kruiden uit andere keukens. Echter, diversiteit in organisaties als afspiegeling van de samenleving is nog steeds iets waar hard aan moet worden gewerkt. De afgelopen jaren is het diversiteit vóór en diversiteit ná. En met de toevoeging van inclusiviteit of inclusie is Diversiteit&Inclusie (D&I) het buzzwoord geworden voor elke organisatie. D&I vormt het geheim voor een organisatie om beter te presteren. Alle managers moeten ermee aan de slag en ze kunnen daarvoor trainingen volgen. Of premier Rutte ook zo een training heeft gevolgd, weet ik niet. Maar niet eerder had hij zo een divers kabinet als nu met Rutte IV. Of er ook sprake is van inclusie zal nog moeten blijken.
Diversiteit zegt namelijk alleen iets over verschillen tussen mensen. Zo kan het gaan om een verzameling van mensen die van elkaar verschillen voor wat betreft geslacht, leeftijd, afkomst, cultuur, competenties, opleiding, vakkennis enzovoort. Maar diversiteit zegt nog niets over de onderlinge samenhang en verbondenheid tussen de betreffende personen. Daar staat het begrip inclusie dan weer voor. De succesformule werkt alleen als er ook sprake is van een goed samenwerkend team, waarin niemand zich buitengesloten voelt. Diversiteit heeft dus weinig meerwaarde als het alleen om ‘window dressing’ gaat, alleen maar om te laten zien dat er mensen met verschillende achtergronden zijn. Die verschillende achtergronden moeten ook echt worden ingezet om gestelde doelen op de meest evenwichtige manier te bereiken.
D&I vergt een mentaliteitsomslag bij mensen, zij vormen uiteindelijk de organisaties. Met trainingen kunnen mensen bewuster worden van de aspecten waar zij op moeten letten en van hun gedrag ten opzichte van anderen. Uiteindelijk moet het wel in je DNA zitten om je eigen ego of gevoelens van, bijvoorbeeld, superioriteit, bevooroordeeldheid of jaloezie te laten varen om de aanwezige kennis en kunde in het team optimaal te benutten. Gedwongen of gekunsteld gedrag van mensen om aan D&I te voldoen, levert geen stabiliteit op.
We moeten de D&I–toets zeker niet alleen op ‘witte’ organisaties loslaten. Als ik naar Hindostaanse organisaties kijk, is daar vaak ook nog heel wat D&I-werk te doen. Zo zijn deze organisaties nog vaak niet alleen een mannenbolwerk, maar ook een old boys netwerk. Anderen worden er soms voor de vorm bij gehaald, maar die voelen zich dan onvoldoende betrokken. Een klein clubje ‘bekonkelt’ en beslist en vervolgens wordt de rest voor een voldongen feit geplaatst. De buitengeslotenen voelen zich miskend. Vaak genoeg krijg je dan negatieve verhalen te horen, bijvoorbeeld, over zelfverrijking van het kleine clubje. Of deze verhalen kloppen, is wat anders. Mensen kunnen verschillende redenen hebben om anderen in een kwaad daglicht te stellen. Maar gevoelens van miskenning – en de daarmee samenhangende achterdocht – kunnen worden voorkomen als de informatievoorziening en het besluitvormingsproces transparant verlopen.
Het vinden van de juiste mix van mensen die vervolgens als een hecht team kunnen en ook willen werken, is een kunst. Net als het bereiden van een diversiteit aan gerechten die goed op elkaar zijn afgestemd om te voorkomen dat je na het eten met maagpijn of diarree te kampen krijgt.
- Published in COLUMN
Woorden als licht in de duisternis – Hans Ramsoedh

Al ruim twee jaar is wereldwijd heel het sociaal-maatschappelijke en economische leven in de greep van Corona. Het zijn nu vooral het chagrijn en de korte lontjes die overheersen. Het eind van corona is nog lang niet in zicht. Inmiddels worden we met de zoveelste coronamutant geconfronteerd waarbij duidelijk is dat het nog enige tijd zal duren voordat we dit virus onder controle hebben. Al met al twee jaren om niet al te optimistisch over te zijn. Valt er aan het eind van 2021 nog iets positief te melden en zijn er toch ook geen hoopvolle momenten geweest? Het antwoord op deze vraag zal voor eenieder verschillend zijn.
Eén hoopvol moment in 2021 wil ik niet ongenoemd laten en dat is het gedicht van de 23-jarige Amerikaanse spoken word schrijver/dichteres Amanda Gorman. Zij is een zwarte vrouw die tijdens de inauguratie van de Amerikaanse president Joe Biden op 20 januari 2021 op de heuvel van het Capitool een indrukwekkend gedicht voordroeg met als titel The Hill We Climb (zie aan het eind van deze tekst de Engelstalige voordracht en de Nederlandse vertaling).
Het is sinds de inauguratie van president John F.Kennedy in 1960 een traditie dat de officiële eedaflegging van een Amerikaanse president poëtisch wordt afgesloten met een gedicht dat aansluit bij de gedachten en beloften van de president. Jill Biden, de echtgenote van Joe Biden, had een lezing van Gorman bijgewoond en was erg onder de indruk van deze jonge vrouw. Ze vroeg haar om tijdens de inauguratie een door haarzelf geschreven gedicht voor te dragen. En zo kwam Gorman op het podium bij de ceremonie terecht. Gorman schreef The Hill We Climb gedeeltelijk toen ze op televisie enkele weken daarvoor de bestorming van het Capitool door aanhangers van oud-president Donald Trump zag.
Spoken word is een performancekunst waarbij de spreker/dichter op ritme en cadans (zoals bij rap en hiphop) een poëtische tekst zonder muzikale ondersteuning voordraagt waarbij de beleving van het verhaal zo sterk mogelijk wordt overgebracht door de emotie van de luisteraar te triggeren.
Met haar gedicht maakte Gorman niet alleen diepe indruk, ze pakte iedereen in met haar krachtige stem, charismatische verschijning, uiterlijk en kippenvelfrases zoals: ‘There’s always light. If only we are brave enough to see it. If only we are brave enough to be it’ [Het licht blijft altijd schijnen / Als je maar de moed hebt het te zien / Als je maar de moed hebt het te zijn]. Ze vulde de toespraak van Biden aan met de woorden ‘democratie kan tijdelijk worden verdrongen, maar nooit blijvend verslagen worden’. Haar optreden werd massaal gedeeld. Vergelijkingen met begaafde sprekers als John F. Kennedy, Martin Luther King en Barack Obama werden gemaakt.
Het gedicht van Amanda Gorman maakte wereldwijd meteen indruk en was gelijk bij het uitspreken al een klassieker. Uitgevers over de hele wereld vroegen om vertaalrechten van het werk van Gorman. In Nederland kreeg uitgeverij Meulenhoff de vertaalrechten voor The Hill we climb en andere gedichten van Gorman. Voor de vertaling liet Meulenhoff de keuze vallen op de schrijver en dichter Marieke Rijneveld (30 jaar) die als eerste Nederlandse schrijver met haar in het Engels vertaalde boek De avond is ongemak in 2020 de prestigieuze Engelse Booker International Prize won. Volgens de uitgever was Rijneveld, hoewel geen spoken word-dichter, dé aangewezen persoon om het gedicht van Gorman te vertalen, omdat ze jong is met een geheel eigen stijl en toon.
Er kwam felle kritiek vanuit de zwarte gemeenschap in Nederland. Deze critici vroegen zich af waarom er geen goede tweetalige zwarte spoken word-dichter was gevonden om het werk van Gorman te vertalen. Gormans gedicht ging namelijk over diepgeworteld racisme in de Verenigde Staten en als witte schrijfster zou Rijneveld niet in staat zijn om haar ervaringen en de oraliteit van het gedicht volledig te begrijpen. Daarnaast heeft spoken word veel lagen waarbij naast kennis van cadans, stijlfiguren en rijmschema’s, de vertaler ook nog eens voeling moet hebben met de uitvoerbaarheid ervan. Zonder die ervaring is vertaling van spoken words dan ook niet goed mogelijk, aldus de critici.
Een ingezonden stuk van de Surinaamse activiste en modejournalist Janice Deul in de Volkskrant (25 februari 2021, ‘Opinie: Een witte vertaler voor poëzie van Amanda Gorman: onbegrijpelijk’) was het begin van een verhit debat over deze kwestie. Deul sprak over een ‘gemiste kans’ omdat er niet was gekozen voor ‘een literator die – net als Gorman – spoken word-artiest is, jong en vrouw. Haar kritiek ging dus niet over de vraag of Rijneveld het gedicht van Gorman wel of niet mocht vertalen of dat alleen Zwarte vertalers literatuur van Zwarte auteurs zouden kunnen vertalen, maar vooral een kritiek op de navelstaarderij van de witte Nederlandse uitgeverswereld. Hierover schrijft zij: ‘We lopen weg met Amanda Gorman – en terecht – maar zijn blind voor het spoken word talent in eigen land. Agenten, uitgevers, redacteuren, vertalers, recensenten van Nederland, verruim uw blik en treed toe tot de 2020’s. Be the light, not the hill. Omarm de mensen die maar mondjesmaat deel uitmaken van het literaire systeem, heb oog voor de genres die van oudsher niet tot de canon worden gerekend en laat uw ego niet prevaleren boven de kunst. Ook talent van kleur dient gezien, gehoord en gekoesterd te worden. Breng ook hun werk uit, huur ook hen in en stel daar een passende vergoeding tegenover. Black spoken word artists matter. Ook als ze van eigen bodem zijn’. In haar ingezonden stuk noemde Deul tien spoken word talenten die zij geschikt achtte The Hill we climb te vertalen.
Het verhitte debat dat naar aanleiding van Deuls ingezonden stuk volgde spitste zich vooral toe op huidskleur. Als reactie op de ontstane commotie trok Marieke Rijneveld zich terug en zei begrip te hebben voor de mensen die zich gekwetst voelen. Vier maanden later kondigde Meulenhoff aan dat de Nederlands-Surinaamse spoken word-artiest Zaïre Krieger (25 jaar) de opvolgster werd van Marieke Rijneveld. Krieger, een van de organisatoren van de Black Lives Matter-demonstratie in Rotterdam in zomer van 2020, was trouwens een van de tien door Deul genoemde spoken word talenten die zij geschikt achtte voor de vertaling. Tegenstanders van de ommezwaai bij Meulenhoff spraken van woke-terreur en identiteitspolitiek waarbij mensen niet op hun kwaliteiten maar op persoonskenmerken (kleur) worden afgerekend.
Dat de discussie naar aanleiding van het ingezonden stuk in de Volkskrant zich toespitste op huidskleur lag niet zozeer aan Deul als wel aan een redactionele ingreep van deze krant.
Als titel voor haar ingezonden stuk had Deul gekozen voor Be the light, not the Hill, waarbij zij met name de witte navelstaarderij binnen witte uitgeverijen aan de kaak wilde stellen, terwijl de Volkskrant achteraf als kop bij haar ingezonden stuk plaatste: ‘Een witte vertaler voor poëzie van Amanda Gorman: onbegrijpelijk’. Als gevolg van deze redactionele ingreep door de Volkskrant kreeg de discussie naar aanleiding van het ingezonden stuk van Deul een andere wending (interview Deul, Argos tv – Medialogica, 19 december 2021 .
Naar aanleiding van alle commotie rond de vertaling erkende uitgeverij Meulenhoff later in een tv-uitzending (Argos tv – Medialogica, 19 december 2021) ruiterlijk het automatisme van haar witte reflex waarbij slechts wordt gekeken naar mensen die deel uitmaken van het witte literaire systeem. Hopelijk dat deze kritische zelfreflectie bij Meulenhoff navolging vindt bij andere uitgeverijen.
Een positief gevolg van de commotie rond de vertaling in Nederland was dat de discussie internationale aandacht kreeg. In landen als Spanje, Frankrijk, Engeland, België en Duitsland leidde dat bij uitgeverijen die de vertaalrechten kregen van The Hill we climb tot het besluit vertalers in te schakelen met een spoken word achtergrond en met kennis van de cultuur van Afro-Amerika.
Amanda Gormans The Hill We Climb symboliseert de waarde en inherente kracht van woorden. Dit gedicht is een boodschap van hoop en staat symbool voor de kracht van een natie om haar eigen verdeeldheid te overwinnen in een tijd waarin democratie niet meer als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Met deze boodschap overstijgt dit gedicht zijn gewicht in veelvoud.
‘Het licht blijft altijd schijnen / Als je maar de moed hebt het te zien / Als je maar de moed hebt het te zijn’, hoopvolle woorden van Gorman in een jaar waarin Corona ons leven beheerste. Lezers wens ik veel licht toe in 2022.
Engels https://youtu.be/Wz4YuEvJ3y4
Nederlands https://youtu.be/EvWpxn9H6ew
Foto’s: Wikipedia.org en Youtube.com
- Published in COLUMN
Bescherming van mensenrechten – Kanta Adhin
Alle doeleinden die door een kleine bron worden gediend, kunnen ineens worden gediend door meren en zeeën (Bhagvad Gita, II.46)
10 december is de Dag van de Rechten van de Mens. Op deze datum in 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens door de Verenigde Naties (VN) aangenomen. Er zijn in VN-verband heel veel internationale dagen gewijd aan een bepaald onderwerp. De VN beschouwt zulke speciale dagen als een instrument voor het bevorderen van het internationale bewustzijn rond deze onderwerpen. Elke internationale dag biedt aan vele actoren de gelegenheid om bewustmakingsactiviteiten te organiseren. Niet alleen de VN-instellingen zelf, maar vooral ook regeringen, maatschappelijke organisaties, bedrijven, onderwijsinstellingen en individuele burgers. Alleen al in december hebben we behalve de Dag van de Rechten van de Mens onder meer ook Wereld AIDS dag (1 december), Internationale Dag voor Afschaffing van Slavernij (2 december), Anti-Corruptiedag, Internationale Dag voor Slachtoffers van Genocide (beide op 9 december) en Internationale Dag van de Bergen (11 december).

Illustratie Lawrence Gerner t.g.v. 50 jaar Universele Verklaring
Voor Suriname staat de decemberperiode sedert 1982 vanwege de moorden van 8 december op vijftien critici van het toenmalige militaire regime sowieso in het teken van mensenrechten. Maar ook dan blijft het belangrijk om daarnaast het bredere bewustzijn rond mensenrechten te bevorderen. Dit jaar is het thema van de VN voor 10 december: GELIJKHEID – Ongelijkheid verminderen. Dit thema is verbonden met artikel 1 van de Universele Verklaring dat als volgt luidt: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkaar in een geest van broederschap te gedragen”
Ik heb bewust het hele artikel uitgeschreven om de verschillende (door mij onderstreepte) elementen van het gelijkheidsbeginsel die hierin zijn opgenomen, aan te geven. Het gelijkheidsbeginsel vormt de kern van de mensenrechten en al de genoemde elementen zouden eenieder met de paplepel moeten worden ingegoten. Daarmee wordt voorkomen dat mensen die zich vaak met goede bedoelingen inzetten voor de rechten van specifieke groepen, doorslaan naar het andere uiterste en hun rechten belangrijker vinden dan de rechten van anderen. Je ziet dit, bijvoorbeeld, bij de zogenaamde woke-beweging in westerse landen. ‘Woke’ is afgeleid van de verleden tijd van het Engelse woord ‘to wake’ (wakker worden/wakker maken). Deze mensen zijn zich nu bewust geworden van het belang van gelijkheid en non-discriminatie, maar bij het propageren van genderdiversiteit lijken zij mensen die gewoon een heterorelatie hebben bijna een complex te bezorgen. Hetzelfde doen ze met mensen die graag een stukje vlees eten, nu het belang om de aarde te redden op hun netvlies staat en ze vegetarisme propageren.
Naast gelijkheid, vrijheid en waardigheid zijn verstand, geweten en onderlinge verbondenheid belangrijke elementen voor de bescherming van mensenrechten. Dit geldt, bijvoorbeeld, ook voor de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid of vrijheid van geloofsovertuiging. Zeer belangrijke vrijheden, maar deze moeten met verstand, geweten en een gevoel van verbondenheid worden uitgeoefend, zodat mensen beseffen dat zij anderen niet zomaar kunnen beledigen, hinderlijk volgen of hun geloof of overtuiging als minderwaardig wegzetten. Ook voor de bescherming van de aarde is het essentieel doordrongen te zijn van de onderlinge verbondenheid van alle wezens (mensen, dieren, planten) en de natuur. De Internationale Dag van de Bergen heeft dit jaar als thema duurzaam bergtoerisme met als doel mensen bewust te maken van het gevaar van ongebreideld bergtoerisme voor de biodiversiteit in de wereld, maar ook voor de bergbewoners (15% van de wereldbevolking) die direct afhankelijk zijn van de natuurlijke omstandigheden.
Als de elementaire beginselen voor de bescherming van mensenrechten van jongs af worden aangeleerd hoeft men niet pas op latere leeftijd ‘wakker te worden’ om de waarde ervan te beseffen en alle mensenrechten in het juiste perspectief te plaatsen. Alle Internationale Dagen hebben hun eigen specifiek belang, maar in essentie lijken ze alle het belang te benadrukken van vrijheid, gelijkheid, waardigheid en rechten van eenieder met inachtneming van onze verstandelijke vermogens, geweten en gevoel van onderlinge verbondenheid. Daarom staat 10 December voor mij bovenaan het lijstje van Internationale Dagen. Iedereen kan bijdragen aan bewustmaking. Mensen moeten niet denken dat dit alleen iets voor regeringen of NGO’s is. Zoals het bovenstaande citaat uit de Bhagvad Gita aangeeft, kunnen kleine initiatieven leiden tot grote campagnes.
Eleanor Roosevelt, echtgenote van Franklin D. Roosevelt die van 1933 tot 1945 president was van de Verenigde Staten van Amerika, speelde een belangrijke rol bij het opstellen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Zij verwoordde het belang van elke bijdrage aan bewustmaking, hoe klein ook, als volgt: “Waar beginnen de universele rechten van de mens tenslotte? Op kleine plaatsen, dicht bij huis — zo dichtbij en zo klein dat ze op geen enkele wereldkaart te zien zijn. […] Als deze rechten daar geen betekenis hebben, hebben ze nergens betekenis.”
- Published in COLUMN
Goed en kwaad – Kanta Adhin

Kanta Adhin
4 november was het Diváli, het lichtjesfeest van hindoes gekenmerkt door de vele lichtjes in aardewerken bakjes (dia’s). We zien al enige tijd dat dit feest een steeds grotere uitstraling in Nederland heeft. In verschillende steden zijn er fakkeloptochten en worden evenementen georganiseerd. Vorig jaar sprak voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis de minister-president een Diváli-boodschap uit. Voorts besteedt ook de publieke omroep de laatste jaren aandacht aan het Diváli-feest en toeren Narsingh Balwantsingh en Roué Verveer met ‘De Diwali show’ door het land. De Rotterdamse stichting Apna heeft, in navolging van haar initiatief vorig jaar met betrekking tot Holi (Phagua), dit jaar Diváli laten toevoegen aan de lijst van immaterieel Nederlands erfgoed. Op deze lijst staan cultuuruitingen die de belevers een gevoel van identiteit en continuïteit geven. Naast, bijvoorbeeld Koningsdag, bloemencorso, Leids Ontzet, Pride Amsterdam, staan op deze lijst onder meer Keti Koti, Marroncultuur, Pencak silat en de Chinees-Indisch restaurantcultuur.
De bredere uitstraling doet recht aan de universele betekenis van Diváli: overwinning van het licht op de duisternis, van het goede op het kwade, van kennis op onwetendheid. Dit spreekt aan, zeker in de ‘duistere tijden’ van de coronapandemie, zoals premier Rutte in zijn boodschap vorig jaar benadrukte. Dit jaar sprak minister Grapperhaus een Diváli-boodschap uit waarin hij aangaf dat veel culturen een feest kennen dat om licht draait. Diváli, Chanoeka, Kerstmis. Licht geeft hoop en hoop doet leven en dat verbindt mensen met elkaar. Verbinding hebben we zeker nodig als we kijken naar de vele uitdagingen en de protesten in de samenleving van, bijvoorbeeld, klimaatactivisten, boeren, tegenstanders van coronamaatregelen, woningzoekenden. Maar ook in Europa zien we uitdagingen, zoals conservatieve regeringen die maatregelen nemen om LHBT-rechten of mogelijkheden voor abortus in te perken. Het is duidelijk dat niet iedereen dezelfde interpretatie geeft aan wat goed is en wat kwaad, wat kennis is en wat onwetendheid.
In tegenstelling tot Holi, is Diváli voor veel belevers ingetogener ook al worden om het feest heen gezellige bijeenkomsten georganiseerd. Vuur speelt in het hindoeïsme een belangrijke rol, omdat het als zelfreinigend wordt gezien. Het vlammetje van de dia moet dus ook vooral worden gezien als een stimulans tot introspectie en ‘innerlijke reiniging’. Dit wordt bereikt door disciplinering van het gedrag met inachtneming van dharm (de ethische kernwaarde voor constructief gedrag) en dient te geschieden in overeenstemming met iemands persoonlijkheid en achtergrond. Er is dus geen blauwdruk omdat elke mens anders is. Er is wel een norm dat als de levensdoelen van vergaring van rijkdom en macht en het nastreven van genot en levensvreugde op ongedisciplineerde wijze worden nagejaagd, mensen ontwricht raken en gevoelens van onrust, frustratie, agressie en dergelijke toenemen.

Divali Familiefeest 2021 (APNA Rotterdam)
Een Nederlandse kennis van mij meent dat hierin de uitleg besloten ligt waarom Hindostanen een onzichtbare groep zijn in de Nederlandse samenleving. Zij zouden geen behoefte hebben aan het kanaliseren van gevoelens van onrust en frustratie. Dat zou een verklaring kunnen zijn. Alleen zien we binnen de eigen gemeenschap genoeg gevallen van ongedisciplineerd gedrag. Denk maar aan overmatig eten en drinken, overmatige nadruk op academische titels, opschepperij (djafferij), roddel en achterklap, onwil om samen te werken en elkaar niet zelden liefst tegenwerken. Het plichtmatig aansteken van dia’s met Diváli draagt niet bij tot disciplinering als men niet de symboliek van de vlam voor ogen heeft en deze probeert te internaliseren.
Overigens zou zichtbaarheid in de samenleving niet per se moeten worden afgemeten aan activisme. Er zijn andere manieren om buiten de eigen gemeenschap aan de Nederlandse samenleving deel te nemen en (op zichtbare wijze) een bijdrage te leveren. Tijdens de door Stichting Hindoe Onderwijs Nederland, Sanatan Hindoe Parishad Nederland en Amare georganiseerde Diváli-lezing in Den Haag was dat ook precies de oproep van Martin Sitalsing, politiechef Midden-Nederland. Hij meent dat het nu echt tijd wordt dat Hindostanen zich niet meer alleen binnen de eigen familiekring bewegen, maar uit de Hindostaanse comfortzone stappen en ook functies gaan bekleden waarbij zij mede helpen de uitdagingen in de bredere Nederlandse samenleving aan te pakken.
- Published in COLUMN
Controle op kleur – Kanta Adhin

Kanta Adhin
De uitspraak van de Nederlandse rechter van 22 september jl., over het gebruik van etniciteit bij het zogenoemde Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) door de Koninklijke Marechaussee heeft tot veel ophef geleid. Terecht?
Volgens de rechter mag de marechaussee bij MTV-controles aan de grens die bedoeld zijn om illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan, letten op etniciteit. Daarbij gaat de rechter ervan uit dat etniciteit niet het enige is waar de marechaussee op aanslaat. Er wordt gewerkt op basis van een algemeen risicoprofiel en daarvoor wordt gekeken naar neutrale gegevens zoals luchthaven van vertrek, de luchthaven van bestemming, de aard van het vliegticket (enkele reis of retour) of de samenstelling van het reisgezelschap (leeftijd, geslacht). Etniciteit maakt geen deel uit van dat profiel. Als etniciteit wel meespeelt bij de concrete beslissing om iemand op verblijfstatus te controleren, dan is dat volgens de rechter voor het doel – namelijk bestrijding van illegaal verblijf – op zichzelf niet ongeoorloofd.
In theorie is hier misschien wel een verhaal voor, maar we weten dat de praktijk vaak veel weerbarstiger is en het is daarom wel erg gewaagd om in het huidige tijdsbestek het eruit pikken van gekleurde mensen als geoorloofd te beschouwen. Het roept het beeld op dat de Nederlandse of Europese nationaliteit nog steeds alleen aan de ‘witte kleur’ wordt gekoppeld. Deze zaak was aangespannen door enkele organisaties, waaronder Amnesty International, en twee Nederlandse burgers die ten onrechte meermaals werden gecontroleerd. Zij gaan in hoger beroep en roepen op tot het tekenen van de petitie: ‘Mijn kleur zegt niets over mijn Nederlanderschap!’
Het is onprettig, zo niet, vernederend voor mensen om ten onrechte uit de rij te worden gehaald op basis van een risicoprofiel waarbij etniciteit een rol speelt. Ik heb dit in mijn jaren als dertiger tweemaal op het vliegveld in Engeland ervaren toen ik voor een extra bagagecontrole uit de rij werd gehaald. Van een Britse collega begreep ik dat dit te maken had met een risicoprofiel dat bij het opsporen van smokkelactiviteiten werd gebruikt. Daarbij speelde mijn uiterlijk dat in Engeland als Indiaas/Pakistaans werd gezien een rol. Het feit dat ik als moderne jonge vrouw van Indiaas/Pakistaanse afkomst alleen reisde – niet met partner of in gezinsverband zoals in die gemeenschap gebruikelijk – maakte mij verdacht. Zo een profiel lijkt met de emancipatoire ontwikkelingen van vrouwen en van culturele minderheden onhoudbaar.
Als we nu de enorme aandacht voor bestrijding van racisme in Europa – dat allang niet meer geheel ‘wit’ is – in aanmerking nemen, is het moeilijk uit te leggen dat de Nederlandse rechter het gebruik van etniciteit bij de controles ter bestrijding van illegaliteit niet als discriminatie beschouwt. Dat er ook vanuit internationale organisaties vragen hierover worden gesteld is niet verwonderlijk. Daarbij komt deze uitspraak ook nog in de nasleep van de toeslagenaffaire naar aanleiding waarvan de Raad voor de Rechtspraak recent een kritisch rapport heeft uitgebracht over de rol van de rechter. Geconcludeerd wordt dat de rechters zich vanuit een juridische tunnelvisie te weinig hebben ingeleefd in de situatie van de burgers en te makkelijk zijn meegegaan met de kille positie van de belastingdienst.

Rabin Baldewsingh
Het is nu afwachten wat de rechter in hoger beroep gaat doen in de MTV-zaak. Maar we kunnen gerust stellen dat het hier om een behoorlijk hete aardappel gaat. Een enorme uitdaging ook voor Rabin Baldewsingh die onlangs door de regering is benoemd tot Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Dat er op dit gebied beleidsmatig veel werk te doen is, is geen verrassing. Maar als hier ook nog moeilijk verteerbare rechterlijke uitspraken bij komen, wordt het een extra pikante klus.
- Published in COLUMN
Hart voor Suriname – Kanta Adhin

Kanta Adhin
Op 10 september 2021 heeft de president van Suriname, Chan Santokhi, de Anton de Kom-lezing gehouden in Amsterdam. We hebben kunnen zien en lezen dat een groep personen hiertegen heeft geprotesteerd. Op de site van Hindorama is al het een en ander geschreven over deze protestactie. Bij de overhandiging van hun petitie aan de Surinaamse minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking herhaalt deze groep van ‘Surinamers in de diaspora die hart hebben voor Suriname’ hun bezwaren. Deze lijken vergezocht en niet geloofwaardig en roepen de vraag op waar hun hart precies voor klopt.

President Santokhi tijdens de Anton de Kom-lezing.
De actievoerders menen dat er onder president Santokhi momenteel sprake is van onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van demonstratie. Het kan aan mij liggen, maar ik heb geen verontrustende berichten uit Suriname gehoord dat critici worden opgepakt, dat kranten of radio/tv-zenders worden gesloten, dat er demonstraties met geweld uiteen zijn geslagen, demonstranten gevangengezet en dergelijke. Was dit wel het geval, dan zouden de organisatoren van de lezing, het Verzetsmuseum en Trouw, als exponenten van deze rechten, daar zeker consequenties aan hebben verbonden.
Een bij de actie aangesloten communistische jongerenbeweging voert ook aan dat de heer Santokhi tegen de onafhankelijkheid van Suriname was. Het mag duidelijk zijn dat de partij waarvan hij nu de leider is – de VHP – niet tegen onafhankelijkheid was, maar tegen het moment en de wijze waarop deze indertijd werd doorgedrukt. De partij was voorstander van een beter doordachte, beter voorbereide en daarmee door de Surinaamse burgers breder gedragen onafhankelijkheid. We weten allemaal hoeveel personen – van verschillende etnische groeperingen – het land destijds hebben verlaten uit vrees voor de ongewisse toekomst. Hoe mooi zou het zijn geweest als al deze personen voor Suriname behouden hadden kunnen blijven. Dan had president Santokhi nu geen oproep aan de Surinaamse diaspora hoeven te doen om het land te helpen opbouwen.
De actievoerders hebben het ook over etnische uitsluiting en daar zit de crux van hun bezwaar. Deze personen zijn (nog) niet toe aan politieke macht in Suriname door personen van Hindostaanse komaf. In hun ogen staat dat dan gelijk aan uitsluiting van andere etnische groeperingen, met name de Afro-Surinamers. Zij zouden dus eerlijker zijn als ze gewoon zouden zeggen: ‘Een Hindostaanse president in Suriname? Dit is onkan!’ In zijn lezing heeft president Santokhi het Surinaamse multi-etnische model met verve uiteengezet en benadrukt dat de kracht van het land juist zit in de verscheidenheid, zolang er ook sprake is van onderlinge verbondenheid. Deze verbondenheid is in de loop der jaren gegroeid. De bevolkingsgroepen die uit allerlei delen van de wereld zijn gekomen hebben een eigen Surinaamse cultuur ontwikkeld die zowel elementen heeft van de culturen uit de herkomstlanden als op Surinaamse bodem ontwikkelde elementen. De actievoerders, al dan niet op instigatie van politieke elementen in Suriname, lijken niet bereid die verbondenheid ook op politiek niveau te accepteren. Op straat en op sociale media wordt door figuren die zich met de NDP identificeren de meeste walgelijke etnische taal uitgeslagen. Dat doet afbreuk aan de verworvenheid van de NDP als eerste grote etnisch overstijgende politieke partij in Suriname.
Het viel mij ook op dat de actievoerders het hebben over ‘onaanraakbaren (Dalits)’. Dat zijn de kastelozen in India die veelal aan discriminatie zijn blootgesteld. Uit publicaties blijkt dat de actievoerders personen van Surinaams-Hindostaanse komaf typeren als ‘nazaten van een onaanraakbare’. Dit geeft te denken. Is de term denigrerend bedoeld, een alternatief voor ‘koelie’? Bij de overhandiging van hun petitie riepen zij president Santokhi op om ‘hen niet te schofferen, hen als minderwaardig weg te zetten en als het ware als onaanraakbaren aan te duiden’. Merkwaardige opmerking aangezien het in India door kasten beheerste maatschappelijk stelsel in Suriname niet bestaat.
In Nederland heeft men het niet meer over Creolen (stads- en boslandcreolen) maar over Afro-Surinamers. Er zijn personen uit Afro-Surinaamse hoek die menen Hindostanen als Aziatische Surinamers te moeten aanduiden. Dat is nergens voor nodig, want Hindostanen hebben geen issues met de benaming (Surinaamse) Hindostaan. Bovendien zouden ook Surinaamse Javanen en Chinezen onder deze grote noemer vallen. Men moet nu niet zover gaan om een zodanig ‘Aziatisch’ (in dit geval Indiaas) stempel op de groep te willen drukken door met begrippen te zwaaien die vreemd zijn aan de Surinaamse samenleving. Hiermee lijken de actievoerders de Surinaams-Hindostaanse bevolkingsgroep te willen framen als niet (volledig) Surinaams. Dit staat haaks op hun woorden dat zij niet etnisch denken en dat zij alle bevolkingsgroepen ongeacht etnische afkomst als Surinamer beschouwen.

Tijdens Diaspora Receptie (Lourdeskerk Scheveningen 11 sept. 2021).
Ook het verwijt dat president Santokhi zich niet hard zou maken voor excuses van Nederland voor het slavernijverleden lijkt gezocht. Hebben zij op de stoep gestaan toen de lezing door Nederlandse (ex) politici werd gehouden? Deze lijken bij uitstek degenen waar de actievoerders op dit punt hun ongenoegen hadden moeten laten blijken. De actievoerders lijken dan ook niet echt hart te hebben voor Suriname, maar slechts voor de belangen van een bepaalde groep.
‘Hart voor Suriname’ is de slogan van het diasporabeleid van president Santokhi, maar hij zal terdege rekening moeten houden met verschillende hartritmes waarvan niet alle zich zo duidelijk manifesteren. Er zijn ook nog altijd personen van wie het hart harder gaat kloppen als zij vanuit etnisch/politiek opportunisme kansen zien en nu denken te kunnen worden ‘geregeld’. Als dat niet lukt, wisselen ze maar al te graag van loyaliteit.
Foto: Eric Kastelein en Ad van Wingerden (Triskontakten)

- Published in COLUMN
8 December elite: fictie of realiteit? – Kanta Adhin

Kanta Adhin
Er is al veel gezegd en geschreven over recente uitspraken die schrijfster Astrid Roemer deed op facebook en die ertoe hebben geleid dat de Taalunie afziet van een ceremoniële uitreiking van de haar toegekende Prijs der Nederlandse Letteren. Daar wil ik het nu niet over hebben. Ik wil het wel hebben over de term ‘8 December elite’ die weer eens naar voren kwam. Nou is het woord ‘elite’ op zich geen vies woord maar het wordt in dit verband al te graag gebruikt door personen die de Decembermoorden willen goedpraten en doen alsof de slachtoffers tot een bepaalde bovenlaag van de maatschappij behoorden en geen enkele binding met het gewone volk hadden. De uitspraken van Roemer zijn overigens niet nieuw. Tijdens haar optreden in het Grote Schrijversinterview in de Balie in juli vorig jaar refereerde ze reeds aan de Decembermoorden en zei over de slachtoffers onder meer: “Het volk had geen relatie met, kende die mensen ook nauwelijks. Het waren advocaten en weet ik wat allemaal. Het volk had daar geen relatie mee.” Uit deze woorden spreekt een enorme minachting voor personen, maar ik wil niet zover gaan te beweren dat het voor mevrouw Roemer blijkbaar oké is dat machthebbers mensen vermoorden die het volk niet kent.
Haar uitspraken vind ik opvallend omdat ze blijk geven van een persoon die in een cocon verbleef en niet heeft kunnen observeren wat de relatie van de slachtoffers met het gewone volk van toen was. De angst die na de moorden heerste, de systematische desinformatie en het doodzwijgen van de moorden in schoolmateriaal hebben daarna in Suriname inderdaad een generatie voortgebracht die niet veel of niets over deze moorden weet of alleen de leugens erover die door het militaire regime zijn verspreid. We weten dat er in Nederland generaties zijn opgegroeid die niets over het Nederlandse slavernijverleden afwisten omdat de geschiedenisboeken daarover zwegen. In het beeld dat van de Gouden Eeuw werd voorgespiegeld was geen plaats voor de duistere kanten.
Het gebruik van de term ‘elite’ in verband met de Decembermoorden irriteert mij mateloos. Ten eerste, omdat het vaak wordt gebruikt door mensen die zelf tot een elite behoren die anderen de mond willen snoeren, zonder dat zij zich daadwerkelijk voor het belang van het volk inzetten. De militaire staatsgreep van 1980 was totaal niet ideologisch geïnspireerd. Daarna is een groepje ‘linkse ideologen’ van de Revolutionaire Volkspartij (RVP) en de Progressieve Arbeiders en Landbouwers Unie (PALU) zich om de militairen heen gaan nestelen. Via de normale weg van verkiezingen zouden zij nooit aan de macht komen. Nu grepen zij hun kans door zich als adviseur op te dringen. Echter, Suriname is daarna alleen maar achteruitgegaan. Er is niet gewerkt aan duurzame ontwikkeling van het land ten gunste van de hele bevolking. Er werden slechts ideologische hersenschimmen nagejaagd. Het ging de militaire elite uiteindelijk alleen maar om behoud van de macht en in hun kielzog kon de links ideologische elite experimenteren met marxistisch-leninistische machtsmodellen.
Ten tweede is het een totale misvatting dat de slachtoffers een elite vormden in de zin van een specifieke groep personen die losgezongen was van de gewone burger. Onder de slachtoffers bevonden zich vier advocaten, vier journalisten, twee militairen, twee universitair docenten, twee ondernemers (van wie een eerder ook als sportverslaggever werkzaam was en later eigenaar was van een bekend radiostation) en een vakbondsleider. Deze was nota bene leider van de grootste vakbond die in oktober 1982 een enorme volksmassa tegen het militaire regime wist te mobiliseren. Los van hun professie hadden de vijftien personen ook niet eenzelfde gedachtegoed. Er zaten personen bij die eerst met het militaire regime hadden samengewerkt en personen die zich vanaf het begin zeer kritisch hadden betoond. Er zaten personen bij die hun kritiek op vreedzame wijze hadden geuit en personen die eerder bij een couppoging betrokken waren. Wat deze vijftien personen voor altijd bindt is dat zij door de militaire machthebbers en hun pajongwaaiers als een bedreiging van de macht werden gezien en dat op 8 december 1982 met de dood moesten bekopen.

Beëdiging van mr. John Baboeram
Een van de 8 december slachtoffers die vanaf het begin zeer kritisch stond tegenover het militaire regime was advocaat John Baboeram, 36 jaar, geboren en getogen in Suriname als oudste van tien kinderen in een gezin dat het niet erg breed had. In 1978 vestigde hij zich als advocaat. Op 8 september 2021 zou hij 75 jaar zijn geworden. Hij zou nog vele wandelingen langs de Surinamerivier hebben gemaakt en met volle teugen hebben genoten van de schoonheid van het land en zijn natuur. Het land, zijn land, waar hij zich op eigen kracht heeft ontwikkeld en zijn bijdrage heeft geleverd aan het functioneren van het rechtssysteem, een van de pijlers van een samenleving waar mensen zich veilig moeten kunnen voelen. Als advocaat zette hij zich in voor rijk en arm. Zo werkte hij even hard voor zakenlui als voor minder vermogenden die tot zijn clientèle behoorden. Zoals een oudere vrouw, die na de dood van haar partner die zij jarenlang had verzorgd, door diens inhalige, in Nederland wonende, kinderen uit de woning op een erf in de Pontewerfstraat (nu Anton de Komstraat) werd gezet om die te kunnen verhuren. Hij deed ook veel pro deo strafzaken waarvoor hij zijn cliënten altijd ging opzoeken in de politiecel, waar ze ook zaten. Op Geyersvlijt, Lelydorp of elders. Als ze klachten hadden over de behandeling, besprak hij die serieus met de politie. Bijvoorbeeld klachten van een verslaafde die lag te creperen in de cel. In Nederland kregen verslaafde gevangenen methadon om hun toestand draaglijk te houden, maar dat was in Suriname niet het geval.
Direct na 25 februari 1980 maakte hij zich druk om het lik-op-stukbeleid van de militairen die plunderaars en andere wetsovertreders op het terrein van het kampement voor het oog van iedereen afranselden. Bovendien werd de bevolking gestimuleerd mensen aan te geven die iets hadden misdaan. Zo kwam Baboeram op voor een huilende moeder wiens zoon was afgeranseld omdat zijn afgewezen vriendin een bevriende militair had verteld dat hij haar slecht had behandeld. Baboeram kreeg ook de huilende vriendin op bezoek, want zo had zij het niet bedoeld. Voor hem was dit het ultieme bewijs van de teloorgang van de rechtsstaat: bestraffing door machthebbers zonder enige vorm van proces. Behalve voor de ‘gewone burger’ zette hij zich onder andere ook in voor voormalige politici en uit de gratie gevallen militairen van wie de mensenrechten werden geschonden. De toenmalige deken van de balie, Eddy Bruma, noemde hem een keer de enfant terrible van de advocatuur; anderen vergeleken hem met de idealistische advocaat vertolkt door Al Pacino in de film And justice for all. In 1981 brandde zijn kantoor aan de Lim-A-Po straat af. Er was sprake van brandstichting. De dader werd niet gevonden. Na de mislukte coup van maart 1982 werd als vanzelfsprekend een beroep op hem gedaan om betrokkenen bij te staan. Uit een fragment uit Noraly Beyer’s boek Recht en Waarheid maken vrij – de Decembermoorden herdacht (2020) bleek dit ook het geval in de nacht van 7 op 8 december 1982:
In de vroege ochtend van 8 december 1982 hoorde ik [Beyer] mijn naam roepen. Ik lag nog in bed, maar was klaarwakker na een onrustige nacht met lawaai in de lucht, alsof er vuurwerk werd afgeschoten. Op mijn terras bij de voordeur stond mijn goede vriend Fredje, wiskundedocent aan de Universiteit van Suriname. Hij zag er grauw en verontrust uit. “Militairen hebben Leckie opgehaald”, zei hij. Leckie was zijn collega op de universiteit en ook een van zijn beste maatjes. Hij vroeg me het nummer van advocaat Baboeram. We belden naar Baboeram maar kregen geen gehoor.
John Baboeram zal zich niet in zijn graf hebben omgedraaid omdat de daders van de Decembermoorden alle rechtsmiddelen tot hun beschikking hebben. Zo hoort het in een rechtsstaat. Hij zou echter nooit zijn cliënt aanraden zijn proces niet bij te wonen om na de uitspraak een verzetsprocedure te starten en vervolgens het zwijgrecht in te roepen. Dat is niet alleen oneigenlijk gebruik van het rechtssysteem en verspilling van publieke gelden, maar ook een teken van lafheid. De coupplegers van maart 1982 hadden wel hun proces bijgewoond om de redenen voor hun daad uiteen te zetten. Als hij nog zou leven dan zou hij zeker rechtszaken hebben gedaan voor mensen die steeds armer zijn geworden, terwijl er een steeds rijkere en corruptere kliek is ontstaan van (ex-)militairen, heulers en profiteurs.

Plaquette in Fort Zeelandia
Ik denk dat het John Baboeram uitermate zou tegenvallen dat iemand als Astrid Roemer uitspraken doet over hem (en zijn medeslachtoffers) zonder dat zij hem als persoon heeft gekend. Als schrijfster beweert zij dat je alles van een personage moet kennen, intensief naar mensen moet kijken. Maar heeft zij hem bijvoorbeeld ooit in de rechtszaal geobserveerd, ook in pro deo zaken? Heeft zij gezien hoe hij omgaat met de minderbedeelden die bij hem aanklopten? Weet zij hoeveel mensen uit het gewone volk door een advocaat worden bijgestaan en daar dus een relatie mee hebben? Het advies van Baboeram aan Roemer zou zijn: houd jij je maar bij fictie want van de realiteit lijk je niet veel te snappen. Was hij in leven geweest dan zou hij zeker bereid zijn geweest mevrouw Roemer bij te staan in het observeren van een volgens haar niet bestaande elite, die zich onder leiding van van de inmiddels in eerste instantie veroordeelde hoofdverdachte van de Decembermoorden in de loop der jaren in Suriname heeft ontwikkeld. Een die koste wat kost macht wil behouden en het volk daarom af en toe een aalmoesje toewerpt om zich van loyaliteit te verzekeren terwijl het land in het moeras wegzakt. En als zij hem (medeslachtoffers, nabestaanden en sympathisanten) per se tot een elite zou willen rekenen, dan gaat het om een elite die zich inzet voor waarden als mensenrechten, democratie en rechtsstaat. Waarden waarop het moderne Europa, waar Astrid Roemer zich thuis voelt, is gestoeld.
- Published in COLUMN