2023, het jaar van de verbinding? – Kanta Adhin

Ondanks de vele moeilijke en ongewisse ontwikkelingen van de laatste tijd hebben we elkaar monter een goed 2023 toegewenst. En dat is prima. We moeten ons niet laten gijzelen door alle crises van de laatste tijd maar altijd hoopvol blijven op betere tijden. De coronacrisis van de afgelopen jaren lijken we gelukkig achter de rug te hebben. Echter, de stikstofcrisis, wooncrisis, asielcrisis en de oorlog in Oekraïne met consequenties voor gasaanvoer zorgen voor de nodige uitdagingen die hun weerslag hebben in de samenleving. Dit jaar staat in het teken van de herdenking van het koloniaal verleden, een onderwerp dat ook de nodige commotie teweegbrengt. Hopelijk bieden de vele geplande activiteiten een kans om verbinding tot stand te brengen.
In zijn op 29 december 2022 gepubliceerde rapportage Burgerperspectieven bericht 2 2022 constateert het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) dat het vertrouwen van burgers in de politiek het hele jaar door erg laag was en dat in de ogen van de burgers de samenleving steeds meer gepolariseerd raakt. Men maakt zich zorgen om de verharding van het politieke en het publieke debat en de overmatige aandacht voor extreme geluiden in de media. Sociale media spelen hierin een voorname rol. Die verharding zien we ook als het koloniaal verleden aan de orde is. De excuses van premier Rutte over het Nederlandse slavernijverleden hebben dan ook aanleiding gegeven tot zeer grove en beledigende reacties. Ik zie ook bij Nu.nl, bijvoorbeeld, dat de reactiemogelijkheid op artikelen die het koloniaal verleden betreffen regelmatig wordt gesloten, omdat mensen buiten de orde gaan.
De excuses van de premier kwamen nog voor de aanvang van het door de regering uitgeroepen herdenkingsjaar slavernijverleden dat loopt van 1 juli 2023 tot en met 1 juli 2024. Op 1 juli 2023 is het 160 jaar geleden dat de slavernij formeel werd afgeschaft. Daarna moesten de voormalige slaafgemaakten nog een periode van tien jaar – onder staatstoezicht – op de plantages blijven werken. Die tien jaren worden nu ook tot de slavernijperiode gerekend. Aldus komt men op het 150ste gedenkjaar van de afschaffing van de slavernij. De regering is in dit verband bereid fondsen beschikbaar te stellen voor projecten die niet alleen met het slavernijverleden als zodanig te maken hebben, maar ook met de doorwerking ervan. De afschaffing van de slavernij ging gepaard met de zoektocht naar nieuwe werkkrachten. Zo kwamen contractarbeiders uit China, India en Indonesië in Suriname. De multi-etnische samenleving van Suriname en het verblijf van nazaten van die contractarbeiders in Nederland worden in dit verband als een vorm van doorwerking van het slavernijverleden beschouwd. Hopelijk is dat geen aanleiding om de hele Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis tot leed, kommer en kwel te reduceren.
In de loop der jaren hebben alle groepen ook positieve ontwikkelingen doorgemaakt. In Suriname hebben de verschillende groepen een trots ontwikkeld op het eigene. Het zou jammer zijn als dit ondergesneeuwd raakt, omdat men alles vanuit het perspectief van de mensonterende slavernij wil belichten. In 2023 is het ook 150 jaar geleden dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders naar Suriname kwamen. Contractarbeid was zeer zeker ook een systeem van uitbuiting, maar aan individuele personen bood het ook hoop op een betere toekomst. Een hoop die ze ondanks erbarmelijke omstandigheden niet hebben opgegeven. Weerbaarheid en doorzettingsvermogen hebben geleid tot een betere levensstandaard.
In het publieke debat in Nederland zijn er afkeurende tot zeer vijandige geluiden te horen met betrekking tot het koloniaal verleden en de ‘bakken geld’ die de regering nu ter beschikking stelt. En dat ook nog in een periode waarin velen moeite hebben rond te komen. Het zou mooi zijn als de vele activiteiten die zijn voorzien dit jaar – met of zonder overheidssubsidie – zich niet alleen op de negatieve aspecten richten, maar ook positieve kanten voor het voetlicht brengen. We zijn niet alleen maar uit op geld van de overheid om ons leed uit te dragen en schuldgevoelens op te roepen bij de nazaten van de voormalige kolonisatoren. We willen wel dat de geschiedenis een integraal onderdeel wordt en blijft van de Nederlandse geschiedenis. Een gezamenlijke geschiedenis als basis voor een gezamenlijke toekomst. Laten we hopen dat 2023 op dit vlak het jaar van de verbinding wordt.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
Zijn president Santokhi en de VHP de weg kwijt? – Hans Ramsoedh


Veel mensen wenden zich tot een hogere macht wanneer zij geconfronteerd worden met tegenspoed of wanneer machteloosheid hun leven beheerst in de hoop dat alles weer goed komt. Dit verschijnsel zien we ook bij politici. Om te beginnen bij Bouterse: een jaar na zijn presidentschap benoemde hij tot verbazing en onbegrip van velen Steve Meye, bisschop en voorganger van Gods Bazuin Ministries en voorzitter van Volle Evangelie en Pinkstergemeenten in Suriname, tot bezoldigd geestelijk adviseur van hem. Het kwam feitelijk erop neer dat Bouterse God, met Meye als intermediair, wilde laten leiden in zijn werk als president van het land. Bouterse kreeg van de bisschop ingefluisterd dat God met hem was en dat hij veel voor het land zou kunnen doen als hij op het pad bleef dat God voor hem had uitgestippeld. De bisschop betitelde tegenstanders van de regering-Bouterse als staatsvijanden. Ondanks het feit dat zijn beleid in naam van de ‘revo-ideologie’ geleid had tot een sociaaleconomisch en moreel-ethisch failliet land met een gedesillusioneerde en straatarme bevolking, bleef hij heilig geloven in Gods plan met hem.
Aan de massale protestdemonstraties in februari 2020 naar aanleiding van de gestolen kasreserves bij de Centrale Bank van Suriname door de regering-Bouterse had hij geen boodschap, want hij bleef geloven in zijn heilige missie: ‘na Gado pot’ unu dya, en na Gado kan pur’ wi dya’ [Het is God die ons in het machtscentrum heeft geplaatst en alleen Hij kan ons wegsturen]. De afloop is bekend: bij de verkiezing in mei 2020 was het exit Bouterse. Met bisschop Meye liep het ook minder goed af. Hij werd in 2018 ervan beschuldigd een vrouw te hebben aangerand en ten onrechte geld van gelovigen te hebben aangenomen.

President Santokhi op het Onafhankelijkheidsplein in verband met het Ied-gebed in mei 2022. Foto: Communicatie Dienst Suriname
Huidige regering en Goddelijke opdracht
Ook de huidige president Santokhi heeft alle hoop gevestigd op Gods ondersteuning. Sinds zijn aantreden laat hij geen enkele kans onbenut om zijn tijd met de verschillende religieuze groepen in Suriname biddend door te brengen: met moslims op het Onafhankelijkheidsplein tijdens de Ramadan, tijdens christelijke en hindoeïstische hoogtijdagen in kerken en tempels, door rituele handelingen in het presidentieel paleis samen met zijn echtgenote tijdens Navratri [hindoeïstisch ritueel waarbij de Moedergodin Shakti wordt aanbeden] in april 2022 en zelfs tijdens zijn recente bezoek deze maand aan India. Al dat bidden van de president was de Schepper vragen om Suriname te zegenen met vrede, veiligheid, gezondheid, welzijn en welvaart.

President en first lady tijdens een kerkdienst in de Grote Stadskerk in januari 2023. Foto: Kabinet van de President
In navolging van Bouterse beseft inmiddels blijkbaar ook Santokhi dat hij en zijn partij door de Schepper zijn uitverkoren om het land te besturen. Hij verklaarde bij het 74-jarige bestaan van zijn partij deze maand: ‘We zijn door de schepper daar geplaatst. Niet om ons werk te doen, maar fu du Gado wroko [maar om Gods opdracht uit te voeren]’.

Santokhi en echtgenote in gebed tijdens bezoek aan India in januari 2023. Foto Communicatie Dienst Suriname
Na twee jaar presidentschap is nog heel weinig te merken dat de president en zijn partij bezig zijn Gods opdracht uit te voeren. Hij laat niet na (in zijn kerstboodschap 2021, nieuwjaarsboodschap januari 2022, paasboodschap april 2022 en bij het 74-jarige bestaan van zijn partij in januari 2023) de bevolking steeds voor te houden dat de regering op vele gebieden het licht had gebracht, dat 2022 een jaar zou worden van lastenverlichting en van perspectief voor het volk van Suriname. Echter, de harde realiteit is dat zijn ‘dreamteam’, zoals hij zijn regeringsploeg bij aantreden in 2020 noemde, niet in staat is om in sociaaleconomisch opzicht het tij te keren en dat van een structureel en integraal sociaal-maatschappelijk beleid gericht op duurzame armoedebestrijding geen sprake is. De Wereldbank berekende dat in 2022 circa twintig procent van de Surinaamse bevolking (ongeveer 110.000 mensen) in armoede leeft en dat één op de vier personen in Suriname met een inkomen van US$ 5,50 op dagbasis leeft. Met een inflatie van meer dan zestig procent in 2022 geven de armen onder de bevolking meer dan zeventig procent van hun salaris uit aan voeding.
Al dat bidden en het geloof in de Goddelijke opdracht van de president en zijn partij zijn niets anders dan een demonstratie van onvermogen en incompetentie om het land te besturen.

President Chan Santokhi en de Indiase premier Narendra Modi, januari 2023. Foto SrHerald
Samenwerking VHP met BJP
Dat inmiddels ook zijn eigen partij de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) de weg kwijt is blijkt uit de verklaring van de president bij het 74-jarige bestaan van deze partij dat zij gaat samenwerken met de regerende Bharatiya Janata Party (BJP) in India. Volgens Santokhi is discipline het sleutelwoord bij de BJP en dat is wat moet terug komen bij de VHP.
De aangekondigde samenwerking met de BJP is hoogst opmerkelijk. Samenwerking doe je op basis van gedeelde politieke waarden en normen. We kennen de Socialistische Internationale, Liberale Internationale en de internationale Christendemocratie waarbij partijen zijn aangesloten die respectievelijk het sociaaldemocratische, liberale en christendemocratische gedachtegoed onderschrijven.
Is men binnen de binnen de VHP soms niet op de hoogte van het karakter van de BJP van premier Narendra Modi? De BJP is een partij die de Hindutva-ideologie aanhangt, een militant hindoeïstisch nationalisme. Van de BJP wordt gezegd dat zij voortkomt uit de fascistische Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS), een hindoe nationalistische paramilitaire groepering waarvan de vroege leiders openlijk Adolf Hitler en Benito Mussolini bewonderden. Deze beweging is herhaaldelijk beschuldigd van het aanwakkeren van interreligieuze haat en het plegen van gewelddaden met name tegen moslims.
Samenwerking van de VHP met de BJP betekent het ten grave dragen van de verbroederingsfilosofie van haar oprichter Jagernath Lachmon, een filosofie die streefde naar een gelijkwaardige politieke representatie binnen de gesegmenteerde Surinaamse samenleving met als doel een vreedzame co-existentie van de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname.
Als leider van de VHP propageerde Santokhi in 2020 zijn bromkidyari-filosofie [filosofie van de veelkleurige bloementuin] waarbij hij zijn partij wilde omvormen van een specifiek Hindostaanse partij tot een nationale partij die open staat voor alle bevolkingsgroepen en die een nationale visie voorstaat.
Zowel de verbroederingsfilosofie als de bromkidyari-filosofie is niet te verenigen met het militant hindoeïstisch nationalisme van de BJP. Een samenwerking met een dergelijke partij is hoogst onwenselijk in Suriname als een multi-etnische samenleving. Religieuze en etnische spanningen zullen het gevolg zijn.
De vraag is of de structuren van de VHP zich hierover hebben kunnen uitspreken. Zo nee, dan is dit illustratief voor de almacht van deze partijvoorzitter: er worden geen inhoudelijke discussies gehouden over belangrijke maatschappelijke en politieke vraagstukken en beslissingen over de belangrijkste beleidsissues worden in de regel zonder overleg met beleidsorganen genomen. In ieder geval ontkomen we niet aan de indruk dat Santokhi (en zijn partij)), evenals destijds Bouterse en de NDP, de weg kwijt zijn.
Als in de optiek van Santokhi discipline is dat wat moet terugkomen bij de VHP dan geeft hij daarmee impliciet aan kritiek te beschouwen als ondermijning van zijn gezag als partijleider. Het betekent dan ook dat daarmee, naar het voorbeeld van Modi en zijn BJP, binnen de VHP de weg wordt vrijgemaakt voor autoritair leiderschap. Partijen gaan niet ten onder aan (interne en externe) kritiek, wel aan de afwezigheid daarvan.
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS, Suriname
Swingende boekpresentatie De dans – Hindorama.com

Jane Arifa Badoella en Hans te Brake
Op vrijdag 30 december 2022 presenteerden Hans te Brake (84) en Jane Arifa Badoella (54) hun boek De dans, een verzameling van verhalen, gesprekken en gedichten, alsook een ontmoeting tussen twee culturen.
Hans, een gepensioneerde psycholoog, en Jane, een politiek actieve HR-specialist en dichter, willen als twee ‘out of the box’ denkers met dit boek laten zien dat de thema’s Diversiteit & Inclusie in allerlei soorten, vormen en toonaarden tot werkbare en fijne relaties kunnen leiden. Hij is in zijn hart nog steeds een linkse rakker en zij is met haar Surinaamse achtergrond van het kleurrijk midden. Zij ontmoetten elkaar drie jaar geleden. Jane was erg onder de indruk van de vele activiteiten die Hans op zijn leeftijd ondernam: skeeleren, mountainbiken, windsurfen, salsa dansen. Daarnaast was hij ook nog actief op een dating site voor ouderen. Op zijn beurt vond Hans zijn gesprekken met Jane, een veel jongere vrouw die vol vuur haar sociaal-maatschappelijke idealen wil realiseren, erg prikkelend en inspirerend.
Voor beiden is het schrijven een instrument voor de mentale weerbaarheid. Schrijven geeft Hans houvast waardoor hij de regie kan houden over wat hem overkomt. Zo kan hij zijn teleurstellingen bij het daten van zich afschrijven met de nodige humor en relativering. Jane schrijft onder het pseudoniem Jay A. Lecton gedichten. Vanaf haar twaalfde jaar schreef ze haar ervaringen, die zij als kind best zwaar vond, in een dagboek. Later ging dit over in poëzie. Zo kon zij er toch een prettig gevoel bij krijgen.

Violiste Shauntell Baumgard en DJ Soerin Gopie
De verhalen van Hans gaan onder meer over veroudering, liefde, gemiste kansen en zijn een mengeling van ervaring, fictie en fantasie van een Amsterdamse 80-plusser. Jane meende dat deze verhalen een groter en diverser publiek dan alleen ouderen verdienden. In een, naar Hans zijn zeggen, stormachtige samenwerking is het boek De dans tot stand gekomen. Beiden zien dit als een creatieve invulling van de maatschappelijke thema’s inclusie en diversiteit. Hun ontmoeting en samenwerking vormen de inspiratie voor het titelverhaal De dans.
Het boek bevat zeven verhalen, een tweegesprek (De ontmoeting) waarin Hans en Jane vertellen over hun ontmoeting, hun achtergrond en wat hen drijft, en twee themagedichten van Jay A. Lecton. De verhalen spreken niet alleen oud, maar zeker ook jong en mensen uit verschillende culturen aan. De gedichten gaan over de diversiteit van Suriname en zijn bevolking. Behalve genot, geeft het boek ook stof tot nadenken. De presentatie vond plaats in een feestelijke en – uiteraard – swingende sfeer.
Jay A. Lecton en Hans te Brake • De dans – Verhalenbundel • Zoetermeer: Sampreshan, 2022 •
ISBN 978-90-8319-964-1 • 72 pagina’s • Prijs 23,90 (incl. verzendkosten)
Foto’s: Vincent van Kleef en Radjin Thakoerdin
Website Jay A. Lecton https://j-a-l.nl/
Uitgeverij Sampreshan https://www.sampreshan.com/ (webshop)
Bekijk de fotogalerie van de feestelijke presentatie door te klikken op een foto.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Taal & Literatuur
Jnan Adhin Instituut (JAI)
Inleiding
Het Jnan Adhin Instituut (JAI) is op 2 april 2004 opgericht. De algemene doelstelling van JAI is om aan alles wat verband houdt met de Surinaams-Hindostaanse, cultuur bekendheid te geven, alsook dit te verzamelen, te documenteren en te doen uitgeven. Zodoende wordt mede bijgedragen aan vergroting van kennis over de achtergrond van Hindostanen en hun evenwichtige integratie in de brede Nederlandse samenleving.
Vanaf 2000 is de toon in Nederland met betrekking tot de multiculturele samenleving negatiever geworden. De integratie van culturele minderheden zou zijn mislukt omdat deze groepen te veel in staat zouden zijn gesteld hun eigen cultuur te behouden ten koste van hun integratie in de Nederlandse samenleving. Het überhaupt kunnen bestaan van een multiculturele samenleving wordt door sommigen in twijfel getrokken. Een dergelijk uitgangspunt wordt niet zinvol geacht. Immers, als naar de feitelijke situatie wordt gekeken, kan de aanwezigheid van groepen met een andere cultuur niet worden ontkend. In grote steden in Nederland zijn er al gauw tientallen groepen met een eigen culturele bagage te vinden. Uit Suriname afkomstige personen behoren tot een van deze groepen. Het is bekend dat zij zich in hoge mate aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Tegelijk zijn de verschillende uit Suriname afkomstige bevolkingsgroepen, waaronder de Hindostanen, zich bewust van hun eigen cultuur en beleven die ook al dan niet in groepsverband. De Hindostaanse feestdagen Holi (lente-/nieuwjaarsfeest) en Diváli (lichtjesfeest) hebben inmiddels de status van immaterieel Nederlands erfgoed verkregen. Deze feesten worden met name in grote steden in de openbaarheid gevierd (bijvoorbeeld fontein in Rotterdam met gekleurd water tijdens Holi en fakkeloptochten tijdens Diváli).
Visie en missie
Beleving van de eigen cultuur door minderheden in een samenleving is een van rechten van de mens zoals vervat in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het VN-verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten. Het uitgangspunt is dat in een democratische samenleving geen uniformiteit kan worden geëist. De uitdaging is om beleving van de eigen cultuur en interactie met de heersende cultuur op harmonieuze wijze te laten plaatsvinden. Betrokken groeperingen hebben daar zelf een grote rol in te spelen. Niet alles is afhankelijk van de overheid; elke groepering heeft haar eigen verantwoordelijkheid waaraan op constructieve wijze invulling moet worden gegeven met inachtneming van de heersende rechtsorde. Kennis van en reflectie op de eigen cultuur en tradities zijn daartoe essentieel. De missie van JAI is dan ook om informatie en kennis over de Hindostaanse cultuur te verspreiden en aan te moedigen tot weloverwogen cultuurbeleving.
De visie en missie zijn nauw verbonden met de naamgever van de stichting. Dr.mr.drs. Jnan Adhin (1927-2002) staat bekend om zijn bijzondere verdiensten voor het behoud en ontwikkeling van de Hindostaanse cultuur in Suriname. Als groot kenner van de hindoefilosofie, met name de Vedanta, introduceerde hij de vedantische visie van Eenheid in verscheidenheid in Suriname in een tijd dat vertegenwoordigers van het Creools (Afro-Surinaams) nationalisme de Surinaamse cultuur wensten gelijk te stellen met de Creoolse cultuur, daarbij voorbijgaand aan de belangrijke aanwezigheid van andere bevolkingsgroepen. Met steun van anderen is de opvatting dat Suriname een bloementuin is waarin alle soorten bloemen kunnen bloeien nu gemeengoed geworden. Door middel van colleges, lezingen en publicaties heeft Jnan Adhin zich tot het laatst ingezet om zijn kennis over te dragen. Hij wilde anderen graag op weg helpen, maar men moest zelf verantwoordelijkheid dragen voor te maken keuzes. Zijn boodschap was: “Lees en luister maar neem niet klakkeloos aan wat anderen zeggen. Denk vooral zelf goed na!” Adhin waarschuwde ook altijd tegen het verstarren van tradities en gewoonten. Met behoud van de kern moet men openstaan voor aanpassingen al naar gelang tijd en plaats. Het logo van JAI, een lotus en een potlood, staat symbolisch voor de missie. In het oude India werd op lotusbladeren geschreven en zodoende informatie overgedragen. De lotus staat op zichzelf voor voorspoed, zuiverheid en vernieuwing.
Strategie
JAI vindt het van belang om:
– constructief bij te dragen aan debatten in de samenleving die aan de positie van minderheden raken;
– kennis van de Hindostaanse geschiedenis en cultuur, als onderdeel van de Surinaamse geschiedenis en cultuur, te vergaren en te verspreiden o.a. middels onderzoek, artikelen, lezingen, uitgave van boeken en brochures en het opzetten van een documentatiecentrum;
– samen te werken met andere organisaties.
JAI werkt voornamelijk met vrijwilligers. Waar nodig en mogelijk wordt subsidie aangevraagd. Voor de publicaties wordt samengewerkt met Sampreshan, uitgever van diverse publicaties op het gebied van Hindostaanse cultuur en geschiedenis. Een overzicht van uitgebrachte publicaties is HIER te vinden. Samen met Sampreshan onderhoudt JAI de website Hindorama.com die sinds 2019 operationeel is (en kan worden gezien als een vervolg op het tweemaandelijkse magazine Hindorama dat van 2000-2004 verscheen). De exploitatie is in handen van Sampreshan en JAI levert vooral inhoudelijke expertise. Op deze website worden informatieve artikelen alsook opinies gepubliceerd. Lezingen alsook thema- en studiemiddagen worden gehouden in samenwerking met Hindostaanse organisaties in diverse steden.
In de komende periode zal primair langs bovengenoemde lijn blijven worden gewerkt aan digitale informatie- en kennisoverdracht via de website Hindorama.com en daaraan gekoppelde sociale media en het uitbrengen van hard copy publicaties.Daarnaast zullen de activiteiten in het teken staan van het herdenkingsjaar 2023, wanneer het 150 jaar geleden is dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders vanuit het toenmalige Brits-Indië in Suriname aankwamen. Tevens is het dan 160 jaar geleden dat de slavernij in Suriname formeel werd afgeschaft, maar de voormalige slaven nog werden geacht tien jaren op de plantages te werken onder staatstoezicht. Deze periode wordt tegenwoordig ook tot de slavernij gerekend en aldus spreekt men van 150 jaar afschaffing in 2023. Over de slavernij van Afrikanen is in Nederland steeds meer bekend en er is een tendens om de Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis gelijk te stellen aan het slavernijverleden. Dit doet geen recht aan de geschiedenis van de andere bevolkingsgroepen die, op de Inheemsen na, door de koloniale machthebbers naar Suriname werden overgebracht. De slavernij in Suriname begon met de zogenoemde ‘rode slavernij’ van de Inheemsen – toen Indianen genoemd. Omdat zij het harde werk op de plantages niet aankonden, is men begonnen met de slavernij van Afrikanen. Daarna werden contractarbeiders uit Azië (China, India, Indonesië) naar Suriname verscheept.
In de komende periode wil JAI een meer inclusieve benadering van de gedeelde Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis voor het voetlicht brengen, onder andere door:
- een tweede herziene druk van het in 2021 in samenwerking met uitgeverij Sampreshan uitgebrachte boek De geschiedenis van de Hindostanen 1873-2015, voorzien van talrijke historische foto’s, van auteur Chan Choenni;
- een tweede herziene druk van het boek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed van Eric Kastelein;
- een publicatie over de ontwikkeling van Afro-Surinamers na de afschaffing van de slavernij in 1863;
- een (kinder)prentenboek over de slavernij en de Hindostaanse contractarbeid;
- een serie van artikelen op de website Hindorama.com over de geschiedenis van andere Surinaamse bevolkingsgroepen alsook een handzaam boek over deze bevolkingsgroepen;
- binnen de website Hindorama.com een aparte, voor scholieren toegankelijke webpagina te ontwikkelen over de Hindostaanse migratiegeschiedenis;
- lezingen, voordrachtbijeenkomsten e.d. – in samenwerking met plaatselijke Hindostaanse organisaties en bibliotheken in diverse steden – aan de hand van de hierboven genoemde boeken en artikelen met gebruikmaking van (educatief) beeldmateriaal, zoals fotopanelen met tekst, educatieve kleurplaten, roll-up banners, flyers, posters e.d.
Terugblik 2017-2021
De ambitie van JAI wordt geleid door kwaliteit, niet door kwantiteit. Vanaf 2017 heeft JAI de omslag gemaakt om naast hard copy publicaties te werken aan digitale informatie- en kennisoverdracht. Met uitgeverij Sampreshan is gewerkt aan het in 2019 operationeel maken van de website www.hindorama.com. Naast nieuwe artikelen zijn reeds bestaande publicaties, met name publicaties van naamgever Jnan Adhin, digitaal toegankelijk gemaakt.
Voorts is in augustus 2020 in Den Haag een studiemiddag georganiseerd met als centrale vraag wat de invloed van eigentijdse communicatiemedia is voor de sociale cohesie binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap.
In augustus 2021 is in samenwerking met JAI de publicatie (368 pagina’s) uitgebracht van dr. Chan Choenni, voormalig bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie op de Lalla Rookh leerstoel aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Dit boek is voorzien van talrijke historische foto’s mede verzameld naar aanleiding van een eerder gedane oproep van JAI daartoe. In oktober 2021 is aan de presentatie van het boek een studiemiddag in Utrecht gekoppeld in samenwerking met de Utrechtse stichting Asha.
Op basis van het verzamelde materiaal voor bovengenoemde publicatie De geschiedenis van de Hindostanen 1873-2015 zijn twee brochures gemaakt: een waarin de geschiedenis in vogelvlucht wordt weergegeven en een toegespitst op de verdiensten van vrouwelijke Hindostaanse contractarbeiders.
Met een in 2021 van stichting Welsuria ontvangen waarderingssubsidie van EUR 2000,- is een aanvang gemaakt met informatie over andere Surinaamse bevolkingsgroepen op de website Hindorama.com.
Het bestuur
Het bestuur bestaat uit:
Kanta Adhin – voorzitter
Yashvir Sukul – secretaris
Akash Baboeram – penningmeester
Raj Ramcharan – lid/tweede secretaris
E-mailadres: adhin-instituut@ziggo.nl
Website: www.adhin-instituut.nl
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Dharm-Karm, JAI, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS, Religie & Levenswijze, Sarnámi, Suriname, Taal & Literatuur, Traditie
Ruttes knieval voor het Nederlandse slavernijverleden: een komma en geen punt – Hans Ramsoedh

De politiemoord op de 46-jarige Afro-Amerikaan George Floyd in de Verenigde Staten (VS) in mei 2020 is in tweeërlei opzicht een kantelpunt in de aandacht voor racisme en discriminatie in Nederland en voor het Nederlandse slavernijverleden. Deze racistische moord leidde in de VS en daarbuiten tot veel protesten (Black Lives Matter-protesten-BLM). Ook in Nederland waren er grote demonstraties tegen het racistische politiegeweld in de VS en racisme en discriminatie in eigen land. De Anti-Zwarte Piet-beweging in Nederland kreeg de wind in de rug mee. Daar waar premier Rutte aanvankelijk over Zwarte Piet zei dat deze nu eenmaal zwart is en hij daar niets aan kan doen, verklaarde hij na de BLM-protesten meer begrip te hebben voor mensen die zich gediscrimineerd voelen door Zwarte Piet. Ook erkende hij dat niet alleen in de VS sprake is van racisme en discriminatie, maar ook in Nederland. In dat verband sprak Rutte over ‘systemisch racisme’. Inmiddels is Zwarte Piet in Nederland min of meer ‘gedenormaliseerd’, met uitzondering van enkele plaatsen in de provincie waarbij uitbanning van Zwarte Piet wordt gezien als een ‘aanslag op de Nederlandse cultuur’.

Premier Mark Rutte biedt aan excuses voor slavernijverleden.
Excuses slavernijverleden
De BLM-protestdemonstraties waren ook een kantelpunt in het denken over het Nederlandse slavernijverleden. Vanuit Afro-Surinaamse kringen klinkt al langer de roep om excuses door de Nederlandse overheid. Sinds 2002 hadden Nederlandse ministers bij de slavernijherdenking op 1 juli in het Oosterpark namens het Nederlandse kabinet ‘diepe spijt’ uitgesproken over het Nederlandse slavernijverleden. Tot het maken van excuses kwam het echter niet. Het kabinet-Rutte zag weinig in Nederlandse excuses. In de optiek van premier Rutte zouden excuses polariserend werken: ‘Als ik het zal doen, voor wie doe ik het dan, aan wie bied ik ze dan aan? En hoe ver moeten we dan teruggaan?’ aldus Rutte in februari 2021.
De gemeentes Amsterdam (1 juli 2021), Rotterdam (10 december 2021), Utrecht (23 februari 2022) en Den Haag (20 november 2022) boden excuses aan vanwege de rol van het stadsbestuur bij het systeem van slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten. Deze gemeentes, alsmede ABNAMRO en De Nederlandse Bank, hebben inmiddels ook onderzoek laten verrichten naar de rol van hun bestuurders bij de slavenhandel. Inmiddels heeft ook het Nederlandse koningshuis aangekondigd onderzoek te laten verrichten naar zijn rol hierbij.

Vrijverklaring van de slavernij in Suriname in 1863
Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden
Rutte worstelde lange tijd met het vraagstuk van de excuses. De BLM-protesten leidden uiteindelijk bij hem tot inkeer. Op 1 juli 2020 installeerde de Nederlandse regering een Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden om te rapporteren over het Nederlandse slavernijverleden. Aanleiding voor de regering voor de samenstelling van dit adviescollege was haar voornemen om een dialoog te houden over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving. In de optiek van de Nederlandse regering zou de dialoog moeten leiden tot verbinding en een bredere erkenning en inbedding van het gedeelde verleden. Dit adviescollege bracht op 1 juli 2021 zijn rapport uit met een aantal concrete voorstellen zoals: de oprichting van een nationaal slavernijmuseum, verankering van het slavernijverleden op alle niveaus in het onderwijscurriculum, de bestrijding van institutioneel racisme op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het onderwijs en de politie. Het Adviescollege riep de Nederlandse regering ook op om eenduidig te erkennen dat de slavenhandel en slavernij die direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden misdrijven tegen de menselijkheid waren.
Naar aanleiding van dit rapport verklaarde de Nederlandse regering dat 2023 een herdenkingsjaar (150/160 jaar herdenking afschaffing slavernij) van het Nederlandse slavernijverleden zal zijn. Ook komt er geld voor een slavernijmuseum en een speciaal ‘bewustwordingsfonds’.

Standbeeld Kwakoe in Paramaribo. Foto Eric Kastelein
Excuses-soap
In november jongstleden lekte uit dat premier Rutte op 19 december excuses zou uitspreken wat betreft het Nederlandse slavernijverleden. Dit bericht zorgde voor veel commotie en het aanbieden van excuses kreeg hierdoor het karakter van een soap. Die commotie ontstond omdat Ruttes aankondiging als een donderslag bij heldere hemel kwam. De verwachting was dat de Nederlandse regering pas op 1 juli 2023 haar excuses zou aanbieden. Op geen enkel moment maakte Rutte duidelijk waarom hij koos voor 19 december in plaats van 1 juli 2023, een datum die voor de Afro-Caraïbische groepen grote symbolische of haast sacrale betekenis heeft.
Verschillende actiegroepen voelden zich dan ook overvallen door het nieuws. Tegelijkertijd maakte Rutte bekend dat zeven bewindslieden van zijn kabinet de boodschap gingen overbrengen naar de (voormalige) overzeese delen van Koninkrijk. Het doel van hun reis was dat zij aansluitend op de toespraak van Rutte in gesprek gingen met de aanwezigen over Ruttes woorden en de betekenis daarvan in betreffende gebiedsdelen. Minister Franc Weerwind (minister voor Rechtsbescherming) nam Paramaribo voor zijn rekening. Dat uitgerekend minister Weerwind (met Afro-Surinaamse roots) naar Suriname zou afreizen kon niet op instemming van sommige Afro-organisaties rekenen.
Naar aanleiding van de ontstane commotie in Nederland (ook in Suriname bij een enkele actiegroep en bisschop Choennie) reisde minister Kaag van Financiën (tevens vicepremier) naar Suriname voor spoedoverleg om de Surinaamse regering, de volksvertegenwoordiging en maatschappelijke vertegenwoordigers te overtuigen van de goede Nederlandse bedoelingen. Van Surinaamse zijde kreeg minister Kaag te horen dat het aanbieden van excuses op 19 december wordt gezien als ‘het begin van een traject’ met daarbij een ‘integrale en holistische benadering van het koloniaal verleden’. In tegenstelling tot Nederland leeft het excuses-vraagstuk in Suriname (en trouwens ook op de Antilliaanse eilanden), met uitzondering van enkele activistische groepen, niet of nauwelijks. Het is met name de economische malaise die daar de gemoederen bezighoudt en niet het wachten op Nederlandse excuses voor het slavernijverleden.

Minister Sigrid Kaag en president Santokhi in Paramaribo, december 2022. Foto Kabinet van de President
Enkele Surinaamse organisaties in Nederland trachtten nog via een kort geding te verhinderen dat Rutte zijn excuses zou aanbieden op 19 december. De rechter oordeelde echter dat het de Nederlandse regering vrijstond op de door haar gewenste datum excuses te maken voor het slavernijverleden aangezien het een ethische zaak betrof en geen juridische. Wat eerst bekend werd als het maken van excuses op 19 december werd vervolgens door Rutte genoemd als ‘een betekenisvol moment’.
Dat het aanbieden van excuses het karakter van een soap kreeg hangt voor een deel ook samen met de rol van een aantal Afro-Caraïbische organisaties. Daar waar in het verleden het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) en het Landelijk Platform Slavernijverleden fungeerden als spreekbuis namens Afro-Caraïbische groepen, waren er opeens tientallen organisaties, veelal zelfbenoemde opperhoofden zonder Indianen, die zeiden te spreken namens een deel van de eigen gemeenschap en die vervolgens aanschoven voor overleg in het Catshuis. Van een gezamenlijk standpunt was geen sprake. Een aantal belangengroepen heeft, vanuit een profileringsdrang, een eisenpakket neergelegd als voorwaarde om akkoord te gaan met excuses van het kabinet over het slavernijverleden. Zo moet er een herstelfonds komen voor nazaten van de slachtoffers van de slavernij (€ 40.000 voor iedere nazaat van tot slaaf gemaakten!), moet het woord neger strafbaar worden gesteld, moet Zwarte Piet verdwijnen en de staatsschulden van de (voormalige) rijksdelen overzee worden kwijtgescholden.
“Tide mi wani taki pardon’
Rutte bleef bij zijn standpunt om op 19 december zijn toespraak te houden. Dit deed hij in aanwezigheid van een groot aantal ministers en vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij. Als locatie koos hij voor het Nationaal Archief in Den Haag omdat daar het Nederlandse nationale geheugen ligt opgeslagen en derhalve in zijn optiek dé plek is voor nationaal gewetensonderzoek.
Over de ontstane commotie rond de datum van 19 december was Rutte heel kort: ‘Er is niet één goed moment voor iedereen, niet de juiste woorden voor iedereen en niet één juiste plaats voor iedereen’. Hij erkende wel dat de aanloop naar 19 december beter had gekund. Niet uitgesloten dient te worden dat Rutte niet wilde wachten tot 1 juli 2023 aangezien er in maart 2023 Provinciale Statenverkiezingen worden gehouden. De nieuwe Provinciale Staten kiezen vervolgens de nieuwe Eerste Kamer. De uitkomst van deze verkiezing kan politieke consequenties hebben voor de huidige regeringscoalitie waarbij er dan mogelijk geen politiek draagvlak zal zijn voor het aanbieden van excuses voor het slavernijverleden.
Ruttes ‘betekenisvol moment’ had als rode draad erkenning en excuses. Hij bood namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden en al hun nazaten tot in het hier en nu. De expliciete excuses deed hij ook in het Engels, Papiamento en Sranan Tongo (Tide mi wani taki pardon- vandaag bied ik mijn excuses aan). Hij veroordeelde in zijn toespraak slavenhandel en slavernij expliciet als misdaad tegen de menselijkheid, als een misdadig systeem, dat wereldwijd onnoemelijk veel mensen onnoemelijk veel en groot leed heeft gebracht en dat doorwerkt in de levens van mensen hier en nu. Hij erkende ook volmondig hoe eeuwen van onderdrukking en uitbuiting doorwerken in het hier en nu: in racistische stereotypen, in discriminerende patronen van uitsluiting en in sociale ongelijkheid.
Rutte was ook open over zijn persoonlijke verandering in het denken over excuses voor het slavernijverleden. Lange tijd dacht hij dat het niet goed mogelijk was op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is gebeurd en waar niemand van onszelf bij is geweest: het slavernijverleden als geschiedenis die achter ons lag. ‘Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu’, aldus Rutte. Ook kondigde hij aan dat de koning aanwezig zal bij de herdenking op 1 juli 2023.
Tegelijkertijd met Ruttes toespraak op 19 december presenteerde de Nederlandse regering aan de Tweede Kamer haar visie voor een nadere uitwerking van de geboden adviezen van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Door het kabinet-Rutte is reeds eerder aangegeven dat er geld beschikbaar komt voor een slavernijmuseum (€29 miljoen) en een bewustwordingsfonds (totaal €200 miljoen): een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven gericht op de omgang met het trans-Atlantisch slavernijverleden (€100 miljoen) en maatregelen voor bewustwording, betrokkenheid en doorwerking (€100 miljoen). Daarnaast komt er onder meer een Staatscommissie met als opdracht het doen van een brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren bij de overheid. Voorts zal het kabinet structureel een jaarlijkse bijdrage van €8 miljoen beschikbaar stellen voor de ondersteuning van de werkzaamheden van een op te richten Nationaal Herdenkingscomité Slavernijverleden. Over eventuele herstelbetaling aan nazaten van tot slaaf gemaakten wordt in de kabinetsreactie niet gerept. Premier Rutte had namelijk al eerder herstelbetaling door de Nederlandse staat uitgesloten en nazaten van tot slaaf gemaakten hoefden volgens hem ook niet te rekenen op uitkeringen van achterstallig salaris.
Een komma en geen punt
Ruttes ‘knieval’ kan worden beschouwd als een groots gebaar richting nazaten van tot slaaf gemaakten. Een groots gebaar omdat zijn toespraak getuigde van oprechte en diepe spijt, oproep tot dialoog, erkenning en heling. Het was ook een historisch moment waarbij Nederland eindelijk het eigen pijnlijke verleden onder ogen kwam. ‘Samen de weg vooruit vinden, niet alleen het verleden delen, maar ook de toekomst die uiteindelijk moet leiden tot een gedeeld verleden en een gezamenlijke toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt’, aldus Rutte. Welke invulling er nog volgt na de komma is nog onduidelijk.
De opstelling van vertegenwoordigers van organisaties die zich sterk maken voor erkenning van de gevolgen van slavernij zal de komende tijd duidelijk maken waar het eigenlijk om draait in deze kwestie: de erkenning van de Nederlandse regering voor haar aandeel in de slavenhandel, de wandaden jegens de tot slaaf gemaakten en de pijn die de nazaten nog vandaag voelen of gaat het daarbij ook om financiële compensatie? Profileringsdrang van activistisch ingestelde personen en groepen kan een belangrijke sta-in-de-weg zijn in het proces naar een gedeeld verleden en een gezamenlijke toekomst. Deze pijnlijke geschiedenis draait om dialoog, erkenning en heling.
- Published in BIBLIOTHEEK, Nederland, NIEUWS, Suriname
30 jaar Hindostaanse ouderenzorg in Utrecht en omgeving – Hindorama.com
Donderdag 15 december 2022 is op feestelijke wijze het 30-jarig bestaan van het Ontmoetingsproject Hindostaanse Ouderen van de Utrechtse stichting Asha gevierd. Sinds 1992 verzamelen zich iedere donderdagmiddag zo’n 70 tot 80 senioren uit Utrecht en naburige gemeenten in het buurtcentrum Oase. Ze komen er om elkaar te ontmoeten, niet alleen voor de gezelligheid en om praatjes over familie, vrienden en Suriname uit te wisselen. Stichting Asha zorgt ervoor dat de senioren up to date worden geïnformeerd over ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving. Naast het nieuws van de dag gaat het om voor hen relevante zaken als gezondheid, inkomen, huisvesting, veiligheid en welzijn. Stichting Asha heeft een goed netwerk onder professionele instellingen die hun mensen sturen om de ouderen van de juiste informatie te voorzien. Zo zijn veel ouderen verder gekomen met, bijvoorbeeld, het aanvragen van speciale voorzieningen voor senioren bij de gemeente Utrecht.

Radj Ramcharan en Ronald Kalka Foto: Sampreshan/Hindorama
De senioren tonen zich zeer content over het aanbod aan informatie. “We hadden het, bijvoorbeeld, over orgaandonatie. Dat was heel interessant. Ik heb de informatie mee naar huis genomen om er goed over na te denken. Ook praten we over discriminatie van LHBT-personen. We krijgen ook rondleidingen in het provinciehuis, de rechtbank en andere instellingen,” aldus een van de ouderen. Daarnaast krijgen de ouderen ook ondersteuning om mee te kunnen met de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering. Daartoe accommodeert Asha tientallen hbo- en mbo-stagiairs. Deze ontmoeting tussen generaties zorgt ervoor dat de ouderen computervaardigheden opdoen (waaronder mailen en online spullen kopen) en dat de jongeren door hun omgang met de ouderen sociale vaardigheden leren. Op hun beurt doen de ouderen ook veel vrijwilligerswerk. Asha benut met veel enthousiasme en toewijding alle mogelijkheden en kansen om de ouderen een mooie oude dag te geven. Bij de viering waren ruim 150 mensen aanwezig. Oud, jong, professionals, vertegenwoordigers uit politiek en maatschappelijke organisaties. De sfeer was geweldig en ontlokte een Utrechts gemeenteraadslid achter in de zaal de opmerking: “Zo wil ik ook oud worden. Wat een plezier hebben deze mensen.”

Ronald Kalka met mw. N. Ramdin-Gangaram Panday (90 jaar)
Vermeldenswaard is dat Asha niet afhankelijk is van overheidssubsidie. In het begin wel, maar toen deze werd afgebouwd heeft Asha andere wegen bewandeld om dit belangrijke ouderenproject te kunnen voortzetten. Zo is er samenwerking aangegaan met de Rabobank en ING. De gemeente Utrecht en Welzijnsinstelling Dock ondersteunen met de locatie, met name Buurtcentrum Oase. Ook de bibliotheek en musea in Utrecht dragen bij met taalcursussen, rondleidingen en informatie. Digitale partners zijn met name Digiwijs en de landelijke organisatie Allemaal Digitaal die ondersteuning bieden met werkprogramma’s, methodieken/computerlessen en het aanschaffen van laptops en tablets voor een schappelijke prijs. Buurtteam Utrecht, U-Centraal en een aantal afdelingen van de gemeente Utrecht zorgen voor informatievoorziening over actuele thema’s zoals energievergoedingen, gezondheid en bewegen, armoedebestrijding en schuldenproblematiek. Ook met de Voedselbank Leidscherijn onderhoudt Asha goede contacten, want ook al praat men niet graag over armoede, het bestuur van Asha verneemt daar wel degelijk over. Elk jaar ontvangen de ouderen een kerstpakket. Naast voedingsmiddelen zat er dit jaar ook een kalender bij met historische foto’s over de migratie van Hindostanen ter gelegenheid van de 150ste viering en herdenking in 2023 van de Hindostaanse immigratie in Suriname.

Sabiet Balwantgir en Rattan Hoeba van Voedselbank Leidscherijn op de foto samen met andere vrijwilligers en het bestuur Stichting Asha.
Tijdens de feestelijke bijeenkomst werd ook stilgestaan bij de voorouders van de Hindostanen die vanuit India naar Suriname trokken en bij de migratie van de ouderen vanuit Suriname naar Nederland. De vraag blijft hoe het de jonge generatie die straks oud wordt in de toekomst zal vergaan. Blijven religie en cultuur intact? Zal de taal blijven? En is dat goed of niet? De aanwezige ouderen willen graag de eigen cultuurbagage behouden, maar gaat dat altijd goed samen met het leven in Nederland? Op dit moment zet stichting Asha zich er vooral voor in dat de ouderen zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van alle voorzieningen. “Maar om dit succesvolle project ook voor de nabije toekomst in stand te houden, is het belangrijk dat jongeren meedoen en meehelpen. Asha heeft een mooi voorbeeld neergezet niet alleen voor ouderen uit ook andere minderheidsgroeperingen, maar zeker ook voor autochtone ouderen. Helpen om vereenzaming van onze ouderen tegen te gaan. Dat is wat zij verdienen,” aldus voorzitter Ronald Kalka, tezamen met secretaris Radj Ramcharan al decennialang de motor van stichting Asha.
Foto’s: Radjin Thakoerdin (Sampreshan/Hindorama), Willem Debipersad en St. Asha
Bekijk de fotogalerie door te klikken op een foto.
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, Nederland, NIEUWS
Soerdjan Parohi: kunstenaar en prominent Surinaamse cultuurdrager – Chan Choenni

Op 17 oktober 2022 overleed Soerdjan Parohi op 84-jarige leeftijd te Paramaribo. Hij stond zowel nationaal als internationaal bekend om zijn veelzijdig kunstenaarschap. Dit artikel over deze bijzondere Surinamer is mede gebaseerd op onderzoek, waaronder een interview met hem dat ik samen met mijn zuster wijlen Gharietje Choenni (1951-2022) in 2011 heb gehouden in het kader van het vastleggen van de geschiedenis van Hindostanen. Soerdjan Parohi was vooral bekend als pottenbakker, maar hij was ook dichter, liedjesschrijver en voordrachtskunstenaar alsook toneelschrijver en toneelspeler. Parohi schreef gedichten in het Sarnami, Hindi, Nederlands en Sranan tongo. Hij heeft aan verschillende exposities deelgenomen en tientallen prijzen en medailles gekregen voor zijn verdiensten. Voor een overzicht daarvan verwijs ik naar een kleine autobiografie die hij in 2010 heeft samengesteld getiteld Biografie van Soerdjan Parohi en Gouden huwelijksjubileum.
Achtergrond
Soerdjan Parohi was afkomstig uit een pottenbakkersgeslacht uit India. Zijn ájá (paternale grootvader) die van beroep pottenbakker was, arriveerde in 1895 in Suriname met het zeilschip Grecian II als contractarbeider onder contractnummer 900X. Zijn áji (paternale grootmoeder) Budhni kwam in 1899 in Suriname aan met het zeilschip Avon I onder contractnummer 393b. Zij hebben elkaar in Suriname ontmoet, waarna ze trouwden en vijf kinderen kregen. Hun oudste zoon, Narsing Parohi, werd geboren in 1905. Hij leerde het pottenbakkersvak van zijn vader en zo werd dit vak in de familie voortgezet. Narsing was de vader van Soerdjan, die op 22 februari 1938 het district Saramacca werd geboren. In hetzelfde jaar overleed zijn ájá. Hij vertelde dat zijn áji en ájá altijd in Post Groningen in het district Saramacca zijn blijven wonen. Wij zijn Sarmacca Hindostanen.
De moeder van Soerdjan was Mahangoe Jagranie. Zij was in 1915 geboren in Suriname en bereikte de hoge leeftijd van 92 jaar. Over zijn moeder vertelde Soerdjan onder meer:
Mijn náná (maternale grootvader) kwam als contractarbeider uit India, maar mijn náni (maternale grootmoeder) was in Suriname geboren. Mijn náni was weduwe toen ze met mijn náná trouwde. Hun dochter, mijn moeder, werd geboren in het district Beneden-Para. Zij was een zeer krachtige en kàtin (dominante) vrouw. Ze bleef bij ons wonen en tot haar dood controleerde ze alles. Als ik ergens naar toe ging, zelfs toen ik ouder dan 70 jaar was en een gezin, kinderen en kleinkinderen had, moest ik toch verantwoorden waar ik naar toe ging. En hoe laat ik terug kwam; of ik per bromfiets of met de auto ging; of ik zelf ging rijden en meer van dat soort dingen. Voor haar bleef ik altijd haar zorg ongeacht mijn leeftijd. Tot het laatste moment – op haar 92ste– was ze zelfstandig. Zij heeft altijd gewerkt, zorgde voor de paar koeien die wij hadden en deed het huishouden. Toen mijn ouders van Saramacca naar de stad verhuisden, hebben wij een zware tijd gehad. De kosten voor levensonderhoud waren hoger. Allerlei producten, zoals rijst, groenten en fruit, die wij op Saramacca zelf verbouwden, moesten we nu kopen. Toen mijn vader ons in 1957 kwam te ontvallen heeft zij in haar eentje het gezin draaiende gehouden.

Kunstenaar Soerdjan Parohi werd vooral bekend als pottenbakker. Dia’s werden vooral tijdens het hindoefeest Diváli ontstoken.
Pottenbakken
In India hadden zich niet alleen landbouwers als contractarbeiders laten rekruteren, maar ook personen die andere beroepen hadden. Ajá Parohi pakte na afronding van zijn contractperiode in Suriname het beroep van pottenbakker weer op. Al tijdens zijn contractperiode maakte hij naast het reguliere werk op de plantage dia’s (kleine aarden kommetjes) en ander aardewerk dat de mensen nodig hadden. Ghív (geklaarde boter) werd, bijvoorbeeld, gemaakt in een katora (diepe koperen schaal). Dit proces duurde een paar dagen en de gekookte melk werd tijdens het proces in aarden potten bewaard.
Over zijn ájá vertelde Soerdjan Parohi het volgende:
Mijn ájá werkte als pottenbakker. Hij had het vak in Bharat (India) geleerd. Waar hij zelf geen dia’s naar toe kon sturen, adviseerde hij de mensen ‘maak dia’s van matti (zachte aarde) en gooi er dan olie in. Je hoeft de aarde niet te drogen want als de aarde niet is gebakken wordt alle olie erin opgezogen. Het is beter de dia’s te gebruiken wanneer de matti nog nat is’. Het was vroeger moeilijk om dia’s te bezorgen in de verschillende ganv’s (de dorpen en vestigingsplaatsen -C.C.). Deze waren alleen per boot te bereiken. Mensen wisten niet hoe ze dia’s moesten bakken, dus was het makkelijker om de dia’s te vormen en direct te gebruiken. Mijn ájá zocht naar goede aarde om mee te kunnen werken. Als hij zo een plek in Saramacca had gevonden, ging hij daar wonen. Hij lette er dus heel erg op of de kwaliteit van de aarde geschikt was voor het pottenbakken.
Dia’s worden gebruikt bij het hindoefeest Diváli (ook bekend als het lichtjesfeest) dat jaarlijks in oktober/november wordt gevierd. Toentertijd werden dia’s in Suriname ook veel gebruikt omdat er in de huizen nauwelijks elektrisch licht was. In de dia werden twee gerolde watten lontjes kruiselings gelegd en overgoten met ghív waarna de lontjes werden aangestoken. Op de avond van Diváli zorgde dat destijds symbolisch ‘voor het licht in het donker’ en voor een feeërieke sfeer. Jarenlang hebben hindoes in Suriname de dia’s van de familie Parohi gebruikt. Deze riepen nostalgische gevoelens op bij de Hindostaanse contractarbeiders en hun kinderen. Als kind ging Soerdjan Parohi altijd met zijn vader mee naar het district Saramacca om dia’s te verkopen. Hij vertelde dat zowel zijn ájá als zijn vader als een pandit werd behandeld: ze kregen ook sidhá (gift), zoals padie (ongepelde rijst), rijst, dál (gele erwten), álu (aardappelen) en geld. Nog steeds worden bij veel nakomelingen emotionele gevoelens en herinneringen opgeroepen bij het zien van dergelijke dia’s als een artefact behorend bij hun cultuur.

Archief foto Soerdjan Parohi Holi Cautal Milan
Familietraditie
Toen Soerdjan Parohi’s vader in 1957 stierf, kwamen allerlei mensen die zijn vader moesten betalen langs om hun schuld af te lossen. Het ging, bijvoorbeeld, om bedragen van vijf, tien en twaalf gulden. Er waren zeker vijf mensen die hem verzekerden dat ze altijd dia’s van hem zouden kopen. Ze stimuleerden hem om het werk voort te zetten, ook al zouden de dia’s krom en scheef zijn. Volgens Soerdjan Parohi waren de mensen in Suriname vroeger veel eerlijker en als ze iets toezegden dan kon je erop rekenen. De toezeggingen van de klanten gaven hem moed en hij besloot de pottenbakkerstraditie voort te zetten. Hij was echter verwend geweest en had het vak van zijn vader nauwelijks geleerd. In die tijd moest de draaischijf om de klei te kneden met de hand worden bediend. In het begin kon hij de vereiste balans niet vinden. Na veel oefenen lukte het hem om zowel op de draaischijf als met de hand de klei tot de juiste consistentie te kneden. Zijn ijverige en dominante moeder werkte hard mee. Zij maakte zelf geen dia’s, maar leerde hem wel hoe hij de techniek onder de knie moest krijgen. Soerdjan Parohi vertelde dat hij destijds ook ingevingen kreeg van zijn overleden vader:
Mijn vader corrigeerde alle fouten. Elke avond verscheen hij in mijn dromen om mij het ambacht te leren en uit te leggen hoe ik de gebruiksvoorwerpen moest maken. Alles wat ik heb geleerd voor dit vak, heb ik geleerd dankzij zijn aanwijzingen in mijn dromen. Overdag oefende ik precies zoals wijlen mijn vader het mij de avond tevoren in de droom had uitgelegd. Zodoende kreeg ik het ambacht onder de knie. Bij het bakken van het aardewerk deed ik ook dingen verkeerd. Zo gebruikte ik niet het juiste soort hout (zacht hout in plaats van hard hout) of deed ik niet genoeg hout in de oven. Mijn vader vertelde mij ook hoe ik rekening moest houden met de windrichting voordat ik de bakoven prepareerde. Voordat ik ’s ochtends in de oven kon kijken hoe het met mijn werk van de vorige dag was gesteld, had ik ’s avonds in mijn dromen al commentaar van mijn vader gekregen. Ik kreeg dus leiding van hem vanuit een andere dimensie en ik volgde zijn aanwijzingen precies. En wonder boven wonder, het lukte steeds weer.

Archief foto Chanda Mama en Atma Chintan programma via Radio Radika
Volgens Soerdjan Parohi heeft zijn vader hem zeker zo’n tien jaar na zijn heengaan instructies gegeven in zijn dromen. Hij sprak hierover met Babu Mahatamsingh, de toenmalige cultureel attaché van India. De heer Mahatamsingh zei dat dit geen vreemd verschijnsel was, omdat hij ook in India iets soortgelijks had meegemaakt.
Het vinden van goede klei was een hele klus. Soerdjan Parohi vertelde dat hij diep moest graven voor de klei en die vervolgens helemaal vrij moest maken van schelpen, haarwortels, andere scherpe en groffe deeltjes. Aan Weg naar Zee, bijvoorbeeld, is er mooie werkaarde, maar daar moest hij heel voorzichtig mee omgaan vanwege de scherpe stukjes schaar die kleine krabben erin achterlaten.
Zijn vader en ook Soerdjan Parohi leverden dia’s aan marktlui voor verkoop. Zij verstrekten de goederen op krediet en het was dan ook onzeker wanneer ze de betaling kregen. In de tijd van zijn vader was het leven een stuk goedkoper en werd dit niet als een groot probleem ervaren. Voor hem werd het echter steeds moeilijker om als pottenbakker het hoofd boven water te houden. In de jaren zestig werd het leven duurder en hij moest dan ook een betaalde baan zoeken om een regulier inkomen te hebben. Na de lagere school had hij de Uloschool gedaan. Hij solliciteerde voor een baan bij de Politie, maar werd afgewezen omdat hij een centimeter te kort was. Intussen hadden al zijn vrienden goede banen. Klasgenoten hadden carrière gemaakt in de ambtenarij of in de handelssector. Uiteindelijk heeft Soerdjan Parohi eerst vijf jaar als chauffeur bij de ambulancedienst van het bauxietbedrijf Suralco gewerkt en later als ambtenaar bij de Voogdijraad en als voorlichter bij het ministerie van Openbare Werken. Hij werd als stafambtenaar B, 2e klasse op zijn zestigste levensjaar gepensioneerd in 1998.

Archief foto Biografie Soerdjan Parohi en Gouden huwelijksjubileum
Zijn aardewerk bleef een product waar vraag naar was. Zonder dia’s kon men geen Diváli vieren, zonder kalsa (aarden drinkvat) kon men vroeger geen puja (offerdienst) doen en zonder een aarden pot kon men geen ghív (geklaarde boter) bewaren. Soerdjan Parohi bleef daarom naast zijn reguliere baan als pottenbakker werken en specialiseerde zich naderhand:
Ik heb mij in de loop der jaren zo gespecialiseerd dat ik ruim 900 modellen aardewerk kan maken. Als iemand een model meeneemt, hoef ik er alleen maar naar te kijken om het precies te kunnen namaken. Tegenwoordig is er een nieuwe trend om bedankjes te maken voor feestjes. Dan krijg ik bestellingen en ik lever ze op de afgesproken data af. Dat gaat prima. Hele kleine waterkruikjes bijvoorbeeld. Op een gegeven moment kwam er iemand uit Nederland voor een demonstratie van aardewerk/pottenbakken op het Jaarbeursterrein. Deze pottenbakker kreeg te horen dat ‘wij in Suriname ook een hele goede pottenbakker hadden. Hij is er helaas niet meer maar zijn zoon zet het werk van de vader op waardige wijze voort’. Toen moest ik laten zien wat ik kon, zoals in vijf minuten tijd vijf verschillende aardewerken voorwerpen maken. De man was onder de indruk en zei: ‘Kom naar mijn pottenbakkerij in Leiden (Holland) en ik zal je nog wat kneepjes leren’. Ik legde de uitnodiging naast mij neer, omdat ik als enige zoon voor mijn moeder moest zorgen. Later kwam er opnieuw een uitnodiging. Een Hindostaanse academicus bemoeide zich er toen mee en zei: ‘Ga maar. Wij zorgen hier wel dat alles goed loopt’. Kort daarna ben ik naar Nederland vertrokken. Daar heb ik verschillende technieken geleerd.
Soerjdan Parohi kon al de technieken helaas niet gebruiken in Suriname. Voor het glazuren zijn speciale ovens nodig waarvoor weer een transformator nodig is die alleen al 15.000 gulden kostte. Dat kon hij niet opbrengen. Ook een veldoven was onbetaalbaar. Achteraf dacht hij dat het beter zou zijn geweest om naar Brazilië te gaan want het verschil tussen Suriname en Brazilië is niet zo groot. De middelen die in Nederland worden gebruikt, zijn minder geschikt voor Suriname. Samen met enkele beeldende kunstenaars heeft hij onderzocht hoeveel delen ijzer en welk percentage aluminium in de aarde zit. Dat is van belang te weten want glazuren gebeurt boven de 1.000 graden. Het ijzergehalte mag dan niet hoog zijn omdat ijzer al bij 800-900 graden smelt. Het aardewerk wordt dan zacht en raakt misvormd.
De Encyclopedie van Suriname (1977: 118) betitelde Soerdjan Parohi als de belangrijkste pottenbakker van Suriname en refereerde aan zijn vindingrijkheid:
De draaischijf is gemoderniseerd, want Soerdjan heeft een oude automotor aan de as gekoppeld, zodat de schijf nu op vier versnellingen draait. Er wordt geen glazuur gebruikt, doch om glimmende sierceramiek te krijgen beschildert Soerdjan de voorwerpen met felle kleuren en zilver. Daar gaat dan nog een vernislaagje over, zodat de sobere potjes een kermisachtig uiterlijk krijgen.

Echtgenote Yvonne Parohi heeft ook het pottenbakken geleerd. Soerdjan Parohi in zijn atelier.
Teloorgang van het pottenbakkersambacht
Er werden steeds vaker dia’s en andere aarden gebruiksvoorwerpen geïmporteerd die goedkoper waren. Tevens werden aluminium pannetjes gebruikt voor puja’s. Deze ontwikkelingen waren medebepalend voor de teloorgang van het pottenbakkersambacht. Volgens Soerdjan Parohi ging met de toegenomen welvaart in Suriname ook de creativiteit verloren. Hij paste zich aan aan de veranderingen:
Alle voorwerpen waren vroeger van aarde: potten, pannen, borden, bekers, noem maar op. Nu al die voorwerpen zijn vervangen, kun je amper iets verdienen met het maken van dia’s alleen. Daarom, maar ook om de klant tegemoet te komen, verkopen we bij de dia’s ook pakketten met watten, wierookstokjes en ghív. Eigenlijk alles wat je nodig hebt voor de Divali-viering. En een paar keer per jaar maken we bedankjes voor de bruidsparen. De meeste pottenbakkers zeggen vanuit commercieel oogpunt dat je de voorwerpen niet meer dan een keer moet gebruiken. Na gebruik hoor je het kapot te maken, want het is jutthá (vervuild door het -eenmalig- gebruik). Ik heb als voordeel gehad dat ik -toen ik als pottenbakker werkte- steeds ook een andere baan erbij had.

Soerdjan Parohi en Chan Santokhi
Soerdjan Parohi leerde al zijn kinderen het pottenbakkersvak, maar zij hebben er niet hun beroep van gemaakt. Hij heeft zijn best gedaan om zijn kennis breder te delen door, bijvoorbeeld, pottenbakkers uit de districten Nickerie en Commewijne aan te bieden meer technieken bij hem te leren. Ze gingen daar niet op in, omdat er toen niet zoveel belangstelling was om professioneler te werken. Hij heeft wel lessen in pottenbakken aan kinderen gegeven en hun geleerd om dia’s te maken. Verder hielp hij leerlingen die een werkstuk of scriptie maakten over het ambacht van pottenbakker.
Hoewel sommige hindoes zeiden dat hij van de hoogste kaste was, omdat hij religieuze voorwerpen zoals dia’s en kalsa’s maakte, benadrukte Soerdjan Parohi dat hij het denken in kasten en ongelijkheid tussen mensen verafschuwde.
Je hebt sommige conservatieve Hindostanen die vinden dat dit werk voorbehouden is aan hindoes of aan een bepaalde kaste, maar ik ben het daar niet mee eens. Voor mij is het kunst en dat is niet gebonden aan kleur, cultuur, kaste of wat dan ook. Ik maak geen onderscheid en geef les aan iedereen die dat wil met welke culturele of religieuze achtergrond dan ook. Een heleboel hindoes hebben helemaal geen interesse in het maken van dia’s. Ik ben blij dat ik mijn kennis en kunde kan overdragen. Toen een dia bijna niets kostte- vroeger kocht je een dia voor een cent per stuk- zijn wij ze blijven maken. Nu betalen de mensen er een gulden (één Surinaamse dollar -C.C.) voor, maar niemand wil dit werk doen, omdat het niet genoeg geld opbrengt.
Soerdjan Parohi heeft het altijd jammer gevonden dat de overheid weinig deed voor kunstenaars. Een verzoek om een instelling waar klei kan worden getest en onderzocht, is onvervuld gebleven.

Soerdjan Parohi Museum. Met dank aan Bhagwan Gangaram Panday voor deze foto.
Nationalistisch
Naast het pottenbakken waren poëzie en toneel zijn hartstocht. Soerdjan Parohi heeft negen (kleine) gedichtenbundels geschreven onder het pseudoniemen Rini Shtiam. Rini betekent schuld/verplichting. Hij voelde zich verplicht om zijn land en volk te dienen. Shtiam heeft te maken met zijn naam en geloof. Hij was onder meer lid van de Surinaamse Schrijversgroep 1977 en bracht bij de viering van het eerste lustrum van deze schrijversgroep een van zijn gedichten in het Sranan tongo ten gehore. Hij maakte zijn debuut met de gedichtenbundel Mohini (Betovering, 1975) gevolgd door Piendjré Ké Panchhie (De vogel in de kooi, 1976) en Yaadgaar (In memoriam, 1977) geschreven ter nagedachtenis van de dramatische verdrinkingsdood van zeven Hindostaanse padvinders. De Surinaamse literatuurkenner Michiel van Kempen (2003: 1066-1067) schreef over zijn gedichten onder meer:
Mohini bevat poëzie geschreven in Hindi sterk vermengd met Sarnami, waarbij de bedoeling van de auteur niet duidelijk is: beheerst hij het Hindi niet voldoende (schrijft hij met andere woorden ‘Hindi’ zoals dat ook vaak door Surinaamse Hindostanen gesproken wordt), of past hij zijn Hindi bewust aan de in Suriname gesproken taal aan? […] De motieven zijn van zwaar nationalistisch kaliber: de opofferingen die men zich moet getroosten voor de opbouw van de natie, de bodemschatten en vruchtbaarheid van het land, de eenheid van alle bevolkingsgroepen […] oproepen om het land toch niet te verlaten.
Zijn gedichten zijn bepaald niet excellent, maar Soerdjan Parohi was wel een uitstekende voordrachtskunstenaar en verhalenverteller. Hij presenteerde sinds 1970 op radio Radika het programma Chanda mama (Moeder maan) voor jeugdigen. In deze verhalen kwamen normen en waarden aan bod. Hij bracht in 1983 ook een luisterplaat met deze titel uit. Hij schreef op verzoek toneelstukken voor Divali en andere feestdagen. Ook heeft hij liedjes geschreven die door verschillende zangers nog steeds worden gezongen, zoals Surinam ke dharti par en Sharaab ke nakhra.
Soerdjan Parohi stond voor eenheid onder Surinamers en verachtte onderlinge discriminatie. In zijn gedichten staat de oprechte Surinamer centraal. Over zijn ervaring met de denigrerende term ‘koelie’ zei hij:
De Creolen zeiden vroeger altijd ‘koelie’ tegen mij en dat stoorde mij. Op een dag raapte ik al mijn moed bij elkaar en zei: ‘Luister, je moet niet alleen tegen mij koelie zeggen, want mijn voorouders hebben met dezelfde houwers waarmee jullie de bossen openkapten hetzelfde werk gedaan. Zij hadden geen schop meegenomen uit India. Neen: die schop die de plantagehouder ons in de hand drukte, had jouw grootvader een paar dagen eerder gebruikt om die loostrens te graven. Dus jullie zijn net zo goed koelies. Als je mij wil beledigen dan moet je iets anders bedenken, want wij deden geen ander werk dan jullie.

Aanbieding gedichtenbundel aan dr. Johan Ferrier, de eerste President van Suriname door Soerdjan Parohi. In zijn korte autobiografie worden zijn gedichtenbundels, toneelstukken, optredens en prijzen genoemd.
Soerdjan Parohi Museum
Soerdjan Parohi hekelde de neiging bij veel Hindostanen om waardevolle spullen die niet direct bruikbaar waren, weg te gooien. Dat er weinig is overgebleven van de gebruiksvoorwerpen van de Hindostaanse contractarbeiders betreurde hij. Vroeger maakte men zelf koperen spullen, borden, kommetjes en dergelijke. Kapotte voorwerpen werden omgesmolten en men maakte nieuwe gebruiksvoorwerpen. Hij heeft geprobeerd zoveel mogelijk historische spullen te bewaren voor het nageslacht. In februari 2022 rond zijn 84ste verjaardag, werd het Soerdjan Parohi Museum geopend bij zijn woning op de hoek van de Leysweg en Commissaris Weythingweg. De veelzijdige kunstenaar overleed op 17 oktober 2022, een week voor de viering van het Divali-feest wat voor hem altijd een heel bijzondere periode was. Met zijn heengaan verliest de Surinaamse gemeenschap een groot cultuurdrager, die een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op de Surinaams-Hindostaanse cultuur.
Literatuur
Blog Werkgroep Caribische letteren, Onderscheiding voor pottenbakker en dichter Soerdjan Parohi.
Brochure (2010), Biografie van Soerdjan Parohi en gouden huwelijksjubileum, Paramaribo.
Choenni, C.E.S. (2006), Hindostaanse Contractarbeiders, Volendam: LM Publishers.
Encyclopedie van Suriname (1977), Paramaribo: Elsevier.
Kempen, Michiel van (2003), Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, Breda: De Geus deel II,.
Kemink, Pieter Keramiekworkshop Suriname: Soerdjan Parohi, in: Blog Werkgroep Caribische letteren.
Parbode (2022), Meesterpottenbakker Soerdjan Parohi: ‘Mijn hobby is mijn beroep geworden Paramaribo: 10 januari 2022
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR, Migratiegeschiedenis, Suriname, Taal & Literatuur
40 jaar verder – Kanta Adhin

Het is nu 40 jaar geleden dat in Suriname de zogenoemde Decembermoorden plaatsvonden. Het hoger beroep in de strafzaak tegen de in eerste instantie veroordeelde hoofdverdachte D. Bouterse loopt nog en de rechtszaak geeft nog altijd veel stof tot discussie. Voor nabestaanden van de slachtoffers en Surinamers die rechtsstatelijke principes hoog houden, is het niet meer dan normaal dat degenen die verantwoordelijk zijn voor de moorden berecht en bestraft worden. Er zijn echter ook andere meningen.
Fanatieke aanhangers van de hoofdverdachte, die zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld tot een politiek leider die zelfs tweemaal president is geweest, geloven niet dat er strafrechtelijke feiten zijn gepleegd ondanks keiharde bewijzen die op het tegendeel wijzen. Ze geloven slaafs wat door hun leider wordt verkondigd. Anderen zien wel in dat er moorden zijn begaan, maar menen dat vanwege de positie van betrokkene berechting en bestraffing zorgen voor polarisatie in de samenleving en daarom niet zouden moeten worden nagestreefd. Ook hoor je geluiden dat het allemaal al zo lang duurt – ‘Laten we ophouden met dat ding’. In haar recent uitgebrachte film Beste meneer Bouterse onderzoekt de 32-jarige filmmaker Ananta Khemradj hoe de na 1982 geboren generatie in Suriname moet omgaan met de nasleep van de militaire periode met als dieptepunten de moorden op 8 december 1982 en het bloedbad in Moiwana op 29 november 1986 tijdens de binnenlandse oorlog. Haar generatie heeft Bouterse in 2010 en 2015 aan de macht geholpen. Zij ervaart een diep verdeelde samenleving in Suriname en wil graag een dialoog die zo snel mogelijk de verschillende kampen tot elkaar moet brengen.
Moedig, maar ook ambitieus gezien de diepe wonden die zijn geslagen tijdens de militaire repressie en terreur. In tegenstelling tot de oudere generatie kunnen de jongeren zich daar niets bij voorstellen. Zo zijn er nu in Nederland generaties die zich niets kunnen voorstellen bij de verschrikkingen tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog en geen unheimisch gevoel hebben bij nazi-achtig gedachtegoed. Dat blijkt uit stemgedrag waardoor personen met bedenkelijke ideeën in de Tweede Kamer komen. Dit leidt al tot de nodige polarisatie, terwijl het hier niet eens personen betreft die, bijvoorbeeld, als NSB’ers verantwoordelijk zijn geweest voor de moord op diverse verzetsstrijders.
Heden ten dage gaan we in Nederland verder de geschiedenis in. Er is er volop discussie over excuses die Nederland moet aanbieden voor het slavernijverleden. Hier gaat het om misdaden die generaties geleden hebben plaatsgevonden. Noch de daders noch de slachtoffers en directe nabestaanden leven nog. Een strafzaak heeft dan ook geen zin. De huidige nazaten van de toenmalige slaven menen echter dat de pijn tot in het heden doorwerkt en dat een vorm van gerechtigheid op zijn plaats is. Na diverse onderzoeken en reeds aangeboden excuses door een aantal gemeenten en de Nederlandse Bank, heeft de Nederlandse regering op aandringen van de Tweede Kamer recent eindelijk besloten excuses aan te bieden (voorheen was slechts spijt betuigd). Het voornemen is dit op 19 december 2022 in de Caribische delen van het Koninkrijk en Suriname door verschillende bewindslieden te laten doen. Nu spelen er vragen of het om welgemeende of om pro forma excuses gaat. In Suriname is men ook niet tevreden met het eenzijdige besluit, de arbitraire datum van 19 december – 1 juli 2023 is veel passender – en het niveau van de afvaardiging. Het gaat om een gevoelige zaak en men wenst dat daar zorgvuldig mee wordt omgegaan.
Ik wil maar zeggen: Als er nu nog steeds gevoeligheden spelen met betrekking tot het koloniale verleden, hoe realistisch is het om de periode van de militaire terreur en repressie alsook de binnenlandse oorlog zo snel te willen gladstrijken. De Surinaamse samenleving is klein. Er zijn veel mensen met enorme pijn door het verlies van geliefden, door ontheemding, door onzekerheid vanwege afbraak van de rechtsstaat en daarmee gepaard gaande mensenrechtenschendingen. Er zijn kinderen die tegen wil en dank buiten Suriname zijn opgegroeid, de binding met Suriname hebben gemist en als het ware tussen wal en schip zijn geraakt. Ga zo maar door. De pijn wordt nog eens verergerd doordat de hoofdpersoon zichzelf welbewust met veel list en bedrog heeft gemanoeuvreerd in een prominente politieke positie. Echter, het land naar een betere bestemming besturen heeft hij nooit gedaan; hij heeft het land naar de afgrond geleid. Zijn positie heeft hij wel gebruikt om obstructie te voeren waardoor het Decembermoordenproces zo lang voortsleept. Hij heeft nooit enige oprechte wroeging getoond. Integendeel laat hij niet na de slachtoffers te ridiculiseren.
In een moderne samenleving is het niet meer dan normaal dat daders worden berecht en bestraft. Daar moeten we geen eeuwen over laten heengaan om dan excuses te gaan eisen van latere generaties. Recent hebben we gezien dat in landen als Argentinië en El Salvador personen worden berecht en bestraft voor grove misdaden gepleegd in de jaren tachtig. Niet normaal is dat een dader welbewust misbruik maakt van goedgelovigheid en van het gebrek aan historische kennis bij jongere generaties om met gebruikmaking van staatsmiddelen verdeeldheid te blijven zaaien met als doel: het ontlopen van straf. Ik hoop dat Ananta Khemradj dat gesprek met haar generatiegenoten zal voeren.
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN
GEDICHTEN op HINDORAMA
Kerstmis
Die zilveren lokroep
die eens per jaar tegen Kersttijd klinkt.
Die zilveren lokroep
uit een onbezoedeld verleden
toen het leven nog geen droevig
vertoeven was aan de oevers van de dood.
En met Kerstmis,
verdoezelen we Kaïn en Abel,
bloeit weer even op het onbezoedelde,
overspoelt gemoedelijkheid alles,
worden tegenstellingen verzoend,
vloeit de mensheid even, heel even samen
tot een harmonieus lied,
het ontroerende, gouden lied van Kerstmis.
Walter Palm (1951)
Uit De vele gezichten van mijn pen / In de Knipscheer (2022)
***
Zoet dromen aan de oevers van de
gemoedelijk stromende Surinamerivier
(Suriname)
Hoe zoet is het dromen
aan de oevers van de gemoedelijk
stromende Suriname rivier.
Hoe zoet is het dromen
dat je kunt ontsnappen aan de lome hitte
in de schaduw van bomen bij de Waterkant.
Hoe zoet is het dromen
van die vurig rode fayalobi’s
die eeuwig een ode brengen aan de liefde.
Ach, hoe zoet is het dromen
en die grote, boze vogel even te vergeten.
Die grote, boze vogel
met ogen als kogels.
Die grote, boze vogel
die de Dood heet.
Ai, die ijskoude windvlaag,
de doodsboodschapsvogel, de yorkafowru.
Hoe zoet is het dromen
dat ik verdriet kan begraven
in een stalen met tranen versierde kist.
Hoe zoet is het dromen
van windvlagen
die wegblazen alle plagen.
Hoe zoet is het dromen
van eenheid, van
Wan Pipel en Wan Bon.
Hoe zoet is het dromen
van verfrissende regenbui
die verdrijft verstikkende hitte.
Hoe zoet is het dromen
van woeste wolkbreuk die voorgoed
wegspoelt elk mogelijke tegenspoed.
Hoe zoet is het dromen
van een liefde voor altijd,
eeuwig als deze stromende rivier.
Hoe zoet is het dromen
aan de oevers van de gemoedelijk
stromende Suriname rivier.
Walter Palm (1951)
Uit De vele gezichten van mijn pen / In de Knipscheer (2022)
Met dank aan Caraïbisch Uitzicht: Noot van de auteur
Het schrille contrast tussen de gemoedelijk stromende Suriname rivier en de afschuwelijke gebeurtenissen die in dit land hebben plaats gevonden, dát heeft mij geïnspireerd tot dit gedicht. Betreurenswaardige zaken zoals het wrede slavernijverleden dat tot 1 juli 1863 heeft geduurd, het gewelddadige neerslaan van de opstand in plantage Mariënburg in 1902, de brute moorden op politieke tegenstanders op acht december 1982 en de gruwelijke bloedbaden Moiwana in 1986 en Pokigron in 1987. Het zijn de twee gezichten van Suriname: honingzoete Sweetie Sranan en tegelijkertijd een bikkelharde samenleving. Net als The Strange Case of Dr. Jekill and Mr. Hyde(1886) van Robert Stevenson.
***
Het verdriet dijt uit, maar we zijn
goed in het dichten van gaten
die dreigen te lekken.
Mondje dicht! Zo deden de slaven.
Zo deden de contractanten.
Mondje dicht!
Als geslagen honden scharrelen we
onbeholpen achter ons leven aan.
Sindsdien slaan wij in de lucht
verjagen schimmen en fantomen.
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Een gedicht over de donkere dagen van de Decembermoorden
uit de bundel Geef mij het land dat in jou woont / Uitgeverij Conserve (2004)
***

Rabindranath Tagore
Heden is de wereld waanzinnig van haat,
conflicten zijn wreed en gaan voort in angst,
haar paden kronkelend, verward haar hebzuchtige banden.
Alle schepselen roepen om uw nieuwe geboorte.
Gij van grenzeloos leven,
red hen, verhef uw eeuwige stem van hoop,
laat de lotus der Liefde
met haar onuitputtelijke schat aan honing
haar kelk openen in uw licht.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
Gij schenker van onsterfelijke geschenken,
geef ons kracht tot verzaking
en doe een oproep op onze trots.
Laat in een stralend nieuwe zonsopkomst van wijsheid
de blinden hun zicht terugkrijgen
en laat leven komen tot zielen die dood zijn.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
De mens z’n hart lijdt vanwege een koorts van onrust,
het gif van zelfzucht,
en een dorst die geen einde kent.
Landen wijd en zijd pronken op hun voorhoofd
het bloedrode teken van haat.
Raak hen met uw juiste hand,
maak hen één in geest,
breng harmonie in hun leven,
breng een ritmiek aan schoonheid.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
1927, Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941) – vertaald uit het Engels (hieronder) door Liesbeth Meyer
The world today is wild with the delirium of hatred,
the conflicts are cruel and unceasing in anguish,
crooked are its paths, tangled its bonds of greed.
All creatures are crying for a new birth
of thine,
O, Thou of boundless life,
save them, rose thine eternal voice of hope,
let Love’s lotus with its inexhaustible treasure
of honey
open its petals in thy light.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
Thou giver of immortal gifts
give us the power of renunciation
and claim from us our pride.
In the splendour of a new sunrise of
wisdom
let the blind gain their sight
and let life come to the souls that are
dead.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
Man’s heart is anguished with the fever
of unrest,
with the poison of self-seeking,
with the thirst that knows no end.
Countries far and wide flaunt on their
foreheads
The blood-red mark of hatred.
Touch them with thy right hand,
make them one I spirit,
bring harmony into their life,
bring rhythm of beauty.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
1927, Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941), eigen vertaling uit het Bengaals.
Uit de bundel Tagore-Gedichten (februari 2022), een verzameling van 106 Engelstalige gedichten van Tagore met de Nederlandse vertaling van Liesbeth Meyer (www.its-tagore.nl)
***
Bij de vijver
Vanaf het raam op de eerste verdieping kunnen ogen
een hoek zien van de vijver
die midden in augustus vol is tot aan de rand.
Bomen, diep reflecterend, trillen in het water
met de glans van groene zijde.
Groepen van kolmi en heloncho groeien op de randen.
Op de hellende oever kijken areca’s naar elkaar.
Aan deze kant staan oleanders, witte rongons, een shiuli;
twee veronachtzaamde tuberozen laten povere knoppen zien.
Een heg van hennep versterkt met bamboe,
daarachter, boomgaarden van banaan, guava en kokosnoot.
Verder weg, tussen bomen, het dakterras van een huis
waar een sari hangt.
Een dikke man met ontbloot bovenlijf, natte doek om zijn hoofd,
zit op de geplaveide trap van de aanlegsteiger, zijn werphengel uitgeworpen.
Uur na uur gaat voorbij.
De dag loopt ten einde.
Een door de regen schoongewassen hemel.
Zelf verloochenende bleekheid in afnemend licht.
Een langzame bries komt op,
die het water van de vijver doet rimpelen;
pompelmoesbladeren trillen en glinsteren.
Ik kijk, en het komt mij voor
dat dit de bleke reflectie is van een andere dag,
die mij, door de gaten in het hek van de moderne tijd,
het beeld brengt van iemand uit een ver verleden tijd.
Haar aanraking is teder, haar stem zacht,
haar zwarte ogen zijn betoverend en simpel.
De rode wijde rand van haar witte sari
valt rondom haar voeten.
Zij spreidt een kleed uit voor haar gast om te zitten op het erf,
zij veegt het stof weg met het eind van haar sari,
zij haalt water in de schaduw van mangobomen –
dan roept de ekster vanaf de shajina-tak
en de zwarte zangvogel zwiept zijn staart tussen dadelbomen.
Wanneer ik haar vaarwel zeg en weg ga,
kan ze nauwelijks iets zeggen –
laat alleen de deur op een kier staan
en staat daar, de weg afturend
met doffe ogen.
Een bewerking van Tagore door Liesbeth Meyer
Uit: Groene Mango’s, www.boekenbestellen.nl, ISBN 978-94-6345-050-8
Origineel: Punashcha (1932)
***
Het was nacht en donker.
De Kathedraal trilde op haar grondvesten.
Jan Klaassen woonde daar allang niet meer
en Paramaribo verloor haar karakter.
Een schot in je borst.
De stilte valt uiteen!
Bloed, je laatste drank, sijpelde uit alle poriën.
Geen vezel van je dronk er niet van.
Eén voor één laat je
alles en iedereen los.
Je volk.
Je familie.
Je kameraden.
Je huis.
Je spullen.
Je kleren.
Je schoenen.
In de donkere kou lig je.
In je graf heb je geen wachten.
Dat uur is voorbij.
Je littekens
tekenen op je gelaat
zullen in het donker
een geheim blijven.
…. een glimlach.
Stil slaapt
de tijd
de dood
en het leven
in jou.
Je trek naar een andere einder
weg
ge
val
len
uit
de
tijd.
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Uit: Cándani Geef mij het land dat in jou woont, Uitgeverij Conserve (2004)
***
Kahān?
sapnā
jagāike
herāi gaile
samay daure
jingi gujre
aise
heraile
ki lautke
nā aile
sapnā
jagāike
kahān herāi gaile?
Waar?
dromen
strooide je in de ogen
toen verdween je
de tijd vlucht
het leven verstrijkt
onthutst
verdween je
en je kwam
niet meer terug
dromen
strooide je in de ogen
waar ben je toen
verloren geraakt?
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Uit: Bánsuri ke gam/Het verdriet van de fluit, Uitgeverij In de Knipscheer (2020)
***
Alleen de stilte
Is hoorbaar.
Elk teken
Van de dag
Is dood.
Ginds ligt
De horizon.
Nog verder
Licht de kim.
Slechts het zwijgen
Van de stilte
Spreekt
Nog luider
Dan de dag.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
***
Freedom
Freedom from fear is the freedom
I claim for you my motherland!
Freedom from the burden of the ages, bending your head,
breaking your back, blinding your eyes to the beckoning
call of the future;
Freedom from the shackles of slumber wherewith
you fasten yourself in night’s stillness,
mistrusting the star that speaks of truth’s adventurous paths;
Freedom from the anarchy of destiny
whole sails are weakly yielded to the blind uncertain winds,
and the helm to a hand ever rigid and cold as death.
Freedom from the insult of dwelling in a puppet’s world,
where movements are started through brainless wires,
repeated through mindless habits,
where figures wait with patience and obedience for the
master of show,
to be stirred into a mimicry of life.
Vrijheid*
Vrijheid van angst is de vrijheid
die ik eis voor u mijn moederland!
Vrijheid van de last der eeuwen, die uw hoofd buigt,
uw rug breekt, uw ogen verblindt voor de wenkende
roep van de toekomst;
Vrijheid van de ketenen van de slaap waarmee
u zichzelf vastzet in de stilte van de nacht
en u wantrouwt de ster die spreekt over de avontuurlijke paden van de waarheid;
Vrijheid van de anarchie van het lot
hele zeilen zijn zwakjes overgeleverd aan de blinde onzekere winden,
en het roer aan een hand stijf en koud als de dood.
Vrijheid van de belediging te leven in een marionettenwereld,
waar bewegingen worden gestart door hersenloze draden,
herhaald door hersenloze gewoonten,
waar figuren geduldig en gehoorzaam wachten op de
meester van de show,
om aangezet te worden tot een imitatie van het leven.
(*niet officiële vertaling)
Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941)
(Kolkata, 1901)
***
Ingesproken gedicht
Klik op de afbeelding om het te beluisteren!
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
LP plaat: Haryári (1978) Stem: Jit Narain
***
Mijn odyssee
Door de dunne muren van de tijd
wenken wensen mij als sirenen.
Roerloos drijf ik
naar hun bedrieglijke lokroep.
Elk verweer stolt
tot een lavende smeltkroes van dromen.
Elk van hun beloftes zwelt zwaarder aan,
voordat zij mij neuriënd ontglippen.
Maar de ontgoocheling duurt nooit lang.
Dorstend naar een windspil,
die houvast kan bieden in mijn
buitelingen van pijn naar pijnloos,
dobber ik op een zee van zilte zeges
en milde tegenspoed.
Koersloos verstrengeld in een touw
van veroordeling en erkenning.
Alleen de toeschouwer ziet,
Dichter,
dat de wolken onbezonnen vlekken
vegen op de zon.
Het gouden rad van tijden wentelt
Zilverspuwend door.
Trekt zich niets aan van gezichtsbedrog.
Mala Kishoendajal
***
Málá ke moti es rákhi jhalke,
buni jes.
Yád ke guthe khát bát men ched kare ke hoi,
bát ke bartáw ke bháw kare ke hai.
Als parels in een snoer schittert de as,
als druppels.
Om de herinneringen te rijgen
moeten in de zinnen ogen worden gemaakt
en wat het gebruik van woorden waard is,
moet worden bepaald.
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Gedichtenbundel Een mensenkind in niemandsland, Uitgeverij In de Knipscheer ISBN 9789493214231 (2021) [Agni ke yád – yád ke rákhi / Ter herinnering aan Agni – de as van de herinnering (1991)]
***
De rotsen
Ik bewonder rotsen
omdat ze hun hardheid
niet verschuilen
achter huichelachtige praatjes.
Ik bewonder rotsen
omdat ze manmoedig huilen
als ze onbeschut trotseren
onbeschofte tropische stortbuien.
Ik bewonder rotsen
omdat ze niet wegrollen,
niet huiveren, zich niet verstoppen
voor duivelse tropenzon.
Bovenal bewonder ik rotsen,
door zon geblaakte rotsen,
omdat ze niet buigen
voor de passaat
zoals anderen zonder ruggengraat.
Walter Palm (1951)
Uit: Sierlijke golven krullen van plezier, Uitgeverij In de Knipscheer, ISBN 9789062656448 (2009)
***
Ájá
Gelegen in de hangmat, ogen open dan weer dicht,
lijkt het of hij denkt te gaan spreken.
Wie wie is bereikt hem niet meer.
Of wéét hij wat hij doet, rest hem niets meer te zeggen?
Wie weet niet dat hier gewacht moet worden,
dat de dood veel tijd heeft,
veel meer tijd dan de tijd.
Toen het eigen vreemd werd, moest het touw wel breken,
alsof, uit de hangmat gegooid,
de pijn van mijn gretige liefde mij trof;
alsof nu pas mijn ogen opengingen dat ik ben dankzij hem.
Nu is de vraag wie in wiens geest leeft,
wie in eigen geest.
Wie je ’t ook vraagt zegt: al in het begin,
in de stappen der contractanten,
is de geest gevormd.
Met spijt overladen blijf ik achter,
geen contractant kan ik nog vragen.
Op sommige vragen vind ik antwoord in mijn eigen leven,
voor vele ben ik de gescheurde bladen van de geschiedenis
nog aan het plakken.
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Dal Bhat Chatni (1977)
***
Paul Middellijn (1949)
***
Verstoot mij niet.
Zend mij niet heen.
Tot wie zou ik mij moeten wenden.
Neen, verstoot mij niet,
Maar neem mij op,
En laat mij
Tussen je lippen rusten.
Sluimeren in je adem.
Slapen in je ogen.
Neen, zend mij niet heen.
Laat mij je schaduw zijn.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
***
Suriname
Dit land
heb ik gekozen
hier geplant
in het getij van
de dagen en nachten
mijn leven,
bij de schrokkige zee
die het strand
van mijn hart
aanvreet en
stuk slaat
op gezette tijden,
maar in een vergevingsgebaar
legt tussen de wortels
van wanhoop
kust voor latere geslachten.
Shrinivási (1926-2019)
***
Over pijn zingen
Ik heb horen zeggen dat pijn,
die ontredderende, etterende zweer,
pas dan verdwijnt als jij als je er niet
over peinst het te verdringen,
maar juist over zingt.
In parlando.
Liefst nog in duet
met een feeërieke muze.
Dan wordt wat ongehoord is,
ineens gehoord,
zelfs beluisterd, besproken.
Dus zing ik over dat mateloos
zeurende gezwel in nog meer
kleuren dan de regenboog,
alsof het een lied is.
Een extatisch, orgastisch,
feilloos veinzend liefdeslied.
Mala Kishoendajal (1959)
Uit: Pijn in parlando (2009)
***
din ke lacchan ghari-anusár hai
ghar men sáj ke áwáj
halká se hawá hai
aur khusi chaile já hai
anjor andhiyár ke chipá dei
anet ke hár hoi
de klok bepaalt de aard van de dag
in het huis klinkt muziek
er waait een lichte wind
de voldoening verbreidt zich
het licht zal het donker bedekken
het onrecht zal verliezen
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
khali pyala
(een leeg glas)
Ik ben een glas – leeg –
dat staat te wachten
op een tafel,
in een onbewoond vertrek.
Ik heb geen verlangen,
maar ben tevreden,
als ik ooit
iemand laven mag.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
Uit: Vindu (1982)
***
Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet.
Tab use anubhav huá
ki nadi ká sirph
ek hi kinárá thá
jahán khare hokar bite dinon ki
kahin dur talak dekhtá
jádon men dhul gayí
átmiya cchabi dikhti
aur jiske bád
nákoi bhavishya thá
na atit
na icchá
aur na antim shok.
Shrinivási (1926-2019)
Nieuw Amsterdam (1983), Suriname
***
Antahin icchá
Rát ke andherá ke gahirái men
ham sunilá
cánd ke ghunghat parlai howe.
Joti ke ákhari pad
andherá men gunjanái ját hai.
E dard jaun ke pyár kahal já hai,
le já hamme ek bár aur i andherá men.
Ham ohi rastá se mile mángilá
jahán ham uthái saki:
joti ke.
Eindeloos verlangen
In de plooien van de nacht
hoor ik
de enkelbanden van de maan verloren gaan.
De laatste stappen van het licht
galmen steeds verder het duister in.
O pijn die liefde mag heten,
draag mij nog een keer het duister in.
Ik wil de weg vinden
waar ik het oprapen kan:
het licht.
Rabin S. Baldewsingh
Uit: Man ke muni / In de stilte van de ziel (2013)
***
Diyá Satura
Het bescheiden klein stil lichtje
Verbrandt zichzelf stillekens
En verspreidt een weinig licht …
Volg niet het dwaallicht van uw intellect
En uw deugd zal geen gevaar lopen …
Shyam Adhin (1954-2005)
Uit de verzameling: ÁPAS KE BÁT, Uitgave St. Rishi Foundation (2017)
***
Welke gedaante keert het tij
wolk na wolk barst tot bui
naar wie snakt het oog zonder
wiens stem voel ik mij alleen
ooit volop in vreugde
tot meer geluk niet in staat
is in welke scheiding vandaag
wat nog restte weer vergaan
vriendinnen noch de wereld begrepen
bij wie open ik dit gekluisde hart
die ik liefheb meer dan mezelf begreep
hoe zou dan een vreemde begrijpen
wie deelt mijn zonderling verhaal
wie neem ik in vertrouwen
wie weet verwelkt mijn jeugd
als een offerbloem
hoe schreeuwt dit verlangen
wie vertel ik, hoe
die niet begreep het ongesproken woord
verstaat hij de taal van liefde?
Badal ke bhens bhi lautal mausam
badal ke bádal barse hai
keke dekhe ke tarse ánkhi
kekar boli bin suná man
kabhi khusi rahali, rahá sukh etná
ki sah sakti aur ketná
áj baki jon báki rahge
bahge kaun judái sanghe
saheliyan ná samjhin ná samjhis samáj
ab kholi kahán ápan dil ke tajori
samjhis baki ná jon ján se pyárá
phir samjhe kaise paráyá
kese kahi ápan kathin kaháni
keke lei bharose men
kahin jhurdái na jái, ke jáne jawáni
pujá ke phul jaise
ham boli kese boli kaise
anbolal bát jon samjhis ná
u prem ke bhásá samjhe kaise
Raj Ramdas
Uit: KAHÁN HAI U – WAAR IS ZIJ, Uitgeverij Maya (2003)
***
een spa blauw
Kelken vol zomerlicht
verspat op bladgouden ranken
bemint zij de eerste de beste
een azuren zee waadt
door het hazenpad
koersloos deinen
schelle refreinen
het einde een begin
van vroeger rest mij
altijd hetzelfde nu
zelfverschimmend in zicht
wanneer ik jou ontmoeten wil
ontbloeit de schemering
herrijs jij
adem ik
een tafel verder
Chitra Gajadin
Uit: Schoorvoetige tijden, Uitgeverij Maya (2000)
***
het gebeurt elke dag weer
het gebeurt elke dag weer
hij is er zo gewoon aan geraakt
ontelbare beelden
voegen zich tot één
hij kijkt en schouwt zelfs
in kleurrijke kostuums
wordt aan één stuk doorgedanst
vlinder en pauw
vloeien in elkaar over
veren dwarrelen, bladeren vallen
de dans is één en al souplesse
in iedere golf
laat zich hetzelfde patroon zien
roj-roj ke honi hai
roj-roj ke honi hai
haito bán par gail
bahute se cehrá
sab ekke men samá hai
parkhe hai i aur niháre bhi
rang-birang pauság men
nacá rahal hai ek sur
ekke men miljá hai
titli aur mor
pakhná ure, pattá gire
nác ke lacak apne men bhine
lacak ke har halfá pe
ekkehin suratiyá dikhe
Jit Narain
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
het bestaan
dit bestaan wil ik niet haastig leven
geelwortel niet overijld
laten smeren op mijn lichaam
laat mij maar zachtjes
gaar worden op traag vuur
rustig rijpen op een tak
voor jou
ja, voor jou
met handen gestoken in de zakken
mijn hoofd opgeheven, nog niet bescheiden
wandel ik en dans
op krediet van vreugde en genot
laat mij rusten voor de deur van zoete dromen
triomferen
na alles eerst te verliezen
voor jou
ja, voor jou
leg mij neer naast mijn eigen schaduw
in alle rust in de bries van een open raam
laat de tedere stuifregen spelen met mij
al zou het buiten de maat
en ver van zuivere tonen
laat mij schallen op de snaren van het bestaan
schommelen op de snijvlak van een melodie
voor jou
ja, voor jou
i jingi
ham na mángila jaldi jaldi
jiye jingi
ham na mángila lage jaldi
denhi men hardi
hamme churende madhim ánch pe
pakkende astile dár pe
tor khátir
han tor khátir
jebi men háth dár ke
abbe tanko na moor gár ke
tahrilá ghoomilá náchilá
mauj ke udhár pe
hamme baithende sapná ke dwár pe
jeetende sab kuchh hár ke
tor khátir
han tor khátir
dusar ke na baki
hamme hamár parchháheen ke bagle letáde
tim se ego khulal khirki ke hawá men letende
khoob khelende
barkhá ke madhim bauchhár ke ham se
tál ke báhar cháhe sur se door
hamme bajende jingi ke tár pe
jhoolende geet je dhár pe
tor khátir
han tor khátir
Raj Mohan
Uit: Bapauti/Erfenis, Uitgeverij In de Knipscheer (2008)
***
Geschenk
Ach, mijn liefste, welk van mijn geschenken zal ik je dit keer geven,
bij het aanbreken van de dag?
Een ochtendlied?
Maar zo lang duurt de ochtend niet –
de hitte van de zon doet hem verwelken als een bloem
en liedjes die vervelen, gaan voorbij.
Ach vriend, wanneer je in de schemer langskomt aan mijn poort,
wat is het dat je vraagt?
Wat is het dat ik je kan geven?
Een licht?
Een lamp uit één van de afgelegen hoeken van mijn stille huis?
Maar wil je die meenemen de drukke straat in?
Helaas,
de wind zal hem doen uitgaan.
Welke geschenken ik ook bij machte ben je te geven,
of het nou bloemen zijn
of parels voor om je hals,
hoe kunnen ze je behagen,
als ze na verloop van tijd zeker zullen vergaan,
barsten, hun aantrekking verliezen?
Alles wat mijn handen in de jouwe kunnen leggen
zal door je vingers glippen
en in vergetelheid vallen in het stof
om tot stof te worden.
Veel beter is het,
wanneer je in de lente vrijelijk ronddwaalt door mijn tuin,
en een onbekende verborgen bloem
je in plotselinge verbazing op doet schrikken
door haar geur;
laat dan dat plots opkomend moment mijn geschenk zijn.
Of, wanneer je een schaduwrijke laan aftuurt
en een neerkomend huiverend spatje van het ondergaand licht
van het rijkelijk bijeen vergaard zweem van de avond,
je plots stil doet staan
en je dagdromen omzet in goud;
laat dat licht een simpel geschenk zijn.
Het meest waardevolle is van korte duur;
het schittert slechts even, dan gaat het weg.
Het laat zich niet verklaren –
het laat ons pad trillen door haar melodie;
haar dans lost op bij het getinkel van een enkelband.
Ik weet niet hoe er grip op te hebben –
geen hand, geen woord heeft er vat op.
Vriend, alles wat je daar zelf van kunt bemachtigen,
zonder te vragen, zonder te weten,
laat dat van jou zijn.
Alles wat ik je kan geven heeft weinig betekenis,
of het nu een bloem is of een lied.
Rabindrenath Tagore, Dān uit Balākā, 1916
Video: Daan van Rabindranath Tagore
Uit: Rabindrenath Tagore – een drieluik
***
De liefde danst in een dronken bui
De liefde danst in een dronken bui
op de rimpels van mijn ziel
en jij snakt naar adem.
Het geluid van de schellen rond jouw enkel
dringt diep door in mijn geest;
ik kan het niet meer aan.
Voorzichtig oh danseres
beheers je,
demp dit verleidelijke gerinkel.
De angst overdondert mijn lichaam,
de vlammen zijn onbeheersbaar:
straks wordt de schellensymfonie nog mijn galg, oh lief.
Pyár nasá men náce hai
Pyár nasá men náce hai
hamár man par cahar ke
sáns lewe dam toke ná.
Ghunghru ke awáj
chanke hai nas nas men;
dabal hai, káte khun ná.
Husiyár raho, káncani debi.
Bas men rakh
apan awáj ke jará.
Dar badan men
bige áge:
ghunghru bane ná phási hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Pyár nasá men náce hai
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
***
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief.
De aarden oven getooid met gebladerde droogte.
De liefde opgeslokt door rook herkent jouw gedaante niet eens.
In deze gloed plaats ik mijn huwelijkstempel wachtend op jou.
Bedwelmd door de muziek die liefde verwelkomen mag, lijkt de herinnering een gebed en de droom een verlangen.
Gebukt ga ik onder jouw naakte liefde; vertwijfeld of ik mij nog schuil kan houden in de schaduw van jouw dromen waar voor mij geen zetel rest.
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief. Het geknetter van het vuur is de melodie van mijn verdriet. Mijn hoop, ga maar op in deze versierde oven. Het vuur is nu de bruidsstoel van mijn liefde.
Dil men pyár sulge hai, sáthi
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Darárá men sajáwal culhá men.
Dhuwán men sanáil pyár hamár
najar ná lage sakal tor kahán.
Ehi sulgal dil men sajá deli máro apan
torhi intejár men.
Dubal hai ham sahanái ke nasá men,
jahán yád hai mantar sapaná hai khwáhis.
Jhukal hai tor pyár ke bas men;
málum ná chupal rahi
tor sapaná ke ánre men
jahán hamare liye koi pirhá ná báki.
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Cailá ke rág hai ab dard ke kaháni.
Bhasam ho já tu i sajáwal culhá men, bharosá.
Agni hai doli pyár ke hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Dil men pyár sulge hai, sáthi
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
25 november: Onafhankelijkheid Suriname – Eric Kastelein
In Paramaribo staan veel gedenktekens die herinneren aan de onafhankelijkheid op 25 november 1975. Loop mee naar het Vaillantsplein, Fort Zeelandia, het Onafhankelijkheidsplein, de Mr. Dr. de Mirandastraat, de Kleine Combéweg en de Palmentuin. Deze geschiedenissen zijn gebaseerd op het boek ‘Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed’.
Carillon op het Vaillantsplein
Op zaterdagmiddag 25 februari 1978 – ruim 2 jaar na de overhandiging van het schaalmodel –verzamelen zich duizenden belangstellenden op het Vaillantsplein voor het feestelijk in gebruik nemen van het carillon. Het is een geschenk van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, ter herinnering aan de onafhankelijkheid op 25 november 1975. Het carillon bestaat uit 24 klokken die in een stalen klokkenstoel hangen, gemaakt door klokkengieterij Koninklijke Eijsbouts. De muziek begint en eindigt met het Surinaamse volkslied. In de loop van de jaren zijn het gebouw en carillon drie keer grondig gerenoveerd. Het onderhoud wordt uitgevoerd door Telesur.
I love SU bij Fort Zeelandia
Dit gedenkteken van de Surinaamse kunstenaar George Struikelblok herinnert aan 35 jaar onafhankelijkheid. Het oorspronkelijke werk is van hout en wordt op 25 november 2010 onthuld. Omdat het materiaal niet bestand is tegen het tropische klimaat staat er sinds 6 juli 2011 een betonnen exemplaar. Hoewel de plek waar het staat veel bezwaar oproept – in de historische binnenstad, de Unesco Werelderfgoedlijst – is het een toeristische attractie geworden. Binnen- en buitenlandse bezoekers maken foto’s en selfies.
40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid op het Onafhankelijkheidsplein
President Desi Bouterse en first lady Ingrid Bouterse-Waldring onthullen op 25 november 2015 de plaquette 40 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid, die met vier bouten aan een granietblok is bevestigd. Het aandenken aan srefidensiligt recht tegenover het Presidentieel paleis op het Onafhankelijkheidsplein. Het is de plek waar in 1904 het borstbeeld van oud-gouverneur T.A.J. van Asch van Wijck stond en waar van 31 augustus 1923 tot 22 november 1975 het standbeeld van koningin Wilhelmina de omgeving domineerde. De plaquette is in 2017 fris, in 2019 verweerd, in 2022 vernield. Het wachten is op herstel.
Statuutboom, Wilhelmina, Jagernath Lachmon, Henck Arron, Trefossa
Het eerste signaal van een naderende onafhankelijkheid is de afkondiging op 29 december 1954 van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden. De overzeese gebiedsdelen, waaronder Suriname, krijgen meer zelfstandigheid en bepalen voortaan hun eigen binnenlands beleid en de financiën. Een gelijkwaardig rijksdeel, een oud-kolonie maar nog niet onafhankelijk. De Statuutboom, een groenhart die herinnert aan die gebeurtenis, staat in de Mr. Dr. J.C. de Mirandastraat.
In de nacht van vrijdag op zaterdag 22 november 1975 wordt het acht ton wegende beeld van Wilhelmina weggetakeld en overgebracht naar het Prins Bernhard Kampement. Dat niet iedereen het eens is met die actie vertelt dagblad Trouw met de kop Surinamers boos over weghalen beeld Wilhelmina. Het standbeeld staat sinds 31 augustus 1976 bij Fort Zeelandia, langs de oever van de Surinamerivier. Jagernath Lachmon en Henck Arron zijn de politieke hoofdrolspelers bij de onafhankelijkheid. Hun handdruk en brasa maken 25 november mogelijk. Het beeld van Lachmon (2002) bevindt zich op het Onafhankelijkheidsplein. Henck Arron (2008) staat 200 meter verderop, aan de Kleine Combéweg, bij de ingang van de Palmentuin. Het borstbeeld van Trefossa (2012) – srefidensi – heeft op een steenworp afstand zijn plek gevonden, op de hoek van de Kleine Combéweg en het Onafhankelijkheidsplein. De laatste drie werken zijn van de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries.

Jagernath Lachmon

Henck Arron

Trefossa
Foto’s: Eric Kastelein
- Published in BIBLIOTHEEK