Gemeenteraadsverkiezingen Lenne Baboeram
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Lenne Baboeram is kandidaat in de gemeente Den Haag.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben geboren in Suriname en kwam op vierjarige leeftijd samen met het ouderlijk gezin vanuit Suriname naar Nederland. Ik woonde ruim tien jaar in Limburg in het dorpje Koningslust. Toen ik veertien jaar oud was, zijn wij verhuisd naar Den Haag, waar ik sindsdien met veel plezier woon met mijn eigen gezin en als mijn thuis beschouw.
Mijn hoogst genoten opleidingen zijn een hbo-opleiding Personeel & Arbeid en een post-hbo-opleiding tot Arbeidsdeskundige.
Ik ben nu ruim zes jaar werkzaam als arbeidsdeskundige. Hierbij werk ik samen met onder andere verzekeringsartsen bij het beoordelen van arbeids”vermogen, het adviseren op het gebied van participatie en het bevorderen van de effectieve werkinpassing. Uiteraard ben ik in contact met allerlei externe partijen, zoals opdrachtgevers, werknemers en re-integratiebureaus.
Voorafgaand aan mijn huidige functie heb ik diverse functies uitgeoefend, waarbij ik intensief werkte voor verschillende doelgroepen op het gebied van re-integratie en bemiddeling. Jarenlang heb ik voor de sectoren zakelijke dienstverlening, horeca en detailhandel de werving en selectie van nieuw personeel gedaan.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Vanaf 2018 geef ik – als vrijwilliger – trainingen bij de Stichting Yasmin op het gebied van participatie op de arbeidsmarkt en ben ik voorzitter van de werkgroep Sociaal bij GroenLinks Den Haag.
Naast mijn betrokkenheid bij mijn werk voel ik mij altijd betrokken bij mijn omgeving. Zowel mijn familie als mijn netwerk kent mij als iemand die graag voor een ander klaar staat. Deze betrokkenheid komt deels voort uit mijn opvoeding, maar ligt ook in mijn karakter. Velen zien mij dan ook als maatschappelijk werker. Ik heb mijn ouders altijd op vele manieren ondersteund, ook omdat ik mij van jongs af aan verantwoordelijk voelde voor mijn omgeving. Ik heb van dichtbij gezien hoe lastig het is als je niet over privileges beschikt en vanuit een achterstandspositie start, Dat heeft veel keuzes in mijn leven en loopbaan beïnvloed. Je toekomst wordt mede bepaald door de plek waar je wieg heeft gestaan.
Mijn interesse in de politiek is er altijd geweest, mede vanwege mijn werkomgeving die sterk afhankelijk is van de beslissingen en de keuzes die worden gemaakt door de politiek. Mijn collega’s en ik voeren de sociaaleconomische wetgeving uit, die weer de nodige weerslag heeft op de burgers. Je hebt bij dit werk dagelijks te maken met politiek, al vanaf het moment dat je opstaat. Dit realiseer ik mij heel goed.
Tegelijkertijd is de stap om ook daadwerkelijk actief te worden in de politiek voor mij niet over één nacht ijs gegaan. Er zijn in mijn omgeving geen mensen die op mij lijken en die politiek actief zijn. Gelukkig zien we inmiddels toch wel steeds meer (Surinaams) Hindoestaanse vrouwen politiek actief worden. Representatie doet ertoe, je hebt rolmodellen nodig die inspireren en snappen wat er speelt.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik ben kandidaat voor GroenLinks in Den Haag en sta op nummer vier voor de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart.
De laatste jaren stemde ik vanuit mijn maatschappelijke interesse. De waarden die je in het leven (uit)draagt als hindoe zijn bijvoorbeeld het respect hebben voor de natuur en voor je medemensen. Deze aspecten vind ik terug in de idealen van GroenLinks. Tijdens mijn eerste bezoek aan de ledenvergadering van GroenLinks werd er geen vlees en vis gepresenteerd en dat voelde voor mij wel heel prettig aan. Ook al gebeurt dit vanuit andere redenen dan die wij vanuit het hindoeïsme kennen.
Dus niet alleen de ideologie, maar ook de cultuur van een organisatie als GroenLinks moet bij je passen. Natuurlijk is het bijzonder dat er anno 2022 nauwelijks vrouwen met een (Hindoestaanse) migratieachtergrond actief zijn in de Haagse politiek. Ik kan het vanuit mijn achtergrond deels verklaren. Wanneer je je inzet voor een politieke partij, vergt dit best veel inspanning naast de zorg voor je gezin, je baan en andere sociale verplichtingen. Daarbij stel je je kwetsbaar op, want je staat in de schijnwerpers. Een politieke loopbaan biedt je geen enkele zekerheid. Je moet wel de stap durven nemen om uit je comfortzone te stappen en zal dus keuzes moeten maken. Je kunt dan niet elk weekend bij phuwá of mausi (tante van vaderzijde resp. moederzijde) gaan zitten, omdat je vergaderingen hebt of voorbereidingen moet treffen voor je politieke activiteiten.
Dat er met mij een Hindoestaanse vrouw op een hoge, verkiesbare plek staat is nog iets betrekkelijk nieuws voor GroenLinks Den Haag. Juist daarom voel ik verantwoordelijkheid om een voortrekkersrol te nemen. Om enerzijds mijn gemeenschap te vertegenwoordigen, maar anderzijds juist ook iedereen die een groene en eerlijke samenleving nastreeft als mijn natuurlijke achterban te zien.
Gedurende mijn hele loopbaan ben ik direct betrokken bij mensen uit alle lagen van de samenleving. Je ziet vaak dat basiszekerheden als wonen, werk en inkomen juist bij de kwetsbare groepen in de samenleving spaak lopen. De huidige corona-pandemie heeft duidelijk zichtbaar gemaakt wie de kwetsbaren in de samenleving zijn. Zo bleven mensen die in cruciale beroepen werken, buiten werken en waren minder beschermd. Mensen met tijdelijke contracten, ZZP-ers, kregen bijna geen opdrachten meer en verkeren nu vaker in de schulden. We zien regelmatig dat de sterkeren in de samenleving overleven en dat zijn toch meestal de mensen met een hogere opleiding en een goed salaris.
Als uitvoerder van de wetgeving kan ik hierop geen invloed uitoefenen of veranderingen aanbrengen. Je hoopt dan dat je met een functie in de politiek hier wél het verschil kunt maken en invloed op zaken kunt hebben. Daarnaast ben je dan niet alleen bezig met maatschappelijke en sociale vraagstukken, maar kun je ook meer gevoelige zaken bespreekbaar maken. Goed om te zien bijvoorbeeld, dat er platforms zijn voor, onder andere lhbtqia’ers en andere gevoelige thema’s.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Onze partij GroenLinks is trots op de diversiteit die Den Haag kent. De partij staat voor acceptatie van alle mensen ongeacht hun achtergrond, oorsprong en levensovertuiging. En we staan pal voor de LHBT+ gemeenschap. Je moet jezelf kunnen zijn wat je gender of seksuele oriëntatie ook is. Dat vraagt om een stadsbestuur dat stelling neemt, een bestuur dat ervoor kiest alleen samen te werken met instellingen of bedrijven die racisme en discriminatie uitsluiten. Binnen de eigen organisatie streeft de gemeente er nadrukkelijk naar om een afspiegeling van de Haagse samenleving te zijn.
We ondersteunen Haagse initiatieven die het doel hebben elkaar beter te leren kennen en dingen samen te doen. Wij vinden segregatie niet normaal. Want zo wij iets zijn, zijn wij allemaal Hagenaren. Wij tolereren geen racisme, discriminatie, homohaat, seksisme en leeftijdsdiscriminatie. Wie op straat gezet wordt vanwege zijn of haar seksuele geaardheid, beledigd wordt om haar hoofddoek of de deur gewezen wordt om zijn huidskleur zal ons altijd aan zijn of haar zijde vinden.
Veiligheid is een essentiële voorwaarde voor vrijheid. We willen ons allemaal veilig voelen in Den Haag zowel thuis als op straat, in een café of op het voetbalveld. De openbare ruimte hoort voor iedereen een prettige plek zijn. Samen met de politie werkt de gemeente aan veilige buurten en grijpt ze in waar het misgaat. Maar het voorkomen van criminaliteit is nog beter, in het bijzonder het voorkomen van problemen als gevolg van radicalisering en polarisatie. Want we zijn trots op onze open en vrije samenleving en die waarden moeten we beschermen. Er is een grote stap gemaakt op onze kandidatenlijst voor de komende verkiezingen. Er staan vier mensen met een migratieachtergrond op een verkiesbare plek.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
De komende periode wil ik mij inzetten voor maatschappelijke en sociale vraagstukken en dan met name die op het gebied van werk en inkomen. Belangrijke items als: het vergroten van de arbeidsparticipatie van zowel mannen als vrouwen, die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt, een zelfstandig inkomen voor hen mogelijk maken en werken aan onafhankelijkheid en ontplooiingsmogelijkheden. Het vergaren van een eigen inkomen biedt niet alleen zelfstandigheid maar ook kansen voor het gehele gezin (kinderen groeien minder op in armoede). Deze aanpak biedt vele kansen. Mijn ambitie is om de komende jaren echt werk te gaan maken van de sociale coöperaties. Want ik vermoed dat niet eenieder kan instromen op de reguliere arbeidsmarkt en er zijn alternatieve initiatieven om inkomen te genereren noodzakelijk.
De integrale samenwerking met verschillende disciplines in een wijk is daarom ook heel belangrijk. Er zijn randvoorwaarden nodig om dit allemaal te kunnen realiseren. Daarbij wil ik ook de gezondheid en welzijn van mensen centraal stellen. We zien vaak dat mensen met een laag inkomen, die in wijken wonen waar zij slecht behuisd zijn, ook korter leven. Kinderen slaan hun ontbijt over. Het zou toch mooi zijn als we in arme wijken op scholen een gratis lunch kunnen bieden? Dit is een onder andere een wens van mij.
Aandacht voor duurzaamheid en het ecosysteem vind ik erg belangrijk. Er wordt van de mensen verwacht dat zij duurzaam en eerlijk met hun omgeving omgaan, maar in de praktijk zien we dat veel initiatieven en projecten op het gebied van duurzaamheid liggen bij de groep mensen die beschikken over geld, kennis en de juiste relaties. Dat vind ik meer onrechtvaardig dan duurzaam en dat zie ik ook wereldwijd. De slachtoffers van de klimaatcrisis zijn niet degenen die het veroorzaakt hebben. De grote vervuilers, zoals bedrijven die veel CO2 afstoten zijn hiervoor verantwoordelijk.
Eerdergenoemde thema’s zijn voor verschillende doelgroepen belangrijk. We zien juist bij mensen met een migratieachtergrond dat ze vanwege allerlei redenen en/of barrières moeite hebben om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij. Als er specifieke maatschappelijke vraagstukken zijn die spelen bij onze Haagse Hindoestanen, dan zal ik het zeker niet nalaten om mij hiervoor in te zetten.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Mijn persoonlijke boodschap: Vasudhaiva kutambakam, de wereld is een familie.
Reik je handen onvoorwaardelijk uit naar de mensen die je nodig hebben…
16 maart 2022 Ga stemmen!
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Gemeenteraadsverkiezingen Sanjay Drigpal
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Sanjay Drigpal is kandidaat in de gemeente Rotterdam.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben Sanjay Drigpal, echtgenoot en vader van drie prachtige kinderen. Ik ben op 27 juni 1974 geboren in Suriname (district Nickerie), mijn wortels liggen in India en ik heb mijn opvoeding en opleiding mogen verkrijgen in Nederland (sinds 1979). Suriname heeft mij het Zuid-Amerikaanse temperament en passie gegeven. India heeft mij de nodige emotie en filosofie geschonken. In Nederland heb ik kennis, resultaatgerichtheid en ambitie verkregen.
Ik heb een sterk financieel-economische achtergrond opgedaan tijdens mijn studie Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, in het bedrijfsleven en bij de rijksoverheid aangevuld met 15 jaar onderwijservaring als hoofddocent Finance aan de Hogeschool Rotterdam. Momenteel zit ik in de afrondende fase van mijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Tevens heb ik bestuurlijke ervaring opgedaan als voorzitter van de Raad van Toezicht van de landelijke onderwijsorganisatie Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (SHON).
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben altijd politiek betrokken geweest, maar zet nu mijn eerste stap in de politieke arena door mij kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Ik ben van mening dat wij continu onderweg zijn naar een inclusieve samenleving, waar iedereen een waardige plek heeft! Ik wil gelijke en eerlijke kansen creëren en mogelijkheden vinden deze kansen te benutten. Er zijn vele uitdagingen en doelen, zoals goed onderwijs, betaalbaar wonen, een gezond milieu, een inclusieve stad. Ik wil graag mijn kennis en kunde inzetten door niet meer aan de zijlijn te staan, maar door lef te tonen en actief te helpen deze doelen te bereiken.
Wij kunnen juist nu, wanneer er steeds meer mensen en groepen tegenover elkaar komen te staan, een belangrijke bijdrage leveren aan het in balans brengen van de verschillende geluiden. Mijn cultuur leert mij ‘sewa’ (zorg) voor anderen en ‘ahimsa’ (geweldloosheid), niet alleen in mijn handelen, maar ook in mijn woorden en mijn gedachten. Dit zijn belangrijke aspecten, die ik wil meenemen in de politiek.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik sta op de lijst van D66, nummer 11. Waarom D66? Stel je staat aan het water en je stapt in het water. Dan zijn er partijen die je leren watertrappelen; je verzuipt niet, maar je komt ook niet vooruit. Andere partijen wachten totdat je naar hen toe kan zwemmen en dan hebben ze aandacht voor jou. D66 wil je helpen zwemmen; hoe hard je zwemt en waar je naartoe zwemt is aan jou. Dus D66, want deze partij werkt aan een samenleving waar iedereen echt vrij kan zijn en om dit te bereiken zal de overheid gelijke en eerlijke kansen voor iedereen moeten scheppen.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
D66 heeft veel voorstellen. Ik zal er slechts enkele benoemen.
In Rotterdam zal het koloniaal- en slavernijverleden worden herdacht, zoals extra aandacht schenken aan de Hindostaanse immigratie en Keti Koti. Hiervoor willen we een speciaal (digitaal) loket en budget instellen. Ook de landen van herkomst benaderen we om actief mee te denken. Hier past ook excuses voor het koloniaalverleden bij. Mede op initiatief van D66, heeft de gemeente Rotterdam haar excuses aangeboden voor de rol die het gemeentebestuur speelde in dit verleden. Tevens moet een modern Sinterklaasfeest zonder zwarte piet de norm worden in Rotterdam.
Preventief fouilleren door de politie moet stoppen, want dit brengt het risico van etnisch profileren met zich mee. Hierdoor verslechtert het vertrouwen in de politie en ontstaat juist meer onveiligheid op straat. Ook willen we dat iedere opsporingsambtenaar in Rotterdam met body- en dashcams gaat werken. En wij willen meer wijkagenten, zodat iedereen zich veilig voelt in de buurt.
Straatintimidatie van vrouwen en LHBTI+ personen is onacceptabel en verboden. Dit verbod blijft moeilijk te handhaven, dus investeren we ook in meerjarige preventie met aandacht voor opvoeding, voorlichting en onderwijs. Verder willen we dat Rotterdammers kunnen aangeven waar ze zich ‘s nachts onveilig voelen en waarom, zodat wij deze plekken veiliger kunnen maken, bijv. door betere verlichting. Ook gaan we een plek in het uitgaansgebied creëren waar je terecht kan als je je onveilig voelt.
We willen geen discriminatie in het uitgaansleven of in de woonsector. Discriminatie in het uitgaansleven tegengaan, zoals door het tijdelijk intrekken of helemaal niet verstrekken van exploitatievergunningen. Discriminatie in de woonsector tegengaan door discriminerende makelaars, verhuurders en vastgoedbemiddelaars te voorkomen en bestrijden.
Een inclusievere samenleving bereiken we sneller als we inzetten op een divers lokaal bestuur, dus wil D66 een inclusief wervings- en selectiebeleid. Hierdoor zal er een representatief bestuur komen in alle kleuren, geuren en maten.
Armoede moet de kansengelijkheid van kinderen zo weinig mogelijk belemmeren, daarom zorgt D66 ervoor dat meer arme huishoudens extra geld krijgen om, bijvoorbeeld, schoolspullen te kopen. Ook willen wij dat onze kinderen naar een school gaan waar ze met passie en aandacht worden voorbereid op de wereld. Wij willen dat onze kinderen toegang krijgen tot huiswerkbegeleiding, sport, kunst en muziek. D66 wil dat kinderen tot 12 jaar uit gezinnen met een klein inkomen vrij mogen reizen met het OV. Ook AOW-gerechtigden met een klein inkomen blijven gratis reizen met het OV in Rotterdam. D66 wil dat zoveel mogelijk mensen werken en meedoen. Om dit aantrekkelijker te maken, willen we dat Rotterdammers die naast de bijstand betaald werk doen daar meer aan over houden. Daarom moet de door D66 bereikte Werkbonus in Rotterdam blijven bestaan.
D66 wil voldoende, passende en betaalbare huizen bouwen ongeacht iemands inkomen, zodat leraren, verpleegkundigen, agenten, maar ook studenten en werkzoekenden kunnen wonen in de wijk waar ze willen.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wil de stem van onze gemeenschap zijn in de gemeenteraad van Rotterdam. En mijn gemeenschap bestaat uit alle Rotterdammers, want ik sluit niemand uit en ben er voor iedereen. Uiteindelijk kampen alle Rotterdammers met dezelfde uitdagingen.
D66 wil het anders doen en stelt dat inclusiviteit begint met participatie. In Rotterdam mag iedereen zichzelf zijn, want ook hier is ‘eenheid in verscheidenheid’ krachtig! Ik neem het initiatief door ‘mijn anders zijn’ aan te bieden voor de nodige verrijking. Inclusiviteit en diversiteit in alle facetten zijn zeer bevorderlijk voor een juiste, evenwichtige en inclusieve besluitvorming(sproces). Ik zie in hoe waardevol permanente ontwikkeling voor het individu en de maatschappij is. De opdracht van goed onderwijs is, dat er gehoor wordt gegeven aan de behoeften van alle groepen in onze samenleving met als doel het creëren van een rijkere en completere maatschappij. Concreet betekent dit onder andere meer studieplekken in de stad, brede brugklassen en erkenning voor docenten. Ik wil kansen vergroten op een beter bestaan en toekomst voor alle Rotterdammers binnen deze complexe, multiculturele en veeleisende samenleving.
Minder marktdenken en -handelen is noodzakelijk, niet om de markt en economie te blokkeren, maar juist te bevorderen en bestendigen. Hierdoor dient de markt alle lagen van onze samenleving, wordt er ook gehandeld in het belang van sociale en ecologische waarden en komt onze stad echt in balans. Ik ben ervan overtuigd dat met dit ‘anders’ denken en handelen zaken – zoals niet-betaalbare woningen, kansenbeperkende onderwijsstructuren – zullen worden opgelost. Om dit ‘anders’ zijn, denken en handelen in de stad uit te dragen en daadwerkelijk doelen te bereiken, stel ik mij kandidaat voor GR2022 in Rotterdam.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Sta je voor gelijke en eerlijke kansen, goed onderwijs, betaalbaar wonen, een inclusieve stad en een gezond milieu, ga dan stemmen! Door jouw stem uit te brengen, zal je invloed hebben op jouw leven en de stad.
LinkedIn, Facebook en Instagram:
linkedin.com/in/sanjay-drigpal
facebook.com/Sanjay-Drigpal-102683762288987
instagram.com/sanjaydrigpal
16 maart 2022
Ga stemmen!
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Sarnami hai als klassieker in de Surinaamse literatuur – Hans Ramsoedh
Ruim vijftig jaar na verschijning is Sarnami, hai (1969) van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen opnieuw herdrukt. Deze roman, evenals Strafhok (1971) van dezelfde schrijfster, wordt beschouwd als een klassieker in de Surinaamse literatuur. Opvallend daarbij is de uitgebreide positieve recensies in de recensierubrieken van de Nederlandse kwaliteitskranten en weekbladen. Kreeg Sarnami, hai bij verschijning in 1969 al enthousiaste literaire kritieken in Nederland, ook bij deze herdruk overheersen de lovende literaire kritieken: ‘Een beklemmende maar tegelijk ook vitale roman‘ (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021); ‘Heruitgave van Sarnami hai is een voltreffer’ (de Volkskrant, 18 november 2021); ‘Een roman die je met een klap in het gezicht achterlaat’ (NRC, 10 december 2021), ‘Haar nu heruitgegeven debuut is koortsig sensueel en prachtig’ (Tijdgeest, Trouw 22 januari 2022).
Deze uitgebreide recensies bij deze herdruk zijn echter niet verrassend, aangezien de aandacht in Nederland voor het slavernijverleden en het kolonialisme sterk is toegenomen sinds de opkomst van Black Lives Matter. Langzamerhand is er inmiddels geen enkel boek in Nederland over, bijvoorbeeld, slavernij dat aan de aandacht van Nederlandse recensenten ontsnapt. Het is alsof zij hun ‘blinde vlek’ hebben ontdekt.
Bea Vianen (Paramaribo, 6 november 1935 – aldaar 6 januari 2019) geldt als een van de belangrijkste Surinaamse proza-auteurs van de jaren zeventig. Op de middelbare en kweekschool in Suriname was zij in die jaren en nog lange tijd daarna Surinames meest gelezen auteur. Er was geen leerling/student die niet één van haar eerste twee romans gelezen had. Ik moet gelijk hieraan toevoegen dat er in de jaren zeventig weinig prozaschrijvers in Suriname waren. Albert Helman was eveneens een veelgelezen schrijver, maar die woonde sinds de jaren twintig van de twintigste eeuw buiten Suriname.
Vianen was van gemengd etnische afkomst (moeder Hindostaans, vader Creools) en in haar werk is het vooral de Hindostaanse levenssfeer die overheerst. Zij is de eerste Surinaamse schrijfster van wie het werk bij de vooraanstaande Nederlandse uitgeverij Querido verscheen.
Haar moeder overleed op jonge leeftijd en de toen achtjarige Bea werd op het internaat bij de soeurs geplaatst, een verblijf dat, zoals zij in interviews vertelde, voor haar een sterk traumatisch periode zou worden. Voor het tijdschrift Avenue schreef zij in 1969 haar verhaal over de streng katholieke opvoeding in het internaat. Dit verhaal is in het kerstnummer van de Groene Amsterdammer (16 december 2021) integraal herdrukt. Na de mulo rondde Vianen de kweekschool af. Vervolgens vestigde zij zich in 1957 in Nederland waar zij als onderwijzeres werkzaam was. Het was echter geen permanent vertrek, want ze leefde sedertdien voortdurend gedurende periodes aan beide zijden van de oceaan. Ze ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met Suriname en was kritisch over de verstikkende cultuur, de maatschappelijke verhoudingen en de etnische scheidslijnen. Haar geboorteland was een Strafhok met gesloten kamers voor de verschillende etnische groepen. Tussendoor woonde zij met onderbrekingen in landen als Bolivia, Columbia, Ecuador en Peru. De laatste jaren vóór haar overlijden woonde ze in een verzorgingstehuis in Suriname.
Bea Vianen debuteerde in de eerste helft van de jaren zestig met poëzie en proza in het in Suriname uitgegeven literaire tijdschrift Soela. In 1965 kwam haar eerste dichtbundel Cautal uit die liefdesliederen aan Krishna bevatte en waarin de migrantenpsyche eveneens een thema is.
Haar romandebuut volgt in 1969, Sarnami, hai. Deze roman is het verhaal van het meisje S. (Sita) dat op achtjarige leeftijd haar jonge moeder verliest. Zij komt vervolgens bij de soeurs in het internaat. Tijdens de pubertijd als zij inmiddels op het mulo zit, woont zij weer bij haar autoritaire en nurkse Creoolse vader die nauwelijks in haar is geïnteresseerd en haar jongere broertje. Het is het Paramaribo van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de multi-etnische Surinaamse samenleving heerst verdeeldheid en armoede en zijn tradities belangrijker dan individuele wensen. Zeker voor meisjes en vrouwen. Ze kan goed leren en is meer geïnteresseerd in boeken dan in jongens. Het is haar ambitie om biologie in Nederland te studeren.
Het verhaal begint als Sita zestien jaar is en op zoek gaat naar haar (maternale) grootouders die als contractarbeiders met het laatste transport in 1916 vanuit Brits-Indië naar Suriname zijn gekomen. Sita kent haar verleden en dat van haar voorouders echter niet, ze is ‘iemand zonder geschiedenis’. Deze grootouders hadden een dochter, Radjkumari geheten, de moeder van Sita. De grootmoeder van Sita pleegde zelfmoord waarna haar grootvader naar Brits-Indië terugkeerde met achterlating van zijn dochter als wees in Suriname. Sita wil weten waarom haar grootvader zijn dochter aan een vreemde, ontwortelde en drankzuchtige vrouw te Lelydorp had toevertrouwd. Met uitzondering van enkele foto’s van haar grootouders die zij krijgt van de ‘weesmoeder’ van haar moeder komt zij echter nauwelijks iets te weten over haar grootouders. Haar moeder zweeg over de jaren die zij als kind bij haar weesmoeder had doorgebracht.
Haar ambitie om verder te studeren raakt op een zijspoor als ze zwanger raakt. Ze trouwt met haar vriend op zijn islamitisch. Hij begrijpt echter weinig van haar verlangen om zichzelf te ontwikkelen. Het huwelijk wordt voor haar een ongelukkige periode waarin zij vooral op zichzelf is aangewezen. Uiteindelijk besluit Sita van haar vriend die meer af- dan aanwezig is te scheiden. De prijs die zij daarvoor moet betalen is het zoontje afstaan aan haar ex-man, een voorwaarde die hij stelde voor de echtscheiding. Uiteindelijk staat ze haar zoontje af aan haar man om vrij te kunnen zijn. Haar individuele vrijheid kon zij slechts opeisen door naar Nederland te vluchten.
Met deze stap verbindt zij zich met de door haar zo vervloekte grootvader die met achterlating van zijn dochter terugging naar Brits-Indië en die wellicht eveneens verlangde naar vrijheid. Zo schrijft zij over haar grootvader: Ik haat je, grootvader. Je hoeft mij niet te vergeven dat ik je een hond noem. Een zwijn. Een smerige wegloper. Maar wat heb ik aan deze beschuldigingen? We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook ik vervloek deze wildernis. En ook ik zal een kind achterlaten! (p. 190).
Met haar besluit verzet Sita zich tegen de benauwende tradities en kiest zij voor vrijheid, zelfbevrijding en de eigen identiteit. Vrijheid betekent voor Vianen het doorsnijden van alle banden en het aangaan van geen enkele verplichting. Degene die zich bindt, wordt de gevangene van zijn omstandigheden, of zoals zij aan het eind van haar roman schrijft: Omdat ik weet wat ik niet wil: Stikken! Stikken! Stikken! (p. 213)
Na Sarnami, hai en Strafhok schreef Vianen nog een aantal andere romans (Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan, 1972; Het paradijs van Oranje, 1973, 1985; Geen onderdelen, 1979). In haar romans spelen de thema’s (ingeperkte) vrijheid, hypocrisie, gekonkel, vooroordelen, de kleinsteedsheid van de Surinaamse samenleving en de uitzichtloosheid een allesoverheersende rol. De scherpte in haar twee eerste romans zou echter, zoals Michiel van Kempen schreef, gaandeweg ‘oplossen in het gruis van haar bestaan’ (De Groene Amsterdammer, 23 januari 2019). Haar overige romans zouden dan ook nooit de populariteit van haar twee eerste boeken halen.
In Sarnami, hai schildert Bea Vianen, zoals Xandra Schutte in haar recensie schrijft, een genadeloos beeld van de man-vrouw-verhouding in het Suriname van de jaren vijftig, de knoet van achterdochtige vaders en daarna die van de echtgenoten (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021). Afgelopen vijftig jaar is er weliswaar in dat opzicht het nodige veranderd, maar veel van wat Bea Vianen in Sarnami, hai beschrijft heeft vijftig jaar na dato nauwelijks aan actualiteit ingeboet. Dat maakt deze roman terecht tot een klassieker en de moeite waard om te lezen.
Voor een uitgebreid overzicht van de poëzie en proza van Bea Vianen, zie wikipedia>Bea Vianen
Bea Vianen, Sarnami, hai. Suriname, ik ben.
Amsterdam 2021: uitgeverij Cossee. 222 pp. € 22,99
Foto’s Bea Vianen: (1) Michiel van Kempen, Geschiedenis van de Surinaamse literatuur en (2) Literatuurgeschiedenis.org
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
Gemeenteraadsverkiezingen Kavita Parbhudayal
Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Over het land verspreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achtergrond. Hindorama biedt aan hen de gelegenheid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Kavita Parbhudayal is kandidaat in de gemeente Den Haag.
Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd/wat is uw beroep?
Op 9 augustus 1973 ben ik geboren in Nickerie, Suriname, waar ik ook ben opgegroeid. Ik doorliep de basisschool OS Clarapolder en het VWO op de VHK Scholengemeenschap in Nickerie. In september 1992 verhuisde ik naar Nederland om in Rotterdam economie te gaan studeren aan de Erasmus Universiteit. Daar heb ik mij gespecialiseerd in monetaire en macro-economie.
Opgegroeid in Suriname en naar Nederland verhuisd om mijzelf te kunnen ontplooien, woon ik inmiddels 25 jaar in Den Haag; de stad die mij als vrouw energie geeft met zijn veelkleurigheid, dynamiek en cultuur, met z’n groen en de zee. En met al z’n mensen in alle soorten en maten.
Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Politiek actief ben ik sinds 2018. Als wethouder voor Zorg, Jeugd en Volksgezondheid heb ik mij sindsdien vooral toegelegd op de gezondheid en vitaliteit van alle Hagenaars en Hagenezen. Daarbij heeft corona ons voor enorme uitdagingen gesteld. Nog steeds. Samen met het stadsbestuur doe ik al het mogelijke om de gevolgen van de coronacrisis voor iedereen zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Dat doen wij gelukkig niet alleen. Hartverwarmend zijn de initiatieven van al die talloze mensen die zich inzetten voor anderen. Bestrijding van eenzaamheid door meer naar elkaar om te kijken, nieuwe ontmoetingsplekken voor onze senioren, mooie speelvoorzieningen voor onze kinderen: we hebben sinds 2018 veel gerealiseerd; naast het fijnmazig vaccineren in de wijken in coronatijd en het groeiende bewustzijn over het belang van een gezonde leefstijl. Graag zet ik dit mooie werk de komende jaren voort, samen met bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties.
Bij welke partij bent u aangesloten en waarom?
Ik zet mij in voor een veilig en vrij Den Haag, waarin iedereen zich uitgedaagd voelt het beste uit zichzelf te halen en naasten stimuleert dit ook te doen. Dat is ook de filosofie van de Haagse VVD. Dat is dan ook mijn drijfveer om verder te gaan in de politiek. Op 16 maart van dit jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ik sta op de tweede plaats van de kandidatenlijst van de Haagse VVD, meteen na lijsttrekker Anne Mulder, mijn huidige collega-wethouder. Buiten Den Haag zullen vele mensen Anne kennen van zijn indrukwekkende tv-interviews over de periode waarin hij als Dutchbatter en ‘blauwhelm’ diende in de vredesmacht van de Verenigde Naties in Bosnië. Vrede en recht kunnen alleen bestaan als mensen in veiligheid kunnen leven; veiligheid is dan ook een belangrijk speerpunt van Anne en mij in onze internationale stad van Vrede en Recht. Samen met Wonen en Bereikbaarheid zijn dat wat ons betreft de grote thema’s van de stad.
Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Inclusiviteit betekent kansen voor iedereen wat de VVD betreft. De openbare ruimte is van ons allemaal. De VVD vindt het daarom belangrijk dat iedereen zich daar veilig en vrij kan voelen in Den Haag. Zolang vrouwen op straat worden nageroepen en uitgescholden (straatintimidatie), of intimidatie en geweld tegen LGHBTIQ+ personen plaatsvindt, is er van echte veiligheid in Den Haag geen sprake. Als mensen zich niet veilig voelen in de openbare ruimte, moet dit gemeld kunnen worden en moet de gemeente hier werk van maken. Daarnaast moet er stevig worden opgetreden als mensen te maken hebben met discriminatie, intimidatie en geweld.
Ambtenaren, medewerkers in het onderwijs en maatschappelijke organisaties moeten samenwerken en getraind worden in het signaleren en voorkomen van bijvoorbeeld radicalisering, verborgenvrouwen, geloofsdwang of huwelijksdwang. De VVD wil alles op alles zetten om genitale verminking van vrouwen te voorkomen. Dit kan door met bijvoorbeeld artsen, ziekenhuizen en hulpverleners afspraken te maken over een meldingsplicht en voorlichting te verbeteren. Daarnaast wil de VVD dat met politie en justitie afspraken worden gemaakt over opsporing en vervolging.
De VVD wil beter onderwijs voor ieder kind, zodat iedereen de eigen talenten kan ontplooien. Het onderwijs heeft een belangrijke rol in het vormen van een maatschappij waarin wij elkaar respecteren en waarderen. De VVD wil dat initiatieven van ouders en scholen tegen segregatie in het onderwijs zo veel mogelijk door de gemeente gefaciliteerd worden. Om gelijke onderwijskansen te bieden, moeten we daarbij aandurven een ongelijk aanbod te bieden met weekend- en zomerscholen. De aandacht moet uitgaan naar lezen en taal, omdat we daar in Den Haag wegglijden.
Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wil mij (blijven) inzetten voor iedereen -van jong tot oud. Den Haag kent circa 200 nationaliteiten. In mijn werk en vrije tijd kom ik al die mensen tegen: vol ambitie, kansrijk en betrokken – maar soms ook vragend, vol twijfels of worstelend met tegenslag. Of het nou gaat om studie, carrière of gezin en familie. Alles uit het leven willen halen zie ik bij al die mensen of hoor ik uit hun verhalen. Iedereen heeft talent, daarvan ben ik overtuigd. Met aandacht voor elkaar kunnen we dat ontwikkelen. Ik zet mij in voor een veilig en vrij Den Haag, waarin iedereen zich uitgedaagd voelt het beste uit zichzelf te halen en naasten stimuleert dit ook te doen.
Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Op 16 maart zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Ik wil iedereen oproepen om te gaan stemmen. Uw stem is belangrijk. Uw stem hebben we nodig om het goede werk voor alle mensen van onze mooie stad Den Haag voor te kunnen zetten.
Zet 16 maart 2022 alvast in uw agenda.
Uw stem doet ertoe!
Foto: Martijn Beekman (header) en Valerie Kuypers (uitgelichte afb.) – fotografen/gemeente Den Haag
FANSITE www.kavitaparbhudayal.nl
***
Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
Feest- en Hoogtijdagen 2022
ALGEMENE FEESTDAGEN
Nieuwjaarsdag 1 januari
Valentijnsdag 14 februari
Carnaval 27 februari
Internationale Vrouwendag 8 maart
Zomertijd 2022 27 maart
1 April 1 april
Dag van Arbeid 1 mei
Dodenherdenking 4 mei
Bevrijdingsdag 5 mei
Moederdag 8 mei
Hindostaanse Immigratiedag (SME/NL) 5 juni
Vaderdag 19 juni
Ketie Kotie (SME/NL) 1 juli
Prinsjesdag 20 september
Dierendag 4 oktober
Wintertijd 2022 30 oktober
Haloween 31 oktober
Sinterklaas 5 december
Oudejaarsdag 31 december
CHRISTELIJKE FEESTDAGEN
Drie Koningen 6 januari
Goede Vrijdag 15 april
1e Paasdag 17 april
2e Paasdag 18 april
Koningsdag 27 april
Hemelvaartsdag 26 mei
1e Pinksteren 5 juni
2e Pinksteren 6 juni
Sint Maarten 11 november
1e Kerstdag 25 december
2e Kerstdag 26 december
HINDOE FEESTDAGEN
Makar Sankranti 14 januari
Vasant Panchami 5 februari
Maha Shivratri 1 maart
Holika Dahan 17 maart
Holi 18 maart
Hindoe Nieuwjaar 2 april
Navratri (1e periode) 2 t/m 10 april
Rama Navami 10 april
Hanuman Jayanti 16 april
Ratha Yatra 1 juli
Guru Purnima 13 juli
Nag Pantsjami (I) 2 augustus
Raksha Bandhan 11 augustus
Nag Pantsjami (II) 16 augustus
Krishna Janamashtmi 18 t/m 19 augustus
Ganesh Chaturthi 30 augustus
Pitra Paksj 10 t/m 25 september
Navratri (2e periode) 26 sept. t/m 4 oktober
Divali 24 oktober
Gita Jayanti 3 december
Pancha Ganapati 21 t/m 25 december
ISLAM FEESTDAGEN
Regaib Kandili 3 februari
Lailat-ul-Meraj 28 februari
Lailat-ul-Baraat 18 maart
Ramadan (Vastenmaand) 2 april t/m 2 mei
Lailat-ul-Qadr 28 april
Eid-ul-Fitr (Suikerfeest) 2 t/m 4 mei
Hadj 7 t/m 12 juli
Arafat 8 juli
Eid-ul-Adha (Offerfeest) 9 t/m 11 juli
Muharram (Nieuwjaar) 30 juli
Ashura 8 augustus
Eid-ul-Maulid 8 oktober
Kalender FEEST- en HOOGTIJDAGEN 2022 ONDER VOORBEHOUD VAN maanstanden en typefouten.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, Religie & Levenswijze, Suriname
Suriname en Dubai – Chan Choenni
In november 2021 heeft de Surinaamse President Chan(drikapersad) Santokhi met zijn delegatie een succesvol bezoek gebracht aan Dubai. Dubai is momenteel één van de rijkste en modernste landen ter wereld. Met de overvloedige inkomsten uit olie is een wereldwonder tot stand gebracht. Vrijwel iedereen die Dubai heeft bezocht dan wel via de media Dubai kent, spreekt doorgaans in euforische termen over dit land. En terecht: in bijna een halve eeuw is een woestijngebied omgetoverd in een metropool met wolkenkrabbers en optimale voorzieningen voor de burgers. Dubai heeft één van de grootste vlieghavens ter wereld en de wereldtentoonstelling Expo 2020 (1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022) alsook verschillende wereldconferenties vinden momenteel in de Stadstaat Dubai plaats. Liefst 190 landen hebben een paviljoen op het uitgestrekte tentoonstellingsterrein. Dit terrein is speciaal hiervoor aangelegd en is een tiental kilometers ver verwijderd van het centrum. De super efficiënte metrolijn is doorgetrokken naar dit nieuwe woestijngebied in ontwikkeling. De metro rijdt grotendeels bovengronds op ongeveer 15 meter hoogte zonder een bestuurder; af en toe zie je een conducteur lopen door de coupés die het een en ander controleert. Vanuit de ramen van de automatisch (op afstand bestuurde) rijdende metrowagons heb je goed zicht op de wolkenkrabbers en voortgaande bouwactiviteiten. Je ziet ook braakliggende zandgebieden die als het ware baden in het overvloedige zonlicht. Maar ook deze dorre gebieden zullen binnen korte tijd worden omgetoverd in groene gebieden met bebouwing. Dat is het wonder van Dubai. Er zijn ook snelwegen aangelegd; het is mogelijk om zowel met de bus (dat duurt bijna één uur vanuit het centrum)als met de auto naar het tentoonstellingsterrein te gaan.
Eind oktober 2021 heb ik Dubai bezocht. Ik heb de imposante Expo 2020 tweemaal bezocht. Je hebt eigenlijk meer dagen nodig om daar te verpozen en alles te zien. De temperatuur tijdens de zogenoemde koele periode (november tot en met maart) is uitstekend. Het wordt er niet warmer dan 30 graden. In de warme periode (juni tot en met augustus), maar ook in de overgangsperiode (april-mei en september-oktober) is het echter in Dubai buiten nauwelijks uit te houden in de verzengende hitte. Dan loopt de temperatuur dikwijls op naar boven de 40 graden.
Het Suriname paviljoen
Op het Expo 2020 terrein worden in de landenpaviljoens de economische prestaties en ambities alsook de culturele karakteristieken van land en volk tentoongesteld. Ik heb uiteraard het Suriname paviljoen bezocht en werd daar hartelijk ontvangen. Met onverholen trots merkte ik dat het kleine land Suriname met een bevolking van amper 600.000 inwoners vrij prominent aanwezig is. Het Suriname paviljoen (nummer 211) is dichtbij het centrale Al Wasl Plaza. Dat is de grote overkoepelde ruimte waar tentoonstellingen en ontvangsten plaatsvinden. De delegaties van de landen worden daar ontvangen en presenteren zich. De vlag van het betreffende land wordt geprojecteerd op de grote koepelwand. Suriname heeft zich daar gepresenteerd en de Surinaamse president heeft een indrukwekkende rede gehouden. Een dissonant was helaas het voornemen van beoogd spreekster Tanuya Manichand om lezingen te houden over drie Surinaamse vrouwen in historisch perspectief. Het betrof de wrede slaveneigenaar Suzanna du Plessis, de slavenhoudster Elizabeth Samson en de prostituee Maxi Lindner. Zeer terecht is tegen dit bedenkelijke voornemen van leer getrokken. Het getuigde van weinig historisch besef en daarbij werden de gevoelens van veel Afro-Surinamers nodeloos gekwetst. Juist bij dergelijke kwesties moeten in Suriname terzake deskundigen worden geraadpleegd. Het is helaas een bekend euvel dat de experts dikwijls worden genegeerd en minder competente personen beeldbepalende functies in Suriname vervullen. Als men verdienstelijke vrouwelijke historische figuren ten voorbeeld wil stellen dan is een betere keuze mogelijk. Waarom viel de keuze niet op de sociaal ingestelde arts Sophie Redmond, de kordate en verdienstelijke gezondheidszorg inspectrice Grace Howard-Schneiders of de ijverige Mata Gauri, die haar landerij aan de Kwattaweg heeft geschonken aan de Surinaamse gemeenschap? Ook was het een slechte keus om iemand behorende tot een andere bevolkingsgroep als Inheemse (‘Indiaanse’) op te voeren. Waarom geen echte Inheemse?
Maar over het algemeen is het Suriname paviljoen evenwichtig vormgegeven en de etnische diversiteit alsmede het harmonieus samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen krijgt voldoende aandacht. Ook de nadruk op het bos of beter gezegd de thema’s ecologie en duurzaamheid zijn goed gekozen. Duurzaamheid en ecologie (een groen Suriname dus) zijn in het kader van klimaatverandering de toekomst. Sterker nog: in de jaren twintig van deze eeuw zal klimaat(verandering) het grote beleidsthema worden. In dit kader zou Suriname juist het innovatieve mangrove project voor kustverdediging en landaanwinst moeten etaleren. Prof. Sieuwnath Naipal en zijn team verrichten onder moeilijke omstandigheden in dit verband zeer verdienstelijk werk in Suriname. Het Suriname paviljoen is gelegen in de groene zone en het ‘gebied mangrove’. Het etaleren van dit aansprekende project zou niet misstaan in de Suriname tentoonstelling. Veel Surinamers staan doorgaans niet bekend om hun affiniteit met innovatie en implementatie van de nieuwste technieken en willen alles liever op de oude manier blijven doen. Wellicht kan juist daarom in het kader van ‘change of the mind’ dit project alsnog aandacht krijgen in het Suriname paviljoen. De Expo 2020 duurt nog tot 31 maart 2022.
Dubai ambitie
Al met al heeft de overheid van Dubai alles uitstekend georganiseerd. Dubai levert dus prestaties van formaat op verschillende gebieden. Ik moest tijdens mijn bezoek dan ook herhaaldelijk een glimlach onderdrukken denkend aan de Dubai ambitie van André Misiekaba. Deze voormalige fractieleider van de thans tot de oppositie behorende NDP (Nationale Democratische Partij) en gewezen minister zou samen met zijn kompanen van Suriname een nieuw Dubai maken. Ja, dat beweerde Misiekaba met grote stelligheid! Hij werd schertsend Mr. Dubai genoemd. Deze groteske bewering was uiteraard te wijten aan een gebrek aan beoordelingsvermogen en een tekortschietend inzicht in de kwaliteiten en competenties die zijn vereist van bestuurders en burgers om dergelijke prestaties neer te zetten. Er is bijvoorbeeld een zogeheten Miracle Garden in Dubai die tijdens de koele periode elk jaar opnieuw wordt ingericht met meer dan één miljoen bloemen. In de warme periode zou dat vanwege de zeer hoge temperaturen niet kunnen. Deze bloemen worden continu bewaterd. Dat vereist continu (dag en nacht) onderhoud, veel discipline en ijver. Er wordt dus keihard gewerkt. Dit zijn allemaal voorwaarden die er moeten worden vervuld alvorens überhaupt een dergelijke prestatie kan worden neergezet.
De Dubai ambitie is niet realistisch. Suriname zal geen nieuwe Dubai kunnen worden. Dat is te hoog gegrepen. Dat heeft President Santokhi onlangs in zijn rede -refererend aan de vooruitzichten van 2022 – ook toegegeven. Suriname hoeft ook geen nieuwe Dubai te worden, maar gelet op het Surinaamse achterland dat voor 85% uit bos bestaat kan het zich ontwikkelen tot een duurzame welvaarstaat. Suriname heeft als een van de weinige landen een overschot aan zuurstof en een negatieve emissie van CO2 (broeikasgassen). Met een juiste visie, competent leiderschap, discipline en hard werken kan Suriname door een evenwichtige exploitatie van de natuur en de vruchtbare bodem welvaart genereren voor alle burgers. Met andere woorden: een duurzame welvaarstaat worden.
Profiel Dubai
Om te illustreren dat de Dubai ambitie niet realistisch is schets ik kort het profiel van het land Dubai. Ik baseer mij voornamelijk op Wikipedia als bron. Het land Dubai vormt samen met enkele kleine omringende landen de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De VAE is een federatie van zeven onafhankelijke emiraten. Naast Dubai is een ander bekend land Abu Dhabi. De VAE liggen op het Arabische Schiereiland aan de Perzische golf tegenover Iran. De oorspronkelijke bevolking noemt zich Emirati en alleen zij hebben deze nationaliteit die hen recht geeft op allerlei privileges, die worden onthouden aan de overige inwoners. De Emirati vormen evenwel een kleine minderheid van de bevolking, want de meerderheid bestaat uit ‘buitenlanders’.
Dubai is het kleinste land van de VAE en heeft een oppervlakte van slechts 4.114 vierkante kilometers. Suriname is wat betreft oppervlakte bijna veertig maal groter. Maar Dubai is wel het bekendste en rijkste land van de VAE. Begin 1800 woonde slechts een stam bestaande uit 600 personen in dit gebied. De bevolking was veelal in de handel, veeteelt, visserij en het parelduiken actief. De huizen waren primitief en gemaakt van hout en modder. Rond 1850 woonden er 8.000 mensen. De Emirati zijn hun afstammelingen en de huidige sjeiks die aan de macht zijn, stammen af van de leiders van deze stam. In 1968 woonden al 59.000 inwoners in Dubai. Na de vorming van de Verenigde Arabische Emiraten en door de vondst van olie verdrievoudigde dit aantal tot ruim 183.000 inwoners. In het jaar 2000 waren in Dubai al ruim 862.000 inwoners door de stormachtige ontwikkeling die het land doormaakte.
In 2010 bedroeg het een inwoneraantal 1,9 miljoen. De verdeling man-vrouw was echter bijzonder scheef; in 2010 waren er 420.000 vrouwen en 1,5 miljoen mannen. In deze grote groep mannen zaten veel buitenlanders die permanent in het land mogen verblijven. Maar er waren ook nog ruim 1 miljoen tijdelijke werknemers. Als deze mee worden geteld dan had Dubai circa 3 miljoen inwoners in 2010. Daarnaast waren er 288.000 personen, die in collectieve arbeidersaccommodaties verblijven. Zij werden niet geïdentificeerd naar etniciteit, maar de meesten waren afkomstig uit Azië. Ongeveer 10-15% van de inwoners was Emirati; de rest bestond uit buitenlanders, voor wie vaak de term expats wordt gehanteerd.
Ongeveer 85% van de expats was Aziatisch, voornamelijk afkomstig uit India (51%), Pakistan (16%), Bangladesh (9%) en Filippijnen (3%). Er is ook een gemeenschap van Somaliërs. Tot de categorie Overig behoren Westerlingen en onder andere migranten uit Indonesië, Maleisië en China. Veel migranten uit de Filippijnen, Maleisië en Sri Lanka zijn werkzaam als au-pair en nanny’s. Zij wonen in bij een gezin en zorgen voor de kinderen. Zij verrichten licht huishoudelijk werk, zoals schoonmaakwerkzaamheden, wassen en koken.
De Indiërs, Pakistanen en Bengalezen (afkomstig uit Bangladesh) vormden bij elkaar de meerderheid van de bevolking van Dubai in 2010. Personen afkomstig uit het ‘oude India’ oftewel het Indiase subcontinent zijn dan ook zeer zichtbaar in het straatbeeld van Dubai. Zij werken voornamelijk als goedkope arbeiders, maar een deel is ook werkzaam in de professionele beroepen, zoals medici, ingenieurs en financiële specialisten. Zij hebben in grote mate Dubai (op)gebouwd en zorgen dat het land draaiende wordt gehouden. Natuurlijk hebben de leiders van Dubai, ondersteund door vooral Westerse experts, de plannen gemaakt en de gebouwde omgeving ontworpen, maar het handwerk wordt gedaan door Aziaten.
Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoem
Hoewel Dubai één van de meest liberale landen van de VAE is, wordt het wel autocratisch bestuurd. Rond 1830 werden Dubai en Abu Dhabi overgenomen door de Maktoem-familie. Zij regeren nog steeds over de emiraten. Aan het hoofd van iedere Emiraat staat een Sjeik. De sjeiks van de zeven emiraten en de gekozen vertegenwoordigers uit de Raad van Ministers vormende de Hoge Raad van leiders. Het parlement bestaat uit een Kamer met 40 leden. De helft van de leden wordt aangewezen door deze Hoge Raad. De andere helft wordt sinds 2006 gekozen door de mannelijke inwoners. Vrouwen hebben nog steeds heel weinig te brokkelen in de bestuurlijke melk van de VAE, inclusief Dubai.
Deze Sjeik is vanaf 2006 is de Minister-President van de Verenigde Arabische Emiraten. Hij heeft ervoor gezorgd dat Dubai zich de afgelopen 15 jaar enorm heeft ontwikkeld op zowel economisch als cultureel gebied.
Modernisering en liberalisatie
Dubai heeft een imposante ontwikkeling en transformatie doorgemaakt tijdens en vooral na de zogeheten ‘oilboom’. Op weg naar India heb ik ruim veertig jaar geleden -in augustus 1980- heen en terug een stopover gemaakt op Dubai. Daarna ben ik enkele keren in Dubai geweest. In 1980 droegen vrijwel alle Arabische mannen de bekende witte hoofddeksel en de lange witte jurken. Bijna alle vrouwen waren zwaar gesluierd in de zwarte hijab (lange jurk) en nikab (hoofddeksel die het gezicht bedekt op de ogen na). De meeste van deze vrouwen keken schichtig uit hun ogen en veel Arabische mannen waren zeer kortaf. Er heerste destijds een ’unheimische’ sfeer. Het douanepersoneel was onvriendelijk; om niet te zeggen vrij onbeschoft. Zij waren Emirati en vanuit de hun toegekende machtspositie oefenden zij hun macht uit door bijvoorbeeld traag de paspoorten ‘af te handelen’ en op je neer te kijken. Ruim 40 jaar later -in 2021- is Dubai getransformeerd tot een toeristische bestemming. Emirati vrouwen horen nu ook tot het douanepersoneel. Zij zijn vriendelijk, maar dragen nog steeds de zwarte hoofdoek en zwarte kleding. Je kunt nu hun gezicht wel aanschouwen en velen beheersen het Engels. Er zijn relatief weinig mannen in de Arabische witte dracht te ontwaren en ook de manlijke controleurs zijn vriendelijk. De sfeer is ‘relaxt’. Dubai richt zich immers op het toerisme en de vlieghaven fungeert als ‘hub’ (tussenstop). Dat vereist efficiëntie en klantvriendelijkheid. In ons hotel kregen de gasten een tas cadeau om bijvoorbeeld hun kleding in te stoppen voor als ze gaan ‘braden in de zon’ bij de stranden. Dat laatste deden vooral Westerse blanke toeristen. Vrouwen in bikini die liggen te zonnen aan de stranden is een normaal beeld tijdens de koele periode in Dubai.
Er is veel geliberaliseerd. Deels ook op het terrein van godsdienst. De oproep tot het gebed klinkt nog steeds op gezette tijden, maar het dagelijks leven gaat gewoon door. De winkels gaan niet dicht, zoals in sommige islamitische landen als bijvoorbeeld Egypte. Ik heb nauwelijks groepen mensen gezien die massaal naar de moskee gaan om te bidden. Ik zag een Emirati man in de metro in traditionele kleding met een klein apparaatje in zijn handpalm. Hij drukte continu op het knopje. Dit vervangt de bekende bidkraal die wordt gebruikt tijdens het prevelen van gebeden. Men mag in huis de eigen godsdienst beoefenen, maar buitenshuis is dat verboden. Er zijn nog steeds geen hindoetempels, ondanks de aanwezigheid van een groot aantal Hindoes. De bedoeling is echter dat binnen een paar jaar een grote mandir wordt gebouwd in Dubai. Een maquette daarvan is te bezichtigen in het imposante en enkele verdiepingen tellende India paviljoen op de Expo 2020.
Eerlijk gezegd voelde ik niet dat ik in een islamitisch land was. Trouwens: er lijkt zich een liberalisatie te voltrekken in het hartland van de Islam. Saoedi-Arabië heeft aangekondigd dat televisieprogramma’s over de Mahabharat en Ramayan zullen worden uitgezonden. De reden is dat in deze heilige hindoeboeken moraal en deugden op aansprekende wijze aan bod komen. Terwijl in de klassieke landen van de Islam dus sprake is van liberalisering zien we dat in de periferie juist radicalisering gaande is. Naast Iran en Afghanistan en tot op zekere hoogte Indonesië is er islamitische radicalisering in enkele landen in Zwart Afrika. Gedacht kan worden aan Somalië waar Al Shabab de economische ontwikkeling blokkeert. Nigeria dat als grootste land van Zwart Afrika met veel olievoorraden het voorbeeld zou moeten zijn van competent bestuur en welvaart zwicht onder de terreur van Boko Haram. Het is opmerkelijk dat herhaaldelijke ontvoeringen van schoolmeisjes niet effectief door de regering en het grote leger wordt aangepakt.
Invloed India en Bollywood
Het meest bijzonder tijdens mijn recente bezoek aan Dubai vond ik de toegenomen invloed van het Indiase subcontinent en Bollywood. Het begon al op Schiphol in het grote vliegtuig van The Emirates. In deze supergrote A380 Airbus zijn de zitplaatsen in de economy class ruim en het amusementsprogramma is zeer uitgebreid. Er werd aangekondigd dat je de keuze hebt tussen films van Hollywood en Bollywood. Tijdens een vlucht van zes uur heb ik twee klassieke (oude) Bollywood films opnieuw gekeken, namelijk Pakeezah en Neel Kamal. Het leek alsof ik in de bioscoop zat ruim meer dan 40 jaar geleden. Het opnieuw bekijken van films heeft het voordeel dat je dingen waarneemt die eerder niet waren opgevallen. Oude herinneringen kwamen voorbij door prachtige liederen die een nostalgische sfeer opriepen. Mijn echtgenote Bina Makhan heeft drie moderne Bollywood films verslonden. Mij kunnen deze moderne films niet bekoren, omdat de inhoud niet beklijft en de prachtige liederen die klassieke Bollywood films ‘dragen’, ontbreken. De vlieguren waren voorbijgevlogen. Bollywood films en series zijn razend populair in dit deel van de Arabische wereld. Alles wordt nagesynchroniseerd in het Arabisch. Veel manlijke filmsterren in Bollywood films zijn trouwens moslim (hebben de naam Khan) en de behandelde onderwerpen spreken de Emirati aan. India, en in het bijzonder Mumbai, ligt enkele uren reizen met het vliegtuig verwijderd van Dubai. Zoals gezegd is meer dan de helft van de inwoners van Dubai afkomstig van het Indiase subcontinent. Als je om je heen kijkt zie je mensen die op je lijken (met dank aan de politicus Paul Somohardjo die deze ‘twist’ hanteerde om de etnische aanduiding te omzeilen).
Ik kon echter Indiërs, Pakistani en Bangladeshi’s amper van elkaar onderscheiden. Bovendien wordt gedrag en kleding steeds meer eenvormig. In sommige wijken had ik het gevoel dat ik in modern India was terechtgekomen. Zo was het een bijzondere ervaring om in grote moderne supermarkets oude Bollywood liederen te horen. Tijdens rondvaarten ’s avonds met boten langs de feeëriek verlichte gebouwen zijn recente Bollywood liederen te horen. Je ziet blanke westerlingen ‘Bollywoodmoves’ nadoen. Het Indiase eten en Indiase artefacten zijn populair. In de cocktail van modernisering, efficiëntie, glitter en glamour domineren niet de blanke Westerlingen, maar mensen afkomstig uit het Indiase subcontinent.
Dit was een bijzondere ervaring voor mij. Temeer als ik het vergelijk met het beeld van ruim 40 jaren geleden toen ik na de stopover in Dubai terechtkwam in Bombay (tegenwoordig Mumbai). Op weg van de vlieghaven van Bombay naar het hotel had ik in 1980 een ontluisterende ervaring. Ik zag schrijnende armoede, gedeformeerde mensen en de stank van poep afkomstig uit de sloppenwijken was niet te harden. Ik bleef twee dagen grotendeels in het hotel (eigenlijk een beetje schuilen) om alles te verwerken. Toen was India een arm land en het mensonterende kastenstelsel, de oplichterij en obsessie met hiërarchie waren deprimerend. Natuurlijk was ik trots op de glorieuze geschiedenis en de monumenten. India is echter na 40 jaar een redelijk goed ontwikkeld land geworden, maar nog lang niet een world power, zoals veel Indiase nationalisten onterecht beweren.
Opvallend is dat in Dubai en eigenlijk in de hele zogeheten Indiase diaspora de van oorsprong Indiase migranten na verloop van tijd vooruitgang boeken. In Dubai zie je uitbuiting en zelfs moderne slavernij. De talloze manlijke Indiase arbeiders werken in de verzengende hitte. In de avonduren zie je hen achter de hotels en in de buurt van de woonbarakken gebroederlijk en elkaar ondersteunend rondhangen. Vorige generaties hebben dat ook gedaan en zijn uitgebuit. Maar de meerderheid is door ijver en het vooruitgangsstreven in economische zin relatief succesvol geworden. Dit ethos gecombineerd met het Indiase culturele erfgoed is blijkbaar in grote mate een succesformule. Heb ik last van etnisch chauvinisme? Nee, want ik heb veel landen waar de zogeheten Indiase diaspora zich heeft gevestigd, bezocht en de migratiegeschiedenis bestudeerd. In de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, maar ook in Zuid-Afrika, Mauritius, Maleisië, Trinidad, Fiji en Guyana zijn de meeste mensen van Indiase afkomst ondanks onderdrukking, discriminatie en uitbuiting vooruit gekomen.
Foto’s: Chan en Bina Choenni
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Suriname
In memoriam: Brij Lal, de leidende Girmitya-historicus van zijn tijd – Ruben Gowricharn
Vandaag, 25 december 2021, bereikte mij het bericht dat Brij Lal in zijn woonplaats in Brisbane (Australië) is overleden. Brij was de leidende historicus van zijn generatie op het terrein van de immigratie van Brits-Indische contractarbeiders. Voor deze contractarbeiders gebruikte hij bij voorkeur het Bhojpuri woord Girmitya. Hij beschreef zichzelf ook trots als een kleinzoon van deze Girmitya’s. Op Wikipedia staat dat hij in 1952 is geboren. In Surinaamse kring is Brij Lal weinig bekend, hoewel hij enkele keren Suriname en Nederland heeft bezocht. Wie was Brij Lal? Hoe was hij? En wat was zijn betekenis voor Surinaamse en Nederlandse Hindostanen?
Bij Lal was geboren en getogen in het plaatsje Labasa op het eiland Vanua Levu (Fiji). Hij studeerde Engelse literatuur en geschiedenis aan de University of South Pacific, University of British Columbia en National University of Australia. Aan deze laatste universiteit was hij lange tijd als hoogleraar verbonden.
Brij heeft zowel een politieke als een academische loopbaan gekend die gedurende enige tijd parallel liepen. Tijdens de politieke loopbaan streed hij vooral voor de gelijke rechten van de Girmitya’s (de contractarbeiders en hun nazaten) op Fiji. Dat land onderscheidt zich van andere Girmitya-landen doordat de grond behoort aan de oorspronkelijke bewoners waardoor immigranten alleen grond konden huren. De oorspronkelijke Fijianen controleren ook de staatsmacht en het leger. Die blokkering van de toegang tot de grond en controle van de overheidssector heeft geresulteerd in langdurige etnische spanningen en vanaf de jaren 1980 tot verschillende staatsgrepen door de oorspronkelijke Fijianen. Brij was betrokken bij de strijd voor democratisering van Fiji en gelijke rechten voor de Girmitya’s. In 2009 werd hij gearresteerd en tot persona non grata verklaard. Hij vestigde zich met zijn vrouw Padma en twee kinderen in Brisbane, Australië. Die verbanning is hij nooit te boven gekomen.
Brij Lals academische loopbaan was zeer verscheiden. Opvallend was zijn betrokkenheid bij universiteiten in de Pacific Ocean. Hij was ook redacteur van verschillende tijdschriften die zich vooral richten op de Pacific. Maar niet minder belangrijk is zijn stimulerende invloed geweest op een jongere generatie Girmitya-onderzoekers. Ik kan me herinneren dat hij op een conferentie op Trinidad werd uitgenodigd om een paar woorden tot de aanwezigen te richten. Hij stond aarzelend op en begon te vertellen hoe lang het duurde om van van Australië naar Trinidad te vliegen. Dat deed hem beseffen hoe lang en vermoeiend de reis van de Girmitya’s van Calcutta naar het Caraïbisch gebied per zeilschip moet zijn geweest. En toen hij uit het vliegtuig stapte zag hij ‘onbekende mensen die zijn mousies en kaka’s zouden kunnen zijn’. Tijdens deze bezoeken aan gemeenschappen in de Girmitya-diaspora, zo vertelde hij, werd hij zich ervan bewust dat wij een soort familie vormden.
Ik begreep die opmerking beter toen ik hem sprak op een conferentie die ik in 2017 in Den Haag had georganiseerd. Hij vertelde dat hij de Indiase diaspora conferenties de leukste conferenties vond omdat die direct of indirect over jezelf en je naasten gaan. Dat gevoel had ik ook. Brij had het vermogen om beleving en ervaring in concepten om te zetten en die op een zeer aansprekende manier te verwoorden. Door zijn onvermoeibare persoonlijke inzet in woord en geschrift heeft hij ook helpen bouwen aan de Girmitya diaspora en om die ‘zichtbaar’ te maken.
Brij hield van grapjes. Een van zijn favoriete vertellingen begon met de vraag ‘Waarom ging de zon in het Britse rijk nooit ten onder?’ Zijn antwoord: ‘Omdat God de Engelsen in het donker niet vertrouwde’. Maar hij was ook scherp in zijn stellingnames. Hij was absoluut niet ontvankelijk voor kastenverschillen, de heerschappij van de Hindutva (een wereldwijde Hindoe-nationalistische beweging waarvan de regering Modi de politieke uitdrukking is), de marginalisering van Moslims, de ongelijke behandeling en denigrerende portrettering van vrouwen. Over de positie van vrouwen tijdens de contractarbeiders schreef hij enkele prachtige en lezenswaardig essays met mooie titels als Veil of dishonour: Sexual jealousy and suicide on Fiji plantations en Kunti’s cry: Indentured women on Fiji’s plantations (beide opgenomen in zijn boek Chalo Jahaji, On a journey through Indenture in Fiji, 2000).
Brij Lals oeuvre is zeer omvangrijk, hoewel hij vooral over de Girmitya schreef. Zijn wetenschappelijk werk had enkele bijzondere kenmerken. Ik noem er drie:
- Hij was één van de eerste historici die in zijn proefschrift (1981) statistieken gebruikte om details van de individuele Girmitya’s in beeld te brengen, met name de aantallen, kasteafkomst, geslacht, woonplaats, taalgebied en dergelijke. Dat was uniek voor zijn generatie die weliswaar cijfers niet schuwde, maar zelden een diepe duik nam in de archieven om cijfers te verzamelen. Dat voorbeeld is helaas door Girmitya-auteurs niet nagevolgd, behalve in de constructie van databases.
- In latere geschriften verliet Brij de cijfermatige benadering van geschiedschrijving. Hij meende dat de cijfermatige benadering te veel ‘van boven’ naar de mensen keek en bepleitte daarom de uitingen van de mensen zelf – het gebruik van vertellingen, literatuur en dergelijke – te gebruiken om hun leven in beeld te brengen. Dat uitgangspunt heeft geresulteerd in een groot aantal literair geschreven essays over verschillende aspecten van het Girmitya-bestaan op de plantages waarvan enkele zijn verzameld in zijn boek Chalo Jahaji.
- Een bijzondere prestatie was de redactie van een monumentaal boekwerk Encyclopedia of the Indian Diaspora (2006), samen met Peter Reeves en Rajesh Rai. De productie van dit rijk geïllustreerd werk moet een gigantische klus zijn geweest. Het bevat een haast volledig overzicht van de complexe geschiedenis van de verschillende Indiase diaspora’s naar landen in Azië, Afrika, Oceanië, het Caraïbisch gebied, en Westerse landen. Met name de stukken over de Girmitya diaspora laten zien hoe verschillend deze geschiedenis is geweest, zowel qua kenmerken van de emigranten als qua later verworven posities in de verschillende landen.
Begin dit jaar vertelde Brij mij minder te willen reizen omdat het hem steeds meer moeite kostte. Wij hadden juist vorig en dit jaar vaak contact omdat ik een hoofdstuk had geschreven in z’n laatste boek en hij een hoofdstuk had in één van mijn laatste werken. Ik had niet kunnen vermoeden dat hij ons zo vlug zou komen te ontvallen. Brij zal ons bijblijven als een icoon van de Girmitya diaspora, een eloquente spreker, een scherpzinnig denker, een productief schrijver, een moedige strijder en een warm mens. Hij was onmisbaar, zijn verscheiden zal lange tijd voelbaar blijven.
Foto’s: Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
In memoriam: Brij Lal, the leading Girmitya historian of his time – Ruben Gowricharn
Today, 25 December 2021, I received the message that Brij Lal has passed away at his residence in Brisbane, Australia. Brij was the leading historian of his generation in the field of British-Indian indentured labourers. For these workers he preferred to use the Bhojpuri word Girmitya’s, that referred to labourers under contract. He proudly described himself as a grandson of Girmityas. Wikipedia mentions 1952 as his birth year. In Surinamese circles Brij Lal is hardly known, although he has visited Suriname and the Netherlands a few times. Who was Brij Lal? What kind of person was he? And what was his significance for Surinamese and Dutch Hindustani’s?
Brij Lal was born and raised in Labasa on the island of Vanua Levu (Fiji). He studied English literature and history at the University of South Pacific, the University of British Columbia and the National University of Australia. Until his retirement he was professor of history at this last mentioned university.
Brij Lal had both a political and an academic career that ran parallel for some time. His political career was dominated by his fight for equal rights of the Girmityas (the indentured labourers and their descendants) in Fiji. The situation there differs from other Girmitya societies in that the land belongs to the native Fijians. Thus, immigrants could only rent land. The native Fijians also control the state and specifically the army. This blocking of access to land and control of the public sector has resulted in long-standing ethnic tensions and, from the 1980s onwards, in several coups d’états by the native Fijians. Brij was involved in the struggle for democratisation of Fiji and equal rights for the Girmityas. In 2009, he was arrested and declared persona non grata. He then settled with his wife Padma and two children in Brisbane, Australia. He has never recovered from this exile.
Brij Lal’s academic career was diverse. His involvement with universities in the Pacific Ocean was notable. He was also editor of various journals that mainly focused on the Pacific region. But no less important has been his stimulating influence on a younger generation of Girmitya researchers. I recall that at a conference in Trinidad he was invited to address the audience briefly. He hesitantly stood up and began to outline how long it took to fly from Australia to Trinidad. This made him realise how long and tiring the journey of the Girmityas from Calcutta to the Caribbean by sailing ship must have been. And when he stepped off the plane, he saw ‘unknown people who could be his mousies and kaka’s‘ (aunts and uncles). During these visits to communities in the Girmitya diaspora, he became aware that we were like a family, so he said.
I understood that remark better during a chitchat at a conference I organised in The Hague in 2017. He told me that he liked the Indian Diaspora conferences the best because they are directly or indirectly about yourself and your loved ones. I shared that feeling. Brij had the ability to transform perception and experience into concepts and to express them in a very appealing way. Through his tireless personal commitment in speech and writing, he also helped build the Girmitya diaspora and make it ‘visible’.
Brij loved jokes. One of his favourite stories began with the question ‘Why did the sun never set on the British Empire?’ His answer: ‘Because God did not trust the English in the dark’. But he was also sharp in his statements. He was absolutely impervious to caste differences, the rule of the Hindutva (a global Hindu nationalist movement of which the Modi government is a political expression), the marginalisation of Muslims, the unequal treatment and derogatory portrayal of women. On the position of women under indentured labour, he wrote some beautiful and worth reading essays with great titles like Veil of dishonour: Sexual jealousy and suicide on Fiji plantations and Kunti’s cry: Indentured women on Fiji’s plantations (both included in his book Chalo Jahaji, On a journey through Indenture in Fiji, 2000).
Brij Lal’s oeuvre is extensive, although he wrote mainly about the Girmitya experience. His scholarly work had some special features. I will mention three of them:
- He was one of the first historians to use statistics in his PhD thesis (1981) to depict details of the individual Girmityas, especially numbers, caste origin, gender, place of residence, language area, district of recruitment, place of registration and so on. This was unique for his generation, which, while not shy of numbers, rarely took a deep dive into archives to collect figures. Unfortunately, this example has not been followed by Girmitya authors, except in the construction of databases.
- In later writings, Brij abandoned the numerical and archival approach to historiography. He believed that the numerical approach and the reliance on archives looked too much at people ‘from above’ and therefore advocated the use of expressions of the people themselves – their narratives, literature and the like – to depict their lives. That starting point resulted in a large number of literary essays on various aspects of Girmitya life on the plantations, some of which are collected in his book Chalo Jahaji.
- A special achievement was the editing of a monumental Encyclopedia of the Indian Diaspora (2006), together with Peter Reeves and Rajesh Rai. The production of this richly illustrated work must have been a huge task. It contains an almost complete overview of the complex history of the various Indian diasporas to countries in Asia, Africa, Oceania, the Caribbean and Western countries. In particular, the sections on the Girmitya diaspora show how different this history has been in terms of the characteristics of the emigrants as well as in terms of the positions later acquired in the various countries of settlement.
At the beginning of this year, Brij told me he wanted to travel less because it was becoming increasingly difficult for him. We had frequent contact just last year and this year because I had written a chapter in his latest book and he had a chapter in one of my latest works. I could not have imagined that he would be gone so soon. Brij will be remembered as an icon of the Girmitya diaspora, an eloquent speaker, an astute thinker, a prolific writer, a courageous fighter and a warm person. He was indispensable, his demise will be felt for a long time.
Photos: courtesy Foundation Diaspora Chair Lalla Rookh
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
Nieuw verschenen: Hindoes in zicht – ontwikkelingen binnen het hindoeïsme in Nederland
Het hindoeïsme in Nederland is zeer gevarieerd geworden. Voorheen kende men hier alleen de Sanatan Dharm en de Arya Samaj, de twee stromingen van het Surinaams hindoeïsme. Maar in de loop van de afgelopen jaren zijn ook grote groepen hindoes uit Sri Lanka en India naar Nederland gekomen. Zij brachten andere uitingsvormen van deze religieuze traditie met zich mee. Verder is er veel veranderd onder de Surinaamse hindoes zelf. Zo beleven jongvolwassenen de religie op een andere manier dan hun ouders. Het boek Hindoes in zicht geeft een helder beeld van al deze ontwikkelingen binnen het hindoeïsme in Nederland.
Wat wordt behandeld is bepaald door de deskundigheid en het specialisme van de auteurs die aan het woord komen. Niettemin heeft men na lezing van dit boek een goede indruk van wat er op het gebied van het hindoeïsme in Nederland gaande is. Maar voordat de huidige ontwikkelingen worden besproken, schetst Jan Peter Schouten in hoofdstuk 2 de geschiedenis van het hindoeïsme in Nederland. Hij neemt de lezer mee naar de Sterkampen in Ommen waar Jiddu Krishnamurti in augustus 1928 voor het eerst een belangrijke rede houdt. Deze bijeenkomsten waren de eerste hindoeïstische vormen van samenzijn in Nederland (de toenmalige koloniën uitgezonderd). Vanaf dat moment is de aanwezigheid van hindoes in Nederland alleen maar groter geworden; het begon bij de grote migratie van Surinamers en liep via de komst van de Tamil hindoes door tot aan de huidige instroom van kenniswerkers uit India.
Daarna volgen in het boek drie delen die ieder een aantal hoofdstukken omvatten. Het eerste deel heet ‘Huis’ en staat stil bij wat er bij de hindoes thuis gebeurt. Het eerste hoofdstuk daarvan, geschreven door Dineesh Lalbahadoersing, geeft een indruk van de zoektocht van jongvolwassen hindoes naar een eigen moderne hindoe levensstijl die recht doet aan zowel de eigen religieuze traditie als de eisen van een leven in Nederland vandaag de dag. Hoofdstuk 4, geschreven door Sharda Balla, laat zien hoe belangrijk Bollywoodfilms zijn voor het hindoeïsme thuis en hoe deze films invloed uitoefenen op de positie van de vrouw in deze omgeving.
Daarna komt het tweede deel met de titel ‘Geloofsgemeenschap’. Het eerste hoofdstuk van deze sectie, van Freek Bakker, gaat over de tempelbouw in de lage landen, terwijl Amresh Tewarie in het volgende hoofdstuk laat zien welke moeilijkheden hindoes moeten overwinnen om met succes een nieuw hindoe bedehuis te bouwen. Hoofdstuk 7, geschreven door Pieter van der Woude, laat de ontwikkeling zien die de hindoe processies in ons land doormaakten. Bedacht moet worden dat de hindoes in Nederland hun eerste processies hielden toen in Nederland nog steeds een processieverbod gold. Nu kijkt niemand er meer van op.
Het derde deel gaat over de ‘Samenleving’. Dit onderdeel gaat namelijk in op hoe de hindoes zich manifesteren in de Nederlandse samenleving. Het begint met een hoofdstuk geschreven door Bikram Lalbahadoersing, die aandacht schenkt aan enkele hindoe vrouwen op vooraanstaande posities in Nederland. Daarna beschrijft Soerish Jaggan de ontwikkeling van de hindoeïstische geestelijke verzorging in het leger, de gevangenissen, de ziekenhuizen en de verpleegtehuizen. In hoofdstuk 10 geeft Victor van Bijlert een interessante inkijk in de wereld van de indologen aan de universiteiten in de lage landen. Daar was namelijk nauwelijks aandacht voor wat zich afspeelde onder de hindoes in hun directe omgeving. Freek Bakker staat in hoofdstuk 11 stil bij de omgang van hindoes met andersgelovigen, in het bijzonder de moslims en de christenen.
Het boek wordt afgesloten met een nabeschouwing waarin de auteurs van deze bundel nog één keer terugblikken en een poging doen de essentie te pakken van de ontwikkeling die de hindoe religie in de lage landen gedurende de laatste decennia heeft doorgemaakt. Daarna proberen zij te ontdekken welke veranderingen zich in de komende jaren zullen voltrekken in het Nederlands hindoeïsme.
Het boek begint met een voorwoord van de Z.E. Chandrikapersad Santokhi, President van de Republiek Suriname. Hij schrijft: ‘De banden tussen Nederlandse hindoes en Suriname zijn heel intensief. Dit maakt dat ontwikkelingen in Nederland ook van invloed zijn op hindoes in Suriname. Vandaar dat ik met heel veel belangstelling kennis heb genomen van de inhoud van dit boek.’
Hindoes in zicht – Recente ontwikkelingen onder hindoes in Nederland | Bikram Lalbahadoersing en Freek L. Bakker (red.) | Uitgeverij Parthenon 2021 | ISBN 9789083214320 | pp. 254 | prijs 24,90 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen via de site van de uitgeverij Parthenon of bij Bol.com
Foto’s: Bikram Lalbahadoersing
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur
Nickeriaan beklimt de Kilimanjaro – Rajeev Mahabier
Precies in de week dat de Verenigde Naties het zesde klimaatrapport van het expertpanel IPCC uitbracht over onder andere het verdwijnen van de gletsjers in Afrika, stond de in Nickerie geboren en getogen Akhielesh Mahabier aan de voet van de Kilimanjaro om deze berg te beklimmen. Het ging niet zonder slag of stoot, maar op 26 oktober, na een klim van 8 dagen, om 12:30uur, bereikte hij de Uhuru Peak op een hoogte van 5895m. Met trots liet hij even de Surinaamse vlag wapperen op het ‘dak’ van Afrika, tussen de nog bestaande gletsjers.
De Kilimanjaro
De Kilimanjaro is een groep bergen in de gelijknamige regio in het noordoosten van Tanzania, aangeduid als een bergmassief. Het massief bestaat uit drie aaneengesloten kegelvormige vulkanen (stratovulkanen) die in de periode van 2,5 miljoen tot 150.000 jaar geleden zijn ontstaan: de Shira, de Mawenzi en de Kibo. De Shira is de oudste van deze drie. Deze uitgedoofde vulkaan is voor een groot deel ingestort en bestaat enkel nog uit een gekartelde bergkam. De later ontstane Mawenzi, inmiddels eveneens uitgedoofd, is de op twee na hoogste berg in Afrika. De jongste vulkaan van de Kilimanjaro is de Kibo, een slapende vulkaan. Met 5895 meter is dit de hoogste berg van Afrika. Ter vergelijking: dat is ongeveer vijf keer zo hoog als de Julianatop en vijfentwintig keer zo hoog als de Voltzberg in Suriname. De top van de Kibo is over een oppervlakte van ruim elf vierkante kilometer bedekt met gletsjers en ijsvelden. Om de top te bereiken klimt men ook langs vijf klimaatzones, te beginnen met de gecultiveerde zone (bewoond gebied met boerderijen), vervolgens het regenwoud, het maquislandschap (overgang van regenwoud naar heidelandschap), de afroalpienezone (op alpenhoogte met een landschap van rotsen en zand) en tot slot de arctische zone met gletsjers en sneeuw en temperaturen tot ver onder nul. Al in 2007, in het vierde klimaatrapport van de Verenigde Naties werd voorspeld dat door de opwarming van de aarde de gletsjers en de ijsvelden binnen enkele decennia zouden verdwijnen. Voor Mahabier was dit aanleiding om de Kilimanjaro op zijn wensenlijst te zetten, het kunnen zien en aanraken van natuurijs in de ‘tropen’.
Jeugd ranger
Mahabiers interesse voor de natuur vond perfecte aansluiting toen eind jaren ’70 op de Muloschool zijn aardrijkskundeleraar, de heer Donk, naar leerlingen zocht die zich als jeugd rangers wilden aansluiten bij STINASU (Stichting Natuurbehoud Suriname). Vanaf dat moment ging bijna geen enkele vakantie voorbij of Mahabier deed samen met andere rangers uit Nickerie enkele dagen vrijwilligerswerk in diverse natuurreservaten, zoals Brownsberg, Raleighvallen en Matapica. Door de binnenlandse oorlog raakten de werkzaamheden van STINASU tijdelijk in verval. Op latere leeftijd raakte de heer Mahabier ook steeds meer geïnteresseerd in geologische activiteiten, met name vulkanologische activiteiten.
Gezonde levensstijl
De beklimming van de Kilimanjaro is afhankelijk van drie belangrijke factoren: fysieke conditie, mentale gesteldheid en de grote onvoorspelbare factor, namelijk het aanpassingsvermogen van het lichaam op grote hoogte, vooral vanaf 2500m, met weinig zuurstof en lage atmosferische druk. Mahabier (57), in het dagelijks leven werkzaam als Coördinator Luchtvaartveiligheid, had alle vertrouwen in zijn fysieke conditie en zijn mentale kracht, maar het aanpassingsvermogen van zijn lichaam op arctische hoogte bleef de grote onzekere factor. Al vanaf zijn tienerjaren houdt hij er bewust een gezonde levensstijl op na, zoals gevarieerd eten, niet meer eten dan verbranding, niet drinken om dronken te worden en wekelijks op de weegschaal om zijn gewicht te monitoren. Toen hij zo een vijf jaar geleden merkte dat hij door drukte te onregelmatig de fitnessschool bezocht, besloot hij een deel van zijn bureauwerk in te ruilen voor fysieke arbeid bij een groot internationaal logistiek bedrijf. Hij fietst dagelijks ongeveer 12 km met flinke sprintjes tussendoor en loopt twee tot drie uren per avond. Ook bij slecht weer laat hij de auto staan. Verder laat hij zich regelmatig medisch checken, de zogenaamde jaarlijkse medische ‘APK-keuring’. Hij raadt dit eenieder aan. “Je kan niet alles meehebben met je gezondheid, maar je kan een hoop onwenselijkheden voorkomen!”.
Beklimming toch niet zonder gevaar
De beklimming van de Kilimanjaro is niet zonder gevaar. Jaarlijks vallen gemiddeld zo’n tiental doden als gevolg van uitlopende oorzaken. Vanaf de 2500m wordt de lucht steeds ijler, waarbij de zuurstof steeds minder wordt. Ook de atmosferische druk neemt snel af. Vanaf de 4000m is het lichaam helemaal overgeleverd aan de grillen van de natuur. De top van de Kilimanjaro ligt ruim boven de hoogte waarop levensbedreigend long- of hersenoedeem kan optreden. Geleidelijk klimmen om het lichaam goed te laten acclimatiseren is noodzakelijk, maar ook dan is er geen garantie dat het goed gaat. In het algemeen stijgt namelijk op 4000m de hartslag zelfs in ‘slaapstand’ boven de 100 hartslagen per minuut en daalt het zuurstofgehalte in het bloed naar ongeveer 75%. Dit varieert per persoon.
Mahabier begon op 26 oktober tegen 03:00 uur in de ochtend samen met zijn (verplichte) lokale gids vanaf de base camp, op een hoogte van ruim 4600m, aan de laatste etappe naar de top. Het weer was vrij onstuimig met een windsnelheid van bijna 90km/uur en een gevoelstemperatuur van -20 C. Tegen 12:30 ’s middags bereikte hij de top en haalde de Surinaamse vlag uit zijn backpack. De ontlading was enorm, een levensdroom kwam in vervulling. Zijn lichaam had het tot dan toe keurig volgehouden, maar bij terugtocht merkte hij dat het zicht van zijn rechteroog steeds doffer werd. Dit is High Altitude Blindness. Als gevolg van laag zuurstofgehalte en lage atmosferische druk zetten de hersenen uit en in zeldzame gevallen raken intern de oogzenuwen bedrukt, wat kan leiden tot tijdelijke uitval van het zicht. De enige remedie hiertegen is om zo snel mogelijk af te dalen. Mahabier kon pas de volgende ochtend, toen hij inmiddels was afgedaald tot een hoogte van ongeveer 4000m, weer helemaal helder zien.
Surinaamse trots
Mahabier had de Surinaamse vlag al langer dan een jaar al in zijn backpack liggen. De reis naar Tanzania was vanwege de coronabeperkingen uitgesteld. Toen de vooruitzichten maar somber bleven, besloot Mahabier, volledig gevaccineerd, toch de reis te maken. Daarvoor moest hij een aparte verzekering afsluiten omdat de reguliere maatschappijen geen dekking gaven in ‘oranje-gekleurde’ landen. Dat hij op de Uhuru-peak de Surinaamse vlag liet wapperen, deed hij uit liefde voor zijn vaderland dat momenteel moeilijke tijden doormaakt. Niet alleen op economisch gebied. Het land is gedeeltelijk ook in moreel en ethisch verval geraakt. Zijn gebaar dient als aanmoediging voor de duizenden Surinamers zowel in als buiten Suriname, die geloof hebben in het herstel en met positieve energie vooruitkijken. Het is ook bedoeld voor diegenen die als volksvertegenwoordiger of lid van de regering het landsbelang boven hun privébelang stellen. “Niet voor alles is geld nodig, maar een stukje goodwill en het opzij schuiven van storende ego’s kunnen wonderen verrichten.” Hij wil zonder voorbehoud Suriname positief uitdragen. “De trots moet vertaald worden in positieve daadkracht en een nationale opstelling. De mooie Surinaamse glimlach moet terugkomen, zonder pijn.” Uhuru betekent in het Swahili: vrijheid! Mahabier, zelf oprichter van Nickerie.Net, moedigt in het bijzonder journalistieke vrijheid aan om de regeerders continu een spiegel voor te houden.
Foto’s: Akhielesh Mahabier
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS