Dr. Jnan Hansdev Adhin: erudiet en zeer productief – prof. Chan E.S. Choenni

Jnan Adhin en echtgenote Esha Nandelall (1972)
Dr. mr. drs. Jan Adhin. Zo stond wijlen dr. Jnan Hansdev Adhin bekend in Suriname. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd hij beschouwd als een van de geleerdste, zo niet de meest geleerde persoon van Suriname. Op 24 januari 2021 zou Jnan Adhin 94 jaar zijn geworden. Hij overleed echter op 16 januari 2002 op 74-jarige leeftijd in Leiden. Wie was deze markante persoon en wat zijn de verdiensten geweest voor Suriname en de Surinaamse politiek, en in het bijzonder voor de Hindostaanse cultuur en het hindoeïsme? Ik zal een beeld schetsen van deze veelzijdige en zeer productieve Hindostaanse Surinamer, waarbij ik mij voor dit artikel zal beperken tot enkele belangrijke aspecten en thema’s. Degenen die meer willen weten over Jnan Adhin verwijs ik naar de master thesis van. D. Albertzoon (2015), getiteld Dr. Mr. Drs. Drs. Jnan Hansdev Adhin, B.A. (Hon) L.L.D., Ph.D. – De Surinaamse Maha-acharya, Paramaribo: Adek. Voorts hebben prof. M. Van Kempen en mr. Carlo Jadnanansing artikelen gepubliceerd over hem onder meer op de blog Caribisch uitzicht. Ook zijn enkele boeken met een verzameling van zijn artikelen uitgegeven. Men kan zelf de vele artikelen lezen en bijvoorbeeld het bekende boek Dharm Karm – Inleidende Ethische Beschouwingen om inzicht te verwerven in zijn gedachtegoed. Ik heb gebruikgemaakt van deze bronnen voor dit artikel ter herinnering aan deze grote zoon van Suriname.
Jnan Hansdev Adhin werd geboren op 24 januari 1927 te Ornamibo in een welvarend landbouwersgezin. Ornamibo was een voormalige plantage 15 kilometer ten zuiden van Paramaribo in het toenmalige district Boven-Para, later district Suriname en nu district Wanica. Zijn vader Ram Adhin was geboren rond 1876 in India nabij Allahabad en kwam op 14-jarige leeftijd als contractarbeider naar Guyana. Van Guyana migreerde hij in 1895 na zijn contractperiode als een zogeheten vrije emigrant naar Suriname. In 1895 ging in Suriname de regeling in dat men gratis land kon krijgen als men bereid was het land (de zogeheten wilde gronden) te bewerken. Er hebben zich tussen 1873-1920 dan ook liefst 3.000 Hindostanen uit het Caribisch gebied gevestigd in Suriname. Zij zijn gaandeweg opgegaan in de Hindostaanse bevolking van Suriname. Ram Adhin was een van hen en werd naast landbouwer ook zakenman. De moeder van Jnan Adhin was Daulatia Oedjaghir (1892-1978). Zij was in 1893 als peuter van nog geen 2 jaar uit de streek Shahabad gelegen in de staat Bihar gemigreerd met haar moeder, die contractarbeidster werd. Uit het gebied Shahabad met de hoofdplaats Arrah zijn velen als contractarbeiders gemigreerd naar de koloniën. Ram Adhin en Daulatia kregen samen 9 kinderen. Jnan Adhin was het zevende kind uit het huwelijk. Hij stond oorspronkelijk ingeschreven als Jan Hansdew, maar liet later de spelling van zijn voornamen wijzigen in Jnan Hansdev. De broers hebben zich via onderwijs verder kunnen ontwikkelen maar de drie zusters in veel mindere mate. In de jaren dertig en veertig was het ook niet gebruikelijk dat Hindostaanse vrouwen hogere opleidingen volgden. Adhin was 16 jaar toen zijn vader overleed in 1943. Zijn moeder bereikte de hoge leeftijd van 86 jaar.

Vader Mahájan Ram Adhin en moeder Daulatia Oedjaghir
Welgesteld milieu
Jnan Adhin kan dus worden beschouwd als een tweede generatie Hindostaan in Suriname, omdat zijn beide ouders afkomstig waren uit India. Het is belangrijk om te vermelden dat de ouders van Jnan Adhin toen reeds bekend stonden als welgestelde personen die naast een groot landbouwareaal op Ornamibo ook een eigen huis in het centrum van Paramaribo hadden. Dit huis was gelegen aan de Watermolenstraat dichtbij bij de toenmalige haven (‘platte brug/plata broki’) van Paramaribo. De oudste broer woonde daar permanent en Jnan Adhin verbleef regelmatig daar. In deze buurt woonden in de jaren dertig en veertig veel vooraanstaande Hindostanen en er waren Hindostaanse winkels gevestigd. Jnan Adhin onderging dus vrij vroeg de invloed van Paramaribo en ontwikkelde zich dan ook breed. De oud-international voetballer Paul Ameerali die in deze tijd in de buurt van de Watermolenstraat opgroeide, zag Jnan Adhin vaak. Hij had echter geen contact met Jnan Adhin, omdat ‘hij constant bezig was met boeken lezen in het huis.’ In tegenstelling tot de meeste andere Hindostanen van zijn generatie hoefde Jnan Adhin tijdens jonge jaren dus niet te werken op het land, maar kon zich volledig wijden aan zijn intellectuele ontwikkeling.

Huwelijksfoto februari 1948
Esha Nandelall
Jnan Adhin trouwde in 1948 met Etwaria Debi Nandelall. Zij liet haar voornamen naderhand officieel wijzigen in Esha Damyanti, maar bleef in de familie bekend als Ilse, zoals ze van kinds af werd genoemd. Zij was geboren in Paramaribo, waar haar vader een restaurant had. Omdat haar vader op vrij jonge leeftijd stierf, verliet zij voortijdig de school om te gaan werken. Ze werkte in de jaren veertig bij de winkel Nassief (een bekende manfacturenzaak aan de Maagdenstraat) toen zij Jnan leerde kennen. Ze was voor die tijd een modern stadsmeisje dat geen orhni (doorzichtige witte hoofddoek) droeg, zoals destijds doorgaans door Hindostaanse vrouwen werd gedragen. Er was geen sprake van een gearrangeerd huwelijk; beiden behoorden ook nog tot verschillande hindoestromingen. Esha was afkomstig uit een Arya Samaj (progressieve stroming) milieu, terwijl Jnan behoorde tot de Sanatan Dharm (behoudende stroming). Dit verschil in hindoestromingen leidde toen vaak tot onderlinge ruzies en conflicten en zelfs afwijzingen van huwelijksaanzoeken en partnerrelaties. Esha en Jnan kregen zes kinderen: vier dochters en twee zonen. Het kan als opmerkelijk worden beschouwd dat Jnan Adhin in die tijd als hindoe zich niet liet bekeren tot het christendom om hoger onderwijs te volgen, en ook koos voor een Hindostaanse partner. Veel hogergeschoolde Hindostanen kozen toentertijd voor een niet-Hindostaanse partner; ook omdat het aantal hogergeschoolde Hindostaanse vrouwen in die tijd nog vrij gering was. Bovendien was de status van christelijke Hindostaanse partner toen ook hoger.
Hoogbegaafd en zeer ijverig
Jnan Adhin was hoogbegaafd en dat was al op zeer jonge leeftijd merkbaar. Op de lagere school kon hij zo goed mee, dat hij de eerste klas mocht overslaan. Op zijn zestiende was hij al hulponderwijzer en op zijn twintigste reeds hoofd van een lagere school. Op 20-jarige leeftijd behaalde hij als één van de jongsten uit die tijd de hoofd(onderwijzers)akte in 1947. Hij was dus op jonge leeftijd hoofdonderwijzer en dat was destijds een zeer gerespecteerd beroep. In die tijd was het ook gebruikelijk om allerlei zogeheten aktes te behalen om promotie te maken. Zo behaalde hij de LO-aktes Engels, Tekenen, Wiskunde en Nederlands. Als hoofdonderwijzer was hij in verschillende delen van Suriname werkzaam: Leiding, Moengo (tweemaal met een tussenperiode) en Nickerie.
Als een van de eerste Surinamers vertrok hij in 1952 met een studiebeurs naar India, waar hij als bachelor of arts afstudeerde in filosofie (1) en vergelijkende taalwetenschappen (2) aan de Punjab University. Jnan Adhin paarde zijn hoge intelligentie aan een zeer grote ijver en werklust. Hij vertrok naar Nederland voor verdere studie met zijn gezin. Van 1958-1961 studeerde hij in sneltreinvaart aan de universiteiten van Amsterdam en Utrecht en werd driemaal doctorandus in de Niet-Westerse Sociale Wetenschappen (3), Wijsbegeerte & Pedagogiek (4) en Culturele Antropologie (5) en meester in de rechten (6). Daarnaast promoveerde hij cum laude in Groningen in de economische wetenschappen (7) op het proefschrift Development Planning in Surinam in historical perspective. Daarom werd gezegd dat hij zeven (academische) titels had. Als stelling in zijn proefschrift poneerde hij onder meer dat het in Suriname gesproken Hindostaans (Sarnami-Hindi) op dezelfde gronden een Surinaamse taal is als het Sranan (tongo).

Adhin tijdens een lezing in Nederland (1996)
Verspreider van kennis
Jnan Adhin heeft niet alleen veel kennis verworven over verschillende vakgebieden, maar heeft op verschillende terreinen een rol gespeeld als kennisverspreider. Hij heeft veel kennis gebundeld en via colleges, artikelen, boeken en lezingen verspreid binnen de Surinaamse gemeenschap. Dat is overigens slechts een van zijn vele verdiensten geweest. Naast zijn wetenschappelijke kennis, stond hij ook bekend als een groot kenner van het hindoeïsme.
Zijn vader werd Mahájan (gerespecteerde zakenman) genoemd en organiseerde op plantage Ornamibo (in het Sarnámi bekend als Nainibog) zogeheten Satnáráyan kathá’s. Dat waren devotiebijeenkomsten waar honderden mensen aan deelnamen. Aan het eind van deze voorlezingen (kathá’s) werden toneelstukken met een religieuze strekking opgevoerd. Jnan Adhin kreeg dan ook het Indiase i.c. hindoecultuurgoed als het ware met de paplepel ingegoten. Door zelfstudie ontwikkelde hij zich tot een kenner van het complexe en veelvormige hindoeïsme. In zijn boek Dharm Karm heeft hij zijn belangrijkste inzichten samengevat voor een breed publiek. Ik heb bijvoorbeeld geput uit zijn studie voor mijn boek over de Vedische Dharma gepubliceerd in 2018 door Saraswati Art Publishers.
Jnan Adhin liet zich ook leiden door de levenswijsheden uit de zogeheten heilige boeken van het hindoeïsme. Zo was de spreuk uit de Rig-Veda: Ekam sat-vipra bahudha vadanti – Het Heilige is Eén, Het wordt op verscheidene manieren voorgesteld en uitgebeeld – een belangrijk beginsel voor hem. Hij was daarom voorstander van diversiteit en tolerantie. Religieuze verdraagzaamheid en niet denken in sektarische hokjes waren belangrijke principes voor hem. Hij verfoeide dan ook het onderdrukkende kastensysteem binnen het orthodoxe hindoeïsme en was ook voor gelijkwaardigheid van man en vrouw. Zich baserend op het Vedantische gedachtegoed was Adhin niet dogmatisch; hij hechtte niet zozeer aan geloof en rituelen, maar aan het gedrag. ‘Niet geloof en dogma’s zijn belangrijk, maar gedrag en levenswijze’. Hij stimuleerde andere zoveel mogelijk kennis te vergaren.
Veda betekent weten en anta betekent einde. Men moet streven naar ‘het einde van het weten’. Dat heeft hij zelf zoveel mogelijk gedaan. Dat hij zijn naam van Jan naar Jnan liet herschrijven had te maken met het gedachtegoed dat hij propageerde. Jnan betekent in het Sanskriet kennis/wijsheid. Zijn Vedantische visie kreeg enige aanhang en de bekende notaris, mr. Carlo Jadnanansing, is een van zijn leerlingen. Hij heeft met anderen de Vedanta prijs ingesteld in Suriname die wordt uitgereikt door het Jnan Adhin fonds.

Eenheid in verscheidenheid, geen uniformiteit
Eenheid in verscheidenheid
Jnan Adhin heeft zich ingezet voor het toepassen van de aloude (universele) Vedische inzichten in de praktijk. Zo introduceerde hij het beginsel uit de Rig-Veda ‘Eenheid in verscheidenheid, doch geen uniformiteit’ (Anektá men Ektá, na Ekveshtá) als grondslag voor de multiculturele Surinaamse samenleving. Hij vond de culturele rijkdom van de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname belangrijk en wees culturele assimilatie af. In zijn bekroonde opstel bij het tienjarig bestaan van het Cultureel Centrum Suriname (CCS) in 1957 ontvouwde Adhin zijn visie op multiculturalisme. Hij zag geen heil in de ‘uniformiteit van godsdienst en cultuur’ maar pleitte voor het behoud van culturele verscheidenheid.
‘Laat elke groep haar taal behouden en tot ontwikkeling brengen, waarbij als eenheidstaal het Nederlands fungeert… Het is nu dan ook hoog tijd, dat de groepen elkaar leren begrijpen en waarderen, opdat een synthese in denken en leven kan worden bereikt en alle groepen worden samengesmeed tot één composiet Surinaams volk. Maar met deze cultuursynthese bedoelen wij niet een opdringen van één cultuur, waardoor de andere cultuuruitingen afsterven. Het door elke groep onverwijld accepteren van de westerse beschaving, met overboord gooien van haar eigen tradities en cultuur, kunnen wij niet als een oplossing beschouwen. Afgezien van de psychologische onmogelijkheid om zich geheel en al te ontdoen van een culturele achtergrond, die sinds eeuwen in het collectieve onbewuste aanwezig is, zal het doorvoeren van deze gedachte in de praktijk op grote weerstanden en moeilijkheden stuiten, daar geen enkele groep haar tradities zo maar wil prijsgeven’, aldus Jnan Adhin in 1957.
Eind jaren vijftig was er een stroming onder Creolen, onder wie ook een deel van de Afro-Surinamers die pleitte voor een vorm van nationalisme, waarbij de Hindostanen in culturele zin moesten assimileren. De opkomende groep Hindostanen en de zelfbewuste jonge generatie vond in dit standpunt voldoende basis om weerstand te bieden tegen dit assimilatiestreven. Later hebben voorlieden van de Afro-Surinaamse groep het standpunt over culturele verscheidenheid omarmd toen een herwaardering van de (onderdrukte) Afrikaanse en Afro- Surinaamse cultuur in Suriname plaatsvond. Wij zien dat thans -in de eenentwintigste eeuw- culturele verscheidenheid ook in Suriname als rijkdom wordt beschouwd. In dit verband was Jnan Adhin zijn tijd ver vooruit en is de volgende passage nog steeds actueel:
‘Laat geen enkele groep zich minderwaardig of meerderwaardig gevoelen, doch gelijkwaardig, hoewel anderswaardig. Laat elke groep op de haar karakteristieke wijze, in actieve coöperatie en harmonie met andere groepen, het hare bijdragen tot de culturele en sociale opbouw van Suriname. Laat er geen eenvormigheid en eentonigheid zijn, doch eenheid in verscheidenheid.’
Productieve bestuurder
Jnan Adhin werd vanwege zijn standpunt dat Hindostanen een volwaardige Surinaamse bevolkingsgroep vormden en dat de van oorsprong Indiase cultuurgoed door Surinaamse invloed evenzeer Surinaams cultuurgoed was geworden gaandeweg als het ware de ideoloog van de VHP. De VHP heette toen nog de Verenigde Hindostaanse Partij en werd later de Verenigde Hervormde Partij. Na terugkeer uit Nederland in Suriname (in 1961) werd hij politiek actief in de VHP. Dr. Jnan Adhin heeft ook op politiek-bestuurlijk gebied een belangrijke rol gespeeld. Hij was het intellectuele brein achter de VHP vanaf de jaren zestig en een steunpilaar van de politieke leider Jagernath Lachmon. Vaak leverde hij de ingrediënten van zijn toespraken en was de opsteller van moties en andere documenten van de VHP en voerde trouw en nauwgezet de opdrachten van Sabhapati (de Voorzitter!) Lachmon uit. Ook tijdens de onafhankelijkheidsbesprekingen met Nederland speelde hij een belangrijke rol. Hij stelde zich zeer dienstbaar op ten opzichte van Lachmon, die voor hem de onomstotelijke politiek leider van de Hindostanen was. Met enkele (korte) onderbrekingen was hij van 1963 tot 1980 namens de VHP lid van de Staten van Suriname (Parlement van Suriname). Hij was Minister van Justitie en Politie van 1964-1967 en 1969-1973. In 1971-1972 was hij daarnaast ook tijdelijk de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. Kort vóór zijn overlijden heeft Jnan Adhin de functie van waarnemend voorzitter van de VHP vervuld (na het overlijden van Lachmon in oktober 2001). Na 1980 was Adhin regeringsadviseur in algemene dienst.

Jnan Adhin in zijn functie van minister van Justitie en Politie
Tenslotte vertelt zijn leeftijdgenoot de nu 93-jarige Andre Saheblall, die secretaris was op het Ministerie van Justitie en Politie toen Jnan Adhin dit ministerie leidde (1969-1973):
Meneer Adhin werkte hard. Hij kon in een avond een hele wettekst ontwerpen. Hij heeft ook gezorgd dat Hindostanen en Javanen werden benoemd bij de politie en ook in hogere functies, want toen was het een Creools gebeuren bij de Politie. Korpschef Spalburg heeft overigens goed meegewerkt. Ik werd later directeur op dit ministerie en Meneer Adhin was mijn grote voorbeeld. Veel oude of bestaande wetten werden aangepast aan de tijd of volledig vervangen door een moderne wet. Ook in debatten tijdens de behandeling van wetsontwerpen in het parlement, schitterde Meneer Adhin als een minister die zijn zaken goed kende en voor geen enkel debat uit de weg ging. Elk onderwerp werd zakelijk en objectief behandeld. In goed Nederlandse taal legde hij uit wat zijn beleid was. Hij was noch sarcastisch noch beledigend tegenover een parlementslid of collega minister. Hij benaderde een onderwerp niet alleen juridisch maar ook maar ook vanuit andere gezichtspunten.
Het zij gezegd dat Jnan Adhin geen politicus was in de zin van een charismatisch spreker, populistisch gedrag en machtspelletjes. Hij was meer een technocratisch bestuurder en gericht op invoering van effectieve maatregelen. Een belangrijk wapenfeit is dat Jnan Adhin de regeling op het verbod op praktisering van Winti (traditionele Afrikaanse godsverering) heeft ingetrokken. Dat was gebaseerd op zijn door de Veda’s geïnspireerde wijsheid: het Werkelijke is Eén! Iedereen mag dan ook elke god vereren die hij/zij wil.
Taalvirtuoos
Het is opmerkelijk dat hij naast deze bestuurlijke werkzaamheden toch tijd had om zich bezig te houden met taal en literatuur. Van oudsher hadden Hindostanen – ook academici- tot de jaren zeventig moeite met de Nederlandse taal en in het bijzonder de lastige grammatica. Zo niet dr. Jnan Adhin. Integendeel: hij was een taalvirtuoos. Hij had altijd een potlood bij de hand en corrigeerde regelmatig teksten in schriften en boeken op de juiste spelling en lidwoordgebruik. Hij was ook kort directeur van het Bureau Volkslectuur en het Taalbureau en onderwijsinspecteur. Hij maakte zijn literaire debuut met het korte verhaal ‘Weer bloeit de Bamboe’ in het tijdschrift Vikaash van maart 1947. Enkele toneelstukken schreef hij onder het pseudoniem Gyan Dev medio jaren zestig en publiceerde ook enkele verhalen onder de pseudoniem Sad Darshi in het tijdschrift Soela. Op het terrein van proza was Jnan Adhin echter geen uitblinker, zoals hij zelf ook al snel onderkende en ermee stopte. Dit indiceert dat ook de briljante dr. Jnan Adhin niet op alle terreinen kon excelleren. Zijn artikelen voor dagbladen en voor Dharm-Prakásh, het tijdschrift dat hij vier jaar lang zowat helemaal alleen volschreef volgens Michiel Van Kempen -dè kenner van de Surinaamse literatuur- waren toegankelijk geschreven. Andere artikelen van Jnan Adhin waren weer -ook voor mij- niet gemakkelijk leesbaar en zelfs complex. Het door hem samengestelde Hindi woordenboek [Hindi-Nederlands] gepubliceerd in 1953 en later -in 1968- herdrukt was daarentegen weer zeer toegankelijk en werd veel gebruikt.
Docent en adviseur
Jnan Adhin was ook als docent verbonden en gecommitteerde bij eindexamens van de toenmalige kweekschool. De 80-jarige docent Albert Rahman, kleinzoon van de eerste Hindostaanse schrijver en intellectueel Munshi Rahman Khan (geboren in India) heeft dr. Jnan Adhin meegemaakt als gecommitteerde.
‘Meester Adhin stimuleerde je om verder te studeren, terwijl anderen alleen moeilijke vragen stelden. Hij stopte tijdens mijn jeugd vaak even bij mijn grootvader op plantage Dijkveld op weg van Paramaribo naar zijn huis op plantage Ornamibo. Hij reed toen op een bromfiets en zij spraken dan uren met elkaar. Hij had veel respect voor mijn grootvader.’
Bij oudere Surinamers hoor je heel vaak: ‘Oh ja, van meneer Adhin heb ik les gehad’. Dit is niet vreemd aangezien Jnan Adhin colleges gaf op verschillende hogere onderwijsinstellingen, waaronder Kweekschool, Hoofdakte, Pedagogisch Instituut, Kunstacademie, Juridische faculteit (eerst Rechtsschool) en Sociaal-Economische faculteit van de Universiteit van Suriname. Hij bleef tevens voortdurend actief op cultureel en maatschappelijk gebied. Hij was als bestuurslid en adviseur verbonden aan talloze organisaties. Het voert te ver om de talloze functies die hij bekleed heeft te noemen. Ik verwijs naar de organisaties. Ik noem hier slechts enkele als de Liga van Hindostani’s, Jagriti, Hindustani Nawyuwak Sabha (HNS), die vooral de emancipatie van Hindostanen hebben bevorderd. Jnan Adhin heeft zich dus breed ingezet voor de emancipatie van het Hindostaanse Surinamers. Door middel van colleges, lezingen, publicaties enzovoort heeft Adhin zich tot het laatst ingezet om zijn kennis over te dragen op anderen.

Minister Adhin en de Nederlandse minister van Jusititie Van Agt (1972)
Multitasker pur sang
Dr. Jnan Adhin was niet alleen veelzijdig, maar een multitasker pur sang. Hij kon met verschillende denkprocessen en werkzaamheden tegelijk bezig zijn. Tegelijkertijd had hij volgens Michiel van Kempen een fantastisch vermogen om verschillende disciplines scherp van elkaar te scheiden.
Hij kon twee uur bezig zijn met een pedagogisch probleem en vervolgens de knop helemaal omzetten en een uur besteden aan het revalidatiecentrum waarvan hij beheersraadslid was, om dan weer een uur in de Veda’s te lezen en daarna in de versnelling van de strafvordering te schieten.
Van Kempen noemde hem dan ook een ‘duizendpoot’:
Ik heb het zelf in 1986 op het Sarnámi-congres in Krasnapolsky in Paramaribo meegemaakt hoe de aanbevelingen al kant-en-klaar geformuleerd waren, nog voordat de laatste spreker goed en wel zijn betoog had afgerond. Zelf kreeg ik bijna binnen 24 uur nadat sommige passages over de Hindostaanse culturen uit mijn eigen proefschrift op zijn bureau waren beland, al anderhalve meter faxpapier binnen met zijn commentaar. Als ik dan één strekkende meter verwijzingen naar zijn eigen publicaties eraf had geknipt, hield ik nog een halve meter zeer verstandige opmerkingen over.
Veel publicaties
Volgens de redacteur van het Surinaams Juristenblad, Carlo Jadnanansing, is Jnan Adhin één van de meest gerespecteerde redacteuren geweest van dit blad en van onschatbare waarde. Naast zijn functies als redacteur en later redactie-voorzitter van dit blad is hij met 45 gepubliceerde artikelen, de meest productieve auteur aller tijden van dit blad. Daarnaast heeft Adhin nog talrijke artikelen op verschillende gebieden geschreven die verzameld in zes bundels zijn: taalkunde en filosofie, religie en cultuur, opvoeding en onderwijs, staats-, administratief-, huwelijks- en kinderrecht, sociale economie en geschiedenis. Voorts zijn er nog vele publicaties van zijn hand.
Adhin Is lid (geweest) van diverse wetenschappelijke en professionele verenigingen en instellingen, z.a. World Peace Through Law Centre, International Law Association, Nederlandse Vereniging in van Opvoedkundigen, Surinaamse Vereniging van Opvoedkundigen, Surinaams Juristenvereniging, Surinaamse Vereniging van Sociologen, New York Academy of Science, Academia Brasilieira de Ciencas Humanas (Sao Paulo), Fredsbudet (Oslo), Surinaamse Historische Kring, etc. Redactielid en/of medewerker van diverse tijdschriften, zoals Vikaash (1946-1949), Prakash (1947-1949), Het Onderwijs (1946-1949), De Openbare School (1947-1950), Shanti Dut (1962-1967), Soela (1961-1964) Vox Guyanae (1953-1955), Nieuw West-Indische Gids (1959-1975), Surinaams Juristenblad (1968-1982), Dharm-Prakash (1975-1981), Bhasa (1984-1987), Kala, Surinaamse Encyclopedie (1977), S.W.I.-Forum (1990). Geïnteresseerden kunnen hierover zijn uitvoerige bibliografie raadplegen die is gepubliceerd op de site van Hindorama.com. Er bestaat ook een Bibliografie van Jnan H. Adhin die drie van zijn oud-studenten in 1995 samenstelden op zijn aanwijzing. Alles staat erin: van zijn typediploma’s tot zijn academische graden, en van zijn eenjarige lidmaatschap van zwemvereniging Bikini in Nieuw-Nickerie tot zijn functie als ‘Attorney General of the Supreme Court of Justice of Life’ in Ontario.
Driecirkelsmodel van Adhin
Dr. Jnan Adhin was geen empirisch onderzoeker en heeft dus nauwelijks nieuwe kennis gegenereerd. Hij paste de oude Vedische kennis toe op hedendaagse omstandigheden. Met de Vedantische eenheidsvisie als uitgangspunt heeft hij het zogeheten driecirkelsmodel, een inzichtelijk normatief model, ontworpen waarlangs harmonieuze integratie van een minderheidsgroep in de meerderheidssamenleving zou kunnen plaatsvinden met behoud van de eigen cultuur. Hij heeft dit model in 1986 tijdens een lezing in Nederland bij de organisatie Eekta (in Den Haag) gepresenteerd. Dit model gaat uit van de mate van gewenste aanpassing in drie gebieden (weergegeven door drie concentrische cirkels): het buitenste of perifere gebied, het overgangsgebied en het centrale gebied. In het eerste gebied waar de directe contacten met de meerderheidscultuur plaatshebben, moet zoveel mogelijk aanpassing plaatsvinden. Dat betekent respect voor de geldende rechtsorde. In het overgangsgebied, dat Adhin kenschetst als roti, kaprá aur makán (eten, kleding, huisvesting) kan makkelijk een combinatie van beide culturen worden nagestreefd. Met het centrale gebied waarin de kern van de cultuur besloten ligt (godsdienst, levensbeschouwing, morele normen en waarden) zou men heel bewust mee moeten omgaan. Dit gebied is niet geheel gesloten; er is wisselwerking met de omgeving mogelijk, maar veranderingen zouden goed moeten worden afgewogen omdat die veelal identiteitsbepalend zijn.
Voorbeeldfunctie
Dr. Jnan Adhin heeft ook een voorbeeldfunctie gehad voor velen. Hij was een rolmodel: niet alleen in intellectueel opzicht, maar ook in morele zin en ook wat betreft schrijfvaardigheid – ook voor mij trouwens. Eigenlijk zijn velen schatplichtig aan hem niet alleen in intellectueel, maar ook in moreel opzicht. Hij was voor velen ook een guru (leermeester). Hij was zachtmoedig en gematigd. Jnan Adhin was een kalme en beheerste persoonlijkheid. Toen de etnische polarisatie in Suriname op zijn hoogtepunt was, namelijk voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Suriname liet hij zich niet verleiden tot radicalisme en polarisatie. Zo heeft hij met veel geduld moeite gedaan om de kleur oranje (van de VHP) in de nieuwe Surinaamse vlag op te laten nemen. Dat was tevergeefs, maar Adhin stelde -redelijk als hij was – ten langen leste dat in de centrale rode band van de Surinaamse vlag ‘ook vier delen helder oranje en zes donker rood waren opgenomen’ (Zie E. Dew, The difficult flowering of Surinam, 1978: 196).
Hij heeft dus niet gepolariseerd en bleef de redelijkheid zelve, terwijl bijvoorbeeld politici als Premier Henck Arron en vooral Eddy Bruma van de nationalistische partij PNR, maar ook Alwin Mungra (van de VHP) de gemoederen opzweepten. Ook toen in 1982 twee schoonzonen op gewelddadige wijze werden vermoord door de militaire heersers bleef dr. Jnan Adhin gematigd reageren. Of eigenlijk: hij gaf nauwelijks een reactie en zal met afschuw het afglijden van de morele waarden hebben gadegeslagen. Van Kempen stelde in dit verband over Jnan Adhin dat zijn rationaliteit en altijd relativerende, puur hindoeïstische levensrelativering bijna leek te grenzen aan stoïcisme. Door zich te onderwerpen aan de wetten van de kosmos kon hij kennelijk inwendige vrede vinden.
Jnan Adhin was ook niet statusgevoelig en liet zich niet omringen door pajongwaaiers en bodyguards. Hij bleef met zijn gezin ook toen hij minister was aan de Prinsenstraat wonen in de (volks)wijk Frimangron van Paramaribo, hoewel statusgevoelige Hindostanen meenden dat hij moest verhuizen naar een elitaire buurt.

Twee voorbeeldfiguren van Jnan Adhin. Rabindranth Tagore en dr. S. Radhakrishnan
Overigens heeft dr. Jnan Adhin zelf ook rolmodellen gehad. De Indiase getalenteerde filosoof, dichter, schrijver en componist Rabindranath Tagore was zijn ideaalbeeld. Er hing in zijn woning een portret van de wijsgeer Tagore met lang grijswit haar en baard. Adhin zei altijd dat als hij oud zou worden, hij ook zo eruit zou willen zien. Toen hij achter in de veertig was en grijs begon te worden, begon hij zijn haar te laten groeien. Dat zie je op een foto in het kader van besprekingen over de onafhankelijkheid van Suriname.

Adhin met lang haar naast VHP voorzitter Lachmon (1974/’75)
Het ‘vergrijzingsproces’ van zijn haren duurde echter wel erg lang. Hij heeft toen op aandringen van zijn vrouw zijn haren toch maar weer laten knippen. Een ander rolmodel was de tweede President van India dr. Sarvepalli Radhakrishnan (1962-1967). Deze filosoof en expert van het hindoeïsme was ook een staatsman en was ook professor geweest aan de Universiteit van Oxford.
Kritiekpunten
Naast alle lof voor dr. Jnan Adhin zijn er een paar kritiekpunten. Velen verweten hem dat hij overal pleitte voor het voeren originele Hindostaanse voornamen, terwijl hij tegelijkertijd zich Jan liet noemen en/of door anderen Jan werd genoemd. Zoals ik hierboven al aangaf, was Jnan Adhin na zijn geboorte ingeschreven met de voornaam Jan; ook zijn broers en zussen hadden Nederlandse voornamen. Zijn roepnaam bleef ook na de wijziging veelal Jan. Het was het in de eerste helft van de twintigste eeuw gebruikelijk dat de vroedvrouwen die veelal van Europese of Creoolse afkomst voor de Hindostaanse kinderen een Europese voornaam voorstelden die over het algemeen door de ouders werd overgenomen. Jnan Adhin wilde toen hij bewuster werd blijkbaar graag een Hindi naam die zo dicht mogelijk bij Jan bleef. Aangezien (het verwerven van) kennis voor hem een belangrijke drijfveer was, koos hij voor Gyan (kennis) met een variant van de Sanskriet schrijfwijze Jnan. Overigens heeft hij zijn eerste kind Vidya genoemd (kennis, wijsheid).
Een ander kriekpunt is dat Jnan Adhin niet altijd en niet precies de bronnen vermeldde in zijn vele publicaties, namelijk van de boeken, artikelen en archiefstukken die hij had geraadpleegd, parafraseerde of citeerde. Dat had vooral te maken met de snelheid waarmee hij schreef en hij vaak zichzelf citeerde. Wat het laatste betreft: hij was een van de weinigen die zoveel schreef en deels waren er vaak geen andere bronnen. Maar Adhin kende niet alle bronnen met betrekking tot een bepaald onderwerp of had geen toegang daartoe. Bijvoorbeeld in een artikel over het afstand doen van (Afrikaanse) Goudkust ten behoeve van de toestemming om Hindostaanse contractarbeiders te mogen rekruteren in Suriname zijn er ook andere bronnen, die hij niet heeft geraadpleegd of niet heeft kunnen raadplegen.

Adhin bij zijn promotie in Groningen (1961)
Ook is ten onrechte bij sommigen vroeger het idee ontstaan dat het beginsel Eenheid in verscheidenheid door Jnan Adhin zelf zou zijn bedacht. Hij heeft echter altijd gepleit voor toepassing van de oude wijsheid van de Veda’s in de hedendaagse maatschappelijke context.
Tenslotte vinden voorstanders van de Sarnami taal dat Jnan Adhin te veel op het Hindi leunde en het Sarnami zou hebben gekwalificeerd als een Indiaas dialect. Ook had Adhin weinig tijd en aandacht voor anderen en was wellicht te veel op zichzelf gericht. Ik heb met mijn vader in juli 1972 hem toen hij minister van Justitie was bezocht in het kader van de verwerving van een studiebeurs. Wij hadden een gesprek van maximaal een half uur en Adhin was in mijn ogen tegelijkertijd bezig met andere kwesties. Achteraf begrijpelijk: want hij had zoveel aan zijn hoofd. Nobody is perfect en dit echter zijn kleine minpunten. Daartegenover staan zijn vele verdiensten en uitzonderlijke prestaties voor de Surinaamse samenleving. Al met al was dr. Adhin van professoraal kaliber.
Onvoldoende waardering
Natuurlijk is er in de kleine Surinaamse gemeenschap ook sprake van (intellectuele) jaloezie en na-ijver en dat is Adhin ook ten deel gevallen. Er wordt ook beweerd dat omdat hij niet tot hogere kasten van de hindoes behoorde, hij als intellectueel niet de juiste waardering in deze kringen heeft gekregen. Jnan Adhin had namelijk een moeizame relatie met de orthodoxe hindoepriesters (pandits) omdat hij de rituelen minder belangrijk vond dan het morele gedrag. Hij wilde graag anderen de weg wijzen, maar zij moesten zelf de verantwoordelijkheid voor hun keuzes dragen. Zijn boodschap was altijd: ‘Lees en denk vooral zelf na. Neem niet klakkeloos aan wat anderen zeggen.’ Hij vond dat men zelf op zoek moest gaan naar kennis en kennis moest worden verspreid, ook door de pandits.

Crematieplechtigheid Jnan Adhin begeleid door muziek van de Surinaamse politiekapel (2002)
Dr. Jnan Adhin heeft zich zijn leven lang onbaatzuchtig voor land, volk en gemeenschap ingezet. Voor velen heeft hij -zoals gezegd- als guru gefungeerd. Zijn ideeën en gedachten zijn in talrijke publicaties vastgelegd. Terecht meent Carlo Jadnanansing, die zichzelf beschouwt als een adept van Jnan Adhin (hij noemde hem oom Jan), dat gelet op het intellectueel kaliber en zijn verdiensten deze zeer geleerde Hindostaanse Surinamer nog steeds niet de juiste waardering ten deel is gevallen. Hij heeft in Suriname onvoldoende waardering gekregen, niet alleen voor zijn culturele, wetenschappelijke, maar ook maatschappelijke bijdrage aan de Surinaamse samenleving. Tijdens zijn leven zou dr. Jnan Adhin tenminste een eredoctoraat en/of een hoogleraarschap aan de Surinaamse universiteit moeten zijn aangeboden. Sterker nog: ik vind dat het als een blamage kan worden beschouwd dat de toenmalige intellectuele voorhoede en het politieke establishment deze stappen niet hebben gezet. Blijkbaar werden de zachtmoedigen die nijver werkten en vaak in stilte en niet met de vuist op tafel sloegen minder op waarde geschat. Ook na zijn overlijden in 2002 is er geen enkele blijk van waardering gekomen in de vorm van bijvoorbeeld de vernoeming van een straat of gebouw naar hem. Hopelijk wordt deze omissie alsnog goedgemaakt. Dr. Jnan Adhin was overigens tegen persoonsverheerlijking.

Adhin’s as werd deels uitgestrooid in de Para-rivier bij Ornamibo
Ik besluit met de constatering dat bekeken vanuit het perspectief van de Hindostaanse migratiegeschiedenis twee Hindostaanse immigranten die op zeer jonge leeftijd uit India vertrokken een zoon hebben voortgebracht van het zeer hoge intellectuele kaliber van dr. Jnan Adhin. Een illustratie van razendsnelle vooruitgang en mobiliteit. Alles overziend kom ik tot de conclusie dat deze bijzondere Hindostaanse Surinamer een bijzondere ereplaats verdient in de Surinaamse geschiedenis.
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, NIEUWS, Suriname
Corona en de beleving van cultuur in Suriname ‘Behoefte aan sociaal contact is groot’ – Sabitrie Gangapersad
Alles was al in kannen en kruiken: uitnodigingen waren de deur uit en afspraken voor muziek, tent, decor en voeding waren al geruime tijd beklonken. Vol verlangen keek Wandana Oedit uit naar haar huwelijk op 3 en 4 april 2020. Haar zus Gayatriedevie zou een weekje later, in het weekend van 10 en 11 april, ook in het huwelijksbootje stappen. De aanstaande bruiden hadden in de verste verte niet kunnen dromen dat hun grote dag zo anders zou verlopen door de Corona-pandemie.

Huwelijk Dhiraj Kuldipsingh en Wandana Oedit
Reorganisatie
“Het was voor mij een grote teleurstelling en moeilijk te accepteren dat alles zo anders is verlopen”, zegt Oedit. “Een groot deel van mijn familie uit Nederland, Nickerie, Commewijne en zelfs Paramaribo, mochten mijn grote dag niet bijwonen. Gelukkig was er in die periode nog net geen totale lockdown en hebben we besloten om mijn huwelijk toch in het klein te houden. De ceremonie is goed verlopen, maar ik heb alles eromheen gemist. Ik had verwacht dat ik op mijn bhatván (avond voor het huwelijk) flink zou dansen met mijn neven en nichten. Dat ik voor het laatst als ongehuwd meisje gezellig zou samenzijn met mijn hele familie. Daar is niks van terechtgekomen. Toen we besloten om mijn huwelijk toch te laten doorgaan, moest alles worden gereorganiseerd. Op facebook plaatste ik een mededeling dat mijn huwelijk in het klein zou doorgaan en dat het huwelijk van mijn zus was uitgesteld. Zo heb ik toch geprobeerd om een deel van de ruim vijfhonderd uitgenodigde gasten te bereiken en ze af te zeggen voor het feest.”
Kleiner plannen
“Er zijn de afgelopen maanden veel culturele en religieuze activiteiten verschoven of aangepast”, zegt pandit Nitin Jagbandhan. “Wat ik nu zie, is dat activiteiten worden gepland op basis van de aanwezigheid van een kleine groep personen, meestal in huis, zonder tent en alle andere poespas, zoals catering en versiering. Het geld dat aan het feest zou worden uitgegeven, wordt anders besteed voor bijvoorbeeld de aanbetaling van een perceel of de bouw van een huis. Opmerkelijk is ook dat veel vaker wordt gekozen om alleen wettelijk te trouwen en het religieus huwelijk achterwege te laten. Dat is niet zo een goede trend, omdat het religieus huwelijk gepaard gaat met belangrijke ceremonies en handelingen die tekenend zijn voor het verdere leven.”
Door de Corona-pandemie vinden uitvaarten ook aangepast plaats. De situatie is daar een stuk moeilijker, vindt Jagbandhan. “Een uitvaart kan niet lang worden uitgesteld en er worden geen baithaks (lezingen in de avond) meer gehouden. Mensen willen hoe dan ook graag aanwezig zijn bij uitvaarten, ondanks dat de dienst soms live via internet kan worden gevolgd. De behoefte om fysiek aanwezig te zijn, is groot. Wat we zien is dat mensen wel een mondkapje dragen, maar de afstand van anderhalve meter van elkaar, lukt minder goed.” Collega pandit Dewkoemar Sewgobind benadrukt dat veel culturele activiteiten worden gekenmerkt door grote mate van spanning omdat de situatie ongekend is, er weinig helpers aanwezig zijn en mensen zich beperkt voelen in hun vrijheid, beweging en emoties.

Javaans moslimhuwelijk van Humphrey en Sujata
Religie belangrijk
Samseerali Sheikh-Alibaks, voorzitter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap Suriname, ervaart min of meer hetzelfde. “Deze nieuwe situatie is niet wat we gewend zijn. Wij hebben onze maandelijkse bijeenkomsten moeten aanpassen. Hoogtijdagen zoals Eid-ul-Fitre en Eid-ul-Adha hebben we zonder gezamenlijke gebeden en huisbezoekjes moeten vieren. Ook het vrijdaggebed doen we in het klein en is de moskee gesloten. Normaliter zijn de maanden augustus, oktober en december erg druk met huwelijken, maar veel zijn uitgesteld of heel klein gehouden. Als religieuze organisatie proberen we in kleine groepen bijeen te komen, telefonisch in contact te blijven met onze leden, preken en toespraken te schrijven en die te distribueren zodat mensen die thuis kunnen lezen. Er is een terugval in de culturele en religieuze beleving onder alle groepen: moslims, hindoes en christenen. Kijk maar hoe het Kerstfeest moest worden gevierd. Religie is erg belangrijk en niet te onderschatten. Religie zorgt voor de vorming van grote groepen mensen, leert hun waarden en normen en weerhoudt hen van criminaliteit. Als religie wegvalt, zie je meteen een verhoogde criminaliteit.”

Kerkdienst in de kathedraal
Terugval
Net als Jagbandhan en Sheikh-Alibaks benadrukt pandit Sewgobind de behoefte aan sociaal contact. “Mensen willen heel graag naar de mandir, huwelijken, yagja’s en uitvaarten gaan. Als er lange tijd geen activiteiten zullen plaatsvinden, dan zal een terugval in de beleving van cultuur en religie te zien zijn. Bij sommige mensen is cultuur diep geworteld en zal niet gemakkelijk verwateren, maar bij jongeren is dat anders. Sociaal contact is belangrijk. Gelukkig is er wel internet, maar de ervaring leert dat weinig mensen kijken naar de online uitzending van activiteiten. “Het houden van contact op afstand is niet bevredigend. Als je geen binding hebt met jongeren, kunnen ze gemakkelijk ontsporen. Daarom is het belangrijk om met hen in contact te blijven. In deze situatie lukt dat echter niet altijd. Soms maken we afspraken voor online sessies, maar dan zijn ze ineens opgetrommeld voor iets anders van de school. Ook daarin is er geen structuur.”

Yoga live streaming
Online
Oedit die voor de Corona-pandemie vaak naar de ashram aan de Vierde Rijweg in Paramaribo ging, mist het sociaal contact enorm. “Er is nu een blokkade. Ik vind diensten en programma’s via internet niet interessant. Ik wil oogcontact kunnen maken met de spreker en de mensen om me heen.” Een ander obstakel is dat bepaalde groepen mensen niet via internet kunnen worden bereikt. “Niet iedereen beschikt over internetfaciliteiten en er zijn velen die niet kunnen omgaan met de opties om programma’s online te volgen”, deelt Sheikh-Alibaks zijn ervaring. Veel organisaties komen hun mensen tegemoet door niet alleen online, maar ook via de televisie en radiostations zendtijd te kopen. Hierdoor kunnen vooral ouderen die niet met internet kunnen omgaan, de programma’s volgen. Zo zond de Shri Sanatan Dharm Paramaribo Noord op Blauwgrond hun Navratri diensten in oktober online en via Sonal televisie uit. Dit werd door de trouwe mandirbezoekers, die vanwege Corona niet naar de tempel konden, gewaardeerd. Maar het kopen van zendtijd op televisie is geen goedkope optie. “Uiteindelijk komen we er niet onderuit en zullen we veel virtueel via internet moeten doen. Maar hiervoor moeten we ook de vaardigheden gaan ontwikkelen hoe online les te geven en een toespraak te houden. Corona is zo verrassend gekomen, dat we die skills niet goed hebben ontwikkeld”, zegt Sheikh-Alibaks.

Live streaming Bakana Lockdown Party
Live streaming
Een dienst die groots is gaan bloeien tijdens de Corona-pandemie is live streaming waarbij activiteiten via internet live kunnen worden gevolgd. Deze business heeft Radjen Ramlal van ‘surinamelivestreaming’ geen windeieren gelegd. “Je moet je voorstellen dat mensen graag aanwezig willen zijn bij vooral de uitvaart van een geliefde. Het luchtruim is gesloten en mensen kunnen niet afreizen uit het buitenland naar Suriname of omgekeerd. Live streaming biedt dan een uitkomst, zodat familie van heinde en verre toch de activiteiten kan bijwonen en het gevoel heeft erbij te zijn. Ik heb een geval meegemaakt waarbij een man in Suriname overleed. Zijn vrouw en kinderen waren in Nederland en konden niet afreizen. Weet je wat het betekent, dat ze toch alles hebben kunnen zien? Echt live streaming is een belangrijke optie in deze tijd.”

Live streaming door Radjen Ramlal
Ramlal vertelt dat de vraag voor live streaming vooral bij uitvaarten erg groot is. Die beslaan ruim 70% van zijn opdrachten gevolgd door 20% voor huwelijken en 10 % overige activiteiten zoals muziekoptredens. Door de grote vraag is Ramlal genoodzaakt geweest uit te breiden en meer te investeren. “De techniek staat niet stil. Ik heb dagelijks gemiddeld drie opdrachten voor live streaming. Soms zijn mensen ziek en er wordt al gereserveerd voor als ze er straks niet meer zullen zijn.” Om de online dienst verder te professionaliseren, wil Ramlal de komende tijd ook de inhoud van zijn uitzendingen verbeteren. “Mensen die kijken moeten weten welke handelingen er plaatsvinden en wat de achtergrond ervan is. Als het bijvoorbeeld om een huwelijk gaat en de kanyádán (bruid wordt weggegeven) vindt plaats, dan zal er ingesproken uitleg zijn wat deze ceremonie inhoudt. Dit geldt ook voor uitvaarten waar bijvoorbeeld offerceremonies zoals de pindadán plaatsvinden. De mogelijkheid zal ook bestaan om ter plekke vragen te kunnen stellen aan aanwezigen op de locatie”, doet hij uit de doeken. Op dit moment kost een pakket voor ruim vier uren live streaming minimaal SRD 2000. Afhankelijk van hoeveel camera’s er moeten worden ingezet en de locatie waar de activiteit plaatsvindt, kan de prijs hoger komen te liggen.
Foto’s: Wandana Kuldipsingh-Oedit en Radjen Ramlal
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, NIEUWS, Nieuws uit Suriname, Religie & Levenswijze, Suriname
Uit de diaspora: Nieuwtjes en Wetenswaardigheden
Gepost op FB (12 januari 2021)
Picapics.nl & 808GFX Studios, de bedrijven van Nannan en Mahabier, beginnen 2021 goed met het winnen van een Treasure Award van viewbug.com Viewbug is een plek om geïnspireerd te worden, erkenning te krijgen en waar creativiteit internationaal wordt beloond. Wij zijn erg trots en bescheiden om deze erkenning en fotografieprijs te ontvangen.

Sudhier en Henk
Picapics.nl & 808GFX Studios fotograferen en ontwerpen voor weddings, tijdschriften, reclamebureaus, shops en verschillende grote internationale merken. Onze ruime ervaring met deze grote verscheidenheid aan opdrachtgevers gebruiken wij om allerlei klanten van beeld te voorzien. Wij leveren content die verkoopt en die van grote waarde is voor onze klanten.
Suriname
Uit: Ricky W. Stutgard, De eerste Surinaamse sportencyclopedie (1893-1988). Gepost op FB Community First Hindustani Diaspora Music & News Group (11 januari 2021) door: Fayz Sharman Amirkhan

‘De Surinaamse Tijger’
Jhinkoe-Rai Ambikapersad, (geb. 9 februari 1927) startte officieel zijn worstelloopbaan op 15-jarige leeftijd. Onder het wakend oog van zijn vader en oom, die zelf uitstekende worstelaars waren, genoot de jonge Ambikapersad in snel tempo de nodige worstellessen.
Zijn zeer bijzondere aanleg voor deze tak van sport deed hem in afzienbare tijd uitgroeien tot een klasse-worstelaar. Worstelaars als Oesman, Niamut, Boedjoen en Rozenstruik hadden hun handenvol als zij het tegen hem op moesten nemen. Zo kwam hij op 3 mei 1953 uit tegen Oesman Imandi. Oesman won de eerste ronde, maar zowel de tweede als de derde ronde eindigde onbeslist.

Jhinkoe-Rai Ambikapersad Foto De Ware Tijd
Een ander groot gevecht van Ambikapersad vond op 28 juni 1959 plaats, hij kwam toen uit tegen Samson, kampioen van West-Indië, die wel 25 kg zwaarder was. Nadat de gevechten van Oesman en Tiemal tegen Samson in een draw eindigden, zag Ambikapersad kans de kampioen van West-Indië op zijn rug te krijgen en dit gevecht in zijn voordeel te beslechten. Hij werd ook de enige Surinaamse worstelaar die een toch heeft kunnen scoren op de bekende Nederlandse worstelaar Ab Rosbach.
Andere buitenlandse worstelaars die hij ook versloeg waren Pedrovan Brazilië, Diaccavan Trinidad, Schioper van Holland en Flying Tiger van Trinidad. Vanwege zijn zeer agressievestijl van worstelen kreeg hij al gauwde bijnaam van de ‘Surinaamse Tijger’.
In het jaar 1979 nam hij afscheid van de actieve deelname aan deze tak van sport.
Lees meer: Topworstelaar Jhinkoe-Rai Ambikapersad
Hoe het komt dat wij in Suriname links verkeer hebben
Gepost op FB Community First Hindustani Diaspora Music & News Group (10 januari 2021) door: Aarti Badri
In 1910 werd de eerste auto in Suriname ingevoerd door een Guyanees die een auto als een kermisattractie wilde gebruiken. Iedereen kon voor Sf 2,50 een ritje van een kwartier maken. Deze Guyanees was in Guyana gewend links te rijden en reed dus ook in Paramaribo links. Mensen die daarna auto’s invoerden, namen die gewoonte over en zodoende ontstond links verkeer hier. Toen de rijverordening in 1916 werd ingevoerd, sloot men zich gemakshalve aan bij de gewoonte die toen al ingeburgerd was.
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, Korte berichten, NIEUWS
GEDICHTEN op HINDORAMA
Over pijn zingen
Ik heb horen zeggen dat pijn,
die ontredderende, etterende zweer,
pas dan verdwijnt als jij als je er niet
over peinst het te verdringen,
maar juist over zingt.
In parlando.
Liefst nog in duet
met een feeërieke muze.
Dan wordt wat ongehoord is,
ineens gehoord,
zelfs beluisterd, besproken.
Dus zing ik over dat mateloos
zeurende gezwel in nog meer
kleuren dan de regenboog,
alsof het een lied is.
Een extatisch, orgastisch,
feilloos veinzend liefdeslied.
Mala Kishoendajal (1959)
Uit: Pijn in parlando (2009)
***
din ke lacchan ghari-anusár hai
ghar men sáj ke áwáj
halká se hawá hai
aur khusi chaile já hai
anjor andhiyár ke chipá dei
anet ke hár hoi
de klok bepaalt de aard van de dag
in het huis klinkt muziek
er waait een lichte wind
de voldoening verbreidt zich
het licht zal het donker bedekken
het onrecht zal verliezen
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
khali pyala
(een leeg glas)
Ik ben een glas – leeg –
dat staat te wachten
op een tafel,
in een onbewoond vertrek.
Ik heb geen verlangen,
maar ben tevreden,
als ik ooit
iemand laven mag.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
Uit: Vindu (1982)
***
Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet.
Tab use anubhav huá
ki nadi ká sirph
ek hi kinárá thá
jahán khare hokar bite dinon ki
kahin dur talak dekhtá
jádon men dhul gayí
átmiya cchabi dikhti
aur jiske bád
nákoi bhavishya thá
na atit
na icchá
aur na antim shok.
Shrinivási (1926-2019)
Nieuw Amsterdam (1983), Suriname
***
Antahin icchá
Rát ke andherá ke gahirái men
ham sunilá
cánd ke ghunghat parlai howe.
Joti ke ákhari pad
andherá men gunjanái ját hai.
E dard jaun ke pyár kahal já hai,
le já hamme ek bár aur i andherá men.
Ham ohi rastá se mile mángilá
jahán ham uthái saki:
joti ke.
Eindeloos verlangen
In de plooien van de nacht
hoor ik
de enkelbanden van de maan verloren gaan.
De laatste stappen van het licht
galmen steeds verder het duister in.
O pijn die liefde mag heten,
draag mij nog een keer het duister in.
Ik wil de weg vinden
waar ik het oprapen kan:
het licht.
Rabin S. Baldewsingh
Uit: Man ke muni / In de stilte van de ziel (2013)
***
Diyá Satura
Het bescheiden klein stil lichtje
Verbrandt zichzelf stillekens
En verspreidt een weinig licht …
Volg niet het dwaallicht van uw intellect
En uw deugd zal geen gevaar lopen …
Shyam Adhin (1954-2005)
Uit de verzameling: ÁPAS KE BÁT, Uitgave St. Rishi Foundation (2017)
***
Welke gedaante keert het tij
wolk na wolk barst tot bui
naar wie snakt het oog zonder
wiens stem voel ik mij alleen
ooit volop in vreugde
tot meer geluk niet in staat
is in welke scheiding vandaag
wat nog restte weer vergaan
vriendinnen noch de wereld begrepen
bij wie open ik dit gekluisde hart
die ik liefheb meer dan mezelf begreep
hoe zou dan een vreemde begrijpen
wie deelt mijn zonderling verhaal
wie neem ik in vertrouwen
wie weet verwelkt mijn jeugd
als een offerbloem
hoe schreeuwt dit verlangen
wie vertel ik, hoe
die niet begreep het ongesproken woord
verstaat hij de taal van liefde?
Badal ke bhens bhi lautal mausam
badal ke bádal barse hai
keke dekhe ke tarse ánkhi
kekar boli bin suná man
kabhi khusi rahali, rahá sukh etná
ki sah sakti aur ketná
áj baki jon báki rahge
bahge kaun judái sanghe
saheliyan ná samjhin ná samjhis samáj
ab kholi kahán ápan dil ke tajori
samjhis baki ná jon ján se pyárá
phir samjhe kaise paráyá
kese kahi ápan kathin kaháni
keke lei bharose men
kahin jhurdái na jái, ke jáne jawáni
pujá ke phul jaise
ham boli kese boli kaise
anbolal bát jon samjhis ná
u prem ke bhásá samjhe kaise
Raj Ramdas
Uit: KAHÁN HAI U – WAAR IS ZIJ, Uitgeverij Maya (2003)
***
een spa blauw
Kelken vol zomerlicht
verspat op bladgouden ranken
bemint zij de eerste de beste
een azuren zee waadt
door het hazenpad
koersloos deinen
schelle refreinen
het einde een begin
van vroeger rest mij
altijd hetzelfde nu
zelfverschimmend in zicht
wanneer ik jou ontmoeten wil
ontbloeit de schemering
herrijs jij
adem ik
een tafel verder
Chitra Gajadin
Uit: Schoorvoetige tijden, Uitgeverij Maya (2000)
***
het gebeurt elke dag weer
het gebeurt elke dag weer
hij is er zo gewoon aan geraakt
ontelbare beelden
voegen zich tot één
hij kijkt en schouwt zelfs
in kleurrijke kostuums
wordt aan één stuk doorgedanst
vlinder en pauw
vloeien in elkaar over
veren dwarrelen, bladeren vallen
de dans is één en al souplesse
in iedere golf
laat zich hetzelfde patroon zien
roj-roj ke honi hai
roj-roj ke honi hai
haito bán par gail
bahute se cehrá
sab ekke men samá hai
parkhe hai i aur niháre bhi
rang-birang pauság men
nacá rahal hai ek sur
ekke men miljá hai
titli aur mor
pakhná ure, pattá gire
nác ke lacak apne men bhine
lacak ke har halfá pe
ekkehin suratiyá dikhe
Jit Narain
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
het bestaan
dit bestaan wil ik niet haastig leven
geelwortel niet overijld
laten smeren op mijn lichaam
laat mij maar zachtjes
gaar worden op traag vuur
rustig rijpen op een tak
voor jou
ja, voor jou
met handen gestoken in de zakken
mijn hoofd opgeheven, nog niet bescheiden
wandel ik en dans
op krediet van vreugde en genot
laat mij rusten voor de deur van zoete dromen
triomferen
na alles eerst te verliezen
voor jou
ja, voor jou
leg mij neer naast mijn eigen schaduw
in alle rust in de bries van een open raam
laat de tedere stuifregen spelen met mij
al zou het buiten de maat
en ver van zuivere tonen
laat mij schallen op de snaren van het bestaan
schommelen op de snijvlak van een melodie
voor jou
ja, voor jou
i jingi
ham na mángila jaldi jaldi
jiye jingi
ham na mángila lage jaldi
denhi men hardi
hamme churende madhim ánch pe
pakkende astile dár pe
tor khátir
han tor khátir
jebi men háth dár ke
abbe tanko na moor gár ke
tahrilá ghoomilá náchilá
mauj ke udhár pe
hamme baithende sapná ke dwár pe
jeetende sab kuchh hár ke
tor khátir
han tor khátir
dusar ke na baki
hamme hamár parchháheen ke bagle letáde
tim se ego khulal khirki ke hawá men letende
khoob khelende
barkhá ke madhim bauchhár ke ham se
tál ke báhar cháhe sur se door
hamme bajende jingi ke tár pe
jhoolende geet je dhár pe
tor khátir
han tor khátir
Raj Mohan
Uit: Bapauti/Erfenis, Uitgeverij In de Knipscheer (2008)
***
Geschenk
Ach, mijn liefste, welk van mijn geschenken zal ik je dit keer geven,
bij het aanbreken van de dag?
Een ochtendlied?
Maar zo lang duurt de ochtend niet –
de hitte van de zon doet hem verwelken als een bloem
en liedjes die vervelen, gaan voorbij.
Ach vriend, wanneer je in de schemer langskomt aan mijn poort,
wat is het dat je vraagt?
Wat is het dat ik je kan geven?
Een licht?
Een lamp uit één van de afgelegen hoeken van mijn stille huis?
Maar wil je die meenemen de drukke straat in?
Helaas,
de wind zal hem doen uitgaan.
Welke geschenken ik ook bij machte ben je te geven,
of het nou bloemen zijn
of parels voor om je hals,
hoe kunnen ze je behagen,
als ze na verloop van tijd zeker zullen vergaan,
barsten, hun aantrekking verliezen?
Alles wat mijn handen in de jouwe kunnen leggen
zal door je vingers glippen
en in vergetelheid vallen in het stof
om tot stof te worden.
Veel beter is het,
wanneer je in de lente vrijelijk ronddwaalt door mijn tuin,
en een onbekende verborgen bloem
je in plotselinge verbazing op doet schrikken
door haar geur;
laat dan dat plots opkomend moment mijn geschenk zijn.
Of, wanneer je een schaduwrijke laan aftuurt
en een neerkomend huiverend spatje van het ondergaand licht
van het rijkelijk bijeen vergaard zweem van de avond,
je plots stil doet staan
en je dagdromen omzet in goud;
laat dat licht een simpel geschenk zijn.
Het meest waardevolle is van korte duur;
het schittert slechts even, dan gaat het weg.
Het laat zich niet verklaren –
het laat ons pad trillen door haar melodie;
haar dans lost op bij het getinkel van een enkelband.
Ik weet niet hoe er grip op te hebben –
geen hand, geen woord heeft er vat op.
Vriend, alles wat je daar zelf van kunt bemachtigen,
zonder te vragen, zonder te weten,
laat dat van jou zijn.
Alles wat ik je kan geven heeft weinig betekenis,
of het nu een bloem is of een lied.
Rabindrenath Tagore, Dān uit Balākā, 1916
Video: Daan van Rabindranath Tagore
Uit: Rabindrenath Tagore – een drieluik
***
De liefde danst in een dronken bui
De liefde danst in een dronken bui
op de rimpels van mijn ziel
en jij snakt naar adem.
Het geluid van de schellen rond jouw enkel
dringt diep door in mijn geest;
ik kan het niet meer aan.
Voorzichtig oh danseres
beheers je,
demp dit verleidelijke gerinkel.
De angst overdondert mijn lichaam,
de vlammen zijn onbeheersbaar:
straks wordt de schellensymfonie nog mijn galg, oh lief.
Pyár nasá men náce hai
Pyár nasá men náce hai
hamár man par cahar ke
sáns lewe dam toke ná.
Ghunghru ke awáj
chanke hai nas nas men;
dabal hai, káte khun ná.
Husiyár raho, káncani debi.
Bas men rakh
apan awáj ke jará.
Dar badan men
bige áge:
ghunghru bane ná phási hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Pyár nasá men náce hai
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
***
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief.
De aarden oven getooid met gebladerde droogte.
De liefde opgeslokt door rook herkent jouw gedaante niet eens.
In deze gloed plaats ik mijn huwelijkstempel wachtend op jou.
Bedwelmd door de muziek die liefde verwelkomen mag, lijkt de herinnering een gebed en de droom een verlangen.
Gebukt ga ik onder jouw naakte liefde; vertwijfeld of ik mij nog schuil kan houden in de schaduw van jouw dromen waar voor mij geen zetel rest.
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief. Het geknetter van het vuur is de melodie van mijn verdriet. Mijn hoop, ga maar op in deze versierde oven. Het vuur is nu de bruidsstoel van mijn liefde.
Dil men pyár sulge hai, sáthi
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Darárá men sajáwal culhá men.
Dhuwán men sanáil pyár hamár
najar ná lage sakal tor kahán.
Ehi sulgal dil men sajá deli máro apan
torhi intejár men.
Dubal hai ham sahanái ke nasá men,
jahán yád hai mantar sapaná hai khwáhis.
Jhukal hai tor pyár ke bas men;
málum ná chupal rahi
tor sapaná ke ánre men
jahán hamare liye koi pirhá ná báki.
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Cailá ke rág hai ab dard ke kaháni.
Bhasam ho já tu i sajáwal culhá men, bharosá.
Agni hai doli pyár ke hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Dil men pyár sulge hai, sáthi
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Tentoonstelling Surinaamse School – Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam in het Stedelijk Museum Amsterdam – Dr. Hans Ramsoedh
Musea in Nederland zijn nog steeds witte bolwerken. Het betekent dat werken van kunstenaars van kleur en niet-westerse kunst in hun collectie onderbelicht zijn. Sinds 12 december is de tentoonstelling Surinaamse School. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Tegen de achtergrond van het racismedebat in Nederland in de afgelopen jaren wil het Stedelijk Museum de blik op kunst verbreden, inclusiever en meerstemmiger worden. Het wil dit doen door in de collectie de blik te verruimen op regio’s die in het verleden niet of te weinig tot de aandachtsgebieden van het museum behoorden. De directeur van dit museum verklaarde in een interview tussen 2021 en 2024 een quotum te zullen hanteren: tenminste de helft van het aankoopbudget zal gaan naar kunst van kunstenaars van kleur en kunstenaars van de buiten West-Europa en Noord-Amerika. Met de tentoonstelling Surinaamse School wil het Stedelijk Museum een blinde vlek inkleuren.
In deze tentoonstelling is het werk van vijfendertig Surinaamse kunstenaars uit de periode 1910–1985 te zien waarin zij een rol hebben gespeeld. Naast schilderkunst, het medium waarmee kunstenaars hoofdzakelijk experimenteren, is er fotografie, grafisch werk, werk op papier en documentatiemateriaal te zien. Suriname kent geen beeldend kunstmuseum. Via een breed netwerk van particuliere verzamelaars werden er zo’n honderd werken van deze kunstenaars in bruikleen genomen. Ook hangt in de tentoonstelling kunst uit de staatscollectie van Suriname en de collectie van de Surinaamse Bank.

Zaalopname Surinaamse School
Surinaamse School verwijst niet naar het bestaan van een typisch Surinaamse stijl maar naar de letterlijke scholing van kunstenaars in Suriname. Hoewel er specifieke thema’s en narratieven ten grondslag liggen aan de 20e-eeuwse Surinaamse schilderkunst, is van groepsvorming geen sprake. Surinaamse School is dan ook niet bedoeld om Surinaamse schilders als kunsthistorische stroming te presenteren. De opzet van de tentoonstelling is om de Surinaamse beeldende kunst, gezien vanuit Nederland, een waardig podium te bieden door de samenhang én dynamiek in het werk van verschillende generaties schilders te laten zien.
In deze tentoonstelling komen dan ook allerlei stijlen voorbij: van expressionisme, realisme tot symbolisme. In de chronologisch-thematische insteek van de tentoonstelling staan terugkerende genres en onderwerpen aan bod zoals de verbeelding van de eigen geschiedenis, spiritualiteit en het alledaagse leven tot abstracte experimenten en maatschappelijke veranderingen. Het is met andere woorden een viering van Surinaamse schilderkunst in al haar verscheidenheid en diepgang. Surinaamse pioniers die een grote stimulans zijn geweest voor andere kunstenaars krijgen bijzondere aandacht omdat de ontwikkeling van het kunst(vak)onderwijs van grote invloed is geweest op de professionalisering van de kunstbeoefening, en daarmee op de ontwikkeling van de schilderkunst in Suriname.

Nola Hatterman
Belangrijke aandacht in deze tentoonstelling gaat uit naar Nola Hatterman (1899-1984) die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de beeldende kunst in Suriname. In de jaren dertig raakte zij bevriend met Surinamers die toen in Nederland woonden. Haar portretten van zwarte mannen waren in die jaren een eyeopener omdat ze geen karikaturen waren maar realistische schilderingen. Haar meest bekende schilderij is Op het terras uit 1930: een schilderij van een deftige, zwarte heer die zich laaft aan koel Amstelbier, een portret van de Surinaamse trompettist Louis Drenthe (1903-1990). Op het terras was oorspronkelijk bedoeld als opdracht van Amstelbrouwerij om een deftige heer te schilderen die op een terras een glas Amstelbier drinkt. Hatterman schilderde een deftige, zwarte heer. Dat was echter niet de bedoeling! Geschrokken zag Amstelbrouwerij vervolgens af van de aankoop vanwege de zwarte huidskleur van het model. Via allerlei omwegen kwam dit portret uiteindelijk terecht in de collectie van het Stedelijk. Het wordt nu beschouwd als topstuk van dit museum en is er permanent te zien.

Nola Hatterman, ‘Louis Richard Drenthe / Op het terras’, 1930, olieverf op doek. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Hattermans huis in Amsterdam werd een ontmoetingsplaats voor Surinamers (met name van Surinaamse nationalisten) die ze portretteerde. Ze vereenzelvigde zich met hun strijd voor onafhankelijkheid en emigreerde in 1953 naar Suriname waar zij een kunstopleiding opzette. Haar talentvolle leerlingen vertrokken naar Europa om aan een kunstacademie verder te leren. Deze leerlingen zouden zich na terugkeer in Suriname afzetten tegen de figuratieve kunst die Hatterman propageerde. Zij had weinig op met abstracte kunst en bleef haar hele leven lang het realisme propageren. Hatterman vond dat haar leerlingen de schoonheid van Suriname en zijn inwoners moesten verbeelden. Haar leerlingen waaronder Jules Chin A Foeng, die hun studie in Nederland en de VS hadden vervolgd wilden verder. Zij vonden Hattermans stijl ouderwets en haar focus eenzijdig gericht op Black is beautiful. In de optiek van Chin A Foeng bleef Hatterman door haar Nederlandse achtergrond ook een koloniaal aura met zich mee torsen. Het kwam dan ook tot een ware ‘schoolstrijd’ tussen Chin A Foeng en Hatterman. Chin A Foeng richtte in de jaren zestig een concurrerende Surinaamse kunstschool op. Verschillende Surinaamse kunstenaars die op de expositie in het Stedelijk te zien zijn kregen van Hatterman hun eerste lessen. Na haar overlijden werd de Nola Hatterman Art Academy opgericht. Hierdoor kreeg Suriname een sterke, zelfbewuste kunstenaarsgemeenschap.
In Nederland overheerst inmiddels ambivalentie bij het levenswerk van Hatterman. Enerzijds met waardering en anderzijds worden er in het huidige postkoloniale debat ook vraagtekens gezet bij haar positie. Wat is of kan de rol van (witte) Nederlanders en Nederlandse instituties zijn in de dekolonisatie van Surinaamse kunst?
Op deze tentoonstelling zijn ook werken te zien van Wim Bos Verschuur, tekenleraar op de middelbare en kweekschool in Suriname. Bos Verschuur was een nationalist en de geestesvader van de Baas-In-Eigen-Huis-Beweging (streven naar autonomie van Suriname) gedurende de oorlogsjaren in Suriname. Zijn tekenlessen gingen meer over de politiek in Suriname en dan over tekenen zelf.

Wim Bos Verschuur, Rijst, Wittie Boitie, De Goede Verwachting, datering onbekend, olieverf op doek.
In dertien expositieruimtes zijn werken van de volgende kunstenaars te zien: Armand Baag; Wim Bos Verschuur; Robert Bosari; Jules Chin A Foeng; Frank Creton; Augusta en Anna Curiel; Felix de Rooy; Robbert Doelwijt; Wilgo Elshot; Ron Flu; Rudi Getrouw; Leo Glans; Eddy Goedhart; Nola Hatterman; Soeki Irodikromo; Rihana Jamaludin; Jean Georges Pandellis; Rinaldo Klas; Noni Lichtveld; Hans Lie; Guillaume Lo-A-Njoe; Nic Loning; Rudy Maynard; Jacques Anton Philipszoon; George Ramjiawansingh; Stuart Robles de Medina; George Gerhardus Theodorus Rustwijk; Cliff San A Jong; Gerrit Schouten; Govert Jan Telting; Quintus Jan Telting; René Tosari; Erwin de Vries; Paul Woei; Leo Wong Loi Sing.
De historische collectie van de musea in Nederland omvat slechts een aantal werken van Surinaamse kunstenaars. Het betekent echter niet dat Surinaamse kunstenaars volledig zijn genegeerd in Nederland. In 1996-1997 was er een grote tentoonstelling over hedendaagse kunst uit Suriname in het Stedelijk Museum (Twintig jaar beeldende kunst in Suriname, 1975–1995) en de huidige tentoonstelling Surinaamse School kan worden gezien als de langverwachte opvolger van die in 1996-1997.

Paul Woei, Portret Karsimen, 81 jr., 1991, krijt op papier.
In haar column in de Volkskrant (17 december 2020) kwalificeerde de columniste Elma Drayer het streven van het Stedelijk Museum om inclusiever en meerstemmiger te zijn als ‘modieus BLM-gewauwel’ (BLM=Black lives matter). Dat mag wel zo zijn, feit is wel dat de opstelling van het Stedelijk Museum kan worden beschouwd als een sprong voorwaarts aangezien de op modernisme gerichte witte Nederlandse kunstwereld nog steeds kwaliteitsnormen hanteert waardoor voor kunstenaars van kleur de toegangspoorten gesloten blijven. De opstelling van het Stedelijk Museum verdient dan ook navolging door andere musea. Zowel in Nederland als in Suriname heeft niemand de kunstwerken in de tentoonstelling Surinaamse school ooit bij elkaar gezien. Dat maakt deze tentoonstelling dan ook bijzonder. Voor Surinamers zal deze tentoonstelling een feest van herkenning zijn.

Ron Flu, Bidvrouwtjes in de Palmentuin, 1964.
Stedelijk Museum Amsterdam: Tentoonstelling Surinaamse school. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam. 12 dec. 2020 t/m 31 mei 2021.
Belangrijk: Vooralsnog zijn musea in verband met de coronamaatregelen gesloten. Na heropening dient een bezoek aan het Stedelijk Museum vooraf op de site een tijdslot (bezoekdag en –tijd) gereserveerd te worden (stedelijk.nl).
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS
Sarnámi leren? Waar kun je terecht? – Prem Dihal
Naar aanleiding van een vraag uit de regio Eindhoven ben ik op zoek gegaan naar een goede cursus Sarnámi.
Het blijkt dat zulke vragen leven bij personen die op een of andere manier een band hebben met Hindostanen van Surinaamse origine. Bijvoorbeeld, een (klein)kind van Hindostaanse (groot)ouders dat in Nederland is geboren en de taal wel gewend is uit de omgeving maar deze niet spreekt. Of niet-Hindostaanse partners van Hindostanen die deze taal willen leren, want ze willen ook een keer verstaan waar de anderen het over hebben. Wat dacht u van Hindostaanse nazaten uit Nederland die een tijdje naar Suriname gaan? Ook in Suriname zelf zou het handig kunnen zijn; personen/instellingen die veel met Hindostanen werken of voor de Hindostanen zelf bij wie Sarnámi steeds meer op de achtergrond is komen te staan.
Of men inderdaad de taal gaat leren, is een andere kwestie. Daar ga ik niet over, maar de mogelijkheid om te leren is er, want er zijn minstens twee goede aanbieders van cursussen.
Al googelend en na een aantal gesprekken met aanbieders, kwam ik tot een overzichtje van materialen en cursussen dat ik graag wil delen. De cursussen verschillen soms behoorlijk in aanpak. De opzet en de gebruikte leermaterialen (boeken, audio/film etc.) kun je terugvinden op hun website. De genoemde websites zijn doorgelinkt.
Vooralsnog lijken Sarnamibhasa.nl en Sarnamihuis.nl de aanraders te zijn. Lees hieronder wat ik tegenkwam. Heeft iemand anders andere ideeën en/of aanvullingen?
BOEKEN
Leerboeken Sarnámi
Welke leerboeken zijn er beschikbaar? Na een korte zoektocht vond ik de volgende:
- Er is een leerboek Sarnámi, in 1987 geschreven door Theo Damsteegt en Jit Narain. Dit schijnt nog altijd het beste leerboek te zijn dat er is. Eenvoudig en op een praktische wijze kan men de taal leren. Het boek kost rond 15 euro maar is momenteel niet verkrijgbaar behalve via de auteur in Suriname (Jit Narain).
Ká Hál
Jit Narain en Theo Damsteegt, leerboek Sarnámi Surinaams Hindostaans, 154 pagina’s, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1987
- Twee jaar geleden is er een taalgids gemaakt door Rabin Baldewsingh in pocketvorm. Dit boekje is ook geschikt om op praktische wijze het Sarnámi te leren, alhoewel het leerboek van Theo Damsteegt en Jit Narain voor cursussen zeer aan te bevelen is. Deze taalgids kost 5 euro. Om deze taalgids te bestellen kan men zich het beste wenden tot Sarnamibhasa.nl
Sarnámi woordenboeken
Het was mij lang niet duidelijk welk woordenboek aan te raden was. Er is een aantal op de markt/in omloop. Kijk ook op Bibliotheek.nl en Bol.com voor andere boeken.
- Door Sampreshan (de uitgeverij van Hindorama) is een eenvoudig woordenboek van Santokhi en Nienhuis uitgegeven. Dit schijnt tot nu toe het beste woordenboek te zijn dat gebruikt kan worden. Het is eigenlijk een uitgebreide woordenlijst, maar eenvoudig te hanteren en wel in de juiste spelling, inclusief een bijlage met vervoegingen van werkwoorden! Dus zeer aan te bevelen. Het is te bestellen bij Hindorama.com
Sarnámi woordenboek
Eline Santokhi en Lydius Nienhuis, een tweetalig woordenboek van het Surinaams Hindostaans, 225 pagina’s, Communicatiebureau Sampreshan, Den Haag, 2004
- Rabin Baldewsingh heeft zelf een idioomboek uitgebracht in 2 delen. Het is een woordenboek waarin de woorden thematisch gerangschikt zijn. Bijvoorbeeld op de thema’s huis, politie, recreatie, samenleving, het weer, de aarde, etc. In gebruik kan dit ook handig zijn. Het is in twee delen en heet Sarnámi Woordenschat. Deel 1 (452 pagina’s) kost 20 euro en deel 2 (561 pagina’s) kost 25 euro. Om het te bestellen kan men zich het beste wenden tot Sarnamibhasa.nl
WEBSITES
Anda Suriname
Is een woordenlijst, digitaal benaderbaar, maar geen cursus.
Bibliotheek.nl
Hier staan de bovengenoemde boeken, en nog een paar andere, genoemd/beschreven. Ze bieden geen cursus aan.
Hindorama.com
En eventueel verder op de site zoeken. Zo kom je dan ook de twee eerdergenoemde Sarnámi woordenboeken tegen. Zij verzorgen zelf geen cursus.
ohm-ookhindoestaansmeepraten.nl
OHM staat voor Ook Hindoestaans Meepraten? Het is niet duidelijk of het nog actief is.
Er worden drie cursuspakketten aangeboden waar kosten aan verbonden zijn.
OHM Suriname
Waarschijnlijk is er een begin gemaakt om het Sarnámi zelf onder de aandacht te brengen. Het is geen cursus. Er is alleen een spellingsgids op de site geplaatst.
Reena.nl
Sarnami Bol valt hieronder en is via Facebook en Instagram te volgen.
Aardig om te volgen, voor andere onderwerpen, maar gebruiken ze de juiste spelling?
Sarnámibhasa.nl (Baldewsingh’s website)
Indien men op een makkelijke manier online de cursussen wil volgen dan kan dat op deze website. Het is gratis en bovendien vind je hier ook andere informatie en verhalen over en in het Sarnámi.
Sarnamihuis.nl
Op deze site kun je ook een degelijke cursus afnemen. Het is een cursus van 12 lessen (€10/st)
Door deze informatiebrochure krijg je een prima inzicht. Het is een goed opgezette cursus.
Stichting Lalla Rookh
Het is een verwijzing naar Sarnamibhasa.nl
Suriname-languages.sil.org
Handig om digitaal woorden op te zoeken maar het is geen taalcursus.
SAMENVATTEND
Het is misschien wel verwarrend dat de sites verschillen in informatie en aanpak. Vooralsnog lijkt het, als je Sarnámi wil leren, het beste om dat te doen bij Sarnamibhasa.nl (gratis) of bij Sarnamihuis.nl. Ben je vlot met social media, kijk dan op Facebook en Instagram naar Sarnami Bol. Ik geef hierbij aan dat mijn zoektocht wel beperkt van aard was.
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Nederland, NIEUWS, Sarnámi, Taal & Literatuur
Joodse actrices waren voorlopers in de Indiase film – Radjin Thakoerdin
Onlangs las ik een artikel van Joel Eisenberg over de baanbrekende rol van Joodse actrices in de Indiase film, een eye opener voor mij en misschien ook voor vele anderen. Over de kleine Joodse minderheid in India hoor je niet zoveel. Dat komt waarschijnlijk omdat Joden in India nooit te maken hebben gehad met antisemitisme. De Australische filmmaker en schrijver Danny Ben-Moshe die een documentaire maakte over de Joods-Indiase filmsterren Sulochana, Miss Rose, Pramila en Nadira constateerde ook dat deze vrouwen zich met het grootste gemak zowel Indiaas als Joods voelden. In de film hadden ze nooit een rol van iemand met een joodse achtergrond. Nadira is vaker gecast voor een rol in een christelijke familie.

De oudste Joodse gemeenschap vestigde zich reeds in de 10e eeuw voor Christus in Kochin, de zogenoemde Kochin Joden. Door de jaren heen vestigden zich er andere gemeenschappen, zoals de Pardesi Joden uit Spanje en Portugal die zich in de 16e eeuw in Madras en Goa vestigden en de Baghdadi Joden die ongeveer 250 jaar geleden uit Irak kwamen. De Indiase actrices Sulochana, Miss Rose, Pramila en Nadira die in de periode 1920-1980 te zien waren op het filmdoek behoorden tot de Baghdadi Joden. Na de oprichting van Israël in 1948 is het grootse deel van de Indiase Joden naar Israël geëmigreerd. Daar wonen ongeveer 70.000 Indiase Joden. In India is er nog een kleine gemeenschap van ongeveer 5000 Joden die voor het grootse deel in Mumbai zijn gevestigd. Bekende hedendaagse acteurs als de gebroeders Kunaal Roy Kapur en Aditya Roy Kapur hebben een Joodse moeder.

Ben-Moshe werd getriggerd om de documentaire Shalom Bollywood: The Untold Story of Indian Cinema (2017) te maken nadat hij las over het overlijden in 2006 van actrice Nadira, geboren als Farhat Ezekiel. Haar Joodse afkomst bracht hem op het idee om aan de hand van haar levensverhaal een film te maken over de vrij onbekende Joodse minderheid in India. Toen hij zijn research startte, kwam hij erachter dat er nog meer Joods-Indiase actrices waren. Sterker, dat zij aan de wieg hadden gestaan van een filmindustrie die inmiddels tot gigantische proporties was uitgegroeid. Nadira was de laatste in de rij van opvallende Joodse actrices. Zij speelde onder andere in Aan (1952), Anarkali (1953), Shree 420 (1955), Dil Apna Aur Preet Parai (1960), Pakeezah (1972), Hanste Zakhm (1973) en Julie (1975). Zij vertolkte vaak minder deugdzame rollen (verleidster, bordeelhoudster).

Voor Nadira waren er drie andere Bagdadi Joodse actrices die een belangrijke rol hebben vervuld in de opkomst van vrouwen in de Indiase film. Toen de Indiase film in 1913 startte, was het not done dat vrouwen daarin speelden. Vrouwenrollen werden door mannen vertolkt. In de jaren twintig van de vorige eeuw was het nog steeds niet gangbaar voor vrouwen om te acteren. Maar de Joodse Ruby Myers (1907-1983) bracht daar verandering in. Het was toen nog tijd van de stomme (niet gesproken) film. Zij werd ontdekt door filmmaker Mohan Bhavnani van Kohinoor film een van de toonaangevende filmmaatschappijen die tijd. Ze werkte als telefoniste/typiste in een publieke functie wat tot dan toe nog taboe was voor hindoe- en moslimvrouwen. Maar ook zij aarzelde op het aanbod om in de film te spelen in te gaan vanwege de baanbrekende betekenis van zo een keuze.
Uiteindelijk maakte zij in de jaren twintig van de vorige eeuw furore onder de filmnaam Sulochana (“zij die mooie ogen heeft”). In de film Wildcat of Bombay (1927) speelt ze maar liefst acht verschillende rollen. Zij speelde ook in de klassieker Anarkali (1928), een historisch drama over de onmogelijke liefde van een prins voor een danseres. In de latere versie van deze film die in 1953 uitkwam, vertolkte Sulochana de rol van de koningin en Nadira die van de danseres. Toen in de jaren dertig de gesproken film opkwam, deed Sulochana een stapje terug om Hindi te leren. Daarna kwamen van enkele van haar films gesproken versies uit en was zij weer de grote ster in o.a. Indira (1934), Anarkali (1935) en Bombay ki Billi (1936). Zij was een van de bestbetaalde personen in India. In 1973 kreeg zij de hoogste filmprijs voor haar gehele oeuvre, de Dada Saheb Phalke Award. Na Sulochana’s dood in 1983 werd er een postzegel ter ere van haar uitgegeven.

Rose Musleah (1911-1985) volgde Sulochana op en speelde onder de naam Miss Rose halverwege de jaren dertig/veertig. Zij was al bedreven in Indiase dans en werd regelmatig gekozen tot de best geklede vrouw van India. Via Rose kwam haar nicht Esther Victoria Abraham (1916-2006), een model en danseres, onder de artiestennaam Pramila in de film. Zij werd in 1949 de eerste Miss India. Nadat in de jaren veertig het taboe voor hindoe- en moslimvrouwen ook was doorbroken werd de rol van de Joodse actrices minder prominent.

Volgens Ben-Moshe kwamen Joodse vrouwen niet alleen in de film vanwege hun grotere culturele vrijheid in die tijd, ook hun blanke huidskleur speelde een belangrijke rol. Het is inderdaad bekend dat er heel lang geen acteurs en actrices die niet lichtgekleurd waren, een hoofdrol hadden. En dat terwijl zeker 90% van de Indiase bevolking lichtbruin tot zeer donkerbruin is. Acteurs als Amitabh Bachchan en Sharukh Khan kregen eerst geen hoofdrol. Bij de vrouwen was Smita Patel een uitzondering op het blanke ideaalbeeld. Zij stierf echter al op jonge leeftijd in 1986. Tot populaire ‘niet blanke’ actrices worden, bijvoorbeeld, gerekend Kajol, Deepika Padukone en Priyanka Chopra. Het mag opvallend worden genoemd dat in deze tijd huidskleur nog zo een dominante rol speelt en dat een lichtbruine huidskleur al tot zoveel aandacht leidt. Er lijkt nog een lange weg te gaan voordat ook donkergekleurde Indiërs in een hoofdrol aan de bak komen en niet alleen in de rol van slechterik of bediende. Hopelijk zal ook India, en vooral de filmindustrie die een grote invloed heeft, lering trekken uit het racismedebat dat nu mondiaal wordt gevoerd.
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, LIFESTYLE, NIEUWS
Goede energielijnen voor nieuwbouw van Shri Saraswatie basisschool
Bij de bouw van het nieuwe pand van de Shri Saraswatie basisschool in Rotterdam volgt het bestuur van Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (SHON) de volgende gedachte; de leerprestaties, het welzijn en het functioneren van de leerlingen, docenten en andere medewerkers, is onder meer afhankelijk van de omgeving waarin ze moeten werken. In het ontwerp en in de constructie moet met deze visie rekening gehouden worden.
Den Haag – Voor Rajesh Ramnewash, bestuursvoorzitter van SHON is het helder; bij het mooie vooruitzicht van een nieuw gebouw die binnen twee jaar opgeleverd gaat worden, past de oeroude Indiase filosofie Vastu Shastra. Hierbij worden regels gevolgd uit de Veda’s, de oudste en heiligste Hindoegeschriften. Niets kan hem van het idee afbrengen dat de lokalen met kompas gemeten precisie op de juiste energielijn moeten liggen. En ook dat er zoveel mogelijk natuurlijk daglicht het pand binnen moet kunnen komen of dat er zorgvuldig gekozen moet worden voor passende kleuraccenten. Dit alles om de geestelijke rust van iedereen in de verschillende ruimtes van het gebouw te bevorderen. “Het is bovendien goed voor het onderwijsproces”, zegt hij stellig.
Voor veel mensen klinkt dit logisch maar toch is deze vernieuwende manier van denken bij het bouwen in Nederland niet heel erg bekend. Er is bijvoorbeeld een kamp van architecten en projectontwikkelaars die zo snel en zo goedkoop mogelijk een gebouw willen neerzetten en zich verder niet storen aan – in hun ogen – vreemde gebruiken of rituelen. Ze geloven er gewoon niet in. Dit betekent dat SHON erg zorgvuldig te werk moest gaan bij de selectie van een architectenbureau. Ze werden niet alleen beoordeeld op de organisatie van het project, het ontwerp of op duurzaamheid, maar ook op hun gedachten over de onderwijsfilosofie van SHON.
Indiase bouwleer als uitgangspunt
Uiteindelijk heeft Ramnewash een belangrijke medestander gevonden in Chi-Hang Chim, architect van Bureau RoosRos in Oud-Beijerland. Na een aanbesteding met een stevig selectieproces is hij uitgekozen om het nieuwe schoolgebouw tot stand te brengen. Door zijn Chinese afkomst is Chim bekend met Feng Shui, een eeuwenoude traditioneel Chinese filosofie, die je leert hoe de omgeving gezondheid en welzijn kan beïnvloeden. Er zitten elementen in die gelijk zijn aan de Indiase Vastu Shastra en ook delen die anders zijn. “Het belangrijkste is dat je het hoofddoel begrijpt”, zegt Chim. Laat het nou toevallig zo zijn dat hij als jonge student te maken heeft gehad met een kamp van voorstanders en tegenstanders. De tegenstanders wilden het wetenschappelijk onderbouwd hebben. Anders is het voor hen niet meer of minder dan bijgeloof.
Maar toen Chim afstudeerde aan de Technische Universiteit (TU) Eindhoven kwam hij professor ingenieur Bas Molenaar tegen, een man die gespecialiseerd was in het ontwerp en de bouw van ziekenhuizen. Volgens Chim liet Molenaar aan hem wetenschappelijke onderzoeken en artikelen zien over de impact van architectuur op de gezondheid van mensen. “Toen dacht ik; ik ben niet helemaal gek. Wat ik altijd al had gedacht – mede vanuit de basis van mijn cultuur en afkomst – is gewoon wetenschappelijk bewezen.”
Chim is ervan overtuigd dat de filosofie van SHON om een prettige omgeving te creëren steeds meer door anderen zal worden overgenomen. En ook dat de verwevenheid van de meer metafysische oosterse filosofie en de meer rationele westerse filosofie, steeds groter zal worden.
Toekomstbestendig onderwijsconcept
Als alles meezit zal het gebouw in de zomer van 2022 opgeleverd worden en is Rotterdam aan de Schiedamseweg een nieuw iconisch gebouw rijker, in een wijk (Delfshaven) met veel wederopbouwarchitectuur. Het moet voor velen best wel bijzonder zijn om straks daartussen te kijken naar de verfijnde lijnen van de Shri Saraswatie School. Maar belangrijker nog, het schoolteam kan dan nog beter vormgeven aan de onderwijsinhoud van deze tijd, zoals zelfstandig of in groepjes werken in leerpleinen. En een grote aula voor festiviteiten tijdens hoogtijdagen maakt het compleet.
Verder staat in de planning dat Peuterspeelzaal Dwarka, voor de kleintjes van twee tot vier jaar, die in het oude gebouw ook aanwezig is, meeverhuist naar de nieuwbouw. Er komt bovendien een andere kinderopvang bij, maar dan voor kinderen van nul tot vier jaar. Belangrijk vindt Ramnewash omdat de Shri Saraswatie School de doorgaande leerlijn mogelijk wil maken en tijdig wil vaststellen waar de kinderen goed in zijn en waar ze moeite mee hebben.
Wat ook gaat gebeuren is dat de communicatie met de buurt geïntensiveerd zal worden. Dit betekent dat verschillende groepen in de wijk kunnen aankloppen bij de school om gebruik te maken van ruimtes voor het organiseren van activiteiten, zoals mandir-diensten en koffieochtenden voor ouderen. Ramnewash vindt het tenslotte nog belangrijk om het volgende te melden. “We gaan huiswerkbegeleiding aanbieden, ook voor kinderen van andere scholen. Het maakt niet uit van welke afkomst ze zijn want we sluiten niemand uit. Het enige dat we vragen is dat ouders die met hun kinderen langskomen goed onderwijs vooropstellen en onze Hindoestaans-Surinaamse grondslag omarmen.”
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Korte berichten, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Traditie
Inventarisatie documenten Hindostaanse contractarbeid in The National Archives en British Library London – Prof. Chan E.S. Choenni
Inleiding
De Lalla Rookh Leerstoel werd na enkele jaren van voorbereiding operationeel op 1 september 2010. Ik werd benoemd op deze leerstoel en ging part-time aan de slag als bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Een van de eerste werkzaamheden was een reconstructie van de Hindostaanse contractarbeid (1873-1920). De Hindostaanse contractarbeiders waren Britse onderdanen en de Nederlandse regering i.c. de toenmalige Surinaamse overheid was verantwoordelijk voor hen. In Paramaribo werd een Britse consul gestationeerd die de belangen van de Hindostaanse contractarbeiders moest behartigen en rapporteren aan de Britse regering. Voorts was er veel correspondentie tussen de Britse regering en Nederlandse regering. Alle correspondentie, rapporten en andere documenten liggen opgeslagen in de Britse archieven. De twee belangrijkste instituten waar deze documenten zijn opgeslagen, zijn de National Archives en de British Library te London. Documenten van de vroegere India Office (India Office Records –IOR) zijn gedeponeerd in de British Library.
Een van mijn eerste activiteiten was het opmaken van een inventarislijst van gedeponeerde documenten over de Hindostaanse contractarbeid. Ik heb over de opkomst, het functioneren en de stopzetting van de Hindostaanse contractarbeid in Suriname een inventarisatie verricht en een inventarislijst van bijna 500 documenten/files in The National Archives en de British Library samengesteld op basis van grote databestanden van beide instituten. Er is kostbaar en informatief materiaal in deze archieven aanwezig die een gedetailleerder licht kunnen werpen op de opkomst, continuering en stopzetting van het indenture system (het contractarbeidsysteem) en de Hindostaanse (e)migratie naar Suriname (1873-1917/1924).
London
Ik heb Londen bezocht om de belangrijkste documenten te raadplegen bij deze instituten in Londen. De huidige Surinaamse ambassadeur in Nederland, Rajendre Khargi –toen secretaris en later voorzitter van de Leerstoel- en mijn echtgenote Bina Choenni-Makhan gingen mee. Zij hebben mij geholpen bij de literatuursearch in deze instituten. Ik heb slechts een deel van de documenten ingezien, gekopieerd en bestudeerd. Een groot deel heb ik echter niet kunnen inzien vanwege andere prioriteiten. Ik zal er niet meer aan toe komen deze documenten te bestuderen vanwege mijn huidige leeftijd (67,5 jaar) en andere prioriteiten. Daarom stel ik deze lijst ter beschikking aan onderzoekers, studenten en ook vrijwilligers. Zij kunnen Londen bezoeken en ter plekke de documenten inzien en/of bestuderen. De titels van deze documenten zijn digitaal vastgelegd in grote databases. De documenten over de Hindostaanse contractarbeid zijn door mij getraceerd en gerubriceerd. Door op aanvraagformulieren bij deze instituten de titels en codes in te vullen uit deze inventarislijst kunnen de documenten worden geleend. In de meeste gevallen mogen ze worden gekopieerd. Men hoeft dus niet zelf op zoek te gaan naar documenten, maar kan een selectie maken uit deze inventarislijst.
Lidmaatschapspas
Er bestaan ‘achterliggende’ studies, rapporten en notities (Minutes/notes) die veel tijd vergen om op te sporen bij deze instituten. Men moet overigens eerst ter plekke lid worden van het instituut. Dat kost geen geld; er wordt een pasfoto gemaakt en men krijgt vervolgens een lidmaatschapspas. Voor onderzoek moet men in elk geval minstens een paar dagen reserveren. Na het eerste oriëntatie bezoek en de verwerving van het lidmaatschapspas alsmede het inzien van documenten, kan men pas tijdens herhaalde bezoeken effectief aan het werk gaan. Uit de getraceerde titels van deze Britse documenten had ik een selectie gemaakt voor nadere bestudering. De indruk is dat veel documenten zich in relatieve goede staat bevinden. Dat bleek tijdens herhaaldelijke bezoeken in 2010. Afgaande op de titels bleek echter dat sommige documenten suggereren dat ze meer informatie bevatten dan feitelijk aanwezig bleek te zijn in de betreffende documenten. Zo zijn er documenten over de aankomst van schepen die echter weinig informatie bevatten. Ook de reports van de Britse consuls in Paramaribo bevatten vaak slechts indrukken en soms cijfers. Niettemin is het de moeite waard om alle documenten te bestuderen. Dit is echter een tijdrovende zaak. Degenen die onderzoek willen doen naar de Hindostaanse immigratie van India naar Suriname en de contractperiode in Suriname kunnen dit document als leidraad gebruiken.

Het gebouw van The National Archives in Kew; een buitenwijk van London.
Elf thema’s
Er is een rubricering gemaakt naar elf thema’s variërend van de aankomst van de (scheeps)transporten tot opstanden op plantages in Suriname. Er zijn enkele belangrijke rapporten die veel feitelijke informatie bevatten. Eén van de belangrijke rapporten is het rapport van de commissie onder leiding van Lord Sanderson (Reports of the Commissioners and Minutes) dat in 1910 is opgesteld. Dit rapport is een omvangrijk document dat een evaluatie is van het systeem en staat bekend als het Sanderson report. Dit rapport in twee delen (in totaal bijna 1.000 pagina’s) geeft ook aanbevelingen. Een tweede rapport is het rapport van Mac. Neill en Chimman Lal uit 1913 -gepubliceerd in 1914- die in de koloniën zijn geweest, waaronder ook in Suriname. Een ander belangrijk rapport is het rapport van dr. Comins uit 1894 – surgeon-major en tevens Protector of Emigrants (Beschermheer in Calcutta van de emigranten). Comins had voorgesteld om de permanente vestiging in Suriname aantrekkelijk te maken door de voormalige contractarbeiders een stuk land te geven en 100 gulden in ruil voor het recht op terugkeer. Uiteraard geven deze rapporten een beeld vanuit een bepaalde invalshoek. Niettemin is er veel materiaal aanwezig over feiten die na bestudering van deze rapporten en documenten een scherper beeld kunnen geven van dit bijzondere arbeidssysteem en de emigratie.

Leeszaal van British Library.
Het heeft veel tijd en moeite gekost om uit de bestanden van The National Archives en de British Library deze inventarisatie samen te stellen. De medewerkers zijn deskundig en hulpvaardig, maar het duurt enige tijd alvorens de documenten zijn gevonden en men deze kan inzien. Bepaalde documenten mogen worden gekopieerd; de overige relevante teksten kunnen met potlood worden overgeschreven. Voor nadere informatie over de achtergronden van de Hindostaanse contractarbeid zij verwezen naar mijn omvangrijke studie (735 pagina’s) Hindostaanse contractarbeiders uit 2012.
Rapportages van de Britse consuls
Op basis van bestudering van enkele rapportages van de Britse consuls in Paramaribo is het volgende beeld verkregen. De rapporten die in principe jaarlijks door Britse consul werden opgesteld beslaan meestal 4-6 pagina’s getypt. Ze geven over het algemeen een indruk van cijfers over aantallen emigranten in Suriname en hun gezondheidssituatie. Soms wordt een verzoek ingediend aan Britse regering of via de Britse regering aan de regering in Brits-India. Ook bestond de Government of Bengal, tegenwoordig de staten Bengalen en Bihar. De emigratie agentschappen en andere voorzieningen in Calcutta vielen onder deze Government. Niet uitgesloten dient te worden dat er in de archieven van de toenmalige Bengaalse Government belangrijke documenten te vinden zijn. Tijdens een bezoek in 2015 aan deze archives van de West Bengal Government (gelegen in buurt van de universiteit) in Kolkata/Calcutta bleek dat er documenten daar zijn. Er moet echter toestemming worden verkregen om deze in te zien. Het betreft onder meer ‘Financial reports’ waarin belastingen op schepen en dergelijke worden vermeld. De indruk is dat de Britse consuls als belangenbehartiger van Britse regering en van de emigranten (zij waren Britse onderdanen!) vaak in conflict kwamen met de Surinaamse i.c. Nederlandse regering, de Agent Generaal en vertegenwoordigers van de planters. Er is overigens niet van elk jaar een rapportage gevonden.
Ik dank het bestuur van de Leerstoel Lalla Rookh en in het bijzonder Rajendre Khargi voor de vruchtbare werkperiode 2010-2015. Ik dank tevens Radjin Thakoerdin, directeur van Hindorama.com voor technische opmaak van dit document.
INHOUD
I. Rapporten/rapportages over het indenture system
II. Notities over vertrek en aankomst van schepen, inspecties en voorzieningen
III. Klachten en behandeling van Hindostaanse contractarbeiders
- Terugkeer
- Remittances (geldovermakingen)
- Stakingen, opstanden en het leven op de plantages
VII. Arbeidsomstandigheden en arbeidsconflicten
VIII. Regelingen, voorzieningen en tekort aan vrouwen
- Voorzieningen op schepen en reacties op rapport Comins
- Benoemingen officials, regelingen en berichten (despatches)
- Casus Sukdai, casus Westmaas, erfenissen, onderwijs en leprozen

British Library St Pancras, London site address. British Library 96 Euston Road London NW1 2DB
I. Rapporten/rapportages over het indenture system
1.1 Indian emigration to Crown colonies; Report of the Colonial Office Committee IOR/L/PJ/6/885, File 2876 3 Aug 1908-14 Oct 1910
The Lord Sanderson report 1910. Gevonden: wordt gekopieerd
1.2 Indian emigration to Crown colonies; Report of the Colonial Office Committee IOR/L/PJ/6/885, File 2876 3 Aug 1908-14 Oct 1910. Reactions
1.3 J. Mac Neill and Chimman Lal, Report on the condition of Indian immigrants in the four b.c and Dutch colony of Surinam, Simla 1914.
1.4 Surinam in FO 37 . Consular department general correspondence from 1906 in FO 369 has some files on “coolies
1.5 File R/C 534. 1916 c-29 Emigration. Proposals for the prohibition of indentured emigration to the Colonies. IOR/R/2/746/302 1916
1.6 File J and P 4522:1915..judicial and Public Department of the India Office
.. indentured Emigration from India –Discontinuance. Niet naar gezocht .see H. Tinker 1974:403
1.7 J. Geoghehan, Note on emigration from India, 1873: IOR/V/27/820/1
1.8 Panchanan Saha, Emigration of Indian Labour 1834-1900 (Delhi, 1970)
1.9 Indentured Labour in the British Empire 1834-1920, ed. Kay Saunders (Oxford, 1984)
1.10 Report by Colonel D.G. Pitcher on emigration…recruitment..? .forwarded 25 september 1882/1883…..government of Bengal?
1.11 IOR/V/27/820/6 Comins, D W D., Note on emigration from the East Indies to Surinam or Dutch Guiana. Calcutta, 1892.
1.12 IOR/V/27/820/29 India. Commerce and Industry Department, Report on the condition of Indian immigrants in the four British colonies: Trinidad, British Guiana or Demerara, Jamaica and Fiji, and in the Dutch colony of Surinam or Dutch Guiana: Part 1: Trinidad and British Guiana. Simla, 1914
1.13 IOR/V/27/820/30 India. Commerce and Industry Department, Report on the condition of Indian immigrants in the four British colonies: Trinidad, British Guiana or Demerara, Jamaica and Fiji, and in the Dutch colony of Surinam or Dutch Guiana: Part 2: Surinam, Jamaica, Fiji and general remarks. Simla, 1914
1.14 W621 Report on Colonial Emigration from the Bengal Presidency, George A. Grierson, 1883
De jaarlijkse rapporten van de Protector of Emigrants
1.15 V/24/1208 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants 1874-75
1.16 V/24/1209 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants 1876/77-1880/81
1.17 V/24/1210 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants 1881/82-1885
1.18 V/24/1211 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants1886-1890
1.19 V/24/1212 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants 1891-1910
1.20 V/24/1213 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, by the Protector of Emigrants 1911-1922
P/169, pages 178-183 (Pros.nos.9-18) | Sep 1872
1.21 |
Emigration to the Dutch Colony of Surinam |
P/170, pages 53-80 (Pros.nos.10-34) | Feb 1873
1.22 |
Contract for immigration to Surinam
|
P/170, pages 120-121 (Pros.nos.3-4, File 34) | Apr 1873
1.23 |
Emigration to Surinam |
P/170, pages 239-256 (Pros.nos.4-7, File 68) | Sep 1873
1.24 |
Annual Report on Colonial and Foreign Emigration for the year 1872-1873, by J.G. Garrow Grant, Protector of Emigrants, Calcutta |
P/171, pages 231-259 (Pros.nos.4-6, File 78) | Nov 1874
1.25 |
Annual Report on Colonial and Foreign Emigration for the year 1873-1874, by J.G. Grant, Protector of Emigrants, Calcutta |
P/872, pages 157-170 (Pros.nos.3-5, File 25) | Nov 1876
1.26 |
Annual Report on Emigration to British and Foreign Colonies for the year ending 31stMarch 1876, by J.G. Grant, Protector of Emigrants, Calcutta |
P/872, pages 55-76 (Pros.nos.13-15, File 25) | Feb 1876
1.27 |
Annual Report on Emigration to British and Foreign Colonies for the year ending 31stMarch 1875, by J.G. Grant, Protector of Emigrants, Calcutta |
P/1152, pages 201-208a (Pros.nos.7-11, File 28) | Sep 1878
1.28 |
Annual Report on Colonial Emigration for 1877-1878, by Dr V. Richards, Officiating Protector of Emigrants, Calcutta |
P/1481, pages 23-28 (Pros.nos.2-4, File 16) | Nov 1880
1.29 |
Resolution reviewing the report of the Protector of Emigrants on emigration to the colonies during the year ending 31st March 1880 |
Onderzoeksrapporten/studies
P/171, pages 75-79 (Pros.nos.59 & 60, File 20) | Jul 1874
1.30 |
Report on the position and condition of British Indian immigrants in the Colony of Surinam by A. Cohen, Her Britannic Majesty’s Vice-Consul at Surinam
|
|
P/171, pages 81-85 (Pros.nos.61 & 62, File 20) | Jul 1874
1.31 |
Contract with Emigrants proceeding to Surinam
|
|
P/171, pages 80-83 (Pros.nos.5 & 6, File 43) | Sep 1875
1.32 |
Emigration to Surinam | |
P/872, pages 149-155 (Pros.nos.1 & 2, File 54) | Nov 1876
1.33 |
Surinam Immigration Report for the year 1875
|
|
P/872, pages 197-208 (Pros.nos.10 & 11, File 54) | Dec 1876
1.34 |
General Report on Surinam and Immigration by Her Majesty’s Consul at Surinam | |
P/872, pages 101-145 (Pros.nos.7-19, File 23) | Jun 1877
1.35 |
Contract with Emigrants proceeding to Surinam
|
|
P/872, pages 165-170 (Pros.nos.3 & 4, File 23B) | Nov 1877
1.36 |
Surinam Immigration Report for the year 1876 | |
P/1307, pages 31-36 (Pros.nos.1-3, File 22) | Feb 1879
1.37 |
Report on Indian Immigration in Surinam during the year 1877
|
|
P/1307, pages 29-30 (Pro.no.2, File 11) | Aug 1879
1.38 |
Emigration to Surinam
|
|
P/1307, pages 129-136 (Pros.nos.54-57, File 22) | Dec 1879
1.39 |
Colonial Immigration Report for Surinam
|
|
P/4981, pages 979-991 (Pro.no.12, File no.53 of 1896) | Aug 1896
1.40 |
Surinam Immigration Report for 1895
|
|
P/5210, pages 1147-1164 (Pro.no.5, File no.72 of 1897) | Nov 1897
1.41 |
Surinam Immigration Report, 1896
|
|
P/5442, pages 653-660 (Pros.no.7 & 8, File no.25 of 1898) | Apr 1898
1.42 |
Report on repatriated emigrants from British Guiana and Surinam
|
|
P/5442, pages 1059-1082a (Pros.nos.3 & 4, File no.59 of 1898) | Oct 1898
1.43 |
Special report by Mr Sidney Churchill, Her Majesty’s Consul at Paramaribo, on Indian immigration into Surinam during the years 1895, 1986 and 1897 | |
P/5442, page 1397 (Pro.no.12, File no.59 of 1898) | Dec 1898
1.44 |
Abstract of the Report of the Immigration Department in Surinam for the year 1897
|
|
P/5899, pages 353-363 (Pros.nos.19-22, File no.74 of 1899) | Mar 1900
1.45 |
Abstract of the Report of the Immigration Department in Surinam for the year 1898 |
1.46 Item: Emigration to Surinam: Consul’s Report for 1879 – ref. IOR/L/PJ/6/23, File 1393 – date: 4 Oct 1880
1.47 FILE: Judicial and Public Annual files 901-969, IOR/L/PJ/6/178:
- Item: Emigration to Surinam; Consul’s Report, 1885 – ref. IOR/L/PJ/6/178, File 939 – date: 1 Jul 1886
1.48 FILE: Judicial and Public Annual Files 411-500, IOR/L/PJ/6/223:
- Item: Emigration to Surinam; Consul’s Report on Immigration for 1886 – ref. IOR/L/PJ/6/223, File 425 – date: 19 Mar 1888
1.49 FILE: Judicial and Public Annual Files 1011-1100, IOR/L/PJ/6/229:
- Item: Emigration to Surinam; Report for 1887 – ref. IOR/L/PJ/6/229, File 1028 – date: 16 Jul 1888
1.50 Emigration to Surinam; Consul’s Report for 1890 IOR/L/PJ/6/303, File 1284 8 Aug 1891
1.51 FILE: Judicial and Public Annual Files 1091-1170, IOR/L/PJ/6/324:
- Item: Emigration to Surinam; Immigration Report for 1891 – ref. IOR/L/PJ/6/324, File 1166 – date: 25 Jul 1892
1.52 FILE: Judicial and Public Annual files 1311-1400, IOR/L/PJ/6/352:

Leeszaal en zicht op bibliotheekcollectie.
1.53 Emigration to Surinam; – ref. IOR/L/PJ/6/352, Files 1392 & 1393 – date: 18 Jul 1893
1.54 Emigration to Surinam; Report on British Indian immigration, 1892 IOR/L/PJ/6/353, File 1443 27 Jul 1893
1.55 Item: Emigration to Surinam; – ref. IOR/L/PJ/6/366, Files 165 & 166 – date: 30 Jan 1894
1.56 Item: Emigration to Surinam; Report for 1893 – ref. IOR/L/PJ/6/398, File 996 – date: 14 Jun 1895
1.57 Item: Emigration to Surinam; Immigration Report for 1894 – ref. IOR/L/PJ/6/403, File 1456 – date: 26 Aug 1895
1.58FILE: Judicial and Public Annual Files 2202-2249, IOR/L/PJ/6/435:
- Item: Emigration to Surinam; – ref. IOR/L/PJ/6/435, File 2204 – date: 11 Jan-10 Dec 1896
1.59 FILE: Judicial and Public Annual Files 1701-1800A, IOR/L/PJ/6/519:
Item: Emigration to Surinam; the British Consul’s Report on Indian immigrants in Surinam for 1898 – ref. IOR/L/PJ/6/519, File 1711 – date: 8 Sep 1899
1.60 FILE: Surinam; Report of the Immigration Dept for 1901 and the British Consul’s review – ref. IOR/L/PJ/6/625, File 151 – date: 20 Jan 1903
1.61 FILE: Judicial and Public Annual Files 2001-2100, IOR/L/PJ/6/492:
- Item: Correspondence on emigration to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/492, File 2003 – date: 2 Feb 1898-13 Oct 1898
1.62 FILE: Judicial and Public Annual Files 803-900, IOR/L/PJ/6/509:
- Item: Emigration of free coolies from Dutch Surinam to Cayenne – ref. IOR/L/PJ/6/509, File 866 – date: 1 May 1899
1.63 Emigration to Surinam; the British Consul’s Report on Indian immigrants in Surinam for 1898 IOR/L/PJ/6/519, File 1711 8 Sep 1899
1.64 FILE: Emigration to Surinam; Annual Report for 1899 – ref. IOR/L/PJ/6/555, File 2194 – date: 26 Nov 1900
1.65 FILE: Report of HM’s Consul at Paramaribo on the position of British Indian subjects in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/604, File 1342 – date: 4 Jul 1902
1.66 Surinam; Report of the Immigration Dept for 1901 and the British Consul’s review IOR/L/PJ/6/625, File 151 20 Jan 1903
1.67 FILE: Indian Emigration to Surinam; Report for 1903 – ref. IOR/L/PJ/6/716, File 1033 – date: 10 Apr 1905
1.68 FILE: Indian immigrants in Surinam; Report for 1904 – ref. IOR/L/PJ/6/744, File 224 – date: 24 Jan 1906
1.69 Indian immigrants in Surinam; the Consul’s Report for 1905 IOR/L/PJ/6/788, File 3999 28 nov 1906
1.70 FILE: Indian emigration to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/849, File 612 – date: 8 Jan 1908-24 Apr 1908
1.71 FILE: Indian immigration into Surinam; report for 1907 – ref. IOR/L/PJ/6/912, File 4850 – date: 28 Dec 1908
1.72 Indian emigration to Surinam IOR/L/PJ/6/849, File 612 8 Jan 1908-24 Apr 1908

Leeszaal British Library
Er liggen ook rapporten/notities over verandering i.c. aanpassing van de regelingen i.c. het indenture system en de (gemoeds)toestand van de Hindostaanse contractarbeiders in de British Library.
1.73 P/170, pages 375-37(Pros.nos.1 3, File 34) | Oct 1873
|
Surinam Contract
|
1.74 P/170, pages 391 (Pro.no.15, File 34) | Oct 1873
|
Terms of contract by Emigrants for Dutch Guiana |
1.75 P/171, pages 223-238 (Pros.nos.18-22, File 20) | Jun 1874
|
Alterations in the form of contract for emigrants to Dutch Guiana
|
1.76 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-50, IOR/L/PJ/6/1:
- Item: Negotiations with Netherlands government over resumption of emigration of Indian labourers to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/1, File 39 – date: Dec 1879-Jan 1880
1.77 Negotiations with Netherlands government over resumption of emigration of Indian labourers to Surinam IOR/L/PJ/6/1, File 39 Dec 1879-Jan 1880
1.78 FILE: Judicial and Public Annual Files 51-82, IOR/L/PJ/6/2:
- Item: Emigration to Surinam: interpretation of Act XX of Convention with Netherlands regarding separation of husband and wife – ref. IOR/L/PJ/6/2, File 55 – date: Nov 1879-Jan 1880
1.79 FILE: Judicial and Public Annual Files 1741-1837, IOR/L/PJ/6/84:
Item: Emigration to Surinam: – ref. IOR/L/PJ/6/84, File 1752 – date: 16 Oct 1882
1.80 Item: Emigration to Cayenne (Surinam); Abstract of a report of the Vice-Consul – ref. IOR/L/PJ/6/178, File 942 – date: 2 Jul 1886
1.81 Item: Emigration to Cayenne and Surinam; coolie immigrants and the disputed territory – ref. IOR/L/PJ/6/238, File 1657 – date: 5 Nov 1888
1.82 Item: Emigration to Surinam; Observations by Govt of India on the report on coolie emigration to Surinam for 1885 – ref. IOR/L/PJ/6/187, File 1745 – date: 5 Oct 1886
1.82 Emigration to Surinam; remarks on Immigration Report for 1887; regulations for contracting marriages among Indian immigrants invited from Netherlands Govt IOR/L/PJ/6/239, File 1733 30 Oct 1888
1.83 FILE: Judicial and Public Annual Files 1677-1760, IOR/L/PJ/6/239:
- Item: Emigration to Surinam; remarks on Immigration Report for 1887; regulations for contracting marriages among Indian immigrants invited from Netherlands Govt – ref. IOR/L/PJ/6/239, File 1733 – date: 30 Oct 1888
1.84 FILE: Judicial and Public Annual Files 1082-1170, IOR/L/PJ/6/256:
Item: Emigration to Surinam; Report for 1888; question of extending permanent residence in the colony – ref. IOR/L/PJ/6/256, Files 1062 & 1094 – date: 25-28 Jun 1889
1.85 FILE: Judicial and Public Annual Files 372-433, IOR/L/PJ/6/246:
- Item: Emigration to French Guiana & Surinam; completion of registers of British Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/246, File 377 – date: 6 Mar 1889
1.86 Emigration to Surinam; inspection made by the Consul of coolies in the Commewyne District – ref. IOR/L/PJ/6/279, File 1076 – date: 24 Jun 1890
1.87 FILE: Judicial and Public Annual Files 1005-1100, IOR/L/PJ/6/279:
- Item: Emigration to Surinam; Report for 1889 – ref. IOR/L/PJ/6/279, File 1014 – date: 10 Jun 1890
1.88 FILE: Judicial and Public Annual Files 1702-1800, IOR/L/PJ/6/287:
Item: Emigration to Surinam; number Indian immigrants who have settled in the colony – ref. IOR/L/PJ/6/287, File 1732 – date: 2 Oct 1890
1.89 Annual Report on Emigration from the Port of Calcutta to British and Foreign Colonies, 1890 IOR/L/PJ/6/306, File 1732 30 Sep 1891
1.90 FILE: Judicial and Public Annual Files 1501-1600, IOR/L/PJ/6/380:
- Item: Emigration to Surinam; Report from Acting British Consul on his inspection of fifteen estates where Indian immigrants are employed – ref. IOR/L/PJ/6/380, File 1577 – date: 8 Sep 1894
1.91 FILE: Judicial and Public Annual Files 1405-1497, IOR/L/PJ/6/403:
- Item: Emigration to Surinam; inducements offered by Surinam Govt to coolies to settle permanently in the colony – ref. IOR/L/PJ/6/403, File 1455 – date: 26 Aug 1895
1.92 FILE: Reports concerning the condition of Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/729, Files 2238 & 2239 – date: 25 Jul 1905
1.93 IOR/L/PJ/6/802, File 894 19 mar 1907.. proposed amalgamation of the Colonial emigration agencies in Calcutta
1.94 IOR/L/PJ/6/790, File 8422 17 dec 1906.. proposal removal Colonial emigration agencies from Calcutta
1.95 Indian immigrants in Surinam; report by the British Consul of his inspection of the railway works IOR/L/PJ/6/753, File 903 27 Mar 1906
1.96 Proposed modifications of the conditions of emigration IOR/L/PJ/6/792, File 32 1 jan 1907
II. Notities over vertrek en aankomst van schepen, inspecties en voorzieningen
P/171, pages 373-408 (Pros.nos.39-49, File 87) | Dec 1874
2.1 |
Voyage of the “Kate Kellock” to Surinam and the misconduct of Dr Bepin Behari Dutt, Surgeon-Superintendent | |
P/171, pages 85-89 (Pros.nos.9 & 10, File 20) | Sep 1875
2.2 |
Surgeon’s with Emigrant Vessels | |
L/PJ/3/200, pages 5 and 8 | 14 Jan 1880
2.3 |
Extension of the Emigration season to Surinam
|
|
L/PJ/3/204, pages 567-588 | 9 Dec 1884
2.4 |
Mortality on board the British ship “Sheila” during her voyage from Calcutta to Surinam in the season of 1882-83 | |
P/1633, pages 5-13 (Pros.nos.28-33, File 16) | May 1881
2.5 |
Reports of ships carrying emigrants to the colonies: high mortality among the emigrants under conveyance to Surinam on the “Ailsa” | |
P/4567, pages 375-376 (Pro.no.22, File no.37) | Mar 1894
2.6 |
Arrival at Surinam of the S.S. Grecian 1with emigrants for Calcutta | |
P/4766, pages 47-48 (Pros.nos.14 & 15, File no.10) | Jan 1895
2.7 |
Extension of the Emigration season for Surinam in the case of the Ship “Erne”III | |
P/5666, pages 627-628 (Pro.no.15, File no.15 of 1899) | Feb 1899
2.8 |
Despatch of the ship “Erne” IV to Surinam with from 10 to 20 women short of the established proportion | |
2.9 Item: Emigration to Surinam; nominal rolls of emigrants on the ship The Bruce – ref. IOR/L/PJ/6/261, File 1567 – date: 17 Aug 1889
2.10 FILE: Judicial and Public Annual File 1-99, IOR/L/PJ/6/268:
Item: Emigration to Surinam; arrival of emigrants from Calcutta per the Elbe; 1 great mortality during voyage – ref. IOR/L/PJ/6/268, File 54 – date: 9 Jan 1890
2.11 FILE: Judicial and Public Annual Files 417-473, IOR/L/PJ/6/9:
Item: Arrival of ship Ailsa I at Surinam with immigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/9, File 441 – date: Mar-Apr 1880
2.12 Item: Emigration to Surinam: Arrival of the Ailsa II with coolies from Calcutta; mortality during voyage – ref. IOR/L/PJ/6/29, File 42 – date: 6 Jan 1881
2.13 FILE: Judicial and Public Annual Files 208-275, IOR/L/PJ/6/65:
1tem: Emigration to Surinam: Arrival of the British ship Ailsa III with coolies from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/65, File 269 – date: 14 Feb 1882
2.14 FILE: Judicial and Public Annual Files 707-779, IOR/L/PJ/6/40:
- Item: [1] Emigration to Surinam: Arrival of the British Statesman I with high mortality rate [2] Emigration to Mauritius: Arrival of the Vimeira; mortality list and medical report still not received – ref. IOR/L/PJ/6/40, File 764 – date: 27 May 1881
2.15 FILE: Judicial and Public Annual Files 1881-1980, IOR/L/PJ/6/109:
- Item: Emigration to Surinam; Reporting departure of Indian immigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/109, File 1913 – date: 27 Oct 1883 British nation 1
2.16 FILE: Judicial and Public Annual Files 133-239, IOR/L/PJ/6/146:
- Item: Emigration to Surinam; The British Nation II bound for Surinam; report of St Helena Emigration Agent – ref. IOR/L/PJ/6/146, File 184 – date: 29 Jan 1885
2.17 Item: Emigration to Surinam; arrival of the emigrant ship The Bruce at Paramaribo – ref. IOR/L/PJ/6/245, File 276 – date: 20 Feb 1889
2.18 Item: Emigration to Surinam; arrival of the British ship Erne 1 with emigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/278, File 948 – date: 30 May 1890
2.19 FILE: Judicial and Public Annual Files 2101-2268, IOR/L/PJ/6/291:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of coolies from Calcutta per the Rhine – ref. IOR/L/PJ/6/291, File 2158 – date: 16 Dec 1890
2.20 FILE: Judicial and Public Annual Files 1001-1120, IOR/L/PJ/6/302:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of the Hereford with emigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/302, File 1010 – date: 19 Jun 1891
2.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-91, IOR/L/PJ/6/336:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of the British Peer with emigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/336, File 1 – date: 30 Dec 1892
2.22 Item: Emigration to Surinam; arrival of the Erne 11 from Calcutta with 531 immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/374, File 965 – date: 2 Jun 1894
2.23 FILE: Judicial and Public Annual Files 892-1000, IOR/L/PJ/6/322:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of immigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/322, File 934 – date: 8 Jun 1892 Lena 1?
2.24 FILE: Judicial and Public Annual Files 2001-2100, IOR/L/PJ/6/409:
- Item: Emigration to Surinam; arrival at Paramaribo of the Grecian II with 557 immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/409, File 2095 – date: 30 Nov 1895
2.25 FILE: Judicial and Public Annual Files 903-997, IOR/L/PJ/6/510:
Item: Emigration to Surinam; report on the arrival of the Erne IV with 624 emigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/510, File 936 – date: 13 May 1899
2.26 FILE: Surinam; despatch reporting the arrival of 654 British Indian coolies from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/628, File 412 – date: 26 Feb 1903 Rhone I
2.27 FILE: Inspection of a coolie ship at Cape Town on its way to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/626, File 270 – date: 10 Feb 1903 Rhone ?1
2.28 FILE: Inspection of coolie ships at Cape Town on their way to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/635, File 1027 – date: 22 May 1903
2.29 FILE: Indian emigration to Surinam; arrival at Paramaribo of 172 immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/743, File 14 – date: 30 Dec 1905 Rhone II
2.30 FILE: Judicial and Public Annual Files 817-900, IOR/L/PJ/6/252:
- Item: Emigration to Surinam; arrival at Paramaribo, from Calcutta, of the emigrant vessel, Ganges – ref. IOR/L/PJ/6/252, File 889 – date: 28 May 1889
2.31 FILE: Judicial and Public Annual Files 502-598, IOR/L/PJ/6/505:
- Item: Emigration to Surinam; Letter from the Protector of Emigrants; copies of agreements entered into with Compounders, Interpreters and Topazes engaged for the immigrant ship Erne IV – ref. IOR/L/PJ/6/505, File 583 – date: 9 Mar 1899
2.32 FILE: Emigration to Surinam; Reporting the arrival at Paramaribo of the ship Mersey with 687 Indian immigrants from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/595, File 439 – date: 3 Mar 1902
2.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 164-272, IOR/L/PJ/6/91:
- Item: Emigration to Surinam: Report on serious mortality amongst Indian immigrants on board the British ship Sheila arriving at Fort New Amsterdam (cause of mortality said to be cholera) – ref. IOR/L/PJ/6/91, File 245 – date: 20 Jan-13 Feb 1883
2.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 461-574, IOR/L/PJ/6/94:
- Item: Emigration to Surinam: Arrival of the Sheila with coolies from Calcutta; excessive mortality during the voyage stated to be from Asiatic cholera – ref. IOR/L/PJ/6/94, File 561 – date: 13 Feb-1 May 1883
2.35 663 – date: 20 Apr-31 May 1883
- Item: Emigration to Surinam: the ‘charter party’ of the British immigrant ship Sheila – ref. IOR/L/PJ/6/96, File 708 – date: 1 May 1883
2.36 FILE: Judicial and Public Annual Files 823-879, IOR/L/PJ/6/98:
Item: Emigration to Surinam: mortality on board the ship Sheila – ref. IOR/L/PJ/6/98, File 825 – date: 17 May 1883
2.37 .FILE: Judicial and Public Annual Files 1131-1280, IOR/L/PJ/6/102:
- Item: Emigration to Surinam: minute of the Quarantine Board of British Guiana on the case of the British ship Sheila, put in quarantine off British Guiana after cholera during voyage with coolies from Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/102, File 1242 – date: 27 Jul 1883
2.38 FILE: Judicial and Public Annual Files 2548-2578, IOR/L/PJ/6/143:
- Item: Emigration to Surinam; Mortality on board the Sheila on her voyage from Calcutta to Surinam during 1882/1883 – ref. IOR/L/PJ/6/143, File 2549 – date: 9 Dec 1884
2.39 FILE: Judicial and Public Annual Files 413-540, IOR/L/PJ/6/149:
- Item: Emigration to Surinam; inspection at St Helena of the ship Sheila II carrying coolies from Calcutta to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/149, File 484 – date: 13 Mar 1885
2.40 24 dec 1906 Report of inspection of the emigrant ship Avon II IOR/L/PJ/6/796, File 350
2.41 7 mar 1907 Arrival of immigrants at Paramaribo from Calcutta Avon II? IOR/L/PJ/6/801, File 744
2.42 Emigration to Surinam; IOR/L/PJ/6/366, Files 165 & 166 30 Jan 1894
[1] Arrival of the Grecian with emigrants from Calcutta
[2] Complaint by a female emigrant that she was shipped under false pretences (she thought that she had been indentured for Demerara)
2.43 Emigration to Surinam; repatriation of time-expired immigrants IOR/L/PJ/6/263, File 1938 28 Oct 1889
(with list of names of immigrants returning to Calcutta in the ship Jumna)
2.44 Emigration to Surinam (Dutch Guiana): Regarding proportion of women shipped from Calcutta to Surinam in 1880-81; deficiency of 56 women postponed until 1881-82 IOR/L/PJ/6/31, File 143 12 Jan 1881

Het gebouw van de vroegere India Office in London.
III. Klachten en behandeling van Hindostaanse contractarbeiders
3.1 FILE: Judicial and Public Annual Files 2053-2113, IOR/L/PJ/6/111:
Item: Emigration to Surinam; complaints of ill-treatment made by Indian coolies – ref. IOR/L/PJ/6/111, File 2071 – date: 30 Oct 1883 ???
3.2 FILE: Judicial and Public Annual Files 433-570, IOR/L/PJ/6/120:
Item: Emigration to Surinam; question of ill-treatment complained of by certain immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/120, File 469 – date: 6 Mar 1884
3.3 FILE: Judicial and Public Annual Files 541-637, IOR/L/P/J/6/150:
- Item: Emigration to Surinam re instructions to be forwarded to the Acting British Consul at Surinam to institute confidential inquiries into allegations of mistreatment by Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/150, File 633 – date: 4 Apr 1884
3.4 FILE: Judicial and Public Annual Files 1472-1568, IOR/L/PJ/6/160:
- Item: Emigration to Surinam; Acting British Consul’s report on a Memorial from certain immigrants on several grievances including the want of an interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/160, File 1532 – date: 21 Aug 1885
3.5 FILE: Judicial and Public Annual Files 317-430, IOR/L/PJ/6/171:
- Item: Emigration to Surinam; despatch on the imperfect nature of the administration of estates of deceased coolies – ref. IOR/L/PJ/6/171, File 319 – date: 1 Feb-1 Mar 1886

Interieur van de oude British library.
3.6 FILE: Judicial and Public Annual Files 1200-1290, IOR/L/PJ/6/231:
- Item: Emigration to Surinam; Statement of Crimes and Punishments of British Indian Immigrants during 1887; resort of coolies to a disputed territory between French and Dutch Guiana for gold digging– ref. IOR/L/PJ/6/231, Files 1200 & 1205 – date: 17 & 18 Apr 1888
3.7 Item: Emigration to Surinam; a note from the Netherlands Govt respecting the treatment of Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/299, File 606 – date: 31 Mar 1891
3.8 Item: Emigration to Surinam; ill-treatment of Indians in prisons – ref. IOR/L/PJ/6/300, File 752 – date: 28 Apr 1891
3.9 Item: Emigration to Surinam; despatches from HM’s Consul regarding treatment of British Indian coolies – ref. IOR/L/PJ/6/301, File 839 – date: 16 May 1891
3.10 Item: Emigration to Surinam; treatment of Indian immigrant labourers; ill-treatment of prisoners – ref. IOR/L/PJ/6/301, File 865 – date: 16 & 19 May 1891
3.11 Item: Emigration to Surinam; punishment of British Indian coolies by imprisonment in irons – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1676 – date: 8 Oct 1891
3.12 Item: Emigration to Surinam; punishment by imprisonment in irons – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1752 – date: 19 Oct 1891
3.13 FILE: Judicial and Public Annual Files 577-636, IOR/L/PJ/6/318:
- Item: Emigration to Surinam; groundless complaints made by certain British Indian Immigrants on return to Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/318, File 611 – date: 8 Apr 1892
3.14 FILE: Judicial and Public Annual Files 1121-1300, IOR/L/PJ/6/303:
- Item: Emigration to Surinam; ill-treatment of Indian coolie immigrants in prison – ref. IOR/L/PJ/6/303, File 1166 – date: 22 Jul 1891
3.15 Item: Emigration to Surinam; practice of punishing Indians by imprisonment in irons – ref. IOR/L/PJ/6/303, File 1201 – date: 25 Jul 1891
3.16 FILE: Judicial and Public Annual Files 501-597, IOR/L/PJ/6/394:
- Item: Petition from Mr J L Dunnett requesting enquires to be made about his wife said to be in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/394, File 516 – date: 13 Mar 1895
3.17 FILE: Judicial and Public Annual Files 1101-1200, IOR/L/PJ/6/400:
- Item: Enquiries regarding Mrs Ellen Dunnett in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/400, File 1178 – date: 16 Jul 1895
3.18 Emigration to Surinam re instructions to be forwarded to the Acting British Consul at Surinam to institute confidential inquiries into allegations of mistreatment by Indian immigrants IOR/L/PJ/6/150, File 633 4 Apr 1884
from 1873 to June, 1890 – ref. IOR/L/PJ/6/281, File 1250 – date: 22 Jul 1890
3.19 Emigration to Surinam; despatches from HM’s Consul regarding treatment of British Indian coolies IOR/L/PJ/6/301, File 839 16 May 1891
3.20 Emigration to Surinam; a note from the Netherlands Govt respecting the treatment of Indian immigrants in Surinam IOR/L/PJ/6/299, File 606 31 Mar 1891
3.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 201-299, IOR/L/PJ/6/501:
Item: Despatch from HM Consul at Paramaribo (Surinam) reporting on his visits to estates employing British Indian labourers – ref. IOR/L/PJ/6/501, File 264 – date: 9 Feb 1899
3.22 IOR/L/PJ/6/819, File 2362 17 july 1907. Questions Sital Prasad

In The British Library wordt alles op camera vastgelegd. Je moet alle spullen inleveren en je krijgt een potlood en schrijfmateriaal. Kopieren van veel documenten is tegen betaling mogelijk.
IV. Terugkeer
L/PJ/3/201, pages 431-436 | 23 May 1881
4.1 |
Proposal to place Surinam on the same footing in regard to the return passage of immigrants from India as the British West India possessions
|
|
L/PJ/3/203, pages 571 and 574 | 15 Sep 1883
4.2 |
Indian Interpreter for the British Consul at Surinam, and free return passages for immigrants
|
|
L/PJ/3/207, pages 117 and 120 | 1 Mar 1887
4.3 |
Remittance of small sums for the Indian immigrants in Surinam to their families in India | |
L/PJ/3/209, pages 25 and 28 | 12 Mar 1889
4.4 |
Remittances to India of Indian immigrants in Surinam
|
|
L/PJ/3/210, pages 13-28 | 25 Mar 1890
4.5 |
Question of the extension of the period of residence entitling Indian immigrants in Surinam to a free return passage to India | |
L/PJ/3/211, pages 59-68 | 4 Feb 1891
54 4.6 |
Question of the extension of the period of residence entitling Indian immigrants in Surinam to a free return passage to India | |
P/1307, pages 69-70 (Pros.nos.92-95, File 7) | Apr 1879
4.7 |
Return Emigrants
|
|
P/1307, pages 85-87 (Pros.nos.195 & 196, File 7) | Dec 1879
4.8 |
Return Emigrants
|
|
P/1481, pages 36-37 (Pros.nos.19-21, File 4) | Feb 1880
4.9 |
Return Emigrants
|
|
L/PJ/3/200, pages 301-304 | 6 Jul 1880
4.10 |
Time-expired Indian immigrants in Surinam who were to have returned to India by the “St Kilda”
|
|
L/PJ/6/1635 | File 7050 Repatriation of Indians from the West Indies, Surinam and Fiji Jul 1919-Jul 1921
4.11 |
||
4.12 FILE: Judicial and Public Annual Files 1124-1190, IOR/L/PJ/6/20:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Question of length of first service giving claim to return passage for immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/20, File 1146 – date: 20 Aug 1880: 2 Sep 1880
4.13 FILE: Judicial and Public Annual Files 781-879, IOR/L/PJ/6/41:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam) Question of extending the period of entitlement for a free return passage to India [a term of ten years instead of five years indenture] – ref. IOR/L/PJ/6/41, File 842 – date: 23 May 1881
4.14 FILE: Judicial and Public Annual Files 1003-1049, IOR/L/PJ/6/44:
- Item: Emigration to Surinam: R Kirke and James Grierson acknowledge receipt of Govt of India’s decision to place the colony as British West Indies regarding the return passage of East Indian coolies- ref. IOR/L/PJ/6/44, File 1011 – date: 16 Jul 1881
- Item: Acknowledgement of letter accompanying copies of a despatch from the Indian Govt on return passage of coolies from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/44, File 1039 – date: 21 Jul 1881
4.16 FILE: Judicial and Public Annual Files 1261-1382, IOR/L/PJ/6/79:
Item: Emigration to Surinam: Renewed application of the Netherlands for extension from 5 to 10 years of the final contract entitling Indian coolie immigrants to a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/79, File 1277 – date: 1 Aug 1882
4.17 FILE: Papers on emigration to Surinam; questions of education and repatriation – ref. IOR/L/PJ/6/661, File 254 – date: 15 Jun 1903-3 Nov 1904
4.18 FILE: Repatriation of Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/705, File 23 – date: 2 Jan 1905
4.19 FILE: Repatriation of Indian immigrants in Surinam; reply of the Netherlands Govt – ref. IOR/L/PJ/6/713, File 681
4.20 FILE: Indian emigration to Surinam; question of repatriation – ref. IOR/L/PJ/6/718, File 1211 – date: 27 Apr 1905
4.21 FILE: Repatriation of Surinam immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/728, File 2095 – date: 14 Jul 1905
4.22 FILE: Repatriation of Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/705, File 23 – date: 2 Jan 1905
4.23 FILE: Repatriation of Indian immigrants in Surinam; reply of the Netherlands Govt – ref. IOR/L/PJ/6/713, File 681 – date: 13 Mar 1905
4.24 FILE: Indian emigration to Surinam; question of repatriation – ref. IOR/L/PJ/6/718, File 1211 – date: 27 Apr 1905
4.25 FILE: Repatriation of Surinam immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/728, File 2095 – date: 14 Jul 1905
4.26 FILE: Indian immigrants in Surinam; proposed modification of the conditions of repatriation – ref. IOR/L/PJ/6/780, File 3364 – date: 5 Oct 1906
4.27 FILE: Report on British Indian immigrants repatriated from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/834, File 3800 – date: 29 Oct 1907
4.28 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-49, IOR/L/PJ/6/29:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Question of right to a free return passage for coolies who failed to take advantage of one – ref. IOR/L/PJ/6/29, File 11 – date: 30 Dec 1880
4.29 FILE: Judicial and Public Annual Files 1631-1740, IOR/L/PJ/6/83:
- Item: Emigration to Surinam; question of the period of residence entitling a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/83, File 1739 – date: 9 Oct 1882
4.30 FILE: Judicial and Public Annual Files 651-700, IOR/L/PJ/6/275:
- Item: Emigration to Surinam; proposal to extend period of residence entitling Indians to a free return passage – ref. IOR/L/PJ/6/275, File 652 – date: 25 Mar 1890
4.31 Item: Emigration to Surinam; question of the extension of the period entitling Indian immigrants to a return passage – ref. IOR/L/PJ/6/297, File 329 – date: 4 Feb 1891
4.32 FILE: Judicial and Public Annual Files 1667-1780, IOR/L/PJ/6/107:
- Item: Emigration to Surinam Regarding the proposed alteration in the terms on which coolies in Surinam earn a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/107, File 1776 – date: 15 Sep 1883
Item: Emigration to Surinam; repatriation of time-expired immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/263, File 1938 – date: 28 Oct 1889
4.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 971-1070, IOR/L/PJ/6/18:
- Item: Emigration to Surinam: Question of a free return passage for immigrants who failed at the last moment to return by the St Kilda (on 30 Oct 1879) – ref. IOR/L/PJ/6/18, File 1043 – date: 6 Jul 1880
Item: Emigration to Surinam: return of Indian to India on St Kilda – ref. IOR/L/PJ/6/2, File 60 – date: Dec 1879-Jan 1880
4.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 1485-1630, IOR/L/PJ/6/82:
- Item: Emigration to Surinam: Question of extending from 5 to 10 years the period of contract in the colony entitling to free return passage; grievances of certain coolies in the case of the St Kilda – ref. IOR/L/PJ/6/82, Files 1493-1494 – date: 2 Sep 1882
4.35 FILE: Judicial and Public Annual Files 2001-2076, IOR/L/PJ/6/87:
- Item: Emigration to Surinam: question of reimbursement for 3 coolies of their passage in the St Kildasince they did not proceed to India in the ship – ref. IOR/L/PJ/6/87, File 2028 – date: 30 Nov 1882
4.36 Item: Indian immigrants not repatriated from Surinam by St Kilda – ref. IOR/L/PJ/6/9, File 472 – date: Mar-Apr 1880
4.37 Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam); grievances of certain coolies who failed to avail themselves of a return passage per St Kilda in 1879 – ref. IOR/L/PJ/6/77, File 1105 – date: 30 Jun 1882
4.38 FILE: Judicial and Public Annual Files 902-1000, IOR/L/PJ/6/278:
- Item: Emigration to French Guiana; despatch from HM’s Consul in Surinam on repatriation of time-expired coolies from Cayenne – ref. IOR/L/PJ/6/278, File 907 – date: 22 May 1890
4.39 Item: Emigration to Surinam; proposed extension (from 5 to 10 years) of period of residence entitling coolies to free return passage – ref. IOR/L/PJ/6/283, File 1324 – date: 31 Jul 1890
4.40 Item: Emigration to Surinam; repatriation of Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/288, File 1816 – date: 16 Oct 1890
4.41 FILE: Judicial and Public Annual Files 1461-1550, IOR/L/PJ/6/305:
- Item: Emigration to Surinam; repatriation of time-expired immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/305, File 1498 – date: 1 Apr-11 Sep 1891
4.42 Item: Emigration to Surinam; system of remitting money to India from Indian immigrants in Surinam- ref. IOR/L/PJ/6/227, File 878 – date: 19 Jun 1888
4.43. FILE: Judicial and Public Annual Files 1051-1130, IOR/L/PJ/6/101:
- Item: Emigration to Surinam; question of levy of poll tax on time-expired immigrants who have renounced the free return passage – ref. IOR/L/PJ/6/101, File 1081 – date: 22-27 Jun 1883
4.44 FILE: Judicial and Public Annual Files 281-410, IOR/L/PJ/6/222:
Item: Despatch from HM’s Consul for Cayenne and Surinam reporting repatriation of British East Indian immigrants by the French steamer Nantes-Bordeaux – ref. IOR/L/PJ/6/222, File 281 – date: 22 Feb 1888
4.45. FILE: Return of Indian immigrants from Surinam to Calcutta on the SS Avon – ref. IOR/L/PJ/6/734, File 3020 – date: 29 Sep 1905
4.46 FILE: Judicial and Public Annual Files 801-900, IOR/L/PJ/6/277:
- Item: Emigration to Surinam; repatriation of Indian immigrants at the end of five years – ref. IOR/L/PJ/6/277, File 818 – date: 8 May 1890
4.47 Emigration to Surinam; repatriation of Indian immigrants IOR/L/PJ/6/288, File 1816 16 Oct 1890
4.48 Emigration to Surinam; question of the extension of the period entitling Indian immigrants to a return passage IOR/L/PJ/6/297, File 329 4 Feb 1891
4.49 Emigration to Surinam; proposal to extend period of residence entitling Indians to a free return passage IOR/L/PJ/6/275, File 652 25 Mar 1890
4.50 Item: System of repatriation in Br. Guiana and Surinam – ref. IOR/L/P/J/6/466, File 2413 – date: 1897
4.51 FILE: Surinam; repatriation of three British Indian emigrants; the cost to be recovered in India – ref. IOR/L/PJ/6/650, File 2283 – date: 13 Oct 1903-6 Nov 1903
4.52. FILE: Recovery of the amount of £50 paid by the IO for the repatriation of three British Indian emigrants from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/671, File 591 – date: 25 Feb 1904
4.53 FILE: Return of Indian immigrants from Surinam to Calcutta on the SS Avon – ref. IOR/L/PJ/6/734, File 3020 – date: 29 Sep 1905
4.54 Recovery of the amount of £50 paid by the IO for the repatriation of three British Indian emigrants from Surinam IOR/L/PJ/6/671, File 591 25 Feb 1904
4.55 Indian immigrants in Surinam; proposed modification of the conditions of repatriation IOR/L/PJ/6/780, File 3364 5 Oct 1906
4.56 FILE: Repatriation from Surinam of British Indian lepers and lunatics – ref. IOR/L/PJ/6/756, File 1052 – date: 6 Apr 1906
4.57 FILE: Repatriation from Surinam of lepers and ‘lunatic’ immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/839, File 4283 – date: 13 Dec 1907
4.58 FILE: Repatriation of lunatics from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/865, File 1345 – date: 26 Mar 1908
4.59 FILE: Return to India of lepers, paupers and lunatics from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/630, File 554 – date: 19 Mar 1903
4.60 FILE: Indian immigrants in Surinam; repatriation of lepers and lunatics – ref. IOR/L/PJ/6/744, File 137 – date: 28 Dec 1905
4.61 Proposed repatriation of Indian lepers from Paramaribo IOR/L/PJ/6/626, File 289 13 Feb 1903
4.62 FILE: Report on British Indian immigrants repatriated from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/834, File 3800 – date: 29 Oct 1907
4.63FILE: Judicial and Public Annual Files 1124-1190, IOR/L/PJ/6/20:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Question of length of first service giving claim to return passage for immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/20, File 1146 – date: 20 Aug 1880
4.64 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-49, IOR/L/PJ/6/29:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Question of right to a free return passage for coolies who failed to take advantage of one – ref. IOR/L/PJ/6/29, File 11 – date: 30 Dec 1880
4.65 FILE: Judicial and Public Annual Files 781-879, IOR/L/PJ/6/41:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam) Question of extending the period of entitlement for a free return passage to India [a term of ten years instead of five years indenture] – ref. IOR/L/PJ/6/41, File 842 – date: 23 May 1881
4.66 FILE: Judicial and Public Annual Files 1631-1740, IOR/L/PJ/6/83:
Item: Emigration to Surinam; question of the period of residence entitling a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/83, File 1739 – date: 9 Oct 1882
4.67 FILE: Judicial and Public Annual Files 801-900, IOR/L/PJ/6/277:
- Item: Emigration to Surinam; repatriation of Indian immigrants at the end of five years – ref. IOR/L/PJ/6/277, File 818 – date: 8 May 1890
4.68 FILE: Judicial and Public Annual Files 1261-1382, IOR/L/PJ/6/79:
- Item: Emigration to Surinam: Renewed application of the Netherlands for extension from 5 to 10 years of the final contract entitling Indian coolie immigrants to a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/79, File 1277 – date: 1 Aug 1882
4.69 FILE: Judicial and Public Annual Files 1323-1426, IOR/L/PJ/6/104:
- Item: Emigration to Surinam; Reports of the British Consul for 1880, 1881 and 1882; question of extending from 5 to 10 years the period of residence entitling coolies to a free return passage – ref. IOR/L/PJ/6/104, File 1386 – date: 15 Aug 1883
4.70 FILE: Judicial and Public Annual Files 1051-1130, IOR/L/PJ/6/101:
- Item: Emigration to Surinam; question of levy of poll tax on time-expired immigrants who have renounced the free return passage – ref. IOR/L/PJ/6/101, File 1081 – date: 22-27 Jun 1883
4.71 FILE: Judicial and Public Annual Files 1667-1780, IOR/L/PJ/6/107:
- Item: Emigration to Surinam Regarding the proposed alteration in the terms on which coolies in Surinam earn a free return passage to India – ref. IOR/L/PJ/6/107, File 1776 – date: 15 Sep 1883
4.72 FILE: Judicial and Public Annual Files 911-1070, IOR/L/PJ/6/204:
- Item: Emigration to Surinam; return of time-expired coolies on board the ship John Davie – ref. IOR/L/PJ/6/204, File 937 – date: 31 May 1887
4.73 FILE: Repatriation of lunatics from Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/865, File 1345 – date: 26 Mar 1908
- Item: Emigration to Surinam: Case of a coolie named Gopee intended to be repatriated in the St Kilda in 1879; but verbally re-engaged for 5 years and then released; general question of verbal engagement – ref. IOR/L/PJ/6/82, F
4.74 File 1567 – date: 14 Sep 1882
- Item: Emigration to Surinam: question of coolies entering into verbal contracts for service; re-engagement of a coolie named Goopee – ref. IOR/L/PJ/6/84, File 1828 – date: 30 Oct 1882
4.75 FILE: Judicial and Public Annual Files 1871-2007, IOR/L/PJ/6/263:
Item: Emigration to Surinam; repatriation of time-expired immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/263, File 1938 – date: 28 Oct 1889
4.76 Acknowledgement of letter accompanying copies of a despatch from the Indian Govt on return passage of coolies from Surinam IOR/L/PJ/6/44, File 1039 21 Jul 1881
V. Remittances (geldovermakingen)
5.1 FILE: Judicial and Public Annual Files 1800-1886, IOR/L/PJ/6/188:
- Item: Emigration to Surinam; HM’s Consul requests to be allowed to draw on the authorities at Calcutta and Madras in remitting money from immigrants to their families in India – ref. IOR/L/PJ/6/188, File 1853 – date: 13 Nov 1886
5.2 FILE: Judicial and Public Annual Files 441-449, IOR/L/PJ/6/197:
- Item: Emigration to Surinam; proposal by HM’s Consul for remittance of small sums to families of Indian immigrants living in India – ref. IOR/L/PJ/6/197, File 499 – date: 1 Mar 1887
5.3 Emigration to Surinam; renewed proposal by the Consul for remitting small sums from Indians in Surinam to their families in India IOR/L/PJ/6/223, File 435 21 Mar 1888
5.4 FILE: Judicial and Public Annual Files 435-546, IOR/L/PJ/6/248:
- Item: Emigration to Surinam; remittances to India – ref. IOR/L/PJ/6/248, File 529 – date: 12 Mar 1889
5.5 FILE: Judicial and Public Annual Files 1503-1700, IOR/L/PJ/6/261:
- Item: Emigration to Surinam; remittances of coolies – ref. IOR/L/PJ/6/261, File 1520 – date: 10 Aug 1889
5.6 FILE: Judicial and Public Annual Files 2161-2312, IOR/L/PJ/6/267:
- Item: Emigration to Surinam; remittances of coolies – ref. IOR/L/PJ/6/267, File 2299 – date: 28 Dec 1889
5.7 Item: Emigration to Surinam; system of remitting money to India from Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/227, File 878 – date: 19 Jun 1888
5.8 FILE: Judicial and Public Annual Files 1503-1700, IOR/L/PJ/6/261:
- Item: Emigration to Surinam; remittances of coolies – ref. IOR/L/PJ/6/261, File 1520 – date: 10 Aug 1889
5.9 FILE: Judicial and Public Annual Files 2161-2312, IOR/L/PJ/6/267:
Item: Emigration to Surinam; remittances of coolies – ref. IOR/L/PJ/6/267, File 2299 – date: 28 Dec 1889
5.10 Item: Emigration to Surinam; renewed proposal by the Consul for remitting small sums from Indians in Surinam to their families in India – ref. IOR/L/PJ/6/223, File 435 – date: 21 Mar 1888
5.11 FILE: Judicial and Public Annual Files 1806-1978, IOR/L/PJ/6/241:
- Item: Emigration to Surinam; payment of interpreter’s salary and remittances to India on account of Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/241, File 1913 – date: 20 Dec 1888
VI. Stakingen, opstanden en het leven op de plantages
L/PJ/3/205, pages 159-162 | 24 Feb 1885
6.1 |
Disturbances among Indian emigrants to Surinam
|
6.2 Emigration to Surinam; strike among Indian immigrants IOR/L/PJ/6/289, File 1936 5 Nov 1890
6.3 Emigration to Surinam; disturbances among Indian immigrants IOR/L/PJ/6/306, File 1573 22 Sep 1891
6.4 Item: Emigration to Surinam; two cases of disturbances amongst coolies – ref. IOR/L/P/J/6/149, File 499 – date: 24 Feb 1885
6.5 FILE: Judicial and Public Annual Files 2271-2322, IOR/L/PJ/6/139:
Item: Emigration to Surinam; two cases of coolie rioting against heavy workloads and insufficient pay – ref. IOR/L/PJ/6/139, File 2284 – date: 17 Nov 1884
6.6 Emigration to Surinam re instructions to be forwarded to the Acting British Consul at Surinam to institute confidential inquiries into allegations of mistreatment by Indian immigrants IOR/L/PJ/6/150, File 633 4 Apr 1884
6.7 Emigration to Surinam; revolts of coolies on two plantations in 1884; report of HM’s Consul IOR/L/PJ/6/167, File 48 9 Jan 1886
6.8 FILE: Judicial and Public Annual Files 1761-1891, IOR/L/PJ/6/213:
- Item: Emigration to Surinam; Disturbance between ‘coolies and blacks’ at the Hazard Plantation – ref. IOR/L/PJ/6/213, File 1863 – date: 12 Oct 1887
6.9 FILE: Judicial and Public Annual Files 1757-1810, IOR/L/PJ/6/307:
- Item: Emigration to Surinam; disturbances among Indians – ref. IOR/L/PJ/6/307, Files 1767 & 1796 – date: 26 Oct 1891
6.10 Item: Emigration to Surinam; death of Mr Roosevelt, Protector of Immigrants; disturbances in August last – ref. IOR/L/PJ/6/309, Files 1983 & 2009 – date: 4 Dec 1891
6.11 Item: Emigration to Surinam; shooting of immigrants at Zoelen in August, 1892 – ref. IOR/L/PJ/6/314, File 270 – date: 15 Feb 1892
6.12 FILE: Reports on the coolie riots in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/625, File 177 – date: 24 Jan 1903-8 May 1903
VII. Arbeidsomstandigheden en arbeidsconflicten
P/170, pages 83-84 (Pros.nos.1-4) | Mar 1873
7.1 |
Emigration to Surinam after emigration season and wages of emigrants | |
P/171, pages 5-8 (Pros.nos.3 & 4) | Jul 1874
7.2 |
Condition of Indian emigrants at Surinam | |
L/PJ/3/204, pages 33-44 | 29 Jan 1884
7.3 |
General condition and treatment of Indian immigrants in Surinam during the years 1880, 1881 and 1882 | |
IOR/L/PJ/5/459 | 1862-1881
7.4 |
Papers on conditions of coolies mainly in Réunion, some also relating to Madagascar, Mauritius and Surinam | |
P/4567, pages 1-4 (Pros.nos.1 & 2, File no.16 of 1893 and File no.10 of 1894)
|
Jan 1894
7.5 |
Inadequacy of the wages earned by Indian immigrants in Surinam; Modes of paying the wages if Indian immigrants in Surinam | |
P/4567, pages 257-258 (Pro.no.53, File no.10) | Jan 1894
7.6 |
Inadequacy of the wages earned by Indian immigrants in Surinam | |
P/4567, page 972 (Pro.no.4, File no.10) | Sep 1894
7.7 |
Wages earned by Indian immigrants in Surinam | |
P/4567, pages 793-798 (Pros.nos.18-22, File no.10) | Jun 1894
7.8 |
Alleged inadequacy of the wages earned by Indian immigrants in Surinam | |
P/4981, pages 207-208 (Pro.no.9, File no.19 of 1896) | Mar 1896
7.9 |
Savings of Indian immigrants in Surinam
|
|
P/4981, page 855 (Pros.nos.56 & 57, File no.10 of 1896) | Jul 1896
7.10 |
Improvement of the condition of Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5210, pages 427-434 (Pros.no.15 & 16, File no.10 of 1896) | Feb 1897
7.11 |
Improvement of the condition of Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5210, pages 457-458 (Pro.no.12, File no.16 of 1897) | Mar 1897
7.12 |
Employment of Indians on the Gold fields in Surinam
|
|
P/5210, pages 579-582 (Pro.no.13, File no.41 of 1897) | Jun 1897
7.13 |
Agricultural grants to Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5210, pages 1277-1282 (Pro.no.14, File no.83 of 1897) | Dec 1897
7.14 |
Improvement of the condition of Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5442, pages 579-583 (Pro.no.2, File no.3 of 1898) | Feb 1898
7.15 |
Settlement of Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5442, pages 601-607 (Pros.no.5 & 6, File no.16 of 1898) | Mar 1898
7.16 |
Improvement of the condition of immigrants in Surinam
|
|
IOR/L/E/7/1452, File 2710 | 1926
7.17 |
File 2710 Indians in Surinam – employment in the gold and balata industries | |
7.18 Emigration to Surinam: Question of employment in the gold fields of ‘time-expired’ Indian immigrants IOR/L/PJ/6/23, File 1415 14 Sep 1880
7.19 FILE: Judicial and Public Annual Files 627 – 720, IOR/L/PJ/6/13:
- Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana): Interpretation of Article 150 of the Revised Penal Ordinance in respect of wages; modification of contract signed in India and suggestions to be made when the Convention is revised – ref. IOR/L/PJ/6/13, File 668 – date: 8 May 1880
7.20 FILE: Judicial and Public Annual Files 721-772, IOR/L/PJ/6/14:
- Item: Emigration to Surinam: Question as to whether Indian coolies whose first contract has expired should be permitted to labour in the Gold Fields – ref. IOR/L/PJ/6/14, File 756 – date: 1 Jun 1880
7.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 1326-1432, IOR/L/PJ/6/23:
- Item: Emigration to Surinam: Amount of daily wages as affected by revised Penal Ordinance; question of altering the contract entered into in India by intending emigrants – ref. IOR/L/PJ/6/23, File 1333 – date: 31 Aug 1880
7.22 Item: Emigration to Surinam: Question of employment in the gold fields of ‘time-expired’ Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/23, File 1415 – date: 14 Sep 1880
7.23 FILE: Judicial and Public Annual Files 1599-1640, IOR/L/PJ/6/26:
- Item: Emigration to Surinam: Fourth edition of regulations – ref. IOR/L/PJ/6/26, File 1599 – date: 9 Nov 1880
7.24 FILE: Judicial and Public Annual Files 252-339, IOR/L/PJ/6/33:
- Item: Emigration to Surinam: No coolies to be employed in the gold fields – ref. IOR/L/PJ/6/33, File 253 – date: 17 Feb 1881
7.25 Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana); Proposal from the new Consul for a Commission of Enquiry from British Guiana into treatment of coolies in Surinam to secure ten years’ indenture instead of five – ref. IOR/L/PJ/6/33, File 276 – date: 23 Feb 1881
7.26. FILE: Judicial and Public Annual Files 1811-1870, IOR/L/PJ/6/57:
- Item: Emigration to Surinam: Inspection of estates on which coolies are employed – ref. IOR/L/PJ/6/57, File 1829 – date: 25 Oct-28 Nov 1881
7.27. FILE: Judicial and Public Annual Files 501-587, IOR/L/PJ/6/70:
- Item: Emigration to French and Dutch Guiana: Employment of Indian labourers from Cayenne on gold diggings in Surinam to be prevented in future – ref. IOR/L/PJ/6/70, File 526 – date: 22 Mar 1882
7.28 FILE: Judicial and Public Annual Files 1079-1145, IOR/L/PJ/6/77:
- Item: Question of British Indian labourers from Cayenne being employed in the Surinam gold fields – ref. IOR/L/PJ/6/77, File 1104 – date: May-Jun 1882
7.29 FILE: Judicial and Public Annual Files 1887-1940, IOR/L/PJ/6/189:
- Item: Emigration to Surinam; ultimate payment of wages to labourers employed on Burnside plantation – ref. IOR/L/PJ/6/189, File 1889 – date: 19 Nov 1886
7.30 FILE: Judicial and Public Annual Files 1531-1630, IOR/L/PJ/6/211:
- Item: Distressed Indians in Dutch Guiana (Surinam) who came from British Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/211, File 1588 – date: 5 Sep 1887
7.31 FILE: Judicial and Public Annual Files 1632-1760, IOR/L/PJ/6/212:
- Item: Distressed Indians in Dutch Guiana (Surinam) proceeding from British Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/212, File 1692 – date: 19 Sep 1887
7.32 FILE: Judicial and Public Annual Files 2031-2172, IOR/L/PJ/6/216:
- Item: Distressed Indians in Dutch Guiana having come from British Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/216, File 2095 – date: 23 Nov 1887
7.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 2173-2292, IOR/L/PJ/6/217:
- Item: Distressed Indians in Dutch Guiana (Surinam); alleged to have come from British Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/217, File 2209 – date: 16 Dec 1887
7.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 171-218, IOR/L/PJ/6/220:
- Item: Migration of Indians from Demerara to French and Dutch Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/220, File 204 – date: 9 Feb 1888
7.35 FILE: Judicial and Public Annual Files 201-250, IOR/L/PJ/6/295:
- Item: Emigration to Surinam; reports on treatment of coolies – ref. IOR/L/PJ/6/295, Files 232 & 233 – date: 7 Feb 1891
7.36 FILE: Judicial and Public Annual Files 2347-2526, IOR/L/PJ/6/364:
- Item: Emigration to Surinam; insufficiency of wages earned by Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/364, File 2353 – date: 27 Nov 1893
7.37 FILE: Judicial and Public Annual File 2517, IOR/L/P/J/6/466:
- Item: Condition of immigrants in Surinam – ref. IOR/L/P/J/6/466, Files 434, 2116/7, 2517 – date: 1897
7.38 FILE: Judicial and Public Annual Files 2111-2184, IOR/L/PJ/6/360:
- Item: Emigration to Surinam; method of paying the wages of Indian immigrants in the colony – ref. IOR/L/PJ/6/360, File 2152 – date: 31 Oct 1893
7.39 FILE: Judicial and Public Annual Files 1201-1299, IOR/L/PJ/6/377:
- Item: Employment of Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/377, File 1232 – date: 26 Jun 1894
7.40 FILE: Attempt of a French Syndicate to recruit Indian labourers for Cayenne in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/536, File 607 – date: 15 Mar 1900
7.41 FILE: Surinam; measures for prevention of recruitment of British Indian immigrants from Surinam to Cayenne – ref. IOR/L/PJ/6/541, File 1034 – date: 29 May 1900
7.42. FILE: Indian immigrants in Surinam; report by the British Consul of his inspection of the railway works – ref. IOR/L/PJ/6/753, File 903 – date: 27 Mar 1906
7.43 Emigration to Surinam; Statement of Crimes and Punishments of British Indian Immigrants during 1887; resort of coolies to a disputed territory between French and Dutch Guiana for gold digging IOR/L/PJ/6/231, Files 1200 & 1205 17 & 18 Apr 1888

Interieur van de vroegere India Office in London.
VIII. Regelingen, voorzieningen en tekort aan vrouwen
L/PJ/3/200, pages 5 and 8 | 14 Jan 1880
8.1 |
Extension of the Emigration season to Surinam
|
|
L/PJ/3/201, pages 43-60 | 12 Jan 1881
8.2 |
Surinam Emigration: deficiency of 56 women during the 1880-81 season
|
|
L/PJ/3/202, pages 9-24 | 9 Jan 1882
8.3 |
Proposed extension to ten years of the term of residence for emigrants proceeding to Surinam
|
|
L/PJ/3/202, pages 175-178 | 20 Feb 1882
8.4 |
Provision of latrines and kitchens for Indian emigrants
|
|
P/2480, pages 17-19 in the Colonial Emigration section (Pros.nos.6-8, File 23) | May 1885
8.5 |
Proportion of male to female emigrants
|
|
L/PJ/3/209, pages 7 and 10 | 19 Feb 1889
8.6 |
Marriage law for Surinam
|
|
L/PJ/3/210, pages 337-346 | 3 Dec 1890
8.7 |
Measures to improve the condition of time-expired Indian immigrants in Surinam | |
P/4567, pages 5-8 (Pros.nos.3 & 4, File no.91 of 1893 and File no.3 of 1894) | Jan 1894
8.8 |
Disproportion between the numbers of male and female Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5210, page 11 (Pro.no.5, File no.82 of 1896) | Jan 1897
8.9 |
Supply of rations to Indian immigrants in Surinam
|
|
P/5899, pages 515-next page (wrongly marked as 575) (Pro.no.3, File no.50 of 1900) | Jul 1900
8.10 |
Measures taken by the Surinam Government to prevent time-expired coolies being recruited for service in Cayenne or elsewhere | |
IOR/L/E/7/1259, File 477 | 1921-1922
8.11 |
File 477 Indians in Surinam – Immigration Reports for 1919-1920
|
|
8.12 FILE: Judicial and Public Annual Files 101-148, IOR/L/PJ/6/31:
- Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana): Regarding proportion of women shipped from Calcutta to Surinam in 1880-81; deficiency of 56 women postponed until 1881-82 – ref. IOR/L/PJ/6/31, File 143 – date: 12 Jan 1881
8.13 FILE: Judicial and Public Annual Files 244-306, IOR/L/PJ/6/6:
- Item: Dutch royal decree on regulations governing grant of premium and loans to planters for promotion of immigration of Indian labourers to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/6, File 247 – date: Dec 1879-Mar 1880
8.14 Item: Emigration to Surinam: Question as to provision of latrines and kitchens for coolies – ref. IOR/L/PJ/6/57, File 1843 – date: 30 Nov 1881
8.15 FILE: Judicial and Public Annual Files 157-207, IOR/L/PJ/6/64:
- Item: Emigration to Surinam; proposal for extension of the term of residence from 5 to 10 years – ref. IOR/L/PJ/6/64, File 168 – date: 9 Jan 1882
8.16 FILE: Judicial and Public Annual Files 454-500, IOR/L/PJ/6/69:
- Item: Emigration to Surinam: Provision of latrines and kitchens for Indian emigrants – ref. IOR/L/PJ/6/69, File 456 – date: 20 Feb 1882
8.17 FILE: Judicial and Public Annual Files 621-731, IOR/L/PJ/6/72:
- Item: Emigration to Surinam: Acknowledgement of receipt by FO of despatch on the necessity of supplying Indian immigrants with latrines and kitchens – ref. IOR/L/PJ/6/72, File 668 – date: 17 Apr 1882
8.18 Item: Emigration to Surinam as to Indian coolies entering into verbal contracts for service in that colony – ref. IOR/L/PJ/6/104, File 1407 – date: 13 Sep 1883
8.19 FILE: Judicial and Public Annual Files 1072-1140, IOR/L/PJ/6/156:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam); proposal to reduce proportion of women recruited – ref. IOR/L/PJ/6/156, File 1134 – date: 6 Jun 1885
8.20 FILE: Judicial and Public Annual files 1655-1880, IOR/L/PJ/6/162:
- Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana); relative number of Indian males and females in the colony – ref. IOR/L/PJ/6/162, File 1863 – date: 7 Oct 1885
8.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 103-200, IOR/L/PJ/6/168:
- Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana) report on the proportion of female to male emigrants – ref. IOR/L/PJ/6/168, File 200 – date: 19 Jan 1886
8.22 Item: Emigration to Surinam; extension of service from 5 to 10 years – ref. IOR/L/PJ/6/245, File 364 – date: 2 Mar 1889
8.23 Item: Emigration to Surinam; marriage laws – ref. IOR/L/PJ/6/246, File 383 – date: 19 Feb 1889
8.24 Item: Emigration to Surinam; difficulties arising through absence in the Colony of a heathen marriage ordinance – ref. IOR/L/PJ/6/276, File 768 – date: 29 Apr 1890
8.25 Item: Emigration to Surinam Marriage laws – ref. IOR/L/PJ/6/277, File 852 – date: 14 May 1890
8.26 FILE: Judicial and Public Annual Files 1301-1399, IOR/L/PJ/6/283:
- Item: Emigration to Surinam and Br Guiana; marriage laws – ref. IOR/L/PJ/6/283, File 1312 – date: 31 Jul 1890
8.27 FILE: Judicial and Public Annual Files 1401-1500, IOR/L/PJ/6/284:
- Item: Emigration to Surinam; despatch from the Consul on the Indian Immigrant Marriage Law – ref. IOR/L/PJ/6/284, File 1459 – date: 20 Aug 1890
8.28 Item: Emigration to Surinam; measures for improving the condition of immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/291, File 2179 – date: 3 Dec 1890
8.29 Item: Emigration to Surinam; transmission of copies of a new Law for the protection of free immigrants and labourers in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/297, File 327 – date: 21 Feb 1891
8.30 Item: Emigration to Surinam; despatch regarding the proposed Immigrant Marriage Law – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1707 – date: 13 Oct 1891
8.31 Item: Emigration to Surinam; delay in dealing with proposed marriage laws for British Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/327, File 1424 – date: 6 Sep 1892
8.32 FILE: Judicial and Public Annual Files 801-900, IOR/L/PJ/6/373:
Item: Gladstone Wyllie; requests regulations for conveying coolies from Calcutta to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/373, File 829 – date: 10 May 1894
8.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 1801-1900, IOR/L/PJ/6/407:
- Item: Emigration to Surinam; form of contract between free immigrants and Surinam Govt – ref. IOR/L/PJ/6/407, File 1834 – date: 26 Oct 1895
8.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 1701-1849, IOR/L/PJ/6/356:
- Item: Emigration to Surinam; drawing up of an Ordinance concerning marriages of Christian, Mahomedan and Hindu adults, minors and infants; request for copies the marriage laws of India – ref. IOR/L/PJ/6/356, File 1808 – date: 22 Aug-18 Sep 1893
8.35 FILE: Judicial and Public Annual Files 101-199, IOR/L/PJ/6/366:
- Item: Emigration to Surinam; proportion of women to men – ref. IOR/L/PJ/6/366, File 146 – date: 10 Jan 1894
8.36 FILE: Judicial and Public Annual Files 201-300, IOR/L/PJ/6/367:
- Item: Emigration to Surinam; recommendations to the Netherlands Govt for the improvement of the conditions of coolie immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/367, File 236 – date: 29 Jan-9 Feb 1894
8.37 FILE: Judicial and Public Annual Files 2317-2423, IOR/L/PJ/6/527:
- Item: System in force in Dutch Surinam for the settlement of British Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/527, File 2345 – date: 15 Dec 1899
8.38 FILE: Proposed modifications in the conditions of immigration to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/838, File 4063 – date: 7 Nov 1907
8.39 FILE: Indian immigrants in Surinam; proposed modification of the conditions of emigration – ref. IOR/L/PJ/6/792, File 23 – date: 1 Jan 1907
8.40
P/5666, pages 627-628 (Pro.no.15, File no.15 of 1899) | Feb 1899
2 |
Despatch of the ship “Erne” to Surinam with from 10 to 20 women short of the established proportion |
IX. Voorzieningen op schepen en reacties op rapport Comins
P/1633, pages 59-61 (Pros.nos.5-11, File 43) | Dec 1881
9.1 |
Outlay incurred for shipping emigrants to the Colonies
|
P/1633, pages 63-67 (Pros.nos.4-9, File 42) | Dec 1881
9.2 |
Diet of emigrants on board ships
|
P/2230, pages 18-29 in the Colonial section (Pros.nos.2-22, File 36) | Sep 1884
9.3 |
Casualties to Emigrant Vessels: grounding near Ceylon of the steamer “Laleham” with emigrants for Surinam |
9.4 FILE: Judicial and Public Annual Files 854-924, IOR/L/PJ/6/16:
Item: Emigration to Surinam: adoption of Their’s Automatic Ventilator on emigrant ships – ref. IOR/L/PJ/6/16, File 862 – date: 17 Jun 1880
9.5 FILE: Judicial and Public Annual Files 1707-1828, IOR/L/PJ/6/28:
- Item: Emigration to Surinam: Adoption of Thiers’ Ventilator on emigrant ships – ref. IOR/L/PJ/6/28, File 1744 – date: 16 Nov 1880
9.6 FILE: Judicial and Public Annual Files 1191-1260, IOR/L/PJ/6/21:
Item: Emigration to Surinam: Their’s Automatic Ventilator – ref. IOR/L/PJ/6/21, File 1212 – date2 Sep 1880
9.7 FILE: Judicial and Public Annual Files 101-148, IOR/L/PJ/6/31:
- Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana): Regarding proportion of women shipped from Calcutta to Surinam in 1880-81; deficiency of 56 women postponed until 1881-82 – ref. IOR/L/PJ/6/31, File 143 – date: 12 Jan 1881
9.8 FILE: Judicial and Public Annual Files 1707-1828, IOR/L/PJ/6/28:
Item: Emigration to Surinam: Adoption of Thiers’ Ventilator on emigrant ships – ref. IOR/L/PJ/6/28, File 1744 – date: 16 Nov 1880
9.9 FILE: Judicial and Public Annual Files 1611-1720, IOR/L/PJ/6/329:
Item: Emigration to Surinam; employment of steamers – ref. IOR/L/PJ/6/329, File 1683 – date: 10 Oct 1892
Documenten Dr. Comins
9.10 Emigration; deputation of Dr Comins; arrival in Surinam IOR/L/PJ/6/306, File 1574 19 Sep 1891
9.11 Dr Comins’ visit to Cayenne and Surinam IOR/L/PJ/6/306, File 1652 7 Oct 1891.
9.12 Emigration to Surinam; visit of Surgeon-Major Comins IOR/L/PJ/6/301, File 867 20 May 1891
9.13 Emigration to Surinam; despatch from HM’s Minister at the Hague reporting satisfaction felt by Baron Mackay, the Dutch Minister for Colonies, at the visit to Surinam of Surgeon-Major Comins IOR/L/PJ/6/301, File 840 16 May 1891
9.14 Emigration to Surinam; views of the Govt of India re Dr Comins’ report IOR/L/PJ/6/364, File 2424 6 Dec 1893
9.15 Deputation of Dr Comins to Surinam and French colonies IOR/L/PJ/6/300, File 717 22 Apr 1891
9.16 Dr D Comins, Surgeon Major; reports his arrival from Bombay IOR/L/PJ/6/300, File 658 3 Apr 1891
9.17 Proposed deputation of Dr Comins, Protector of Emigrants at Calcutta, to the West Indies IOR/L/PJ/6/297, File 354 25 Feb 1891
9.18 Emigration to Surinam Answers prepared by the Agent-General to questions of Dr D W Comins about condition of British Indian immigrants in the colony also visit of Dr Comins to Antigua and Domenica; arrival at Jamaica IOR/L/PJ/6/309, File 1882 20 Oct-13 Nov 1891
9.19 Emigration to Surinam; visit of Surgeon-Major Comins IOR/L/PJ/6/301, File 867 20 May 1891
9.20 Item: Indian immigration; deputation of Dr Comins to Surinam, Martinique, Guadeloupe and Cayenne- ref. IOR/L/PJ/6/299, File 622 – date: 6 Apr 1891
9.21 FILE: Judicial and Public Annual files 651-804, IOR/L/PJ/6/300:
- Item: Emigration to Surinam; deputation of Dr Comins – ref. IOR/L/PJ/6/300, File 695 – date: 17 Apr 1891
9.22 Item: Surg-Maj Comins, Protector of Emigrants, Calcutta; to visit French colonies as well as Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/300, File 700 – date: 17 Apr 1891
9.23 Item: Deputation of Dr Comins to Surinam and French colonies – ref. IOR/L/PJ/6/300, File 717 – date: 22 Apr 1891
9.24 Item: Copy of telegram from the Viceroy; Comins received no instructions about Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/300, File 803 – date: 11 May 1891
9.25 Item: Emigration; deputation of Dr Comins; arrival in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1574 – date: 19 Sep 1891
- Item: Dr Comins’ visit to Cayenne and Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1652 – date: 7 Oct 1891
9.26 FILE: Judicial and Public Annual Files 2046-2117, IOR/L/PJ/6/311:
- Item: Emigration to Surinam; proposed visit of Dr Comins to the Hague – ref. IOR/L/PJ/6/311, File 2055 – date: 19 Dec 1891
9.27 Item: Emigration to Surinam; views of the Govt of India on points raised in Dr Comins’ report – ref. IOR/L/PJ/6/362, File 2233 – date: 25 Oct 1893
9.28 FILE: Judicial and Public Annual Files 1401-1500, IOR/L/PJ/6/379:
- Item: M Brinkgreve; request for a copy of Dr Comins’ report on emigration from India to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/379, File 1433 – date: 13 Aug 1894
9.29 FILE: Judicial and Public Annual Files 2001-2097, IOR/L/PJ/6/385:
- Item: J H de Bussy, Amsterdam; request for a copy of the report of the British Indian Protector of Immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/385, File 2090 – date: 1 Dec 1894
9.30 FILE: Judicial and Public Annual Files 82-179, IOR/L/PJ/6/313:
- Item: Emigration to Surinam; visit of Dr Comins to the Hague – ref. IOR/L/PJ/6/313, File 130 – date: 27 Jan 1892
9.31 FILE: Judicial and Public Annual Files 180-284, IOR/L/PJ/6/314:
- Item: Emigration to Surinam; visit of Dr Comins to the Hague – ref. IOR/L/PJ/6/314, File 275 – date: 16 Feb 1892
9.32 FILE: Judical and Public Annual Files 401-470, IOR/L/PJ/6/316:
- Item: Emigration to Surinam; Dr Comins’ visit to the Hague – ref. IOR/L/PJ/6/316, File 404 – date: 3-4 Mar 1892
9.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 221-300, IOR/L/PJ/6/339:
- Item: Indian immigration to Surinam; Dr Comins’ reports – ref. IOR/L/PJ/6/339, File 281 – date: 14 Feb 1893
9.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 1081, 1177, IOR/L/PJ/6/349:
- Item: Emigration to Surinam; Dr Comins’ Report on Emigration and Diary of his tour of Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/349, File 1106 – date: 17 May 1893
9.35 FILE: Judicial and Public Annual Files 1491-1590, IOR/L/PJ/6/354:
- Item: Emigration to Surinam; transmission of Dr Comins’ report – ref. IOR/L/PJ/6/354, File 1519 – date: 10 Aug 1893
9.36 Item: Emigration to Surinam; observations of Captain Wyndham, late HM’s Consul at Paramaribo, on certain points raised in Dr Comins’ report – ref. IOR/L/PJ/6/354, File 1587 – date: 21 Aug 1893
9.37 FILE: Judicial and Public Annual Files 1702-1798, IOR/L/PJ/6/406:
- Item: Request from FO on behalf of the Netherlands Govt for 8 copies of Dr Comins’ report on Surinam emigration – ref. IOR/L/PJ/6/406, File 1740 – date: 15 Oct 1895
9.38 FILE: Judicial and Public Annual Files 1901-1999, IOR/L/PJ/6/408:
- Item: Emigration to Surinam; reply of Netherlands Govt to Sir H Rumbold’s note on Dr Comins’ recommendations – ref. IOR/L/PJ/6/408, File 1996 – date: 15 Nov 1895
9.39 Emigration to Surinam; IOR/L/PJ/6/435, File 2204 11 Jan-10 Dec 1896 .
De inhoud bestaat uit:
a collection of files including:
28.Arrival of immigrants at Surinam Files 49, 919 Hereford???
Protection of immigrants against fraud 71
29. Note on emigration by Sgn Maj D W D Comins 122, 332
Appointment of Sub Immigration Agent 393, 684, 793, 938
Resignation of Governor of Surinam 560
30 Recruitment of Javanese labour 684, 933
Postal facilities for coolies 684
Appointment of Emigration Agent at Calcutta 867, 930
Increase of salary and gratuity to the Interpreter 981, 982, 2010
Appointment of Col F F Terry as interpreter 1222, 1471, 1531, 2070, 2054
Report on Immigration for 1895 1020
Changes in hospital administration to disadvantage of British Indian immigrants 1829
New law for supply of rations by employers 1830
Disappearance of a child of British Indian immigrants 1831, 2200
Postal administrative charges detrimental to coolies in the Nickene district 1872
Gratuity to temporary interpreter 2010
Claim by J L Dunnett against the Surinam Bank 2204

Het gebouw van de Brtish library is bereikbaar met de metro en gelegen vlakbij St. Pancreas station.
X. Benoemingen officials, regelingen en berichten (despatches)
L/PJ/3/201, pages 623-636 | 10 Sep 1881
10.1 |
Proposed appointment of a British Vice-Consul or of an Interpreter for the Consulate in Surinam
|
|
L/PJ/3/204, pages 287-296 | 12 Jul 1884
10.2 |
Appointment of an Indian Interpreter to the British Consulate in Surinam
|
|
L/PJ/3/208, pages 129 and 132 | 10.3 | Expenditure from Indian funds to enable Her Majesty’s Consul at Surinam to engage a steamer for the purpose of visiting estates in the Colony | |
P/872, pages 3-9 (Pros.nos.1-8, File 3) | Jan 1876
10.4 |
Appointment of an Interpreter under the British Consul at Surinam
|
|
P/4981, pages 993-996 (Pros.nos.13 & 14, File no.63 of 1896) | Aug 1896
10.5 |
Interpreter for the British Consulate at Paramaribo, Surinam
|
|
P/4981, page 1085 (Pros.nos.6-8, File no.63 of 1896) | Oct 1896
10.6 |
Appointment of Colonel F.S. Terry to the post of Indian Interpreter to the British Consulate, Surinam | |
IOR/L/E/7/1387, File 1974 | 1921-1926
10.7 |
File 1974 Indians in Surinam – As to increasing the Indian contribution towards the upkeep of HM Consulate, Paramaribo | |
10.8 FILE: Judicial and Public Annual Files 341-399, IOR/L/PJ/6/34:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam) and incidentally to French Guiana (Cayenne): Questions of a Vice Consul and an interpreter, Surinam question of from which quarter should interpreter’s payments be made, in either colony – ref. IOR/L/PJ/6/34, File 363 – date: 14 Mar 1881
10.9 Item: French Guiana (Cayenne) and Dutch Guiana (Surinam): Salaries for interpreters – ref. IOR/L/PJ/6/34, File 385 – date: 16 Mar 1881
10.10 Item: Emigration to Surinam: Mr Annesley, British Consul intends to visit placers along the River Marowijne where coolies are said to be employed – ref. IOR/L/PJ/6/41, File 868 – date: 17 Jun 1881
10.11 FILE: Judicial and Public Annual Files 329-393, IOR/L/PJ/6/67:
- Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Application for payment by India of a moiety of an expenditure of £91.10.0 incurred by the Consul in visiting the mining estate Herminia – ref. IOR/L/PJ/6/67, File 379 – date: 3 Mar 1882
10.12 FILE: Judicial and Public Annual Files 281-360, IOR/L/PJ/6/118:
Item: Emigration to Surinam; Netherlands Govt reply to Consul Annesley’s unfavourable reports –
10.13 Emigration to Surinam; Despatches on Indian coolie immigration IOR/L/PJ/6/127, File 1051 6 Jun 1884
10.14 FILE: Judicial and Public Annual Files 1421-1500, IOR/L/PJ/6/131
- Item: Emigration to Surinam; re appointment of an Indian interpreter to the British Consulate in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/131, File 1439 – date: 12 Jul 1884
10.15 FILE: Judicial and Public Annual Files 1501-1620, IOR/L/PJ/6/132:
- Item: Emigration to Surinam; answer of the Surinam authorities to charges made by George Annesley, the late British Consul – ref. IOR/L/PJ/6/132, File 1591 – date: 6 Jun-25 Aug 1884
10.16 FILE: Judicial and Public Annual Files 535-620, IOR/L/PJ/6/173:
- Item: Emigration to Surinam; Appointment of an interpreter for the British Consulate and abolition of the post of interpreter for French Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/173, File 573 – date: 12 Apr 1886
10.7 Item: Letter notifying instructions regarding annual reports on coolies have been to HM’s Consuls in Surinam, Martinique and Cayenne – ref. IOR/L/PJ/6/82, File 1581 – date: 18 Sep 1882
10.18 FILE: Judicial and Public Annual Files 631-750, IOR/L/PJ/6/96:
- Item: Emigration to Surinam; Despatch from George F Annesley, Consul at Surinam; giving his reasons for not having sent annual reports on coolies since his arrival; necessity for an interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/96, File 657 – date: Feb-Apr 1883
10.19 Item: Emigration to Surinam: A further despatch and enclosures from G F Annesley, Consul at Surinam, relating to deferred Immigration Reports for 1880-1881 – ref. IOR/L/PJ/6/96, File 663 – date: 20 Apr-31 May 1883
10.20 FILE: Judicial and Public Annual Files 880-938, IOR/L/PJ/6/99:
- Item: Emigration to Surinam: despatches from HM’s Consul relative to coolie immigrants in that colony – ref. IOR/L/PJ/6/99, File 912 – date: 30 May 1883
10.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 941-1050, IOR/L/PJ/6/100:
- Item: Emigration to Surinam: As to the inexpediency of the post of Medical Inspector being filled by Dr Salomons, ‘a Jewish gentleman’ and resident of the colony – ref. IOR/L/PJ/6/100, File 996 – date: 13 Jun 1883
10.22 Item: Emigration to Surinam: appointment of a medical inspector – ref. IOR/L/PJ/6/102, File 1271 – date: 2 Aug 1883
10.23 FILE: Judicial and Public Annual Files 152-200, IOR/L/PJ/6/116:
- Item: Emigration to Surinam; Despatches – ref. IOR/L/PJ/6/116, File 169 – date: 30 Jan 1884
10.24 FILE: Judicial and Public Annual Files files 201-280, IOR/L/PJ/6/117:
- Item: Emigration to Surinam; despatch on the coolie question in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/117, File 217 – date: 7 Feb 1884
10.25. FILE: Judicial and Public Annual Files 1041-1168, IOR/L/PJ/6/127:
- Item: Emigration to Surinam; Despatches on Indian coolie immigration – ref. IOR/L/PJ/6/127, File 1051 – date: 6 Jun 1884
10.26 Item: Emigration to Surinam; petition of Indian immigrants against having a Jewish Commissary over them and praying for an interpreter, advocate etc. – ref. IOR/L/P/J/6/149, File 497 – date: 16 Mar 1885
10.27. Item: Emigration to Surinam; communication with Netherlands Govt in consequence of the British Consul’s Reports for 1880, 1881 and 1882 – ref. IOR/L/PJ/6/109, File 1964 – date: 3 Nov 1883
10.28 FILE: Judicial and Public Annual Files 281-360, IOR/L/PJ/6/118:
- Item: Emigration to Surinam; Netherlands Govt reply to Consul Annesley’s unfavourable reports – ref. IOR/L/PJ/6/118, File 336 – date: Jan-Feb 1884
10.29 FILE: Judicial and Public Annual Files 1723-1799, IOR/L/PJ/6/187:
- Item: Emigration to Surinam; Mr Percy Castle appointed interpreter; time-expired coolies embarked for Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/187, Files 1725 & 1730 – date: 26 & 27 Oct 1886
10.30 FILE: Judicial and Public Annual Files 1945-2030, IOR/L/PJ/6/215:
- Item: Emigration to Cayenne and Surinam; as to any special instructions for Captain Wyndham, Consul for Dutch and French Guiana – ref. IOR/L/PJ/6/215, File 1969 – date: 29 Oct 1887
10.31 FILE: Judicial and Public Annual Files 621-730, IOR/L/PJ/6/225:
Item: Emigration to Surinam; application from HM’s Consul to engage a steamer for the purpose of visiting Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/225, File 720 – date: 17 May 1888
10.32 Emigration to Surinam; payment of interpreter’s salary and remittances to India on account of Indian immigrants IOR/L/PJ/6/241, File 1913 20 Dec 1888
10.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 801-900, IOR/L/PJ/6/227:
- Item: Appointment of M Emile Charriol as Emigration Agent for Surinam at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/227, File 873 – date: 18 Jun 1888
10.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 621-730, IOR/L/PJ/6/225:
- Item: Emigration to Surinam; application from HM’s Consul to engage a steamer for the purpose of visiting Indian immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/225, File 720 – date: 17 May 1888
10.35 Item: Appointment of M Emile Charriol as emigration agent for Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/229, File 1077 – date: 27 Jul 1888
10.36 FILE: Judicial and Public Annual Files 1101-1199, IOR/L/PJ/6/230:
- Item: Appointment of M Emile Charriol as Emigration Agent for Surinam at Calcutta approved by Govt of India – ref. IOR/L/PJ/6/230, File 1108 – date: 2 Aug 1888
10.37 Item: Emigration to Surinam; M Pierre Charriol proposed to be substituted for M Emile Charriol as Emigration Agent at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/230, File 1179 – date: 13 Aug 1888
10.38.Item: Emigration to Surinam; appointment of M. Pierre Charriol as agent at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/231, File 1207 – date: 18 Aug 1888
10.39 FILE: Judicial and Public Annual Files 1291-1389, IOR/L/PJ/6/232:
- Item: Emigration to Surinam; expenditure in connection with visits of inspection by the British Consul- ref. IOR/L/PJ/6/232, File 1367 – date: 25 Aug 1888
10.40 FILE: Judicial and Public Annual Files 1391-1499, IOR/L/PJ/6/233:
- Item: Emigration to Surinam; British Consul’s visits of inspection to estates – ref. IOR/L/PJ/6/233, File 1462 – date: 29 Sep 1888
10.41. FILE: Judicial and Public Annual Files 1623-1675, IOR/L/PJ/6/238:
- Item: Emigration to Surinam; interpreter’s salary to be paid direct from India – ref. IOR/L/PJ/6/238, File 1630 – date: 31 Oct 1888
10.42 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-100, IOR/L/PJ/6/242:
- Item: Emigration to Cayenne and Surinam; receipts for interpreter’s salary – ref. IOR/L/PJ/6/242, File 50 – date: 7 Jan 1889
10.43 FILE: Judicial and Public Annual Files 301-400, IOR/L/PJ/6/271:
Item: Emigration to Surinam; removal on political grounds of the Protector of Immigrants and of the Inspector General of Estates and District Hospitals – ref. IOR/L/PJ/6/271, File 398 – date: 5 Mar 1890
10.44 Item: Emigration to Surinam; Request for a copy of a Bengal Govt letter on coolie immigration – ref. IOR/L/PJ/6/279, File 1096 – date: 25 Jun 1890
10.45 FILE: Judicial and Public Annual Files 401-500, IOR/L/PJ/6/272:
- Item: Emigration to Surinam; proposed appointment of Mr Reelfs as Emigration Agent at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/272, File 449 – date: 13 Mar 1890
10.46.Item: Emigration to Surinam; despatch from HM’s Consul at Paramaribo correcting an error in his previous despatch re coolies at Cayenne – ref. IOR/L/PJ/6/272, File 490 – date: 17 Mar 1890
10.47 Item: Emigration to Surinam; Mr Reelfs appointed emigration agent at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/272, File 500 – date: 19 Mar 1890
10.48 FILE: Judicial and Public Annual Files 502-599, IOR/L/PJ/6/273:
Item: Emigration to Surinam; Mr Reelf’s appointment as emigration agent at Calcutta – ref. IOR/L/PJ/6/273, File 568 – date: 28 Mar 1890
10.49 FILE: Judicial and Public Annual Files 701-800, IOR/L/PJ/6/276:
- Item: Emigration to Surinam; removal of M. Rosevelt, Protector of Immigrants from office – ref. IOR/L/PJ/6/276, File 732 – date: 22 Apr 1890
10.50 Item: Emigration to Surinam; measures taken by the British Consul for the amelioration of the immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/276, File 738 – date: 24 Apr 1890
10.51 FILE: Judicial and Public Annual Files 1101-1200, IOR/L/PJ/6/280:
Item: Emigration to Surinam; proposed dismissal of Percy Castle, the Indian interpreter to the Consulate – ref. IOR/L/PJ/6/280, File 1153 – date: 3 Jul 1890
10.52 Item: British Consulate Cayenne & Surinam; as to India paying a yearly salary to the Vice Consul – ref. IOR/L/PJ/6/279, File 1030 – date: 13 Jun 1890
10.53 Item: Emigration to Surinam; proposed dismissal of Percy Castle, the Indian interpreter for continual drunkenness – ref. IOR/L/PJ/6/279, File 1075 – date: 24 Jun 1890
10.54 FILE: Judicial and Public Annual Files 1603-1700, IOR/L/PJ/6/286:
- Item: Emigration to Surinam; proposed appointment of a new interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/286, File 1682 – date: 25 Sep 1890
10.55 FILE: Judicial and Public Annual Files 116-200, IOR/L/PJ/6/294:
- Item: Emigration to Surinam; Mr Neville Morris nominated for post of Indian interpreter to the British Consulate at Paramaribo – ref. IOR/L/PJ/6/294, File 198 – date: 14 Jan 1891
10.56 FILE: Judicial and Public Annual Files 314-450, IOR/L/PJ/6/297:
- Item: Emigration to Surinam; appointment of managers and overseers as special constables – ref. IOR/L/PJ/6/297, File 326 – date: 21 Feb 1891
10.57 FILE: Judicial and Public Annual Files 531-650, IOR/L/PJ/6/299:
- Item: Emigration to Surinam; copy of a note from HM’s Chargé d’Affaires at the Hague to the Netherlands Govt regarding the appointment of managers and overseers in Surinam as special constables and unsatisfactory administration of the law respecting the treatment of Indian immigrants- ref. IOR/L/PJ/6/299, File 554 – date: 11-23 Mar 1891
10.58 FILE: Judicial and Public Annual Files 1-81, IOR/L/PJ/6/312:
- Item: Emigration to Surinam; Appointment of a new Protector – ref. IOR/L/PJ/6/312, File 70 – date: 14 Jan 1892
- Item: Emigration to Surinam; Mr Barnett Lyon appointed new Immigration Agent-General – ref. IOR/L/PJ/6/314, File 269 & 271 – date: 15 Feb 1892
10.60 FILE: Judicial and Public Annual Files 471-576, IOR/L/PJ/6/317:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of Mr Barnet Lyon, the new Immigration Agent General – ref. IOR/L/PJ/6/317, File 560 – date: 30 Mar 1892
10.61 Item: Emigration to Surinam; as to payment of the Consul’s visit to Demerara – ref. IOR/L/PJ/6/386, File 2148 – date: 12 Dec 1894
10.62 FILE: Judicial and Public Annual Files 1301-1400, IOR/L/PJ/6/402:
- Item: Emigration to Surinam; appointment of Assistant to the Agent General for Immigration – ref. IOR/L/PJ/6/402, File 1388 – date: 17 Aug 1895
10.63 Item: Emigration to Surinam; as to leave allowances of the interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/369, File 487 – date: 17 Mar 1894
10.64 FILE: Judicial and Public Annual Files 21-99, 127, IOR/L/PJ/6/469:
Item: Emigration to Surinam; Payment of salary of the interpreter attached to the Consulate at Paramaribo – ref. IOR/L/PJ/6/469, File 27 – date: 16 Dec 1897-13 Dec 1898
10.65 FILE: Dutch Surinam; A bill of Exchange drawn by HM’s Consul at Paramaribo for wages of an interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/539, File 855 – date: 3 Apr 1900
10.66 FILE: Judicial and Public Annual Files 1801-1899, IOR/L/PJ/6/520:
- Item: Surinam; bills of the Consul at Paramaribo on account of the salary of the interpreter – ref. IOR/L/PJ/6/520, File 1888 – date: 3 Oct 1899
10.67 FILE: Correction of name of Mr Grommers, emigration agent for Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/592, File 162 – date: 27 Jan 1902
10.68 FILE: Judicial and Public Annual Files 1461-1530, IOR/L/PJ/6/52:
Item: Emigration to Surinam (Dutch Guiana): Question of appointing a British Vice-Consul in addition to the Consul and allowing an interpreter for the Consulate – ref. IOR/L/PJ/6/52, File 1462 – date: 10 Sep 1881
XI. Casus Sukdai, casus Westmaas, erfenissen, onderwijs leprozen
11.1 Item: Emigration to Surinam; application from Mr Solomon for release of female emigrant, Sukdai – ref. IOR/L/PJ/6/378, Files 1325 & 1348 – date: 28 Jul-21 Aug 1894
11.2 FILE: Judicial and Public Annual Files 201-298, IOR/L/PJ/6/391:
- Item: Emigration to Surinam; application for release from contract by Sukdai, a female immigrant – ref. IOR/L/PJ/6/391, File 226 – date: 23 Jan 1895
11.3 FILE: Judicial and Public Annual Files 902-999, IOR/L/PJ/6/398:
Item: Emigration to Surinam; case of the Indian woman, Sukdai – ref. IOR/L/PJ/6/398, File 946 – date: 7 Jun 1895
P/4766, pages 407-408 (Pro.no.4, File no.5 of 1895) | Jul 1895
11.4 |
Case of Sukdai, an Indian immigrant in Surinam
|
P/4567, page 1053-1061 (Pro.no.7, File no.85) | Oct 1894
11.5 |
Case of Sukdai, an Indian immigrant in Surinam
|
P/4766, pages 39-44 (Pros.nos.10 & 11, File no.5) | Jan 1895
11.6 |
Case of Sukdai, an Indian immigrant in Surinam
|
P/4766, pages 181-183 (Pro.no.9, File no.21) | Mar 1895
11.7 |
Frauds committed on Indian immigrants in Surinam by a Mr Westmaas |
P/4766, pages 405-406 (Pro.no.3, File no.21 of 1895) | Jul 1895
11.8 |
Frauds committed by Mr Westmaas on Indian immigrants in Surinam
|
P/4567, pages 851-852 (Pro.no.9, File no.67)
|
Jul 1894
11.9 |
Frauds committed on Indian immigrants in Surinam by an Estate Manager named Westmaas
|
P/4766, pages 527-528 (Pro.no.6, File no.21 of 1895) | Oct 1895
11.10 |
Frauds perpetrated on Indian immigrants in Surinam by Mr Westmaas |
11.11 FILE: Judicial and Public Annual Files 401-499, IOR/L/PJ/6/369:
- Item: Emigration to Surinam; defrauding of Indian labourers by Mr Westmaas, formerly manager of the Concordia estate – ref. IOR/L/PJ/6/369, File 409 – date: 9 Mar 1894
11.12 FILE: Judicial and Public Annual Files 901-999, IOR/L/PJ/6/374:
Item: Emigration to Surinam; frauds committed on coolies by an estate manager named Westmaas – ref. IOR/L/PJ/6/374, File 956 – date: 31 May 1894
11.13 FILE: Judicial and Public Annual Files 101-200, IOR/L/PJ/6/390: .Item: Emigration to Surinam; swindling of Indian labourers by Mr Westmaas – ref. IOR/L/PJ/6/390, File 162 – date: 29 Jan 1895
11.14.Item: Emigration to Surinam; swindling of Indian labourers by Mr Westmaas – ref. IOR/L/PJ/6/398, File 999 – date: 15 Jun 1895
Erfenissen
L/PJ/3/206, pages 399 and 402 | 26 Jun 1886
11.15 |
Disposal of the estates of Indian immigrants dying intestate in the Colony of Surinam | |
P/1307, pages 1-2 (Pros.nos.1-4, File 33) | Jul 1879
11.16 |
Estates of Emigrants dying in the Colonies | |
11.17 Item: Emigration to Surinam: Note to the Netherlands Minister for Foreign Affairs on the question of the disposal of the estates of Indian labourers dying intestate and without heirs in the Colonies; and making provision for helpless return immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/44, File 1034 – date: 14-20 Jul 1881
11.18 Emigration to Surinam: Note to the Netherlands Minister for Foreign Affairs on the question of the disposal of the estates of Indian labourers dying intestate and without heirs in the Colonies; and making provision for helpless return immigrants IOR/L/PJ/6/44, File 1034 14-20 Jul 1881
11.19 FILE: Judicial and Public Annual Files 35-85, IOR/L/PJ/6/61:
Item: Emigration to Surinam; Disposal of estates of Indians dying intestate and without heirs; provision for helpless returning coolies – ref. IOR/L/PJ/6/61, File 39 – date: 6 Jan 1882
11.20 FILE: Judicial and Public Annual Files 1021-1089, IOR/L/PJ/6/180:
- Item: Disposal of the estates of Indian immigrants dying intestate in Surinam and French colonies – ref. IOR/L/PJ/6/180, File 1035 – date: 26 Jun 1886
11.21 FILE: Judicial and Public Annual Files 1261-1379, IOR/L/PJ/6/183:
- Item: Emigration to Surinam and French colonies; disposal of estates of Indian immigrants dying intestate – ref. IOR/L/PJ/6/183, File 1324 – date: 7 Sep 1886
11.22 FILE: Judicial and Public Annual Files 1640-1722, IOR/L/PJ/6/186:
- Item: Emigration to Surinam; disposal of intestate estates – ref. IOR/L/PJ/6/186, File 1692 – date: 22 Oct 1886
11.23 FILE: Judicial and Public Annual Files 57-160, IOR/L/PJ/6/193:
- Item: Emigration to Surinam; estates of Indians dying intestate – ref. IOR/L/PJ/6/193, File 158 – date: 27 Jan 1887
11.24 FILE: Judicial and Public Annual Files 331-440, IOR/L/PJ/6/196:
- Item: Emigration to Surinam; procedure for estates of coolies dying intestate – ref. IOR/L/PJ/6/196, File 331 – date: 19 Feb 1887
11.25 FILE: Judicial and Public Annual Files 1241-1304, IOR/L/PJ/6/207:
Item: Emigration to Surinam; estates of coolies dying intestate – ref. IOR/L/PJ/6/207, File 1278 – date: 19 Jul 1887
Onderwijs
11.26 FILE: Judicial and Public Annual Files 1901-1999, IOR/L/PJ/6/289:
- Item: Emigration to Surinam; Indian native school books asked for by the British Consul – ref. IOR/L/PJ/6/289, File 1932 – date: 5 Nov 1890
11.27 Item: Emigration to Surinam; despatch on Indian immigrants’ schools – ref. IOR/L/PJ/6/306, File 1635 – date: 3 Oct 1891
11.28 Item: Emigration to Surinam; transmission of school books for the use of emigrants’ schools in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/322, File 978 – date: 31 May 1892
11.29 FILE: Judicial and Public Annual Files 126-185, IOR/L/PJ/6/4:
- Item: Copy of a telegram regarding emigration dates for Surinam and Demerara – ref. IOR/L/PJ/6/4, File 174 – date: 14 Jan 1880
11.30 Item: Emigration to Surinam; replies to despatches on Indian immigration – ref. IOR/L/PJ/6/302, File 1017 – date: 2 Jun 1891
11.31 FILE: Judicial and Public Annual Files 2001-2100, IOR/L/PJ/6/522:
- Item: Schools for the children of British Indian immigrants in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/522, File 2097 – date: 2 Nov 1899
11.32 FILE: Judicial and Public Annual Files 1602 – 1696, IOR/L/PJ/6/518:
Item: Emigration to Surinam; report on the education of the children of Indian coolies in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/518, File 1629 – date: 26 Aug 1899
11.33 FILE: Judicial and Public Annual Files 2206-2275, IOR/L/PJ/6/362: Item: Emigration to Surinam; proposed law for compulsory education – ref. IOR/L/PJ/6/362, File 2232 – date: 25 Oct 1893
11.34 FILE: Judicial and Public Annual Files 1531-1600, Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Visit of the British Consul to the placers on the Marowyne River – ref. IOR/L/PJ/6/53, File 1534 – date:17 Jun-11 Oct 1881
11.35 FILE: Judicial and Public Annual Files 1601-1700, IOR/L/PJ/6/54:
- Item: Emigration to Surinam: Despatch from G F Annerley on his accompanying the Immigration Agent General and the Medical Inspector on their annual inspection of estates employing coolies – ref. IOR/L/PJ/6/54, File 1619 – date: 22 Sep-25 Oct 1881
11.36 Item: Emigration to Dutch Guiana (Surinam): Renewal of question of objections to the appointment of Mr Buchan (agent to an employer of coolie labourers) as British Vice-Consul in Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/54, File 1638 – date: 28 Oct 1881
11.37 Item: Emigration to Surinam: visit of the British Consul to estates in the Marowyne River – ref. IOR/L/PJ/6/64, File 197 – date: 2 Feb 1882
11.38 Item: Emigration to Surinam; instructions sent to Acting-Consul, Surinam for a report of the proportion of females to males among Indian coolies in the Colony – ref. IOR/L/PJ/6/159, File 1405 – date: 3 Aug 1885
11.39 FILE: Judicial and Public Annual Files 1941-2058, IOR/L/PJ/6/190:
Item: Emigration to Surinam; FO acknowledges receipt of SOS letter on coolie immigration to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/190, File 1941 – date: 26 Nov 1886
11.40 Item: Emigration to Surinam Despatch on the poll tax affecting Indian immigrants in the colony who have completed their five years’ indenture – ref. IOR/L/PJ/6/100, File 1043 – date: 19 May-22 Jun 1883
11.41 Item: Emigration to Surinam; employment of steamers – ref. IOR/L/PJ/6/329, File 1683 – date: 10 Oct 1892
11.42 FILE: Judicial and Public Annual Files 1801 – 1900, IOR/L/PJ/6/288:
- Item: Emigration to Surinam; arrival of Javanese immigrants – ref. IOR/L/PJ/6/288, File 1815 – date: 16 Oct 1890
11.43 FILE: Judicial and Public Annual Files 1301-1400, IOR/L/PJ/6/378:
- Item: Treatment of Javanese coolies while under transport to Surinam – ref. IOR/L/PJ/6/378, File 1321 – date: 28 Jul 1894
11.44
P/5442, pages 717-720 (Pro.no.7, File no.16 of 1898) | May 1898
9 |
Javanese immigration into Surinam and education of coolie children in that colony |
Leprozen
11.45 FILE: Judicial and Public Annual Files 1201-1280, IOR/L/PJ/6/281:
Item: Emigration to Surinam; Report on leprosy among British Indian immigrants
11.46
IOR/L/PJ/8/310 | 1931-1935 1 | Coll 108/34 Indians in Surinam and Curacao |
- Published in BIBLIOTHEEK, Suriname
Hindostaanse contractarbeid en slavernij in Suriname vergeleken (aanvullend een reactie op prof. Ruben Gowricharn) – prof. Chan E.S. Choenni

Plantage in Suriname
De Hindostaanse contractarbeid is in Suriname geïntroduceerd na afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863. Vanaf juni 1873 werden de eerste lichtingen Hindostaanse contractarbeiders afkomstig uit India op de plantages tewerkgesteld. De Hindostaanse contractarbeiders deden grotendeels hetzelfde werk als de voormalige slaafgemaakten. Ten onrechte menen mede daarom sommigen dat de Hindostaanse contractarbeid een nieuwe vorm van slavernij was. Het gelijkstellen van de Hindostaanse contractarbeid aan de slavernij in Suriname is echter historisch beschouwd en ook feitelijk gezien, onjuist. Een dergelijke vergelijking miskent de grote wreedheden begaan tijdens de Surinaamse slavernij alsook de vele verschillen die er waren met de Hindostaanse contractarbeid. De langdurige slavernij die er geheerst heeft in Suriname en de desastreuze gevolgen die dat heeft gehad voor de slaafgemaakten en hun nakomelingen is immers bij lange na niet te vergelijken met de Hindostaanse contractarbeid en de gevolgen. Beweringen als ‘verkapte slavernij’ en de Hindostaanse contractarbeiders waren ‘nieuwe slaven’’ om de Hindostaanse contractarbeid te typeren, getuigen dan ook van onvoldoende kennis van deze geschiedenis. Er zijn echter ook auteurs die wel voldoende historische kennis bezitten en ook verdienstelijk onderzoek hebben verricht, maar desondanks dergelijke beweringen doen. De reden is dat zij een bepaald ideologisch denkkader hanteren. De historicus Sandew Hira, de alias / schuilnaam van Dew Baboeram, die bekend staat als ex–communist en ex-marxist behoort tot deze stroming. Hij heeft de Hindostaanse contractarbeid gekarakteriseerd als een nieuwe vorm van slavernij vanuit het zogeheten decolonizing the mind frame (zie: Sandew Hira (2009), Decolonizing the mind. Een fundamentele kritiek op het wetenschappelijk kolonialisme). Dr. R. Bhagwanbali, die gepromoveerd is op een onderzoek naar het ‘indentured-labour systeem’ stelde nog in 1996 dat het Hindostaanse contractarbeidsysteem niet beschouwd kon worden ‘als een perfect systeem of als een verkapte vorm van slavernij (R. Bhagwanbali, Contracten voor Suriname, 1996: 171). Hij kwam echter daarna onder invloed van het ideologisch denkkader van Sandew Hira, radicaliseerde en publiceerde na 14 jaar twee boeken. In 2010 verscheen het boek getiteld De nieuwe avatar van slavernij en in 2011, Tetary, de koppige. Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour Systeem in Suriname, 1873-1916. Beide boeken zijn uitgegeven door uitgeverij Amrit van Sandew Hira. Hij heeft ook de inleidingen geschreven waarin hij de historische feiten zodanig interpreteert dat deze passen in zijn ideologische frame (denkkader).

Hindostaanse contractarbeiders vierden uitbundig het Muharram feest. Zowel moslims als hindoes droegen de tajiya (symbolische praalgraf) in optocht naar de rivieroever.
Zwartgallig beeld
Het denkkader van Hira en Bhagwanbali is primair gericht op het traceren en benadrukken van onderdrukking en uitbuiting en termen als kolonialisme en strijd komen regelmatig voor. Er worden vooral de negatieve aspecten van de Hindostaanse contractarbeid, zoals slechte behandeling en de straffen in beeld gebracht. Verschillende voorbeelden worden te berde gebracht en veralgemeniseerd alsof dit het algemene patroon zou zijn van de geschiedenis van Hindostaanse contractarbeid. Zij schetsen een zwartgallig beeld van de Hindostaanse contracttijd 1873-1920. Tevens worden bepaalde termen gebruikt die de toenmalige situatie niet correct weergeven. Zo typeert Sandew Hira de contractarbeid onterecht als ‘dwangarbeid’ en de Hindostaanse contractarbeiders als ‘dwangarbeiders’. Het overgrote deel van de Hindostaanse contractarbeider heeft echter vrijwillig een arbeidscontract getekend. Een klein deel is daarbij misleid (bharmái deis). Bovendien kwamen de meeste Hindostaanse contractarbeiders in eerste instantie naar Suriname om geld te verdienen en met medeneming van hun gespaarde geld weer terug te keren naar India. Slechts een kwart van hen is teruggekeerd naar India -ik toon dat straks aan- en de meesten met hun spaargeld! Over de grootte van de meegenomen bedragen en andere gegevens in dit artikel, verwijs ik naar mijn uitgebreide studie van 735 pagina’s uit 2016 getiteld Hindostaanse contractarbeiders.
Er was namelijk berekend dat de Hindostaanse contractarbeiders ruwweg de helft van hun loon konden sparen en meenemen naar India; anders had het immers geen zin om te gaan werken in het verre buitenland. Velen hebben ook geld gestuurd naar hun familie in India. Een deel heeft over en weer gecorrespondeerd met hun familie. Een deel van deze brieven is bewaard gebleven. Een ander deel van de Hindostaanse contractarbeiders had echter de banden verbroken met hun familie in India of zich onvindbaar gemaakt door valse namen aan te nemen. Het is dan ook zeer merkwaardig om te spreken over ‘dwangarbeid’ en ’dwangarbeiders’, maar het past wel in het ideologische keurslijf van Sandew Hira en zijn fixatie op uitbuiting en onderdrukking. Voorts wordt de term ‘werkkampen’ gebruikt voor de plantages. Deze term is ook onjuist, want het suggereert dat men niet vrij was. Er waren echter vastgestelde werktijden van 7 uur op het land en 10 uur in de fabriek. Na werktijd was men vrij en kon daarna werken op de eigen kostgrond die men gratis had gekregen. Men kon extra geld verdienen door verkoop van landbouwproducten. Ook was men op zondag en deels op zaterdag vrij. Men had veel vrije dagen In verband de religieuze feestdagen en kon elkaar bezoeken en ook naar Paramaribo gaan. Bhagwanbali maakt het nog erger: hij heeft het zelfs over ‘de plantagebeerput‘ en ‘vele migranten leefden in de ‘narak’ (de hel)’ (Bhagwanbali 2010: 225, 215). Maar veel vrijverklaarde tot slaafgemaakten en zogeheten vrije arbeiders (uitgediende contractarbeiders) bleven jarenlang nog op de plantages hetzelfde werk doen als de contractarbeiders, terwijl zij vrij waren. Zijn kwalificatie van de Surinaamse plantages gedurende de contracttijd is dan ook een voorbeeld van ideologische vooringenomenheid.

Het stoomschip Ganges ll waarmee Hindostaanse contractarbeiders naar Suriname kwamen.
Algemeen beeld
Bovendien doet de term werkkampen denken aan mensen in uniformen die gedwongen worden door superieuren om continu arbeid te leveren en die bewaakt worden door wachters achter prikkeldraad. Het geeft dan ook geen pas om het werken en leven van de Hindostaanse contractarbeiders op de plantages gelijk te stellen aan het regiem in werkkampen. Zo wordt willens en wetens een vervormd beeld gegeven.
Anderzijds hebben beide auteurs de neiging om uitsluitend de heldhaftigheid en de strijd tegen de onderdrukkers te benadrukken en zelfs te overdrijven. Sandew Hira en Bhagwanbali geven dan ook een onvolledige beschrijving van de Hindostaanse contractarbeid en een selectief beeld. Een evenwichtige beschrijving is daarom nodig van deze geschiedenis. Met andere woorden: het algemene patroon moet worden geduid bij deze (im)migrantengroep. De meerderheid van de Hindostaanse contractarbeiders was niet betrokken bij het verzet en heeft zich aangepast aan de omstandigheden en gebruik gemaakt van de mogelijkheden om vooruit te komen. Bij een migrantengroep is bijvoorbeeld een deel dat slecht presteert i.c. grote problemen ondervindt en een deel dat uitzonderlijk goed presteert en succesvol is. Het is onjuist om een van deze subgroepen als uitgangspunt te nemen en aan de hand daarvan de geschiedenis van de totale groep in bepaalde historische periode te schrijven. Tevens moet in dit verband ook oog zijn voor de verschillen tussen de koloniën. In dit kader moet worden opgemerkt dat de invloedrijke onderzoeker H. Tinker met zijn boek getiteld A new system of slavery gepubliceerd in 1974 de contractarbeid heeft gediskwalificeerd. Hij heeft zich echter vooral gebaseerd op negatieve ervaringen in Mauritius met contractarbeid, die daar, zeker in het begin van de immigratie, tot op zekere hoogte te vergelijken waren met een nieuwe vorm van slavernij. En een andere tegenstander van contractarbeid, Mahatma Gandhi heeft zich vooral gebaseerd op de negatieve ervaringen in Zuid-Afrika waar toen apartheid en onderdrukking heersten. Zijn medestanders hebben de negatieve arbeidsomstandigheden in Fiji gebruikt om te pleiten voor afschaffing van contractarbeid. In het Caraïbisch gebied en zeker in de Britse koloniën en vooral in Suriname waren de omstandigheden veel beter, aldus het gezaghebbende rapport van J. Mac Neill & Chimman Lal uit 1914, die deze koloniën hadden bezocht. Tinker was niet goed op de hoogte van Suriname en stelde ten onrechte dat de Hindostaanse taal in Suriname na enige tijd was verdwenen. De ontwikkelingen en gevolgen na de afschaffing van de contractarbeid kwalificeerde hij als ‘debris’ (puin, afval, rommel) van het arbeidssysteem dat overbleef. Dit is een affront (grove belediging) van de contractarbeiders en hun nakomelingen en getuigt van het denken in uitsluitend slachtofferschap.

Vervoer suikerriet vanaf plantage Mariënburg, de grootste plantage van Suriname. Het werd na de afschaffing van de slavernij gesticht. De grootste groep Hindostaanse contractarbeiders werd er tewerkgesteld.
Evenwichtige beschrijving
Anderzijds moeten wij ervoor waken dat wij ons niet uitsluitend dienen te focussen op het succes van contractarbeid en de succesvollen onder deze arbeiders. Er zijn velen bezweken tijdens de contractperiode en een klein deel is berooid teruggekeerd naar India. Ik heb in mijn boek over Hindostaanse contractarbeiders uit 2016 een evenwichtige benadering gehanteerd en de ontwikkeling van de totale groep beschreven. De Hindostaanse contractarbeiders hebben grotendeels hetzelfde werk gedaan als de tot slaafgemaakten in Suriname. Maar een deel van de Hindostaanse contractarbeiders heeft niet hetzelfde werk gedaan en onder dezelfde omstandigheden. Bij het fabriekswerk op de grootste suikerplantage Mariënburg die overigens pas na de slavernij was opgericht, werden modernere technieken gebruikt. Dus geen gevaarlijke suikermolens als tijdens de slavernij. Hindostaanse contractarbeiders hebben ook gewerkt op een bananenplantage en bananendrogerij te plantage Kroonenburg en op de rubberplantage in Slootwijk, die beide na de slavernij werden opgericht. Maar Hindostaanse contractarbeiders zijn eveneens uitgebuit en onderdrukt. Ook zijn sommigen zelfs wreed gestraft en bijvoorbeeld in kromboeien gezet. Het moet nogmaals worden benadrukt dat Hindostaanse contractarbeid plaatsvond in een andere historische periode dan de Surinaamse slavernij. Sterker nog: de Hindostaanse contractarbeid volgde na de afschaffing van de slavernij en het Staatstoezicht. Het zogeheten tienjarig Staatstoezicht voor de meeste vrijverklaarde slaafgemaakten duurde van 1 juli 1863 tot 1 juli 1873. De eerste lichting Hindostaanse contractarbeiders aangekomen met het zeilschip Lalla Rookh ontscheepte op 5 juni 1873 te Fort Nieuw –Amsterdam en zij werden daarna tewerkgesteld op de plantages.

De slaafgemaakten werden als haringen in een ton vervoerd.
Twintig verschillen
Beide arbeidssystemen met elkaar vergelijken die in opeenvolgende perioden hebben bestaan en dus niet gelijktijdig, is dus niet juist. Er waren bovendien ook veel verschillen. Ik behandel puntsgewijs twintig verschillen.
1 Sterke mensen uit (West) Afrika werden vanaf de 17de eeuw gevangen genomen of geroofd. Daarna ruilden de Afrikaanse leiders hen vaak voor geweren, spiegels, kralen en andere snuisterijen; de zogeheten slavenhalers boden die als ‘betaling’ aan. Deze gevangenen werd geketend overgebracht naar het Amerikaanse continent i.c. Suriname. Daar werden zij verkocht en tot slaafgemaakt. Daarom gebruiken wij niet de term slaven, maar tot slaafgemaakten. De Hindostaanse contractarbeider daarentegen was uit vrije wil een contract aangegaan, al is een heel klein deel misleid en onvoldoende geïnformeerd geweest. De Hindostaanse contractarbeiders werden bovendien streng geselecteerd en hadden bijvoorbeeld vier medische keuringen ondergaan alvorens ze mochten vetrekken uit India.
2 Tot slaafgemaakten werden in barre en onhygiënische omstandigheden met zeilschepen vervoerd; als haringen in een ton werden zij in het ruim ondergebracht. De Hindostaanse contractarbeiders zijn met grote zeilschepen of stoomschepen vervoerd met redelijk goede voorzieningen op de schepen. De Hindostaanse contractarbeiders hadden een slaapruimte van 1,80 meter hoogte en 3 meter breedte (artikel 15 van het Koelietractaat). Voor de Hindostaanse contractarbeiders was er ook ontspanning op de schepen. De sterfte op deze schepen was aanzienlijk lager: gemiddeld 2,1 %. Op de schepen van de slaafgemaakten lag de sterfte tussen 15% – 20%, terwijl de zeereis een derde korter was dan die van de Hindostaanse contractarbeiders!

De slaafgemaakten werden na de koop als bezit van de eigenaar gebrandmerkt.
3 Tot slaafgemaakten werden ontmenselijkt. Na verkoop werden zij eigendom van degene die hen had gekocht en werden zij gebrandmerkt. Zij waren bezit van de plantage-eigenaar en hoorden bij het onroerend goed van de plantage. Met andere woorden, de tot slaafgemaakten vielen onder het eigendomsrecht van de plantage-eigenaar. De Hindostaanse contractarbeiders waren gebonden voor een periode van 5 jaar en behielden hun menselijke waardigheid. Zij werden ‘gehuurd’ door de plantage-eigenaren. Na 5 jaar waren zij vrij en konden vrijelijk beslissen of zij een nieuw contract aangingen.
4 Tot slaafgemaakten kwamen halfnaakt aan in Suriname en hadden nauwelijks behoorlijke kleding daarna. De Hindostaanse contractarbeiders kregen kledij voordat zij uit de havenstad Calcutta vertrokken. Ook eigen eetgerei, waaronder een tinnen bord en een drlnkvat ter voorkoming van djuta (vervuiling); er werd rekening gehouden met hun gewoonten. Zij arriveerden met een buidelzak (ghatri) met hun eigen spullen -soms ook geld- en spullen die zij hadden ontvangen. De tot slaafgemaakten kwamen met lege handen aan.
5 Tot slaafgemaakten mochten hun Afrikaanse naam niet of nauwelijks behouden en kregen vaak Westerse namen. Ook werd naderhand hun taal verboden en het spreken van Sranantongo werd ontmoedigd. De Hindostaanse contractarbeiders behielden hun (geslachts)namen of namen valse Hindostaanse namen aan. Ook het behoud van hun taal -later Sarnámi– werd niet ontmoedigd. Er waren in de periode 1890 -1906 zelfs zogeheten koeliescholen, waar in het Hindi/Urdu werd onderwezen.
6 Bij de tot slaafgemaakten werden de band met Afrika vrijwel voorgoed doorgesneden en men kon niet meer terug naar Afrika. Hindostaanse contractarbeiders hadden recht op terugkeer naar India. De gratis terugkeer is gefaciliteerd door de Nederlandse regering en ongeveer een kwart is teruggekeerd naar India.

Bron: Wi Rutu 20, juli 2020
7 Tot slaafgemaakten hadden geen rechten en alleen plichten. Ze waren eigendom van particulieren (de plantage-eigenaars) of de overheid (gouvernementsslaven). De Hindostaanse contractarbeiders waren individuen met rechten (en plichten) op grond van het arbeidscontract en bleven tijdens de contractperiode Britse onderdanen. Contractarbeiders konden ook klachten indienen over de plantage-eigenaren (de ‘huurders’) en het leidinggevend personeel bij de overheid.

De wrede straf de Spaanse bok (Spansboko). Beeld: AKG-images/Lineair
8 Er was een zeer groot verschil in de mate van wreedheid en negatieve bejegening tijdens de slavernij in Suriname en tijdens de Hindostaanse contractarbeid. De tot slaafgemaakten werden vooral in Suriname als werkvee behandeld. De tot slaafgemaakten werden gestraft door hun eigenaren, vaak op zeer wreedaardige wijze, bijvoorbeeld gegeseld (Spaanse bok) en soms zelfs opgehangen. De behandeling en bejegening van Hindostaanse contractarbeiders waren iets humaner. De contractarbeiders waren namelijk een tijdelijke investering voor de plantage-eigenaren. Men moest rendement behalen en hen daarom zo goed mogelijk behandelen. Een slechte reputatie van de plantage-eigenaar en zijn medewerkers kon de werving negatief beïnvloeden en arbeidsprestaties verminderen. Tot slaafgemaakte vrouwen werden regelmatig seksueel geïntimideerd en vaak verkracht door de blanke bazen. Hindostaanse contractarbeidsters werden soms seksueel geïntimideerd en verkrachting door blanke leidinggevenden is af en toe voorgekomen. Vermeldenswaard is dat de seksuele intimidatie van Hindostaanse vrouwen door directeur James Mavor van plantage Mariënburg mede als reden werd aangevoerd voor brute moord op hem. De arrestatie van de daders ontaardde in de bloedige opstand in 1902.
9 De slavernij in Suriname heeft ruim meer dan 200 jaar geduurd. De Hindostaanse contractarbeid heeft minder dat 47 jaar geduurd (1873-1920). De slaafgemaakten waren eeuwig bezit van hun eigenaar en ook hun kinderen. De Hindostaanse contractarbeiders waren slechts vijf jaar gebonden. Kinderen beneden 10 jaar mochten niet werken. Bij slaafgemaakten ging de slavernij automatisch over op hun kinderen. Na vijf jaar was de contractarbeider vrij en kon zijn eigen leven vorm geven. Overigens heeft bijna een derde vrijwillig een hercontract gesloten; zo vreselijk was contractarbeid blijkbaar niet.
10 Er zijn ruwweg tussen 200.000 tot 350.000 tot slaafgemaakten naar Suriname overgebracht. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 waren er niet meer dan maximaal 50.000 vrijverklaarden en ‘vrijen’ (36.000 vrijverklaarden, 5.000 Marrons en de rest gemengden) in Suriname. Er is dus sprake geweest van zeer hoge sterfte tijdens de slavernij. Na de afschaffing van de slavernij was er ook nauwelijks groei van de Afro-Surinaamse bevolking en pas na de jaren twintig nam deze bevolking toe. Onder Hindostaanse contractarbeiders was een veel lager sterfte gedurende hele migratie periode (1873-1916), namelijk 4.505 van 34.304 (15,8%). De Hindostaanse bevolking is enorm gegroeid en binnen 100 jaar meer dan vervijfvoudigd tot circa 142.000 in 1972. Wij moeten hierbij ook bedenken dat een deel is teruggekeerd naar India.
11 De slaafgemaakten kregen geen loon voor hun arbeid. Zij kregen gratis voedsel. Naast (bak)bananen werd voedsel geïmporteerd van meestal inferieure kwaliteit, zoals bakkeljauw, haring en gezouten vlees. Dit voedsel was bepaald niet gezond omdat er sprake was teveel zoutinname. Hindostaanse contractarbeiders kregen een loon dat hoger was dan sommige arbeiders toentertijd in Nederland per dag verdienden. Zij konden een deel van het loon sparen. Er werd reeds op het schip gezorgd voor een gezond menu en in Suriname werd voor hen rijst en blo(e)m (voor de bereiding van roti) geïmporteerd, die ze wel zelf moesten betalen.

De zogeheten koeliewoningen op plantage Mariënburg.
12 De huisvesting van slaafgemaakten was zeer belabberd; men woonde vaak in barakken en in krotten. Hindostaanse contractarbeiders hebben in de beginperiode in opgekalefaterde slavenbarakken gewoond. Nadat mede daarom eind 1875 de Hindostaanse immigratie werd stopgezet en weer opengesteld in 1877 pas na garantie op betere huisvesting. Er werden zogeheten koeliewoningen gebouwd met veranda en kookramen. In sommige van deze koeliewoningen in Zoelen, Mariënburg en Peperpot wonen nog steeds mensen.
13 De gezondheidsvoorzieningen voor tot slaafgemaakten waren eveneens belabberd; ook voor hun nakomelingen bestonden slechte voorzieningen. Hindostaanse contractarbeiders hadden goede gezondheidsvoorzieningen en er werd zelfs de geneeskundige school opgericht om gouvernementsartsen op te leiden. Zij hielden regelmatig spreekuur -vaak wekelijks- ten behoeve van Hindostaanse contractarbeiders in de districten. Er waren ook ziekenhuizen op de grote plantages. Er was bedongen dat ook de kinderen van Hindostaanse contractarbeiders recht hadden op gratis goede gezondheidszorg.
14 Tot slaafgemaakten kregen soms een kostgrondje en moesten de opbrengsten vaak overdragen aan de eigenaar. Tot slaafgemaakte ambachtslieden moesten ook hun inkomsten overdragen aan hun eigenaar. Tot slaafgemaakten moesten continu beschikbaar zijn voor arbeid en mede daarom werd het verbouwen van eigen voedsel minder gestimuleerd, maar juist houdbare koolhydraatrijk voedsel geïmporteerd. Hindostaanse contractarbeiders kregen een kostgrondje (20 x 50 meter). Na werktijd en op vrije dagen konden zij werken op hun kostgrondje en (pluim)vee houden. Zij konden ook producten verkopen en het geld sparen.

Hindostaanse contractarbeiders op het Gouvernementsplein te Paramaribo.
15 Tot slaafgemaakten mochten niet zomaar -zonder toestemming- hun plantage of werkplaats verlaten. Als zij dat toch deden was dat landloperij of vagebonderen en bestraft. Er werd wel toegestaan dat zij regelmatig mochten baljaren (feesten). Hindostaanse contractarbeiders waren vrij en op vrije dagen mochten ze elkaar opzoeken op de verschillende plantages. Vaak bezochten ze ook Paramaribo om de Agent-Generaal en anderen op te zoeken voor advies, boodschappen te doen of de ‘konverjari‘ te bezoeken. Alleen wanneer zij in werktijd de plantage wilden verlaten hadden zij een pas nodig.
16 De Nederlandse overheid was niet primair verantwoordelijk voor de tot slaafgemaakten, maar hun eigenaren. De Nederlandse overheid was wel verantwoordelijk voor de Hindostaanse contractarbeiders en stond garant voor een minimumloon. De contractarbeider had recht op dit loon gedurende vijf jaar. Als er geen werk was, dan moest de overheid daarvoor zorgen. Dat is bijvoorbeeld ook gebeurd na ziekte in de cacao-sector (de zogeheten krullotenziekte). Zo heeft Gouverneur C. Lely werkloos geworden Hindostaanse contractarbeiders ingeschakeld bij de aanleg van de Lawa Spoorlijn en ondermeer hen het Tout lui Faut kanaal laten graven (voor de afwatering) tegen betaling van het minimumloon.
17 De Afrikaanse cultuur werd als inferieur beschouwd en slaafgemaakten werd verboden bepaalde aspecten van hun cultuur te behouden, zoals de watramamadans. In de laatste fase van de slavernij (na 1830) is er een assimilatiepoging ondernomen om hen te verwesteren en te kerstenen (tot Christen te maken). De Hindostaanse cultuur mocht echter behouden blijven; ook omdat men vond dat het functioneel was voor hun agrarische oriëntatie, ijver en vooruitgangsstreven. Zij waren op hun religieuze feestdagen vrij. Hindoes hadden 32 religieuze feestdagen en moslims 16 dagen. Daarnaast waren zij ook vrij op de officiële feestdagen van Suriname en konden ten volle hun cultuur beleven.

Plantagewoningen
18 Tot slaafgemaakten werden bij werkweigering, overtreding en misdrijven gestraft door hun eigenaren en vertegenwoordigers. Vaak werden voor uitvoering van de straffen, zoals het toedienen van zweepslagen slaafgemaakte voormannen, de zogeheten basya’s ingezet. Hindostaanse contractarbeiders werden pas gestraft na een beslissing door de ommegaande rechter –uitzonderingen daargelaten. De plantage-eigenaren moesten eerst een klacht indienen bij districtscommissaris en na onderzoek werd dat al dan niet de klacht doorgeleid naar de rechter.
19 Tot slaafgemaakten hadden geen regeringen of vertegenwoordigers die voor hen opkwamen. Het heeft vrij lang geduurd voordat dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft; namelijk 40 jaar later na de afschaffing ervan in de Britse koloniën in 1833. Hindostaanse contractarbeiders genoten bescherming van de Agent-Generaal namens de Nederlandse regering. De Hindostaanse contractarbeiders konden klachten indienen bij hem en vaak werd een onderzoek ingesteld. Hindostaanse contractarbeiders genoten als Brits onderdaan ook bescherming van de Britse consul die was gestationeerd in Paramaribo en via hem bemoeide de Brits-Indiase regering zich met lot van de contractarbeiders. De meeste Britse consuls hebben zich goed van hun taak gekweten. Er zijn onderzoeken geweest en rapporten geschreven over arbeids- en levensomstandigheden en verbeteringen doorgevoerd.
20 Na afschaffing van de slavernij kregen de plantage-eigenaren 300 gulden als compensatie voor elke tot slaafgemaakte. De tot slaafgemaakten ontvingen geen compensatie. Hindostaanse contractarbeiders konden met ingang 1895 een stuk land krijgen vrij van grondhuur voor zes jaren op een gouvernementsplaats. Zij konden ook land krijgen op zogeheten ‘wilde gronden‘ die zij wel moesten bebouwen. Ook ontvingen zij 100 gulden, namelijk de waarde van de terugreis naar India als zij zich in Suriname permanent vestigden. Overigens kon men toentertijd vrij gemakkelijk land verkrijgen tenminste als men het zelf wilde ontginnen, want de kleinlandbouw werd gestimuleerd. Helaas hebben veel vrijverklaarde tot slaafgemaakten en hun nakomelingen niet vaak gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Wel hebben velen in het Paragebied en in het district Coronie land in collectief eigendom verkregen of soms gekocht.

Overblijfselen van de machines van plantage Mariënburg.
Overgangsvorm
Het moge duidelijk zijn dat op grond van deze twintig verschillen de Hindostaanse contractarbeid niet te vergelijken is met de wrede slavernij die in Suriname heeft geheerst. De Hindostaanse contractarbeid is bovendien een arbeidssysteem dat later in de tijd is ingevoerd en daardoor eigenlijk niet te vergelijken is met het eerdere systeem. De Hindostaanse contractarbeid was dus geen nieuwe vorm of awatár (nieuwe gedaante) van de slavernij. De Hindostaanse contractarbeid was ook geen verkapte vorm van slavernij. Daarom is de conclusie die Bhagwanbali in 1996 in zijn proefschrift trok nog steeds geldig. Namelijk dat het niet aangaat om de contractarbeid: ‘als een verkapte vorm van slavernij te beschouwen. Een dergelijke interpretatie stoelt meer op een emotioneel oordeel vanuit eigentijdse maatschappelijke normen dan op een zorgvuldige vergelijking van de beide wervingssystemen op basis van het beschikbaar empirisch materiaal (Bhagwanbali 1996: 162).
Voor zover wij een vergelijking willen maken van arbeidssystemen dan was contractarbeid, in het continuüm van slavernij naar vrije arbeid, een overgangsvorm of vormde het een tussenfase. Op 21 november 2020 introduceerde Sandew Hira naar aanleiding van een studie van de brieven van Hindostaanse contractarbeiders de term ‘tot koelie gemaakten’. Ook in dit verband zien wij de impliciete vergelijking met slaafgemaakten. Maar de Hindostaanse contractarbeiders wilden en hun nakomelingen willen helemaal niet als ‘koelie’ gelabeld worden. Zij verwierpen deze term en hebben juist aangetoond zich niet als slachtoffer te gedragen.

Hindostaanse contractarbeiders en vrije arbeiders werkten zij aan zij op de plantages; ook Afro-Surinaamse vrouwen. Zij ontvingen hun loon van de skrifiman (de boekhouder).
Agency
Het is ook niet juist om de Hindostaanse contractarbeiders primair als slachtoffers te beschouwen. De meesten hebben ondanks onderdrukking en uitbuiting de kansen en mogelijkheden in Suriname gepakt om vooruit te komen. Ze hebben het stigma van ‘koelie’ van zich afgeschud en beschouwen de aanduiding ‘koelie’ als een scheldwoord. Het feit dat een deel van de Hindostaanse contractarbeiders juist in verzet is gegaan en strijd heeft gevoerd voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden toont ook aan dat zij geen slachtoffergedrag aannamen. Zij hebben actief hun leven vorm gegeven en hard gewerkt om vooruit te komen. Integendeel. Dat wil zeggen dat zij juist agency hadden, namelijk actief gebruikmaakten van de mogelijkheden en kansen hoe beperkt die ook waren om hun leven en dat van hun nakomelingen goed vorm te geven. De Hindostaanse gemeenschap is over het algemeen dan ook trots op hun voorouders. De socioloog R. Gowricharn meent echter in zijn boek getiteld Miskend Verleden (2020) dat deze trots misplaatst is. Hij vindt dat veel behaalde succes op toeval berustte en de strijd om bestaan van de voorgaande generaties ellendig was. Gowricharn vindt dat de geschiedenis van de arme Hindostaanse boeren miskend is. Hij definieert echter niet precies wie dat zijn. Hij geeft geen bewijs van de schrijnende armoede en hij heeft hen en ook hun nakomelingen niet geïnterviewd! Evenmin heeft hij archiefonderzoek gedaan. Hij heeft een literatuurstudie verricht, maar ook daarbij is hij onvolledig. Gowricharn concludeert ten onrechte dat bij de geschiedschrijving over Hindostanen de tussenliggende periode na de afschaffing van de contractarbeid en de vestiging in Paramaribo is overgeslagen en constateert ‘dan wordt bijkans een eeuw overgeslagen’. Hij stelt voorts dat ‘de culturele behoeften, zoals de behoefte aan gemeenschapsvorming, geen aandacht heeft gekregen’ (Gowricharn 200: 277,289). Dit is kwalijk, omdat hij in dit verband herhaaldelijk is geattendeerd op de studie van G. Choenni & C. Choenni van 672 pagina’s, getiteld Sarnami Hindostani 1920-1960 die is gepubliceerd in 2012. De ondertitel van dit boek luidt: worteling, identiteit en gemeenschapsvorming. Een van de wetenschappelijke eisen is dat men bij de behandeling van een onderwerp eerst de bestaande kennis inventariseert en waar nodig bekritiseert en vervolgens feiten, eigen inzichten en bewijzen te berde brengt. Het willens en wetens negeren van voornoemde studie over het tijdvak 1920-1960 is dan ook met een bepaald doel geschied: namelijk een onjuiste voorstelling geven alsof hij de eerste is die over gemeenschapsvorming onder Hindostanen schrijft. Zijn wetenschappelijke integriteit is dit verband dan ook in het geding. Ik zal verder niet uitweiden over andere controversiële stellingen in zijn boek, maar volsta met een voorbeeld over de interpretatie van cijfermatige gegevens.
De sterfte in de migratieperiode 1873 -1916 bedroeg 5.404 en dat is 15,8% van in totaal 34.304 Hindostaanse immigranten. Is dit het bewijs van de erbarmelijke situatie en dat ze allen bezweken op de plantages? Deze sterfte op de plantages was niet uitsluitend te wijten aan ‘uitputting of uitbuiting’. Deze periode duurde 44 jaar en gedurende dit tijdsbestek zijn de eerste lichtingen mannen en vrouwen ouder geworden en velen zelfs boven 60 jaar. Dus sommigen stierven een natuurlijke dood, anderen bezweken aan de Spaanse griep, hadden een verdrinkingsdood of kwamen om door (onderling) geweld. En uiteraard bezweken velen aan (tropische) ziekten. Van de Hollandse boeren die in 1945 arriveerden in Suriname was bijvoorbeeld meer dan de helft bezweken door (tropische) ziekten!
Ook bij het cijfer over terugkeer, namelijk dat 11.341 van de 34.304 contractarbeiders terugkeerden is toelichting nodig. Een deel ging terug na vele verblijfsjaren om te sterven in hun geboorteland en 20% waren kinderen die in Suriname waren geboren. Dus dit aantal moet worden afgetrokken en dan blijkt dat 9.073 zijn teruggegaan. En circa 10% van de terugkeerders is weer teruggekomen naar Suriname. Dus in principe is ongeveer 8.000 daadwerkelijk teruggekeerd en dat is minder dan kwart van de Hindostaanse contractarbeiders. Dit alles staat in de studie Hindostaanse contractarbeiders 1873-1920, maar Gowricharn citeert alleen die gegevens uit deze studie die hem van pas komen. En nog eens 10% lukte het in andere koloniën terecht te komen. Ook in dit verband zijn eisen van wetenschappelijk integriteit van belang. Gowricharn zet een hele redenering op over aantal ‘in Suriname gebleven’ van slechts 17.563 oftewel 51%, terwijl het percentage 75% moet zijn (Gowricharn 2020: 27). Trouwens als het aantal ‘overgeblevenen’ veel kleiner was en er schrijnende armoede heerste en de landerijen te klein, dan moet hij verklaren hoe het komt dat de Hindostaanse groep zo enorm is gegroeid. En dat men bijna alle kinderen heeft kunnen voeden en vrijwel gezond groot kunnen bremgen. Daar gaat hij niet op in, maar sluit zijn boek af met de conclusie dat er ‘geen reden is voor trots, eerder voor verdriet en onthutsing’ (Gowricharn 2020: 296). Maar ik vind gelet op het voorgaande zijn boek onthutsend.

Engelse tijdschrift ter viering van Indian ARRIVAL DAY (Immigratiedag).
Viering en herdenking
Het is tot slot ook merkwaardig dat Bhagwanbali in zijn boek uit 2010 de viering van de Hindostaanse immigratie verwerpt: ‘Zij vieren en herdenken het begin van “de slavernij” van hun voorouders. Kan het nog erger?!?,’ zo vraagt hij zich af. (Bhagwanbali 2010: 228). Maar Hindostanen vieren terecht de immigratie van hun voorouders. Zij eren hun moedige voorouders die de stap hebben genomen om te emigreren uit India en dat er gaandeweg zich een succesvolle Hindostaanse gemeenschap heeft gevormd. Wie anders kon beter vergelijken dan zij zelf dat zij het beter hadden gekregen dan in India. In bijna alle voormalige koloniën viert men Indian Arrival Day. In 2018 heeft de literatuurwetenschapper M. van Kempen de vraag geopperd of 5 juni 1873 nog steeds als datum van Hindostaanse immigratie moet blijven gelden. Hij had namelijk gegevens gevonden van de immigratie van 17 Hindostanen die in mei 1868 met het schip Crikket waren overgebracht uit het Caribisch gebied (ingescheept op Barbados) om op een Surinaamse plantage te werken. Moet daarom 1868 het nieuwe jaartal worden van de Hindostaanse immigratie?, aldus zijn vraag. Wij herdenken echter de immigratie vanuit India naar Suriname! Bovendien waren ook andere Hindostanen al met ingang van 1868 vanuit Guyana naar Suriname geïmmigreerd. Vóór de immigratie van 1873 woonden al 112 Hindostanen in Suriname. Een groot deel woonde in het district Coronie (toen bekend als Opper Nickerie) op de plantage Leasowes die in de volksmond‘Koolie-Santie’ werd genoemd. Een aantal had relaties met Creoolse vrouwen en ook kinderen. De conclusie is dan ook dat 5 juni 1873, de dag waarop de Hindostaanse immigranten in Suriname ontscheepten, de datum moet blijven van de herdenking en viering van de Hindostaanse immigratie! Deze viering is gebaseerd op de overlevering en de vergelijking met de situatie in India en natuurlijk op het bereikte succes. Uiteraard moeten wij ook de slachtoffers herdenken. Bij elke immigratie van groepen zijn er nu eenmaal personen die het niet redden. Maar deze groep uitsluitend als maatstaf nemen voor geschiedschrijving getuigt van een fixatie uitsluitend op slachtofferschap. Dat typeert de Hindostaanse geschiedenis en ook de Hindostaanse gemeenschap juist allerminst. In dit verband is de conclusie van toepassing die dominee R. Karsten in 1930, tien jaar na de contracttijd trok:
‘Suriname mag zich gelukkig rekenen, dat het deze arbeidzame menschen onder zijn bewoners telt… De Britsch-Indiërs vormen op den duur in Suriname een bevolking, toegerust met de eigenschappen, welke een land vooruitbrengen… Uit economisch oogpunt zijn deze immigranten een zegen geworden voor de Kolonie.
Kortom: de Hindostaanse (im)migratie is een succes geweest, maar er waren ook verliezers. Daarom is zowel viering van het succes als herdenking van de slachtoffers op zijn plaats. Ruim honderd jaar na de aankomst van de laatste lichting Hindostaanse contractarbeiders in mei 1916 in Suriname zijn hun nakomelingen een succesvolle etnische groep. Zij vormen een gemeenschap van meer dan 300.000 mensen. Ongeveer 175.000 Hindostanen wonen in Nederland en ruim 150.000 in Suriname.
Gezien de grote verschillen tussen de Hindostaanse contractarbeid en de slavernij in Suriname was de integratiestijl van de nakomelingen, namelijk de Hindostaanse groep en de Afro-Surinaamse groep in de 20ste eeuw verschillend. Ook de houding en opstelling tegenover Nederland was verschillend. Hoe het de nakomelingen van de tot slaafgemaakten, in het bijzonder de Afro-Surinamers is vergaan in Suriname na de afschaffing van de slavernij in 1863 zal ik in 2021 rapporteren in mijn boek Afro-Surinamers 1863-1963.
Uw reactie kunt u HIER naar toe sturen o.v.v. uw naam en het artikel waar u op reageert.
AANVULLING
Naar aanleiding van bovenvermeld artikel heeft Gowricharn op de site van het Sarnamihuis (16 december 2020) een reactie Discussie over de Surinaamse geschiedschrijving geschreven op mijn opmerkingen naar aanleiding van zijn boek MISKEND VERLEDEN (2020). Hieronder vindt de lezer mijn commentaar op de reactie van Gowricharn op de site van het Sarnamihuis.
Ik zal kort ingaan op de opmerkingen van Ruben Gowricharn bij mijn artikel over Hindostaanse contractarbeid en slavernij in Suriname. Als eerste merk ik op dat mijn artikel in tegenstelling tot wat Gowricharn beweert, wel een vergelijking betreft. In presenteer twintig verschillen gebaseerd op vooral feiten. Ik heb in mijn artikel geen aanval gedaan op Gowricharn als persoon, maar slechts enkele omissies in zijn boek Miskend verleden blootgelegd. Als meelezer heb ik de conceptversie, waarin hij mij met naam en toenaam noemde en persoonlijke kritiek op mij formuleerde, becommentarieerd. Ik heb 40 opmerkingen, kritiekpunten en aanvullingen aan hem doen toekomen. Ik zal hier kort ingaan op de 12 punten die hij heeft aangestipt.
- Ik heb paragraaf 2.5 gelezen en kom geen definitie tegen van arme boeren. Wat wordt bedoeld met ‘arm’. Hoofdstuk 6 gaat over de kleine landbouw. Wordt met boeren hoogstwaarschijnlijk kleinlandbouwers bedoeld? Hoofdstuk 7 gaat over ‘homemaking’ en ook daar ben ik geen definitie tegengekomen van wie precies de arme boeren zijn? Met de term boeren wordt in Suriname doorgaans Hollandse boeren bedoeld.
- Er wordt wel armoede aan de orde gesteld en van alles beweerd over armoede, maar wat precies armoede is wordt niet duidelijk. Wat definieert Gowricharn als armoede (operationalisering dus)? Een bepaald inkomen dat ontoereikend is, de geringe koopkracht, gebrek aan voedsel, aan kleding, etc.? In paragraaf 8.6 stel hij dat er geen gebrek aan land was en dan stelt hij ‘ik heb deze armoede op verschillende plaatsen aangestipt.’ Op p. 192 stelt Gowricharn: De enige verklaring voor het uitblijven van een massale sterfte onder de boeren is dat zij dankzij de toegang tot de grond zelf hun voedsel konden verbouwen. Zo schrijnend was de armoede blijkbaar niet. Er was armoede, in de zin dat velen in een bepaalde periode niet of nauwelijks geld hadden om bijvoorbeeld kleding te kopen, maar dat soort voorbeelden noemt hij niet. De gezondheidszorg voor Hindostaanse contractarbeiders en hun kinderen was gratis. Hij geeft zelf een tabel dat velen naast uit de landbouw ook buiten de landbouw een inkomen hadden (p. 195)
- Naast interviews over contractarbeiders hebben mijn zus en ik interviews gedaan met hun kinderen. Velen waren kleinlandbouwers en de interviews waren meestal in het Sarnami. In het kader van ‘oral history’ heb ik bovendien (ego)documenten gebruikt zoals de autobiografie van Rahman Khan, Chandrasekhar Sharma, Sanadya en interviews die door anderen zijn gedaan met Hindostaanse contractarbeiders. Natuurlijk, herinneringen kunnen vervagen met het toenemen van de leeftijd. Deze gegevens worden gecombineerd met andere bronnen en data (triangulatie) om een adequaat beeld te vormen. De badinerende opmerking dat het zou gaan ‘verhaaltjes‘ laat ik voor zijn rekening. Gowricharn stelt dat cijfers en archieven beperkt zijn omdat deze vanuit het perspectief van de kolonisator zijn neergeslagen. Maar wanneer het hem goed uitkomt, gebruikt hij deze gegevens wel; zie de vele tabellen in zijn bijlage. Dat is arbitrair.
- Het boek Sarnami Hindostani 1920-1960 kwalificeert hij als bij elkaar ‘een geharkte verhalen’. Het boek behandelt echter een periode van 40 jaar met verschillende tabellen, ook in de noten. Bijvoorbeeld dat in 1950 het aantal levendgeborenen per 1000 personen onder Hindostanen 48,0 bedroeg, onder Creolen 41,5 en onder Javanen 23,1 (p.56). Als Gowricharn goed kennis had genomen van dit boek, zou hij wijzer zijn geworden.
- Gowricharn stelt dat hij dit boek ‘volstrekt onbruikbaar’ vindt en de vierde keer meent hij dat ik ‘geen jota’ van heb begrepen. Maar op p. 611 en 612 worden de producten genoemd die uit India zijn meegenomen: een thema die hij behandelt in zijn boek. Zoals ik eerder heb gesteld: het is gebruikelijk in de wetenschap dat je wel het boek noemt en vervolgens jouw kritiek formuleert. Dat heeft dus te maken met wetenschappelijke integriteit. Hij stelt echter nu pas dat het boek ‘volstrekt onbruikbaar’ is. Dat had hij liever direct in zijn boek moeten doen. Nu viel het velen op dat hij dit boek heeft genegeerd. Gowricharn stelt dat ik geen theorie heb. Ik heb de theorie van integratiestijlen geïntroduceerd en die wordt bijvoorbeeld gebruikt om de verschillende integratiestijlen van Hindostanen en Afro-Surinamers in een bepaalde periode te verklaren.
- Over wetenschappelijke integriteit gesproken. Ik heb wel verwezen naar zijn artikel uit 2008 in het boek Sarnami Hindostani. Hoofdstuk 7 over gaat verschillende aspecten van gemeenschapsvorming en over het neerkijken van stadshindostanen (Sahar) op districtshindostanen (boiti). Dat was punt 37 van mijn kritiek op zijn conceptversie. Hij beweert dan ook ten onrechte in zijn boek dat er geen aandacht was voor dit aspect.
- Gowricharn meent dat mijn boeken benedenmaats en onbruikbaar zijn en vraagt zich af wat zij toevoegen aan de bestaande kennis op dat terrein. Ik heb niet alleen kennis toegevoegd maar nieuwe inzichten naar voren gebracht, zoals de mythe van misleiding (bharmai deis) en dat Arkhatiya’s illegale wervers waren, naast de legale wervers.
- Gowricharn stelt dat hij een ‘vermijdstrategie’ heeft gehanteerd en mij toch gevraagd heeft om commentaar uit collegialiteit. Maar het zou niets veranderen aan zijn boek over Hindostaanse boeren. Hieruit blijkt de stijfkoppigheid van Gowricharn. Hij heeft de stelling dat de joint family een vertelling was niet veranderd. Hij heeft mijn kritiek dat de joint family wel een belangrijke samenlevingsvorm was niet overgenomen. Op p. 30 heeft hij het wel over de transformatie van joint family naar kerngezin. Dit staat trouwens ook in het boek Sarnami Hindostani. Maar hij heeft wel palwar banawe (punt 17 van mijn kritiek) overgenomen. Zijn boek is dus wel veranderd.
- Op p. 27 beweert Gowricharn dat het al opmerkelijk is dat bijna 40%, dus één op de tweeënhalf, is teruggegaan.“Was het in Suriname zoveel beter?, vraagt hij zich af. Dit cijfer klopt niet. Slechts een kwart van degenen die naar Suriname waren gekomen is teruggegaan. Bovendien waren zij gekomen om geld te verdienen en terug te gaan met spaargeld. Maar de meerderheid is in Suriname gebleven. Ja, het was voor velen veel beter in Suriname dan in het toenmalige India.
- Het percentage van 20% is gebaseerd op De Klerk 1953:152 en Nota Van Drimmelen 1906, nr.1153. Dat staat op pagina 497 van mijn boek Hindostaanse contractarbeiders uit 2016. Gowricharn verwijt mij dat ik niet goed lees, maar maakt zichzelf schuldig hieraan. Ook hier weer voor de vijfde keer ‘geen jota’. Hij citeert uit dit boek alleen wanneer het hem goed uitkomt.
- Gowricharn betwist de demografische statistieken maar gebruikt deze wel om zijn redenering te staven. Zie bijvoorbeeld tabel 2.1 op p.27. Over selectiviteit gesproken!
- Het is bekend dat zowel de sterfte na de contracttijd (na 1920) onder Hindostanen veel lager was dan bijvoorbeeld onder Creolen, alsook de kindersterfte. Gowricharn zegt dat hij cijfers over kindersterfte niet heeft gezien. Dat toont aan dat zijn kennis over de Surinaamse geschiedenis onvoldoende is. Prof. C. Flu en Dr. P.H.J. Lampe, bijvoorbeeld, geven cijfers. Er zijn ook andere bronnen. In 1928 was de sterfte binnen het eerste levensjaar per 1000 personen onder Creolen 100 en onder Hindostanen 54 (Verslagen openbare gezondheidsdienst). In 1925 was het verschil in sterfte per 1000 personen onder vrouwen als volgt; Inboorlingen (Creolen) 17,5 en Hindostanen 10,6 (Lampe 1927:298).
Gowricharn tracht met zijn reactie mijn wetenschappelijke integriteit in twijfel te trekken, maar hij lijkt mij niet de aangewezen persoon om dit te doen.
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis, Suriname