Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland: jongere generatie zet cultuur voort – Kanta Adhin (voorzitter JAI)
Tijdens een goedbezochte studiemiddag in Rotterdam van het Jnan Adhin Instituut (JAI) op 3 december 2023 vond een levendige discussie plaats over ontwikkelingen binnen de Hindostaanse gemeenschap in Nederland. Met deelnemers uit de oudere en jongere generatie werd gesproken over onderwerpen als beleving van de Surinaams-Hindostaanse cultuur, Hindostaanse identiteit, sociaal-maatschappelijke uitdagingen, de relatie tussen jongeren en ouderen en de sociale cohesie van de gemeenschap als geheel. De jongste deelnemer was 17 en de oudste 80.
De studiemiddag, getiteld ‘De Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland anno 2023’ vond plaats in het kader van het 150ste herdenkingsjaar van de Hindostaanse immigratie in Suriname en was bedoeld om te kijken naar de Hindostaanse gemeenschap in Nederland pakweg 50 jaar na de tweede migratie van Suriname naar NL. Sinds kort blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat het aantal in Suriname geboren Hindostanen versneld is afgenomen en dat de in Nederland geboren generaties nu de overhand hebben. Hieronder volgt een korte impressie van de discussie.

Ruben Gowricharn, Jaswina Elahi en Chan Choenni geven een korte reactie op de discussie.
Erkend werd dat het best moeilijk is om jongeren te porren naar Hindostaanse bijeenkomsten te komen, maar dat daaruit niet zonder meer de conclusie kan worden getrokken dat zij niet met de cultuur, de religie of de Sarnámi taal bezig zijn. Cultuur is altijd in beweging, zeker wanneer er van migratie sprake is. De eerste prioriteit is dan om te integreren en een goede sociaal-maatschappelijke positie te verwerven. Voor de eerste generatie waren culturele activiteiten van belang om niet geheel los te raken van het culturele leven dat zij in Suriname gewend waren. In de loop der tijd is er echter onvoldoende aandacht geweest voor aansluiting bij de leefwereld van jongeren.

Charla Manohar, Warsha Narain en Zhunaysha Gajadhar van Sarnami Bol
In het digitale en sociale media-tijdperk zijn er communities van jongeren die op hun manier aan het uitvinden zijn wat voor hen werkt. Zij komen op een gegeven moment zelf erachter wat zij missen en welke elementen van de cultuur hen aanspreken. De oudere generatie zou best iets meer vertrouwen mogen hebben in het vermogen van de tweede generatie om de cultuur verder te dragen en daarmee ook de Hindostaanse identiteit vorm te geven. Het gaat dan veelal om een hybride identiteit waar elementen uit de Surinaamse, Nederlandse en Indiase cultuur een rol spelen. Denk daarbij, bijvoorbeeld, aan baithak gáná zang en muziek die verder worden gecultiveerd, maar ook aan zaken meer in de individuele sfeer, zoals het geven van Hindostaanse namen aan kinderen. Een trend die wordt geconstateerd is dat de eerste generatie die misschien niet heel bewust cultuur aan de kinderen heeft doorgegeven, dat nu wel met de kleinkinderen doet.

Discussieleider Viroen Soebedar
Met de tijd zijn sociaal-maatschappelijke uitdagingen waar de Hindostaanse gemeenschap vroeger mee te maken had, verminderd. Maar jongeren van nu ervaren nog steeds prestatiedruk. Soms gaat het om een zelf opgelegde druk (‘ik wil mijn ouders trots maken’). Verder lijken ze wel vaker een eigen keuze te kunnen maken, maar ervaren dan toch onbegrip van de omgeving. Jonge vrouwen kunnen wel carrière maken, maar de omgeving heeft vaak meer interesse in hun huwelijksplannen. Niet moet worden vergeten dat schrijnende problematiek als incest ook nog steeds voorkomt. Als geheel zou de Hindostaanse gemeenschap meer gemeenschapszin kunnen tonen door blijvende aandacht te hebben voor de meer achtergestelden.

Wereld Gehandicapten Dag: Brighton Manniesing en Jane Arifa Badoella vertelden over hun ervaringen.
3 december was ook de Internationale Dag van Personen met een Beperking (kortweg “Wereld Gehandicapten Dag”), een thema dat binnen de Hindostaanse gemeenschap zelden ter sprake komt. Vaak is het een onderwerp dat in de sfeer van medelijden zit en wordt er niet gekeken naar de kansen voor optimale ontplooiing. Twee personen, een uit de eerste en een uit de tweede generatie, deelden hun ervaringen. Beiden gaven blijk van een enorme wilskracht en te zien en te horen was hoe succesvol zij zich hebben opgewerkt tot ver boven het niveau dat werd verwacht.

Stellingen: mee eens (blauw) en oneens (rood)
Aan het eind van de studiemiddag zijn met aanwezige vertegenwoordigers van jongerenplatforms afspraken gemaakt voor follow-up met het oog op bundeling van inspanningen om zo beter inzicht te krijgen in de ontwikkelingen binnen de Hindostaanse gemeenschap in Nederland.
Al met al was het een leerrijke studiemiddag waarvan de resultaten in een publicatie zullen worden verwerkt. De discussie verliep aan de hand van een aantal stellingen. Het is nog steeds mogelijk op deze stellingen te reageren die hier kunnen worden gedownload. Stuur uw reactie vóór 31 januari 2024 naar: adhin-instituut@ziggo.nl
Bekijk een foto-impressie door te klikken op een van de foto’s © Copyright Jnan Adhin Instituut [foto’s Ranjan Akloe en Radjin Thakoerdin]
- Published in BIBLIOTHEEK, JAI, Nederland, Studiemiddag JAI 2023
Geschiedenis van Afro-Surinamers 1863-1963 – Prof. dr. Chan E.S. Choenni
Chan E.S. Choenni | Sampreshan: Zoetermeer 2023 | ISBN 9789083199689 | hardcover | pp. 688 pag. | prijs €39,95 | verschijning medio december 2023
Alle geplande BOEKPRESENTATIES in december 2023 en januari 2024. Aanmelding vereist!
Afro-Surinamers zijn de vrijverklaarde slaafgemaakten en hun nakomelingen. In deze publicatie gaat Chan Choenni na hoe het Afro-Surinamers is vergaan na de afschaffing van de slavernij in 1863 tot en met 1963. Hij geeft een levendig beeld van deze periode op basis van uitgebreid historisch onderzoek naar hun integratie in Suriname. Het heeft honderd jaar geduurd alvorens Afro-Surinamers politiek volwaardige burgers werden in Suriname. Hij stelt vast dat de Afro-Surinaamse groep na de Tweede Wereldoorlog op politiek niveau succesvol is geïntegreerd. Dit was in mindere mate het geval op cultureel niveau waar men in 1963 nog niet volledig tot de mainstream was doorgedrongen. Op sociaaleconomisch terrein bleef de ontwikkeling achter. Er formeerde zich weliswaar een middenklasse, maar de meerderheid bleef behoren tot de lagere klasse en de onderklasse. Deze succesvolle politieke integratie en relatief succesvolle culturele integratie gepaard gaande met een minder succesvolle sociaaleconomische integratie typeert hij als Integratie Afro-Surinaamse stijl. De auteur betoogt dat deze integratiestijl gedurende de honderdjarige periode in grote mate het gevolg is geweest van de negatieve gevolgen van de wrede slavernij in Suriname. Hij analyseert en verklaart uitgebreid de doorwerking van de slavernij op de integratiestijl van Afro-Surinamers in de toenmalige Surinaamse samenleving.
… een monumentale studie.
Prof. dr. Humphrey E. Lamur
Prof. dr. Chandersen E.S. Choenni (Paramaribo, 1953) werd geboren in Suriname waar hij opgroeide in een Afro-Surinaamse buurt. Hij studeerde Politicologie en Wetenschapsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1995 in de Sociale wetenschappen. Hij kwalificeerde zich ook als sociaal onderzoeker en historicus. Van 2010 – 2016 was hij bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie op de Lalla Rookh Leerstoel aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daarvoor was hij beleidsambtenaar Integratiebeleid op verschillende ministeries. Chan Choenni publiceerde vijf boeken en vele artikelen over de geschiedenis van Hindostanen alsook artikelen over de verschillende andere bevolkingsgroepen van Suriname. Tevens heeft hij gepubliceerd over etnische verhoudingen, racisme, integratiebeleid, burgerschap en is hij auteur van het boek De Vedische Dharma. Momenteel doet hij onderzoek naar de geschiedenis van Javanen.
Download INHOUDSOPGAVE
Bestel bij SAMPRESHAN.COM
- Published in BIBLIOTHEEK, Taal & Literatuur
Jnan Adhin Instituut (JAI)
Inleiding
Het Jnan Adhin Instituut (JAI) is op 2 april 2004 opgericht. De algemene doelstelling van JAI is om aan alles wat verband houdt met de Surinaams-Hindostaanse, cultuur bekendheid te geven, alsook dit te verzamelen, te documenteren en te doen uitgeven. Zodoende wordt mede bijgedragen aan vergroting van kennis over de achtergrond van Hindostanen en hun evenwichtige integratie in de brede Nederlandse samenleving.
Vanaf 2000 is de toon in Nederland met betrekking tot de multiculturele samenleving negatiever geworden. De integratie van culturele minderheden zou zijn mislukt omdat deze groepen te veel in staat zouden zijn gesteld hun eigen cultuur te behouden ten koste van hun integratie in de Nederlandse samenleving. Het überhaupt kunnen bestaan van een multiculturele samenleving wordt door sommigen in twijfel getrokken. Een dergelijk uitgangspunt wordt niet zinvol geacht. Immers, als naar de feitelijke situatie wordt gekeken, kan de aanwezigheid van groepen met een andere cultuur niet worden ontkend. In grote steden in Nederland zijn er al gauw tientallen groepen met een eigen culturele bagage te vinden. Uit Suriname afkomstige personen behoren tot een van deze groepen. Het is bekend dat zij zich in hoge mate aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Tegelijk zijn de verschillende uit Suriname afkomstige bevolkingsgroepen, waaronder de Hindostanen, zich bewust van hun eigen cultuur en beleven die ook al dan niet in groepsverband. De Hindostaanse feestdagen Holi (lente-/nieuwjaarsfeest) en Diváli (lichtjesfeest) hebben inmiddels de status van immaterieel Nederlands erfgoed verkregen. Deze feesten worden met name in grote steden in de openbaarheid gevierd (bijvoorbeeld fontein in Rotterdam met gekleurd water tijdens Holi en fakkeloptochten tijdens Diváli).
Visie en missie
Beleving van de eigen cultuur door minderheden in een samenleving is een van rechten van de mens zoals vervat in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het VN-verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten. Het uitgangspunt is dat in een democratische samenleving geen uniformiteit kan worden geëist. De uitdaging is om beleving van de eigen cultuur en interactie met de heersende cultuur op harmonieuze wijze te laten plaatsvinden. Betrokken groeperingen hebben daar zelf een grote rol in te spelen. Niet alles is afhankelijk van de overheid; elke groepering heeft haar eigen verantwoordelijkheid waaraan op constructieve wijze invulling moet worden gegeven met inachtneming van de heersende rechtsorde. Kennis van en reflectie op de eigen cultuur en tradities zijn daartoe essentieel. De missie van JAI is dan ook om informatie en kennis over de Hindostaanse cultuur te verspreiden en aan te moedigen tot weloverwogen cultuurbeleving.
De visie en missie zijn nauw verbonden met de naamgever van de stichting. Dr.mr.drs. Jnan Adhin (1927-2002) staat bekend om zijn bijzondere verdiensten voor het behoud en ontwikkeling van de Hindostaanse cultuur in Suriname. Als groot kenner van de hindoefilosofie, met name de Vedanta, introduceerde hij de vedantische visie van Eenheid in verscheidenheid in Suriname in een tijd dat vertegenwoordigers van het Creools (Afro-Surinaams) nationalisme de Surinaamse cultuur wensten gelijk te stellen met de Creoolse cultuur, daarbij voorbijgaand aan de belangrijke aanwezigheid van andere bevolkingsgroepen. Met steun van anderen is de opvatting dat Suriname een bloementuin is waarin alle soorten bloemen kunnen bloeien nu gemeengoed geworden. Door middel van colleges, lezingen en publicaties heeft Jnan Adhin zich tot het laatst ingezet om zijn kennis over te dragen. Hij wilde anderen graag op weg helpen, maar men moest zelf verantwoordelijkheid dragen voor te maken keuzes. Zijn boodschap was: “Lees en luister maar neem niet klakkeloos aan wat anderen zeggen. Denk vooral zelf goed na!” Adhin waarschuwde ook altijd tegen het verstarren van tradities en gewoonten. Met behoud van de kern moet men openstaan voor aanpassingen al naar gelang tijd en plaats. Het logo van JAI, een lotus en een potlood, staat symbolisch voor de missie. In het oude India werd op lotusbladeren geschreven en zodoende informatie overgedragen. De lotus staat op zichzelf voor voorspoed, zuiverheid en vernieuwing.
Strategie
JAI vindt het van belang om:
– constructief bij te dragen aan debatten in de samenleving die aan de positie van minderheden raken;
– kennis van de Hindostaanse geschiedenis en cultuur, als onderdeel van de Surinaamse geschiedenis en cultuur, te vergaren en te verspreiden o.a. middels onderzoek, artikelen, lezingen, uitgave van boeken en brochures en het opzetten van een documentatiecentrum;
– samen te werken met andere organisaties.
JAI werkt voornamelijk met vrijwilligers. Waar nodig en mogelijk wordt subsidie aangevraagd. Voor de publicaties wordt samengewerkt met Sampreshan, uitgever van diverse publicaties op het gebied van Hindostaanse cultuur en geschiedenis. Een overzicht van uitgebrachte publicaties is HIER te vinden. Samen met Sampreshan onderhoudt JAI de website Hindorama.com die sinds 2019 operationeel is (en kan worden gezien als een vervolg op het tweemaandelijkse magazine Hindorama dat van 2000-2004 verscheen). De exploitatie is in handen van Sampreshan en JAI levert vooral inhoudelijke expertise. Op deze website worden informatieve artikelen alsook opinies gepubliceerd. Lezingen alsook thema- en studiemiddagen worden gehouden in samenwerking met Hindostaanse organisaties in diverse steden.
In de komende periode zal primair langs bovengenoemde lijn blijven worden gewerkt aan digitale informatie- en kennisoverdracht via de website Hindorama.com en daaraan gekoppelde sociale media en het uitbrengen van hard copy publicaties.Daarnaast zullen de activiteiten in het teken staan van het herdenkingsjaar 2023, wanneer het 150 jaar geleden is dat de eerste Hindostaanse contractarbeiders vanuit het toenmalige Brits-Indië in Suriname aankwamen. Tevens is het dan 160 jaar geleden dat de slavernij in Suriname formeel werd afgeschaft, maar de voormalige slaven nog werden geacht tien jaren op de plantages te werken onder staatstoezicht. Deze periode wordt tegenwoordig ook tot de slavernij gerekend en aldus spreekt men van 150 jaar afschaffing in 2023. Over de slavernij van Afrikanen is in Nederland steeds meer bekend en er is een tendens om de Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis gelijk te stellen aan het slavernijverleden. Dit doet geen recht aan de geschiedenis van de andere bevolkingsgroepen die, op de Inheemsen na, door de koloniale machthebbers naar Suriname werden overgebracht. Als over slavernij in Suriname wordt gesproken, vergeet men vaak de zogenoemde ‘rode slavernij’ van de Inheemsen – toen Indianen genoemd. Naderhand is slavenarbeid vervangen door contractarbeiders uit Azië (China, India, Indonesië) naar Suriname te verschepen en op de plantages te werk te stellen.
In de komende periode wil JAI een meer inclusieve benadering van de gedeelde Nederlands-Surinaamse koloniale geschiedenis voor het voetlicht brengen, onder andere door:
- een tweede herziene druk van het in 2021 in samenwerking met uitgeverij Sampreshan uitgebrachte boek De geschiedenis van de Hindostanen 1873-2015, voorzien van talrijke historische foto’s, van auteur Chan Choenni;
- een tweede herziene druk van het boek Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed van Eric Kastelein;
- een publicatie over de ontwikkeling van Afro-Surinamers na de afschaffing van de slavernij in 1863;
- een (kinder)prentenboek over de slavernij en de Hindostaanse contractarbeid;
- een serie van artikelen op de website Hindorama.com over de geschiedenis van andere Surinaamse bevolkingsgroepen alsook een handzaam boek over deze bevolkingsgroepen;
- binnen de website Hindorama.com een aparte, voor scholieren toegankelijke webpagina te ontwikkelen over de Hindostaanse migratiegeschiedenis;
- lezingen, voordrachtbijeenkomsten e.d. – in samenwerking met plaatselijke Hindostaanse organisaties en bibliotheken in diverse steden – aan de hand van de hierboven genoemde boeken en artikelen met gebruikmaking van (educatief) beeldmateriaal, zoals fotopanelen met tekst, educatieve kleurplaten, roll-up banners, flyers, posters e.d.
Terugblik 2017-2021
De ambitie van JAI wordt geleid door kwaliteit, niet door kwantiteit. Vanaf 2017 heeft JAI de omslag gemaakt om naast hard copy publicaties te werken aan digitale informatie- en kennisoverdracht. Met uitgeverij Sampreshan is gewerkt aan het in 2019 operationeel maken van de website www.hindorama.com. Naast nieuwe artikelen zijn reeds bestaande publicaties, met name publicaties van naamgever Jnan Adhin, digitaal toegankelijk gemaakt.
Voorts is in augustus 2020 in Den Haag een studiemiddag georganiseerd met als centrale vraag wat de invloed van eigentijdse communicatiemedia is voor de sociale cohesie binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap.
In augustus 2021 is in samenwerking met JAI de publicatie (368 pagina’s) uitgebracht van dr. Chan Choenni, voormalig bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie op de Lalla Rookh leerstoel aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Dit boek is voorzien van talrijke historische foto’s mede verzameld naar aanleiding van een eerder gedane oproep van JAI daartoe. In oktober 2021 is aan de presentatie van het boek een studiemiddag in Utrecht gekoppeld in samenwerking met de Utrechtse stichting Asha.
Op basis van het verzamelde materiaal voor bovengenoemde publicatie De geschiedenis van de Hindostanen 1873-2015 zijn twee brochures gemaakt: een waarin de geschiedenis in vogelvlucht wordt weergegeven en een toegespitst op de verdiensten van vrouwelijke Hindostaanse contractarbeiders.
In 2021 is een aanvang gemaakt met informatie over andere Surinaamse bevolkingsgroepen op de website Hindorama.com.
Het bestuur
Het bestuur bestaat uit:
Kanta Adhin – voorzitter
Yashvir Sukul – secretaris
Akash Baboeram – penningmeester
Raj Ramcharan – lid/tweede secretaris
E-mailadres: adhin-instituut@ziggo.nl
Website: www.adhin-instituut.nl
- Published in BIBLIOTHEEK, JAI, Studiemiddag JAI 2023
Media en de Hindostaanse identiteit – Dr. Jaswina Elahi
(Dit artikel is de derde bijdrage t.b.v. een studiemiddag van het Jnan Adhin Instituut (JAI) op 3 december 2023 te Rotterdam. Eerder zijn bijdragen van dr. Chan Choenni en dr. Ruben Gowricharn gepubliceerd. Zie meer informatie over de studiemiddag onder het artikel.)

Dr. Jaswina Elahi
Een vraag die telkens weer gesteld wordt, is hoe we als Hindostaanse gemeenschap onze cultuur en identiteit kunnen behouden. Het is geen nieuwe vraag en ook niet een vraag die alleen de Hindostaanse gemeenschap bezighoudt, maar verschillende etnische minderheidsgroepen in Nederland. Het is ook geen vraag die makkelijk te beantwoorden is. Identiteit is namelijk een complex en veelzijdig concept dat wordt gevormd door verschillende sociale, culturele en politieke factoren. Daarbinnen dient ook een verschil te worden gemaakt tussen de etnische en culturele identiteit van personen. Etnische identiteit wordt bepaald door gemeenschappelijke afkomst, cultuur en geschiedenis. Culturele identiteit verwijst naar de kunst, gewoonten, waarden en de taal die iemand heeft overgenomen van de cultuur waarin hij of zij is opgegroeid of leeft. Een persoon kan dus meerdere culturele identiteiten hebben, afhankelijk van de verschillende culturen waarmee hij of zij in contact komt. Een etnische identiteit daarentegen is meestal stabieler en minder veranderlijk, omdat deze gebaseerd is op een gedeeld gevoel van oorsprong en geschiedenis. De leden van etnische groepen kunnen sterk variëren in hun gevoel van etnische identiteit. Wanneer een persoon in verschillende situaties verkeert en andere mensen ontmoet, kunnen de etnische en culturele identiteit belangrijker of juist minder belangrijk worden voor die persoon.
Verschillende disciplines houden zich bezig met onderzoek naar de etnische identiteit, en deze wordt dan ook op verschillende manieren bekeken en beschreven. Terwijl sociologen en antropologen processen met betrekking tot etnische identiteit op groepsniveau hebben onderzocht, hebben psychologen zich meer gericht op de ontwikkeling van etnische identiteit van individuen. In deze perspectieven geniet het aanbod van de media beperkte aandacht. In deze bijdrage ga ik in op de rol en invloed van etnische media op de etnische identiteitsvorming van Hindostanen. Ik beperk mij tot drie media: radio, Bollywoodfilms en digitale media. Bij de bespreking hiervan ontkom ik niet aan een historische schets van de ontwikkelingen.
Hindostaanse radio
In Suriname doet de eerste Surinaamse radio-omroep op 8 juni 1935 zijn intrede, de Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname (AVROS). Het duurt zes jaar voordat de Surinaamse Hindostanen hun ‘eigen’ uitzendtijd op de zender krijgen, namelijk 1 september 1941. Vervolgens is er wekelijks een uitzending op de zaterdagavond. De Hindostaanse gemeenschap krijgt in de eigen taal informatie, nieuwtjes en updates over huwelijken, geboortes en overlijdens. Hierdoor zijn de Hindostanen beter op de hoogte van wat zich in de gemeenschap afspeelt in de gebieden waar men anders niet zo makkelijk komt, behalve als er familie woont. De radio (en de technologische mogelijkheden om muziekrecords op te nemen) vergroot ook de bekendheid van Hindostaanse artiesten en Hindostaanse muziek. Hun muziek is nu thuis te beluisteren, terwijl dit voorheen vooral bij fysieke bijeenkomsten en gelegenheden buitenshuis het geval was. Ook muziek van Hindostaanse artiesten uit Trinidad en Guyana, de zogenoemde Indo-Trinidadianen en de Indo-Guyanezen, en van Hindi films uit India wordt gedraaid. Via de radio wordt niet alleen een bredere Hindostaanse doelgroep bereikt, maar de muziek komt ook onder de aandacht van luisteraars met een andere etnische achtergrond.
Al deze muzikale invloeden inspireren een nieuwe generatie opgroeiende Hindostaanse muzikanten. Deze beginnen ook instrumenten te bespelen uit andere culturen, zoals de bongo, trompet en saxofoon. Dit leidt tot vernieuwing binnen de Hindostaanse muziek in de jaren ‘50 en ’60 wat ook goed is te horen in de baithak gáná muziek uit die tijd. Denk aan het gebruik van de bongo en de toegenomen snelheid in de muziek. En naast de baithak gáná groepjes ontstaan in de jaren ‘50 en ‘60 andersoortige muziekgroepjes, de ‘orchestra’s’, waarin westerse instrumenten de boventoon voeren. Deze groepen zijn te vergelijken met ‘coverbandjes’. Zij zijn thuis in een ruime variatie aan muzieksoorten, zoals Hindi filmmuziek, westerse en Caribische muziek. Het wijst op een veelzijdigheid van de Hindostaanse muzikanten die je weinig ziet bij andere artiesten.
De behoefte om vaker eigen radio te beluisteren dan alleen op de zaterdag is groot. In 1962 wordt Radio Radika, het eerste Hindostaanse radiostation, opgericht. Het draait vooral, maar niet uitsluitend, Hindostaanse en Hindi filmmuziek en de voertaal is Sarnámi Hindostáni. Zodoende is de radiozender van belang voor instandhouding van de Sarnámi taal en om Hindostanen een podium te bieden. Niet alleen qua muziek, maar ook qua politieke ideeën. Nadat halverwege de jaren ’70 en begin jaren ’80 – rondom en na de onafhankelijkheid van Suriname – steeds meer Hindostanen migreren naar Nederland, worden ook in Nederland Hindostaanse radiostations opgericht. Het format verschilt niet veel van dat van de Hindostaanse radio in Suriname. Maar strikte wet- en regelgeving zorgt ervoor dat de gevoerde taal steeds meer Nederlands wordt. Sommige Nederlands-Hindostaanse zenders beginnen eind jaren ’90 ook uit te zenden in Suriname, waardoor de twee overzeese Hindostaanse gemeenschappen met elkaar verbonden worden. Met de komst van het internet is de radio ook digitaal gegaan. Ook het aantal digitale radiozenders is toegenomen. Deze zijn ongeacht woonplaats overal te beluisteren. Daardoor is het “overzee” uitzenden niet meer alleen voorbehouden aan slechts enkele Hindostaanse radiostations.
Tegenwoordig worden Hindostaanse radiostations vooral door ouderen beluisterd. Tijdens culturele en religieuze feestdagen en andere feestelijke gelegenheden is het luisterpubliek wat breder. Onder de jongere generatie Hindostanen in Nederland is het luisteren naar de Hindostaanse radio aanzienlijk minder populair. Oorzaken hiervoor zijn onder andere: de veranderde leefstijl in Nederland, waardoor Hindostanen voor een groot deel van de dag buitenshuis zijn (bijvoorbeeld vanwege werk en school), de concurrentie met andere media (YouTube en Spotify), het achterblijven van radiostations in de tijd en hun focus op oudere muziek. Dat laatste punt wijst op een generatiekloof. Huidige (desi)muzikanten die wereldwijd populariteit genieten, worden in Nederland nauwelijks gedraaid op de Hindostaanse radio, maar bijvoorbeeld wel op een Nederlands radiostation als Funx. Deze artiesten zijn ook te beluisteren via sociale media kanalen en muziekstreamingsdiensten zoals Spotify.
Bollywoodfilms
De Hindi films worden ook wel Bollywoodfilms genoemd. Deze films maken sinds halverwege de jaren ‘50 van de vorige eeuw steeds meer deel uit van het leven van Hindostanen. Bollywoodfilms zijn commerciële films gemaakt en geproduceerd in India. De huidige films zijn het resultaat van een lang proces van politieke en maatschappelijke onderwerpen in de Indiase samenleving. Soms betreft het imitatie en aanpassing van Hollywoodfilms. In Bollywoodfilms zijn de muziek, playbackzang en dans onderdeel van het verhaal. De films hebben vaak een held/heldin en het kwaad (vaak in de gedaante van een slechterik) dat overwonnen moet worden. Kenmerkend is ook dat de films vaak een ‘happy end’ hebben.
In Suriname worden de films begin jaren ’50 nog incidenteel vertoond in enkele theaters in Paramaribo. Deze voorstellingen zijn zo een succes dat de filmvertoningen in aantal toenemen en op meerdere locaties plaatsvinden. In 1975 zijn er ongeveer tien bioscopen die voornamelijk Hindi films vertonen. Tijdens de schoolvakanties zijn er per dag zelfs drie voorstellingen. Voor Hindostanen zijn deze filmvertoningen een van de belangrijkste uitgaansmogelijkheden waar ze elkaar ontmoeten.
De films geven Surinaamse Hindostanen een inkijkje in hun ‘homeland’. Verschillende studies wijzen uit dat door de films culturele en religieuze gewoontes (wat meer voor hindoes geldt dan voor moslims) worden geïntensiveerd. Zo worden enkele tradities overgenomen, zoals het vieren van raksha bandhan en karva chauth, en worden bij huwelijk en overlijden filmliederen op de radio gedraaid om uitdrukking te geven aan vreugde en verdriet. Voor de generaties Hindostanen in de jaren ‘50 en ‘60 bieden de films ook inspiratie aan muzikanten en legitimatie aan jonge Hindostanen om in publieke ruimte te mogen dansen.
Eind jaren ‘60 komen de eerste groepen Hindostanen naar Nederland. In deze periode worden de films incidenteel vertoond in Den Haag. Nadat duidelijk wordt dat de belangstelling voor de films groeiende is, worden contacten gelegd met de Indiase gemeenschap in Engeland waardoor men sneller aan meer films kan komen. Vanaf 1973-1976 vindt bijna iedere zondag in bioscoop Roxy een filmvertoning plaats. Vanwege de sluiting van de bioscoop komt hier een eind aan. Toch worden daarna nog regelmatig films vertoond en vanwege de spreiding van (het in aantal toegenomen) Hindostanen in Nederland, nu ook in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Groningen. De opkomst van de videorecorder in de jaren ’80 maakt een eind aan deze succesperiode, ook voor de filmvertoningen in Suriname. In Nederland stappen veel organisatoren van de filmvertoningen over naar de videotheek business. Met de komst van de videobanden worden de films in huis gehaald en worden de videotheken de ontmoetingsplekken.
Toch hebben de videotheken achteraf gezien maar kort bestaan. De opkomst van het internet in de jaren ’90, die de mogelijkheid biedt om films en muziek te downloaden, te kopiëren en te verspreiden, leidt ertoe dat de videotheken, en daarmee ook de plekken waar de sociale ontmoetingen plaatsvinden, langzaam verdwijnen. De behoefte om Bollywoodfilms in bioscopen te zien leeft weer op. Die is opgepakt door de bioscoopketen Pathé, die sinds begin 2000 deze films draait. In eerste instantie incidenteel, maar als blijkt dat er een groot publiek is (onder meer bestaande uit Hindostanen, Indiërs, Pakistanen, Turken, Marokkanen), worden de films opgenomen in de reguliere programmering.
De films hebben bij veel jonge mensen in Nederland de wens vergroot om te dansen op liedjes, vooral op verjaardagen, huwelijken en culturele festivals. Dit leidt tot de opkomst Bollywooddansscholen in de jaren ‘90. De dansscholen verbinden de kinderen en jongeren via hun dansinteresse met elkaar, maar verbinden ook hun ouders via de danslessen en optredens. De dansscholen kennen hun piek in de jaren ‘90 en ’00. Maar net zoals met de videotheken, blijkt het internet concurrerend. Om te leren dansen hoef je niet meer naar een dansschool. Met de komst van sociale media worden Bollywooddanstutorials aangeboden door verschillende dansers en dansgroepjes. Voor veel dansscholen die het al moeilijk hadden, wordt het moeilijker om financieel het hoofd boven water te houden. Vele stoppen noodgedwongen.
De films hebben ook bijgedragen aan de mode-ontwikkeling. Probeerden de Hindostanen in de jaren ’50 en ’60 simpelweg kapsels te imiteren, tegenwoordig zijn er hele outfits gebaseerd op de kleding in films. Op huwelijken zien de bruid en bruidegom eruit als de sterren op het doek. Op religieuze en culturele feestdagen kleedt men zich modieus naar de laatste Bollywoodtrends. Het maakt de bijeenkomsten glanzend en kleurrijk, en vooral kostbaar.
Etnische websites en sociale media
Begin 2000 ontstaat in het geheel van Nederlandse websites een aantal etnische websites. Dit zijn websites die ingebed en onderdeel zijn van de leefwereld van etnische groepen. De inhoud komt tegemoet aan de culturele behoeften van etnische groepen. Zo ontstaan begin 2000 ook enkele Hindostaanse websites die veelvuldig door Hindostaanse jongeren worden bezocht. Hier kunnen zij op het forum, dat vaak onderdeel is van de websites, met elkaar in gesprek gaan over verschillende onderwerpen zoals religie en tradities, en worden muziek, Bollywoodnieuws, Hindostaanse recepten enzovoort uitgewisseld. Wanneer er online een klik tussen bezoekers ontstaat, worden de gesprekken vaak ‘privé’ op msn voortgezet. De tijd van online dating is aangebroken. Deze manier van het leggen van contacten vervangt ten dele de bemiddeling door pandits en bevriende ouderen en kennissen.
Het internetgebruik is vooral kenmerkend voor de jongere generatie Hindostanen. Maar met de ontwikkeling van sociale media die vooral begin ’00 sterk toeneemt, zoals Facebook, is dit gebruik van online culturele uitwisseling, online ontmoeten en met elkaar daten toegankelijker geworden voor alle leeftijdsgroepen. Door de snelle technologische ontwikkelingen die zich op andere vlakken ondertussen voordoen, zoals mobiele telefoons en apps, breidt het culturele online leven zich gestaag uit. Ook steeds meer ouderen gebruiken digitale media voor culturele uitwisseling en online netwerken. Anders dan een etnische website, waar alle culturele informatie bij elkaar te vinden is (zoals in een lifestyle-magazine), is Facebook onderverdeeld naar bijvoorbeeld één pagina voor religie, herinneringen aan Suriname of Hindostaanse recepten en leveren facebookgebruikers (die zelf ook een eigen pagina hebben) zelf de content aan. Op deze manier worden individuele geïnteresseerden op zo een facebookpagina met elkaar verbonden. Andersom wordt Facebook gebruikt door organisaties of bedrijven om een eigen event, product of merk te adverteren. Zo gebruiken Hindostaanse radiozenders en andere Hindostaanse culturele en religieuze verenigingen sociale media om mensen te bereiken en aan zich te binden. Andere sociale media, zoals Instagram en TikTok werken op vergelijkbare manier. Wat op Tiktok anders is, is dat deze door individuen wordt gebruikt om een eigen community te creëren. Er worden filmpjes op geplaatst waarin wordt gezongen, gedanst en geacteerd. Bollywood- en Desicultuur vieren hoogtij op TikTok. Sociale media (inclusief whatsapp) blijkt ook een middel voor Hindostanen om verbondenheid met hun culturele achtergrond aan te halen en te bestendigen, onder meer vanwege de informatie die via dit medium verspreid kan worden, en om te netwerken en content te creëren en te delen.
Conclusie
De Hindostaanse radio, Bollywoodfilm en sociale media hebben bijgedragen aan de verbinding tussen Hindostanen, in de gemeenschap zelf (tussen individuen, tussen districten en tussen de gemeenschappen in Nederland en Suriname), maar ook binnen de diaspora met verwante culturen. Dit is van invloed geweest op de etnische en culturele identiteitsvorming die door de media op gang zijn gebracht en in stand worden gehouden. Media bieden een podium aan eigen artiesten, eigen muziek en eigen nieuws en hebben een hele muziekindustrie op gang gebracht. Behalve hun belang voor de muziekindustrie hebben Bollywoodfilms tradities en gewoontes nieuw leven ingeblazen en de manier waarop feestdagen gevierd worden, beïnvloed. Een dansopvoering op een huwelijk en de kleding vertonen opvallende gelijkenis met Bollywoodscenes.
Kortom, de verschillende media hebben bijgedragen aan het sociale en culturele leven van Hindostanen. Zij boden mogelijkheden om (digitale) ontmoetingen te hebben en om Hindostaanse netwerken en communities te vormen en deze cultureel in te vullen. Met de toegenomen variatie aan media, de toepassingen en mogelijkheden die nieuwe media aan gebruikers bieden, is het voor Hindostanen tevens mogelijk geworden om hun etnische en culturele identiteit op verschillende manieren te beleven. Daarbij moeten we de generatieverschillen die leiden tot verschillen in voorkeuren en behoeften, in acht nemen. Elke generatie heeft zo haar eigen voorkeuren voor specifieke media en dit leidt tot verschillend gebruik van dezelfde media. Anders gezegd, het gebruik van media is gefragmenteerd en daarmee raakt ook de Hindostaanse gemeenschap cultureel gedifferentieerd.
Voor mij persoonlijk begon het leven in Nederland, maar ik heb mij vaak afgevraagd hoe de Hindostaanse gemeenschap eruit zou hebben gezien als er geen Hindostaanse radio in Suriname was geweest of als de Hindi film in Suriname niet zou hebben gedraaid. Ik durf te stellen dat er geen bidái liedje ‘Babul ke duayen leti ja’ van zanger Mohammed Rafi zou zijn gezongen op Hindostaanse huwelijken. En de feesten zouden zeker een stuk saaier zijn zonder de bandjes, de Bollywooddansoptredens en de kleurrijke kleding van het bruidspaar en de gasten. Zonder de radio, Bollywoodfilm en nieuwe media, zouden we niet zijn wie we nu zijn.
* * * * *
Studiemiddag De Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland anno 2023
3 December 2023, Theater Zuidplein Rotterdam

Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin
In het kader van 150 jaar Hindostaanse immigratie in Suriname en 50 jaar in Nederland zal worden gesproken over ontwikkelingen van de laatste 10 jaar binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal in Nederland geboren Hindostanen – de tweede generatie – in toenemende mate het aantal in Suriname geboren Hindostanen (de eerste generatie) overstijgt. Als ook nog wordt gekeken naar de derde generatie, de in Nederland geboren kinderen uit in Nederland geboren ouders, dan kan rustig worden gesteld dat er sprake is van een demografische transitie binnen de Hindostaanse gemeenschap. Deze verandering heeft gevolgen op uiteenlopende terreinen. Denk aan: cultuurbehoud en -ontwikkeling; religie; ouderen; jongeren; genderverhoudingen en emancipatie; sociaal-maatschappelijke issues.
Met deelnemers uit de eerste, tweede en derde generatie zal gediscussieerd worden over de positie van de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland nu de generaties geboren in Nederland de meerderheid vormen. Enkele vragen zijn: In hoeverre speelt afkomst nog een rol voor hun identiteit? Hoe gaan zij ermee om? Met welke specifieke problemen kampen zij? Hoe is de relatie tussen ouderen en jongeren?
Deelnemers ontvangen van tevoren meer informatie en stellingen op verschillende deelonderwerpen. Tijdens de studiemiddag zullen er geen lezingen worden gehouden, maar zal in huiskamersetting over verschillende thema’s worden gesproken.
De studiemiddag vindt plaats in Zaal Z van Theater Zuidplein van 13:00 – 18:00. Het aantal deelnemers is aan een strikt maximum gebonden. Belangstellenden kunnen vóór 1 november 2023 een e-mail sturen aan adhin-instituut@ziggo.nl met daarin vermeld: naam en de generatie waartoe u behoort. U krijgt voor medio november bericht over mogelijke deelname.
- Published in BIBLIOTHEEK, JAI, Studiemiddag JAI 2023
De Hindostaanse gemeenschap in Nederland: Verleden en heden – Dr. Ruben Gowricharn
(Dit artikel is de tweede bijdrage t.b.v. een studiemiddag van het Jnan Adhin Instituut (JAI) op 3 december 2023 te Rotterdam. Eerder is een bijdrage van dr. Chan Choenni gepubliceerd en er volgt nog een bijdrage van dr. Jaswina Elahi. Zie meer informatie over de studiemiddag onder het artikel.)

Dr. Ruben Gowricharn
In het kader van 150 jaar Hindostaanse immigratie hebben we veel gehoord over de geschiedenis en de vooruitgang van de Hindostanen. Hierbij worden vaak beweringen gedaan die relativering behoeven en die de vraag oproepen in hoeverre Hindostanen heden ten dage hun voorouders koesteren of hen vooral beschouwen als opstap naar materiële vooruitgang. Hieronder volgt een summiere uiteenzetting gevolgd door een drietal stellingen.
Historische achtergrond
De geschiedenis van Hindostanen is in grote lijnen bekend: we zijn afstammelingen van contractarbeiders die tussen 1873 en 1916 uit Brits-Indië naar Suriname zijn vervoerd om op de plantages te werken. Het gaat om 64 scheepstransporten over een periode van 43 jaar, dus bijna een halve eeuw. Het aantal aangevoerde arbeiders bedroeg ca 34.300, dus gemiddeld zo’n 800 per jaar. Over de hele periode bezien was de verhouding man-vrouw 100 op 40. Ongeveer een derde keerde terug, maar dat aantal bestond ook uit kinderen die in Suriname waren geboren of groot geworden.
Sommige auteurs stellen het leven op de plantages voor als een en al ellende. Enkele nuancerende opmerkingen zijn wel op hun plaats. Het werk op de suikerplantages was het zwaarst, maar er bestonden ook koffie-, cacao-, katoen-, tabak-, hout- en andere plantages. Omdat de geschiedschrijving zich vooral, zo niet uitsluitend, baseert op ervaringen op de suikerplantages (die het grootst waren in aantal), is het beeld van het plantageleven een beetje overdreven. Aan de andere kant wordt het leven op de plantages soms geromantiseerd. Volgens die vertelling werkten de arbeiders in het veld, kwamen naar hun barakken en gingen zich te buiten aan drank, muziek en dansen. De oorsprong en ontwikkeling van de baithak gáná zou volgens sommigen op deze manier hebben plaatsgevonden. Was het maar zo toegegaan. In die periode waren veel arbeiders zwak of ziek, veel lust en ruimte voor vrolijkheid en plezier was er niet. Het plantageleven was zo uitputtend dat maar weinig arbeiders een nieuw contract afsloten. Na hun contractperiode verlieten zij dan ook de plantages.
Zij konden dat ook doen omdat de koloniale overheid gronden ter beschikking stelde aan de arbeiders om zich als boer te vestigen. Die mogelijkheid was gebaseerd op een wet die in 1842 was aangenomen. Volgens die wet konden vrijverklaarde slaven een stuk grond krijgen in de omgeving van Paramaribo om er schapen, geiten en pluimvee op na te houden en groenten te verbouwen. Als zij dat naar tevredenheid van de overheid hadden gedaan, konden zij een premie van 100 tot 500 gulden krijgen. Op grond van deze regeling kregen de Brits-Indische arbeiders ook een stuk grond en 100 gulden als zij zich als boer vestigden. Dit beleid, om de voormalige contractarbeiders te bewegen zich in Suriname te vestigen, begon officieel in 1895, dus 22 jaar na de start van de immigratie.
Hindostanen roepen vaak dat ze blij zijn dat hun (over)grootouders – God-zij-dank – India hebben verlaten om zich in Suriname te vestigen. Ook dit is een misvatting. De arbeiders kwamen om te werken en met spaargeld terug te gaan. Zij bleven echter om diverse redenen in Suriname. India was een wrede maatschappij voor met name vrouwen en leden van lagere kasten. Weduwes, sommige ongetrouwde stellen, en anderen die op de vlucht waren hadden geen reden terug te gaan. Anderen vonden een partner buiten hun kaste of godsdienst en achten de kans gering om zich na terugkeer in de Indiase samenleving in te passen. En ook in Suriname geboren of groot geworden kinderen hadden geen of een zwakke binding en vormden een rem op de terugkeer. De redenen om zich in Suriname te vestigen waren dus uiteenlopend en er was zeker geen sprake van een keuze tussen India en Suriname, zoals soms wordt voorgesteld.
De boeren
De boeren vestigden zich op vestigingsplaatsen. Dat waren verlaten plantages die de overheid in stukken van 1 à 1,5 hectare ter beschikking stelde. Maar steeds meer boeren vestigden zich buiten deze vestigingsplaatsen waar ze grotere stukken grond konden krijgen. Niet dat ze daar wat aan hadden. De gronden waren overwoekerd en het kostte veel arbeid om die te bebouwen. Het was moeilijk om gezinnen te vormen (er waren onvoldoende vrouwen) en een joint familie was – behalve in Nickerie waar vrouwen uit Brits-Guyana werden gehaald – zelden mogelijk. De gezinsarbeid bleef dus beperkt. De boeren teelden – voor eigen gebruik en verkoop – groenten, rijst, mais, napi, cassave, bananen, bacoven, kokosnoten en fruit, en hielden er pluimvee, koeien, geiten en schapen op na. Ook de visvangst en jacht waren niet zonder betekenis.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stagneerde de import van voedsel. Daardoor ontstond een grote vraag naar rijst en groeiden de Hindostaanse boeren uit tot de nationale rijstproducenten. Desondanks bleef de armoede hen teisteren. Rijst werd door diverse waarnemers zelfs een paupercultuur genoemd. De boeren zochten alternatieven in het opzetten van een winkel, werden karreman, barbier, kleermaker, goudsmid, vastgoedhandelaren of gingen in dienst bij iemand anders. Deze langzame maar toenemende uitwaaiering van beroepen werd kort voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog versneld. Toen nam de werkgelegenheid spectaculair toe door allerlei oorlogsactiviteiten, ontwikkelingsplannen en de uitbreiding van het overheidsapparaat. Veel boeren en boerenkinderen trokken naar de stad en zeiden vaarwel tegen de landbouw en tegen hun nog daar wonende ouders en andere verwanten.
Vanaf het begin van de immigratie leefden Hindostanen vreedzaam met elkaar. Opmerkelijk waren de relaties tussen hindoes en moslims, het wegvallen van het kastenstelsel en het ontstaan van een Sarnámi Hindostáni. De huwelijksrituelen binnen de hindoegemeenschap verschilden weinig van elkaar en dat gold ook voor allerlei andere culturele gebruiken. Maar verschillen waren er, al werden die niet hoog opgespeeld. Toen zij in groten getale naar de stad trokken, ontstonden nieuwe verschillen binnen de Hindostaanse gemeenschap. Die kwamen tot stand door het westers onderwijs en het contact met de stadscreoolse bevolking. Hindostanen werden stedelijke inwoners en spraken (ook thuis) steeds meer Nederlands en zelfs Sranantongo.
De moderne tijd
De oprichting in 1949 van een Hindostaanse politieke partij, de Verenigde Hindostaanse Partij (VHP), een fusie van verschillende kleine Hindostaanse partijen (vandaar ‘Verenigde’), was een bijzondere ontwikkeling die de moderne tijd markeerde. Deze partij verenigde lange tijd de Hindostaanse bevolking op het nationale niveau tot één etnische groep. Maar na de militaire coup bleek bij de verkiezingen in 1987 dat Hindostanen om verschillende redenen niet meer als één blok achter de VHP stonden. De band met de VHP werd vooral verzwakt door het nationalisme dat vooral tijdens de militaire periode was opgekomen. Het was daarom geen toeval dat de grootste leegloop richting de Nationale Democratische Partij, de partij van de militairen, plaatsvond.
Nog een belangrijke ontwikkeling in de geschiedenis van de Hindostanen was de massale emigratie naar Nederland. Hindostanen zijn door hun politieke leiders altijd bang gemaakt dat Creolen hen zullen onderdrukken als die aan de macht zouden komen. De toen bekende voorbeelden waren het buurland Guyana dat in de beginjaren zestig raciale botsingen heeft gekend, en Oeganda waar in de jaren zeventig Indiërs door de regering het land werden uitgezet. De voorstelling van zaken was dat (haast alle) Creolen stonden te springen om Hindostanen en andere groepen Suriname uit te schoppen. Dus was de onafhankelijkheid een goede reden om het land te verlaten. Dat is nog steeds een zeer gevoelige kwestie. Emigratie, vrijwillig of niet – waar ligt de grens overigens – is altijd een verlies: van familie, een land, een verleden en soms van herinneringen. Het leidt ook tot verdriet, gevoelens van verlaten of in de steek gelaten te zijn, van schuld en van wrok. Dat is vooral te merken als Hindostanen uit Nederland ‘op vakantie’ gaan naar Suriname. Het is wel zo dat deze gevoelens in de loop van de tijd afzwakken, maar de relaties ondervinden wel schade.
Hindostanen in Nederland onderhielden banden met verwanten in Suriname via geldovermakingen, het verzenden van postpakketten en familiebezoeken. Op die manier maakten zij ook ‘Nederlandse cultuur’ over. Voor de tweede generatie is dat een ander verhaal. Zij hebben de ervaring van migratie en verlies niet meegemaakt, al kunnen ze dat soms invoelen als ze emotioneel dicht bij hun ouders staan. Voor deze generatie is Suriname minder aantrekkelijk, deels omdat Suriname als (vakantie)land weinig interessant is, maar vooral omdat het alternatief India aan het worden is. De identificatie met India is makkelijker vanwege Bollywood, de grote variatie aan cultuur (geschiedenis, yoga, ayurvedische praktijken, filosofie, muziek, zang, dans, mode e.d.) en ook door de ontwikkeling van dat land tot een economische en politieke wereldmacht.
Zodoende werd de bestaande culturele verhouding tussen gemeenschappen in India, Suriname en Nederland versterkt. India was van oudsher aanwezig, hoewel de Hindostaanse cultuur in de loop van anderhalve eeuw, ondanks de periodieke opleving van Indiaas chauvinisme in Suriname en de invloed van Bollywood, aardig wat wijzigingen had ondergaan. De Surinaamse Hindostaanse cultuur was vercreoliseerd of verwesterd, wat onder meer tot uiting kwam in het frequente gebruik van Sarnámi en Sranantongo, de kleding, het eten, de muziek, de omgangsvormen, de humor, de afnemende religiositeit en het toenemend aantal gemengde stellen. En in Nederland zijn de Hindostanen sterk aan het verhollandsen, op ongeveer dezelfde punten als de vercreoliseerde Hindostanen in Suriname.
Het zelfbeeld
‘Wij zijn vooruitgegaan’, hoor je veel Hindostanen zeggen. Deze overtuiging is gebaseerd op twee elementen. Het eerste is de blijvende vestiging van onze voorouders in Suriname. Waren zij teruggekeerd naar India, zo is het verhaal, dan zouden wij nu leven zoals de mensen op het platteland van Uttar Pradesh en Bihar. Deze redenering veronderstelt dat de arme sloebers van de plantages en de boeren zich in Suriname hebben opgewerkt. Maar niet die in India. Daar zou het leven hetzelfde zijn gebleven als honderdvijftig jaar geleden. Dit is echter geen houdbare veronderstelling. Zoals de plantagearbeiders en de boeren in Suriname, zijn ook plattelanders in India naar de steden getrokken, hebben ondernemingen opgezet, onderwijs gevolgd, zijn de politiek ingegaan of zijn op een andere manier vooruitgegaan. Op het Indiase platteland zien we een deel van de achterblijvers, niet degene die ‘vooruit’ zijn gegaan. Let wel: een deel van de achterblijvers. Want daar woonden ook welgestelde grootgrondbezitters die niet tot de achterblijvers gerekend kunnen worden, omdat ze niet van plan waren in het buitenland te gaan werken. Op het platteland in Uttar Pradesh, bijvoorbeeld, zijn tal van ondernemingen, scholen en dienstverlenende bedrijven gevestigd.
Het tweede element van het Hindostaanse vooruitgangsgeloof bestaat uit een vergelijking met Creolen, die vooral door Hindostanen van de oudere generatie wordt gemaakt. Het heet dat Creolen weinig ambitieus zijn, voor de makkelijke weg kiezen, liefst profiteren, niet (kunnen) sparen en al hun geld graag uitgeven aan plezierige activiteiten. Hindostanen daarentegen zouden harde werkers zijn, die zuinig omgaan met geld, flink sparen en nadenken over de toekomst. Als dit verschil tussen de twee groepen inderdaad heeft bestaan, dan is het in elk geval sterk afgenomen. Met name de jongere Hindostanen, zowel in Suriname als in Nederland, verschillen nauwelijks van het Creoolse beeld. Hindostanen showen graag met grote huizen, dure auto’s, vakanties en feesten, ook religieuze feesten. Hun behoefte om te ‘laten zien’ is vermoedelijk het allerhoogste van alle Surinaamse groepen.
Zijn de Hindostanen vooruitgegaan? Deze vraag noodzaakt tot een vergelijking tussen twee momenten in de geschiedenis of tussen twee groepen. Ik betwijfel of wij vooruit zijn gegaan vergeleken met de mensen in India, maar we zijn wel vooruitgegaan ten opzichte van de boeren en arbeiders. Een dergelijke historische vergelijking geldt echter voor bijna alle opeenvolgende generaties in de wereld, dus ook voor de Creolen. Zijn we dan vooruitgegaan ten opzichte van de Creolen? Sinds de militaire staatsgreep zijn Creolen (en ook tal van Hindostanen) op verschillende manieren rijk geworden. De politiek bood hen toegang tot de staatskas, vergunningen, gronden, maar er zijn ook Creolen die zijn gaan studeren en medisch specialist, apotheker, advocaat of hoogleraar zijn.
Hindostanen kloppen zichzelf niet alleen graag op de borst, maar zijn ook gauw tevreden met hun resultaten. De ambitie is beperkt tot het behalen van een diploma, zelden om bovengemiddeld te presteren. We hebben iets van een Januskop: we zijn sterk gericht op de gemeenschap en laten graag weten wat de familie of kinderen (materieel) hebben bereikt, dus hoe goed wij het als ouders hebben gedaan. Anderzijds zijn we erg individualistisch. We geven weinig om andere families of etnische groepen. In die zin hebben Nederlanders gelijk als ze zeggen dat Hindostanen een naar binnen gekeerde groep vormen. Daarnaast valt op dat we weinig in de richting van creatieve beroepen gaan. De enkele schilder, zanger, danser, sporter of filmmaker vormen onvoldoende massa om te zeggen dat we als gemeenschap onze potentie over een breed front ontwikkelen. Juist in deze segmenten van de samenleving zien we, in Suriname en Nederland, meer Creolen. Is dat soms geen vooruitgang? Vooruitgang gaat niet alleen om geld, ook om wat je als gemeenschap in huis hebt.
Stellingen
Op grond van voorgaande summiere uiteenzetting van ontwikkelingen in het verleden en heden kan het volgende worden gesteld.
- Hindostanen eren hun voorouders nauwelijks. Afgezien van het verhaal dat onze voorouders met de Lalla Rookh in Suriname zijn gearriveerd en enkele klaagliederen, zijn wij weinig begaan met de offers en het lijden van onze voorouders. Creolen doen dat veel meer, zij koesteren als het ware het lot van de slaven.
- Hindostanen kennen weinig solidariteit. Onderling is dit sociaal gebrek bijvoorbeeld te zien aan de haast afwezige hulp aan hulpbehoevende individuele gezinnen of aan het geringe aantal donateurs voor goede doelen. Ook in de betrekkingen naar andere groepen zijn wij weinig coöperatief: aan stakingen en demonstraties doen wij niet mee, maar profiteren graag van de maatschappelijke resultaten.
- De vooruitgang van Hindostanen is eenzijdig, middelmatig en is al decennialang blijven steken. Dat is te zien aan het ondernemerschap, het intellectuele niveau en de artistieke beroepen. Wij spiegelen ons graag aan India, met name Bollywood, maar wat betreft eigen creatie zijn we niet verder gekomen dan de baithak gáná en een bruisend uitgaansleven.
* * * * *
Studiemiddag De Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland anno 2023
3 December 2023, Theater Zuidplein Rotterdam

Dr. mr. drs. Jnan H. Adhin
In het kader van 150 jaar Hindostaanse immigratie in Suriname en 50 jaar in Nederland zal worden gesproken over ontwikkelingen van de laatste 10 jaar binnen de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland.
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal in Nederland geboren Hindostanen – de tweede generatie – in toenemende mate het aantal in Suriname geboren Hindostanen (de eerste generatie) overstijgt. Als ook nog wordt gekeken naar de derde generatie, de in Nederland geboren kinderen uit in Nederland geboren ouders, dan kan rustig worden gesteld dat er sprake is van een demografische transitie binnen de Hindostaanse gemeenschap. Deze verandering heeft gevolgen op uiteenlopende terreinen. Denk aan: cultuurbehoud en -ontwikkeling; religie; ouderen; jongeren; genderverhoudingen en emancipatie; sociaal-maatschappelijke issues.
Met deelnemers uit de eerste, tweede en derde generatie zal gediscussieerd worden over de positie van de Surinaams-Hindostaanse gemeenschap in Nederland nu de generaties geboren in Nederland de meerderheid vormen. Enkele vragen zijn: In hoeverre speelt afkomst nog een rol voor hun identiteit? Hoe gaan zij ermee om? Met welke specifieke problemen kampen zij? Hoe is de relatie tussen ouderen en jongeren?
Deelnemers ontvangen van tevoren meer informatie en stellingen op verschillende deelonderwerpen. Tijdens de studiemiddag zullen er geen lezingen worden gehouden, maar zal in huiskamersetting over verschillende thema’s worden gesproken.
De studiemiddag vindt plaats in Zaal Z van Theater Zuidplein van 13:00 – 18:00. Het aantal deelnemers is aan een strikt maximum gebonden. Belangstellenden kunnen vóór 1 november 2023 een e-mail sturen aan adhin-instituut@ziggo.nl met daarin vermeld: naam en de generatie waartoe u behoort. U krijgt voor medio november bericht over mogelijke deelname.
- Published in BIBLIOTHEEK, JAI, Studiemiddag JAI 2023
Onthulling van het borstbeeld Dr.Mr.Drs. Jnan Hansdev Adhin
SURINAME • 10 november 2023
Onthulling borstbeeld Dr.Mr.Drs. Jnan Hansdev Adhin
Dr. Sophie Redmondstraat (t.o. de A.T. Calorschool)
Programma
10.30 – 11.00 Inloop / Ontvangst gasten – Soekdew Chotoe & Rakesh Adhin
11.00 – 11.10 Welkomstwoord MC / Enige woorden over het leven van J.H. Adhin – Mr. Carlo Jadnanansing
11.10 – 11.20 Toespraak Vertegenwoordiger van de familie – Rakesh Adhin
11.20 – 11.25 Toespraak Voorzitter Stg. Jnan Adhin Monument – Soekdew Chotoe
11.25 – 11.35 Toespraak vertegenwoordiger Minister van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur – Mr. Ranu Ramautar
(Directeur Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs)
11.35 – 11.45 Toespraak President – Z.E. Chandrikapersad Santokhi
11.45 – 11.50 Kort gebed – Pt. Nitin Jagbandhan
11.50 – 11.55 Onthulling borstbeeld – President Chandrikapersad Santokhi
11.55 – 12.00 Omhanging mala’s – President Santokhi, Voorzitter Chotoe, Kinderen
12.00 – 12.30 Informeel samenzijn
LIVESTREAMING
Onthulling van het borstbeeld van Dr. Mr. Drs. Jnan Hansdev Adhin
- Published in BIBLIOTHEEK, JAI, Suriname
Mijn ontdekking van Mauritius – Radjin Thakoerdin

Strand met filao bomen.
Om mij heen hoorde ik vaker van familie, vrienden dat die naar Mauritius waren geweest met vakantie. Het deed mij niet zoveel. ‘Wat moet ik daar op een klein eiland gaan doen. Ik ben er binnen twee dagen uitgekeken’, dacht ik. Ja, Mauritius is een klein eiland in de Indische Oceaan, iets groter dan de provincie Utrecht. Het is zo een twaalf uur vliegen daarnaartoe. Dan ga ik liever naar India, Thailand of Maleisië. In 2000 had Rabin Baldewsingh in de eerste uitgave van het tweemaandelijkse tijdschrift Hindorama dat ik uitgaf, een reisverslag over Mauritius geschreven. Een paar dingen daaruit waren mij bijgebleven. Als liefhebber van het Sarnámi (de aan het Bhojpuri verwante Surinaamse taal) was hij vol enthousiasme naar Mauritius gereisd, omdat hij daar een levendige Bhojpuri-sprekende gemeenschap verwachtte aan te treffen. Daarin werd hij teleurgesteld. Verder was het eiland net getroffen door een cycloon en maakte een tamelijk troosteloze indruk. Bovendien had ik van een familielid een keer begrepen: “Huá kuch na bá, kháli bajár gaili.” (Daar is niets, ik ben alleen naar de markt gegaan).

Ganga Talao
Zo is het jarenlang gebleven dat ik geen interesse had naar Mauritius te gaan, totdat in 2022 Vinod Busjeet zijn boek Silent Winds, Dry Seas onder mijn aandacht bracht. Geboren en getogen in Mauritius en woonachtig in de VS, had hij een roman geschreven die zich voor het grootste deel afspeelt in Mauritius in de jaren ’50 tot begin ’70 van de vorige eeuw. Via onze gemeenschappelijke vriend Raj Mohan, had hij over mij en de website Hindorama gehoord. Hij vroeg zich af of ik aandacht zou willen geven aan zijn boek, omdat hij meende dat het verhaal bij veel Indiërs in de diaspora een gevoel van herkenning teweeg zou brengen. Dat leek mij een goed idee. Daarna werd ik door schrijver en dichter Walter Palm, die een recensie van de roman had geschreven, op het idee van een Nederlandse vertaling gebracht. Na wat wikken en wegen, dacht ik: ‘Waarom niet.’ Zeker met het oog op het 150ste herdenkingskaar van de Hindostaanse immigratie in Suriname en de aandacht voor het slavernij- en bredere koloniale verleden. Daar paste meer bekendheid met andere multiraciale maatschappijen als gevolg van westerse koloniale politiek goed in (Mauritius is achtereenvolgens door Nederland, Frankrijk en Engeland gekoloniseerd). Bovendien is Mauritius, vanwege de witte stranden, helderblauwe zee, unieke flora en fauna én een aangename temperatuur door het hele jaar heen een paradijselijke vakantiebestemming voor de geboren Nederlanders. Meer kennis over de achtergrond van zo een land en de bevolking is natuurlijk nooit weg.

Veelkleurige aarde in Chamarel.
In het boek kwam ik herkenbare personages en gebeurtenissen tegen en het stond voor mij vast dat ik het land van nabij zou willen leren kennen. Van de zomer heb ik er met vrouw en zoon twee weken doorgebracht. Het was daar winter, met een voor mij voortreffelijke temperatuur van rond de 25 graden. Het was geen orkaanseizoen en ik kwam tig mensen tegen met wie ik Bhojpuri kon praten. Velen vonden het enorm fijn dat te kunnen doen met een ‘buitenlander’. De geschiedenis wordt gekoesterd met de Aapravasi Ghat in Port Louis, waar de Indiase contractarbeiders voet aan wal zetten. Een plek die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, evenals Le Morne Brabant in het zuiden waar je het zware lot van de slaafgemaakten voelt. Grand Bassin oftewel Ganga Talao lijkt een stukje India. De veelkleurige aarde in Black River en Chamarel is een stukje nationale trots en symboliseert als het ware de verbondenheid en liefde van alle bevolkingsgroepen met de grond van Mauritius. En dan is er de internationaal vermaarde SSR botanische tuin, vernoemd naar Seewoosagur Ramgoolam, de politiek leider die het land in 1968 naar onafhankelijkheid leidde en de eerste minister-president was (het vliegveld en nog een aantal ander instituten zijn ook naar hem vernoemd). In deze tuin is er een enorme verscheidenheid aan inheemse tropische planten. Met een vriend van Vinod Busjeet hebben we een aantal plekken bezocht die in het boek worden beschreven met grappige namen als Madame Lolo en Trois Boutiques. Maar ook grotere plaatsen als Mahébourg, Curepipe en Quatres Bornes.

Farata kun je overal op Mauritius kopen.
In de jaren ‘50/’60 waarin het verhaal van Stille Winden, Droge Zeeën zich grotendeels afspeelt, waren er nog weinig auto’s; nu staan de soms smalle wegen vol en kom je nauwelijks vooruit. En vooral niet wanneer orthodoxe aanhangers van Shiva een processie houden, waarbij ze een groot beeld van hun godheid op een kar voorttrekken. En tot ergernis van velen gebeurt dat niet meer een of twee keer per jaar, maar in sommige delen van het eiland wekelijks, met steun van lokale politici die zich van herverkiezing willen verzekeren. Men praat ook veel over corrupte politici. En over pandits (zeg maar bandits) die gelovigen voor de gek houden en alleen maar voor het geld gaan. Bij het bepalen van een datum voor een huwelijk worden zogenaamd de horoscopen geraadpleegd; de datum wordt in werkelijkheid gekozen aan de hand van de agenda van de pandit. Erger is het verhaal van een pandit die een keten van hardware winkels heeft en die gelovigen voorhoudt dat hij voor ceremonies spullen nodig heeft die alleen daar te koop zijn. Na de ceremonie neemt hij de spullen mee om die vervolgens weer te koop te zetten in zijn winkels. Volgens sommigen stappen meer en meer hindoes over tot het christendom.

Museum op Beau Plan Sugar Estate.

Gujarati-Tamil huwelijk.
Toevallig hebben we ook een hindoehuwelijk mogen meemaken van een Gujrati-Tamil koppel. Van 10.00-12.00 uur op de vrijdagochtend (dat was de tijd die waarschijnlijk als meest geschikt uit de horoscoop naar voren kwam). Er was veel gelijkenis met de huwelijken zoals wij die kennen, maar veel korter (twee uur was in principe al lang). Opmerkelijk was dat de pandits de rituelen in het Sanskriet en Hindi deden en vervolgens het paar en de aanwezigen in het Creools toespraken (de op het Frans gebaseerde gangbare taal in Mauritius, naast de officiële talen Frans en Engels). De lunch werd geserveerd op kunst bananenbladeren.
Eten op bananenbladeren is voor Mauritianen een nostalgisch iets. Als het maar even kan, doen ze het. De vele nog intact zijnde suikerrietvelden door het hele land, geven ook een sterk gevoel van verbondenheid met het verleden. Hoe lang dit nog zo zal zijn, is de vraag. We hoorden van verschillende mensen dat, als het aan de regering ligt, het hele land wordt volgebouwd om toeristen en expats te accommoderen. Er heeft zich een offshore banking sector ontwikkeld waar veel Zuid-Afrikanen werken. Het schijnt ook dat veel blanke Zuid-Afrikanen zich nu in Mauritius vestigen omdat ze zich in Zuid-Afrika niet meer veilig voelen. We hoorden dat zij, met de witte Franco-Mauritiaanse bevolking, op de mooiste plekken van het eiland wonen.

SSR Botanische tuin

Gesprek in Bhojpuri.
Er was genoeg te doen en te beleven, en zeker niet alleen de markt! De bazaars in Port Louis en Grand Baie waren overigens zeker een bezoekje waard. Zo ook de stranden van Grand Baie, Mont Choisy, Perybere en Trou aux Biche en, niet te vergeten, de vele eetgelegenheden. Mijn zoon had al snel de beste restaurants in Grand Baie, waar wij verbleven, ontdekt. Zo hebben we kunnen genieten van de lekkere seafood-, kerrie-, Creoolse en Chinese keuken. En konden we zien hoe een visser op een brommer zijn net gevangen tonijn kwam bezorgen bij het seafoodtentje waar we zaten (in een omgebouwde garage, leek het wel). Uit de Indiase keuken zijn dal puri en farata (soorten roti) dé streetfood gerechten waar mensen in een lange rij voor staan. Ook lekker en herkenbaar waren de gateaux piments (chili cakejes), eigenlijk gewoon onze phlauri. Grappig was te zien dat die ook in de vorm van onze bara’s worden gemaakt.

Levering tuna aan een restaurant.

Trip naar een ander eiland van Mauritius.
Waar Mauritius mij eerder niet kon boeien, denk ik eraan nog een keer te gaan en mij nog meer te dompelen in het leven daar. De mensen zijn erg vriendelijk en ik heb er nieuwe vriendschappen gesloten. Ik ontkwam er niet aan steeds een vergelijking met Suriname te maken. Het gaat om twee heel verschillende landen, maar met een vergelijkbare koloniale geschiedenis die tot een multi-etnische samenleving heeft geleid. Naar Mauritius is indertijd de grootste groep Indiase contractarbeiders verscheept (ongeveer een half miljoen). Deze kwamen uit verschillende delen van India. Van de thans meer dan een miljoen inwoners vormen hun nazaten bijna twee derde deel, waaronder veel afkomstig uit Zuid-India. De Creolen (nazaten van slaafgemaakten uit met name Mozambique en Madagaskar) vormen ongeveer een kwart van de bevolking en de rest wordt gevormd door Chinezen en afstammelingen van Franse kolonisten.
De roman Stille Winden, Droge Zeeën is naast het verhaal van de hoofdpersoon die opgroeit in Mauritius, ook het verhaal van het land, de weg naar onafhankelijkheid, corruptie en nepotisme. Geluiden die nog steeds klinken, maar tot nu toe wordt Mauritius gerekend tot een van de meest succesvolle ontwikkelingslanden. Tijdens de boekpresentatie op 9 november in Amsterdam zal meer te horen zijn over de geschiedenis van het land en zijn bevolking en anekdotes die overeenkomsten en verschillen met Suriname tonen.
Foto’s: Radjin Thakoerdin
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis
Discovering Mauritius – Radjin Thakoerdin

Beach with filao trees.
Around me, I often heard from family and friends that they had been to Mauritius on holiday. It didn’t do much for me. ‘What am I going to do there on a small island. I’ll be bored within two days,’ I thought. Yes, Mauritius is a small island in the Indian Ocean, slightly larger than the province of Utrecht, about a 12-hour flight from the Netherlands. Then I’d rather go to India, Thailand or Malaysia. In 2000, Rabin Baldewsingh had written a travel report on Mauritius in the first issue of the bi-monthly magazine Hindorama that I edited. A few things from that had stuck with me. As a lover of Sarnámi (the Surinamese language related to Bhojpuri), he went to Mauritius full of enthusiasm, expecting to find a lively Bhojpuri-speaking community there. In this he was disappointed. Furthermore, the island had just been hit by a cyclone and made a rather desolate impression. Moreover, I had once heard from a relative, “Huá kuch na bá, kháli bajár gaili.” (There is nothing there, I just went to the market).

Ganga Talao
So it remained for years that I had no interest in going to Mauritius, until in 2022 Vinod Busjeet brought his book Silent Winds, Dry Seas to my attention. Born and raised in Mauritius and living in the US, he had written a novel largely set in Mauritius in the 1950s to early 1970s. Through our mutual friend Raj Mohan, he had heard about me and the website Hindorama. He wondered if I would give attention to his book, as he believed the story would trigger a sense of recognition among many Indians in the diaspora. I thought that was a good idea. Then I was introduced to the idea of a Dutch translation by writer and poet Walter Palm, who had written a review of the novel. After some consideration, I thought, ‘Why not.’ Especially in view of the 150th anniversary of Hindustani immigration to Suriname and the focus on the slavery and wider colonial past. There, more familiarity with other multiracial societies as a result of western colonial policies fitted in well (Mauritius was colonised successively by the Netherlands, France and England). Moreover, due to its white beaches, clear blue sea, unique flora and fauna as well as pleasant temperatures throughout the year, Mauritius is a paradise holiday destination for the Dutch born. Of course, knowing more about the background of such a country and its people is never a bad thing.

Multicoloured earth in Chamarel.
I came across recognisable characters and events in the book and it was clear to me that I would want to get to know the country up close. This summer, I spent two weeks there with my wife and son. It was winter in Mauritius, with a temperature of around 25 degrees, which was exquisite for me. It was not hurricane season and I met many people with whom I could talk Bhojpuri. Many found it immensely gratifying to be able to do so with a ‘foreigner’. History is treasured with the Aapravasi Ghat in Port Louis, where Indian indentured labourers first set foot, as they disembarked from their ships. A UNESCO World Heritage site, as is Le Morne Brabant in the south where you can feel the harsh fate of the enslaved. Grand Bassin or Ganga Talao looks like a piece of India. The multi-coloured earth in Black River and Chamarel is a piece of national pride and symbolises, as it were, the connection and love of all ethnic groups to the Mauritian soil. And then there is the internationally renowned SSR botanical garden, named after Seewoosagur Ramgoolam, the political leader who led the country to independence in 1968 and was its first prime minister (the airport and several other institutions are also named after him). In this garden, there is a huge variety of indigenous tropical plants. With a friend of Vinod Busjeet, we visited a number of places described in the book with funny names like Madame Lolo and Trois Boutiques. But also bigger places like Mahébourg, Curepipe and Quatres Bornes.

Farata can be bought anywhere in Mauritius.
In the 1950s/60s in which most of the story of Silent Winds, Dry Seas is set, there were few cars; now the sometimes narrow roads are packed and you can hardly get ahead. And especially not when orthodox followers of Shiva hold a procession, pulling a huge statue of their deity on a cart. And to the annoyance of many, this no longer happens once or twice a year, but weekly in some parts of the island, supported by local politicians looking to secure re-election. People also talk a lot about corrupt politicians. And about pandits (some call them bandits) who fool believers and only go for the money. When setting a date for a wedding, the horoscopes are supposedly consulted; in reality, the date is chosen based on maximizing the pandit’s schedule. Worse is the story of a pandit who owns a chain of hardware shops and who keeps telling believers that he needs stuff for ceremonies that can only be bought there. After the ceremony, he takes the items back for sale in his shops. According to some, more and more Hindus are switching to Christianity.

Museum at Beau Plan Sugar Estate.

Gujarati-Tamil Wedding.
We got to witness a Hindu wedding of a Gujrati-Tamil couple. From 10am-12pm on a Friday morning (which was the time that probably emerged as most appropriate from the horoscope). It was very similar to wedding as we know them, but much shorter (two hours was basically already long). Remarkably, the pandits did the rituals in Sanskrit and Hindi and then addressed the couple and attendees in Creole (the French-based common language in Mauritius, in addition to the official languages of French and English). Lunch was served on artificial banana leaves.
Eating on banana leaves is a nostalgic thing for Mauritians. If at all possible, they do it. The many sugar cane fields still intact throughout the country, also give a strong sense of connection to the past. How long this will continue is the question. We heard from several people that, if it is up to the government, the entire country will be built up to accommodate tourists and expats. An offshore banking sector has developed where many South Africans work. It also seems that many white South Africans are now settling in Mauritius because they no longer feel safe in South Africa. We heard that, with the white Franco-Mauritian population, they own the most beautiful places on the island.

SSR Botanical Garden

Conversation in Bhojpuri
There was plenty to do and experience, and certainly not just the market! By the way, the bazaars in Port Louis and Grand Baie were definitely worth a visit. So were the beaches of Grand Baie, Mont Choisy, Perybere and Trou aux Biche and, last but not least, the many places to eat. My son quickly discovered the best restaurants in Grand Baie, where we stayed, and we enjoyed delicious seafood, curry, Creole and Chinese cuisine. And we could watch a fisherman on a moped deliver his just-caught tuna to the seafood joint where we were sitting (in a converted garage, it seemed). From Indian cuisine, we had dal puri and farata (types of roti), the street food dishes for which people queue in long lines. Also tasty and recognisable were the gateaux piments (chilli cakes), basically just our phlauri. It was funny to see that these are also made in the shape of our baras.

Delivering tuna to a restaurant.

Trip to another island of Mauritius.
Whereas Mauritius didn’t interest me before, I am thinking of going back to immerse myself even more in life there. The people are hospitable and I made new friendships there. I couldn’t avoid making comparisons with Suriname all the time. They are two very different countries, but with a similar colonial history that led to a multi-ethnic society. To Mauritius, the largest group of Indian indentured labourers was shipped at the time (about half a million). These came from different parts of India. Of the now more than a million inhabitants, their descendants make up almost two-thirds, including many South Indians. Creoles (descendants of enslaved people from Mozambique and Madagascar in particular) make up about a quarter of the population and the rest is made up of Chinese and descendants of French settlers.
The novel Silent Winds, Dry Seas is not only the story of the main character growing up in Mauritius, but also the story of the country, its strugle for independence, and corruption and nepotism in post-independence Mauritius. Sounds that still resonate, but so far Mauritius is counted as one of the most successful countries of the Global South. The book launch on 9 November in Amsterdam will feature more on the history of the country and its people and anecdotes showing similarities and differences with Suriname.
Photos: Radjin Thakoerdin
- Published in BIBLIOTHEEK, Migratiegeschiedenis
GEDICHTEN op HINDORAMA

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Payals
My Indianness
manifests itself
in many forms.
My love
for singing,
and hitting high notes
like Lata.
My passion
for dancing
my payals,|
ringing
around my ankles.
My golden silk sari
draped around me,
softly rustling,
like I was Ashwarya.
My connection
to that Indian zest
gives me pride
and confidence.
Payals
Mijn Indiase essentie
manifesteert
zich in veel vormen.
Mijn liefde
voor zingen
en hoge noten halen
als Lata.
Mijn passie
voor dansen,
met payals
rinkelend
aan mijn enkels.
Mijn zijdegouden sari,
om me heen gedrapeerd,
zacht ruisend,
als was ik Ashwarya.
Mijn verbinding
met die Indiase zest
geeft me trots
en zelfvertrouwen.
Divali
Reis naar binnen
als je op zoek bent
naar licht in duistere tijden.
Gezeteld in een dia in jouw hart
schittert een hemelse vonk
ontsloten voor het oog
geduldig wachtend
om te worden opgepookt
door jouw liefde
om duisternis te verdrijven.

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Portaal
Geworteld.
Ontbrekende stukjes

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Silly me
Often
I don’t know
who I am
where I belong to.
I don’t know
who you are.
But I do know
that without you
there wouldn’t be,
silly me.
Without you
no inheritance
of golden opportunities.
Maffe ik
Vaak
voel ik me verloren
weet ik niet
wie ik ben
of waar ik bij hoor.
Ik weet niet
wie jullie zijn.
Maar ik weet wel
dat zonder jullie,
maffe ik,
er niet zou zijn.
Zonder jullie
geen nalatenschap
vol gouden kansen.
* * * * *
Wings
Fifteen year old sassy rebel.
Speaking words
sharp as a cutlass.
Breaking all the rules.
That’s what they say of me.
It’s my eyes that betray
the champion of insecurity.
Insecure of my choices
Not knowing what I’m good at.
or what I should become later.
I wish I could ask my ancestors:
was there a movie star
or a president in our family?
Did you possess a talent
that I am unaware of
that could give me wings
and embrace my future
with confidence.
Vleugels
Vijftienjarige sassy rebel.
Haar woorden scherp
als een houwer.
Breekster van alle regels.
Dat is wat ze zeggen over mij.
Alleen mijn ogen verraden
de kampioen in onzekerheid.
Onzeker over mijn keuzes.
Niet weten waar ik goed in ben
of wat ik wil worden later.
Kon ik mijn voorouders maar vragen:
was er een filmster in onze familie,
misschien een president, of
een ander verborgen talent
dat me nu vleugels kan geven
om mijn toekomst
vol vertrouwen
tegemoet te vliegen.

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
on my dreams.Cheerleaders
Mooie vreemdelingen.
Geliefde voorouders.
Springlevend in mijn bloed.
Fluisteren woorden
die ik niet kan ontcijferen.
Onzichtbare cheerleaders
die me aanmoedigen
om nooit te stoppen
mezelf te ontwikkelen.
Om nooit mijn dromen
op te geven
***

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Salty lips
Sometimes salt
stings my eyes
when I contemplete
the many sacrifices
my ancestors made
on Dutch plantations.
Their lips salty
from struggeling
underneath
the whipping sun.
Their minds fixed
upon Divine source
to let happiness flow
in Sri Ram,
the promised land.
Gezouten lippen
Soms prikt zout
in mijn ogen
als ik denk aan
talloze offers
van mijn voorouders
op Nederlandse plantages.
Hun lippen gezouten
door het zwoegen
onder
geselende zon.
Hun geest gefixeerd
op Goddelijke bron
om geluk te laten stromen
in Sri Ram,
het beloofde land.
***

Sjardha Nalini Ramsodit draagt gedicht voor van Rakesh Mithaulia tijdens gedenkbijeenkomst slachtoffers Mariënburg op 30 juli 2023 Den Haag (St. Eerherstel Mariënburg).
Kaise bhule unko
Kaise bhule unko
jinki jaano ki qurbani ho
Rota hai dil jar jar agar abhi bhi sunani ho
thhe wo Hindustani
thhe wo Hindustani
jinse hai wajud hamara
Gunje Har juban pe apne purkho ki kahani ho
Vertaling (Ishata Rostamkhan)
Hoe kunnen wij hen vergeten die hun leven hebben opgeofferd.
Terwijl we luisteren naar hun verdriet huilt ons hart.
Zij waren de Hindostanen, waar ons bestaan vandaan komt.
Het verhaal van onze voorouders zou bij ieder bekend moeten zijn.
Rakesh Mithaulia (dichter/schrijver), Kolkata, India

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Humming
A dense veil
divides our worlds.
Hides faces
of Indian ancestors
the dreams they chased
the songs they hummed
on the boat to Surinam
and on plantations
with lofty names
and a dark past.
Neuriën
Een ondoordringbare sluier
scheidt onze werelden.
Houdt voor mij verborgen
gezichten van Indiase voorouders
de dromen die ze najoegen
de liederen die zij neurieden
op de boot naar Suriname
en op Nederlandse plantages
met verheven namen
en een duister verleden.
***
nieuwe takken bladeren de oude stam
om je nieuw te noemen
gaat het oude niet teloor
vrienden zijn met vreemden
hoeft jou niet te wisselen
om vreemde talen te spreken
gaat de eigen niet verloren
ik ben overal geweest
in niemands macht
met niemand in mijn macht
een plek zoek ik nu
weg van vervuilers, geloofs- en stemdieven
waar de natuur wast
en de cultuur terugtreedt
nawá dánri puráná jar ke pattiyáwe hai
apaneke nawákahe se
puráná herá ná já hai
gai se dosti ke kám ná
ki toke mitá dewe
gair bhásá bole se
apanwálá kho ná já hai
ham sagaro ho aili
ná koike bas men
ná koike apane bas men
dari khojilá ab
malicchkhoran dharam aur matdán coran se dur
jahán parkirti carhe hai
aur sanskirti pichare hai
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit hamár dari mánge hai rahe – mijn plek wil wonen • Uitgeverij Surinen (2022)

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Painting faces
Fly me away
to June 5, 1873.
To ancestors
I want to meet.
Our differences
and similarities
I want to explore.
Painting a face
to the faceless
is what I want.
Gezichtsloos
Voer me mee
naar 5 juni 1873
naar voorouders
die ik wil ontmoeten.
Onze verschillen
en overeenkomsten
wil ik ontdekken.
Gezichten schilderen
op gezichtsloze voorouders
wil ik.
***

Bábá aur Mái
Bari dur se ailo hai,
kisim kisim ka bojh…
uthailo hai!Bábá aur Mái
Bháge bhagania es…
chor chandál se, bhukh se,
pyár se, biswás se!
Aur…
Bábá aur Mái
Áj se, bihán se…
purá hai ye safar?
Nahin, nahin…purá hai ye safar.
Bábá aur Mái
Kahin to kahin se…
asmán se dekho hai,
ye larkan…
Bábá aur Mái
Ye larkan…
Bháge bhagania es,
chor chandál se, bhukh se,
pyár se, biswás se!
Aur…purá áp se, purá áp se, purá áp se.
Papa en Mama
Van heinde en verre gekomen,
verschillende lasten dragend…
hoog oplopend!
Papa en Mama
Vluchtend zoals vluchten maar kan…
uit de criminaliteit, van de honger, voor de liefde, uit geloofsovertuiging!
En meer…
Papa en Mama
Vandaag, morgen…
is het reizen nu voltooid?
Nee, nee… het reizen is niet voltooid.
Papa en Mama
Op de één of andere manier…
Vanuit de hemel kijkend, deze kinderen…
Papa en Mama
Deze kinderen…
vluchtend zoals vluchten maar kan, uit de criminaliteit, van de honger, voor de liefde, uit geloofsovertuiging!
En meer…vluchtend van jullie, vluchtend van jullie, vluchtend van jullie.
Uit De dans – Verhalenbundel • Sampreshan (2022)

‘Als je weet waar je vandaan komt, dan weet je waar je naartoe gaat.’ Deze uitspraak inspireerde mij tot het voeren van gesprekken met Hindostaanse tienermeiden. De echo van die gesprekken vind je in tien gedichten die ik schreef; dit is er een van. Deze gedichten zijn een eerbetoon aan onze dappere, ondernemende en vaak onbekende voorouders. Speciaal voor dit herdenkingsjaar van 150-jaar Hindostaanse immigratie. Orchida Bachnoe
Seeds of freedom
When my Indian ancestors
as indenture labourers
were ploughing rice fields
cutting sugarcane
growing coffee
on Dutch plantations
underneath the brutal sun,
I already lived
within their hearts.
Seeds of freedom
they planted for me.
So I could reach
unreachable stars.
Toen Indiase voorouders
als contractarbeiders
op Nederlandse plantages
rijstvelden omploegden
suikerriet sneden
koffie verbouwden
onder een brandende zon,
leefde ik al in hun harten.
Zaadjes van vrijheid
plantten zij voor mij.
Zodat ik kon reiken
naar voor hen
onbereikbare sterren.
***
Kerstmis
Die zilveren lokroep
die eens per jaar tegen Kersttijd klinkt.
Die zilveren lokroep
uit een onbezoedeld verleden
toen het leven nog geen droevig
vertoeven was aan de oevers van de dood.
En met Kerstmis,
verdoezelen we Kaïn en Abel,
bloeit weer even op het onbezoedelde,
overspoelt gemoedelijkheid alles,
worden tegenstellingen verzoend,
vloeit de mensheid even, heel even samen
tot een harmonieus lied,
het ontroerende, gouden lied van Kerstmis.
Walter Palm (1951)
Uit De vele gezichten van mijn pen / In de Knipscheer (2022)
***
Zoet dromen aan de oevers van de
gemoedelijk stromende Surinamerivier
(Suriname)
Hoe zoet is het dromen
aan de oevers van de gemoedelijk
stromende Suriname rivier.
Hoe zoet is het dromen
dat je kunt ontsnappen aan de lome hitte
in de schaduw van bomen bij de Waterkant.
Hoe zoet is het dromen
van die vurig rode fayalobi’s
die eeuwig een ode brengen aan de liefde.
Ach, hoe zoet is het dromen
en die grote, boze vogel even te vergeten.
Die grote, boze vogel
met ogen als kogels.
Die grote, boze vogel
die de Dood heet.
Ai, die ijskoude windvlaag,
de doodsboodschapsvogel, de yorkafowru.
Hoe zoet is het dromen
dat ik verdriet kan begraven
in een stalen met tranen versierde kist.
Hoe zoet is het dromen
van windvlagen
die wegblazen alle plagen.
Hoe zoet is het dromen
van eenheid, van
Wan Pipel en Wan Bon.
Hoe zoet is het dromen
van verfrissende regenbui
die verdrijft verstikkende hitte.
Hoe zoet is het dromen
van woeste wolkbreuk die voorgoed
wegspoelt elk mogelijke tegenspoed.
Hoe zoet is het dromen
van een liefde voor altijd,
eeuwig als deze stromende rivier.
Hoe zoet is het dromen
aan de oevers van de gemoedelijk
stromende Suriname rivier.
Walter Palm (1951)
Uit De vele gezichten van mijn pen / In de Knipscheer (2022)
Met dank aan Caraïbisch Uitzicht: Noot van de auteur
Het schrille contrast tussen de gemoedelijk stromende Suriname rivier en de afschuwelijke gebeurtenissen die in dit land hebben plaats gevonden, dát heeft mij geïnspireerd tot dit gedicht. Betreurenswaardige zaken zoals het wrede slavernijverleden dat tot 1 juli 1863 heeft geduurd, het gewelddadige neerslaan van de opstand in plantage Mariënburg in 1902, de brute moorden op politieke tegenstanders op acht december 1982 en de gruwelijke bloedbaden Moiwana in 1986 en Pokigron in 1987. Het zijn de twee gezichten van Suriname: honingzoete Sweetie Sranan en tegelijkertijd een bikkelharde samenleving. Net als The Strange Case of Dr. Jekill and Mr. Hyde(1886) van Robert Stevenson.
***
Het verdriet dijt uit, maar we zijn
goed in het dichten van gaten
die dreigen te lekken.
Mondje dicht! Zo deden de slaven.
Zo deden de contractanten.
Mondje dicht!
Als geslagen honden scharrelen we
onbeholpen achter ons leven aan.
Sindsdien slaan wij in de lucht
verjagen schimmen en fantomen.
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Een gedicht over de donkere dagen van de Decembermoorden
uit de bundel Geef mij het land dat in jou woont / Uitgeverij Conserve (2004)
***

Rabindranath Tagore
Heden is de wereld waanzinnig van haat,
conflicten zijn wreed en gaan voort in angst,
haar paden kronkelend, verward haar hebzuchtige banden.
Alle schepselen roepen om uw nieuwe geboorte.
Gij van grenzeloos leven,
red hen, verhef uw eeuwige stem van hoop,
laat de lotus der Liefde
met haar onuitputtelijke schat aan honing
haar kelk openen in uw licht.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
Gij schenker van onsterfelijke geschenken,
geef ons kracht tot verzaking
en doe een oproep op onze trots.
Laat in een stralend nieuwe zonsopkomst van wijsheid
de blinden hun zicht terugkrijgen
en laat leven komen tot zielen die dood zijn.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
De mens z’n hart lijdt vanwege een koorts van onrust,
het gif van zelfzucht,
en een dorst die geen einde kent.
Landen wijd en zijd pronken op hun voorhoofd
het bloedrode teken van haat.
Raak hen met uw juiste hand,
maak hen één in geest,
breng harmonie in hun leven,
breng een ritmiek aan schoonheid.
Zo sereen, zo vrij,
veeg in uw onmetelijke genade en goedheid
alle donkere vlekken weg uit het hart dezer aarde.
1927, Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941) – vertaald uit het Engels (hieronder) door Liesbeth Meyer
The world today is wild with the delirium of hatred,
the conflicts are cruel and unceasing in anguish,
crooked are its paths, tangled its bonds of greed.
All creatures are crying for a new birth
of thine,
O, Thou of boundless life,
save them, rose thine eternal voice of hope,
let Love’s lotus with its inexhaustible treasure
of honey
open its petals in thy light.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
Thou giver of immortal gifts
give us the power of renunciation
and claim from us our pride.
In the splendour of a new sunrise of
wisdom
let the blind gain their sight
and let life come to the souls that are
dead.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
Man’s heart is anguished with the fever
of unrest,
with the poison of self-seeking,
with the thirst that knows no end.
Countries far and wide flaunt on their
foreheads
The blood-red mark of hatred.
Touch them with thy right hand,
make them one I spirit,
bring harmony into their life,
bring rhythm of beauty.
O Serene, O Free,
in thine immeasurable mercy and goodness
wipe away all dark stains from the heart
of this earth.
1927, Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941), eigen vertaling uit het Bengaals.
Uit de bundel Tagore-Gedichten (februari 2022), een verzameling van 106 Engelstalige gedichten van Tagore met de Nederlandse vertaling van Liesbeth Meyer (www.its-tagore.nl)
***
Bij de vijver
Vanaf het raam op de eerste verdieping kunnen ogen
een hoek zien van de vijver
die midden in augustus vol is tot aan de rand.
Bomen, diep reflecterend, trillen in het water
met de glans van groene zijde.
Groepen van kolmi en heloncho groeien op de randen.
Op de hellende oever kijken areca’s naar elkaar.
Aan deze kant staan oleanders, witte rongons, een shiuli;
twee veronachtzaamde tuberozen laten povere knoppen zien.
Een heg van hennep versterkt met bamboe,
daarachter, boomgaarden van banaan, guava en kokosnoot.
Verder weg, tussen bomen, het dakterras van een huis
waar een sari hangt.
Een dikke man met ontbloot bovenlijf, natte doek om zijn hoofd,
zit op de geplaveide trap van de aanlegsteiger, zijn werphengel uitgeworpen.
Uur na uur gaat voorbij.
De dag loopt ten einde.
Een door de regen schoongewassen hemel.
Zelf verloochenende bleekheid in afnemend licht.
Een langzame bries komt op,
die het water van de vijver doet rimpelen;
pompelmoesbladeren trillen en glinsteren.
Ik kijk, en het komt mij voor
dat dit de bleke reflectie is van een andere dag,
die mij, door de gaten in het hek van de moderne tijd,
het beeld brengt van iemand uit een ver verleden tijd.
Haar aanraking is teder, haar stem zacht,
haar zwarte ogen zijn betoverend en simpel.
De rode wijde rand van haar witte sari
valt rondom haar voeten.
Zij spreidt een kleed uit voor haar gast om te zitten op het erf,
zij veegt het stof weg met het eind van haar sari,
zij haalt water in de schaduw van mangobomen –
dan roept de ekster vanaf de shajina-tak
en de zwarte zangvogel zwiept zijn staart tussen dadelbomen.
Wanneer ik haar vaarwel zeg en weg ga,
kan ze nauwelijks iets zeggen –
laat alleen de deur op een kier staan
en staat daar, de weg afturend
met doffe ogen.
Een bewerking van Tagore door Liesbeth Meyer
Uit: Groene Mango’s, www.boekenbestellen.nl, ISBN 978-94-6345-050-8
Origineel: Punashcha (1932)
***
Het was nacht en donker.
De Kathedraal trilde op haar grondvesten.
Jan Klaassen woonde daar allang niet meer
en Paramaribo verloor haar karakter.
Een schot in je borst.
De stilte valt uiteen!
Bloed, je laatste drank, sijpelde uit alle poriën.
Geen vezel van je dronk er niet van.
Eén voor één laat je
alles en iedereen los.
Je volk.
Je familie.
Je kameraden.
Je huis.
Je spullen.
Je kleren.
Je schoenen.
In de donkere kou lig je.
In je graf heb je geen wachten.
Dat uur is voorbij.
Je littekens
tekenen op je gelaat
zullen in het donker
een geheim blijven.
…. een glimlach.
Stil slaapt
de tijd
de dood
en het leven
in jou.
Je trek naar een andere einder
weg
ge
val
len
uit
de
tijd.
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Uit: Cándani Geef mij het land dat in jou woont, Uitgeverij Conserve (2004)
***
Kahān?
sapnā
jagāike
herāi gaile
samay daure
jingi gujre
aise
heraile
ki lautke
nā aile
sapnā
jagāike
kahān herāi gaile?
Waar?
dromen
strooide je in de ogen
toen verdween je
de tijd vlucht
het leven verstrijkt
onthutst
verdween je
en je kwam
niet meer terug
dromen
strooide je in de ogen
waar ben je toen
verloren geraakt?
Asha Radjkoemar / Cándani / Saya Yasmine Amores
(8 maart 1965 – 4 augustus 2021)
Uit: Bánsuri ke gam/Het verdriet van de fluit, Uitgeverij In de Knipscheer (2020)
***
Alleen de stilte
Is hoorbaar.
Elk teken
Van de dag
Is dood.
Ginds ligt
De horizon.
Nog verder
Licht de kim.
Slechts het zwijgen
Van de stilte
Spreekt
Nog luider
Dan de dag.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
***
Freedom
Freedom from fear is the freedom
I claim for you my motherland!
Freedom from the burden of the ages, bending your head,
breaking your back, blinding your eyes to the beckoning
call of the future;
Freedom from the shackles of slumber wherewith
you fasten yourself in night’s stillness,
mistrusting the star that speaks of truth’s adventurous paths;
Freedom from the anarchy of destiny
whole sails are weakly yielded to the blind uncertain winds,
and the helm to a hand ever rigid and cold as death.
Freedom from the insult of dwelling in a puppet’s world,
where movements are started through brainless wires,
repeated through mindless habits,
where figures wait with patience and obedience for the
master of show,
to be stirred into a mimicry of life.
Vrijheid*
Vrijheid van angst is de vrijheid
die ik eis voor u mijn moederland!
Vrijheid van de last der eeuwen, die uw hoofd buigt,
uw rug breekt, uw ogen verblindt voor de wenkende
roep van de toekomst;
Vrijheid van de ketenen van de slaap waarmee
u zichzelf vastzet in de stilte van de nacht
en u wantrouwt de ster die spreekt over de avontuurlijke paden van de waarheid;
Vrijheid van de anarchie van het lot
hele zeilen zijn zwakjes overgeleverd aan de blinde onzekere winden,
en het roer aan een hand stijf en koud als de dood.
Vrijheid van de belediging te leven in een marionettenwereld,
waar bewegingen worden gestart door hersenloze draden,
herhaald door hersenloze gewoonten,
waar figuren geduldig en gehoorzaam wachten op de
meester van de show,
om aangezet te worden tot een imitatie van het leven.
(*niet officiële vertaling)
Rabindranath Tagore (7 mei 1861-7 augustus 1941)
(Kolkata, 1901)
***
Ingesproken gedicht
Klik op de afbeelding om het te beluisteren!
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
LP plaat: Haryári (1978) Stem: Jit Narain
***
Mijn odyssee
Door de dunne muren van de tijd
wenken wensen mij als sirenen.
Roerloos drijf ik
naar hun bedrieglijke lokroep.
Elk verweer stolt
tot een lavende smeltkroes van dromen.
Elk van hun beloftes zwelt zwaarder aan,
voordat zij mij neuriënd ontglippen.
Maar de ontgoocheling duurt nooit lang.
Dorstend naar een windspil,
die houvast kan bieden in mijn
buitelingen van pijn naar pijnloos,
dobber ik op een zee van zilte zeges
en milde tegenspoed.
Koersloos verstrengeld in een touw
van veroordeling en erkenning.
Alleen de toeschouwer ziet,
Dichter,
dat de wolken onbezonnen vlekken
vegen op de zon.
Het gouden rad van tijden wentelt
Zilverspuwend door.
Trekt zich niets aan van gezichtsbedrog.
Mala Kishoendajal
***
Málá ke moti es rákhi jhalke,
buni jes.
Yád ke guthe khát bát men ched kare ke hoi,
bát ke bartáw ke bháw kare ke hai.
Als parels in een snoer schittert de as,
als druppels.
Om de herinneringen te rijgen
moeten in de zinnen ogen worden gemaakt
en wat het gebruik van woorden waard is,
moet worden bepaald.
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Gedichtenbundel Een mensenkind in niemandsland, Uitgeverij In de Knipscheer ISBN 9789493214231 (2021) [Agni ke yád – yád ke rákhi / Ter herinnering aan Agni – de as van de herinnering (1991)]
***
De rotsen
Ik bewonder rotsen
omdat ze hun hardheid
niet verschuilen
achter huichelachtige praatjes.
Ik bewonder rotsen
omdat ze manmoedig huilen
als ze onbeschut trotseren
onbeschofte tropische stortbuien.
Ik bewonder rotsen
omdat ze niet wegrollen,
niet huiveren, zich niet verstoppen
voor duivelse tropenzon.
Bovenal bewonder ik rotsen,
door zon geblaakte rotsen,
omdat ze niet buigen
voor de passaat
zoals anderen zonder ruggengraat.
Walter Palm (1951)
Uit: Sierlijke golven krullen van plezier, Uitgeverij In de Knipscheer, ISBN 9789062656448 (2009)
***
Ájá
Gelegen in de hangmat, ogen open dan weer dicht,
lijkt het of hij denkt te gaan spreken.
Wie wie is bereikt hem niet meer.
Of wéét hij wat hij doet, rest hem niets meer te zeggen?
Wie weet niet dat hier gewacht moet worden,
dat de dood veel tijd heeft,
veel meer tijd dan de tijd.
Toen het eigen vreemd werd, moest het touw wel breken,
alsof, uit de hangmat gegooid,
de pijn van mijn gretige liefde mij trof;
alsof nu pas mijn ogen opengingen dat ik ben dankzij hem.
Nu is de vraag wie in wiens geest leeft,
wie in eigen geest.
Wie je ’t ook vraagt zegt: al in het begin,
in de stappen der contractanten,
is de geest gevormd.
Met spijt overladen blijf ik achter,
geen contractant kan ik nog vragen.
Op sommige vragen vind ik antwoord in mijn eigen leven,
voor vele ben ik de gescheurde bladen van de geschiedenis
nog aan het plakken.
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Dal Bhat Chatni (1977)
***
Paul Middellijn (1949)
***
Verstoot mij niet.
Zend mij niet heen.
Tot wie zou ik mij moeten wenden.
Neen, verstoot mij niet,
Maar neem mij op,
En laat mij
Tussen je lippen rusten.
Sluimeren in je adem.
Slapen in je ogen.
Neen, zend mij niet heen.
Laat mij je schaduw zijn.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
***
Suriname
Dit land
heb ik gekozen
hier geplant
in het getij van
de dagen en nachten
mijn leven,
bij de schrokkige zee
die het strand
van mijn hart
aanvreet en
stuk slaat
op gezette tijden,
maar in een vergevingsgebaar
legt tussen de wortels
van wanhoop
kust voor latere geslachten.
Shrinivási (1926-2019)
***
Over pijn zingen
Ik heb horen zeggen dat pijn,
die ontredderende, etterende zweer,
pas dan verdwijnt als jij als je er niet
over peinst het te verdringen,
maar juist over zingt.
In parlando.
Liefst nog in duet
met een feeërieke muze.
Dan wordt wat ongehoord is,
ineens gehoord,
zelfs beluisterd, besproken.
Dus zing ik over dat mateloos
zeurende gezwel in nog meer
kleuren dan de regenboog,
alsof het een lied is.
Een extatisch, orgastisch,
feilloos veinzend liefdeslied.
Mala Kishoendajal (1959)
Uit: Pijn in parlando (2009)
***
din ke lacchan ghari-anusár hai
ghar men sáj ke áwáj
halká se hawá hai
aur khusi chaile já hai
anjor andhiyár ke chipá dei
anet ke hár hoi
de klok bepaalt de aard van de dag
in het huis klinkt muziek
er waait een lichte wind
de voldoening verbreidt zich
het licht zal het donker bedekken
het onrecht zal verliezen
Jit Narain, pseudoniem van Djietnarainsingh Baldewsingh (1948)
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
khali pyala
(een leeg glas)
Ik ben een glas – leeg –
dat staat te wachten
op een tafel,
in een onbewoond vertrek.
Ik heb geen verlangen,
maar ben tevreden,
als ik ooit
iemand laven mag.
Bhai, pseudoniem van James Ramlall (1935-2018)
Uit: Vindu (1982)
***
Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet.
Tab use anubhav huá
ki nadi ká sirph
ek hi kinárá thá
jahán khare hokar bite dinon ki
kahin dur talak dekhtá
jádon men dhul gayí
átmiya cchabi dikhti
aur jiske bád
nákoi bhavishya thá
na atit
na icchá
aur na antim shok.
Shrinivási (1926-2019)
Nieuw Amsterdam (1983), Suriname
***
Antahin icchá
Rát ke andherá ke gahirái men
ham sunilá
cánd ke ghunghat parlai howe.
Joti ke ákhari pad
andherá men gunjanái ját hai.
E dard jaun ke pyár kahal já hai,
le já hamme ek bár aur i andherá men.
Ham ohi rastá se mile mángilá
jahán ham uthái saki:
joti ke.
Eindeloos verlangen
In de plooien van de nacht
hoor ik
de enkelbanden van de maan verloren gaan.
De laatste stappen van het licht
galmen steeds verder het duister in.
O pijn die liefde mag heten,
draag mij nog een keer het duister in.
Ik wil de weg vinden
waar ik het oprapen kan:
het licht.
Rabin S. Baldewsingh
Uit: Man ke muni / In de stilte van de ziel (2013)
***
Diyá Satura
Het bescheiden klein stil lichtje
Verbrandt zichzelf stillekens
En verspreidt een weinig licht …
Volg niet het dwaallicht van uw intellect
En uw deugd zal geen gevaar lopen …
Shyam Adhin (1954-2005)
Uit de verzameling: ÁPAS KE BÁT, Uitgave St. Rishi Foundation (2017)
***
Welke gedaante keert het tij
wolk na wolk barst tot bui
naar wie snakt het oog zonder
wiens stem voel ik mij alleen
ooit volop in vreugde
tot meer geluk niet in staat
is in welke scheiding vandaag
wat nog restte weer vergaan
vriendinnen noch de wereld begrepen
bij wie open ik dit gekluisde hart
die ik liefheb meer dan mezelf begreep
hoe zou dan een vreemde begrijpen
wie deelt mijn zonderling verhaal
wie neem ik in vertrouwen
wie weet verwelkt mijn jeugd
als een offerbloem
hoe schreeuwt dit verlangen
wie vertel ik, hoe
die niet begreep het ongesproken woord
verstaat hij de taal van liefde?
Badal ke bhens bhi lautal mausam
badal ke bádal barse hai
keke dekhe ke tarse ánkhi
kekar boli bin suná man
kabhi khusi rahali, rahá sukh etná
ki sah sakti aur ketná
áj baki jon báki rahge
bahge kaun judái sanghe
saheliyan ná samjhin ná samjhis samáj
ab kholi kahán ápan dil ke tajori
samjhis baki ná jon ján se pyárá
phir samjhe kaise paráyá
kese kahi ápan kathin kaháni
keke lei bharose men
kahin jhurdái na jái, ke jáne jawáni
pujá ke phul jaise
ham boli kese boli kaise
anbolal bát jon samjhis ná
u prem ke bhásá samjhe kaise
Raj Ramdas
Uit: KAHÁN HAI U – WAAR IS ZIJ, Uitgeverij Maya (2003)
***
een spa blauw
Kelken vol zomerlicht
verspat op bladgouden ranken
bemint zij de eerste de beste
een azuren zee waadt
door het hazenpad
koersloos deinen
schelle refreinen
het einde een begin
van vroeger rest mij
altijd hetzelfde nu
zelfverschimmend in zicht
wanneer ik jou ontmoeten wil
ontbloeit de schemering
herrijs jij
adem ik
een tafel verder
Chitra Gajadin
Uit: Schoorvoetige tijden, Uitgeverij Maya (2000)
***
het gebeurt elke dag weer
het gebeurt elke dag weer
hij is er zo gewoon aan geraakt
ontelbare beelden
voegen zich tot één
hij kijkt en schouwt zelfs
in kleurrijke kostuums
wordt aan één stuk doorgedanst
vlinder en pauw
vloeien in elkaar over
veren dwarrelen, bladeren vallen
de dans is één en al souplesse
in iedere golf
laat zich hetzelfde patroon zien
roj-roj ke honi hai
roj-roj ke honi hai
haito bán par gail
bahute se cehrá
sab ekke men samá hai
parkhe hai i aur niháre bhi
rang-birang pauság men
nacá rahal hai ek sur
ekke men miljá hai
titli aur mor
pakhná ure, pattá gire
nác ke lacak apne men bhine
lacak ke har halfá pe
ekkehin suratiyá dikhe
Jit Narain
Uit: Natraj – De dans van Shiwa (2020)
***
het bestaan
dit bestaan wil ik niet haastig leven
geelwortel niet overijld
laten smeren op mijn lichaam
laat mij maar zachtjes
gaar worden op traag vuur
rustig rijpen op een tak
voor jou
ja, voor jou
met handen gestoken in de zakken
mijn hoofd opgeheven, nog niet bescheiden
wandel ik en dans
op krediet van vreugde en genot
laat mij rusten voor de deur van zoete dromen
triomferen
na alles eerst te verliezen
voor jou
ja, voor jou
leg mij neer naast mijn eigen schaduw
in alle rust in de bries van een open raam
laat de tedere stuifregen spelen met mij
al zou het buiten de maat
en ver van zuivere tonen
laat mij schallen op de snaren van het bestaan
schommelen op de snijvlak van een melodie
voor jou
ja, voor jou
i jingi
ham na mángila jaldi jaldi
jiye jingi
ham na mángila lage jaldi
denhi men hardi
hamme churende madhim ánch pe
pakkende astile dár pe
tor khátir
han tor khátir
jebi men háth dár ke
abbe tanko na moor gár ke
tahrilá ghoomilá náchilá
mauj ke udhár pe
hamme baithende sapná ke dwár pe
jeetende sab kuchh hár ke
tor khátir
han tor khátir
dusar ke na baki
hamme hamár parchháheen ke bagle letáde
tim se ego khulal khirki ke hawá men letende
khoob khelende
barkhá ke madhim bauchhár ke ham se
tál ke báhar cháhe sur se door
hamme bajende jingi ke tár pe
jhoolende geet je dhár pe
tor khátir
han tor khátir
Raj Mohan
Uit: Bapauti/Erfenis, Uitgeverij In de Knipscheer (2008)
***
Geschenk
Ach, mijn liefste, welk van mijn geschenken zal ik je dit keer geven,
bij het aanbreken van de dag?
Een ochtendlied?
Maar zo lang duurt de ochtend niet –
de hitte van de zon doet hem verwelken als een bloem
en liedjes die vervelen, gaan voorbij.
Ach vriend, wanneer je in de schemer langskomt aan mijn poort,
wat is het dat je vraagt?
Wat is het dat ik je kan geven?
Een licht?
Een lamp uit één van de afgelegen hoeken van mijn stille huis?
Maar wil je die meenemen de drukke straat in?
Helaas,
de wind zal hem doen uitgaan.
Welke geschenken ik ook bij machte ben je te geven,
of het nou bloemen zijn
of parels voor om je hals,
hoe kunnen ze je behagen,
als ze na verloop van tijd zeker zullen vergaan,
barsten, hun aantrekking verliezen?
Alles wat mijn handen in de jouwe kunnen leggen
zal door je vingers glippen
en in vergetelheid vallen in het stof
om tot stof te worden.
Veel beter is het,
wanneer je in de lente vrijelijk ronddwaalt door mijn tuin,
en een onbekende verborgen bloem
je in plotselinge verbazing op doet schrikken
door haar geur;
laat dan dat plots opkomend moment mijn geschenk zijn.
Of, wanneer je een schaduwrijke laan aftuurt
en een neerkomend huiverend spatje van het ondergaand licht
van het rijkelijk bijeen vergaard zweem van de avond,
je plots stil doet staan
en je dagdromen omzet in goud;
laat dat licht een simpel geschenk zijn.
Het meest waardevolle is van korte duur;
het schittert slechts even, dan gaat het weg.
Het laat zich niet verklaren –
het laat ons pad trillen door haar melodie;
haar dans lost op bij het getinkel van een enkelband.
Ik weet niet hoe er grip op te hebben –
geen hand, geen woord heeft er vat op.
Vriend, alles wat je daar zelf van kunt bemachtigen,
zonder te vragen, zonder te weten,
laat dat van jou zijn.
Alles wat ik je kan geven heeft weinig betekenis,
of het nu een bloem is of een lied.
Rabindrenath Tagore, Dān uit Balākā, 1916
Video: Daan van Rabindranath Tagore
Uit: Rabindrenath Tagore – een drieluik
***
De liefde danst in een dronken bui
De liefde danst in een dronken bui
op de rimpels van mijn ziel
en jij snakt naar adem.
Het geluid van de schellen rond jouw enkel
dringt diep door in mijn geest;
ik kan het niet meer aan.
Voorzichtig oh danseres
beheers je,
demp dit verleidelijke gerinkel.
De angst overdondert mijn lichaam,
de vlammen zijn onbeheersbaar:
straks wordt de schellensymfonie nog mijn galg, oh lief.
Pyár nasá men náce hai
Pyár nasá men náce hai
hamár man par cahar ke
sáns lewe dam toke ná.
Ghunghru ke awáj
chanke hai nas nas men;
dabal hai, káte khun ná.
Husiyár raho, káncani debi.
Bas men rakh
apan awáj ke jará.
Dar badan men
bige áge:
ghunghru bane ná phási hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Pyár nasá men náce hai
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
***
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief.
De aarden oven getooid met gebladerde droogte.
De liefde opgeslokt door rook herkent jouw gedaante niet eens.
In deze gloed plaats ik mijn huwelijkstempel wachtend op jou.
Bedwelmd door de muziek die liefde verwelkomen mag, lijkt de herinnering een gebed en de droom een verlangen.
Gebukt ga ik onder jouw naakte liefde; vertwijfeld of ik mij nog schuil kan houden in de schaduw van jouw dromen waar voor mij geen zetel rest.
Het liefdesvuur gloeit in het hart, mijn lief. Het geknetter van het vuur is de melodie van mijn verdriet. Mijn hoop, ga maar op in deze versierde oven. Het vuur is nu de bruidsstoel van mijn liefde.
Dil men pyár sulge hai, sáthi
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Darárá men sajáwal culhá men.
Dhuwán men sanáil pyár hamár
najar ná lage sakal tor kahán.
Ehi sulgal dil men sajá deli máro apan
torhi intejár men.
Dubal hai ham sahanái ke nasá men,
jahán yád hai mantar sapaná hai khwáhis.
Jhukal hai tor pyár ke bas men;
málum ná chupal rahi
tor sapaná ke ánre men
jahán hamare liye koi pirhá ná báki.
Dil men pyár sulge hai, sáthi.
Cailá ke rág hai ab dard ke kaháni.
Bhasam ho já tu i sajáwal culhá men, bharosá.
Agni hai doli pyár ke hamár.
Rabin S. Baldewsingh
Video: Dil men pyár sulge hai, sáthi
Uit: Hindorama, Gedichten in het Sarnámi
- Published in BIBLIOTHEEK, CULTUUR
Divali droom – Kanta Adhin

Kanta Adhin
Halloween schijnt in Nederland steeds populairder te worden. Ik was gewend om ervoor te zorgen dat ik op 11 november met Sint Maarten wat snoepgoed in huis had voor de kinderen die al zingend met een lampion aan de deur kwamen. De laatste jaren is dat echter niet meer gebeurd. Intussen zie je in de aanloop naar 31 oktober bij diverse woningen allerlei attributen die met Halloween te maken hebben, enge pompoenen, doodskoppen, spinnenwebachtige versierselen over de hele buitenmuur, en zie je griezelige vermommingen waarmee men de straat op gaat. Ik vroeg me af of ik snoepgoed in huis moest halen voor als die enge wezentjes aan de deur zouden komen. In de winkel stelde iemand mij gerust. Halloween lijkt in populariteit toe te nemen, maar men gaat nog niet zover om bij willekeurige huizen aan te bellen, alleen bij huizen waar er Halloween-attributen te zien zijn.
Gelukkig, dacht ik. Bij Sint Maarten gaat het er nog liefelijk aan toe. Soms kreeg ik ook wat van de kinderen, een klein knutsel- of tekenwerkje. Maar om onder bedreiging snoep te geven, is toch andere koek. In Engelstalige landen kom je er met “Trick or treat” misschien nog met een (onschuldig) plagerijtje van af als je zou weigeren. In Nederland moet je dat echter met je leven bekopen, want hier zegt men “Snoep of je leven”. Dit soort bedreigende taal past misschien in de tijd waarin we leven. Er gaat een duidelijke aantrekkingskracht uit van het griezelige karakter van de viering van Halloween en de commercie springt daar gretig op in. Toch zouden we wellicht wat voorzichtiger moeten zijn en verheerlijking van bedreigingen – hoe onschuldig dan ook – niet moeten willen stimuleren. Ik wil hiermee niet te belerend zijn en zeker niet de pret bederven die vele kinderen aan dit feest beleven. Maar het kan nooit kwaad als volwassenen reflecteren op wat we doen en wat we soms als vanzelfsprekend ervaren.

Aarti Ramautar (2003)
Zelf denk ik dat een mooie balans kan worden bereikt als kinderen op andere feestdagen een andere boodschap afgeven. Binnenkort – 12 november – is het Divali, het lichtjesfeest dat in het teken staat van de overwinning van het goede op het kwade, van het licht op de duisternis, van kennis op onwetendheid. Dit feest valt niet op een vaste dag, maar zo een tien dagen voor of na Halloween (afhankelijk van de dag van nieuwe maan in die periode). Hoe mooi zou het zijn als een groepje kinderen aan de deur zou komen met een diyá (een aardenwerken lampje) die de bewoners kunnen aansteken en voor of in hun huis plaatsen. Voor de veiligheid zou het ook om een kunst- of symbolisch lichtje kunnen gaan, of om een eigen Divali-knutselwerkje of -tekening. Als de gedachte erachter maar overkomt. Ik wens iedereen alvast een shubh (gezegend) Divali toe en zal zelf wat lekkers om uit te delen in huis hebben. Je weet maar nooit!
Foto: headerfoto Diyá – foto Radjin Thakoerdin en Aarti Ramautar 2003 – foto Roy Mohan/Hindorama
- Published in BIBLIOTHEEK, COLUMN