Black Lives Matter en de antiracisme-golf

Hans Ramsoedh

De politiemoord op de 46-jarige Afro-Amerikaan George Floyd in Minneapolis in de VS op 25 mei j.l. heeft wereldwijd geleid tot een golf van anti-racismeprotesten. Behalve in veel Amerikaanse steden gingen ook in andere steden buiten de VS demonstranten de straat op om te protesteren tegen racisme en discriminatie. Sociale media spelen een belangrijke rol bij deze mondiale protesten. Op filmbeelden die viraal gingen is te zien hoe een blanke agent acht minuten en 46 seconden lang zijn knie in de nek van Floyd drukte, dit ondanks dat het geboeide slachtoffer riep I can’t breathe en omstanders tevergeefs vloekend en scheldend de agent tot de orde probeerden te roepen. Deze moord op Floyd staat niet op zichzelf, maar past in patroon van structureel racistisch politiegeweld in de VS jegens Afro-Amerikanen. Terwijl ik dit schrijf (zondagavond 14 juni) wordt op het journaal melding gemaakt van het doodschieten van een ongewapende 27-jarige Afro-Amerikaan door een blanke agent in Atlanta, de zoveelste in een rij. Nee, het houdt niet op in de VS!

George Floyd

Anti-racismeprotesten en beeldenstorm in de VS
Deze moord leidde behalve tot massale protesten in veel Amerikaanse steden ook tot een beeldstorm  in dit land. Veel standbeelden van leiders en generaals tijdens de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) van de zuidelijke staten werden neergehaald die symbool staan voor de slavernij in de VS. Die woede bij deze beeldenstorm in de VS is begrijpelijk aangezien het idee van blanke suprematie in de zuidelijke staten van de VS met de beëindiging van de burgeroorlog niet is verdwenen. Hier domineren standbeelden van zuidelijke legerleiders (zoals Robert E. Lee) en op veel overheidsgebouwen wappert nog steeds de confederatievlag (vlag van de zuidelijke staten tijdens de burgeroorlog). De strijd tussen blank en zwart is nooit opgehouden en de blanke suprematie is nog steeds springlevend. Tot midden jaren zestig golden in veel staten in de VS wetten (Jim Crow-wetten) die rassenscheiding oplegden. Ondanks de afschaffing van deze wetten is het institutioneel racisme (rassendiscriminatie door overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en andere grote organisaties) in de VS springlevend gebleven en met name in het optreden van de politie jegens Afro-Amerikanen. Jonge Afro-Amerikanen krijgen van huis uit het advies in een omgeving waar de politie aanwezig is niet te gaan rennen omdat de kans groot is dat zij door een politiekogel worden getroffen.
Als reactie op het racistische politiegeweld in de VS richtten Afro-Amerikaanse activisten Black Lives matter op in 2013 om daarmee het politieoptreden aan de kaak te stellen.
Ik kan mij heel goed voorstellen dat na de moord op George Floyd de aandacht zich nu ook richt op symbolen van blanke suprematie en racisme in de Amerikaanse samenleving. De aandacht richt zich daarbij nu ook op het Capitool in Washington D.C. waarin zowel de Senaat als het Congres is gevestigd. In het Capitool is ook de National Statuary Hall te vinden waarbij alle Amerikaanse staten twee beelden hebben geleverd voor de zuilengalerij. In deze galerij domineren voor de zuidelijke staten beelden van personen die voorstanders waren van handhaving van de slavernij. Een bezoek aan deze zuilengalerij is dan ook een confrontatie met blanke suprematie in de VS.

Anti-racismegolf
Het politieoptreden in de VS gaf ook een boost aan de anti-racisme-beweging in West-Europa. Ook hier gingen in veel steden demonstranten de straat op om te protesteren tegen racisme en discriminatie. Op Tweede Pinksterdag (1 juni) vond in Amsterdam een grote manifestatie plaats die gevolgd werd door protestmanifestaties in andere steden in Nederland. Leiders van deze manifestaties zijn actief binnen de Anti-Zwarte Piet-Beweging. Zij zien Zwarte Piet als een uiting van racisme en pleiten al jaren voor uitbanning van dit racistische verschijnsel. Het debat over Zwarte Piet heeft geleid tot een polarisatie in de Nederlandse samenleving. Met de tragische dood van George Floyd kreeg de Anti-Zwarte Piet-beweging in Nederland de wind in de rug mee, want waar het eerder niet lukte om duizenden op straat te krijgen om te demonstreren tegen racisme en discriminatie, lukte het nu wel. Ook in de media ontstond brede aandacht voor racisme en discriminatie in de Nederlandse samenleving. Het nieuws, de actualiteitenrubrieken op radio en tv en de kranten hebben inmiddels volop aandacht voor dit thema.
Ook premier Rutte begint langzamerhand tot inkeer te komen. Daar waar hij aanvankelijk over Zwarte Piet zei dat deze nu eenmaal zwart is en daar niets aan kan doen, verklaarde hij kortgeleden tijdens een debat in de Tweede kamer naar aanleiding van de anti-racismedemonstraties in Nederland inmiddels nu meer begrip te hebben voor mensen die zich gediscrimineerd voelen door de geschminkte hulp van Sinterklaas. Volgens hem is Zwarte Piet echter geen staatsaangelegenheid. Hij is er wel van overtuigd dat over een aantal jaren er bijna geen Pieten meer zwart zullen zijn. Ruttes onverwachte ontboezeming wordt beschouwd als historisch. Dat was het ook toen Rutte erkende dat niet alleen in de VS sprake is van racisme en discriminatie, maar dat ook in Nederland mensen aan den lijve ervaren dat zij niet worden beoordeeld op hun toekomst maar op hun verleden, niet als individu worden aangesproken maar op de groep waar ze uit voortkomen, niet op hun gedrag maar op hun geloof. Alleen had Rutte het niet over institutioneel racisme, maar over systemische problemen in de Nederlandse samenleving. What’s in a name zou ik zeggen, als we maar hetzelfde bedoelen.

Omgaan met een schaamtevolle herinnering
Naast de vele protestdemonstraties werden ook in West-Europa (Engeland, Frankrijk, België) beelden neergehaald of beklad van personen die worden geassocieerd met slavenhandel en racisme. Ook in Nederland moesten standbeelden het ontgelden, onder andere Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), Piet Hein (1577-1629) en generaal Van Heutz (1851-1924). Deze standbeelden zijn al enige tijd omstreden omdat ze in links activistische kringen worden beschouwd als symbolen van een besmette koloniale erfenis.

Hoewel ik begrip heb voor beeldenstorm in het zuiden van de Verenigde Staten aangezien het daar gaat om symbolen van blanke suprematie, onderdrukking en rassenhaat, ben ik geen voorstander van een beeldenstorm in Nederland. Nederland is namelijk geen Verenigde Staten en kent geen grootse traditie van monumenten en standbeelden als symbolen van blanke suprematie. Veel standbeelden zijn in de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw neergezet met als doel een nationaal besef en zelfbeeld te creëren.

Met een beeldenstorm herschrijven we de geschiedenis niet. Bovendien worden in de euforie iedere discussie en nuance overboord gegooid. Zijn in de Verenigde Staten deze standbeelden symbool van nog steeds bestaande rassenhaat, Nederlandse standbeelden zoals van  J.P. Coen en generaal Van Heutz staan voor mij symbool voor een schaamteloos Nederlands koloniaal verleden. Met de verwijdering van hun standbeelden verdwijnt daarmee niet ook de donkere bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Door het weghalen van deze standbeelden uit de openbare ruimte zijn we (onbewust) bezig de minder florissante aspecten uit de Nederlandse geschiedenis uit het collectieve  bewustzijn weg te poetsen, alsof we daarmee verlost worden van de pijnlijke kanten van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Iconoclasme (verwijdering of vernietiging van beelden) roept bij mij associaties met blinde woede, niet voor rede vatbaar en fundamentalisme, zoals de vernietiging van de boeddhabeelden in Bamyan in Afghanistan door de Taliban in 2008 of de vernietiging van archeologisch cultureel erfgoed door Islamitische fundamentalisten in Irak en Syrië. Fundamentalisme is per definitie onverdraagzaam, wijst dialoog af en daarmee eindigt ook elke dialoog. Ik geef de voorkeur aan historische disclaimers bij standbeelden die het hele verhaal vertellen: een plaquette met tekst toevoegen bij bijvoorbeeld het standbeeld van generaal Van Heutz waarop zijn verantwoordelijkheid voor zijn koelbloedig optreden in Atjeh waarbij duizenden doden vielen wordt vermeld of dat J.P. Coen behalve de stichter is van Batavia (het huidige Jakarta) op de Banda-eilanden meer dan duizenden mensen liet vermoorden.

Nederlands somatisch normbeeld
Zoals Gloria Wekker schrijft (Witte onschuld 2017) beschouwde Nederland zich lange tijd in velerlei opzichten als een gidsland voor andere volken en naties: een ethische natie, kleurenblind en vrij van racisme. Racisme kwam voor in Zuid-Afrika tijdens het blanke apartheidsregime en in de VS, niet hier. Dit is het Nederlandse zelfbeeld of de Nederlandse zelfrepresentatie. De praktijk is echter een andere: allochtone kinderen krijgen op de basisschool in vergelijking met autochtone kinderen structureel een lager doorstroomadvies, allochtone studenten kunnen geen stageplek vinden, er is discriminatie bij sollicitaties en op de arbeidsmarkt, politie en belastingdienst doen aan etnisch profileren. Dit is institutioneel of verticaal racisme. Ook alledaags of horizontaal racisme is voor veel allochtonen een realiteit. In dit verband wil ik wijzen op het Nederlands somatisch normbeeld met betrekking tot het Nederlander-zijn (dit concept ontleen ik aan de Utrechtse sociologie hoogleraar Harrie Hoetink die het gebruikte in zijn analyse van de Curaçaose samenleving). Somatisch normbeeld verwijst naar het beeld dat door leden van een groep als norm en ideaal wordt beschouwd. Het blank-zijn is de maatstaf voor mooi en de sleutel tot sociale waardering. Het functioneert in het sociaal verkeer voorts als een sorteermachine en fungeert als criterium voor in- en uitsluiting. De bekende autochtone Nederlandse vraag aan mensen met een kleur ‘waar kom je vandaan’ vaak gevolgd door ‘waar kom je echt vandaan’ hangt in mijn optiek samen met het somatisch normbeeld van autochtone Nederlanders: een Nederlander is BLANK (en BLOND en heeft BLAUWE OGEN). Een ieder die niet aan dit beeld voldoet is dus per definitie geen gevestigde maar een buitenstaander. Ook de derde en vierde generatie Nederlander die niet blank is zal voortdurend met de vraag geconfronteerd worden: ‘Waar kom je echt vandaan?’ Het betekent dat als we racisme en discriminatie willen bestrijden het belangrijk is dat we erkennen dat er inmiddels Nederlanders zijn in allerlei ‘geuren en kleuren’.

Erkenning in plaats van ontkenning
Hoopgevend bij alle protestdemonstraties is het gezamenlijk protest van blank en gekleurd. Deze demonstraties betekenen een kantelpunt met betrekking tot het verschijnsel racisme en discriminatie in de Nederlandse samenleving. Ik sluit niet uit dat het gezamenlijke en massale protest bij premier Rutte geleid heeft tot zijn ommekeer: eindelijk erkenning door de premier dat we ook in Nederland te maken met alledaags en systemisch (institutioneel) racisme. Ik ben dan ook voorzichtig optimistisch over de aanpak van racisme en discriminatie in Nederland. Zolang we racisme en discriminatie beschouwen als ‘rotte appels en verder is er niets aan de hand’ komen we geen stap verder. Een structurele aanpak begint echter met erkenning en herkenning van het probleem in plaats van ontkenning zoals tot voor kort het geval is geweest. Met een erkenning kan ook het gesprek beginnen en gezamenlijk worden gezocht naar oplossingen. De afgelopen massale protestdemonstraties beschouw ik dan ook als een klaroenstoot.

TOP