Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • HOME
  • ACTUEEL
  • CULTUUR
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • JAI
    • JNAN ADHIN INSTITUUT (JAI)
    • BIBLIOTHEEK
      • INFOSITE / EEN OVERZICHT
      • JNAN HANSDEV ADHIN
      • MIGRATIEGESCHIEDENIS
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • WEBSHOP Sampreshan.com
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
WEBSHOP

Gemeenteraadsverkiezingen Sanjay Drigpal

maandag, 31 januari 2022 by Redactie Hindorama

Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de ge­meen­teraadsverkiezingen plaats. Over het land ver­spreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achter­grond. Hindorama biedt aan hen de gele­gen­heid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Sanjay Drigpal is kandidaat in de gemeente Rotterdam.

Sanjay als ‘jonge politicus’

Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke oplei­ding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben Sanjay Drigpal, echtgenoot en vader van drie prachtige kinderen. Ik ben op 27 juni 1974 geboren in Suriname (district Nickerie), mijn wortels liggen in India en ik heb mijn opvoeding en opleiding mogen verkrijgen in Nederland (sinds 1979). Suriname heeft mij het Zuid-Amerikaanse temperament en passie gegeven. India heeft mij de nodige emotie en filosofie geschonken. In Nederland heb ik kennis, resultaat­gericht­heid en ambitie verkregen.

Ik heb een sterk finan­cieel-econo­mische achtergrond opgedaan tijdens mijn studie Be­drijfskunde aan de Erasmus Universiteit, in het bedrijfsleven en bij de rijksoverheid aange­vuld met 15 jaar onderwijservaring als hoofddocent Finance aan de Hogeschool Rotterdam. Momenteel zit ik in de afrondende fase van mijn promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Tevens heb ik bestuurlijke ervaring opgedaan als voorzitter van de Raad van Toezicht van de landelijke onderwijs­organi­satie Stichting Hindoe Onder­wijs Nederland (SHON).

Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben altijd politiek betrokken geweest, maar zet nu mijn eerste stap in de politieke arena door mij kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Ik ben van mening dat wij continu onderweg zijn naar een inclusieve samenleving, waar iedereen een waardige plek heeft! Ik wil gelijke en eerlijke kansen creëren en mogelijkheden vinden deze kansen te benutten. Er zijn vele uitdagingen en doelen, zoals goed onderwijs, betaalbaar wonen, een gezond milieu, een inclusieve stad. Ik wil graag mijn kennis en kunde inzetten door niet meer aan de zijlijn te staan, maar door lef te tonen en actief te helpen deze doelen te bereiken.

Wij kunnen juist nu, wanneer er steeds meer mensen en groepen tegenover elkaar komen te staan, een belangrijke bijdrage leveren aan het in balans brengen van de verschillende geluiden. Mijn cultuur leert mij ‘sewa’ (zorg) voor anderen en ‘ahimsa’ (geweldloosheid), niet alleen in mijn handelen, maar ook in mijn woorden en mijn gedachten. Dit zijn belangrijke aspecten, die ik wil meenemen in de politiek.

Bij welke partij bent u aange­slo­ten en waarom?
Ik sta op de lijst van D66, nummer 11. Waarom D66? Stel je staat aan het water en je stapt in het water. Dan zijn er partijen die je leren watertrappelen; je verzuipt niet, maar je komt ook niet vooruit. Andere partijen wachten totdat je naar hen toe kan zwemmen en dan hebben ze aandacht voor jou. D66 wil je helpen zwemmen; hoe hard je zwemt en waar je naartoe zwemt is aan jou. Dus D66, want deze partij werkt aan een samenleving waar iedereen echt vrij kan zijn en om dit te bereiken zal de overheid gelijke en eerlijke kansen voor iedereen moeten scheppen.

Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
D66 heeft veel voorstellen. Ik zal er slechts enkele benoemen.

In Rotterdam zal het koloniaal- en slavernijverleden worden herdacht, zoals extra aandacht schenken aan de Hindostaanse immigratie en Keti Koti. Hiervoor willen we een speciaal (digitaal) loket en budget instellen. Ook de landen van herkomst benaderen we om actief mee te denken. Hier past ook excuses voor het koloniaal­verle­den bij. Mede op initiatief van D66, heeft de gemeente Rotterdam haar excuses aangeboden voor de rol die het gemeentebestuur speelde in dit verleden. Tevens moet een modern Sinter­klaas­feest zonder zwarte piet de norm worden in Rotterdam.

Preventief fouilleren door de politie moet stoppen, want dit brengt het risico van etnisch profileren met zich mee. Hierdoor verslechtert het vertrouwen in de politie en ontstaat juist meer onveiligheid op straat. Ook willen we dat iedere opsporingsambtenaar in Rotterdam met body- en dashcams gaat werken. En wij willen meer wijkagenten, zodat iedereen zich veilig voelt in de buurt.

Straatintimidatie van vrouwen en LHBTI+ personen is onacceptabel en verboden. Dit verbod blijft moeilijk te handhaven, dus investeren we ook in meerjarige preventie met aandacht voor opvoeding, voorlichting en onderwijs. Verder willen we dat Rotterdammers kunnen aangeven waar ze zich ‘s nachts onveilig voelen en waarom, zodat wij deze plekken veiliger kunnen maken, bijv. door betere verlichting. Ook gaan we een plek in het uitgaansgebied creëren waar je terecht kan als je je onveilig voelt.

We willen geen discriminatie in het uitgaansleven of in de woonsector. Discriminatie in het uitgaansleven tegengaan, zoals door het tijdelijk intrekken of helemaal niet verstrekken van exploitatievergunningen. Discri­mi­natie in de woonsector tegengaan door discriminerende makelaars, verhuurders en vastgoed­bemidde­laars te voorkomen en bestrijden.

Een inclusievere samenleving bereiken we sneller als we inzetten op een divers lokaal bestuur, dus wil D66 een inclusief wervings- en selectiebeleid. Hierdoor zal er een representatief bestuur komen in alle kleuren, geuren en maten.

Armoede moet de kansengelijkheid van kinderen zo weinig mogelijk belemmeren, daarom zorgt D66 ervoor dat meer arme huishoudens extra geld krijgen om, bijvoorbeeld, schoolspullen te kopen. Ook willen wij dat onze kinderen naar een school gaan waar ze met passie en aandacht worden voorbereid op de wereld. Wij willen dat onze kinderen toegang krijgen tot huiswerk­begelei­ding, sport, kunst en muziek. D66 wil dat kinderen tot 12 jaar uit gezinnen met een klein inkomen vrij mogen reizen met het OV. Ook AOW-gerechtigden met een klein inkomen blijven gratis reizen met het OV in Rotterdam. D66 wil dat zoveel mogelijk mensen werken en meedoen. Om dit aantrekkelijker te maken, willen we dat Rotterdammers die naast de bijstand betaald werk doen daar meer aan over houden. Daarom moet de door D66 bereikte Werkbonus in Rotterdam blijven bestaan.

D66 wil voldoende, passende en betaalbare huizen bouwen ongeacht iemands inkomen, zodat leraren, verpleegkundigen, agenten, maar ook studenten en werkzoekenden kunnen wonen in de wijk waar ze willen.

Sanjay Drigpal in gesprek over inclusie op de Hogeschool Rotterdam.

Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wil de stem van onze gemeenschap zijn in de gemeenteraad van Rotterdam. En mijn gemeenschap bestaat uit alle Rotterdammers, want ik sluit niemand uit en ben er voor iedereen. Uiteindelijk kampen alle Rotter­dammers met dezelfde uitdagingen.

D66 wil het anders doen en stelt dat inclusiviteit begint met participatie. In Rotterdam mag iedereen zichzelf zijn, want ook hier is ‘eenheid in verscheidenheid’ krachtig! Ik neem het initiatief door ‘mijn anders zijn’ aan te bieden voor de nodige verrijking. Inclusiviteit en diversiteit in alle facetten zijn zeer bevorderlijk voor een juiste, evenwichtige en inclusieve besluitvorming(sproces). Ik zie in hoe waardevol permanente ontwikkeling voor het individu en de maatschappij is. De opdracht van goed onderwijs is, dat er gehoor wordt gegeven aan de behoeften van alle groepen in onze samenleving met als doel het creëren van een rijkere en completere maatschappij. Concreet betekent dit onder andere meer studieplekken in de stad, brede brugklassen en erkenning voor docenten. Ik wil kansen vergroten op een beter bestaan en toekomst voor alle Rotterdammers binnen deze complexe, multiculturele en veeleisende samenleving.

Minder marktdenken en -handelen is noodzakelijk, niet om de markt en economie te blokkeren, maar juist te bevorderen en bestendigen. Hierdoor dient de markt alle lagen van onze samenleving, wordt er ook gehandeld in het belang van sociale en ecologische waarden en komt onze stad echt in balans. Ik ben ervan overtuigd dat met dit ‘anders’ denken en handelen zaken – zoals niet-betaalbare woningen, kansenbeperkende onderwijsstructuren – zullen worden opgelost. Om dit ‘anders’ zijn, denken en handelen in de stad uit te dragen en daadwerkelijk doelen te bereiken, stel ik mij kandidaat voor GR2022 in Rotterdam.

Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Sta je voor gelijke en eerlijke kansen, goed onderwijs, betaalbaar wonen, een inclusieve stad en een gezond milieu, ga dan stemmen! Door jouw stem uit te brengen, zal je invloed hebben op jouw leven en de stad.

LinkedIn, Facebook en Instagram:

linkedin.com/in/sanjay-drigpal 

facebook.com/Sanjay-Drigpal-102683762288987 

instagram.com/sanjaydrigpal

16 maart 2022
Ga stemmen!

***

Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
No Comments

Sarnami hai als klassieker in de Surinaamse literatuur – Hans Ramsoedh

donderdag, 27 januari 2022 by Redactie Hindorama

Ruim vijftig jaar na verschijning is Sarnami, hai (1969) van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen opnieuw her­drukt. Deze roman, evenals Strafhok (1971) van dezelfde schrijfster, wordt beschouwd als een klassieker in de Surinaamse literatuur. Opvallend daarbij is de uitge­brei­de positieve recensies in de recensierubrieken van de Nederlandse kwaliteitskranten en weekbladen. Kreeg Sarnami, hai bij verschijning in 1969 al enthou­siaste literaire kritieken in Nederland, ook bij deze herdruk overheersen de lovende literaire kritieken: ‘Een be­klemmende maar tegelijk ook vitale roman‘ (De Groene Amsterdammer, 4 november 2021); ‘Heruitgave van Sarnami hai is een voltreffer’ (de Volkskrant, 18 november 2021); ‘Een roman die je met een klap in het gezicht achterlaat’ (NRC, 10 december 2021), ‘Haar nu heruitgegeven debuut is koortsig sensueel en prachtig’ (Tijdgeest, Trouw 22 januari 2022).
Deze uitgebreide recensies bij deze herdruk zijn echter niet verrassend, aangezien de aandacht in Nederland voor het slavernijverleden en het kolonialisme sterk is toegenomen sinds de opkomst van Black Lives Matter. Langzamerhand is er inmiddels geen enkel boek in Nederland over, bijvoorbeeld, slavernij dat aan de aandacht van Nederlandse recensenten ontsnapt. Het is alsof zij hun ‘blinde vlek’ hebben ontdekt.

Bea Vianen (Paramaribo, 6 november 1935 – aldaar 6 januari 2019) geldt als een van de belangrijkste Surinaamse proza-auteurs van de jaren zeventig. Op de middelbare en kweekschool in Suriname was zij in die jaren en nog lange tijd daarna Surinames meest gelezen auteur. Er was geen leerling/student die niet één van haar eerste twee romans gelezen had. Ik moet gelijk hieraan toevoegen dat er in de jaren zeventig weinig proza­schrijvers in Suriname waren. Albert Helman was eveneens een veelgelezen schrijver, maar die woonde sinds de jaren twintig van de twintigste eeuw buiten Suriname.
Vianen was van gemengd etnische afkomst (moeder Hindostaans, vader Creools) en in haar werk is het vooral de Hindostaanse levenssfeer die overheerst. Zij is de eerste Surinaamse schrijfster van wie het werk bij de vooraanstaande Nederlandse uitgeverij Querido ver­scheen.
Haar moeder overleed op jonge leeftijd en de toen achtjarige Bea werd op het internaat bij de soeurs geplaatst, een verblijf dat, zoals zij in interviews vertelde, voor haar een sterk traumatisch periode zou worden. Voor het tijdschrift Avenue schreef zij in 1969 haar verhaal over de streng katholieke opvoeding in het internaat. Dit verhaal is in het kerstnummer van de Groene Amsterdammer (16 december 2021) integraal herdrukt. Na de mulo rondde Vianen de kweekschool af. Vervolgens vestigde zij zich in 1957 in Nederland waar zij als onderwijzeres werkzaam was. Het was echter geen permanent vertrek, want ze leefde sedertdien voort­durend gedurende periodes aan beide zijden van de oceaan. Ze ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met Suriname en was kritisch over de verstikkende cultuur, de maatschappelijke verhoudingen en de etnische scheidslijnen. Haar geboorteland was een Strafhok met gesloten kamers voor de verschillende etnische groepen. Tussendoor woonde zij met onder­brekingen in landen als Bolivia, Columbia, Ecuador en Peru. De laatste jaren vóór haar overlijden woonde ze in een verzorgingstehuis in Suriname.

Bea Vianen debuteerde in de eerste helft van de jaren zestig met poëzie en proza in het in Suriname uitgegeven literaire tijdschrift Soela. In 1965 kwam haar eerste dichtbundel Cautal uit die liefdesliederen aan Krishna bevatte en waarin de migrantenpsyche even­eens een thema is.

Eerste druk Sarnami, hai 1969

Haar romandebuut volgt in 1969, Sarnami, hai. Deze roman is het verhaal van het meisje S. (Sita) dat op achtjarige leeftijd haar jonge moeder verliest. Zij komt vervolgens bij de soeurs in het internaat. Tijdens de pubertijd als zij inmiddels op het mulo zit, woont zij weer bij haar autoritaire en nurkse Creoolse vader die nauwelijks in haar is geïnteresseerd en haar jongere broertje. Het is het Paramaribo van de jaren vijftig van de vorige eeuw. In de multi-etnische Surinaamse samenleving heerst verdeeldheid en armoede en zijn tradities belangrijker dan individuele wensen. Zeker voor meisjes en vrouwen. Ze kan goed leren en is meer geïnteresseerd in boeken dan in jongens. Het is haar ambitie om biologie in Nederland te studeren.
Het verhaal begint als Sita zestien jaar is en op zoek gaat naar haar (maternale) grootouders die als contract­arbeiders met het laatste transport in 1916 vanuit Brits-Indië naar Suriname zijn gekomen. Sita kent haar verleden en dat van haar voorouders echter niet, ze is ‘iemand zonder geschiedenis’. Deze grootouders hadden een dochter, Radjkumari geheten, de moeder van Sita. De grootmoeder van Sita pleegde zelfmoord waarna haar grootvader naar Brits-Indië terugkeerde met achterlating van zijn dochter als wees in Suriname. Sita wil weten waarom haar grootvader zijn dochter aan een vreemde, ontwortelde en drankzuchtige vrouw te Lelydorp had toevertrouwd. Met uitzondering van enkele foto’s van haar grootouders die zij krijgt van de ‘weesmoeder’ van haar moeder komt zij echter nauwelijks iets te weten over haar grootouders. Haar moeder zweeg over de jaren die zij als kind bij haar weesmoeder had doorgebracht.

Sarnami, hai 2021

Haar ambitie om verder te studeren raakt op een zijspoor als ze zwanger raakt. Ze trouwt met haar vriend op zijn islamitisch. Hij begrijpt echter weinig van haar verlangen om zichzelf te ontwikkelen. Het huwelijk wordt voor haar een ongelukkige periode waarin zij vooral op zichzelf is aangewezen. Uiteindelijk besluit Sita van haar vriend die meer af- dan aanwezig is te scheiden. De prijs die zij daarvoor moet betalen is het zoontje afstaan aan haar ex-man, een voorwaarde die hij stelde voor de echtscheiding. Uiteindelijk staat ze haar zoontje af aan haar man om vrij te kunnen zijn. Haar individuele vrijheid kon zij slechts opeisen door naar Nederland te vluchten.
Met deze stap verbindt zij zich met de door haar zo vervloekte grootvader die met achterlating van zijn dochter terugging naar Brits-Indië en die wellicht eveneens verlangde naar vrijheid. Zo schrijft zij over haar grootvader: Ik haat je, grootvader. Je hoeft mij niet te vergeven dat ik je een hond noem. Een zwijn. Een smerige wegloper. Maar wat heb ik aan deze be­schul­digingen? We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Ook ik vervloek deze wildernis. En ook ik zal een kind achter­laten! (p. 190).

Met haar besluit verzet Sita zich tegen de benauwende tradities en kiest zij voor vrijheid, zelfbevrijding en de eigen identiteit. Vrijheid betekent voor Vianen het doorsnijden van alle banden en het aangaan van geen enkele verplichting. Degene die zich bindt, wordt de gevangene van zijn omstandigheden, of zoals zij aan het eind van haar roman schrijft: Omdat ik weet wat ik niet wil: Stikken! Stikken! Stikken! (p. 213)

Bea Vianen op oudere leeftijd.

Na Sarnami, hai en Strafhok schreef Vianen nog een aantal andere romans (Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan, 1972; Het paradijs van Oranje, 1973, 1985; Geen onder­delen, 1979). In haar romans spelen de thema’s (ingeperkte) vrijheid, hypocrisie, gekonkel, vooroordelen, de kleinsteedsheid van de Surinaamse samenleving en de uitzichtloosheid een allesoverheersende rol. De scherpte in haar twee eerste romans zou echter, zoals Michiel van Kempen schreef, gaandeweg ‘oplossen in het gruis van haar bestaan’ (De Groene Amsterdammer, 23 januari 2019). Haar overige romans zouden dan ook nooit de populariteit van haar twee eerste boeken halen.

In Sarnami, hai schildert Bea Vianen, zoals Xandra Schutte in haar recensie schrijft, een genadeloos beeld van de man-vrouw-verhouding in het Suriname van de jaren vijftig, de knoet van achterdochtige vaders en daarna die van de echtgenoten (De Groene Amster­dammer, 4 november 2021). Afgelopen vijftig jaar is er weliswaar in dat opzicht het nodige veranderd, maar veel van wat Bea Vianen in Sarnami, hai beschrijft heeft vijftig jaar na dato nauwelijks aan actualiteit ingeboet. Dat maakt deze roman terecht tot een klassieker en de moeite waard om te lezen.
Voor een uitgebreid overzicht van de poëzie en proza van Bea Vianen, zie wikipedia>Bea Vianen

Bea Vianen, Sarnami, hai. Suriname, ik ben.
Amsterdam 2021: uitgeverij Cossee. 222 pp. 
€ 22,99

Foto’s Bea Vianen:  (1) Michiel van Kempen, Geschiedenis van de Surinaamse literatuur en (2) Literatuurgeschiedenis.org

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Suriname, Taal & Literatuur
No Comments

Gemeenteraadsverkiezingen Kavita Parbhudayal

zaterdag, 22 januari 2022 by Redactie Hindorama

Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de ge­meen­teraadsverkiezingen plaats. Over het land ver­spreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achter­grond. Hindorama biedt aan hen de gele­gen­heid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Kavita Parbhudayal is kandidaat in de gemeente Den Haag.

Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd/wat is uw beroep?
Op 9 augustus 1973 ben ik geboren in Nickerie, Suri­name, waar ik ook ben opgegroeid. Ik doorliep de basis­school OS Clarapolder en het VWO op de VHK Scholen­gemeenschap in Nickerie. In september 1992 verhuisde ik naar Nederland om in Rotterdam economie te gaan studeren aan de Erasmus Uni­ver­si­teit. Daar heb ik mij gespe­cialiseerd in monetaire en macro-economie.

Opgegroeid in Suriname en naar Nederland verhuisd om mijzelf te kunnen ontplooien, woon ik inmiddels 25 jaar in Den Haag; de stad die mij als vrouw energie geeft met zijn veelkleurigheid, dynamiek en cultuur, met z’n groen en de zee. En met al z’n mensen in alle soorten en maten.

Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Politiek actief ben ik sinds 2018. Als wethouder voor Zorg, Jeugd en Volksgezondheid heb ik mij sindsdien vooral toegelegd op de gezondheid en vitaliteit van alle Hagenaars en Hagenezen. Daarbij heeft corona ons voor enorme uitdagingen gesteld. Nog steeds. Samen met het stadsbestuur doe ik al het mogelijke om de gevolgen van de coronacrisis voor iedereen zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Dat doen wij gelukkig niet alleen. Hartverwarmend zijn de initiatieven van al die talloze mensen die zich inzetten voor anderen. Bestrijding van eenzaamheid door meer naar elkaar om te kijken, nieuwe ontmoetingsplekken voor onze senioren, mooie speelvoorzieningen voor onze kinderen: we hebben sinds 2018 veel gerealiseerd; naast het fijnmazig vaccineren in de wijken in coronatijd en het groeiende bewustzijn over het belang van een gezonde leefstijl. Graag zet ik dit mooie werk de komende jaren voort, samen met bewoners, ondernemers en maat­schappe­lijke organisaties.

Bij welke partij bent u aange­slo­ten en waarom?
Ik zet mij in voor een veilig en vrij Den Haag, waarin iedereen zich uitgedaagd voelt het beste uit zichzelf te halen en naasten sti­mu­leert dit ook te doen. Dat is ook de filosofie van de Haagse VVD. Dat is dan ook mijn drijfveer om verder te gaan in de politiek. Op 16 maart van dit jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ik sta op de tweede plaats van de kandidatenlijst van de Haagse VVD, meteen na lijsttrekker Anne Mulder, mijn huidige collega-wethouder. Buiten Den Haag zullen vele mensen Anne kennen van zijn indrukwekkende tv-interviews over de periode waarin hij als Dutchbatter en ‘blauwhelm’ diende in de vredesmacht van de Verenigde Naties in Bosnië. Vrede en recht kunnen alleen bestaan als mensen in veiligheid kunnen leven; veiligheid is dan ook een belangrijk speerpunt van Anne en mij in onze internationale stad van Vrede en Recht. Samen met Wonen en Bereikbaarheid zijn dat wat ons betreft de grote thema’s van de stad.

Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezingsprogramma opgenomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente? 
Inclusiviteit betekent kansen voor iedereen wat de VVD betreft. De openbare ruimte is van ons allemaal. De VVD vindt het daarom belangrijk dat iedereen zich daar veilig en vrij kan voelen in Den Haag. Zolang vrouwen op straat worden nageroepen en uitgescholden (straat­intimidatie), of intimidatie en geweld tegen LGHBTIQ+ personen plaatsvindt, is er van echte veiligheid in Den Haag geen sprake. Als mensen zich niet veilig voelen in de openbare ruimte, moet dit gemeld kunnen worden en moet de gemeente hier werk van maken. Daarnaast moet er stevig worden opgetreden als mensen te maken hebben met discriminatie, intimidatie en geweld.

Ambtenaren, medewerkers in het onderwijs en maat­schap­pelijke organisaties moeten samenwerken en getraind worden in het signaleren en voorkomen van bijvoorbeeld radicalisering, verborgenvrouwen, ge­loofs­dwang of huwe­lijksdwang. De VVD wil alles op alles zetten om genitale verminking van vrouwen te voorkomen. Dit kan door met bijvoorbeeld artsen, ziekenhuizen en hulpverleners afspraken te maken over een meldingsplicht en voorlichting te verbeteren. Daarnaast wil de VVD dat met politie en justitie afspraken worden gemaakt over opsporing en ver­volging.

De VVD wil beter onderwijs voor ieder kind, zodat iedereen de eigen talenten kan ontplooien. Het onderwijs heeft een belangrijke rol in het vormen van een maatschappij waarin wij elkaar respecteren en waarderen.  De VVD wil dat initiatieven van ouders en scholen tegen segregatie in het onderwijs zo veel mogelijk door de gemeente gefaciliteerd worden. Om gelijke onderwijskansen te bieden, moeten we daarbij aandurven een ongelijk aanbod te bieden met weekend- en zomerscholen. De aandacht moet uitgaan naar lezen en taal, omdat we daar in Den Haag wegglijden.

Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachtergrond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst? 
Ik wil mij (blijven) inzetten voor iedereen -van jong tot oud. Den Haag kent circa 200 nationaliteiten. In mijn werk en vrije tijd kom ik al die mensen tegen: vol ambitie, kansrijk en betrokken – maar soms ook vragend, vol twijfels of worstelend met tegenslag. Of het nou gaat om studie, carrière of gezin en familie. Alles uit het leven willen halen zie ik bij al die mensen of hoor ik uit hun verhalen. Iedereen heeft talent, daarvan ben ik overtuigd. Met aandacht voor elkaar kunnen we dat ontwikkelen. Ik zet mij in voor een veilig en vrij Den Haag, waarin iedereen zich uitgedaagd voelt het beste uit zichzelf te halen en naasten stimuleert dit ook te doen.

Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Op 16 maart zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Ik wil iedereen oproepen om te gaan stemmen. Uw stem is belangrijk. Uw stem hebben we nodig om het goede werk voor alle mensen van onze mooie stad Den Haag voor te kunnen zetten.

Zet 16 maart 2022 alvast in uw agenda.
Uw stem doet ertoe!

Foto: Martijn Beekman (header) en Valerie Kuypers (uitgelichte afb.) – fotografen/gemeente Den Haag

FANSITE www.kavitaparbhudayal.nl

***

Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
No Comments

Feest- en Hoogtijdagen 2022

zaterdag, 01 januari 2022 by Redactie Hindorama

ALGEMENE FEESTDAGEN

Nieuwjaarsdag   1 januari

Valentijnsdag   14 februari

Carnaval   27 februari

Internationale Vrouwendag   8 maart

Zomertijd 2022   27 maart

1 April   1 april

Dag van Arbeid   1 mei

Dodenherdenking   4 mei

Bevrijdingsdag   5 mei

Moederdag   8 mei

Hindostaanse Immigratiedag (SME/NL)   5 juni

Vaderdag   19 juni

Ketie Kotie (SME/NL)   1 juli

Prinsjesdag   20 september

Dierendag   4 oktober

Wintertijd 2022   30 oktober

Haloween   31 oktober

Sinterklaas   5 december

Oudejaarsdag  31 december

CHRISTELIJKE FEESTDAGEN

Drie Koningen   6 januari

Goede Vrijdag   15 april

1e Paasdag   17 april

2e Paasdag   18 april

Koningsdag   27 april

Hemelvaartsdag   26 mei

1e Pinksteren   5 juni

2e Pinksteren   6 juni

Sint Maarten   11 november

1e Kerstdag   25 december

2e Kerstdag   26 december

HINDOE FEESTDAGEN

Makar Sankranti   14 januari

Vasant Panchami   5 februari

Maha Shivratri   1 maart

Holika Dahan   17 maart

Holi   18 maart

Hindoe Nieuwjaar   2 april

Navratri (1e  periode) 2 t/m 10 april

Rama Navami   10 april

Hanuman Jayanti   16 april

Ratha Yatra   1 juli

Guru Purnima   13 juli

Nag Pantsjami (I)  2 augustus

Raksha Bandhan   11 augustus

Nag Pantsjami (II)  16 augustus

Krishna Janamashtmi   18 t/m 19 augustus

Ganesh Chaturthi   30 augustus

Pitra Paksj   10 t/m 25 september

Navratri (2e periode)   26 sept. t/m 4 oktober                                  

Divali   24 oktober

Gita Jayanti   3 december

Pancha Ganapati   21 t/m 25 december

ISLAM FEESTDAGEN

Regaib Kandili   3 februari

Lailat-ul-Meraj   28 februari

Lailat-ul-Baraat   18 maart

Ramadan (Vastenmaand)   2 april t/m 2 mei

Lailat-ul-Qadr   28 april

Eid-ul-Fitr (Suikerfeest)   2 t/m 4 mei

Hadj   7 t/m 12 juli

Arafat   8 juli

Eid-ul-Adha (Offerfeest)  9 t/m 11 juli

Muharram (Nieuwjaar)   30 juli

Ashura   8 augustus

Eid-ul-Maulid   8 oktober

Kalender FEEST- en HOOGTIJDAGEN 2022 ONDER VOORBEHOUD VAN maanstanden en typefouten.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, Religie & Levenswijze, Suriname
No Comments

Suriname en Dubai – Chan Choenni

zondag, 26 december 2021 by Redactie Hindorama

President Santokhi en delegatie tijdens Dubai Expo 2020. Projectie Surinaamse vlag op het dak van centrale expo-hal.

In november 2021 heeft de Surinaamse President Chan(drikapersad) Santokhi met zijn delegatie een succesvol bezoek gebracht aan Dubai. Dubai is momen­teel één van de rijkste en modernste landen ter wereld. Met de overvloedige inkomsten uit olie is een wereld­wonder tot stand gebracht. Vrijwel iedereen die Dubai heeft bezocht dan wel via de media Dubai kent, spreekt doorgaans in euforische termen over dit land. En terecht: in bijna een halve eeuw is een woestijngebied omgetoverd in een metropool met wolken­krabbers en optimale voorzieningen voor de burgers. Dubai heeft één van de grootste vlieghavens ter wereld en de wereldtentoonstelling Expo 2020 (1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022) alsook verschillende wereldcon­fe­ren­ties vinden momenteel in de Stadstaat Dubai plaats. Liefst 190 landen hebben een paviljoen op het uitgestrekte tentoonstellingsterrein. Dit terrein is speciaal hiervoor aangelegd en is een tiental kilometers ver verwijderd van het centrum. De super efficiënte metrolijn is doorgetrokken naar dit nieuwe woestijn­gebied in ontwikkeling. De metro rijdt groten­deels bovengronds op ongeveer 15 meter hoogte zonder een bestuurder; af en toe zie je een conducteur lopen door de coupés die het een en ander controleert. Vanuit de ramen van de automatisch (op afstand bestuurde) rijdende metrowagons heb je goed zicht op de wolken­krabbers en voortgaande bouwactiviteiten. Je ziet ook braakliggende zandgebieden die als het ware baden in het overvloedige zonlicht. Maar ook deze dorre gebieden zullen binnen korte tijd worden omgetoverd in groene gebieden met bebouwing. Dat is het wonder van Dubai. Er zijn ook snelwegen aangelegd; het is mogelijk om zowel met de bus (dat duurt bijna één uur vanuit het centrum)als met de auto naar het tentoonstellings­terrein te gaan.

De skyline van booming Dubai en het hoogste gebouw ter wereld: de Burj Khalifah.

Eind oktober 2021 heb ik Dubai bezocht. Ik heb de imposante Expo 2020 tweemaal bezocht. Je hebt eigenlijk meer dagen nodig om daar te verpozen en alles te zien. De temperatuur tijdens de zogenoemde koele periode (november tot en met maart) is uitstekend. Het wordt er niet warmer dan 30 graden. In de warme periode (juni tot en met augustus), maar ook in de overgangsperiode (april-mei en september-oktober) is het echter in Dubai buiten nauwelijks uit te houden in de verzengende hitte. Dan loopt de tempe­ratuur dikwijls op naar boven de 40 graden.

Het Suriname paviljoen
Op het Expo 2020 terrein worden in de landenpaviljoens de economische prestaties en ambities alsook de culturele karakteristieken van land en volk tentoon­gesteld. Ik heb uiteraard het Suriname paviljoen bezocht en werd daar hartelijk ontvangen. Met onverholen trots merkte ik dat het kleine land Suriname met een bevolking van amper 600.000 inwoners vrij prominent aanwezig is. Het Suriname paviljoen (nummer 211) is dichtbij het centrale Al Wasl Plaza. Dat is de grote overkoepelde ruimte waar tentoonstellingen en ontvangsten plaatsvinden. De delegaties van de landen worden daar ontvangen en presenteren zich. De vlag van het betreffende land wordt geprojecteerd op de grote koepelwand. Suriname heeft zich daar gepresenteerd en de Surinaamse president heeft een indrukwekkende rede gehouden. Een dissonant was helaas het voornemen van beoogd spreekster Tanuya Manichand om lezingen te houden over drie Surinaamse vrouwen in historisch perspectief. Het betrof de wrede slaven­eigenaar Suzanna du Plessis, de slavenhoudster Elizabeth Samson en de prostituee Maxi Lindner. Zeer terecht is tegen dit bedenkelijke voornemen van leer getrokken. Het getuigde van weinig historisch besef en daarbij werden de gevoelens van veel Afro-Surinamers nodeloos  gekwetst. Juist bij dergelijke kwesties moeten in Suriname terzake deskundigen worden geraadpleegd. Het is helaas een bekend euvel dat de experts dikwijls worden genegeerd en minder competente personen beeldbepalende functies in Suriname vervullen. Als men verdienstelijke vrouwelijke historische figuren ten voorbeeld wil stellen dan is een betere keuze mogelijk. Waarom viel de keuze niet op de sociaal ingestelde arts Sophie Redmond, de kordate en verdienstelijke gezond­heids­zorg inspectrice Grace Howard-Schneiders of de ijverige Mata Gauri, die haar landerij aan de Kwattaweg heeft geschonken aan de Surinaamse gemeenschap? Ook was het een slechte keus om iemand behorende tot een andere bevolkings­groep als Inheemse (‘Indiaanse’) op te voeren. Waarom geen echte Inheemse?

Chan Choenni, Bina Makhan samen met enkele vertegenwoordigers van het Suriname paviljoen. Op de achtergrond het tentoongestelde Surinaamse bos.  De Surinaamse vlag werd geprojecteerd op het Al Wasl Plaza.

Maar over het algemeen is het Suriname paviljoen evenwichtig vormgegeven en de etnische diversiteit alsmede het harmonieus samenleven van de verschil­lende bevolkingsgroepen krijgt voldoende aandacht. Ook de nadruk op het bos of beter gezegd de thema’s ecologie en duurzaamheid zijn goed gekozen. Duur­zaam­heid en ecologie (een groen Suriname dus) zijn in het kader van klimaatverandering de toekomst. Sterker nog: in de jaren twintig van deze eeuw zal klimaat­(verandering) het grote beleidsthema worden. In dit kader zou Suriname juist het innovatieve mangrove project voor kustverdediging en landaanwinst moeten etaleren. Prof. Sieuwnath Naipal en zijn team verrichten onder moeilijke omstandigheden in dit verband zeer verdienstelijk werk in Suriname. Het Suriname paviljoen is gelegen in de groene zone en het ‘gebied mangrove’. Het etaleren van dit aansprekende project zou niet misstaan in de Suriname tentoonstelling. Veel Surina­mers staan doorgaans niet bekend om hun affiniteit met innovatie en implementatie van de nieuwste technieken en willen alles liever op de oude manier blijven doen. Wellicht kan juist daarom in het kader van ‘change of the mind’ dit project alsnog aandacht krijgen in het Suriname paviljoen. De Expo 2020 duurt nog tot 31 maart 2022.

Dubai ambitie
Al met al heeft de overheid van Dubai alles uitstekend georganiseerd. Dubai levert dus prestaties van formaat op verschillende gebieden. Ik moest tijdens mijn bezoek dan ook herhaaldelijk een glimlach onderdrukken denkend aan de Dubai ambitie van André Misiekaba. Deze voormalige fractieleider van de thans tot de oppositie behorende NDP (Nationale Democratische Partij) en gewezen minister zou samen met zijn kompanen van Suriname een nieuw Dubai maken. Ja, dat beweerde Misiekaba met grote stelligheid! Hij werd schertsend Mr. Dubai genoemd. Deze groteske bewering was uiteraard te wijten aan een gebrek aan beoorde­lings­vermogen en een tekortschietend inzicht in de kwaliteiten en competenties die zijn vereist van bestuurders en burgers om dergelijke prestaties neer te zetten. Er is bijvoorbeeld een zogeheten Miracle Garden in Dubai die tijdens de koele periode elk jaar opnieuw wordt ingericht met meer dan één miljoen bloemen. In de warme periode zou dat vanwege de zeer hoge temperaturen niet kunnen. Deze bloemen worden continu bewaterd. Dat vereist continu (dag en nacht) onderhoud, veel discipline en ijver. Er wordt dus keihard gewerkt. Dit zijn allemaal voorwaarden die er moeten worden vervuld alvorens überhaupt een dergelijke prestatie kan worden neergezet.

De Miracle Garden in Dubai met meer dan één miljoen bloemen.

De Dubai ambitie is niet realistisch. Suriname zal geen nieuwe Dubai kunnen worden. Dat is te hoog gegrepen. Dat heeft President Santokhi onlangs in zijn rede -refererend aan de vooruitzichten van 2022 – ook toegegeven. Suriname hoeft ook geen nieuwe Dubai te worden, maar gelet op het Surinaamse achterland dat voor 85% uit bos bestaat kan het zich ontwikkelen tot een duurzame welvaarstaat. Suriname heeft als een van de weinige landen een overschot aan zuurstof en een negatieve emissie van CO2 (broeikasgassen). Met een juiste visie, competent leiderschap, discipline en hard werken kan Suriname door een evenwichtige exploitatie van de natuur en de vruchtbare bodem welvaart genereren voor alle burgers. Met andere woorden: een duurzame welvaarstaat worden.

Profiel Dubai
Om te illustreren dat de Dubai ambitie niet realistisch is schets ik kort het profiel van het land Dubai. Ik baseer mij voornamelijk op Wikipedia als bron. Het land Dubai vormt samen met enkele kleine omringende landen de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De VAE is een federatie van zeven onafhan­ke­lijke emiraten. Naast Dubai is een ander bekend land Abu Dhabi. De VAE liggen op het Arabische Schiereiland aan de Perzische golf tegenover Iran. De oorspronkelijke bevolking noemt zich Emirati en alleen zij hebben deze nationaliteit die hen recht geeft op allerlei privileges, die worden onthouden aan de overige inwoners. De Emirati vormen evenwel een kleine minderheid van de bevolking, want de meerderheid bestaat uit ‘buiten­landers’.

Dubai is het kleinste land van de VAE en heeft een oppervlakte van slechts 4.114 vierkante kilometers. Suriname is wat betreft oppervlakte bijna veertig maal groter. Maar Dubai is wel het bekendste en rijkste land van de VAE. Begin 1800 woonde slechts een stam bestaande uit 600 personen in dit gebied. De bevolking was veelal in de handel, veeteelt, visserij en het parelduiken actief. De huizen waren primitief en gemaakt van hout en modder. Rond 1850 woonden er 8.000 mensen. De Emirati zijn hun afstammelingen en de huidige sjeiks die aan de macht zijn, stammen af van de leiders van deze stam. In 1968 woonden al 59.000 inwoners in Dubai. Na de vorming van de Verenigde Arabische Emiraten en door de vondst van olie verdrievoudigde dit aantal tot ruim 183.000 inwoners. In het jaar 2000 waren in Dubai al ruim 862.000 inwoners door de stormachtige ontwikkeling die het land doormaakte.

In 2010 bedroeg het een inwoneraantal 1,9 miljoen. De verdeling man-vrouw was echter bijzonder scheef; in 2010 waren er 420.000 vrouwen en 1,5 miljoen mannen. In deze grote groep mannen zaten veel buitenlanders die permanent in het land mogen verblijven. Maar er waren ook nog ruim 1 miljoen tijdelijke werknemers. Als deze mee worden geteld dan had Dubai circa 3 miljoen inwoners in 2010. Daarnaast waren er 288.000 perso­nen, die in collectieve arbeidersaccommodaties verblijven. Zij werden niet geïdentificeerd naar etniciteit, maar de meesten waren afkomstig uit Azië. Ongeveer 10-15% van de inwoners was Emirati; de rest bestond uit buitenlanders, voor wie vaak de term expats wordt gehanteerd.

Tabel: Etnische samenstelling van de inwoners van Dubai in 2010 (bron: Wikipedia).

Ongeveer 85% van de expats was Aziatisch, voornamelijk afkomstig uit India (51%), Pakistan (16%), Bangladesh (9%) en Filippijnen (3%). Er is ook een gemeenschap van Somaliërs. Tot de categorie Overig behoren Wester­lingen en onder andere migranten uit Indonesië, Maleisië en China. Veel migranten uit de Filippijnen, Maleisië en Sri Lanka zijn werkzaam als au-pair en nanny’s. Zij wonen in bij een gezin en zorgen voor de kinderen. Zij verrichten licht huishoudelijk werk, zoals schoonmaakwerk­zaam­heden, wassen en koken.

De Indiërs, Pakistanen en Bengalezen (afkomstig uit Bangladesh) vormden bij elkaar de meerderheid van de bevolking van Dubai in 2010. Personen afkomstig uit het ‘oude India’ oftewel het Indiase subcontinent zijn dan ook zeer zichtbaar in het straatbeeld van Dubai. Zij werken voornamelijk als goedkope arbeiders, maar een deel is ook werkzaam in de professionele beroepen, zoals medici, ingenieurs en financiële specialisten. Zij hebben in grote mate Dubai (op)gebouwd en zorgen dat het land draaiende wordt gehouden. Natuurlijk hebben de leiders van Dubai, ondersteund door vooral Westerse experts, de plannen gemaakt en de gebouwde omgeving ontworpen, maar het handwerk wordt gedaan door Aziaten.

De Sjeik van Dubai, Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoem

Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoem
Hoewel Dubai één van de meest liberale landen van de VAE is, wordt het wel autocratisch bestuurd. Rond 1830 werden Dubai en Abu Dhabi overgenomen door de Maktoem-familie. Zij regeren nog steeds over de emiraten. Aan het hoofd van iedere Emiraat staat een Sjeik. De sjeiks van de zeven emiraten en de gekozen vertegenwoordigers uit de Raad van Ministers vormende de Hoge Raad van leiders. Het parlement bestaat uit een Kamer met 40 leden. De helft van de leden wordt aangewezen door deze Hoge Raad. De andere helft wordt sinds 2006 gekozen door de mannelijke inwoners. Vrouwen hebben nog steeds heel weinig te brokkelen in de bestuurlijke melk van de VAE, inclusief Dubai.
Deze Sjeik is vanaf 2006 is de Minister-President van de Verenigde Ara­bische Emiraten. Hij heeft ervoor gezorgd dat Dubai zich de afgelopen 15 jaar enorm heeft ontwikkeld op zowel economisch als cultureel gebied.

Modernisering en liberalisatie
Dubai heeft een imposante ontwikkeling en trans­for­matie doorgemaakt tijdens en vooral na de zogeheten ‘oilboom’. Op weg naar India heb ik ruim veertig jaar geleden -in augustus 1980- heen en terug een stopover gemaakt op Dubai. Daarna ben ik enkele keren in Dubai geweest. In 1980 droegen vrijwel alle Arabische mannen de bekende witte hoofddeksel en de lange witte jurken. Bijna alle vrouwen waren zwaar gesluierd in de zwarte hijab (lange jurk) en nikab (hoofddeksel die het gezicht bedekt op de ogen na). De meeste van deze vrouwen keken schichtig uit hun ogen en veel Arabische mannen waren zeer kortaf. Er heerste destijds een ’unhei­mische’ sfeer. Het douanepersoneel was onvriendelijk; om niet te zeggen vrij onbeschoft. Zij waren Emirati en vanuit de hun toegekende machtspositie oefenden zij hun macht uit door bijvoorbeeld traag de paspoorten ‘af te handelen’ en op je neer te kijken. Ruim 40 jaar later -in 2021- is Dubai getransformeerd tot een toeristische bestemming. Emirati vrouwen horen nu ook tot het douanepersoneel. Zij zijn vriendelijk, maar dragen nog steeds de zwarte hoofdoek en zwarte kleding. Je kunt nu hun gezicht wel aanschouwen en velen beheersen het Engels. Er zijn relatief weinig mannen in de Arabische witte dracht te ontwaren en ook de manlijke controleurs zijn vriendelijk. De sfeer is ‘relaxt’. Dubai richt zich immers op het toerisme en de vlieghaven fungeert als ‘hub’ (tussenstop). Dat vereist efficiëntie en klantvriendelijkheid. In ons hotel kregen de gasten een tas cadeau om bijvoorbeeld hun kleding in te stoppen voor als ze gaan ‘braden in de zon’ bij de stranden. Dat laatste deden vooral Westerse blanke toeristen. Vrouwen in bikini die liggen te zonnen aan de stranden is een normaal beeld tijdens de koele periode in Dubai.

Er is veel geliberaliseerd. Deels ook op het terrein van godsdienst. De oproep tot het gebed klinkt nog steeds op gezette tijden, maar het dagelijks leven gaat gewoon door. De winkels gaan niet dicht, zoals in sommige islamitische landen als bijvoorbeeld Egypte. Ik heb nauwelijks groepen mensen gezien die massaal naar de moskee gaan om te bidden. Ik zag een Emirati man in de metro in traditionele kleding met een klein apparaatje in zijn handpalm. Hij drukte continu op het knopje. Dit vervangt de bekende bidkraal die wordt gebruikt tijdens het prevelen van gebeden. Men mag in huis de eigen godsdienst beoefenen, maar buitenshuis is dat verboden. Er zijn nog steeds geen hindoetempels, ondanks de aanwezigheid van een groot aantal Hindoes. De bedoeling is echter dat binnen een paar jaar een grote mandir wordt gebouwd in Dubai. Een maquette daarvan is te bezichtigen in het imposante en enkele verdiepingen tellende India paviljoen op de Expo 2020.

Eerlijk gezegd voelde ik niet dat ik in een islamitisch land was. Trouwens: er lijkt zich een liberalisatie te voltrekken in het hartland van de Islam. Saoedi-Arabië heeft aangekondigd dat televisieprogramma’s over de Mahabharat en Ramayan zullen worden uitgezonden. De reden is dat in deze heilige hindoeboeken moraal en deugden op aansprekende wijze aan bod komen. Terwijl in de klassieke landen van de Islam dus sprake is van liberalisering zien we dat in de periferie juist radicalisering gaande is. Naast Iran en Afghanistan en tot op zekere hoogte Indonesië is er islamitische radica­lisering in enkele landen in Zwart Afrika. Gedacht kan worden aan Somalië waar Al Shabab de economische ontwikkeling blokkeert. Nigeria dat als grootste land van Zwart Afrika met veel olievoorraden het voorbeeld zou moeten zijn van competent bestuur en welvaart zwicht onder de terreur van Boko Haram. Het is opmerkelijk dat herhaaldelijke ontvoeringen van schoolmeisjes niet effectief door de regering en het grote leger wordt aangepakt.

Invloed India en Bollywood
Het meest bijzonder tijdens mijn recente bezoek aan Dubai vond ik de toegenomen invloed van het Indiase subcontinent en Bollywood. Het begon al op Schiphol in het grote vliegtuig van The Emirates. In deze supergrote A380 Airbus zijn de zitplaatsen in de economy class ruim en het amusementsprogramma is zeer uitgebreid. Er werd aangekondigd dat je de keuze hebt tussen films van Hollywood en Bollywood. Tijdens een vlucht van zes uur heb ik twee klassieke (oude) Bollywood films opnieuw gekeken, namelijk Pakeezah en Neel Kamal. Het leek alsof ik in de bioscoop zat ruim meer dan 40 jaar geleden. Het opnieuw bekijken van films heeft het voordeel dat je dingen waarneemt die eerder niet waren opgevallen. Oude herinneringen kwamen voorbij door prachtige liederen die een nostalgische sfeer opriepen. Mijn echtgenote Bina Makhan heeft drie moderne Bollywood films verslonden. Mij kunnen deze moderne films niet bekoren, omdat de inhoud niet beklijft en de prachtige liederen die klassieke Bollywood films ‘dragen’, ontbreken. De vlieguren waren voorbijgevlogen. Bolly­wood films en series zijn razend populair in dit deel van de Arabische wereld. Alles wordt nagesynchro­ni­seerd in het Arabisch. Veel manlijke filmsterren in Bollywood films zijn trouwens moslim (hebben de naam Khan) en de behandelde onderwerpen spreken de Emirati aan. India, en in het bijzonder Mumbai, ligt enkele uren reizen met het vliegtuig verwijderd van Dubai. Zoals gezegd is meer dan de helft van de inwoners van Dubai afkomstig van het Indiase subcontinent. Als je om je heen kijkt zie je mensen die op je lijken (met dank aan de politicus Paul Somohardjo die deze ‘twist’ hanteerde om de etnische aanduiding te omzeilen).

Straatbeeld: Indiërs in Dubai

Ik kon echter Indiërs, Pakistani en Bangladeshi’s amper van elkaar onderscheiden. Bovendien wordt gedrag en kleding steeds meer eenvormig. In sommige wijken had ik het gevoel dat ik in modern India was terecht­ge­komen. Zo was het een bijzondere ervaring om in grote moderne supermarkets oude Bollywood liederen te horen. Tijdens rondvaarten ’s avonds met boten langs de feeëriek verlichte gebouwen zijn recente Bollywood liederen te horen. Je ziet blanke westerlingen ‘Bollywood­moves’ nadoen. Het Indiase eten en Indiase artefacten zijn populair. In de cocktail van moderni­sering, efficiëntie, glitter en glamour domineren niet de blanke Westerlingen, maar mensen afkomstig uit het Indiase subcontinent.

Dit was een bijzondere ervaring voor mij. Temeer als ik het vergelijk met het beeld van ruim 40 jaren geleden toen ik na de stopover in Dubai terechtkwam in Bombay (tegenwoordig Mumbai). Op weg van de vlieghaven van Bombay naar het hotel had ik in 1980 een ontluisterende ervaring. Ik zag schrijnende armoede, gedeformeerde mensen en de stank van poep afkomstig uit de sloppenwijken was niet te harden. Ik bleef twee dagen grotendeels in het hotel (eigenlijk een beetje schuilen) om alles te verwerken. Toen was India een arm land en het mensonterende kastenstelsel, de oplichterij en obsessie met hiërarchie waren deprimerend. Natuurlijk was ik trots op de glorieuze geschiedenis en de monumenten. India is echter na 40 jaar een redelijk goed ontwikkeld land geworden, maar nog lang niet een world power, zoals veel Indiase nationalisten onterecht beweren.

Opvallend is dat in Dubai en eigenlijk in de hele zogeheten Indiase diaspora de van oorsprong Indiase migranten na verloop van tijd vooruitgang boeken. In Dubai zie je uitbuiting en zelfs moderne slavernij. De talloze manlijke Indiase arbeiders werken in de verzengende hitte. In de avonduren zie je hen achter de hotels en in de buurt van de woonbarakken gebroe­der­lijk en elkaar ondersteunend rondhangen. Vorige generaties hebben dat ook gedaan en zijn uitgebuit. Maar de meerderheid is door ijver en het vooruit­­gangs­­streven in economische zin relatief succesvol geworden. Dit ethos gecombineerd met het Indiase culturele erfgoed is blijkbaar in grote mate een succesformule. Heb ik last van etnisch chauvinisme? Nee, want ik heb veel landen waar de zogeheten Indiase diaspora zich heeft gevestigd, bezocht en de migratiegeschiedenis bestudeerd. In de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, maar ook in Zuid-Afrika, Mauritius, Maleisië, Trinidad, Fiji en Guyana zijn de meeste mensen van Indiase afkomst ondanks onderdrukking, discriminatie en uitbuiting vooruit gekomen.

Foto’s: Chan en Bina Choenni

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Suriname
No Comments

In memoriam: Brij Lal, de leidende Girmitya-historicus van zijn tijd – Ruben Gowricharn

zaterdag, 25 december 2021 by Redactie Hindorama

Vandaag, 25 december 2021, bereikte mij het bericht dat Brij Lal in zijn woonplaats in Brisbane (Australië) is overleden. Brij was de leidende historicus van zijn generatie op het terrein van de immigratie van Brits-Indische contractarbeiders. Voor deze contractarbeiders gebruikte hij bij voorkeur het Bhojpuri woord Girmitya. Hij beschreef zichzelf ook trots als een kleinzoon van deze Girmitya’s. Op Wikipedia staat dat hij in 1952 is geboren. In Surinaamse kring is Brij Lal weinig bekend, hoewel hij enkele keren Suriname en Nederland heeft bezocht. Wie was Brij Lal? Hoe was hij? En wat was zijn betekenis voor Surinaamse en Nederlandse Hindo­stanen?

Professor Brij Vilash Lal
(21 augustus 1952 – 25 december 2021)

Bij Lal was geboren en getogen in het plaatsje Labasa op het eiland Vanua Levu (Fiji). Hij studeerde Engelse literatuur en geschiedenis aan de University of South Pacific, University of British Columbia en National University of Australia. Aan deze laatste universiteit was hij lange tijd als hoogleraar verbonden.

Brij heeft zowel een politieke als een academische loopbaan gekend die gedurende enige tijd parallel liepen. Tijdens de politieke loopbaan streed hij vooral voor de gelijke rechten van de Girmitya’s (de contract­arbeiders en hun nazaten) op Fiji. Dat land onderscheidt zich van andere Girmitya-landen doordat de grond behoort aan de oorspronkelijke bewoners waardoor immigranten alleen grond konden huren. De oorspron­ke­lijke Fijianen controleren ook de staatsmacht en het leger. Die blokkering van de toegang tot de grond en controle van de overheidssector heeft geresulteerd in langdurige etnische spanningen en vanaf de jaren 1980 tot verschillende staatsgrepen door de oorspronkelijke Fijianen. Brij was betrokken bij de strijd voor demo­cratisering van Fiji en gelijke rechten voor de Girmitya’s. In 2009 werd hij gearresteerd en tot persona non grata verklaard. Hij vestigde zich met zijn vrouw Padma en twee kinderen in Brisbane, Australië. Die verbanning is hij nooit te boven gekomen.

Global Conference on Indian Diaspora Studies 5-7 October 2017 – ISS, The Hague

Brij Lals academische loopbaan was zeer verscheiden. Opvallend was zijn betrokkenheid bij universiteiten in de Pacific Ocean. Hij was ook redacteur van verschillende tijdschriften die zich vooral richten op de Pacific. Maar niet minder belangrijk is zijn stimulerende invloed geweest op een jongere generatie Girmitya-onder­zoekers. Ik kan me herinneren dat hij op een conferentie op Trinidad werd uitgenodigd om een paar woorden tot de aanwezigen te richten. Hij stond aarzelend op en begon te vertellen hoe lang het duurde om van van Australië naar Trinidad te vliegen. Dat deed hem beseffen hoe lang en vermoeiend de reis van de Girmitya’s van Calcutta naar het Caraïbisch gebied per zeilschip moet zijn geweest. En toen hij uit het vliegtuig stapte zag hij ‘onbekende mensen die zijn mousies en kaka’s zouden kunnen zijn’. Tijdens deze bezoeken aan gemeenschappen in de Girmitya-diaspora, zo vertelde hij, werd hij zich ervan bewust dat wij een soort familie vormden.

Ik begreep die opmerking beter toen ik hem sprak op een conferentie die ik in 2017 in Den Haag had georganiseerd. Hij vertelde dat hij de Indiase diaspora conferenties de leukste conferenties vond omdat die direct of indirect over jezelf en je naasten gaan. Dat gevoel had ik ook. Brij had het vermogen om beleving en ervaring in concepten om te zetten en die op een zeer aansprekende manier te verwoorden. Door zijn onver­moei­bare persoonlijke inzet in woord en geschrift heeft hij ook helpen bouwen aan de Girmitya diaspora en om die ‘zichtbaar’ te maken.

Prof. Brij Lal en Prof. Ruben Gowricharn

Brij hield van grapjes. Een van zijn favoriete vertellingen begon met de vraag ‘Waarom ging de zon in het Britse rijk nooit ten onder?’ Zijn antwoord: ‘Omdat God de Engelsen in het donker niet vertrouwde’. Maar hij was ook scherp in zijn stellingnames. Hij was absoluut niet ontvankelijk voor kastenverschillen, de heerschappij van de Hindutva (een wereldwijde Hindoe-nationalistische beweging waarvan de regering Modi de politieke uitdrukking is), de marginalisering van Moslims, de ongelijke behandeling en denigrerende portrettering van vrouwen. Over de positie van vrouwen tijdens de contractarbeiders schreef hij enkele prachtige en lezenswaardig essays met mooie titels als Veil of dishonour: Sexual jealousy and suicide on Fiji plantations en Kunti’s cry: Indentured women on Fiji’s planta­tions (beide opgenomen in zijn boek Chalo Jahaji, On a journey through Indenture in Fiji, 2000).

Brij Lals oeuvre is zeer omvangrijk, hoewel hij vooral over de Girmitya schreef. Zijn wetenschappelijk werk had enkele bijzondere kenmerken. Ik noem er drie:

  1. Hij was één van de eerste historici die in zijn proefschrift (1981) statistieken gebruikte om details van de individuele Girmitya’s in beeld te brengen, met name de aantallen, kasteafkomst, geslacht, woonplaats, taalgebied en dergelijke. Dat was uniek voor zijn generatie die weliswaar cijfers niet schuwde, maar zelden een diepe duik nam in de archieven om cijfers te verzamelen. Dat voorbeeld is helaas door Girmitya-auteurs niet nagevolgd, behalve in de constructie van data­bases.
  2. In latere geschriften verliet Brij de cijfermatige benadering van geschiedschrijving. Hij meende dat de cijfermatige benadering te veel ‘van boven’ naar de mensen keek en bepleitte daarom de uitingen van de mensen zelf – het gebruik van vertellingen, literatuur en dergelijke – te gebruiken om hun leven in beeld te brengen. Dat uitgangspunt heeft geresulteerd in een groot aantal literair geschreven essays over verschil­lende aspecten van het Girmitya-bestaan op de plantages waarvan enkele zijn verzameld in zijn boek Chalo Jahaji.
  3. Een bijzondere prestatie was de redactie van een monumentaal boekwerk Encyclopedia of the Indian Diaspora (2006), samen met Peter Reeves en Rajesh Rai. De productie van dit rijk geïl­lustreerd werk moet een gigantische klus zijn geweest. Het bevat een haast volledig overzicht van de complexe geschiedenis van de ver­schil­lende Indiase diaspora’s naar landen in Azië, Afrika, Oceanië, het Caraïbisch gebied, en Westerse landen. Met name de stukken over de Girmitya diaspora laten zien hoe verschillend deze geschiedenis is geweest, zowel qua kenmerken van de emigranten als qua later verworven posities in de verschillende landen.

Begin dit jaar vertelde Brij mij minder te willen reizen omdat het hem steeds meer moeite kostte. Wij hadden juist vorig en dit jaar vaak contact omdat ik een hoofdstuk had ge­schre­ven in z’n laatste boek en hij een hoofdstuk had in één van mijn laatste werken. Ik had niet kunnen vermoeden dat hij ons zo vlug zou komen te ontvallen. Brij zal ons bijblijven als een icoon van de Girmitya diaspora, een eloquente spreker, een scherpzinnig denker, een productief schrijver, een moedige strijder en een warm mens. Hij was onmisbaar, zijn verscheiden zal lange tijd voelbaar blijven.

Foto’s: Stichting Diaspora Leerstoel Lalla Rookh

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
No Comments

In memoriam: Brij Lal, the leading Girmitya historian of his time – Ruben Gowricharn

zaterdag, 25 december 2021 by Redactie Hindorama

Today, 25 December 2021, I received the message that Brij Lal has passed away at his residence in Brisbane, Australia. Brij was the leading historian of his generation in the field of British-Indian indentured labourers. For these workers he preferred to use the Bhojpuri word Girmitya’s, that referred to labourers under contract. He proudly described himself as a grandson of Girmityas. Wikipedia mentions 1952 as his birth year. In Surinamese circles Brij Lal is hardly known, although he has visited Suriname and the Netherlands a few times. Who was Brij Lal? What kind of person was he? And what was his significance for Surinamese and Dutch Hindustani’s?

Professor Brij Vilash Lal
(21 August 1952 – 25 December 2021)

Brij Lal was born and raised in Labasa on the island of Vanua Levu (Fiji). He studied English literature and history at the University of South Pacific, the University of British Columbia and the National University of Australia. Until his retirement he was professor of history at this last mentioned university.

Brij Lal had both a political and an academic career that ran parallel for some time. His political career was dominated by his fight for equal rights of the Girmityas (the indentured labourers and their descendants) in Fiji. The situation there differs from other Girmitya societies in that the land belongs to the native Fijians. Thus, immigrants could only rent land. The native Fijians also control the state and specifically the army. This blocking of access to land and control of the public sector has resulted in long-standing ethnic tensions and, from the 1980s onwards, in several coups d’états by the native Fijians. Brij was involved in the struggle for democratisation of Fiji and equal rights for the Girmityas. In 2009, he was arrested and declared persona non grata. He then settled with his wife Padma and two children in Brisbane, Australia. He has never recovered from this exile.

Global Conference on Indian Diaspora Studies 5-7 October 2017 – ISS, The Hague

Brij Lal’s academic career was diverse. His involvement with universities in the Pacific Ocean was notable. He was also editor of various journals that mainly focused on the Pacific region. But no less important has been his stimulating influence on a younger generation of Girmitya researchers. I recall that at a conference in Trinidad he was invited to address the audience briefly. He hesitantly stood up and began to outline how long it took to fly from Australia to Trinidad. This made him realise how long and tiring the journey of the Girmityas from Calcutta to the Caribbean by sailing ship must have been. And when he stepped off the plane, he saw ‘unknown people who could be his mousies and kaka’s‘ (aunts and uncles).  During these visits to communities in the Girmitya diaspora, he became aware that we were like a family, so he said.

I understood that remark better during a chitchat at a conference I organised in The Hague in 2017. He told me that he liked the Indian Diaspora conferences the best because they are directly or indirectly about yourself and your loved ones. I shared that feeling. Brij had the ability to transform perception and experience into concepts and to express them in a very appealing way. Through his tireless personal commitment in speech and writing, he also helped build the Girmitya diaspora and make it ‘visible’.

Prof. Brij Lal and Prof. Ruben Gowricharn

Brij loved jokes. One of his favourite stories began with the question ‘Why did the sun never set on the British Empire?’ His answer: ‘Because God did not trust the English in the dark’. But he was also sharp in his statements. He was absolutely impervious to caste differences, the rule of the Hindutva (a global Hindu nationalist movement of which the Modi government is a political expression), the marginalisation of Muslims, the unequal treatment and derogatory portrayal of women. On the position of women under indentured labour, he wrote some beautiful and worth reading essays with great titles like Veil of dishonour: Sexual jealousy and suicide on Fiji plantations and Kunti’s cry: Indentured women on Fiji’s plantations (both included in his book Chalo Jahaji, On a journey through Indenture in Fiji, 2000).

Brij Lal’s oeuvre is extensive, although he wrote mainly about the Girmitya experience. His scholarly work had some special features. I will mention three of them:

  1. He was one of the first historians to use statistics in his PhD thesis (1981) to depict details of the individual Girmityas, especially numbers, caste origin, gender, place of residence, language area, district of recruitment, place of registration and so on. This was unique for his generation, which, while not shy of numbers, rarely took a deep dive into archives to collect figures. Unfortunately, this example has not been followed by Girmitya authors, except in the construction of databases.
  2. In later writings, Brij abandoned the numerical and archival approach to historiography. He believed that the numerical approach and the reliance on archives looked too much at people ‘from above’ and therefore advocated the use of expressions of the people themselves – their narratives, literature and the like – to depict their lives. That starting point resulted in a large number of literary essays on various aspects of Girmitya life on the plantations, some of which are collected in his book Chalo Jahaji.
  3. A special achievement was the editing of a monumental Encyclopedia of the Indian Diaspora (2006), together with Peter Reeves and Rajesh Rai. The production of this richly illustrated work must have been a huge task. It contains an almost complete overview of the complex history of the various Indian diasporas to countries in Asia, Africa, Oceania, the Caribbean and Western countries. In particular, the sections on the Girmitya diaspora show how different this history has been in terms of the characteristics of the emigrants as well as in terms of the positions later acquired in the various countries of settlement.

At the beginning of this year, Brij told me he wanted to travel less because it was becoming increasingly difficult for him. We had frequent contact just last year and this year because I had written a chapter in his latest book and he had a chapter in one of my latest works. I could not have imagined that he would be gone so soon. Brij will be remembered as an icon of the Girmitya diaspora, an eloquent speaker, an astute thinker, a prolific writer, a courageous fighter and a warm person. He was indispensable, his demise will be felt for a long time.

Photos: courtesy Foundation Diaspora Chair Lalla Rookh

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
No Comments

Nieuw verschenen: Hindoes in zicht – ontwikkelingen binnen het hindoeïsme in Nederland

maandag, 20 december 2021 by Redactie Hindorama

Het hindoeïsme in Nederland is zeer gevarieerd geworden. Voorheen kende men hier alleen de Sanatan Dharm en de Arya Samaj, de twee stromingen van het Surinaams hindoeïsme. Maar in de loop van de afgelopen jaren zijn ook grote groepen hindoes uit Sri Lanka en India naar Nederland gekomen. Zij brachten andere uitingsvormen van deze religieuze traditie met zich mee. Verder is er veel veranderd onder de Surinaamse hindoes zelf. Zo beleven jongvolwassenen de religie op een andere manier dan hun ouders. Het boek Hindoes in zicht geeft een helder beeld van al deze ontwikkelingen binnen het hindoeïsme in Nederland.

Wat wordt behandeld is bepaald door de deskundigheid en het specialisme van de auteurs die aan het woord komen. Niettemin heeft men na lezing van dit boek een goede indruk van wat er op het gebied van het hindoeïsme in Nederland gaande is. Maar voordat de huidige ontwikkelingen worden besproken, schetst Jan Peter Schouten in hoofdstuk 2 de geschiedenis van het hindoeïsme in Nederland. Hij neemt de lezer mee naar de Sterkampen in Ommen waar Jiddu Krishnamurti in augustus 1928 voor het eerst een belangrijke rede houdt. Deze bijeenkomsten waren de eerste hindoe­ïstische vormen van samenzijn in Nederland (de toenmalige koloniën uitgezonderd). Vanaf dat moment is de aanwezigheid van hindoes in Nederland alleen maar groter geworden; het begon bij de grote migratie van Surinamers en liep via de komst van de Tamil hindoes door tot aan de huidige instroom van kenniswerkers uit India.

Het boek werd aangeboden aan de Ambassadeur van India, de heer Pradeep Kumar Rawat door Bikram Lalbahadoersing.

Daarna volgen in het boek drie delen die ieder een aantal hoofdstukken omvatten. Het eerste deel heet ‘Huis’ en staat stil bij wat er bij de hindoes thuis gebeurt. Het eerste hoofdstuk daarvan, geschreven door Dineesh Lalbahadoersing, geeft een indruk van de zoektocht van jongvolwassen hindoes naar een eigen moderne hindoe levensstijl die recht doet aan zowel de eigen religieuze traditie als de eisen van een leven in Nederland vandaag de dag. Hoofdstuk 4, geschreven door Sharda Balla, laat zien hoe belangrijk Bollywoodfilms zijn voor het hindoeïsme thuis en hoe deze films invloed uitoefenen op de positie van de vrouw in deze omgeving.

Daarna komt het tweede deel met de titel ‘Geloofs­gemeenschap’. Het eerste hoofdstuk van deze sectie, van Freek Bakker, gaat over de tempelbouw in de lage landen, terwijl Amresh Tewarie in het volgende hoofdstuk laat zien welke moeilijkheden hindoes moeten overwinnen om met succes een nieuw hindoe bedehuis te bouwen. Hoofdstuk 7, geschreven door Pieter van der Woude, laat de ontwikkeling zien die de hindoe processies in ons land doormaakten. Bedacht moet worden dat de hindoes in Nederland hun eerste processies hielden toen in Nederland nog steeds een processieverbod gold. Nu kijkt niemand er meer van op.

Kavita Parbhudayal (Haagse wethouder Zorg, Jeugd en Volksgezondheid en 1e locoburgemeester) ontving ook een exemplaar.

Het derde deel gaat over de ‘Samenleving’. Dit onderdeel gaat namelijk in op hoe de hindoes zich manifesteren in de Nederlandse samenleving. Het begint met een hoofdstuk geschreven door Bikram Lalbahadoersing, die aandacht schenkt aan enkele hindoe vrouwen op vooraanstaande posities in Nederland. Daarna beschrijft Soerish Jaggan de ontwikkeling van de hindoeïstische geestelijke verzorging in het leger, de gevangenissen, de ziekenhuizen en de verpleegtehuizen. In hoofdstuk 10 geeft Victor van Bijlert een interessante inkijk in de wereld van de indologen aan de universiteiten in de lage landen. Daar was namelijk nauwelijks aandacht voor wat zich afspeelde onder de hindoes in hun directe omgeving. Freek Bakker staat in hoofdstuk 11 stil bij de omgang van hindoes met andersgelovigen, in het bijzonder de moslims en de christenen.

Het boek wordt afgesloten met een nabeschouwing waarin de auteurs van deze bundel nog één keer terugblikken en een poging doen de essentie te pakken van de ontwikkeling die de hindoe religie in de lage landen gedurende de laatste decennia heeft door­gemaakt. Daarna proberen zij te ontdekken welke veranderingen zich in de komende jaren zullen voltrekken in het Nederlands hindoeïsme.

Het boek begint met een voorwoord van de Z.E. Chandrikapersad Santokhi, President van de Republiek Suriname. Hij schrijft: ‘De banden tussen Nederlandse hindoes en Suriname zijn heel intensief. Dit maakt dat ontwikkelingen in Nederland ook van invloed zijn op hindoes in Suriname. Vandaar dat ik met heel veel belangstelling kennis heb genomen van de inhoud van dit boek.’

Hindoes in zicht – Recente ontwikkelingen onder hindoes in Nederland | Bikram Lalbahadoersing en Freek L. Bakker (red.) | Uitgeverij Parthenon 2021 | ISBN 9789083214320 | pp. 254 | prijs 24,90 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen via de site van de uitgeverij Parthenon of bij Bol.com

Foto’s: Bikram Lalbahadoersing

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur
No Comments

Nickeriaan beklimt de Kilimanjaro – Rajeev Mahabier

vrijdag, 17 december 2021 by Redactie Hindorama

Precies in de week dat de Verenigde Naties het zesde klimaatrapport van het expertpanel IPCC uitbracht over onder andere het verdwijnen van de gletsjers in Afrika, stond de in Nickerie geboren en getogen Akhielesh Mahabier aan de voet van de Kilimanjaro om deze berg te beklimmen. Het ging niet zonder slag of stoot, maar op 26 oktober, na een klim van 8 dagen, om 12:30uur, bereikte hij de Uhuru Peak op een hoogte van 5895m. Met trots liet hij even de Surinaamse vlag wapperen op het ‘dak’ van Afrika, tussen de nog bestaande gletsjers.

De Kilimanjaro
De Kilimanjaro is een groep bergen in de gelijknamige regio in het noordoosten van Tanzania, aangeduid als een bergmassief. Het massief bestaat uit drie aaneen­gesloten kegelvormige vulkanen (stratovulkanen) die in de periode van 2,5 miljoen tot 150.000 jaar geleden zijn ontstaan: de Shira, de Mawenzi en de Kibo. De Shira is de oudste van deze drie. Deze uitgedoofde vulkaan is voor een groot deel ingestort en bestaat enkel nog uit een gekartelde bergkam. De later ontstane Mawenzi, inmiddels eveneens uitgedoofd, is de op twee na hoogste berg in Afrika. De jongste vulkaan van de Kilimanjaro is de Kibo, een slapende vulkaan. Met 5895 meter is dit de hoogste berg van Afrika. Ter vergelijking: dat is ongeveer vijf keer zo hoog als de Julianatop en vijfentwintig keer zo hoog als de Voltzberg in Suriname. De top van de Kibo is over een oppervlakte van ruim elf vierkante kilometer bedekt met gletsjers en ijsvelden. Om de top te bereiken klimt men ook langs vijf klimaatzones, te beginnen met de gecultiveerde zone (bewoond gebied met boerderijen), vervolgens het regen­woud, het maquislandschap (overgang van regenwoud naar heidelandschap), de afroalpienezone (op alpenhoogte met een landschap van rotsen en zand) en tot slot de arctische zone met gletsjers en sneeuw en temperaturen tot ver onder nul. Al in 2007, in het vierde klimaatrapport van de Verenigde Naties werd voorspeld dat door de opwarming van de aarde de gletsjers en de ijsvelden binnen enkele decennia zouden verdwijnen. Voor Mahabier was dit aanleiding om de Kilimanjaro op zijn wensenlijst te zetten, het kunnen zien en aanraken van natuurijs in de ‘tropen’.

Akhielesh Mahabier

Jeugd ranger
Mahabiers interesse voor de natuur vond perfecte aansluiting toen eind jaren ’70 op de Mulo­school zijn aardrijks­kunde­leraar, de heer Donk, naar leer­lingen zocht die zich als jeugd rangers wilden aan­slui­ten bij STINASU (Stich­ting Natuurbe­­houd Suri­na­me). Vanaf dat moment ging bijna geen enkele vakantie voorbij of Mahabier deed samen met andere rangers uit Nickerie enkele dagen vrijwilligerswerk in diverse natuurreservaten, zoals Brownsberg, Raleigh­vallen en Matapica. Door de binnenlandse oorlog raakten de werkzaamheden van STINASU tijdelijk in verval. Op latere leeftijd raakte de heer Mahabier ook steeds meer geïnteresseerd in geologische activiteiten, met name vulkanologische activiteiten.

Gezonde levensstijl
De beklimming van de Kilimanjaro is afhankelijk van drie belangrijke factoren: fysieke conditie, mentale gesteld­heid en de grote onvoorspelbare factor, namelijk het aanpassingsvermogen van het lichaam op grote hoogte, vooral vanaf 2500m, met weinig zuurstof en lage atmosferische druk. Mahabier (57), in het dagelijks leven werkzaam als Coördinator Lucht­vaart­veilig­heid, had alle vertrouwen in zijn fysieke conditie en zijn mentale kracht, maar het aanpassings­vermogen van zijn lichaam op arctische hoogte bleef de grote onzekere factor. Al vanaf zijn tienerjaren houdt hij er bewust een gezonde levensstijl op na, zoals gevarieerd eten, niet meer eten dan verbranding, niet drinken om dronken te worden en wekelijks op de weegschaal om zijn gewicht te monitoren. Toen hij zo een vijf jaar geleden merkte dat hij door drukte te onregelmatig de fitnessschool bezocht, besloot hij een deel van zijn bureauwerk in te ruilen voor fysieke arbeid bij een groot internationaal logistiek bedrijf. Hij fietst dagelijks ongeveer 12 km met flinke sprintjes tussendoor en loopt twee tot drie uren per avond. Ook bij slecht weer laat hij de auto staan. Verder laat hij zich regelmatig medisch checken, de zogenaamde jaarlijkse medische ‘APK-keuring’. Hij raadt dit eenieder aan. “Je kan niet alles meehebben met je gezondheid, maar je kan een hoop onwenselijkheden voorkomen!”.

Beklimming toch niet zonder gevaar
De beklimming van de Kilimanjaro is niet zonder gevaar. Jaarlijks vallen gemiddeld zo’n tiental doden als gevolg van uitlopende oorzaken. Vanaf de 2500m wordt de lucht steeds ijler, waarbij de zuurstof steeds minder wordt. Ook de atmosferische druk neemt snel af. Vanaf de 4000m is het lichaam helemaal overgeleverd aan de grillen van de natuur. De top van de Kilimanjaro ligt ruim boven de hoogte waarop levensbedreigend long- of hersenoedeem kan optreden. Geleidelijk klimmen om het lichaam goed te laten acclimatiseren is noodzakelijk, maar ook dan is er geen garantie dat het goed gaat. In het algemeen stijgt namelijk op 4000m de hartslag zelfs in ‘slaapstand’ boven de 100 hartslagen per minuut en daalt het zuurstofgehalte in het bloed naar ongeveer 75%. Dit varieert per persoon.

Mahabier begon op 26 oktober tegen 03:00 uur in de ochtend samen met zijn (verplichte) lokale gids vanaf de base camp, op een hoogte van ruim 4600m, aan de laatste etappe naar de top. Het weer was vrij onstuimig met een windsnelheid van bijna 90km/uur en een gevoelstemperatuur van -20 C. Tegen 12:30 ’s middags bereikte hij de top en haalde de Surinaamse vlag uit zijn backpack. De ontlading was enorm, een levensdroom kwam in vervulling. Zijn lichaam had het tot dan toe keurig volgehouden, maar bij terugtocht merkte hij dat het zicht van zijn rechteroog steeds doffer werd. Dit is High Altitude Blindness. Als gevolg van laag zuurstof­gehalte en lage atmosferische druk zetten de hersenen uit en in zeldzame gevallen raken intern de oogzenuwen bedrukt, wat kan leiden tot tijdelijke uitval van het zicht. De enige remedie hiertegen is om zo snel mogelijk af te dalen. Mahabier kon pas de volgende ochtend, toen hij inmiddels was afgedaald tot een hoogte van ongeveer 4000m, weer helemaal helder zien.

Surinaamse trots
Mahabier had de Surinaamse vlag al langer dan een jaar al in zijn backpack liggen. De reis naar Tanzania was vanwege de coronabeperkingen uitgesteld. Toen de vooruitzichten maar somber bleven, besloot Mahabier, volledig gevaccineerd, toch de reis te maken. Daarvoor moest hij een aparte verzekering afsluiten omdat de reguliere maatschappijen geen dekking gaven in ‘oranje-gekleurde’ landen. Dat hij op de Uhuru-peak de Surinaamse vlag liet wapperen, deed hij uit liefde voor zijn vaderland dat momenteel moeilijke tijden doormaakt. Niet alleen op economisch gebied. Het land is gedeeltelijk ook in moreel en ethisch verval geraakt. Zijn gebaar dient als aanmoediging voor de duizenden Surinamers zowel in als buiten Suriname, die geloof hebben in het herstel en met positieve energie vooruitkijken. Het is ook bedoeld voor diegenen die als volksvertegenwoordiger of lid van de regering het landsbelang boven hun privébelang stellen. “Niet voor alles is geld nodig, maar een stukje goodwill en het opzij schuiven van storende ego’s kunnen wonderen verrichten.” Hij wil zonder voorbehoud Suriname positief uitdragen. “De trots moet vertaald worden in positieve daadkracht en een nationale opstelling. De mooie Surinaamse glimlach moet terugkomen, zonder pijn.” Uhuru betekent in het Swahili: vrijheid! Mahabier, zelf oprichter van Nickerie.Net, moedigt in het bijzonder journalistieke vrijheid aan om de regeerders continu een spiegel voor te houden.

Foto’s: Akhielesh Mahabier

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS
No Comments

Boek Jane Mahalini Haridat: Vrede sluiten met je afkomst

maandag, 13 december 2021 by Redactie Hindorama

Onlangs is het boek Vrede sluiten met je afkomst – Mijn werkelijke waarde als vrouw van Jane Mahalini Haridat uitgekomen. Jane is een spirituele coach / schrijver / spreker / multidi­mensionaal medium. Haar werkwijze is erop gericht mensen te begeleiden naar een bezield leven. Het schrijven van dit boek heeft haar in staat gesteld ook met zichzelf in het reine te komen. Terwijl zij zich eerder afkeerde van haar Hindostaanse afkomst omdat zij deze associeerde met misbruik, pijn en verdriet, omarmt zij nu haar werkelijke waarde als vrouw en als Hindostaanse. Zij overstijgt de pijnlijke jeugd­ervaringen en sluit vrede met haar familie waardoor zij innerlijke bevrijding ervaart. Ze ziet haar jeugd­ervaringen als een bron van kracht die haar in staat hebben gesteld zich spiritueel te ontwikkelen. Met haar boek wil zij anderen lessen aanbieden om een pad naar liefde en compassie voor zichzelf te volgen dat uiteindelijk naar innerlijke bevrijding leidt. Naast haar eigen levensverhaal bevat het boek enkele verhalen van personen die zij heeft begeleid op de weg naar een bezield leven. Ook zijn er (korte) recensies in opge­nomen van Irene van Gent (auteur van het boek Volg je eigen weg), Roy Martina (holistisch arts en auteur van de internationale bestseller Emotioneel Evenwicht) en Kanta Adhin (voorzitter Jnan Adhin instituut en columnist Hindorama). Het boek is als onderdeel van een driedelig boekenpakket in eigen beheer uitgegeven. De andere twee delen zijn een aantal startoefeningen voor degenen die zelf naar een bezield leven willen toewerken en een helende meditatie met de kracht van Hawaii (Aloha-meditatie).

Het boek werd door Jane Haridat o.a. aangeboden aan Kavita Parbhudayal (Haagse wethouder Volksgezondheid), Kanta Adhin en prof. Chan Choenni. Linksonder: ceremoniemeester Joy Bindraban

 Levensverhaal
In het boek vertelt Jane over haar leven. Zij is als jongste kind opgegroeid in een groot Hindo­staans gezin dat in Suriname op Blauwgrond woont. Haar vader werkt bij OGEM (Surinaamse energiemaat­schappij) en is voor­zitter van een voetbal­vereniging. Haar moeder is niet geschoold. Alhoewel ze met elf kinderen zijn (drie meisjes en acht jongens) voelt Jane zich een eenling die er niet echt bij hoort. Ze voelt geen verbondenheid en dat heeft onder meer te maken met het feit dat blijkbaar niemand door heeft wat zij doormaakt, namelijk dat zij regelmatig door een van de broers wordt misbruikt. Alleen haar náni (oma van moederszijde) die op het erf woont, blind en verminkt door lepra, laat merken dat zij weet wat er gebeurt en probeert op haar manier dat te voorkomen. Maar niemand praat erover. Jane gelooft dat haar broers en zussen haar misschien juist vanwege het misbruik niet betrekken.

Jane ervaart wel liefde en warmte van haar moeder en vader. Zij beschrijft het verdriet van haar moeder die het verlies van haar eerste dochter die als baby van zes maanden stierf, nooit te boven is gekomen. Ook ziet zij haar moeders onvrede met het feit dat zij niet geschoold is. Ze beschrijft de genegen­heid van haar vader die erg trots op haar is omdat ze goed leert. Over haar oudste zus die de baas over iedereen speelt, heeft ze dubbele gevoelens. Warmte en bewondering heeft ze voor een broer en schoonzus bij wie zij gedurende haar mavo- en havo-opleiding in Nederland woont en die haar de kans hebben gegeven de thuissituatie te ontvluchten. Terug in Suriname ervaart ze een vrijere thuissituatie.

De verhalen van Mirjam van den Boezem en Maarten Koole zijn in Jane’s boek opgenomen.

Na in Suriname een tijdje in de verpleging te hebben gewerkt, vertrekt Jane weer naar Nederland voor verdere studie. Ze trouwt met een Creoolse man die zij eerder in Suriname had ontmoet en krijgt twee kinderen. Met haar combinatiestudie Filosofie en Bedrijfskunde krijgt Jane een goede baan. Zij gaat zich echter steeds meer verdiepen in zichzelf, de zelfhaat en woede die ze voelt, haar drang om geliefd te zijn, erbij te horen. Dit leidt naar het pad van verwerking van haar jeugd­trauma’s en het terugvinden van haar Hindostaanse roots. Ze sluit zich aan bij diverse spirituele groeperingen en maakt reizen naar o.a. India en Hawaii. In Hawaii ervaart ze de universele oerkracht die haar helpt haar eigenwaarde te (her)vinden en haar seksualiteit positief te ontwikkelen. Daardoor voelt ze zich veilig en kan met vergeving en liefde terugkijken op haar jeugd. In een ode aan haar familie toont ze dankbaarheid dat zij dankzij hun lessen terug is bij zichzelf.

Vrede en harmonie
Jane beschrijft typisch Hindostaanse taferelen, zoals het bereiden van maaltijden met roti, doks en chutney, en bepaalde huwelijksgebruiken (zoals het tegenhouden bij de deur van een bruidspaar door zusjes van bruid of bruidegom die de doorgang pas vrijgeven nadat zij geschenken of geld hebben gekregen). Aangezien de familie christelijk is worden er geen religieuze Hindo­staanse handelingen verricht. Jane’s náni, die voor behandeling van haar lepra was aangewezen op christelijke instellingen had zich tot het christendom moeten bekeren. Uit Jane’s verhaal blijkt dat dit haar náni parten speelde. Tijdens een spirituele reis naar India hoort zij de stem van haar náni die al twintig jaar dood is en die vraagt om een pújá voor haar te doen bij godin Durgá. Jane doet dit met blijdschap en liefde.

In de familie Haridat zijn interraciale huwelijken niet vreemd. Jane’s kennismaking met haar Creoolse schoonzus en ook Creoolse buren leidt tot verwondering bij haar over de vrijere gewoontes tegenover de vele taboes die zij binnen de Hindostaanse familie ervaart. Na de transformatie die zij doormaakt en de ontwikkeling van een universele visie, kan ze alles in perspectief plaatsen en keert ze zich niet meer af van haar Hindostaanse afkomst. Hierdoor is Jane in staat de gebeurtenissen openhartig, maar ook op neutrale wijze te beschrijven, vrij van woede, haat of ander negatief oordeel jegens degenen die haar pijn hebben bezorgd. Ze rekent niet met hen af, integendeel. Ze gaat ermee om zoals het citaat van Tony Robbins in begin van haar boek: “Don’t judge the moment. Let your worst things become your greatest gifts”.

Tante Annie (londa ke nác) en Sunaya Brinkman (Hawaiiaanse dans)

Irene van Gent (auteur van Volg je eigen weg) schrijft in haar recensie onder meer: “Het boek leest als een trein, je wilt doorlezen hoe Jane zich door haar leven beweegt. Jane raakt je door je eerlijk en openhartig te schrijven over haar misbruikverleden. Het boek is in liefde geschreven, waarmee Jane meteen laat zien dat ze echt vrede heeft gesloten met haar verleden.”

Voor Kanta Adhin geeft het verhaal van Jane een praktisch inzicht in de levensbeschouwelijke stadia van een mens die ook het hindoeïsme kent, zoals beschreven in het boek Dharm-Karm – Inleidende ethische beschouwingen van Jnan Adhin. Zij schrijft onder meer: “[..] een klein meisje geboren en getogen op Blauwgrond, Suriname, wordt een vrouw van het universum. Een vrouw die zich vereenzelvigt met de kosmische oerkracht en komt tot innerlijke harmonie en harmonie met haar externe omgeving. [..] Doordat Jane niet in hokjes denkt, maar zich openstelt, ervaart zij het universum: de ultieme beschaving.”

Jane Haridat met haar ex-man Micle Jaliens en zonen Isvar en Jami.

Thuiskomst
Voor Jane is ‘thuiskomen’ belangrijk, terug naar jezelf, naar je ziel. In haar geval was het essentieel vrede te sluiten met haar afkomst. Deze drang ontstond nadat zij bij een persoon die zij hielp bespeurde dat die haar Indische afkomst verloochende. Maar thuiskomen is ook de juiste balans vinden tussen ratio en emotie, tussen verstand en hart, tussen man-zijn en vrouw-zijn.

Roy Martina (holistisch arts en auteur van Emotioneel evenwicht) schrijft in zijn recensie onder meer: “Voor mij is dit boek op vele punten een feest van herkenning. Dit boek herinnert mij eraan wie ik werkelijk ben. Ik identificeer me niet meer met een kleur, volk, land of etnische afkomst. Door het lezen van dit boek keer ik terug naar mijn spirituele essentie en omarm ik wie ik echt ben.”

De boekpresentatie vond plaats op 28 november 2021 in Brasserie Bijna Thuis in Rijswijk en werd opgefleurd met londa ke nác en Hawaiiaanse dans. Londá ke nác is een traditionele Hindostaanse dans uitgevoerd door een man verkleed als vrouw. Jane wilde deze dans graag als onderdeel van de boekpresentatie om twee redenen: ten eerste een eerbetoon aan haar náná (opa van moederszijde) die deze dans beoefende en ten tweede omdat hiermee het duale man-vrouw van de mens wordt uitgebeeld. Vanwege haar mystieke binding met Hawaii (dat thuiskomst betekent) kon een traditionele Hawaiiaanse dans natuurlijk niet ontbreken.

Jane Mahalini Haridat – Vrede sluiten met je afkomst – Mijn werkelijke waarde als vrouw | Uitgave Mahalini’s Productions 2021 | ISBN 9789083208008| pp. 208 | prijs 24,50 euro (excl. verzendkosten). Te bestellen via de site www.janeharidat.com/vrede-sluiten-met-je-af­komst/ of via e-mail: info@janeharidat.com

Foto’s: Annelies Diertens en Sampreshan/Hindorama

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur
No Comments
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8

Search

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com
  • Sitemap

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

Is de Hindostaanse gemeenschap sterk genoeg met elkaar verbonden?

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2023 Sampreshan/Hindorama
Jnan Adhin Instituut (JAI) | All rights reserved |

TOP