Hindorama

Let's get IN(fo)SPIRED!
  • HOME
  • ACTUEEL
  • CULTUUR
  • COLUMN
  • INTERVIEW
  • JAI
    • JNAN ADHIN INSTITUUT (JAI)
    • BIBLIOTHEEK
      • MIGRATIEGESCHIEDENIS
  • OVER ONS
    • CONTACT
    • WEBSHOP Sampreshan.com
    • VRIENDEN van HINDORAMA
    • ADVERTEREN
    • NUTTIGE LINKS | DOWNLOAD
WEBSHOP

De herontdekking en actualiteit van Anton de Koms WIJ SLAVEN VAN SURINAME* – Hans Ramsoedh

zondag, 08 mei 2022 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh publicist en historicus

Anton de Kom (1898-1945) was in de jaren dertig van de twintigste eeuw een strijder tegen het Neder­landse kolonialisme in Suri­name. Tijdens de Twee­de Wereldoorlog was hij in Nederland actief in het Haagse verzet tegen de Duitse bezetting. Hij heeft zijn strijd tegen het natio­naal­socia­lisme uiteindelijk moeten bekopen met zijn leven in een Duits concentratiekamp in 1945. Over zijn rol als antikoloniale strijder en verzetsman tijdens de Duitse bezetting van Nederland verwijs ik naar mijn eerdere bijdrage op de site van Hindorama. In 1934 publiceerde De Kom zijn boek met de uitdagende titel Wij slaven van Suriname dat een aanklacht inhield tegen het Nederlandse kolonialisme in Suriname.

Portret van Anton de Kom in de Bijlmer. Foto Hedy Tjin

Wij slaven van Suriname
In dit boek beschreef hij op een verhelderende en schrijnende manier de mensonterende en erbarmelijke omstandigheden van de nazaten van voormalige slaven en (ex)contractarbeiders die nauwelijks verschilden van de periode ten tijde van de slavernij.

De Kom heeft zich bij dit boek laten inspireren door de Surinaams-Nederlandse schrijver Albert Helman die in 1926 de roman Zuid-Zuid-West publiceerde. In zijn epiloog hekelde Helman de verwaarlozing van Suriname door Nederland. De Kom haakte in op de aanklacht van Helman door in zijn boek een aantal citaten uit Zuid-Zuid-West op te nemen. Wij slaven van Suriname is dan ook een met helmaniaanse passie geschreven aanklacht tegen het Nederlandse kolonialisme in Suriname.

De Nederlandse regering was al door de Centrale Inlichtingen Dienst (CID) gealarmeerd over het opruiende karakter van het aanstaande boek van De Kom. Het communistische dagblad De Tribune had namelijk een voorpublicatie afgedrukt. Reden voor de CID om op bezoek te gaan bij uitgeverij Contact in Amsterdam en de conceptversie te toetsen aan eventuele strafbare passages. De CID heeft tevergeefs nog geprobeerd publicatie te voorkomen omdat de Nederlandse regering vreesde voor negatieve gevolgen in Suriname als het boek zou verschijnen. Toen het boek in 1934 verscheen luidde het voorwoord dat vanwege opmerkzaamheid van zekere zijde (bedoeld werd de CID), en teneinde een ongestoorde verspreiding van dit werk te verzekeren, na overleg met de schrijver enkele wijzigingen in de tekst zijn aangebracht zonder daarbij de waarde van het boek aan te tasten. In hoeverre er wijzigingen in de definitieve tekst onder invloed van de inlichtingendienst zijn aangebracht of dat De Kom onder druk van de uitgever bepaalde passages heeft moeten schrappen, is onduidelijk. Volgens de biografen van De Kom (Woortman & Boots) is van censuur geen sprake geweest. De Kom zou in hun optiek vrijwillig hebben meegewerkt aan iedere wijziging.

Afb. 1: 1e druk van Wij slaven van Suriname met stofomslag | Afb. 2: Engelse uitgave van Wij slaven van Suriname 2022 | Afb. 3: Omslag 16e druk Wij slaven van Suriname 2020

Wij slaven van Suriname is opgebouwd uit drie delen: Het tijdperk der slavernij, Het tijdperk der ‘vrijheid’ en De Koms weerzien met en afscheid van Suriname. Voor het tijdperk van de slavernij baseerde De Kom zich hoofdzakelijk op een aantal bekende naslagwerken over Suriname en deels ook op verhalen van zijn grootmoeder die de slavernij nog had meegemaakt. Dit boek is dan ook een mengeling van een historische studie en een politiek manifest die een felle aanklacht tegen het koloniaal systeem van uitbuiting inhouden.

De Kom was zijn tijd ver vooruit door ook oog te hebben voor Hindostanen en Javanen. Zijn hoogste ideaal was eenheid en samenwerking tussen de arme Creolen, Hindostanen, Javanen en overige bevolkingsgroepen. Hij benadrukte het belang van samenwerking tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Zijn parool was proletarische eenheid. Hierover schreef hij: ‘Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven’.

Radicale breuk met koloniale geschiedschrijving
De Koms inspiratie voor het schrijven van dit boek kwam voort uit onvrede over het geschiedenisonderwijs in Suriname. Surinaamse schoolkinderen moesten alles weten van Michiel de Ruyter en Willem van Oranje, maar over eigen helden die opstonden tegen het koloniale bewind kwamen ze niets te weten en zoals hij schreef: ‘Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd’. De Kom wilde juist over de eigen helden schrijven. Een echte geschiedenis van Suriname kon volgens hem alleen worden geschreven door een afstammeling van slaven zelf die het leed nog in de ogen van zijn grootmoeder had gezien.

De Kom legde vooral nadruk op de geestelijke ontwikkeling van de Surinaamse bevolking als middel om zich te emanciperen. Met zijn boek wilde De Kom de Surinamer zijn trots teruggeven. Zwart zelfbewustzijn, zelfrespect en proletarische eenheid zijn dan ook kernbegrippen in dit boek. Het betekent dat De Kom met zijn felle aanklacht zich niet alleen richtte tegen de economische en politieke aspecten van het kolonialisme, maar vooral ook tegen de psychologische dimensie ervan. Veelzeggend is de passage: ‘Geen volk kan tot volle wasdom komen dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken’.

Wij slaven van Suriname markeert ook een cesuur in de geschiedschrijving over Suriname. Het was namelijk de eerste keer dat de Surinaamse geschiedenis werd geschreven vanuit het antikoloniale, radicale gezichtspunt van de onderdrukten. Het is deze radicale breuk met de koloniale penvoering, evenals De Koms focus op de psychologische dimensie van het kolonialisme, die Wij slaven van Suriname tot een uniek boek maken.

Doodzwijgen van een ‘oproerkraaier’
Wij slaven van Suriname verscheen in een periode toen het Nederlandse kolonialisme buiten het linkse circuit in Nederland nauwelijks in twijfel werd getrokken. Het betekende ook dat toonaangevende media in Nederland met opzet niet over De Koms boek repten. Het raakte dan ook vanaf zijn verschijning gemarginaliseerd. De Kom werd namelijk beschouwd als een ‘communistische agitator’ en een ‘oproerkraaier’. De koloniale geschiedenis zou De Kom dan ook doodzwijgen. Illustratief voor deze opstelling is het sinds 1919 verschijnende tijdschrift West Indische Gids (thans Nieuwe West Indische Gids / New West Indian Guide geheten) uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor Taal-Land- en Volkenkunde (KITLV) in Leiden. In de West Indische Gids komen we geen enkele melding of recensie tegen van Wij slaven van Suriname: Het werd genegeerd. In de naoorlogse periode heeft de uit Suriname afkomstige Leidse hoogleraar Rudolf van Lier met zijn boek Samenleving in een grensgebied lange tijd de beeld­vorming over de persoon van De Kom en zijn Wij slaven Suriname bepaald. Samenleving in een grensgebied verscheen oorspronkelijk in 1949 als proefschrift en is in 1971 en 1977 herdrukt en geactualiseerd. Het gold tot het eind van de jaren zeventig als hét standaardwerk over Suriname. Wie geïnteresseerd was in Suriname begon met het lezen van Samenleving in grensgebied. Van Lier typeerde Wij slaven van Suriname als een ‘herinnering die deel werd van een pathetische gegriefdheid en rancune bij de lagere Creoolse volksklasse’ (1977, p. 279). Met andere woorden, in de optiek van Van Lier ging De Kom gebukt onder een slavernijtrauma.

Wel sterk beïnvloed door het gedachtegoed van De Kom waren Surinaamse nationalisten in de jaren veertig en vijftig, zoals het Statenlid Wim Bos Verschuur, de cultuurnationalist Papa Koenders en de nationalisten verenigd in de Partij Nationalistische Republiek (PNR) onder aanvoering van de politicus Eddy Bruma, maar zij pasten zelfcensuur toe. Hoewel zijn boek in nationalistische kring ijverig werd bestudeerd, zou, onder invloed van de Koude Oorlog, in het openbaar nimmer gerefereerd worden aan de persoon van Anton de Kom en zijn denkbeelden. De Koms activiteiten werden namelijk geassocieerd met het communisme en in die hoek wensten de nationalisten niet gezet te worden.

In de jaren vijftig en zestig werd Wij slaven van Suriname op de middelbare school in Suriname door docenten bestempeld als ‘verderfelijke lectuur van een gevaarlijke communist die men beter niet kon lezen’(info van André Haakmat, oud-minister in Suriname in de jaren ’80). Mijn kennismaking met het boek was begin jaren zeventig toen ik op de kweekschool zat in Suriname. Op mijn vraag aan de docent Nederlands (die uit Nederland kwam) of ik voor de leeslijst Nederlands in het examenjaar Wij slaven van Suriname mocht lezen reageerde hij afwijzend: Wij slaven van Suriname is geen literatuur! Ik moest mij houden aan de auteurs uit de verplichte leeslijst met daarop namen van Nederlandse auteurs, zoals Hugo Claus, A. den Doolaard, Simon Vestdijk, Hella Haasse, Marga Minco, W.F. Hermans, Louis Couperus et cetera. Het betekent dat tot begin jaren zeventig dit boek in Suriname nog werd beschouwd als ‘verderfelijke lectuur’. Dat is nu gelukkig wel anders.

Herontdekking
Het zou tot 1971 duren voordat er een herdruk van Wij slaven van Suriname verscheen. Tussen de eerste en tweede druk verschenen verschillende roofdrukken (illegale kopieën in stencilvorm uitgebracht). Het waren linkse Surinaamse studenten in Nederland die eind jaren zestig Wij slaven van Suriname herontdekten als manifest en inspiratiebron voor hun ontluikende politieke bewust­zijn. Mede hierdoor vond Wij slaven van Suriname na 1971 langzamerhand ingang onder een Surinaams en Nederlands lezerspubliek.

Borstbeeld van Anton de Kom bij de Anton de Kom universiteit in Suriname. Foto: Eric Kastelein (Oog in oog met Paramaribo 2020)

Een grove annexatie van De Kom en zijn gedachtegoed volgde door de coupplegers onder aanvoering van Desi Bouterse in 1980. De militaire regering gaf aan het proces van natievorming hoge prioriteit. Zij beschouwde De Kom als een pionier en voorloper van een Surinaams nationalisme en socialisme. Hiermee werd De Kom voor het militaire regime een icoon van het ‘revolutionaire’ Suriname. De tragiek van deze ideologische inlijving was echter dat De Kom postuum diende als banier voor een militair regime dat zich kenmerkte door repressie en moordpartijen. De militaire repressie en moorden zouden De Kom met walging hebben vervuld. Deze annexatie door de militairen deed de beeldvorming rond De Kom geen goed. In oktober 1983 werd de universiteit van Suriname door het militaire regime omgedoopt tot de Anton de Kom Universiteit, in de volksmond afgekort met ADEK. Zijn beeltenis verschijnt ook op in die jaren gedrukte Surinaamse bankbiljetten. Met de herwaardering van de persoon van De Kom in Suriname vond verspreiding van het gedachtegoed van De Kom steeds meer ingang.

Activisme in Nederland en De Koms herwaardering
Het is echter niet in Suriname maar in Nederland dat met succes strijd is geleverd voor de rehabilitatie van De Kom en daarmee voor zijn herwaardering alsmede brede aandacht voor zijn Wij slaven van Suriname. Afro-Surinaamse activisten in Nederland en de erven De Kom hebben een lange strijd gevoerd voor zijn eerherstel. Dankzij die strijd kreeg De Kom in maart 1982 postuum van de Nederlandse regering het Verzetsherdenkingskruis. Deze activisten hebben zich ook ingezet voor meer aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden. Voor hen zijn slavenhandel en slavernij en de gevolgen daarvan voor de nazaten van slaven onderdeel geworden van hun identiteitspolitiek.

Standbeeld Anton de Kom. Foto Hans Ramsoedh

Een belangrijke impuls voor de discussie over het Nederlandse slavernijverleden en daarmee ook voor meer aandacht voor De Kom en zijn Wij slaven van Suriname kwam door de VN Wereld Anti Racisme Conferentie in Durban, Zuid Afrika, in 2001. Op deze conferentie werden de trans-Atlantische slavenhandel, slavernij en het kolonialisme tot misdaden tegen de menselijkheid verklaard. In Nederland vroegen Afro-activisten om implementatie van de Durban verklaring en niet geheel zonder succes. Nederland financierde de realisatie in 2002 van het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam en in 2003 werd het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) opgericht met als doel onderzoek te doen naar en bewustwording van het Nederlandse slavernij­verleden. Deze toegenomen aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden leidde ertoe dat in april 2004 het plein bij het stadsdeelkantoor Amsterdam Zuidoost (Bijlmer) werd omgedoopt tot het Anton de Komplein. 61 jaar na zijn dood, op 24 april 2006, werd eveneens in Amsterdam Zuidoost een bronzen standbeeld van hem onthuld.

In 2006 werd in opdracht van de Nederlandse regering voor het geschiedenisonderwijs de geschiedeniscanon van Nederland samengesteld. Deze canon moest richting geven aan het geschiedenisonderwijs in het basisonderwijs en de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs. Vijf van de vijftig vensters hadden betrekking op de Nederlandse koloniale geschiedenis waaronder slavenhandel en slaver­nij. In de herziene geschiedeniscanon in 2020 kreeg ook Anton de Kom een plek. Hij is hiermee de eerste Surinamer die een plek heeft gekregen in de Nederlandse geschiedeniscanon.

Als gevolg van bovenvermelde ontwikkelingen kwam er ook meer aandacht voor Anton de Kom en zijn Wij slaven Suriname. In februari 2020 verscheen inmiddels de 16e druk. In 2020 behoorde het tot de top tien van best verkochte historische boeken in Nederland en won het ook de publieksprijs voor het non-fictie boek van het jaar.

Dr. Hans Ramsoedh
(Centrale Bibliotheek Den Haag)

Actualiteit van Wij slaven van Suriname
Met zijn boek staat Anton de Kom aan het begin van een traditie van aanklachten tegen slavernij en kolonialisme in het Caraïbisch gebied met als bekende auteurs Aimé Césaire (in de jaren dertig grondlegger van de Négritude-beweging die de emancipatie van de zwarte bevolking in de Franse overzeese gebieden bepleitte), C.L.R. James (The Black Jacobins: Toussaint L ‘Ouverture and the San Domingo Revolution 1938), Eric Williams (Capitalism and Slavery 1944) en Frantz Fanon (Zwarte huid, blanke maskers 1952). Wij slaven van Suriname hoort samen met de hiervoor genoemde publicaties tot de moderne klassiekers uit het Caraïbisch gebied. Door de taalkundige kloof bleef De Kom echter een tamelijk onbekende schrijver en activist in het Caraïbisch gebied. In grote delen van het Caraïbische gebied is immers Engels de voertaal en het betekent dat Wij slaven van Suriname daardoor ook onbekend bleef. Wel verscheen in 1936 van Wij slaven van Suriname een Duitse vertaling in de Sovjet Unie. In 1981 kwam in Cuba een Spaanse vertaling uit en de Venezolaanse ambassade in Suriname kwam in 2009 met een eigen Spaanse uitgave. Nadat er na 1987 decennia lang pogingen waren ondernomen om een Engelse vertaling van Wij slaven van Suriname uit te brengen, verscheen begin dit jaar eindelijk de Engelse vertaling: We slaves of Suriname.

De Koms gedachtegoed blijft nog steeds nieuwe generaties inspireren. Wij slaven van Suriname wordt thans in Suriname en door activisten in Nederland die zich inzetten voor meer aandacht voor het Nederlandse slavernij­verleden en strijden tegen institutioneel racisme beschouwd als een van de kernteksten van dekoloniserend denken. Niet compositie en literaire stijl maken Wij slaven van Suriname tot een bijzonder boek, want de stijl ‘kraakt en wringt soms en sommige bladzijden zijn tamelijk dor’, maar ‘de passie en verbetenheid waarmee hij zijn teksten schrijft die de lezers altijd weer bij de strot grijpen en de moed waarmee hij misstanden durfde aan te kaarten’ aldus Michiel van Kempen, hoogleraar Caraïbische litera­tuur aan de UVA (De Groene Amsterdammer, 8 april 2020). In zijn Anton de Kom-lezing in 2005 zei oud-minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin, dat De Kom in de directe confrontatie met gewelddadig onrecht iets liet zien van echte universaliteit die verder reikt dan welke verschillen dan ook. Zo streed De Kom niet alleen tegen het Nederlands kolonialisme in Suriname maar ook tegen het Nazisme in Nederland dat hij beschouwde als een vorm van slavernij.

De Max Havelaar (1860) van Multatuli is inmiddels uitgegroeid tot een van de belangrijkste werken uit de Nederlandse literatuur en verankerd in het collectieve geheugen van Nederland. Niet alleen in Suriname maar ook in Nederland is de canonisering van Wij slaven van Suriname van deze strijder tegen kolonialisme en nationaalsocialisme op zijn plaats.

Verder lezen:

  • de Kom. Zijn strijd en ideeën. Samengesteld door het Anton de Kom-Abraham Behr Instituut. Amsterdam 1989: Sranan Buku.
  • Themanummer OSO. 75 jaar Wij slaven van Suriname. De turbulente biografie van een boek. 2010, jrg. 29, nr. 1 (193 pp.). Digitaal te raadplegen dbnl.nl > Oso
  • Woortman & A. Boots, Anton de Kom. Biografie. Amsterdam 2009: Contact
  • Anton de Kom, Wij slaven van Suriname, Amsterdam 2020: Atlas Contact (20e druk). Met een voorwoord van Tessa Leuwsha, Duco van Oostrum en Mitchell Esajas.
  • Anton de Kom, We slaves of Suriname. Cambridge 2022: Polity Press

* Deze bijdrage is een bewerking van mijn lezing over Anton de Kom in de Centrale Bibliotheek Den Haag op 20 april 2022 op initiatief van het Gemeente Archief Den Haag en de Anton de Kom-stichting.

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

Nationaal Comité 4 en 5 mei en Oorlogsgravenstichting: omissie hersteld met nu ook aandacht voor Suriname – Eric Kastelein

dinsdag, 26 april 2022 by Redactie Hindorama

Eric Kastelein

Nationaal Comité 4 en 5 mei neemt oorlogs­monu­men­ten Paramari­bo/Suri­name op

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei beheert een database met daarin meer dan 4000 oorlogsmonumenten uit 25 landen. Die monumenten herinneren aan Nederland en de Tweede Wereldoorlog, aan oorlogssituaties en aan vredes­operaties daarna.

Oorlogsmonument aan de Waterkant met op de achtergrond de Surinamerivier (Paramaribo).

Ik ontdekte dat Paramaribo/Suriname ontbrak en dat de negen oorlogsmonumenten die beschreven staan in het boek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed niet in deze database waren opge­no­men. Na overleg met het comité is dit hersteld. Ik heb teksten en foto’s aangeleverd en de monumenten zijn sinds september 2021 te raadplegen en te zien.

Ga naar de website https://www.4en5mei.nl/, ga naar “Oorlogsmonu­menten”, “Monument zoeken”, “Zoek een monument” en vul in Paramaribo of Suriname.

Koreaans Oorlogsmonument

Oorlogsgravenstichting: oorlogs­monu­men­ten gekoppeld aan personen die voor­komen op monumenten in Paramaribo/Suriname

In Nederland zijn 180.000 mensen door de Oorlogs­gravenstichting geregistreerd als oorlogs­slacht­offer. Mannen, vrouwen en kinderen die hun leven verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog of tijdens gewelddadige conflicten daarna – zoals in voormalig Nederlands-Indië en tijdens recente vredesmissies (bron: Oorlogs­gra­ven­stichting).

Synagoge in Paramaribo: Herinneringsmonument vermoorde Surinaamse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland.

En deze mensen hebben een verhaal. De stichting verzamelt die geschiedenissen in de verhalen- database op de website. Bezoekers kunnen heel makkelijk een bijdrage toevoegen, zoals foto’s, krantenberichten, overlij­dens­adver­tenties, onderscheidingen en nog veel meer. Voor Parama­ribo/Suriname ontbrak helaas de koppeling naar de betreffende oorlogsmonumenten.

Zijkant monument

­Na intensief overleg is het sinds eind april 2022 mogelijk de persoon te koppelen aan het monu­ment. In Paramari­bo/Suri­na­me waar hij of zij op vermeld staat. Door op de koppeling te klikken, kom je bij het betreffende monu­ment op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei!

Een voorbeeld op  https://oor­logs­graven­stichting.nl/: Zoek op Voss, Harry Frederik 12 03 1912 – 29 05 1943, lees zijn verhaal en ontdek het monument in Paramaribo.

Foto’s: Eric Kastelein (Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed)

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

One day event met Mohanji – De reis naar vrijheid

maandag, 25 april 2022 by Redactie Hindorama

Wie is Mohanji

Mohanji is een filantroop. Hij is de grondlegger van Ammu­care, ACT Foundation, Mo­han­ji Foundation, Hima­la­yan School of Tradi­tion­al Yoga, Dance, Language Mar­tial Arts en de World Con­sciousness Alliance. Hij heeft zijn leven gewijd aan het dienen van de wereld. Hij heeft de mens­heid lief en gelooft dat menselijkheid de beste religie voor mensen is. Menselijkheid voorbij alle door de mens gemaakte barrières zoals kaste, kleur, geloof, nationaliteit en cultuur. Zijn liefde strekt zich uit tot alle wezens op aarde en hij bewandelt het pad van ahimsa (geweld­loos­heid) in gedachte, woord en daad. Hij wordt gedreven door de overtuiging dat wij allen de aarde als een betere plek moeten achterlaten na erop te hebben geleefd.

Mohanji is van nature een non-conformist en vermijdt om zichzelf in kaders te plaatsen. Hij ziet zichzelf als een vriend van de wereld – of het nu gaat om het helpen van armen en hulpelozen, het in hun kracht zetten van mensen die emotioneel of mentaal lijden, het begeleiden van hen die op zoek zijn naar persoonlijke en spirituele ontwikkeling of het zorgen voor vogels en dieren en het milieu in het algemeen.

Mohanji’s uitstraling is als een liefhebbende moeder, een dierbare vriend, een toegewijde familieman, een heldere filosoof en een liefdevolle gids die zijn hulp en bijstand onvoorwaardelijk aanbiedt. Geen wonder dat ieder zich op een andere manier met hem verbindt, ieder op zijn eigen unieke manier.

Bevrijding of verlichting is de hoeksteen van Mohanji’s leringen. Hij wijst ons waar we moeten kijken, maar niet wat we moeten zien. Hij legt grote nadruk op bevrijding van de verstrikkingen, opvattingen en gewoontepatronen van het leven. In de praktijk demonstreert hij dit zelf door een leven te leiden dat vrij is van de gebondenheid en conditionering van de geest. Hij laat zien hoe we volkomen natuurlijk kunnen leven, in totale acceptatie van het leven zoals het komt, zonder een gevoel van weerstand, ongeacht mensen, tijd, ruimte, situaties of opvattingen.

“Echt meesterschap is de beheersing van de eigen geest”, zegt Mohanji, waarmee hij bedoelt dat spiritualiteit tot uitdrukking komt in het bewustzijn waarmee we leven en ons dagelijks leven ervaren. Hij pleit voor het pad van onbegrensdheid waarbij spontaniteit en flow alles is wat er is; helemaal jezelf zijn!

Hij gelooft in het beminnen van het leven en benadert elke situatie in het leven met de verwondering en nieuws­gierig­heid van een pasgeboren kind zonder (voor)oor­delen.

Belangrijkste pijlers van Mohanji’s filosofie

Hij benadrukt zuiverheid, vertrouwen, onvoorwaardelijke liefde en onbaatzuchtige dienstbaarheid aan alle levende wezens als fundament en pijlers van een evenwichtig menselijk bestaan. Hij beschouwt gebeden van dank­baar­heid als het hoogste gebed die de innerlijke rijkdom vergroten en zowel genade als overvloed aantrekken.

Zijn ochtendgebed is: “Dank u dat u mij nog een dag in de wereld laat dienen.” Dit gebed wordt gevolgd door een vraag aan zichzelf: “Wat kan ik nog meer doen voor de wereld van vandaag?” Hij moedigt iedereen aan om hetzelfde te doen en voortdurend de waarde van het bestaan op aarde te beoordelen aan de hand van de waarde die ze aan de wereld hebben toegevoegd, binnen hun vermogen en invloedssfeer.

Spiritualiteit is een levensstijl

Als familieman met een verleden in het bedrijfsleven gelooft Mohanji dat spiritualiteit een onderdeel is van elk aspect van iemands leven. Hij bewijst dat met het voorbeeld van zijn eigen leven.

Hij speelt alle rollen in zijn leven zo goed als hij kan – een plichtsgetrouwe zoon, een liefhebbende echtgenoot, een toegewijde vader, een ondersteunende vriend, een bemoedigende gids en een trouwe burger. In alle opzichten vervult Mohanji zijn rol tot in perfectie.

Hoewel zijn openbare leven in 2012 begon, was het een moeizame reis om zijn huidige niveau van wereldwijde erkenning te bereiken. Hij is nooit bang geweest om zijn pad alleen te bewandelen, ondanks de vele hindernissen, bezwaren, verraad en valpartijen op die reis. Vanuit relatieve anonimiteit verhief hij zichzelf tot wereldwijde erkenning door zijn dienstbaarheid, liefde en vaste geloof in menselijkheid.

Hij gelooft dat zijn aanwezigheid op aarde te danken is aan de genade en steun van de krachtige traditie van bevrijding en de verschillende meesters die in eeuwige vrijheid leefden volgens die traditie.

“Het leven gaat over prestaties, maar niet over de prijzen en trofeeën in de kast. Het gaat om de zegeningen die je aan de hulpelozen hebt gegeven. Het gaat over ons vermogen om een positief verschil te maken voor een ander wezen. Ware prestaties kunnen niet op de vingers worden geteld, maar kunnen alleen worden gemeten aan de hand van iemands spirituele vooruitgang, iemands niveau van bevrijding. Echte prestaties zijn de tastbare momenten die we onbaatzuchtig hebben beleefd. Dit is de enige plek waar iedereen wint. Alle materiële ver­wor­ven­heden zijn winst voor sommigen en verlies voor anderen”, aldus Mohanji.

Wereldwijde ‘footprint’

Mohanji heeft een aantal platforms gecreëerd om degenen die met hem willen samenwerken in staat te stellen waarde toe te voegen aan de samenleving door middel van consequente daden van vriendelijkheid en mededogen.. Hij geeft het goede voorbeeld en is voortdurend bezig anderen te helpen en te dienen van anderen, waarbij hij zich beschikbaar stelt voor goede doelen die de samenleving ontwikkelen en verbeteren. Zo heeft hij verschillende goede doelen en organisaties opgericht, zoals Ammucare, ACT Foundation, Mohanji Foundation, Himalayan School of Traditional Yoga, World Con­scious­ness Alliance, Early Birds Club, om maar enkele te noemen.

Op dit moment zijn er ongeveer 15 landen waar sommige of al deze instellingen formeel zijn geregistreerd en er zijn vrijwilligers actief in meer dan 80 landen. Gezamenlijk werken zij aanzijn missie om mensen te helpen hun hoogste potentieel te bereiken en daardoor een betere wereld te creëren. Als uiting van dankbaarheid aan de wereld heeft Mohanji zijn lessen en technieken gratis beschikbaar gesteld aan de wereldwijde gemeenschap.

In overeenstemming met het pad van ahimsa (geweld­loos­heid), is Mohanji ervan overtuigd dat praktische initiatieven nodig zijn om alternatieven te bieden om mensen te helpen bewuste keuzes te maken die pijn en lijden voor de natuur, mens en dier vermijden. Met dat doel lanceerde hij onder andere initiatieven als Ahimsa Vegan (een veganistische restaurantketen), Vegan First (India’s eerste portaal voor veganisten, dat in 2019 de internationale Vegan Conference in New Delhi organiseerde) en Ahimsa Wear (een label voor veganistische en dierproefvrije kleding) om een wereld te creëren zonder wreedheid. Als erkenning voor zijn belangeloze dienstbaarheid aan de wereld, is hij wereldwijd op grote schaal gehuldigd en bekroond door verschillende organisaties.

Het grote nieuws is dat Mohanji in het Pinksterweekend naar Almere komt.

De stichting Mohanji Nederland organiseert een eendaags evenement op 4 juni. U bent van harte uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

DE REIS NAAR VRIJHEID

Zaterdag 4 juni | 10:00 – 17:00 | Almere

Deze tijden vragen om speciale maatregelen.

Dit is de kans om ons bewustzijn te verhogen onder leiding van Mohanji!

Je overtuiging voor het pad doet ertoe zegt MOHANJI.

Waarom nu?

De geest zal je testen.

Situaties zullen je op de proef stellen.

De tijd zal je op de proef stellen.

Alles in het leven zal je op de proef stellen.

Grijp deze kans nu MOHANJI, een wereldleraar en filantroop, in Nederland is. (www.mohanji.nl)

 

PROGRAMMA 4 JUNI 2022

• Sathsang met Mohanji en Q&A
• Meditatie
• Live music met Mantra Vibes, Aura Rascón & JanLucas van Velzen
• Veganistische lunch
• Twee pauzes met koffie/thee, fruit en koekjes
• Boekpresentatie van de allereerste vertaalde Nederlandse boeken
• Goodiebag (inclusief een boek van Mohanji)
• Fotoshoot met Mohanji en mogelijkheid tot boek signeren

(Tijdens het evenement zal Engels gesproken worden)

Ticket volwassene: € 150,-
Ticket kind: 12-18 jaar: € 50,-

Tijd: 10:00 – 17:00 uur
Ontvangst vanaf 09:00 uur met koffie en thee

Adres: Veluwezoom 45, 1327AK Almere, Nederland

Er is een beperkt aantal tickets beschikbaar, dus wacht niet te lang met een reservering maken. Dit evenement wil je gewoon niet missen!

Voor meer informatie ga naar website
www.mohanji.nl

Bestel je ticket (klik op deze link)
https://mailchi.mp/593e0dced92a/mohanji-event-4-juni

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

One day event with Mohanji – The journey to freedom

maandag, 25 april 2022 by Redactie Hindorama

Who is Mohanji

Mohanji is a philanthropist and a humanitarian. He is the founder of Ammucare, ACT Foundation, Mohanji Foun­da­tion,  Himalayan School of Traditional Yoga, Dance, Lan­guage Martial Arts and World Con­scious­ness Alliance. He has dedicated his life towards serving the world. He is a lover of humanity believing humanity to be the best religion for humans. Humanity beyond all man-made barriers such as caste, colour, creed, nationality and culture. His love extends to all the beings on earth and he walks the path of ahimsa (non-violence) in thought, word and action.  He is driven by the conviction that we should all leave the earth a better place after having lived on it.

A non -conformist by nature, Mohanji avoids putting himself into frames and sees himself as a friend of the world – be it aiding the poor and helpless, empowering those in emotional or mental torment, guiding those seeking personal and spiritual development, caring for birds and animals or caring for the environment at large.

Mohanji’s nature radiates that of a loving mother, a best friend, a devoted family man, a lucid philosopher and a loving guide, offering his help and assistance unconditionally. Little wonder that each person connects with him differently, in their own unique manner.

Liberation is the cornerstone of Mohanji’s teachings where he points us at where to look but not what to see. He places great emphasis on liberation from the bindings, concepts and habits of life. He himself practically demonstrates this by leading a life free from the bindings and conditioning of the mind – totally natural, with total acceptance of life as it comes without resistance, irrespective of people, time, space, situations or concepts.

“True mastery is the mastery of one’s own mind.” says Mohanji, who maintains that spirituality is expressed in the awareness with which we live and experience our daily lives. He advocates the path of Pathlessness where the spontaneity and flow is all there is; being totally yourself!

He believes in romancing life, approaching every situation in life with wonder and curiosity of a new-born child without preconceptions or judgments.

Key Pillars of Mohanji’s philosophy

He emphasizes purity, faith, unconditional love and selfless service towards fellow beings of all species, as the foundation and pillars of a balanced human existence. He considers the prayer of gratitude as the highest prayer that increases inner richness and attracts both grace and abundance.

His morning prayer is, “Thank you for letting me serve one more day in the world” which is followed by a question to himself, “What more can I do for the world today?” He encourages everyone to do likewise and constantly assess the worth of their existence on earth by the value they have added to the world, within their capacity and scope of influence.

Spirituality is a lifestyle

Being a family man and a former corporate professional, Mohanji believes that spirituality is a part of every aspect of one’s life, proving it with the example of his own life.

He plays all the roles in his life as best as he can – a dutiful son, a loving husband, a doting father, a supportive friend, an encouraging guide and a steadfast citizen. In every aspect, Mohanji performs his role to perfection.

Even though his public life started in 2012, it was an arduous journey to reach from there to his current level of global recognition. He was never afraid to walk alone despite the many hurdles, objections, betrayals and falls on that journey. Coming from relative anonymity, he raised himself to global recognition through his service, love and firm conviction in humanity.

He believes that his presence on earth is due to the grace and support of the powerful tradition of liberation and the various masters who lived in eternal freedom according to that tradition.

“Life is about achievements, but  is not about the cups and trophies in the wardrobe. It is about the blessings that you rendered to the helpless. It is about our ability to make a positive difference to another being. True achievements cannot be counted in fingers, but can only be measured through one’s spiritual progress, one’s level of liberation.  True achievements are the tangible moments that we lived selflessly. This is the only place where everyone wins. All material achievements are gain for some and loss for some”.

~ Mohanji

Global ‘footprint’

Mohanji has created a number of platforms to allow those who choose to associate with him to add value to society through consistent acts of kindness and compassion.  He leads by example and is constantly busy in helping and serving others, making himself available to champion causes that develop and improve society. He has founded various charities and organisations such as Ammucare, ACT Foundation, Mohanji Foundation, Himalayan School of Traditional Yoga, World Consciousness Alliance and Early Birds Club to name a few.

Today, there are around 15 countries where some or all of these institutions are formally registered while followers are present in over 80 countries. They collectively work to further his mission of helping people reach their highest potential and thereby making this place a better world. As an expression of gratitude to the world, Mohanji has made his practices and techniques  available for free to the worldwide community.

In line with his path of ahimsa (non-violence), Mohanji firmly believes that practical initiatives are required to provide cruelty free alternatives to help people make conscious choices to avoid causing pain and suffering to nature and its beings. Towards that end, he has inspired Ahimsa Vegan (a vegan chain of restaurants), Vegan First (India’s first portal for vegans, that hosted the international Vegan Conference in New Delhi in 2019) and Ahimsa Wear (a label for vegan and cruelty free apparel) amongst other initiatives to create a cruelty free world. In recognition of his selfless service to the world, he has been widely feted and awarded by various organisations from around the world.

With great joy  we can announce that Mohanji is coming to Almere.

Foundation Mohanji Netherlands is organzing a One day Event on the 4th of june. You are most welcome to join.

The journey to Freedom

Saturday june 4th | 10:00 – 17:00 | Almere

These times call for special measures.

Now is the chance to raise our consciousness under the guidance of Mohanji!

Your conviction to the path matters says MOHANJI.

Why now?

The mind will test you.

Situations will test you.

Time will test you.

Everything in life will test you.

Seize this opportunity now that MOHANJI, a world teacher and humanitarian, is in Holland. (www.mohanji.org)

PROGRAM JUNE 4th 2022

• Sathsang with Mohanji and Q&A
• Meditation
• Live music with Mantra Vibes, Aura Rascón & JanLucas van Velzen
• Vegan lunch
• Two breaks with coffe/tea, fruit and sweets
• Bookpresentation of the first translated Dutch books
• Goodiebag (including a book of Mohanji)
• Fotoshoot with Mohanji and opportunity of book signing

(The event is English spoken)

Ticket adult: € 150,-
Ticket child: 12-18 jaar: € 50,-

Time: 10:00 – 17:00 uur
Walk in at 09:00 uur with coffee and tea

Address: Veluwezoom 45, 1327AK Almere, The Netherlands

There is a limited number of tickets available, so don’t wait too long to make a reservation. You don’t want to miss this! Order your tickets on www.mohanji.org/events or at this button

www.mohanji.nl

Order your ticket here (Please click on this link)
https://mailchi.mp/593e0dced92a/mohanji-event-4-juni

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

Vergeten helden uit de Nederlandse koloniën – Hans Ramsoedh

woensdag, 20 april 2022 by Redactie Hindorama

Dr. Hans Ramsoedh publicist en historicus

Velen hebben de mini­a­tuurstad Madurodam in Den Haag weleens bezocht, maar ik schat in dat weinigen op de hoogte zijn van de achtergrond van dit attrac­tie­park. Dit attractie­park, opgericht in 1952, is vernoemd naar de op Curaçao geboren verzets­held George Maduro. Hij studeerde rechten in Nederland en was vlak vóór de Tweede Wereldoorlog gemobiliseerd. Na de Duitse bezetting van Nederland sloot Maduro zich aan bij het Nederlandse verzet. Hij werd in 1943 gearresteerd en door de Duitsers overgebracht naar het concentratiekamp Dachau waar hij in 1945 overleed. Vanwege zijn verzetsactiviteiten werd hem in 1946 postuum de militaire Willemsorde (hoogste militaire onderscheiding in Nederland) toegekend. In 1952 stelden Maduro’s ouders geld beschikbaar om van Madurodam een herden­kings­monument te maken voor hun zoon.

Een andere bekende verzetsstrijder is de in Suriname geboren Anton de Kom. Sinds zijn opname in de Nederlandse geschiedeniscanon in 2020 is er in de Nederlandse media veel aandacht voor zijn strijd tegen het Nederlands kolonialisme in Suriname en zijn rol bij het verzet in Nederland tegen de Duitse bezetting.

Naast Maduro en De Kom zijn er nog andere helden uit de Nederlandse koloniën (Suriname, de Antillen en Nederlands-Indië) wier rol en bijdrage echter een vergeten hoofdstuk zijn in boeken, films en herdenkingen. Omroep Max besteedt binnenkort in een drieluik aandacht aan een aantal van deze helden. In deze bijdrage besteed ik aandacht aan een aantal Surinaamse verzetsstrijders tijdens de Duitse bezetting van Nederland. Allereerst enkele opmerkingen over de vestiging van Surinamers in Nederland vóór 1940 en de Surinaamse hulp aan Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Surinamers in Nederland vóór 1940
Tot circa 1920 waren het vooral Surinamers uit de gegoede middenklasse die naar Nederland kwamen voor een universitaire opleiding en na afronding van de opleiding veelal terugkeerden naar Suriname. Tussen 1920 en 1940 ging het om een honderdtal studenten. In de jaren twintig en dertig vertrokken er vervolgens ook mannen uit de Creoolse volksklasse naar Nederland op zoek naar een beter bestaan. In deze periode heerste er in Suriname economische malaise. De betere banen waren niet voor donkere Afro-Surinamers weggelegd, maar voor de Hollanders en lichtgekleurde Creolen. Onder de Creolen uit de volksklasse die zich in Nederland vestigden gaat het vooral om verstekelingen en personen die op de vaart werkzaam waren en vervolgens besloten zich permanent in Nederland te vestigen. Amsterdam en in mindere mate Rotterdam waren de belangrijkste vestigingssteden voor deze groep. Hoe groot deze groep was, is niet exact vast te stellen. Zij werden niet apart geregistreerd aangezien zij de Nederlandse nationaliteit hadden. Naar schatting ging het in de jaren dertig om twee- tot drieduizend Creoolse mannen. De meesten trouwden met Nederlandse vrouwen, een gemengd huwelijk waarvan in Nederland zeker in de jaren dertig geen sprake was van sociale acceptatie.

In de jaren dertig was het voor de veelal laaggeschoolde Creoolse Surinamers in Nederland moeilijk om aan een baan te komen. Het waren de crisisjaren en velen van hen waren op de bijstand aangewezen. Een aantal van hen vond een bestaan in de entertainment industrie (nacht- en jazzclubs) als muzikant, portier, barman en uitsmijter. Eind jaren twintig won de jazzmuziek aan populariteit en een twintigtal Surinamers vond emplooi als jazzmuzikant waaronder de saxofonist Kid Dynamite, de trompettist Teddy Cotton, de gitarist Lex Vervuurt en de gitarist Max Woiski. Door het Amsterdamse gemeentebestuur werd met enige zorg gekeken naar de opmars van de jazzclubs in deze stad waar vooral veel zwarte mannen werkten. De jazzscene werd beschouwd als zedenverwildering en als muziek van zwarten die een funeste invloed had op jeugdigen. Veel blanke meisjes voelden zich aangetrokken tot de zwarte mannen en hun muziek. De Amsterdamse politie hield dit soort gelegenheden daarom dan ook in de gaten.

De Duitse bezetting van Nederland had aanvankelijk geen consequenties voor de zwarte Nederlanders. Ondanks de racistische ideologie van de Duitsers werden zij om hun huidskleur niet aan vervolging blootgesteld. Zij werden niet beschouwd als Ariërs en aangezien de nazi’s geen voorstander waren van ‘rassenvermenging’ werden zij om die reden dan ook niet gedwongen te werken in de Duitse arbeidsdienst. Gekleurde Nederlanders konden hun brood- en aardappelbonnen ruilen voor rijstbonnen. Tot eind 1941 konden de Surinaamse jazzmuzikanten nog vrijelijk optreden. Veel Duitse militairen behoorden tot de vaste bezoekers van de jazzscene. Na de Japanse aanval op Pearl Harbor (7 december 1941) veranderde de situatie. De Verenigde Staten verklaarden de oorlog aan Japan en Duitsland. Door de Duitsers werden nu Amerikaanse cultuuruitingen beschouwd als vijandig en dat gold ook voor de jazz. In 1942 verbood de nazi-gezinde Amsterdamse hoofdcommissaris caféhouders om Suri­naam­se muzikanten te engageren omdat hij hen een groot moreel gevaar achtte voor de vrouwelijke Nederlandse jeugd. Kort daarop vaardigde het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten een algeheel verbod op jazz uit.

In tegenstelling tot de gekleurde Nederlanders was het lot van de Joodse groep in Nederland (evenals in andere landen die te maken hadden met een Duitse bezetting) tijdens de Tweede Wereldoorlog desastreus. Onder de circa 102.000 Joden die door de Duitsers zijn vermoord of door ziekte en uitputting om het leven kwamen (vijfenzeventig procent van de totale Joodse bevolking in Nederland), hadden ongeveer honderd een Surinaamse achtergrond.

Synagoge in Paramaribo: Herinneringsmonument vermoorde Surinaamse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland.

Surinaamse hulp aan Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog
Suriname was niet direct betrokken bij de Tweede Wereld­oorlog. Een veelgehoorde uitspraak tijdens de oorlogsjaren was: In Suriname hebben we de oorlog niet gevoerd, maar gevierd. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontstond er namelijk grote vraag naar aluminium voor de Amerikaanse oorlogsindustrie. Het had tot gevolg dat de bauxietindustrie in Suriname expan­deer­de om te kunnen voldoen aan de Amerikaanse vraag naar aluminium voor de bouw van oorlogs­vlieg­tuig­en. De bauxietwinning in Suriname werd van vitaal belang voor de Amerikaanse oorlogsindustrie. Vanwege dat belang en het feit dat de Nederlandse militaire verdediging van Suriname nauwelijks iets voorstelde, werden in november 1941 circa twee­dui­zend Amerikaanse militairen in Suriname gestationeerd ter bescherming van de bauxietmijnen. De opkomst van de bauxietindustrie tijdens de oorlogsjaren betekende definitief het einde van Suriname als een plantagekolonie. Bauxiet werd na 1945 de kurk waarop de Surinaamse economie dreef.

De legering van Amerikaanse troepen in Suriname leidde tot de bouw van nieuwe defensiewerken (schuilkelders, loopgraven, bunkers, wegen, militaire luchthaven, wapen­maga­zijn). Circa vierduizend mensen vonden emplooi bij de Amerikaanse defensiewerken. De Amerikanen betaalden hoge lonen. Plantagearbeiders verlieten massaal de plantages voor de hogere lonen die de Amerikanen betaalden. Nieuwe fabriekjes (sigaretten, frisdranken, zeep, lucifers) werden opgericht om aan de groeiende vraag naar consumptiegoederen te voldoen.

Na de Duitse bezetting van Nederland op 10 mei 1940 was in Suriname aanvankelijk weinig bekend over de situatie in Nederland. De oorlog had de handel en het per­sonen­ver­keer tussen Suriname en Nederland praktisch stilgelegd. Na 1941 bereikte het nieuws over bezet Nederland langzamerhand Suriname. Er ontstond in Suriname grote betrokkenheid bij het wel en wee van de Nederlandse bevolking. Circa vijfhonderd Surinaamse vrijwilligers meldden zich aan voor de Prinses Irene Brigade in Canada om te strijden tegen de Duitse bezetters van Nederland. De Nederlandse premier Gerbrandy stelde echter geen prijs op ‘nikkertjes’ in de Prinses Irene-brigade’. Hij vreesde ook dat er mogelijk raciale spanningen met Nederlandse dienstplichtigen uit Zuid-Afrika binnen de Prinses Irene Brigade zouden optreden. Na de oorlog zouden deze vrijwilligers worden overgebracht naar Australië om vervolgens ingezet te worden in de strijd tegen de Indonesische vrijheidsstrijders.

Naast de vrijwilligers voor de Prinses Irene-brigade deden zo’n tweehonderd Surinamers dienst als kanonniers (gunners) op marine- en koopvaardijschepen die bauxiet vervoerden naar de Verenigde Staten en olie, voedsel en wapens naar Europa. Een dertigtal Surinaamse kanonniers overleed als gevolg van oorlogshandelingen.

Er werd door de Surinaamse bevolking geld ingezameld voor de aanschaf van een spitfire gevechtsvliegtuig voor de geallieerde oorlogsvoering, een torpedojager ter vervanging van het schip Van Galen dat in Rotterdam was vergaan tijdens de meidagen van 1940 en voor het in Londen opgerichte Prins Bernhard Fonds dat ook bestemd was voor de aanschaf van wapens. De Surinaamse bevolking zamelde ijverig metaal en zilverpapier in ten behoeve van de oorlogsindustrie. Tonnen ervan werden verscheept naar de VS. Daarnaast werden verschillende hulpacties op touw gezet om hulpgoederen (onder andere kleding en voedsel) naar Nederland te verzenden na de bevrijding.

Als dank voor de verleende Surinaamse steun tijdens de oorlogsjaren schonk Nederland aan Suriname het Dankbaarheidsmonument dat in 1955 door koningin Juliana en prins Bernhard werd onthuld. Het monument bestaat uit een beeldengroep van drie meisjes in brons. De drie meisjes staan voor de Creoolse (links) en Hindostaanse (rechts) Surinamers die hun armen om de rug van het Nederlandse volk (midden) slaan. De drie kleine kopjes op de sokkel representeren de kleinere bevolkingsgroepen in Suriname. Op de achterzijde van de sokkel is een plaquette geplaatst met de tekst:

Nederland gedenkt
dankbaar de hulp
tijdens de oorlog
1940-1945
en daarna door
Suriname uit gevoel
van saamhorigheid
verleend

Dankbaarheidsmonument op het Sivaplein in Paramaribo.

Verzetshelden uit de Nederlandse koloniën
Terug naar de verzetshelden uit de Nederlandse koloniën in Nederland. Hieronder een bespreking van de rol van enkele verzetsstrijders afkomstig uit Suriname: Leo Lashley, Paul en Hans Flu en de familie Rijk Van Ommeren.

Leo Lashley (1903-1980) studeerde geneeskunde en in 1930 promoveerde hij in de oogheelkunde. Hij vestigde zich als oogarts in Rotterdam en was in deze stad voorzitter van de Rotterdamse artsenvereniging. Vanuit die functie protesteerde hij in 1942 tegen de oprichting van de nazistische Artsenkamer. Hij nam deel aan het verzet in Rotterdam door onderduikers veilige adressen te bezorgen. Toen een van de ondergedoken vrouwen in 1944 zwanger raakte, was Lashley de enige arts die bereid was te helpen. Door zich in de avonduren in te lezen in de verloskunde hielp hij in 1944 bij de geheime bevalling. Nadat hij een aantal keren door de Duitsers werd gearresteerd dook hij onder tot de oorlog voorbij was. In het najaar van 1944 hielp hij de spoorwegstakers en sloot hij zich bij de Binnenlandse Strijdkrachten aan. Als arts bij het Militair Gezag was hij na de oorlog betrokken bij de berechting van collaborateurs. In 1948 vestigde hij zich als arts op Curaçao. Na zijn pensioen kwam hij terug naar Nederland waar hij in 1980 overleed.

Paul Flu (1884-1945) studeerde geneeskunde in Suriname en Nederland. In 1921 werd hij benoemd tot hoogleraar in Leiden en in 1938 aan dezelfde universiteit benoemd tot rector magnificus. Hij kwam op voor de universitaire vrijheid en werd in 1942 door de Duitsers onder huisarrest geplaatst en in 1944 overgebracht naar een Duits concentratiekamp. Hij overleefde het concentratiekamp maar stierf geheel uitgeput in december 1945. Zijn oudste zoon Hans Flu (1912-1944) was huisarts in Leiden. Tijdens de oorlogsjaren hielp hij meerdere mannen aan valse medische verklaringen om te zorgen dat zij niet voor de verplichte arbeidsdienst in Duitsland hoefden te gaan werken. Na een gewapende verzetsactie in 1944 werd Hans Flu door de Duitsers opgepakt en vervolgens dood­geschoten.

De vader van de gebroeders Rijk Van Ommeren, Harry Rijk van Ommeren, was landmeter en journalist en van 1909 tot 1923 lid van de Koloniale Staten van Suriname. Hij overleed in 1923 waarna zijn echtgenote en vijf kinderen (vier zoons en een dochter) zich in 1925 in Nederland vestigden. Alle vier zonen (Frank, Humphry, Lodewijk, Norbert) waren actief in het landelijke en het Haagse verzet. Zij verrichtten hand- en spandiensten voor het Haagse verzet en waren betrokken bij het verschaffen van onderduikadressen en distributiebescheiden aan joodse onderduikers in heel Zuid-Holland. Hun zuster Jacqueline was actief in het verzet buiten Den Haag. Humphry en Norbert werden door de Duitsers opgepakt en in 1945 weer vrijgelaten. Met de twee andere broers liep het minder goed af. Frank werd in 1944 opgepakt en op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Lodewijk werd in 1944 gearresteerd en naar het concentratiekamp Neuengamme in Duitsland gedeporteerd waar hij in 1945 overleed. Humphry vestigde zich in 1949 in Suriname en werd directeur van het Surinaams Bureau voor Statistiek. In 1960 werd hij directeur van het Ministerie van Algemene Zaken van Suriname en vier jaar later keerde hij als raadsadviseur in het kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Suriname terug naar Den Haag.

In 2012 werd door de gemeente Den Haag in de verzetsheldenbuurt van de Haagse wijk Leidschenveen een brug naar de gebroeders Rijk van Ommeren vernoemd. De brug bevindt zich tussen de Bob Oosthoeklaan en de Gerard Doggerlaan.

Oorlogsmonument aan de Waterkant in Paramaribo.

Drieluik Omroep Max en de vergeten helden
Omroep MAX komt op maandag 2, dinsdag 3 en woensdag 4 mei op NPO 2 met een drieluik Vergeten Helden. In deze serie duikt presentator Jörgen Tjon A Fong (in het dagelijks leven directeur van theater De Kleine Komedie in Amsterdam) in het leven van een aantal heldhaftige strijders uit de Nederlandse koloniën: mannen en vrouwen die zich in Nederland met gevaar voor eigen leven tijdens de Tweede Wereldoorlog aansloten bij het verzet, samen vochten met Nederlandse verzetsstrijders, de nazi’s saboteerden of Joden hielpen om onder te duiken. Hij gaat op zoek naar verhalen van strijders en onderzoekt waarom hun daden vaak onderbelicht bleven in de Nederlandse geschiedenis: kwam het door hun achtergrond of was het politiek? In elke aflevering staat één (voormalige) kolonie met haar verzetshelden centraal: hoe zag hun wereld eruit vóór de oorlog, wat was de relatie met hun land ten opzichte van Nederland, wat dreef hen om bij het verzet te gaan en bij welke heldendaden waren zij betrokken? En tenslotte: wat viel hen ten deel na de oorlog?

Deel van Oorlogsmonument aan de Waterkant in Paramaribo.

De vele helden uit de Nederlandse koloniën hebben de geschiedenisboeken zelden gehaald en kregen weinig waardering na de oorlog. Bij het herdenken van de oorlog in Nederland is het van groot belang dat de rol en bijdrage van deze vergeten helden ook een plek krijgen in het Nederlandse collectieve geheugen van de Tweede Wereldoorlog.

Maandag 2 mei:
Aflevering 1 Suriname om 22.15 uur / NPO 2

Dinsdag 3 mei:
Aflevering 2 Nederlands Indië
 om 22.15 uur / NPO 2

Woensdag 4 mei:
Aflevering 3 Nederlandse Antillen om 22.10 uur/ NPO 2

Foto’s: Eric Kastelein (Oog in oog met Paramaribo, 2020)

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

Het zoeken en vinden van roots in India: beperkingen en mogelijkheden – Prof. Chan Choenni

zondag, 10 april 2022 by Redactie Hindorama

Prof. Chan Choenni

De laatste jaren gaan steeds meer Hindo­sta­nen uit Nederland naar India om hun zogeheten roots te zoeken. Anderen heb­ben het voor­nemen hiertoe en zijn naarstig op zoek naar achtergrondgegevens van hun voorouders. Af en toe word ik gebeld en/of ontvang ik e-mails of whatsapp berichten met het verzoek om informatie te verstrekken over relevante historische gegevens. De meeste geïnteresseerden (b)lijken evenwel niet over voldoende achtergrondgegevens te beschikken om hun roots te kunnen traceren, laat staan eventueel hun familie in India te vinden. Sommigen hebben enkele achtergrondgegevens over hun (over)grootouders verza­meld. Anderen hebben tevens ‘verhalen’ gehoord van en/of over hun voorouders wat betreft hun achtergrond en de redenen om naar Suriname te emigreren. Maar in de meeste gevallen hebben de (over)grootouders weinig of niets verteld over hun achtergrond. Ook vanuit Suriname is er veel belangstelling om de roots te vinden en familie van de (over)grootouders in India te achterhalen. Een reis vanuit Suriname naar India is echter duur en slechts weinigen zijn in staat zich een reis en verblijf in India te veroorloven.

Wat betreft de emigratieredenen werd vroeger soms volstaan met het verhaal over emigratie naar Sri Rám: het land van de heilige God Rámá. De naam Suriname werd op deze wijze uitgesproken door sommige illegale wervers (arkáthiyá’s) in India. Er werd de beoogde emigranten voorgehouden dat in het land van Rámá veel geld kon worden verdiend. Er zou ook zijn beweerd dat men uit gouden schalen zou eten en uit gouden bekers drinken. Het is inmiddels genoegzaam bekend dat deze zogeheten mythe van misleiding (Bharmái deis) vaak diende als rationalisatie achteraf. Er bleken namelijk uiteenlopende redenen te zijn om contractarbeid te verrichten voor vijf jaar in een ver land. Deze varieerden van armoede en onderdrukking tot familieruzies. Voorts bestond er een uitgekiend systeem van werving en selectie, opvang en voorbereiding van de maandenlange zeereis. De meeste Hindostaanse contractarbeiders waren van plan om na vijf jaar contractarbeid in Suriname en met medeneming van het gespaarde geld terug te keren naar India. Ruim een kwart heeft dat ook daadwerkelijk gedaan, maar de meerderheid heeft zich gevestigd in Suriname vanwege de mogelijkheden op een betere toekomst.

De meerderheid van de Hindostaanse contractarbeiders was afkomstig uit de Noord-Indiase staat Uttar Pradesh; in het bijzonder van het oostelijk deel grenzend aan de staat Bihar.

Een andere reden voor het ontbreken van voldoende achtergrondgegevens was doorgaans het zwijgen van de voorouders over hun emigratie. Het was ook niet gebruikelijk in de toenmalige verhoudingen binnen de Hindostaanse gemeenschap dat (klein)kinderen hun (groot)ouders konden bevragen over hun verleden. Ook mochten kinderen zich niet de buurt van de Hindostaanse contractarbeiders ophouden om zo naar hun onderlinge gesprekken te luisteren. Het is dan ook jammer dat veel ’verhalen’ van de Hindostaanse contractarbeiders niet schriftelijk zijn vastgelegd en verloren zijn gegaan.

Het traceren van de roots en het vervolgens opsporen van familie in India blijkt daarom zeer lastig. Ik noem tien redenen die deze zoektocht vanwege ontoereikende gegevens bemoeilijken. Ik sta daarna uitgebreid stil bij één geval waar met succes de roots zijn getraceerd en er zelfs intensief contact is met de gevonden familie. Vervolgens geef ik enkele voorbeelden van personen die relaties onderhielden met hun familie dan wel hun familie -na lang zoeken- hebben gevonden in India. Tot slot wordt het belang van kaste en regio in India behandeld.

Ontoereikende achtergrondgegevens
Ruim 20 jaar geleden kwam een zogeheten database beschikbaar over de Hindostaanse contract­arbei­ders met hun achtergrondgegevens. Deze Hindo­staanse database is te raadplegen bij het Nationaal Archief in Nederland en het Nationaal Archief in Suriname. Deze database is ook digitaal toegankelijk (zie www.Gahetna). Het voorwerk is gedaan door de historici Sandew Hira en Maurits Hassankhan die in 1998 ook een namenboek hebben gepubliceerd met enkele achter­grond­gegevens van Hindostaanse contract­arbei­ders. Als men beschikt over het registratienummer -dat is hetzelfde als het contract­nummer- van de contractarbeiders dan zijn de namen van de schepen en het jaar van aankomst in Suriname alsook andere gegevens te traceren. Ook de laatste woonplaats in India (dorp of stad), de opgegeven naam en vaak de (geslachts)naam alsook de jaartallen van de con­tract­periode en de plantage zijn meestal vermeld op het registratieformulier van de betreffende con­tractarbeider. Deze informatie is terug te vinden in de Hindostaanse database. Helaas zijn de achter­grond­ge­gevens van ongeveer een kwart van de contractarbeiders verloren gegaan. De namen van de schepen waarvan de gegevens verloren zijn gegaan, zijn ook terug te vinden in de Hindostaanse database alsook de bijbehorende registratienummers. Deze staan ook vermeld in het boek van C. Choenni uit 2021 getiteld Geschiedenis van Hindostanen (zie: pagina 307). Maar de informatie achter de registratienummers is in deze gevallen helaas niet te achterhalen.

  1. De achtergrondgegevens in de Hindostaanse database zijn vaak niet compleet of kunnen onjuistheden bevatten. Met de beschikbare gegevens komt men echter een heel eind, indien men beschikt over het registratienummer. Dit registratienummer bestaande uit één of twee letters en een cijfer staan vermeld in de zogeheten (oude) familieboekjes. De letters staan voor de naam van het schip en het nummer voor het contractnummer van de betreffende contractarbeider. Soms zijn de namen van personen of dorpen evenwel verkeerd gespeld. Bovendien komen sommige dorpsnamen voor in verschillende staten van India.
  2. Op grond van de aangenomen familienaam kan men vaak geen familie in India traceren. Velen die het eerdergenoemde namenboek raadpleegden zijn dan ook teleurgesteld, omdat zij hun familienaam niet zijn tegengekomen. Vanaf 1916 werden Hindostanen in Suriname in de gelegenheid gesteld om een geslachtsnaam (familienaam) en een voornaam te kiezen. De expert van de Hindostaanse immigratie pater De Klerk vermeldt in 1953:
    als regel leidt het personeel van het Immigratie-Kantoor het daarheen, dat een man zijn register naam (doorgaans op zich voornaam) als geslachtsnaam aanneemt en de naam van zijn vader als voornaam (zie verder: C.J.M. De Klerk (1953), De Immigratie der Hindostanen in Suriname, pagina’s 182-184).
    Dat wil zeggen dat velen een familienaam hebben die de voornaam was van de naamgever (de contractarbeider). Veel Hindostanen hadden toentertijd geen haast om een familienaam te kiezen. Het zou tot ongeveer 1950 duren alvorens vrijwel alle Hindostanen een familienaam hadden laten registreren.
  3. Voorts hebben sommigen niet de naam van de paternale kant, maar van de maternale kant als familienaam. Tevens is sprake van verschrijving van namen. Bepaalde contractarbeiders hebben valse namen aangenomen om niet teruggevonden te worden door de familie die zij stiekem hadden verlaten om te kunnen emigreren. Er bestaan ook geconstrueerde familienamen (zie verder: C. Choenni, Het ontstaan van Surinaamse familie­namen, Hindorama.com). Daarom zijn veel namen niet de originele namen die deze contractarbeiders in India hadden.
  4. Sommige familienamen zijn veelvoorkomend, zoals namen afgeleid van de geboortedag): Boedhoe / Budhu (woensdag) of Soekhoe/Sukhu (vrijdag). Anderen hebben familienamen die refereren aan plaatsnamen, zoals Brindaban, Mathoera/Mathura, Ganga, Ajodhia of Hardwar/Hardoar. Het is vrijwel onmogelijk om uitsluitend op grond van dergelijke familienamen de roots en familie in India te traceren.
  5. Een deel van de familienamen met de naam of achtervoegsel Sing(h), Khan of Ali zijn dermate algemeen dat het ook lastig is om een familierelatie te traceren. Dat geldt ook voor aangenomen toevoegingen of namen -veelal Brahmaanse namen- als Panday, Tewari, Sharma, Misier/Mishre, Sukul of Dube. Voor personen met veel voorkomende familienamen als Ramlal of Narain is het ook heel lastig om de roots te traceren op grond van deze familienaam. Vaak blijkt dat in Suriname velen die deze vaak voorkomende familienamen hebben niet dezelfde (over) grootouders hebben. In India komen trouwens deze familienamen veelvuldig voor.
  6. In India zijn in de loop der tijd veel dorpsnamen en plaatsnamen veranderd. Sommige dorpsnamen waren bij de inschrijving van de Hindostaanse contractarbeiders verkeerd geschreven. Ook zijn families in India door de tijd heen vaak verhuisd. Voorts was de bevolkingsadministratie in India niet volledig. Deze is over het algemeen nog steeds niet makkelijk toegankelijk.
  7. Om in India de roots te traceren is vaak de kaste belangrijker dan de familienaam. Een deel van de kaste van Hindostaanse contractarbeiders is wel opgeschreven en in de Hindostaanse database te vinden. Maar soms is gewoon ‘hindoe’ of ‘geen kaste’ vermeld. Bij moslims staat gewoon ‘moslim’ vermeld. En het is ook voorgekomen dat de kaste bij inschrijving is gewijzigd.
  8. Het zoeken naar de roots via Indiase netwerken, experts of bureaus blijkt doorgaans problematisch. Vaak wil de zogenaamde expert gewoon geld verdienen zonder dat een garantie bestaat dat de roots kunnen worden getraceerd. Tevens blijkt dat bepaalde Indiërs graag een familierelatie willen om economische voordelen en contact te hebben met Hindostanen in Nederland en in Suriname.
  9. Tenslotte dunt het aantal levende personen wiens ouder(s) als contractarbeider(s) uit India zich in Suriname hebben gevestigd sterk uit. Bij de overgrote meerderheid van de Hindostanen gaat het thans om hun grootouders en in de meeste gevallen om één of meerdere (bet)overgrootouders. Uitgaande van het jaar van vertrek uit India en gerekend vanaf 2022 gaat het om een tijdbestek van minimaal 105 jaar geleden en maximaal zelfs 148 geleden. Het laatste schip (het stoomschip Dewa) met Hindostaanse contractarbeiders vertrok namelijk in 1916 naar Suriname en het eerste schip vertrok in 1873 (het zeilschip Lalla Rookh). Er ligt een periode van 43 jaar daartussen. Indien de terugkeerders onder de Hindostaanse contract­arbeiders worden betrokken dan is het ruim 100 jaar geleden. Het laatste schip (het stoomschip Sutlej) vertrok in 1921 uit Suriname met 886 terugkeerders naar India. Daarna zijn heel kleine aantallen via Brits-Guyana naar India vertrokken. Zij betaalden hun eigen terugreis en meestal betrof het oudere mannen die naar India ging om daar te sterven. Met het verstrijken der jaren van de aankomst van Hindostaanse contractarbeiders in Suriname en het vertrek naar India wordt het lastiger om op grond van mondeling overgeleverde informatie en herinneringen de roots te traceren.

Verhaal van familie Jipat
Ondanks deze beperkingen is het enkelen gelukt om hun familie terug te vinden. Een vermeldenswaardig geval vormt de familie Jipat, in het bijzonder mevrouw Padma Ratan-Jipat. Zij is geboren in 1943 in het district Nickerie en woont in Nederland. Padma is de paternale kleindochter van contractarbeider Paltoo Jipat (registratienummer Ji/1427) die in 1907 met het stoomschip Indus I arriveerde in Suriname. Paltoo werd tewerkgesteld op plantage Waterloo in het district Nickerie. Padma heeft haar ájá (paternale grootvader) goed gekend. Gelukkig waren naast zijn registratienummer ook enkele andere achter­grond­gegevens bewaard gebleven, zoals de naam van het dorp en de naam van de politiepost in de staat Bihar waar Paltoo uit afkomstig was. Haar ájá gaf haar les in het Hindi en beschermde haar tegen het strenge optreden van haar ouders. Zij bleef daarom ook na zijn overlijden interesse houden in haar roots in India, evenals haar oudere broer. Hij is met de gegevens over de dorpsnaam en naam van de politiepost in 1993 naar India gegaan. Hij heeft de staat Bihar bezocht en het dorp Eraura van hun ájá kunnen vinden. Dit dorp ligt ongeveer 30 kilometer verwijderd van de hoofdplaats Arrah, die ook bekend staat als Ara van het district Bhojpur.

Veel Hindostanen zijn geëmigreerd vanuit het oostelijk deel van de staat Bihar.

Ten westen van de hoofdplaats Patna ligt het district Bhojpur en daarnaast het district Buxar. Dit district grenst van het district Balia dat in de staat Uttar Pradesh is gelegen. Vroeger werd het gebied ten westen van Patna Shahabad genoemd. Uit het gebied Shahabad zijn relatief veel Hindostaanse contract­arbei­ders afkomstig. In 2006 noemde de Indiase regering Bhojpur een van de 250 meest achtergebleven dis­trict­en van het land (op een totaal van 640 ). De taal in dit gebied is het Bhojpuri en afgeleid van de naam Bhojpur. Bhojpuri is de belangrijkste brontaal van het Sarnámi (-hindi), waardoor Sarnámi sprekers goed kunnen communiceren met Bhojpuri sprekers.

Bij zijn bezoek aan het dorp van de familie kwam de broer van Padma te weten dat hun ájá was getrouwd, maar geen kinderen had. Hij had twee broers en kleinkinderen van één van de broers wonen in dit dorp. Men kende het verhaal over Paltoo, die werk was gaan zoeken in de stad Arrah en nooit meer teruggekeerde in het dorp. De broer van Padma werd echter geconfronteerd met zoveel schrijnende armoede in het dorp Eraura, dat hij de ontmoeting voor de familie heeft verzwegen. Hij heeft geld gegeven aan de getraceerde familie, maar verder geen contact met hen onderhouden.

Brief uit Bihar
In 2003 bezocht Padma de Hindi wereldconferentie die in Paramaribo werd gehouden. Zij gaf toentertijd Hindi-les aan kinderen in Nederland. Zij ontmoette tijdens deze wereldconferentie een groep afgevaardigden uit de staat Bihar in Paramaribo. Zij nam hen mee naar haar woning in Suriname.

Contractarbeider Paltoo Jipat.

Het ouderlijk huis van Paltoo in het dorp Eraura.

Daar is toen gesproken over haar roots en deed zij het verzoek om haar te helpen haar roots te traceren. Alle beschikbare gegevens over haar ájá werden uitgewisseld. In 1998 was het eerdergenoemde namenboek verschenen over de Hindostaanse contractarbeiders en daarin waren meer gegevens beschikbaar gekomen over Paltoo Jipat. Er werd aan Padma beloofd dat men op zoek zou gaan naar informatie in het dorp Eraura en de familie van haar ájá. Dat haar broer de roots had gevonden, was toen nog niet bekend. Na een half jaar ontving Padma een brief in het Hindi uit het dorp Eraura. In de brief werd informatie over haar ájá en zijn familie vermeld. In de brief werd ook vermeld dat haar broer daar was geweest. Zij trok dit na bij haar broer en toen wist zij dat het een en ander klopte. Er werd vermeld dat de moeder van Paltoo jarenlang had gewacht op haar zoon en dagelijks voor haar huis had zitten treuren. Eén verhaal was dat Paltoo was ontvoerd en ergens naar toe verbannen. Een ander verhaal was dat Paltoo een yogi was geworden. Als er yogi’s naar het dorp Eraura kwamen, klampte zijn moeder hen aan. Uit verdriet is zij doodgegaan, maar het verhaal over de verloren zoon Paltoo ging niet verloren. De briefschrijver was Ramnaumi, een kleinzoon van een broer van Paltoo. Padma kwam met hem telefonisch in contact met hulp van een van de afgevaardigden. Er was toen geen telefoon in het dorp Eraura. Ramnaumi moest naar het grotere dorp Dularpur om te telefoneren. Nadat er over en weer veel werd gecommuniceerd, besloot Padma met haar toenmalige partner Dien Sardjoe om in 2005 het dorp Eraura te bezoeken en de familie te ontmoeten.

Bezoek dorp Eraura
In India aangekomen reisden Padma en Dien naar de hoofdstad Patna. Daar werden zij ontvangen door familieleden en enkele dorpelingen. Zij reisden naar de hoofdplaats Arrah waar ze een paar dagen logeerden. Daarna vertrokken ze gezamenlijk naar het dorp Eraura. In het dorp werd Padma met veel ceremonieel ontvangen. Iedereen noemde haar phuwá (zus van vader) en zij scandeerden de naam Paltoo, de voornaam van haar ájá.

Padma met drie vlaggen wordt in 2005 ontvangen op het vlieghaven Patna.

Padma en Dien waren echter geschokt door de erbar­me­lijke armoede die zij aantroffen in het dorp. Zij besloten toch in het ouderlijk huis te logeren. Padma heeft met sári’s (Indiase kleding voor vrouwen) en stokken op het erf van haar ájá een badhok ingericht. Er was geen wc en het huis had een pairá (rieten) dak. Alles was primitief. De vrouwen droegen sluiers en kwamen nauwelijks uit hun huisjes. Ze leefden als het ware in het donker. Padma vertelt dat de sfeer haar deed denken aan haar jeugd in Nickerie. Zij herkende de saamhorigheid zoals die vroeger in Suriname bestond. Zij liet de eerste dag het voor­ge­scho­tel­de eten vanwege infectiegevaar staan en at alleen fruit. De dorpelingen aten alleen rijst met een heel klein beetje toespijs. Er was ook watertekort. Padma bleef een tijdje in het dorp logeren. Zij spoorde de vrouwen aan om actiever te worden en bijvoorbeeld alles op te ruimen en schoon te maken rondom hun huizen. Dien sprak uren met de oudere mannen.

Padma met dorpelingen van het dorp Eraura.

Padma vertelt verder: Ik spreek hun taal goed, het Bhojpuri. Overal werden wij door de kinderen oom en tante genoemd. Ik heb ook een lezing gegeven aan de universiteit van Patna over vrijwilligerswerk. Ik heb uitgelegd dat wij dit werk uit onszelf doen en geen subsidie hebben. Ik heb aangegeven dat je zelf actief moet zijn om vooruit te komen. Ze hebben daar een tekort aan ideeën. Op een gegeven moment zei iemand dat ik uit Europa kom en geen armoede ken en dus hun armoede niet kon begrijpen. Wel: ik heb daar met felheid gesproken! Ik heb hun verteld dat ik ook armoede heb gekend in Suriname. Ik had maar twee jurken. Als het regende werd je jurk nat. Mijn náni (maternale groot­moeder) was overleden. Ik heb niet mee kunnen gaan naar de begrafenis omdat mijn beide jurken nat waren. Ik heb geprobeerd om boven de chulhá (lemen kookoven) mijn jurk te drogen, maar het lukte niet omdat het vochtig was in de grote regentijd. Het enige verschil met Bihar was dat in Suriname Hindostanen allemaal een stuk grond hadden en eigen huisje en toilet op het achtererf. In Bihar was toen nog steeds alles heel onhygiënisch; men ging gewoon naar het veld om hun behoefte te doen. Ik was helemaal vermagerd toen ik terugkwam naar Nederland.

Padma bij de waterpomp die is aangelegd.

Waterpompen
Padma en Dien zijn daarna verschillende keren naar India geweest en naar het dorp Eraura om de dorpelingen te helpen. Zij hebben de Hindostaanse stichting Apna Dasi (eigen dienstbaarheid) die was opgericht door een actieve Hindostaanse vrouw die bekend stond als Mataji, gereactiveerd. Deze inmiddels overleden mevrouw Mangal woonde in Den Haag en was actief in ASAN (Arya Samaj Nederland). Mataji hielp met hulp uit Nederland arme mensen in Bihar. Zij had al een waterpomp cadeau gedaan aan een dorp. Maar zij was tijdens een van haar bezoeken aan Bihar in de stad Arrah beroofd. Padma en Dien hebben op verzoek van de dorpelingen van Eraura besloten om waterpompen aan te leggen. Namens deze stichting hebben zij geld ingezameld en aangevuld met eigen geld. Ze besloten hiermee 15 waterpompen te laten aanleggen. Zij wisten dat ze voorzichtig moesten zijn in Bihar en zelf alles moesten kopen alsook ter plekke toezicht houden. De waterpompen werden toentertijd handmatig aangelegd en de dorpelingen moesten meehelpen om de kosten te drukken. Later werden er nog eens 10 waterpompen aangelegd bij scholen. De kinderen hadden op school nauwelijks water en onderweg was er geen water. Padma vertelt dat zij aan haar eigen jeugd moest denken toen zij naar school ging. Er was toen in haar dorp in Nickerie geen elektriciteit. ‘s Avonds moest zij op haar buik liggen om bij het schijnsel van een olielamp boeken te lezen. Overdag moest zij helpen met het huishouden.

De vader van Padma, zoon van contractarbeider Paltoo Jipat, die politieagent werd in Nickerie.

 Padma heeft haar neef Ramnaumi geadopteerd als haar zoon en hem ondersteund met het betalen van schoolgeld en het aanschaffen van een bromfiets. Telkens wanneer ze naar India ging en Eraura bezocht, nam zij allerlei spullen en gereedschappen mee. Bijvoorbeeld harken om bladeren op te vegen. Zij heeft de dorpelingen geïnstrueerd om de omgeving schoon te houden. Zij heeft ook een kleine guesthouse en toilet ingericht om daar te kunnen logeren. Ze heeft ook zaden meegenomen en de vrouwen geleerd verschillende groenten te planten en ook delen van de erven af te rasteren zodat kippen niet overal liepen, ook in de huizen. Zij heeft tevens banken laten maken waar ze op kunnen zitten in plaats van op de grond. De dorpelingen accepteerden alles wat ze aan hen opdroeg.

Wensdroom
De laatste jaren is Padma vanwege de coronapandemie niet naar India geweest. Zij heeft nu echter whatsapp contact met Ramnaumi, die na 17 jaar een volwassen man is geworden. Zij belt hem vrij regelmatig en is op de hoogte dat er veel ten goede is veranderd in het dorp Eraura. Mede door het beleid van Premier Narendra Modi zijn er openbare toiletten geplaatst. De vrouwen zijn actiever geworden en ook beter geschoold. Padma vertelt:

Ik denk bijna elke dag aan Bihar en het dorp Eraura. Ik wil in november 2022 weer naar India en het dorp Eraura bezoeken. ik heb genoeg geld gespaard om de dorpelingen te ondersteunen. Ik verlang heel erg ernaar om het dorp en de dorpelingen weer te zien. ik ben straks bijna 80 jaar. Ik zou graag iemand mee willen die alles van mijn bezoek op een camera kan vastleggen. Het is straks 150 jaar Hindostaanse immigratie in 2023. Kan misschien een Hindostaanse televisieploeg mee om alles vast te leggen? Dat is mijn sapná (wensdroom).

De áji (patenale grootmoeder) van Padma geboren in India.

Padma bij de politiepost in Kanpur op zoek naar roots van haar áji.

Padma heeft ook gepoogd de roots van haar áji (paternale grootmoeder) in India te traceren. Zij was afkomstig uit de stad Kanpur (Cawnpur) en ook de naam van de politiepost en het jaar van vertrek (in 1907) zijn bekend. Padma heeft de politiepost in Kanpur bezocht in Uttar Pradesh en heeft in het Hindi gesproken met de politieagenten. De vriendelijke politieagenten hebben onderling een beetje gelachen en zeiden dat Kanpur een miljoenenstad is. De mensen kennen niet eens hun buren en er is veel verhuizing in Kanpur. Ze lieten haar weten dat een persoon die meer dan honderd jaar geleden uit Kanpur is vertrokken niet is te traceren. Padma heeft zwaar teleurgesteld daarom deze zoektocht gestaakt. Ze koestert de herinneringen aan haar áji. Zij heeft verschillende liederen, zoals sohars (doopliederen; zie www.hamár Sarnámi Bhásá) van haar geleerd. Zij zingt zelf veel en zegt dat zingen helpt om leed te verwerken. Dat is beter dan te zitten treuren. In India vroeg men haar vaak om het lied Kalkattá se jhutá jaháj (het schip vertrok uit Calcutta) te zingen. Padma vertelt dat zij de kinderen van Eraura veel liederen heeft geleerd; ook enkele Hindostaanse liederen en zij hebben samen veel gezongen.

Dien en Padma in het dorp Eraura bij een plakkaat van haar vader, de politiegent Paltoo geboren in Suriname.

Andere familiecontacten
Ook andere Hindostanen hebben hun roots en hun familie in India gevonden. Sommigen hadden contacten behouden en hadden de mogelijkheden om India te bezoeken. De paternale grootvader van de financieel expert Amresh Tewarie was vanwege een familieruzie naar Suriname geëmigreerd. Hij was afkomstig uit de stad Agra in Uttar Pradesh. Hij had via brieven het contact onderhouden en Amresh Tewarie bezoekt de familie als hij in India is. De bekende en rijke pandit Jagdew Paragh had ook contact met de familie in India behouden. Hij was groot­grond­bezitter en had een bioscoop aan de Indra Gandhiweg (Pad van Wanica). Hij heeft in India herhaaldelijk donaties gedaan. Zo heeft hij een grote donatie gedaan aan de bouw van een hindoetempel in India. Zijn naam staat op een plakkaat. Hij heeft overigens ook het aan de Dr. S. Redmondstraat gevestigde cre­ma­torium in Suriname gefinancierd (het Jagdew Paragh Crematorium). Anderen is het na een lange zoektocht gelukt om de roots de traceren in India (zie voor een overzicht: Sandew Hira, Terug naar Uttar Pradesh, 2000). Zo vond de taalkundige en Sarnámi pionier Moti Marhé zijn roots -hij kende de naam van het dorp van zijn paternale grootvader- na lang zoeken. Overigens bleek dat Marhé een bijnaam was van zijn grootvader. Hij heeft contact met zijn Indiase familie behouden. De voormalig ambassadeur van Suriname Evert Gonesh (voorheen Azimullah) be­schikte ook over de naam van het dorp van zijn maternale grootvader. Het lukte hem het dorp te vinden. Er bestond ook een brief van de familie waarin men om geld vroeg. Hij heeft een familielid 100 Amerikaanse dollars in het dorp Ameethi gegeven in 1986. Het contact is echter verwaterd.

Enthousiaste dorpelingen die ook op de foto willen.

De familie Wazir beschikte over een foto van enkele Indiase familieleden in Suriname die was meegenomen uit India. Jozef Wazir, de bandleider van de bekende Veena Orchestra die in 1958 was opgericht heeft de familie gevonden. De documentairemaker Ruben Wazir heeft een ontmoeting van zijn familie gefilmd. De foto’s in India en uit Suriname werden met elkaar vergeleken. Hij vertelt dat zijn familie in India zeer behoudende moslims zijn. ‘De vrouwen zijn gesluierd en ik ben dankbaar dat mijn dádá (paternale grootvader) de beslissing heeft genomen om naar Suriname te gaan. In Suriname hebben ze een veel beter leven gekregen dan in India’, aldus Ruben Wazir.

Een bijzonder voorbeeld is Ghaseeta Ramsahai die in 1914 als vierjarige jongen met zijn vader Persadi naar Suriname kwam. Ramsahai is met zijn dochter Norine in 2000 naar India op zoek gegaan naar zijn roots. Zij hebben wel het dorp teruggevonden, maar geen familie gevonden. Zijn verhaal is verfilmd en uitgezonden op de Nederlandse televisie door de VPRO. Norine Ramsahai raakte echter zo begaan met de dorpsbewoners dat zij 38 naaimachines heeft meegenomen in 2018 voor de weduwen van het dorp. Zij had geld via familie en vrienden ingezameld om deze naaimachines te bekostigen (zie: Volkskrant, 16 maart 2022).

Hindostaanse contractarbeiders met hun kinderen in Suriname.

Paltoo Jipat registratie

Kaste
Vermeldenswaard is dat op 9 februari 2005 een kort artikel -online- werd gepubliceerd in het Engels in India waarin verslag werd gedaan van het bezoek van Padma en Dien aan het dorp Eraura (HindustanTimes.com States Bihar, Patna 9 februari 2005). Als reden voor de emigratie van Paltoo Jipat werd daarin vermeld dat hij betrokken was geweest bij de vrijheidsstrijd van het gebied Bhojpur tegen de lokale Britse overheid en had deelgenomen aan een bomaanslag. De overheid zou hem daarom hebben verbannen naar het buitenland. Padma zegt niks hierover te weten en haar ájá had nooit iets verteld over zijn emigratie. Er werd ook gemeld dat ’Paltu Jeepat was born Paltu Kahar, a member of a backward caste’ (Paltoo Jipat was geboren als Kahar, een achtergestelde kaste van dragers/sjouwers). Padma vertelt dat men haar af en toe in India vraagt tot welke kaste zij behoort. Zij reageert dan geïrriteerd en antwoordt dat zij niet weet wat kaste is. Zij vermeldt dan vervolgens dat zij niet gelooft in kasten en dat zij tot de stroming van Árya Samáj behoort die het kastenstelsel verwerpt. Kaste speelt echter nog steeds een belangrijke rol in het bewustzijn van veel Indiërs. India is een groot land en men wil de persoon die men niet kent ’plaatsen’. Kaste en ook de regio zijn daarbij belangrijke kenmerken. Ik heb ervaren dat men in India vaak naar mijn kasteachtergrond informeert. Zo was ik bijna tien jaar geleden (in 2013) in de stad Allahabad – tegenwoordig Prajagraj genoemd. Bij deze stad niet ver van de heilige stad Benares (Varanasi) komen de heilige rivieren Ganges en Yamuna samen. Ik hield in Allahabad onder meer een lezing over de Hindostaanse emigratie aan het Pant Institute/Museum dat gelieerd is aan de Universiteit van Allahabad. In dit museum was ook een tentoonstelling over de Hindostaanse emigratie te zien. Ik werd de volgende dag geïnterviewd door een journalist van de lokale krant. Hij wilde per se weten tot welke kaste ik behoor. Op mijn opmerking dat ik niet tot een kaste behoor, merkte hij op dat iedereen een bepaalde kaste heeft. Ik heb op zijn aandringen en om irritatie te voorkomen medegedeeld dat mijn paternale grootvader afkomstig uit India had verteld dat hij Aggarwal bania (een subkaste van de hande­laren­kaste) was. In het interviewartikel met mijn foto in de krant van Allahabad werd vermeld dat ik behoor tot de Aggarwal bania. Een mevrouw Aggarwal belde mij op in het hotel en beweerde dat wij familie zijn. Zij nodigde mij uit om een lezing te geven op de girls college (middelbare school) waar zij doceerde. Mijn echtgenote Bina en ik werden met alle égards ontvangen op deze school en zij behandelde ons als familie. Wij moesten dia’s aansteken voordat ik mijn inleiding voor ongeveer 80 scholieren hield. Op een conferentie overkwam mij hetzelfde: een student die het waardeerde dat ik als professor mij niet afstandelijk gedroeg wilde coûte que coûte weten tot welke kaste ik behoor. Toen ik na zijn aandringen zei dat mijn paternale overgrootvader Aggarwal bania was, was hij verguld. Hij was ook Aggarwal en noemde mij daarna cácá (oom). Ik was als het ware familie, maar in beide gevallen voelde ik helemaal geen familieband. Blijkbaar bestaat nog steeds een soort stambewustzijn of afstammingsbewustzijn dat meestal naast beroep de inhoud vormt van een kaste.

Mahatma Gandhi noemde het kastenstelsel echter de vloek van India. Het onderdrukkende kastenstelsel heeft ont­wik­ke­ling van India achtergehouden. Door moderne ontwik­kelingen, zoals digitalisering, worden de hiër­archische kasteverhoudingen gelukkig ondergraven en wordt kaste minder relevant. Ook het beleid van Premier Narendra Modi zorgt ervoor dat het kastenstelsel langzaamaan aan het verslijten is. In de Indiase diaspora is dit proces gelukkig veel sneller opgetreden. Degenen die hun roots willen traceren in India moeten echter rekening houden met dit kastebewustzijn.

Padma houdt een toespraak op een school in Bihar.

Regio
In India vraagt men naast kaste meestal ook uit welke regio jouw voorouders afkomstig zijn. Daarmee bedoelt men de staat en vaak het district en eventueel de plaats of het dorp. Dit is echter lastig vast te stellen. In veel gevallen zijn -zoals eerder gezegd- de gegevens verloren gegaan of is bijvoorbeeld de naam van het dorp verkeerd gespeld. Als men wel weet waar de (over)grootouders zijn gebo­ren / getogen in India dan doemt een nieuw probleem op. In het geval van grootouders betreft het vier personen en bij overgrootouders zelfs acht personen, waar men van afstamt. Deze (over)grootouders waren meestal afkomstig uit verschillende regio’s, plaatsen en dorpen. Men kan bijvoorbeeld tegelijk roots hebben in Uttar Pradesh en in Bihar. Vaak kiest men de regio van de paternale kant en meestal paternale (over)grootvader omdat zijn (voor)naam de familienaam is geworden. Een minderheid van de Hindostaanse contractarbeiders is afkomstig uit Bihar. Omdat bij de eerste lichtingen van Hindostaanse contractarbeiders personen uit Bihar verhoudingsgewijs oververtegenwoordigd waren, hebben zij een grote invloed gehad op de vorming van de Hindostaanse cultuur en gemeenschap. De staat Bihar heeft echter nog steeds een slechte naam vanwege de armoede, achterlopende ontwikkeling en corruptie. Menig Hindostaan heeft in India gemerkt dat de vermelding dat je voorouders uit Bihar afkomstig zijn, leidt tot statusdaling. Statusgevoelige Indiërs hebben de neiging na deze informatie op je neer te kijken. Bij het zoeken naar de roots in India moet men dan ook rekening houden met dergelijke bejegeningen. Trouwens als je het Bhojpuri bezigt, daalt vaak jouw status bij de moderne Indiërs. Het gebruik van Hindi verhoogt jouw status en vooral het bezigen van Engels wordt gewaardeerd. Helaas heeft het Engels nog steeds een hogere status dan het Hindi in India.

Ondanks al deze beperkingen om de roots in India te vinden zullen meer moge­lijk­heden ontstaan als gevolg van de digitalisering en ontsluiting van archieven. Er zijn initiatieven van onder meer het Indiase Ministry of Overseas Indians (MOIA) op dit terrein. Het traceren van de roots vereist veel geduld, doorzettingsvermogen en nieuwsgierigheid. Uiteraard is een gedegen voorbereiding nodig. In dit verband verwijs ik naar een boek van Gaiutra Bahadur, een journalist van Indo-Guyanese afkomst, uitgekomen in 2013. Haar boek is getiteld Coolie Woman en beschrijft uitgebreid de zoektocht naar haar paráji (paternale grootmoeder). Zij heeft hoogstwaarschijnlijk haar familie in Bihar gevonden, maar blijft een beetje twijfelen. Een analyse van haar DNA en matching met de gevonden familie zou het definitieve uitsluitsel geven. Maar opmerkelijk genoeg weigert Gaiutra Bahadur dat. Zij wil het zo houden en de twijfel blijft. Haar zoektocht was kennelijk belangrijker dan het resultaat.

Foto’s: Padma Ratan-Jipat

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Suriname
No Comments

PANI BARSE – Een soap gericht op de Hindostanen in Nederland

vrijdag, 18 maart 2022 by Redactie Hindorama

Vandaag vrijdag 18 maart 2022 is het Holi, het nieuw­jaars- en lentefeest van hindoes. Stichting Samen Maakt Sterk lanceert op deze dag de soap Pani Barse. Een mooi moment om de vele kleuren van het leven met elkaar te vieren. Waar Holi in het teken staat van het bestrijden van het kwade, zien we in de soap ook de familie Doerga worstelen met diverse uitdagingen in het leven.

De makers Rajiv Girwar en Jimmy Autar

Pani Barse vertelt de verhalen van drie broers en hun gezin. De oudste broer kwam in de jaren ’70 van de vorige eeuw als eerste vanuit Suriname naar Nederland om te studeren. Zijn twee jongere broers volgden daarna. Jaren later hebben de broers jongvolwassen kinderen. De kijker wordt meegenomen in actuele thema’s die een belangrijke rol spelen binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap. Denk aan uit­dagingen rondom geld, liefde, drugs- en drank­ge­bruik, stiekem uitgaan en dergelijke.

20 acteurs, allemaal vrijwilligers, brengen deze – soms taboedoorbrekende – verhalen. De makers, Rajiv Girwar en Jimmy Autar, hopen op deze wijze de vaak nog lastige thema’s bespreekbaar te maken in gezinnen en het gesprek tussen ouder en kind, vader en moeder, oom en tante, neef en nicht, oma en kleinkind te bevorderen. Elke aflevering duurt ongeveer 20 minuten. Het eerste seizoen bestaat uit 13 afleveringen.

Vanaf vandaag is de soap wekelijks te zien op www.panibarse.nl. De eerste keer zijn er twee afleve­ringen te zien, daarna wekelijks een aflevering op de vrijdag.

Acteurs
Chan Ramlal – Sharda Boedhoe – Wicky Girwar – Soebhaas Ramadhin – Shalini Rai – Danish Rajasekaram – Nandini Bindadin – Sagar Pawan Bhageloe – Ishwardatt Badrie – Sharmila Dewoe – Maureen Bechoe – Sharina Dwarka – Tariq Akram – Faziel Wagid Hosain – Robert Isri – Hassan Oumhamed – Guner Guven – Oneal Ganpat – Nelly Girwar – Tessa Hoenselaar – Jean Pierre Nshimyumuremyi – Miisz Gracie – D-Wack Hiralal

Bekijk de eerste twee afleveringen:
Aflevering 1: Ontmoet de familie Doerga>>
Aflevering 2: Suresh confronteert zijn broers >>

 

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Entertainment, LIFESTYLE, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Taal & Literatuur, Traditie
No Comments

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN maart 2022 – Surinaamse kandidaten

woensdag, 16 maart 2022 by Redactie Hindorama

Op 14, 15 en 16 maart 2022 vinden in Nederland de ge­meen­teraadsverkiezingen plaats. Over het land ver­spreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achter­grond. Tot 10 maart 2022 bood Hindorama aan hen de gele­gen­heid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. 

Klik op de foto’s en lees meer…

 

...

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS
No Comments

Gemeenteraadsverkiezingen Jane Arifa Badoella

donderdag, 10 maart 2022 by Redactie Hindorama

Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de ge­meen­teraadsverkiezingen plaats. Over het land ver­spreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achter­grond. Hindorama biedt aan hen de gele­gen­heid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Jane Arifa Badoella is kandidaat in de gemeente Zoetermeer.

Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben geboren in Suriname en ben in 1985 naar Nederland gekomen voor onderzoek naar mijn visuele aandoening en om te studeren. Ik heb MBA gedaan en daarna als boekhoudster gewerkt. Verdere opleidingen: P&O/HRM, NLP en Hypnotherapie, Diversiteits­manage­ment. Mijn loopbaan is voornamelijk binnen de Gemeen­te Amsterdam geweest. Enkele functies: projectleider werving en selectie toezichthouders en parkeer­contro­leurs, loop­baan­adviseur en vice-voorzitter Diversi­teits­platform. Mijn huidige inzet binnen de maatschappij is als voorzitter van de Stichting Meerdanjijdenkt en voorzitter van de Stichting All-4U Development 2013.Tevens ben ik schrijfster.

Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben sinds 2020 politiek actief voor de partij D66. Met de landelijke verkiezingen was mij dispensatie verleend en drong ik door tot de eerste 100 kandidaat-kamer­leden. Geselecteerd uit rond de 1000 aanmeldingen. Ik maak deel uit van de D66 Landelijke Interessegroep GGZ. Vanuit die hoedanigheid zet ik mij in voor preventie, beter beleid en uitvoering als het gaat om de GGZ (zie het pamflet op de site van de Landelijke Interesse groep GGZ). Vanuit Amsterdam ben ik sinds een jaar verhuisd naar Zoetermeer. Ik leer Zoetermeer en de Zoetermeerse gemeenschap graag beter kennen. En dat doe je het beste als je in het diepe wordt gegooid, vind ik. Dus steek ik mijn nek uit als kandidaat-gemeenteraadslid om op deze manier mijn politieke bijdrage te leveren om de maatschappij, de burger en de problematiek beter te leren kennen. De reden voor mij om politiek actief te worden is de verharding van de maatschappij. Links en rechts binnen de politiek staan steeds meer lijnrecht tegenover elkaar. Dit vind ik een slechte zaak. Verder wil ik graag de diversiteit binnen de politiek bevorderen. Nog steeds moeten minderheden en andere diversiteiten driedubbel zo hard werken om hetzelfde als elke andere Nederlander te kunnen bereiken. Recht­zetten van ongelijkheid in kansen, gelijkheid, vrijheid en broeder­schap vind ik belangrijk.

Bij welke partij bent u aange­slo­ten en waarom?
Ik heb gekozen voor D66 omdat het een partij in het midden van het politieke spectrum is. Daarnaast is het een partij die helpt vrouwen het glazen plafond te laten doorbreken, door te stimuleren de nek uit te steken en niet bang te zijn om te vallen. D66 is een partij die voor gelijkheid en vrijheid staat, voorstander is van een rijke school voor elk kind en zich inzet voor het verhogen van kansen voor kansarme kinderen.

Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezings­programma opge­nomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Ten aanzien van een betere toegankelijkheid zijn er diverse concrete voorstellen binnen ons verkiezings­programma op vele terreinen. Ik verwijs dan ook naar ons verkiezingsprogramma op de Website D66 Zoeter­meer — Verkiezingsprogramma. Ik heb zelf een visuele beperking en loop vaak genoeg tegen dingen aan. D66 Zoetermeer heeft het verkiezingsprogramma zowel ingesproken, als visueel toegankelijk gemaakt door met kleur en grote knoppen te werken. In het centrum van Zoetermeer wordt de toegankelijkheid steeds verbeterd voor mensen met een lichamelijke beperking. Bij woningbouw en renovatie wordt binnen inclusievere mogelijkheden gemonitord op de toe­gankelijkheid voor alle groepen en type burgers en ondernemers.

Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachter­grond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik wens in geen enkel hokje geplaatst te worden. Ik sta klaar voor iedere Zoetermeerse burger en/of onder­nemer. Mijn portefeuilles zijn op het gebied van Organisatie, Cultuur, Diversiteit en Toegankelijkheid. Integratie van deze zorgen voor gelijkheid, gelijke behandeling, begrip en respect voor elkaar. Onze verschillen kunnen we in elkaars verlengde leggen, zo kunnen we veel leren van elkaar en elkaar verheffen.

Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ik ben onder het pseudoniem Jay A. Lecton poëzie­schrijfster. Mijn boodschap ligt dan ook hierin besloten. Mentale weerbaarheid en geestelijke gezondheid van de mens gaan mij aan het hart. Ik bevorder dan ook het schrijven om jezelf te kunnen uiten, het lezen om jezelf educatief te kunnen verhogen, om zo de mentale weerbaarheid te versterken. Preventief bezig te zijn tegen geestelijke aandoeningen en ziektes is erg belangrijk. In deze moeilijke tijden van de Coro­na­pandemie en dreiging van oorlog kunnen angsten, depressies en agressieve uitingen zich versnellen en vermeerderen. Schrijven en lezen in welke positieve vorm dan ook helpt de mentale weerbaarheid verhogen en verlicht het intellect. Blijf dus schrijven en lezen!

Twitter: https://twitter.com/JaneArifa?s=20
LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/jane-arifa-badoella-704646a9 
Facebook: https://www.facebook.com/jlecton/

***

Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
No Comments

Gemeenteraadsverkiezingen Nizaam Muradin

donderdag, 10 maart 2022 by Redactie Hindorama

Op 16 maart 2022 vinden in Nederland de ge­meen­teraadsverkiezingen plaats. Over het land ver­spreid zijn er kandidaten met een Surinaamse achter­grond. Hindorama biedt aan hen de gele­gen­heid iets over zichzelf en hun idealen te vertellen. Nizaam Muradin is kandidaat in de gemeente Den Haag.

Kunt u kort iets over uzelf vertellen: waar bent u geboren, sinds wanneer woont u in Nederland, welke opleiding heeft u gevolgd / wat is uw beroep?
Ik ben in Suriname geboren. Op mijn zesde ben ik naar Nederland verhuisd. Ik heb de studies Informatica en Bedrijfskunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam afgerond. Ik heb de afgelopen 30 jaar bij diverse grote bedrijven als verandermanager gewerkt. Enkele functies: directeur Bedrijfsvoering, algemeen directeur en bestuurder.

Sinds wanneer bent u politiek actief en wat is de reden daarvoor?
Ik ben sinds 2009 politiek actief. Eerst voor de VVD en sinds een paar jaar voor DENK. Aanleiding hiervoor was het raadslidmaatschap van mijn vrouw. Zij was het eerste Hindostaanse raadslid (PvdA) in de gemeente Den Haag.

Bij welke partij bent u aange­slo­ten en waarom?
Ik heb mij aangesloten bij DENK, omdat deze partij tegen discriminatie en uitsluiting is en op dat gebied de meest concrete stappen heeft gezet. DENK-lijsttrekker Farid Azarkan, in het bijzonder, wilde omtrent de toeslagenaffaire de onderste steen boven hebben. DENK heeft het Nederlandse slavernijverleden op de kaart gezet. Inmiddels hebben diverse gemeenten hierdoor excuses voor dit verleden aangeboden. DENK vraagt aandacht voor het leed dat de Roma- en Sinti-gemeenschap is aangedaan in de nadagen van de Tweede Wereld­oorlog. Nederland is nog steeds gesegregeerd, zowel op cultureel gebied als in sociaal-economische zin. Deze kloof moet worden gedicht door politieke dialoog en een herkenbaar politiek profiel. Iedere burger, ongeacht hun situatie, kleur, afkomst, geslacht moet een stem hebben. We moeten niet vechten om de paraplu als het regent, maar er samen onder gaan staan. We moeten niet steeds in wedstrijden denken, want dan zijn er ook niet altijd verliezers.

Welke concrete voorstellen heeft uw partij in het verkiezings­programma opge­nomen die bijdragen aan een inclusieve gemeente?
Er zijn diverse concrete voorstellen binnen ons verkie­zings­programma op vele terreinen. Ik verwijs graag naar het verkiezingsprogramma op de Website van DENK Den Haag.

Waar wilt u zich specifiek voor inzetten? Wilt u daarbij specifiek iets betekenen voor mensen met een migratieachter­grond of wilt u niet per se in dat hokje worden geplaatst?
Ik zet mij in voor een verenigd, divers en solidair Den Haag op alle niveaus, waarbij steeds de waardigheid van mensen wordt beschermd.

Wilt u -kort- nog een bijzondere boodschap kwijt?
Ga vooral stemmen en krijg daardoor inspraak: dat geeft een belangrijk signaal.

***

Zie ook andere kandidaten op Hindorama pagina: Maak kennis met … GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2022 >>

Read more
  • Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW, Nederland
No Comments
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4

Search

  • EN | Colofon | Adverteren [About us]
  • Gebruikersvoorwaarden
  • Privacy- en cookiebeleid
  • Contact | e-mail: info@hindorama.com
  • Sitemap

Schrijf je in voor onze Hindorama Nieuwsbrief

Door u in te schrijven voor onze GRATIS NIEUWSBRIEF blijft u op de hoogte van de meest recente informatie.

https://youtu.be/1f2v0db5gao
Hindorama

© 2022 Sampreshan/Hindorama
Jnan Adhin Instituut (JAI) | All rights reserved |

TOP