New publication makes history of Hindostanis accessible to global audience HR – SAMPRESHAN
HISTORY OF HINDOSTANIS IS NOW ACCESSIBLE TO GLOBAL AUDIENCE
Recently, an English-language publication on the history of Hindostanis has been released. History of Hindostanis 1873–2023: India-Suriname-The Netherlands by Chan Choenni offers a detailed description and analysis of the immigration of British Indian indentured laborers to Suriname, their development, integration, growth into the largest population group, and the subsequent mass emigration to the Netherlands in the period leading up to Suriname’s independence in 1975.
Chan Choenni is the author of six Dutch-language books on Hindostani immigration. These works are an important source of awareness regarding the historical and cultural legacy of the community. The history of the Hindostanis differs from that of the descendants of British Indian indentured laborers in the British colonies, about which various international publications have appeared. History of Hindostanis now makes the history and development of Hindostanis in Suriname and the Netherlands accessible to a broad international audience.
From May 30 to June 2, 2025, a Global Indian Diaspora Conference will take place in Trinidad as part of the events commemorating 180 years of Indian immigration (Indian Arrival Day). The first British Indian indentured laborers arrived there in 1845. The purpose of the conference is to examine the economic, socio-cultural, religious, and political progress of the Indian diaspora. It will also explore how the diaspora contributes to shaping a dynamic and impactful future. History of Hindostanis 1873-2023 aligns seamlessly with the objectives of this conference.

Ambassador Rajendre Khargi and Chan Choenni
The first copy was presented on April 30, 2025, to the Ambassador of Suriname, Rajendre Khargi, who also wrote the preface. He expressed his appreciation for the publication as a valuable tool to help bring the rich story of Surinamese Hindostanis to a global audience. Their heritage and contributions have been instrumental in the country’s success, and it is essential that their legacy is recognized and celebrated.
This publication has been made possible by:
het Cultuurfonds
Chan E.S. Choenni | History of Hindostanis 1873–2023 India-Suriname-The Netherlands | Sampreshan: Zoetermeer 2025 | ISBN 9789083345178 | Softcover | illustrations | 378 pp. | available via SAMPRESHAN.COM | €35,- Postal charges included within The Netherlands
How to order from abroad?
The price of the hardcover (POD) edition is €45 (shipping costs excluded). You can order History of Hindostanis by sending an e-mail to info@sampreshan.com. You will receive an invoice including shipping costs, and once payment is received, your order will be shipped via Postnl.
Download PRESS RELEASE: HISTORY OF HINDOSTANIS
- Published in BIBLIOTHEEK, Boeken, Migratiegeschiedenis
Nieuwe publicatie maakt geschiedenis van Hindostanen toegankelijk voor wereldwijd publiek – SAMPRESHAN
GESCHIEDENIS VAN HINDOSTANEN IS NU TOEGANKELIJK VOOR WERELDWIJD PUBLIEK
Onlangs is een Engelse publicatie over de geschiedenis van Hindostanen verschenen. History of Hindostanis 1873-2023. India-Suriname-The Netherlands van Chan Choenni is een beschrijving en analyse van de immigratie van Brits-Indische contractarbeiders in Suriname, hun ontwikkeling, integratie, groei tot de grootste bevolkingsgroep en vervolgens de massale emigratie naar Nederland voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Suriname in 1975.
Chan Choenni heeft zes Nederlandstalige boeken over de Hindostaanse immigratie op zijn naam staan. Deze vormen een belangrijke bron van bewustwording van de historische en culturele erfenis. De geschiedenis van de Hindostanen verschilt van die van nakomelingen van Brits-Indische contractarbeiders in Britse kolonies, waarover diverse internationale publicaties zijn verschenen. Met History of Hindostanis worden nu ook de geschiedenis en ontwikkeling van Hindostanen in Suriname en in Nederland toegankelijk voor een groot internationaal publiek.
Van 30 mei – 2 juni 2025 vindt in Trinidad een Global Indian Diaspora Conference plaats als onderdeel van de evenementen ter gelegenheid van 180 jaar Indiase Immigratie (Indian Arrival Day). De eerste Brits-Indische contractarbeiders kwamen daar in 1845 aan.
Doel van de conferentie is om de economische, sociaal-culturele, religieuze en politieke vooruitgang van de Indiase diaspora te bekijken. Tevens zal worden nagegaan op welke wijze de diaspora bijdraagt aan het vormgeven van een dynamische en impactvolle toekomst. History of Hindostanis 1873-2023 sluit naadloos aan bij de doelen van deze conferentie.

Ambassadeur Rajendre Khargi en Chan Choenni
Het eerste exemplaar werd op 30 april 2025 in ontvangst genomen door de Ambassadeur van Suriname, Rajendre Khargi, die ook het voorwoord heeft geschreven. Hij sprak zijn waardering uit voor de publicatie als een waardevol instrument dat helpt om het rijke verhaal van de Surinaamse Hindostanen naar een wereldwijd publiek te brengen. Hun erfgoed en bijdragen zijn van groot belang geweest voor het succes van het land en het is essentieel dat hun nalatenschap wordt erkend en gevierd.
Deze publicatie is mogelijk gemaakt door:
het Cultuurfonds
Chan E.S. Choenni | History of Hindostanis 1873-2023. India-Suriname-The Netherlands| Sampreshan: Zoetermeer 2025 | ISBN 9789083345178 | Softcover | illustraties | pp. 378 | verkrijgbaar via SAMPRESHAN.COM | prijs € 35,- inclusief verzendkosten alléén in Nederland
- Published in BIBLIOTHEEK, Boeken, Migratiegeschiedenis
Nritya Katha – Indiase dansverhalen voor kinderen
Ik word echt blij als ik dit boek lees. Als danseres vind ik het erg belangrijk dat kinderen van jongs af aan leren over dans en dit is een perfecte manier! Choreograaf en danser Poernima Gobardhan
Dans door India met Krishna, Lola, Aadi, Tishya, Tarini, Ananya, Anoushka, Saanvi, Shankar en Angela, en beleef de magie van de Indiase klassieke dansen: van de kleurrijke kostuums tot de betoverende tempels en sculpturen die de dans inspireren!
Vang een glimp op van de magnifieke dansfestivals in Khajuraho, Chidambaram en van het unieke leven van de satra’s (kloosters) in Assam. Ontdek het leven in Indiase dorpen en steden, beleef hechte vriendschappen en nieuwe ontdekkingen! Dit alles door de ogen van een nieuwsgierig kind.
Jaya Mehta’s Nritya Katha: Het Boek over Indiase Dansverhalen voor Kinderen is een verzameling verhalen over Indiase dansen. India is het danscentrum van de wereld, met acht klassieke dansen en honderden regionale dansen. De kinderen maken kennis met alle klassieke dansvormen en twee streekdansen. Door de magische reis van een kind onthullen de negen verhalen de fascinerende wereld van elke dansvorm: de kunst, architectuur, kostuums en ambachten.
De dansverhalen en prachtige illustraties nemen ons mee door de wereld van kinderen van nu: een achtbaan van vakanties, verhuizingen, voorstellingen kijken, nieuwe kunstvormen leren en ontdekken hoe technologie en cultuur samenkomen. Verken India als nooit tevoren: via haar ongelooflijke dansvormen!
Kleurrijk en fantasievol | Tot de verbeelding sprekend | Toegankelijk en inspirerend | Bharatanatyam-docent Jolanda Boejharat
“Als moeder van twee kinderen en Odissi-danseres heb ik altijd gezocht naar prentenboeken voor mijn kinderen die hen verbinden met Indiase dans en muziek. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat er verhalenboeken zijn over ballet, flamenco en Balinese dans, maar geen prentenboeken over Indiase dansvormen die kinderen met hun prachtige erfgoed laten kennismaken,” aldus de auteur. Haar diepste wens is om de dans te verbinden met de emoties, de persoonlijke reis en het zelfbeeld van een kind. De dansverhalen gaan over wat kinderen zoal meemaken tijdens vakanties, verhuizingen en bezoeken aan dansvoorstellingen. Beleef samen met hen de klassieke dansvormen Bharatanatyam, Kathak, Odissi, Kathakali, Mohiniyattam, Sattriya, Manipuri en Kuchipudi, en de streekdansen Chhau en Bihu.
Jaya Mehta is een internationaal befaamde Odissi-danseres, dichter, docent, talkshow host en moeder van twee kinderen. Ze heeft dansgedichten gepubliceerd en opgevoerd, innovatieve dansworkshops voor kinderen gegeven, op festivals wereldwijd opgetreden en geeft Odissi-les aan jonge, veelbelovende dansers.
De omslag en paginagrote illustraties in dit boek zijn de creaties van Suruba Natalia uit Moldavië, die zich onder meer laat inspireren door dromen en de onbevangenheid van de kindertijd. Haar werk is met nationale en internationale prijzen bekroond.
Als professioneel Bharatanatyam danseres en al 49 jaar dansgoeroe in Nederland vind ik het fijn dat dit boek de Indiase dansen op een eenvoudige, beeldschone wijze aan kinderen presenteert. Chandrika Sundaram
Nritya Katha – Indiase dansverhalen voor kinderen • Jaya Mehta • Illustraties Suruba Natalia • Vormgeving Swati Chakrabarti • Sampreshan: Zoetermeer 2025 • ISBN 9789083345116 • hardcover • 76 pagina’s • Prijs € 24,95 (excl. verzendkosten) (Oorspronkelijk: Nritya Katha – Indian Dance Stories for Children – 1e editie 2022, National Book Trust, India)
Meer informatie over dit boek kunt u vinden op de website van de auteur: https://jayamehta.in/nrityakatha/
DOWNLOAD PERSBERICHT
© 2025 Illustraties/foto: Sampreshan/Jaya Mehta
* * *
BOEKPRESENTATIE en WORKSHOPS met auteur Jaya Mehta (15 t/m 25 juni 2025)
Datum en plaats worden nader bekendgemaakt. Wilt u dit event bijwonen en/of geïnformeerd blijven? Geef uw naam en mobielnummer door via info@sampreshan.com; u wordt dan door de uitgever opgenomen in de speciaal aangemaakte whatsappverzendlijst Indian Dance Stories.
* * *
RECENSIE Shelly Roso
www.shelly-roso.nl / 19-5-2025
Een dansreis door India
Nritya Katha
Indiase dansverhalen voor kinderen
Schrijver: Jaya Metha
Illustraties: Suruba Natalia
Uitgever: Sampreshan
Vormgeving: Swati Chakrabarti
Oorspronkelijke titel: Nritya Katha Indian Dance Stories for Children | Originele uitgave verschenen bij National Book Trust, India
Divers en kleurrijk
India is het danscentrum van de wereld. Er is geen land dat kan tippen aan de kleurenpracht en de diversiteit van de Indiase dans, laat Jaya Metha ons in het voorwoord weten. Een gedurfd begin, die mij als lezer direct nieuwsgierig maakte. Jaya Metha, zelf een gevierd Odissi danseres (geeërd met de Odissi Jyoti-prijs), was altijd op zoek naar een kinderboek over Indiase dansen. Helaas, wel vond ze boeken over Ballet, Flamenco en Balinese dans. Daarom is dit boek een ode aan de diverse en kleurrijke dansen van India met kostuums, kunsten, architectuur, verhalen en muziek.
Een dansreis door India
In Nritya Katha wordt de jonge lezer meegenomen in de verschillende dansvormen die India rijk is. De lezer maakt als het ware een dansreis door India. In ieder hoofdstuk wordt het verhaal gevolgd van een kind, dat op zoek is naar bv. zichzelf, een eigenschap om dingen beter te kunnen begrijpen of om beter met bv een probleem te kunnen omgaan. Je reist mee naar de plekken waar deze kinderen naartoe gaan, verbaast je mede over de kostuum, de make-up en/of de bewegingen van de danser(s) en je leest hoe dans van betekenis kan zijn in het leven van de hoofdpersoon/hoofdpersonen. De verhalen geven niet alleen een beeld van de verschillende dansstijlen, ook van de cultuur waarin de Indiase kinderen opgroeien.
Online beleven
De kleurrijke illustraties en verschillende tekstblokken in het boek geven het geheel een vrolijke uitstraling. Na iedere hoofdstuk vind de lezer naast een woordenlijst ook een korte samenvatting met belangrijke kenmerken van de dansstijl. Ook kunnen ze via het activeren van de QR code de dans online beleven. Nritya Katha is geschikt voor kinderen vanaf 8 jaar (om voor te lezen aan kinderen vanaf 6 jaar). Doordat er Indiase woorden instaan vraagt het wel wat leesvaardigheid van de lezer. Het is zowel geschikt voor kinderen die bekend zijn met de Indiase dans, als ook voor kinderen die dansen en de geschiedenis van dansstijlen interessant vinden.
- Published in BIBLIOTHEEK, Boeken, Taal & Literatuur
Nritya Katha – Indian Dance Stories for Children
Dance around India with Krishna, Lola, Aadi, Tishya, Tarini, Ananya, Anoushka, Saanvi,Shankar and Angela, and experience the magic of Indian classical dance: from the exquisite colours and costumes to the magical temples and sculptures that inspire the dance.
Get a glimpse of the magnificent dance festivals in Khajuraho and Chidambaram, and of the unique life in the satras (monasteries) of Assam. Experience life in Indian villages and cities, experienc friendships and make new discoveries, all through the eyes of a curious child.
Jaya Mehta’s Nritya Katha is a collection of nine stories for children about Indian dances. India is the dance capital of the world, with eight classical dance forms and hundreds of regional dances. The children are introduced to all the classical danceforms and two regional dances. Through the magical journey of a child, the stories reveal the fascinating world of each dance form: the art, architecture, costumes, and crafts.
“As a mother of two children and an Odissi dancer, I have always looked for storybooks for my children about Indian dance and music. I found to my amazement that there are storybooks about Ballet, Flamenco and Balinese dance, yet there were no storybooks on the dance forms of India to connect children with their beautiful heritage,” says the author. Her deepest wish is to connect dance with a child’s emotions, personal journey and selfimage. These dance stories explore the experiences children have during holidays, moving and visiting dance performances. Join them in discovering and enjoying the classical dance forms Bharatanatyam, Kathak, Odissi, Kathakali, Mohiniyattam, Sattriya, Manipuri, and Kuchipudi, as well as the regional Chhau and Bihu.
Jaya Mehta is an internationally acclaimed Odissi dancer, poet, educator, chat show host, and mother of two. She has published and performed dance poems, created innovative dance workshops for children, performed at festivals worldwide, and teaches Odissi to budding young dancers.
The cover and fullpage illustrations in this book are created by Suruba Natalia from Moldova, whose art is inspired, inter alia, by dreams and childhood immediacy. Her work has been honored with national and international awards.
Nritya Katha – Indiase dansverhalen voor kinderen • Jaya Mehta • Illustrations by Suruba Natalia • Design by Swati Chakrabarti • Sampreshan: Zoetermeer 2025 • ISBN 9789083345116 • hardcover • 76 pages • Price € 24,95 (Postal charges excluded)
(Originally published as Nritya Katha – Indian Dance Stories for Children, 1st edition 2022, National Book Trust, India)
For more information about this book, visit the author’s website: https://jayamehta.in/nrityakatha/
DOWNLOAD PRESS RELEASE
© 2025 Illustrations/Photos: Sampreshan/Jaya Mehta
* * *
Book Launch and Workshops by Author Jaya Mehta (15-25 June 2025)
Date and location to be announced. Would you like to attend this event and/or stay informed? Please share your name and mobile number via info@sampreshan.com; the publisher will add you to the specially created WhatsApp broadcast list Indian Dance Stories.
- Published in BIBLIOTHEEK, Boeken, Taal & Literatuur
Frank Kanhai’s pad van Suriname naar Nederland – Kanta Adhin

Wandelen met Frank Kanhai. Foto: Waldo Koendjbiharie
“Wie ben ik dat ik dit doen mag?” Deze beroemde woorden die koningin Juliana tijdens haar inhuldiging in 1948 uitsprak, zijn heel bijzonder voor de uit Suriname afkomstige Frank Kanhai. Ze staan heel groot op de spoorbrug vlak bij het Nationaal Archief in Den Haag en Frank ziet ze elke dag als hij naar zijn werk gaat.

De tekst van koningin Juliana op de spoorbrug bij het Nationaal Archief “Wie ben ik dat ik dit doen mag?”
Frank is geen onbekende in Den Haag. Hij organiseert in deze stad, maar ook daarbuiten, al vele jaren wandeltochten. “Wandelen is goed voor lichaam en geest, je ontmoet mensen én je ziet hoe mooi Nederland is.” Lopen deed Frank al als kind in Suriname. Het gezin had geen auto; bijna alles werd te voet gedaan. Behalve ‘Wandelambassadeur’ is hij ambassadeur voor de Stichting Haagse Verbindende Initiatieven die tot doel heeft mensen samen te brengen ongeacht verschillen in maatschappelijke, culturele, religieuze en sociale achtergrond. Voor zijn inzet ontving Frank vorig jaar de Koninklijke onderscheiding van Lid in de Orde van Oranje Nassau. Als hij in Suriname is, organiseert hij ook wandeltochten onder het motto: “Wandelen is meer dan alleen lichaamsbeweging; het is een manier om verbinding te maken met elkaar en onze omgeving.” Daar werd hij vorig jaar door president Santokhi geridderd in de Ereorde van de Gele Ster. Frank heeft zich nu aangesloten bij de lokale partij Hart voor Den Haag om ook via de politiek te werken aan een verbonden samenleving. ”Ik heb voor deze partij gekozen, omdat die dicht bij de burgers staat.”
Vertrek uit Suriname
Frank werd in 1963 geboren in Paramaribo. Met zijn moeder en twee broers woonde hij in de Anniestraat en ging daar op de Wenzelschool. Het gezin woonde op het erf van Franks náni (moeders moeder). Franks moeder die op 25-jarige leeftijd door een val blijvend beenletsel had opgelopen, was als modiste werkzaam. Met de naderende onafhankelijkheid van Suriname in november 1975, veranderde zijn wereldje. De broers van zijn moeder, die in het onderwijs zaten, zagen de toekomst somber in en besloten naar Nederland te vertrekken. Franks moeder wilde niet weg. “Mijn moeder had haar eigen redenen om niet weg te willen. Financiële redenen speelden zeker een rol. Ze kon niet zo makkelijk vliegtickets voor vier personen betalen. Wat ook meespeelde was angst om in een vreemde samenleving opnieuw te beginnen en dát met haar lichamelijke beperking. Maar op een gegeven ogenblik waren er branden in Paramaribo en we zagen etnische spanningen toenemen. Uiteindelijk konden haar broers haar overtuigen. Ze verkocht haar sieraden en met ondersteuning van mijn ooms zijn we weggegaan.”
Op 19 november 1975, amper een week voordat de onafhankelijkheid een feit zou zijn, vertrok het gezin met náni naar Nederland. Een mausi (zus van moeder) bleef achter omdat haar echtgenoot, een gepensioneerde agent van politie, niet weg wilde. Toen hij was overleden, voegde zij zich na enkele jaren ook bij het gezin. Maar in de tussentijd werd het contact naast brieven en telegrammen via cassettebandjes die over en weer werden gestuurd, onderhouden. Dat deze later als historisch materiaal zouden worden gebruikt bij activiteiten in het Nationaal Archief in Den Haag, kon Frank toen nog niet bevroeden.
Opvang in Nederland
Frank was twaalf jaar toen het gezin Suriname verliet. In het vliegtuig kreeg zijn moeder een formulier waarop ze moest aangeven of ze van opvang door de Nederlandse overheid gebruik wilde maken. “Ik vulde het formulier voor haar in. Zij koos voor ‘ja’. Mijn oom was op Schiphol om ons op te halen, maar mijn moeder wilde de familie niet tot last zijn met haar drie kinderen. We werden met bussen vervoerd naar de Prins Frederikkazerne in Leeuwarden.” Deze kazerne was in september 1975 als noodopvang voor 200 personen ingericht vanwege de grote stroom Surinamers. Daar verbleven ze enkele weken. De groep werd vandaaruit over verschillende plaatsen in Friesland verdeeld. “Wij kwamen terecht in Drachten. Daar waren twee opvanglocaties, De Doorkijk en Vreewijk, en er was een locatie in Ureterp vlak bij Drachten.”
Het gezin Kanhai heeft ongeveer een jaar samen met náni in pension De Doorkijk gewoond. “Het was er prettig wonen. We hadden genoeg ruimte. Daarna kregen we een eengezinswoning. Ik weet dat de Nederlandse overheid met het spreidingsbeleid wilde voorkomen dat iedereen naar de grote steden ging en dat mensen eigenlijk gedwongen werden te gaan naar plaatsen waar ze misschien niet heen wilden. Maar, ik zou jokken als ik zeg dat wij het niet goed hebben gehad. Ik heb een superjeugd gehad. Iedereen was erg aardig. Wij wandelden, fietsten en voetbalden met iedereen. Toen wij nog in de opvang zaten, kwamen leraren naar ons toe om te vragen of we op hun school wilden komen. Meneer de Haan en meneer de Jong, ik zal ze niet vergeten. Meneer de Jong wilde ons zelfs een keer helpen met het afrekenen van boodschappen bij de Hema, omdat wij het niet zo breed hadden. Toen ik vorig jaar een lintje kreeg, liet hij via mijn broer van zich horen. Ik vond dat erg attent.”
Franks sociale bewogenheid bleek al vroeg. Toen na de Surinamers mensen uit Sri Lanka en Eritrea in de opvanglocaties kwamen, voetbalde hij ook met de kinderen daar. Fijne herinneringen heeft hij ook aan de saamhorigheid van de Surinaamse gemeenschap in Drachten en omgeving. “Iedereen zocht elkaar op, er werden feestjes georganiseerd, soms met bekende muziekbands uit Den Haag. Soender Hira die er ook woonde, kwam ons ophalen omdat we geen auto hadden.” Frank is er trots op dat Hira een belangrijke cultuurdrager van de Hindostaanse gemeenschap is geworden. Hij heeft onder meer de traditionele Ahirwá ke nách (een boerendans) levend gehouden.

Franks moeder kocht sportfietsen voor haar zoons.
Toch naar de grote stad
In de jaren tachtig was er grote werkloosheid. Na zijn LTS- en LEAO-opleiding kon Frank geen werk vinden. Hij werkte een periode als vrijwilliger bij een exotisch landbouwproject in Leeuwarden. Een keer in Den Haag besloot hij een zwager (man van zijn nicht) op te zoeken. Deze werkte bij het Nationaal Archief. “Toen ik het gebouw binnenstapte, dacht ik ‘Wauw, wat een mooi kantoor. Hier zou ik ook wel willen werken.’ Ik vroeg of ik geen vrijwilligerswerk daar kon doen. Maar omdat ik niet in Den Haag woonde, kon dat niet.” Frank solliciteerde bij een grote tuinder in Westland waar hij werd aangenomen. Zo kwam hij in Den Haag terecht. Uiteindelijk ging hij niet naar de tuinder maar werd in 1988 vrijwilliger bij het Nationaal Archief. Na zes maanden werd hij in dienst genomen.
“Ik vond het erg om mijn familie en vertrouwde omgeving in Friesland te verlaten, maar ik wilde een betere toekomst, ook voor mijn zoon. In Den Haag had ik het eerst niet makkelijk. Ik bleef op kamers en logeerde ook bij mijn zwager. Elk weekend ging ik naar Friesland. Toen ik in vaste dienst kwam, heb ik direct een huis en auto gekocht. Ik werkte alleen in Den Haag; ik had er geen sociale contacten.”
Nationaal Archief
Inmiddels werkt Frank al bijna 38 jaar bij het Nationaal Archief. Hij begon als depotmedewerker waar hij stukken haalde voor bezoekers. Daarna werd hij behoudsmedewerker onder meer belast met conservering, ompakken en registratie van archiefmateriaal. Nu werkt hij al ongeveer 15 jaar als archief-assistent en begeleidt hij mensen in de studiezaal. In die functie komt hij veel mensen tegen met wie hij connectie maakt. Hij leeft met elke onderzoeker mee, of die komt voor onderzoek naar een familiestamboom, naar het koloniaal of oorlogsverleden. Hij deelt hun nieuwsgierigheid hun blijdschap, verdriet en andere emoties. “Ik heb contacten met mensen uit de hele wereld die archiefonderzoek komen doen. Ik word in Nederland vaak uitgenodigd voor bijeenkomsten met veel prominenten. Mijn partner en ik zijn vaak de enige bruine personen. Dan denk ik aan die uitspraak van Koningin Juliana en vraag me af ‘Wie ben ik dat ik hier mag zijn?’”
Frank kreeg het een keer voor elkaar om als behoudsmedewerker mee te doen aan een samenwerkingsproject met het Nationaal Archief Suriname. “Toen ik over dit project hoorde, deed ik de stoute schoenen aan. Ik schreef aan de Nederlandse projectleider dat ik graag mee wilde naar Suriname, desnoods als kofferdrager. Het lukte! Er moesten eerst enkele mensen worden overtuigd, maar ik mocht mee.” Lachend vervolgt hij: “De Surinaamse projectleider vroeg me al mijn diploma’s op te schrijven, want dat vindt men in Suriname erg belangrijk. Ik zei ‘Welke diploma’s?’ Hij zei: Schrijf alles, ook je EHBO- en BHV-diploma.’ Ik ben drie keer voor het project naar Suriname gegaan. Voor mij was het een geweldige ervaring; ik zat ook bij het werkoverleg met directeuren.”

Frank met Eric Pengel van het Nationaal Archief Suriname.
Gedrevenheid
Toch had Frank het fijn gevonden als hij bij het Nationaal Archief had kunnen doorgroeien en meer met activiteiten bezig zou kunnen zijn. Hij heeft een gedrevenheid om historische feiten te koppelen aan een activiteit. De cassettebanden die in de beginjaren van hun aankomst in Nederland met zijn mausi in Suriname werden uitgewisseld, worden bij rondleidingen voor scholieren in het Nationaal Archief gebruikt. “Er is natuurlijk uitleg bij”, zegt Frank, “maar de deelnemers hoeven het Sarnámi niet te verstaan om de emotie en gevoelens van gemis te herkennen.” In zijn eigen tijd vertelt Frank zijn migratieverhaal aan onder meer scholieren en ambtenaren. Hij trekt met zijn ‘migratiekoffertje’ door het land. Voor het televisieprogramma In de voetsporen van de jaren 70 spreekt Philip Freriks ook met Frank over zijn migratieverhaal.
Frank is ook erg actief om het verhaal van de Hindostaanse Immigratie voor het voetlicht te brengen. Naar aanleiding van een oproep van het Sarnámihuis in 2013 om ideeën voor de 140ste Immigratieherdenking en -viering opperde hij deelname met 140 personen aan de jaarlijkse City-Pier-City van 5 kilometer. Dit werd verder uitgewerkt door een groep personen en Frank ontdekte toen de kracht van Facebook. Op de dag verzamelden zich bijna 240 personen bij het Nationaal Archief voor de CPC-loop. In 2018 vestigde hij de aandacht op de historische datum van 26 februari, de dag in 1873 waarop de eerste groep Brits-Indische contractarbeiders op het schip naar Suriname stapte. In het 150ste Immigratiejaar deed hij zijn best om jongeren te motiveren tot onderzoek. “Dit is helaas niet goed gelukt. Er was voldoende belangstelling, maar ik had niet de nodige backing. Een aantal jongeren is wel actief geweest met storytelling, maar ik heb ze helaas niet kunnen vasthouden. Ik vind dat ik hun vertrouwen heb beschaamd en dat zit mij nog altijd dwars.”

Met de Tagore-wandeling wil Frank de Hindostaanse en Indiase gemeenschap en anderen bij elkaar brengen. Foto: Radjin Thakoerdin
Verbinding en beweging
Bij al zijn initiatieven zoekt Frank verbinding met organisaties, ondernemers, of andere personen. “Ik ga ervan uit dat je samen sterk staat. Ik kan dit bieden, iemand anders kan wat anders bieden en samen heb je een mooi product. Je merkt soms wel dat anderen niet echt willen samenwerken en het initiatief als het ware overnemen.” Zo initieerde Frank in 2015 de Mahatma Gandhi-walk in Den Haag. Toen de Indiase ambassade in 2017 ertoe overging een eigen Gandhi-mars te organiseren, is hij ermee gestopt. Met zijn wandeltochten probeert hij gemeenschappen met elkaar te verbinden. Zo heeft hij ook de Anton de Kom-wandeling, de Tagore-walk en de Nelson Mandela-walk geïnitieerd. “Toen ik voor de Mandela-walk contact opnam met de Zuid-Afrikaanse Ambassade was men verbaasd dat ik Hindostaan was en geen Afro-persoon.” In Rotterdam en Den Haag heeft hij ook de Tetary-wandeling gedaan. Janey Tetary was een Brits-Indische contractarbeidster in Suriname, die tijdens een opstand om het leven kwam. In Rotterdam is er een straat naar haar vernoemd en binnenkort komt er een in Den Haag (Scheveningen).

Startsein voor de Tagore-wandeling op 10 mei 2025, Centrale Bibliotheek Den Haag. Foto: Radjin Thakoerdin
Zijn initiatieven om mensen te verbinden en tegelijk te laten bewegen kennen geen grenzen: moederdagwandelingen en tegelijk een mooi fotomoment met je moeder, verjaardagswandelingen, volwassen- en scholierenwandelingen. Met zijn moeder heeft hij veel gewandeld en tijdens het wandelen mooie gesprekken gevoerd. “Dat kun je dus breder inzetten,” meent Frank. “Wandelen kost niets, maar je bent wel met elkaar en leert elkaar beter kennen.” Zijn gedreven vrijwillige inzet naast zijn fulltime baan bij het Nationaal Archief bleef niet onopgemerkt bij Younes Bouadi die voor zijn Nederlandse oma onderzoek kwam doen in de oorlogsarchieven. Zoals gebruikelijk raakte Frank met hem aan de praat en toen hij Frank volgde, zag hij hoeveel mensen Frank trok voor zijn wandelingen. Vaak meer dan honderd. Franks verbindende kwaliteiten wilde hij graag benutten voor de stichting Bas van de Goor die zich inzet voor het in beweging brengen van mensen met diabetes.

Nelson Mandela-wandeling in Den Haag. Foto’s: Vidjay Ganpat
“Hindostanen zijn een belangrijke doelgroep en Younes is bij de stichting belast met het betrekken van mensen met een migratieachtergrond. De stichting is toen met het Nationaal Archief overeengekomen dat ik voor twee dagen in de week daar werd gedetacheerd.” Zo kreeg Frank de tijd en de middelen om zijn activiteiten te kunnen uitbreiden. Sinds 2022 werkt hij als groepsleider bij de National Diabetes Challenge. “Voor mij was dit een erkenning van mijn jarenlange inzet. Ik dank mijn moeder dat zij ons van jongs af heeft aangemoedigd om te bewegen. Toen we in Drachten kwamen, kocht ze meteen drie sportfietsen voor mijn broers en mij. Hoe mooi is het dat ik nu door beweging mensen samenbreng en tegelijk een gezondere levensstijl bevorder.” Inmiddels werkt hij een dag voor de stichting en een dag voor zijn eigen Wandelen met Frank. “De activiteiten lopen soms door elkaar, maar ik heb een hele fijne samenwerking met de stichting. We zijn ook samen naar Suriname geweest.”

Franks moeder overleed op 90-jarige leeftijd in 2019. Persbericht n.a.v. het zitbankenproject in Nickerie.
Zitbanken in Suriname
In 1990 ging Frank met de hele familie na vijftien jaar voor het eerst naar Suriname ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van zijn moeder. Zijn jongere broer heeft toen een huis gekocht en sindsdien gaan ze regelmatig. Ook in Suriname heeft Frank naam gemaakt als wandelgoeroe. Toen zijn moeder in 2019 was overleden, kwam Frank op het idee om haar te eren met een bankjesproject in Suriname. Hij dacht aan de momenten dat hij haar in haar rolstoel voortduwde en zij tegen hem zei: “Ga hier op de bank een beetje rusten, betá (zoon).” Hij zette via Facebook en bij organisaties het idee uit om mensen bankjes in Suriname te laten plaatsen langs wandelroutes uit liefde voor of ter nagedachtenis van hun moeder, vader of andere dierbare persoon. Het project liep echter anders dan Frank had bedoeld. “Toen er in Nickerie een aantal zitbanken werden geplaatst, kwam totaal niet tot uitdrukking dat dit project geboren was uit liefde voor een moeder. Het werd gepresenteerd als een goed doel vanuit de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Ik was daar erg teleurgesteld over.“ Voor Frank is het over het algemeen belangrijk dat dingen gebeuren en hij heeft dan geen behoefte om op zijn streepjes te staan. Maar zoals dit project is gelopen, heeft hem echt pijn gedaan.
Er staat ook een bankje voor zijn moeder in Paramaribo tegenover hotel Torarica. “Toen ik eind vorig jaar in Suriname was voor wandelingen, heb ik daar gezeten met Richard de Mos van Hart voor Den Haag. Hij was in Suriname met een groep ondernemers. We spraken over onze overleden moeders en er was een klik. Ik leerde de mens achter de politicus kennen. Eigenlijk voordat ik het wist, was ik aankomend kandidaat-raadslid voor de partij bij de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar.”

Richard de Mos en Frank Kanhai in Suriname.
Wie ben ik?
“Ik word volgend jaar 63 en zie de politiek als een soort eindsprint in mijn werkzame leven.” Voorheen heeft Frank vaker actief campagne gevoerd voor Hindostaanse politici in Den Haag. Nu gaat het om hemzelf. “Het is natuurlijk heel spannend. Er zijn mensen in mijn eigen netwerk die zeggen dat politiek niets voor mij is. ‘Mensen gaan over je heen lopen’. ‘Je hebt niet de juiste bagage’. Maar diploma’s of geld zijn niet altijd doorslaggevend.” En zo is dat. Franks moeder had geen hoge opleiding en was ook niet rijk. Maar zij heeft haar zoon veel liefde en wijsheid meegegeven. “Zij heeft ons altijd geleerd met iedereen om te gaan. In de Anniestraat zijn we met alle bevolkingsgroepen opgegroeid. In Nederland hebben we ons snel aan de omgeving aangepast. Ik ben van kleins af gewend veel te bewegen en gezond te eten. Ik heb nooit gerookt en alcohol gedronken. Ik ben ook gevormd door een hele waardevolle les van haar: Deel je geluk met anderen. Via mijn wandelingen heb ik een hechte band gecreëerd met mensen en ik hoor veel. Ik wil nu kijken of ik via de politiek nog meer kan betekenen voor de mensen. Hart voor Den Haag past mij.”

Moederdagwandeling op 11 mei 2025 in Den Haag. Vooraan Franks partner Tjetan Kartaram. Foto: Hans Lachman
We komen terug bij de woorden van Koningin Juliana Wie ben ik, dat ik dit doen mag? Zij had veel geleerd van haar moeder, Koningin Wilhelmina, en toch getuigen haar woorden van bescheidenheid. Ja, zelfs nederigheid. Zij stond bekend als een koningin die zich verbonden voelt met de bevolking, een moederfiguur. “Ik heb geluk gehad. Er zijn mooie dingen op mijn pad gekomen”, zegt de immer bescheiden Frank. Maar laten we wel wezen, het heeft zeker ook te maken met wie hij is en wat hij doet. Met zijn partner Tjetan Kartaram aan zijn zijde is het bewandelen van het politieke pad nu een nieuwe uitdaging voor de van ideeën en initiatieven barstende Frank Kanhai.
Foto’s: Frank Kanhai, Waldo Koendjbiharie, Radjin Thakoerdin, Vidjay Ganpat en Hans Lachman
- Published in BIBLIOTHEEK, INTERVIEW
Erkenning – Kanta Adhin

Kanta Adhin
Onlangs bood burgemeester Femke Halsema van Amsterdam tijdens de jaarlijkse herdenking van de Holocaust op 24 april excuses aan voor de rol van de gemeente Amsterdam bij de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Volgens Halsema heeft de Amsterdamse overheid haar Joodse inwoners op gruwelijke wijze in de steek gelaten door, toen het erop aankwam, zich niet heldhaftig, niet vastberaden en niet barmhartig te tonen. Sterker, de gemeente werkte tijdens de oorlog actief mee met de bezetter. Van de bijna 80.000 Amsterdamse Joden werden er – met betrokkenheid van onder meer gemeentelijke politie en vervoersbedrijven – ruim 60.000 gedeporteerd en vermoord. Na de oorlog werden teruggekeerde overlevenden hardvochtig en zonder enige empathie door het stadsbestuur behandeld. Zo werden, bijvoorbeeld, nietsontziend boetes opgelegd voor achterstallige erfpachtgelden.
Er zijn mensen die zich afvragen waarom excuses moeten worden gemaakt voor daden die generaties geleden zijn begaan. Ook met de excuses voor het slavernijverleden, dat nog veel verder in de tijd terug is, hoor je dit vaak. ‘De huidige generaties waren daar toch niet bij? Waarom moeten we in het verleden blijven hangen?’ Ik geef toe dat ‘alleen in het verleden blijven hangen’ niet bevorderlijk is voor maatschappelijke vooruitgang. Maar grote historische onrechtvaardigheden, zoals slavernij, genocide en de holocaust, laten diepe sporen na in samenlevingen en in het leven van individuen. Zonder erkenning blijft het verleden een open wond die generatie op generatie wordt doorgegeven en doorwerkt in het heden en de toekomst.
Door stil te staan bij het verleden wordt respect getoond voor degenen die geleden hebben en wordt het verdriet van de nakomelingen erkend. De waarheid over het verleden wordt in het collectieve geheugen verankerd en kan aldus helend werken. Dat draagt bij aan een samenleving waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen. Maar niet alleen onderlinge verbondenheid is belangrijk. Gezagsdragers hebben er ook belang bij dat er sprake is van loyaliteit aan het land waar je woont. In deze tijden van oorlogsdreiging is het beslist geen luxe om te vermijden dat er gemeenschappen zijn of ontstaan die zich niet gekend, gehoord of botweg gediscrimineerd voelen.
Onlangs is er vanuit de Surinaamse gemeenschap ook aandacht gevraagd voor de contractarbeid als onderdeel van het koloniaal verleden. Naast het slavernijverleden verdient ook de geschiedenis van de contractarbeid een plaats in het collectieve geheugen. Nederlanders van Surinaams-Chinese, Surinaams-Hindostaanse en Surinaams-Javaanse afkomst hebben er genoeg van dat contractarbeid als het ware wordt doodgezwegen omdat het geheel overschaduwd wordt door het slavernijverleden. Erkenning dat ook dit deel van de geschiedenis grotere bewustwording en zichtbaarheid verdient, versterkt het gevoel van waardigheid van deze gemeenschappen en draagt bij aan een inclusieve samenleving.
De laatste tijd laat ook de hindoegemeenschap in Nederland van zich horen. Ook zij willen erkenning. Het gaat hierbij niet zozeer om erkenning van historische gebeurtenissen, als wel om aandacht voor actuele kwesties. Men stoort zich eraan dat met name de media, maar ook politici, geen of nauwelijks aandacht besteden aan flagrante schendingen van de mensenrechten van hindoes in landen als Bangladesh en Pakistan. Als hindoes zich tegenover moslims schuldig maken aan mensenrechtenschendingen wordt ‘hindoenationalisme’ of ‘hindoefundamentalisme’ breed uitgemeten in de media. Als zij slachtoffer zijn, wordt dat gebagatelliseerd, zo is het gevoel. En dat is niet onterecht. In de berichtgeving over de recente terreuractie van een islamitische groepering tegen toeristen in Kashmir, werd in de media niet vermeld dat de actie specifiek tegen hindoes was gericht. Deze moesten zich als zodanig identificeren waarna ze koelbloedig werden gedood. Door deze informatie achter te houden werd de gruwelijkheid van de actie onderbelicht. Een eerlijke, onbevooroordeelde weergave van feiten is waar het de hindoegemeenschap ten minste om gaat. Dergelijke erkenning lijkt niet te veel gevraagd.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
Contractarbeid uit de schaduw – Hindorama
Al langere tijd bestaat er onvrede in de Surinaams-Nederlandse gemeenschap over de onderbelichting van de contractarbeid in de koloniale geschiedenis. Het gaat hierbij om de contractarbeid van Chinezen, Hindostanen en Javanen. Met dit systeem verzekerden de Nederlandse kolonisatoren zich van zo goedkoop mogelijke arbeid op de plantages, omdat de slavernij onhoudbaar werd. In Suriname werd de slavernij afgeschaft in 1863. Voor elke groep had de contractarbeid zijn eigen kenmerken die het verloop ervan bepaalden. Zo startte de contractarbeid van de Chinezen in 1853 nog voordat de slavernij was afgeschaft, werden de Hindostanen vanaf 1873 op basis van een verdrag met Groot-Brittannië uit de toenmalige Britse kolonie Brits-Indië gehaald en werd in 1890 ook begonnen met de aanvoer van Javanen uit de eigen kolonie Nederlands-Indië. Na de contractperiode bleven de gevolgen ervan doorwerken. De scheiding tussen etnische groepen binnen de Surinaamse samenleving beperkte integratie en versterkte sociaaleconomische ongelijkheden.

Leden van het Collectief Contractarbeid met minister Eppo Bruins. (Foto H. Mingoen)
Uit de schaduw
Thans leven in Nederland grote groepen nakomelingen van deze contractarbeiders en ervaren zowel de Chinese, Hindostaanse als Javaanse gemeenschap uitdagingen rondom identiteit, integratie en erkenning. Het Collectief Contractarbeid, waarin de drie gemeenschappen samenwerken, heeft onlangs een Agenda voor de Toekomst aangeboden aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Eppo Bruins. Deze agenda is het resultaat van de in mei 2024 gehouden conferentie in Den Haag getiteld Contractarbeid uit de schaduw. Deze conferentie had het Collectief in samenwerking met het ministerie van OCW georganiseerd met als doel grotere bewustwording en zichtbaarheid van de geschiedenis van de contractarbeid in Suriname te bewerkstelligen.
Contractarbeid is een wezenlijk onderdeel van het koloniale verleden en verdient dan ook een centrale plaats in:
- het nationale bewustzijn en collectieve geheugen;
- beleidsmaatregelen en financiering gericht op de verwerking van het koloniale verleden;
- projecten die de doorwerking van het kolonialisme adresseren.
Met deze Agenda voor de Toekomst wordt gehoopt dit onderbelichte deel van het koloniale verleden tot een vanzelfsprekend onderdeel van het collectieve verhaal van Nederland te maken. Structurele erkenning van de geschiedenis van de contractarbeid draagt immers bij aan een inclusiever Nederland en een versterking van de gemeenschappen.
De Agenda bevat een viertal aanbevelingen. Deze houden verband met geïnstitutionaliseerd onderzoek, een versterkt narratief, symbolen in de openbare ruimte en erkenning van de doorwerking van de contractarbeid in het heden. Concreet wordt voorgesteld over te gaan tot:
- de oprichting van een kennisinstituut contractarbeid als centrale infrastructuur voor bewustwording en kennisdeling;
- een verhalende canon contractarbeid dat bijdraagt aan structurele zichtbaarheid van de geschiedenis en versterking van gemeenschapsidentiteit;
- een gezamenlijk monument voor contractarbeiders voor gezamenlijke reflectie op de gedeelde geschiedenis en individuele verhalen van contractarbeiders, en
- projecten m.b.t. herkenning en erkenning van de doorwerking van contractarbeid in het heden, waaronder de effecten van intergenerationeel trauma met specifieke aandacht voor identiteitskwesties, mentale gezondheid en sociale kansen.
Schat van kennis benutten
Bij dit alles is het van belang de bij de gemeenschappen aanwezige kennis en kunde te erkennen en te ondersteunen. De drie gemeenschappen beschikken over een schat aan kennis, creativiteit en initiatieven. Er zijn al veel kunst- en cultuurprojecten, educatieve initiatieven en vernieuwende ideeën ontwikkeld. Het is dan ook niet de bedoeling om van de grond af aan te beginnen maar initiatieven samen te brengen. In plaats van nieuwe structuren op te bouwen, is het belangrijk om bestaande projecten samen te brengen en deze meer zichtbaarheid en financiering te geven. Daarnaast kunnen de initiatieven die vaak op persoonlijke basis worden opgezet, veel effectiever zijn als ze structureel ondersteund worden door overheidsinstellingen of culturele organisaties. Structurele financiering draagt bij aan duurzame initiatieven in plaats van tijdelijke projecten. Dit helpt om continuïteit te waarborgen en versnippering te voorkomen.
De Agenda voor de Toekomst biedt aldus een routekaart voor beleidsvorming, onderwijs, cultuur en maatschappelijke initiatieven. Er worden onder meer mogelijkheden gecreëerd voor:
- historisch onderzoek en samenwerking met landen met een vergelijkbare koloniale geschiedenis, zoals Suriname, Indonesië en Maleisië;
- de ontwikkeling van een overstijgend verhaal dat de drie geschiedenissen van contractarbeid verbindt en laat zien hoe ze elkaar beïnvloeden, en
- meer aandacht voor niet alleen de historische context, maar ook de impact op de identiteit van nazaten in het heden.
Voor meer informatie over de Agenda voor de Toekomst kan men zich wenden tot de leden van het Collectief Contractarbeid uit de Schaduw:
Melvin Chang, vertegenwoordiger vanuit de Chinese gemeenschap, melvinchang@gmail.com
Bikram Lalbahadoersing, vertegenwoordiger vanuit de Hindostaanse gemeenschap, bikram.l@dji.minjus.nl
Hariëtte Mingoen, vertegenwoordiger vanuit de Javaanse gemeenschap, hariettemingoen@gmail.com
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis
Suriname tussen hoop en vrees: wat voorafging aan de onafhankelijkheid (1973-1975) – Roy Sankatsing

Beleid & Bestuur
De reden voor het schrijven van dit artikel is, dat naar mijn mening heel veel Surinamers en hun nakomelingen die in Nederland wonen en/of geboren zijn weinig weten over hetgeen plaats heeft gevonden op weg naar de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 op sociaal-maatschappelijk en politiek gebied.
Waar het moment in andere voormalige koloniën vaak gepaard ging met vlagvertoon en trots, gebeurde in Suriname iets opmerkelijks: tienduizenden mensen verlieten het land, op de vlucht voor wat komen zou. Wat maakte deze onafhankelijkheid zo beladen, dat velen liever hun moederland verlieten dan er te blijven?
Om dat te begrijpen, moeten we terug naar de jaren voor 1975. Die periode laat zich samenvatten als een ingewikkelde mix van etnische spanningen, politieke intriges, sociale onrust en toenemende onzekerheid over de toekomst. Hieronder volgt een terugblik in vogelvlucht.
Spanningen onder de oppervlakte
Suriname kende vanaf de jaren vijftig een zogenoemde verbroederingspolitiek. Politieke partijen die verschillende bevolkingsgroepen vertegenwoordigden – zoals Creolen, Hindostanen, Javanen en anderen – probeerden met elkaar samen te werken. In theorie een mooi idee, maar in de praktijk steeds moeilijker houdbaar. Exponenten van de verbroederingspolitiek waren Johan Adolf Pengel van de Creoolse partij NPS en Jagernath Lachmon van de Hindostaanse VHP. Aan hun samenwerking kwam in 1967 een einde.
Het land had een koloniale bestuurscultuur, waarbij Nederland nog altijd veel macht uitoefende. Maar binnen Suriname groeide de wens om zelfstandig te regeren. Tegelijkertijd begonnen etnische groepen zich steeds meer te organiseren rondom hun eigen belangen. Vooral tussen Creolen (afstammelingen van tot slaaf gemaakten) en Hindostanen (afstammelingen van Brits-Indische contractarbeiders) bestond er rivaliteit en groeide het wantrouwen.
Een reeks gebeurtenissen zorgde ervoor dat de spanning toenam. In 1966 werd het kiesstelsel aangepast, wat gevolgen had voor de machtsverdeling tussen bevolkingsgroepen. Voorheen was de Creoolse bevolkingsgroep altijd in het voordeel; de wijziging bracht een eerlijker systeem van evenredige vertegenwoordiging van de verschillende bevolkingsgroepen tot stand. In 1969 viel de regering van Pengel, na aanhoudende stakingen en economische problemen. Daarna volgde een korte periode van een interim-regering. De verkiezingen van 1969 leverde een overwinning op voor de VHP. VHP-leider Lachmon zag af van het premierschap. Er trad een nieuwe coalitie van de VHP en de Creoolse PNP (een afsplitsing van de NPS) aan onder leiding van Jules Sedney van de PNP.
Hoewel Sedney zelf een Creool was, werd de regering door veel Creolen gezien als een regering die vooral de belangen van de VHP diende. Sedney kreeg onder de Creoolse bevolking al snel de bijnaam Bobo – een term die zoveel betekent als “sufferd” of “naïeveling”. Dit illustreert hoe diep de animositeit zat.
De machtsstrijd achter de schermen
De politieke spanningen draaiden niet alleen om wie er aan de macht was, maar ook om wie er in de toekomst aan de touwtjes zou trekken. De Creolen waren gewend de staatsmacht uit te oefenen en meende dat die ook aan hen voorbehouden was. Hindostanen waren inmiddels in de meerderheid qua bevolkingsaantal en stonden bekend om hun economische discipline en sociale samenhang. Dat boezemde bij veel Creolen angst in: zouden zij straks overheerst worden? Omgekeerd bestond er ook angst bij Hindostanen voor Creoolse overheersing.
Deze angst werd nog gevoed door herinneringen aan etnisch geweld in het naburige Guyana, waar in de jaren zestig spanningen tussen Creolen en Hindostanen uitmondden in bloedige conflicten. Guyanese Hindostanen werden daar het slachtoffer van. Zulke verhalen gingen rond en voedden het wantrouwen in de eigen samenleving.
Intussen groeide ook in Nederland de zorg. De migratie van Surinamers naar Nederland was al jaren aan de gang, maar begon op te lopen. Veel politici, vooral van de PvdA, vreesden dat die migratiestroom uit de hand zou lopen. Tegelijk zagen ze dat het moeilijk was om in Suriname tot een stabiel bestuur te komen zolang het land formeel nog onderdeel was van het Koninkrijk der Nederlanden.
Daarom ontstond aan beide kanten van de oceaan een opvallende coalitie: Nederlandse sociaaldemocraten en Surinaamse Creoolse leiders zoals Henck Arron zagen onafhankelijkheid als een manier om grip te krijgen op de situatie. Voor Nederland zou het betekenen dat Surinamers een eigen nationaliteit kregen en dus niet meer automatisch toegang hadden tot Nederland. Voor sommige Surinaamse leiders bood onafhankelijkheid de kans op “Creoolse” controle over het staatsapparaat.
Een onafhankelijkheid zonder draagvlak
Maar was de bevolking hier klaar voor? Volgens mij en met mij velen, was dit niet het geval. Integendeel, het idee van onafhankelijkheid riep bij velen juist angst op. Suriname had geen lange antikoloniale strijd gekend, zoals Indonesië. Er was ook geen sterke nationale identiteit die alle bevolkingsgroepen bond. In plaats daarvan overheerste het gevoel van onzekerheid: wat gebeurt er als Nederland zich terugtrekt? Krijgen de Hindostanen dan alle macht ? Of juist de Creolen? En wat betekent het voor de economie?
Omdat de politiek geen breed draagvlak had voor onafhankelijkheid, werd er ook geen referendum gehouden. Dat zou waarschijnlijk op een “nee” zijn uitgedraaid. In plaats daarvan werd de datum gewoon vastgesteld door de regering Arron, die er na de verkiezingen van 1973 voor had gekozen geen samenwerking aan te gaan met Hindostaanse partijen. En toen begon het echte drama.

Aankomst in Nederland. Foto: NA – Hans Peters
Massale uittocht
Tussen 1973 en 1975 begon een ware exodus. In eerste instantie waren het vooral Hindostanen die vertrokken. De VHP, hun politieke partij, sprak zich openlijk uit tegen de onafhankelijkheid. Op partijbijeenkomsten werd het publiek gewaarschuwd voor mogelijke vervolging, onderdrukking en chaos. De vrees werd vaak toegelicht in het Nederlands, maar toespraken in het Sarnámi (de Hindostaanse volkstaal) maakten de meeste indruk.
Veel mensen wilden het risico niet nemen. Nederland werd gezien als veiliger, stabieler, en vooral: bekend terrein. De Surinaamse gemeenschap had er al wortel geschoten. Families haalden elkaar over, buren vertrokken samen, en het vertrek van de een leidde tot de angst van de ander: “Als zij weggaan, waarom zou ik dan blijven?”
In korte tijde verlieten tienduizenden mensen het land. In de periode 1974 – 1975 alleen al migreerden 57.601 Surinamers naar Nederland. Meer dan de helft van hen was Hindostaans. Maar naarmate de onafhankelijkheid dichterbij kwam, sloten ook Creolen en Javanen zich aan bij de massale vlucht. Angst werd een collectief verschijnsel, versterkt door media, kerken en buurtpraat.
De regering in Paramaribo kon of wilde die stroom niet tegenhouden. Sommige politici – cynisch of realistisch – dachten zelfs: laat ze maar gaan. Met minder Hindostanen zou het numerieke machtsverschil immers weer verschuiven ten gunste van de Creolen.
Waarom mensen vertrokken
Er is vaak geprobeerd te achterhalen wat de precieze motieven waren van de mensen die wegtrokken. Maar veel Surinamers die in Nederland arriveerden, gaven sociaal wenselijke antwoorden of beschermden hun zelfbeeld. Toch is duidelijk dat de migratie meer was dan zomaar een economische beslissing. Het ging om veiligheid, toekomstzekerheid en wantrouwen tegenover de Surinaamse politiek.
Het is belangrijk te beseffen dat deze migratie, die eerst economisch van aard was, in korte tijd veranderde in een massavlucht. Er was een psychologisch kantelpunt: hoe meer mensen uit een buurt vertrokken, hoe groter de druk op de achterblijvers om hetzelfde te doen. Het idee om achter te blijven in een leeglopend land werkte verlammend.
Ook de massamedia speelden een rol. Met televisie en radio als belangrijkste informatiebronnen werd elke discussie over de onafhankelijkheid breed uitgemeten. De publieke onzekerheid werd zo steeds verder aangewakkerd. Mensen stemden niet in een stemhokje, ze stemden met hun voeten.

Onafhankelijkheid Suriname 25 november 1975 v.l.n.r. Arron, van Genderen, Prinses Beatrix, Ferrier en Lachmon bij de plechtigheid. Foto: NA – Bert Verhoeff
Een bevochten vrijheid?
Op 25 november 1975 was het zover: Suriname werd onafhankelijk. Maar de feestelijkheden in Paramaribo konden het gevoel van verlies en onzekerheid niet volledig maskeren. Veel burgers ervoeren het niet als een bevrijding, maar als het begin van iets onbekends en beangstigends.
De onafhankelijkheid werd uiteindelijk niet gedragen door een brede volksbeweging, maar door een kleine groep politici met uiteenlopende belangen. Aan Nederlandse kant speelde migratiebeperking een grote rol; aan Surinaamse kant de wens om de touwtjes zelf in handen te krijgen, vaak vanuit etnisch-politieke motieven.
Wat resteerde was een jonge republiek met een zwak fundament, een getraumatiseerde samenleving en een enorme diaspora in Nederland. In die zin was Suriname bij de geboorte als natie al verdeeld, niet alleen door etnische grenzen, maar vooral door de vraag: wie hoort erbij en wie vertrekt?
De geschiedenis van Suriname’s onafhankelijkheid is dus zeker niet alleen een verhaal van politieke besluiten, maar vooral ook van emotie, angst, hoop en teleurstelling. Het is een geschiedenis die nog altijd doorwerkt, in de gemeenschappen aan beide kanten van de oceaan.
Tot slot:
Wie vandaag de dag kijkt naar de band tussen Suriname en Nederland, ziet de erfenis van deze haastige breuk nog steeds. De verdeeldheid die in de jaren zeventig zijn kiem vond, werkt nog altijd door – sociaal, cultureel en politiek.
Suriname kreeg formeel vrijheid, maar verloor onderweg iets anders; het vertrouwen van een groot deel van zijn eigen bevolking. Dat zou iedereen die het heden van de postkoloniale verhoudingen wil begrijpen, tot nadenken moeten stemmen.
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis, Suriname
Expositie Hanuman in Wereldmuseum Leiden – Viering Hanuman Jayanti – Hindorama

Stagiair Wereldmuseum tijdens de viering van Hanuman Jayanti op 13 april 2025.
In het Wereldmuseum Leiden is er momenteel een tentoonstelling te zien over de hindoegod Hanuman. Deze populaire godheid wordt in zijn verschillende vormen afgebeeld: aap, koning, God en held (Hanuman reist de wereld over).

Beeld van Hanuman bij Weg naar Zee, Suriname
In het hindoeïsme is Hanuman een van de machtigste en tegelijkertijd een van de meest nobele figuren. Heel populair is hij om zijn toewijding en trouw aan Ram in het epos Ramayan waarin hij vele moedige daden verricht. Hierom wordt hij door hindoes wereldwijd, ook in Suriname en Nederland, vereerd. De lange bamboestokken met rode vlaggen (jhandi) bij hindoehuizen in Suriname getuigen van de vele erediensten voor Hanuman. In het bedevaartsoord Weg naar Zee ziet men een groot beeld van deze als godheid vereerde held, die onder meer ook als beschermheer van de worstelaars wordt beschouwd.

Shivan Bhoendie voorzitter Hindoeraad Nederland
In Nederland bevindt zich een grote groep uit Suriname afkomstige hindoes voor wie ook hier Hanuman symbool staat voor trouw, kracht en edele moed. De makers van de tentoonstelling hebben ernaar gestreefd hem in zijn verschillende vormen neer te zetten. Daarbij wordt ook gewag gemaakt van de ‘militante’ Hanuman die vooral onder hindoenationalisten populair zou zijn. Dit is tegen het zere been van de Hindoeraad Nederland die van mening is dat de kwaliteiten van Hanuman niet als militant kunnen worden omschreven. Dit woord heeft namelijk een negatieve lading die niet strookt met de godheid zoals die wereldwijd wordt gezien. Een dergelijke omschrijving is dus verre van representatief, meent voorzitter Shivan Bhoendie. Het zou beter zijn geweest als het museum vooraf consultaties had gehouden binnen de gemeenschap en niet achteraf het gesprek aangaat over gevoelige thema’s.

Maheswari Autar van DesiYup en tentoonstellingsmaker Anne Marie van Woerlee van het Wereldmuseum
In het op 13 april door Cultuurplatform DesiYup verzorgde programma in het museum ter gelegenheid van Hanuman Jayanti kwam het liefdevolle beeld naar voren. De Indiase Kathak-danseres Saumya Shukla beeldde de kwaliteiten van kracht, toewijding, onbaatzuchtigheid en moed uit. De uit Suriname afkomstige Prewien & Ensemble bezongen de heldhaftige daden van Hanuman en brachten de devotionele hymne Hanuman Chalisa ten gehore. Volgens de traditie kan men door de Chalisa oprecht te lezen en te reciteren grote spirituele verdiensten verwerven.

Saumya Shukla danst op fragmenten uit de Hanuman Ashtak. Prewien Pandohi Mishre (zang en harmonium), Krish Malhoe (gitaar) en Shailendra Harinarain (dholak)
En je kunt er maar niet vroeg genoeg mee beginnen, meent Aruna. Haar tweejarig dochtertje Arya kan niet in slaap vallen zonder de Hanuman Chalisa te hebben gehoord. “Toen ik in verwachting was en via mijn telefoon naar de Chalisa luisterde, legde ik mijn telefoon regelmatig op mijn buik.” De wat grotere kinderen konden meedoen aan een quiz over Hanuman en onder andere een Hanuman-knuffel winnen. DesiYup en sponsors stonden wel voor een uitdaging toen er vijf kinderen de hoogste score behaalden en vijf de op een na hoogste score. Er werd verwoed gekeken naar passende cadeaus voor allen. De knuffel was gewild, want met een druk op de buik werd de Hanuman Chalisa gereciteerd.

(l) Aruna met de tweejarige Hanuman-fan Arya en (r) Een van de winnaars van de quiz Vishesh aka Frosty met een Hanuman-knuffel
Met zo een programma is Hanuman als een ‘militante god’ moeilijk voor te stellen. Zoals Anne Marie van Woerlee van het Wereldmuseum benadrukte, wil het museum een zo breed mogelijk beeld verschaffen. Ze verwees voor nadere vragen over dit aspect naar conservator Priya Swamy. De tentoonstelling loopt anderhalf jaar (tot augustus 2026). Tijd genoeg voor het Wereldmuseum om ook andere programma’s te organiseren. Hierbij kan men onder meer denken aan een debat in samenwerking met de Hindoeraad Nederland over de bredere kwestie van het kapen door bepaalde (extremistische) groeperingen van hindoegoden voor politieke doeleinden. Hanuman is zeker niet de enige.
Foto’s: Radjin Thakoerdin – Hindorama
Locatie:
Wereldmuseum
Steenstraat 1, Leiden
- Published in BIBLIOTHEEK
EXPOSITIE Nalatenschap van Anil Ramdas nu nog herkenbaar en actueel – Hindorama
Schrijfster Karin Amatmoekrim promoveerde in 2023 op een biografie van Anil Ramdas (Paramaribo, 1958 – Loenen aan de Vecht, 2012). De titel van haar proefschrift luidt: In wat voor land leef ik eigenlijk? Anil Ramdas, onmogelijk kosmopoliet. Zij won hiermee de Nederlandse Biografieprijs 2024. Thans heeft zij voor de kunstinstelling West Den Haag een gelijknamige tentoonstelling samengesteld die is gewijd aan het leven en werk van schrijver, journalist en intellectueel Anil Ramdas.
In de biografie beschrijft en analyseert Amatmoekrim hem tegen de achtergrond van het spanningsveld tussen hem als Surinaamse schrijver en de veranderende westerse context. Werd zijn bijdrage aan het debat over identiteit, diversiteit en postkolonialisme eerst als verfrissend en belangwekkend verwelkomd in Nederland, later werd hij verguisd vanwege zijn kritiek op de opkomst van het rechts-populisme. Met de tentoonstelling laat Amatmoekrim zien dat Ramdas’ denken en werken juist in het huidige tijdsgewricht opnieuw tot nadenken stemmen.

Anil Ramdas
De tentoonstelling bevat tv- en video-opnamen, krantenknipsels, boeken en persoonlijke objecten uit de nalatenschap van Ramdas en geeft daarmee een bijzondere, persoonlijke kijk op het leven van deze roemruchte schrijver binnen de Nederlandstalige literatuur. Daarnaast zijn er Hindostaanse films te zien. Ramdas had immers een bijzondere kijk op deze films die volgens hem meer invloed hadden op het denken en doen van Hindostanen dan men besefte. Hij verzorgde programma’s op de hindoezender OHM waarin hij vertelde hoe je naar Bollywoodfilms kan kijken, hoe de boodschappen kunnen worden ontcijferd en waarom de verborgen codes zoveel invloed hebben.
De expositie IN WAT VOOR LAND LEEF IK EIGENLIJK? ANIL RAMDAS loopt tot 1 augustus 2025.

Karin Amatmoekrim
Naast de visuele presentatie worden op 18 mei, 15 juni en 20 juli discussiebijeenkomsten georganiseerd over thema’s als identiteit, vriendschap, de verantwoordelijkheid van intellectuelen in het publieke debat en de betekenis van culturele diversiteit in een veranderende samenleving. Deze bijeenkomsten worden gemodereerd door Karin Amatmoekrim. Nadere informatie zal te vinden zijn op: http://westdenhaag.nl/exhibitions/25_02_Anil_Ramdas
Locatie: West Den Haag in het voormalige gebouw van de Amerikaanse ambassade aan de Lange Voorhout 102 te Den Haag
Openingstijden en entreekosten:
https://westdenhaag.nl/info
Zie ook de eerder op deze site gepubliceerde bespreking van het proefschrift van Karin Amatmoekrim: De tragiek van brandende ambities – Hans Ramsoedh – Hindorama
- Published in BIBLIOTHEEK