Achter de façade van ‘nationaal’ en ‘multi-etnisch’ in Suriname

Hans Ramsoedh
[ 25 februari 2025 ]

Wat opvalt in Suriname is dat de begrippen nationaal en multi-etnisch exclusief worden geclaimd door de Afro-Surinaamse groep. Ongeacht de doelen, de bemensing van een organisatie of de aard van de activiteiten, presenteren Afro-Surinaamse groepen zich per definitie als Surinaams en dus nationaal. Het zijn in hun optiek andere bevol­kings­groepen die etnisch handelen en denken.
Ook in de politiek zien we dit verschijnsel terug. Politieke partijen die in Suriname in de naoorlogse periode werden opgericht, waren alle een emancipatiebeweging van een bevolkingsgroep en dus langs etnische lijnen georga­ni­seerd. De NPS vertegenwoordigde de Creoolse groep, de VHP de Hindostaanse en de KTPI de Javaanse. Ondanks haar etnische oriëntatie beschouwde de NPS zich als een nationale partij die opkwam voor alle Surinamers. Dit werd in de Surinaamse politieke arena het algemene beeld: Creoolse partijen zijn per definitie nationaal en streven nationale doelen na, terwijl partijen uit andere etnische groepen etnisch zijn en de belangen van de eigen etnische groep vooropstellen.
Het betekent in de praktijk dat de regeermacht in Suriname het beste in handen is van Creoolse partijen aangezien zij opkomen voor de belangen van alle Surinamers, terwijl met andere etnische partijen in het machtscentrum slechts etnische belangen worden behartigd hetgeen niet in het algemeen of nationaal belang is.
De impliciete aanname binnen de Creoolse groep is dat, aangezien Hindostanen de economische macht in handen hebben, de bestuursmacht Creolen toekomt. De Creoolse groep beschouwt zich, op de inheemsen na, als de oudste groep in Suriname aan wie ook de eerste rechten toekomen, zoals het bestuur van het land na 1949 na het einde van het Nederlands koloniaal bestuur in Suriname. In de Creoolse visie mag dit Creoolse prerogatief niet ter discussie staan. Op sociale media komen we vaak raciaal getinte berichten tegen, niet zelden van personen die gelieerd zijn aan de NDP van wijlen Bouterse, die erop duiden dat na Santokhi er geen tweede Hindostaan president van Suriname mag zijn. Niet zijn beleid wordt bekritiseerd, maar zijn etnische achtergrond.

Politieke partijen en beeldvorming

De beeldvorming dat Creoolse partijen per definitie nationaal zouden zijn is echter onterecht. Ten eerste was het uitgerekend de NPS die pretendeerde een nationale partij te zijn, maar die zich in 1949 keerde tegen de invoering van het algemeen kiesrecht in Suriname. Onder druk van Nederland werd toch het algemeen kiesrecht ingevoerd, maar in combinatie met een kiesstelsel (districten- en een personenmeerderheidsstelsel) dat een kunstmatige Creoolse politieke meerderheid in het parlement creëerde. Dit kiesstelsel was voor Creoolse leiders van de NPS op maat gesneden en zette de Hindostaanse en Javaanse districtsbevolking vele jaren op achterstand. In 1963 werd het kiesstelsel gewijzigd met de gedeeltelijke invoering van de landelijke evenredigheid. Het is met name de NPS als ‘nationale partij’ geweest die zich steeds heeft verzet tegen invoering van landelijke evenredigheid. In augustus 2022 bepaalde het Consti­tutioneel Hof dat het kiesstelsel indruiste tegen de grondwettelijk vastgelegde participatie en representa­tiviteit. In oktober 2023 werd met algemene stemmen in het parlement (De Nationale Assemblée, DNA) het districtenstelsel vervangen door een landelijk evenredig­heidsstelsel. De komende verkiezingen in mei 2025 worden op basis van dit landelijk evenredigheids­stelsel gehouden. Wat ik hiermee wil aangeven is dat partijen die zichzelf als nationaal profileren, zoals de NPS, in feite gefocust waren op etnische en niet op nationale belangen.

Ten tweede is de NPS feitelijk gewoon een Creools etnische partij geweest hetgeen blijkt uit het aantal parle­ments­leden dat afkomstig was uit de niet-Creoolse groep. In 1950 was de Hindostaan William Juglall het eerste lid dat voor deze partij in het toenmalige parlement (de Staten) werd gekozen, in 1967 gevolgd door Mohamed Ramdjan als het tweede Hindostaanse en George Rakim als het eerste Javaanse Statenlid voor de NPS. Iets dergelijks geldt ook voor de VHP: het eerste niet-Hindostaanse Statenlid voor de VHP was het Creoolse Statenlid Eddy Blackman in 1969 in 1974 gevolgd door de Marron Jarien Gadden in 1974 (door opschuiving). Uit deze voorbeelden kunnen we afleiden dat de claim van ‘nationaal’ door Creoolse partijen misleidend is. Als we kijken naar het track record van zowel de NPS als VHP dan waren beide in hoofdzaak etnisch.

Politieke partijen en multi-etniciteit

De onterechte claim zien we ook bij het begrip multi-etnisch. De NDP profileert zich vanaf haar oprichting als enige multi-etnische partij. Zij is in 1987 opgericht als een politieke tak van het Nationale Leger. Een belangrijk verschil met de traditionele partijen als de NPS, VHP en KTPI is wel dat de NDP niet opgericht is als een emancipatiebeweging van een bevolkingsgroep. Wat echter opvalt is dat het narratief van de NDP een multi-etnische partij te zijn voor zoete koek wordt geslikt, terwijl de VHP van Santokhi in Creoolse optiek nog steeds een exclusief Hindostaanse partij is.

De multi-etnische profilering van de NDP is niet meer dan een mythe. Ter vergelijking is het wellicht goed om naar de achtergrond van de DNA-leden en bestuurssamenstelling van beide partijen te kijken. De NDP telt op dit moment zestien DNA-leden. Van hen hebben zeven een niet-Afro achtergrond: twee Hindostanen, twee Inheemsen, één Chinees en twee Javanen. Het NDP-bestuur telt vierentwintig leden van wie negen met een niet-Creoolse achtergrond. Naast de voorzitter zijn er zeven onder­voorzitters van wie drie met een niet-Creoolse achtergrond. Het dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris en pen­ningmeester) bestaat uitsluitend uit personen met een Creoolse achtergrond.

Bij de VHP is het beeld als volgt. Van de twintig DNA-leden hebben negen een niet-Hindostaanse achtergrond (drie Creolen, drie Javanen, één Chinees en twee Marrons). Het VHP-bestuur telt vijfentwintig leden van wie negen met een niet-Hindostaanse achtergrond. Naast de voorzitter zijn er vijf onder­­voorzitters van wie twee niet-Hindostanen. Het dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris en penning­meester) bestaat uitsluitend uit Hindostanen.

Vergelijken we beide partijen met elkaar dan kunnen we stellen dat feitelijk beide in essentie etnische partijen zijn: De NDP als een overwegend Creoolse volkspartij met een niet-Creools randje en de VHP in hoofdzaak een Hindo­staanse partij met een niet-Hindostaans randje.

Racistische politieke campagne: Neks no fout

Het kwalijke wat we de laatste tijd zien, is de racistische politieke campagne van de NDP op sociale media, ondanks de met de mond beleden multi-etnische profilering van de partij. Met name het DNA-lid Cedric van Samson van de VHP moet het bij de NDP-achterban ontgelden. Van Samson schuwt de media niet hetgeen de vele aanvallen op zijn persoon verklaart. Hij wordt regelmatig uitgemaakt voor ‘verrader’ en ‘Redi Musu’ [verrader die ten strijde trekt tegen de eigen groep]. Ik sluit niet uit dat andere Creoolse en Marron DNA-leden van de VHP ook met dit soort verwijten worden geconfronteerd. Personen kiezen om hun moverende reden voor aansluiting bij een politieke partij en dit geldt ook voor de niet-Creoolse personen die zich hebben aangesloten bij de NDP. Hindostanen die zich aansluiten bij de NDP worden echter niet als verraders getypeerd. Personen uitmaken voor ‘verrader’ of ‘Redi Musu’ getuigt van etnisch en dus raciaal denken.

Bonter maakte Stephano Biervliet (Pakittow) het. Hij was de organisator van de acties op 17 februari 2023 toen het parlement werd bekogeld en vernield, en winkels, warenhuizen en tankstations werden geplunderd. Nu heeft hij zich aangesloten bij de NDP. Tijdens een massameeting van de NDP in OCER op zaterdag 22 februari j.l. verklaarde hij op het podium dat het bij het Ministerie van Openbare Werken alleen maar naar ‘kronto olie’ [kokosolie] ruikt, dat wil zeggen ‘naar Hindostanen ruikt’. Dit is onversneden racisme, notabene op een NDP-massabijeenkomst. Geen enkel woord van afkeuring van de zijde van de NDP. Dit geldt ook voor de vele racistisch getinte filmpjes op sociale media door NDP-sympathisanten.

Dat sociale pyromanie (het aanwakkeren van racisme) na de verkiezingsnederlaag in 2020 een beproefd middel is van de NDP bleek al in september 2021 bij de Anton de Kom-lezing in Amsterdam door president Santokhi. Een groep van circa vijfhonderd activisten zwaaiend met NDP-vlaggen had zich voor het gebouw van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam verzameld waar de lezing werd gehouden. De president en Suri­naams-Hin­dostaanse bezoekers kregen allerlei racistische opmerkingen naar hun hoofd geslingerd. Ook Creoolse bezoekers moesten het ontgelden. Zij werden uitgemaakt voor landverraders, NSB-ers en Redi Musu’s. Ook toen hulde de NDP zich in zwijgen.

Schilderij Kurt Nahar 2015 (Readytex Art Gallery Suriname)

De racistische politieke campagne van de NDP op sociale media is een reactie op de regering-Santokhi. Toen president Santokhi in 2020 aantrad trof hij een Augiasstal aan: een staatsschuld van bijkans 3.9 miljard USD, een lege staatskas en een leeggeplunderde Centrale Bank van Suriname. Dat Suriname niet helemaal is verdronken in het moeras was te danken aan de begrotingssteun van het Internationale Monetaire Fonds (IMF). IMF-steun betekent in de praktijk het afschaffen van allerlei subsidies (op gas, elektriciteit, water, benzine) en beperking van de overheidsuitgaven. Het betekende voor de bevolking dat de tijd van de overheid als een gudu p’pa [suikeroom], zoals ten tijde van de regering-Bouterse, voorbij was. Het ‘belangrijkste wapenfeit’ van de regering-Bouterse (2010-2020) was namelijk het uitdelen van voedselpakketten om de bevolking zoet te houden in combinatie met het leegroven van de staatskas en een endemische corruptie door NDP-getrouwen. Of zoals oud-DNA-lid en de huidige penningmeester van de NDP, Rossellie Cotino, verklaarde: ‘Den [NDP-regering] ben len’ moni, maar unu ben man lib’ a libi yere. Den ben len’ moni, maar den ben luku den mofinawan yere. Den ben len’ moni, maar unu ben kan nyan yere’ [vert. Ze [de NDP-regering] hebben geld geleend, maar we konden er goed van leven. Zij hebben geld geleend, maar ze zorgden voor de allerarmsten. Ze hebben geld geleend, maar we konden er goed van eten] (geciteerd in Waterkant.net, 28 januari 2025).

Kan na vier jaren Santokhi worden gesproken van succes op monetair-economisch terrein, op micro-economisch niveau schoot zijn beleid duidelijk te kort. De bevolking betaalde een torenhoge prijs voor het bezuinigingsbeleid tussen 2020 en 2024 met een inflatie die in 2020, 2021en 2022 schommelde tussen de vijftig en zestig procent. De verarming van de bevolking was munitie voor de NDP om het regeringsbeleid te bekritiseren. Het is een beproefd middel van deze partij als zij aan de macht is geweest zoals in periode 1996-2000 en 2010-2020: een gerampaneerd land achterlaten en vervolgens de onvrede mobiliseren om weer aan de macht te komen waarbij een racistische campagne niet wordt geschuwd. Voor deze partij geldt nog steeds het adagium: Neks no fout.

Tot slot: Window dressing

Bij de huidige toename van etnische ressentimenten in Suriname gaat ook de VHP van Santokhi niet vrijuit. Santokhi pretendeerde de exclusieve Creoolse claim op nationaal en multi-etniciteit te doorbreken door onder zijn leiding de VHP te transformeren tot een multi-etnische partij met een nationale visie en bromkidyari-filosofie, de filosofie van de veelkleurige bloementuin in de betekenis van de partij openstellen voor verschillende etnische groepen. Echter, de bromkidyari-filosofie van Santokhi is een uiterlijke façade want in zijn veel bekritiseerde family en friends-beleid zien we vooral mensen die op hem lijken. Hiermee is Santokhi evenals de NDP mede verant­woorde­lijk voor de eruptie van etnische ressentimenten binnen de Surinaamse samenleving.

Van de NDP als oppositiepartij die terug wil naar het machtscentrum na mei 2025 mag worden verwacht dat zij reflecteert op gemaakte fouten in het verleden, afstand neemt van corrupte figuren binnen de eigen gelederen en duidelijk maakt wat zij anders gaat doen dan in de periode 2010-2020 toen zij aan de macht was, in plaats van raciaal gif in de Surinaamse samenleving te verspreiden door al dan niet aan deze partij gelieerde personen.

Wat we dus in de Surinaamse politiek zien is dat begrippen als nationaal en multi-etniciteit slechts fungeren als Window dressing waar achter gewoon etnische politiek schuilgaat en waarbij raciale politiek niet wordt geschuwd.

TOP